50 Jaar ‘WUgenoten’ een korte historie van de Vereniging van Hoogleraren en hun Partners van Wageningen Universiteit
samengesteld door Clara van den Ban, Cees Karssen, Jopie Schoonhoven
Wageningen 2013
50 jaar ‘WUgenoten’ Voorheen ‘de LUWte’, Voorheen ‘Vereniging van Vrouwen van Hoogleraren en Lectoren’
Als wij de geschiedenis van de Rijks Landbouw Hoogeschool nagaan, dan vraag je je af waarom de Vereniging van Vrouwen van Hoogleraren pas in 1963 is ontstaan. Was er voor die tijd niets? Of alleen een vrouwenclubje, zonder duidelijke structuur, doelstellingen of reglement?
Opening Rijks Landbouw Hoogeschool, 9 maart 1918 ZKH Prins Hendrik (vooraan in lichte jas) voor het stadhuis van Wageningen, de hoogleraren keurig in toga
Wat ging er aan vooraf? Om inzicht te krijgen wanneer en waarom onze vereniging van aanspreekpunt is overgegaan in een echte vereniging, eerst een stukje historie. Met de erkenning en bekrachtiging van de Hogere Landbouwschool naar Rijks Landbouw Hoogeschool, een academische instelling dus, veranderde ook de positie van de docenten. Leraren werden hoogleraren, de echtgenotes van de leraren ‘vrouwen van hoogleraren’ en daarmee kregen zij in de standenbewuste maatschappij plotseling een andere status. Deze vrouwen waren niet
2
zo zelfstandig en zelfredzaam als de vrouwen van nu. Als zij al buitenshuis hadden gewerkt, dan waren zij door te trouwen hun baan bij de overheid of in het onderwijs kwijtgeraakt. Zij waren helemaal gericht op hun gezin. Veelal hadden zij een geringere opleiding dan hun partner en zij waren dikwijls niet bekend met het academische milieu. Het leek vanzelfsprekend dat zij hun levenswijze aanpasten aan hun nieuwe status. Er werd bijvoorbeeld van hen verwacht dat zij de academische plechtigheden bijwoonden en plaats te nemen op de voor hen gereserveerde voorste zitplaatsen. Het was de taak van de vrouw van de rector magnificus de echtgenotes van de nieuwbenoemde hoogleraren hierin te begeleiden en in te wijden in de mores van het academische milieu. Er zijn vage berichten dat er al in de dertiger jaren een soort van vereniging van vrouwen van hoogleraren was, die hierin een rol vervulde en die zich voorts ten doel stelde een band te scheppen tussen haar leden. Het is waarschijnlijk dat er in de jaren vlak na de tweede wereldoorlog, in 1948, een nieuwe start is gemaakt met een informele club, zonder statuten of reglement. Daar zijn verschillende redenen voor te bedenken. De naoorlogse periode was een periode van wederopbouw, waarin ook de Landbouwhogeschool weer tot leven moest worden gebracht. Doordat een aantal hoogleraren na de oorlog niet terugkwam en door de sterke toename van het aantal studenten werd er een voor die tijd groot aantal nieuwe hoogleraren benoemd. Sommigen van hen hadden hier ook gestudeerd, anderen hadden hun opleiding elders gehad. Ook toen was het nog zo dat hun echtgenotes in het algemeen geen academische opleiding hadden. Veel vrouwen maakten, als ze al aan een studie waren begonnen, hun opleiding na de oorlog niet meer af omdat ze verloofd of getrouwd waren. Het was nog weinig gebruikelijk dat vrouwen een eigen carrière ambieerden. Een universitaire studie was in het algemeen voor meisjes nog niet vanzelfsprekend. Nog tot in de vijftiger jaren wordt in boeken ‘voor jonge meisjes’ gesproken over een opvoeding die haar prepareert op haar plaats in de maatschappij als echtgenote en moeder. De echtgenote van de rector magnificus was, evenals voor de Tweede Wereldoorlog, de aangewezen persoon om zich het lot van deze nieuwe vrouwen van hoogleraren en lectoren aan te trekken. Vanuit deze positie ontstonden informele bijeenkomsten om hen met elkaar in contact te brengen
3
en hun de gewoontes van het Wageningse academische leven uit te leggen. Wij weten dat dat nog tot in 1956 zeer op prijs werd gesteld! Daarnaast had de rectorsvrouw een sociale rol bij het organiseren van bijeenkomsten, zoals thee- of muziekmiddagen. Een eerste bericht over een muziekavond komt uit een verslag van professor Herman den Hertog. Dat was in maart 1954. Daarvoor, in 1951, was er al een muziekmiddag ten huize van de rector, professor A. Kruidhof, georganiseerd door de rectorsvrouw. Wij zullen later zien dat muziek tot 1984 als een rode draad door het verenigingsleven blijft lopen. Ook speelde de rectorsvrouw een belangrijke rol bij de contacten met de vrouwelijke studenten van de Landbouwhogeschool. Op zich is het intensieve contact van de hoogleraarsvrouwen met de meisjesstudenten niet zo verwonderlijk. Zij vormden nog maar een klein groepje van het totale studentenbestand en werden door lang niet alle hoogleraren als volwaardig beschouwd. Bij de vakgroepen bosbouw en veeteelt waren vrouwelijke studenten zelfs niet welkom! Toen de Wageningse Vrouwelijk Studenten Vereniging, de WVSV, in 1947 de beschikking kreeg over een een eigen locatie (de voormalige woning van professor Jan Albert Prins) nodigden de meisjesstudenten en de hoogleraarsvrouwen elkaar regelmatig over en weer uit voor bijeenkomsten. In 1950 wordt bij deze correspondentie voor het eerst de benaming ‘Vereniging van Vrouwen van Hoogleraren en Lectoren’ gebruikt. De contacten verlopen echter steeds via de rectorsvrouw; het begrip vereniging moet dus eerder worden beschouwd als een aanspreekpunt dan als een vereniging sensu concreto. Zo organiseerde de WVSV, in 1948 voor het eerst, een 'proffendamesthee' en worden WVSV-leden met enige regelmaat uitgenodigd voor bijeenkomsten van het ‘Dames van hoogleraren’-clubje. Proffendames worden donateur van de WVSV en anderzijds doen WVSV-leden karweitjes bij de proffendames om geld te verdienen voor het Universitair Asyl Fonds of het studentensanatorium.
Van het platteland naar de stad, naar een leven op ‘stand’
4
1963: van informele club naar een formele vereniging Er zijn nauwelijks archiefstukken te vinden over de jaren 1918–1968. Wat we over die periode weten komt of uit het WVSV-archief of via mondelinge en schriftelijke informatie van leden en oud-hoogleraren. Wel werd een archiefstuk gevonden waarin, met uitroepteken, wordt vermeld dat Trudy de Wilde, als eerste niet-rectorsvrouw, in 1963 voorzitter werd van de vereniging. Waarom moest dat op deze wijze vermeld worden? Is er op dat tijdstip iets wezenlijks veranderd in de organisatiestructuur? Om daar een antwoord op te krijgen een terugblik op de periode 1950–1960. In deze woelige jaren vinden wezenlijke veranderingen plaats, zowel in het sociale leven als in de bestuursstructuur van de Landbouwhogeschool. Het maatschappelijk aanzien van vrouwen is drastisch veranderd. De wet handelingsonbekwaamheid wordt afgeschaft (1956). De vrouwenemancipatie heeft intussen een hoge vlucht genomen en een toenemend aantal vrouwen behaalt een hogere (academische) graad of voltooit een middelbare schoolopleiding. In 1952 wordt de eerste vrouwelijke hoogleraar in Wageningen, professor Mien Willinge Prins-Visser, benoemd.
De eerste vrouwelijke hoogleraar in Wageningen
Een andere wijziging in die periode betreft de zittingsduur van de rector magnificus. Was het rectoraat voorheen éénjarig, vanaf 1956 wordt de rector magnificus voor meerdere jaren benoemd.
Ogenschijnlijk een onbelangrijk detail, maar in feite heeft de omzetting van het éénjarig naar het meerjarig rectoraat geleid tot het ontstaan van onze huidige vereniging. Om dat te begrijpen moeten we eerst weten hoe de ‘vereniging’ was georganiseerd vanaf 1918 tot 1963. Uit alle beschikbare archiefstukken leren wij dat er in die tijd wel gesproken wordt over een ‘vereniging’, maar dat alle contacten uitsluitend lopen via de rectorsvrouw. Zij organiseerde de muziekmiddagen en -avonden. Zij schreef de brieven naar de WVSV en regelde de gezamenlijke bijeenkomsten. Omdat het rectoraat destijds éénjarig was kreeg de ‘vereniging’ elk jaar een nieuwe, nietzelf gekozen, voorzitter! Was deze voorzitter helemaal zelfstandig of keek haar echtgenoot (m.a.w. de senaat) over haar schouder mee?
5
De omzetting van het éénjarig naar het meerjarige rectoraat had als consequentie dat ook de voorzitter van het gezelschap van hooglerarendames voor meerdere jaren werd benoemd. In 1960 gaf dit voor het eerst een probleem. Professor Wim Eijsvoogel, die getrouwd was met professor Mien Visser, werd benoemd tot rector. Zij had echter geen enkele ambitie het voorzitterschap van onze vereniging op zich te nemen. Een interim voorzitter was een tijdelijke oplossing uit de impasse. Tijd voor bezinning. Voorzag deze taak van de rectorsvrouw eigenlijk nog wel in een behoefte? Begeleiding van jonge hoogleraarsvrouwen had geen hoge prioriteit meer. De meeste vrouwen hadden een gehele of gedeeltelijke opleiding achter de rug en keken niet meer vreemd aan tegen een universitaire samenleving. En zo kwam de positie van de rectorsvrouw, die tot dan toe de hiërarchische gelaagdheid van het oorspronkelijke universitaire bestel weerspiegelde, ter discussie. De ‘vereniging’ was aan reorganisatie toe. In 1963 werd het ‘dames van hoogleraren gezelschap’ losgekoppeld van het rectoraat en werd de voorzitter door de leden zelf gekozen, weliswaar met nog één voorwaarde: de rectorsvrouw diende minimaal één keer per jaar uitgenodigd te worden voor een bestuursvergadering. Voorts behield zij een adviserende stem (deze voorwaarde toont opnieuw aan dat de rectorsvrouw tot dan toe, binnen de ‘vereniging’, een soort van monopoliepositie bekleedde). Met de omzetting van deze informele club naar een onafhankelijke en geformaliseerde vereniging is de geboorte van de nieuwe VVVH: ‘Vereniging van Vrouwen van Hoogleraren en Lectoren’, met behoud van dezelfde naam, een feit.
Een bloeiende Vereniging in de periode 1963-1980 Zo werd Trudy de Wilde dus verkozen als eerste voorzitter die, onafhankelijk van senaatsbemoeienis, de vereniging ging leiden. Een doortastende vrouw, feministe, tijdelijk voorzitter van de NVSH (Ned. Vereniging voor Seksuele Hervorming). Aan haar de taak om de bestaande informele vereniging (zonder statuten, reglement en andere bestuursleden) een formele structuur te geven. De belangrijkste doelen bleven uiteraard hetzelfde: het bevorderen van contacten tussen de leden en hen bij het wel en wee van de Landbouwhogeschool te betrekken. Nadrukkelijk geldt dat de vereniging niet naar buiten treedt. Toegevoegd werd: zij tracht dit doel te verwezenlijken door het organiseren van bijeenkomsten, lezingen, excursies en andere door het bestuur dienstig geachte middelen. Of het in deze exacte bewoordingen is vastgelegd
6
blijft een gissing. Eén ding is zeker (mondelinge informatie): er heeft een reglement bestaan, dat echter is zoek geraakt en dat daarom in mei 1971 opnieuw is opgesteld. Ook is bekend dat er allerlei activiteiten voor de leden werden georganiseerd, Bestuurssamenstelling. Het bestuur bestaat uit 4 tot 5 leden, waaronder één lectorsvrouw, met een vaste onderverdeling in voorzitter, secretaris, penningmeester en daarnaast bestuursleden met wisselende functies. Jaarlijks traden twee bestuursleden af. De bestuurswisseling vond tot 1988 plaats tijdens de lunch van de najaarsexcursie, met vaak als enig agendapunt: bestuurswisseling. In 1970 wordt zelfs besloten dat het bestuur volgens alfabetische volgorde zal worden samengesteld. Het democratische denken uit de jaren zeventig ten top! (wat al gauw niet haalbaar bleek). Schriftelijke verslaggeving had in die periode geen hoge prioriteit. Het accent lag op het organiseren van activiteiten, de ‘doe’-generatie. Het eerste jaarverslag dat in het archief wordt aangetroffen dateert pas uit 1980; het eerste financiële jaarverslag uit 1983. In 1985 werd voor het eerst een kascommissie benoemd en de eerste ledenlijst, die in het archief werd aangetroffen, stamt uit 1983! Activiteitenprogramma. Aangezien het ondoenlijk is een overzicht te geven van alle activiteiten die in de periode van 1963 tot 1980 hebben plaats gevonden, geven we een kort overzicht van die activiteiten, die direct betrekking hebben op de doelstellingen. 1. Het bevorderen van contacten tussen leden. Daartoe werden lezingen, excursies, 'Bring and Buy Parties', muziek, cabaret en culturele evenementen georganiseerd. Ontvangst van nieuwe leden op de koffie bij de voorzitter thuis. Bezoeken aan zusterverenigingen (Leiden, Nijmegen, Eindhoven) en uiteraard ook ontvangst van deze gezelschappen terug in Wageningen. 2. Leden betrekken bij de Landbouwhogeschool door bezoeken aan vakgroepen, waar uitleg over lopende onderzoeken wordt gegeven, veelal gevolgd door een rondleiding langs proefopstellingen. Uitnodigingen tot het bijwonen van inauguraties en afscheidsredes. En natuurlijk de diesviering. Een bezoek aan de Katholieke Universiteit Leuven met de dames van de hoogleraren van de Faculteit der Landbouwwetenschappen (febr 1980) en een tegenbezoek (jan 1981).
7
Drie memorabele veranderingen in de periode 1963-1988 1972: Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB) De instelling van de WUB, die mede als gevolg van de Maagdenhuisbezetting (1969) tot stand kwam, voorzag in de behoefte aan democratisering van de bestuursstructuur van universiteiten en hogescholen. Deze wet roept Universiteits- en Hogeschoolraden in het leven als hoogste bestuursorganen. Als gevolg van de opheffing van de Senaat verviel niet alleen de oude structuur, waarin hoogleraren als lid daarvan grote invloed hadden op het beleid, maar ook een belangrijke ontmoetingsplaats. We zullen verderop zien dat de vereniging een belangrijke rol is gaan spelen voor onderlinge contacten en dat zij later een nieuw kader bood voor contacten tussen de rector magnificus en de hoogleraren. 1972: Overdracht van ‘Senaatsmaaltijden’ naar Diesdiner. Van gescheiden, naar gemeenschappelijke diners! Tot 1957 vond de overdracht van het éénjarige rectoraat plaats bij de opening van het academische jaar. Deze feestelijke gebeurtenis werd traditiegetrouw afgesloten met een ‘Senaatsmaaltijd’, die uitsluitend toegankelijk was voor hoogleraren. Als reactie hierop organiseerden de partners van hoogleraren op dezelfde avond een eigen diner, op een andere locatie! Bij de invoering van het
Sinds de opheffing van de Senaat verzorgt de vereniging het jaarlijkse diesdiner.
8
meerjarige rectoraat veranderde er niets. De diners bleven gescheiden en vonden nog steeds plaats bij de ‘Opening van het Academische jaar’. Lustra en andere universitaire hoogtijdagen werden echter tijdens de Dies gevierd en afgesloten met een gemeenschappelijk diner. Een verwarrende situatie. Met de opheffing van de Senaat als gevolg van de WUB in 1972, verviel het Senaatsdiner en kwam er een eind aan het historische tweeslachtige beleid m.b.t. de organisatie van de universitaire diners. Vanaf dit tijdstip vindt er jaarlijks nog slechts één diner plaats. De organisatie van het diner na afloop van de diesviering werd overgedragen aan onze vereniging. 1980: Van Vereniging van Hoogleraren en Lectoren naar VVVH In 1980 besluit de overheid de functie van lector om te zetten in ‘hoogleraar A’. Derhalve verdwijnt de term ‘Lector’ uit de verenigingsnaam. De vereniging gaat verder onder de naam: ‘Verenging van Vrouwen van Hoogleraren’. De enige consequentie is dat het reglement moet worden aangepast.
Logo: Vereniging van Vrouwen van Hoogleraren te Wageningen
Hoogtepunten uit de eerste verenigingsjaren: activiteiten ‘dóór leden, vóór leden’ Enkele voorbeelden van geslaagde verenigingsactiviteiten: 1. Bring and Buy Parties (1969-1976). Het idee van de ‘Bring and Buy Party’ is afkomstig van de zusterorganisatie Eindhoven. Het principe is simpel. Iedereen neemt iets mee, bij voorkeur iets wat men zelf heeft gemaakt (sieraad, potterie, handwerkje etc.) of zelf heeft gebakken. Alle aangeboden producten worden verkocht. Entree: f 1,50. De opbrengst wordt gedoneerd aan het Universitair Asyl Fonds. Deze varieerde van jaar tot jaar tussen de f 430,- en f 550,- In totaal werd, inclusief giften, bijna f 4000,- aan het UAF gedoneerd. Na zeven jaar raken de inspiratiebronnen opgedroogd.
9
2. Muziekuitvoeringen (1954-1979 en 1984) ! !
! !
“Het belangrijkste van de muziek staat niet in de noten” ! ! ! ! ! (Gustav Mahler)
Muziekbeoefening, actief en passief, loopt gedurende een lange periode als een rode draad door de vereniging. In 1954 vond de eerste echte muziekavond plaats ten huize van de rector magnificus onder de bezielende leiding van professor Herman den Hertog en zijn echtgenote Gert, violiste. Den Hertog, een begaafd en bevlogen muziekliefhebber (zoon van een beroepsmusicus) heeft tot 1972 leiding gegeven aan de muziekavonden van onze vereniging. Vanaf 1971 samen met Wil Lyklema, die de leiding had over het koor. Over de frequenties van de muziekuitvoeringen tot 1966 zijn geen gegevens beschikbaar. In de periode 1966-1979 werden jaarlijks avondvullende muziekstukken in de Van Uvenzaal (een aanbouw aan het oude hoofdgebouw van de Hogeschool aan het Salverdaplein) ten gehore gebracht met instrumentaal spel en koorzang, in afwisselende verhoudingen en van uiteenlopende componisten (meest klassieke, maar ook moderne componisten, zoals Darius Milhaud en Oliver Messiaen, behoorden tot het repertoire.)
Muziekavonden: naast koor een grote variatie in instrumentaal spel
Dat dit musiceren van hoog niveau was blijkt onder meer uit het feit dat in 1970 zelfs het Carnaval des Animaux van Saint-Saëns in oorspronkelijke bezetting werd uitgevoerd! Wel werd, om een volledige bezetting te kunnen realiseren, de hulp ingeroepen van enkele WSKOV-leden. Ook werden liederen ten gehore gebracht met eigen teksten, zoals bijvoorbeeld een 45-regelig lied bij het invoeren van de WUB (begin zeventiger jaren) op de wijs van: Grootvaders klok, met tekst van Immeline Vroom, dat als volgt begint:
10 “Mijn grootvaders tijd was een deftige tijd, Een PROFESSOR was toen nog een heer Zijn vrouw had een werkster en ook nog een meid, De studenten bibberden zeer Als de godheid vanaf zijn troon tot hen sprak. Inspraak? ’t Was ver van hun bed. Maar helaas de godheid maakte een smak En toen was het uit met de pret ........”
Na het emeritaat van Den Hertog in 1973 werd de organisatie van het instrumentale gedeelte afwisselend overgenomen door een van de meespelende hoogleraren. De koorbegeleiding blijft in handen van Wil Lyklema. De muziekavonden gaan door tot 1979, met een record aantal luisteraars in 1977. Dat dit samen musiceren voor veel leden een hoogtepunt was, blijkt wel uit het grote aantal echtgenoten (en soms ook hun kinderen!) die meemusiceerden. Omdat er in 1980 geen leider voor het muziekgebeuren kon worden gevonden, zocht het bestuur naar een andere vorm van deze culturele avonden. 3. De Culturele Revue werd in 1981 ten tonele gebracht, een combinatie van toneel, cabaret, conference en muziek. Met een hilarische sketch, waarin een van de hoogleraren (professor San Wellensiek) de rol van student speelt. De kans van zijn leven om de verloren gewaande jeugd weer even terug te roepen en ... te spelen!
11
4. Een Cultureel Evenement werd in 1982 georganiseerd onder het motto: ‘Wat verbeelden wij’. Een expositie met ‘eigen werk’ in het IAC-gebouw (beeldhouw-, schilderkunst, fotografie, keramiek, bloemsierkunst, etc.) met muzikale omlijsting door een koortje, o.l.v. Wil Lyklema. De officiële opening vond plaats door professor Rudie van Lier met na afloop uiteraard een glaasje. 5. The last post van de muziekavonden oude stijl vond plaats in 1984, nu o.l.v. Dini Adema. Den Hertog (82 jaar!) treedt nog eenmaal op, samen met zijn eega Gert, met de zwanenzang: ‘Chant sans Paroles’. Een waardige vorm van afscheid nemen.
De periode 1980–1988 Vanaf 1980 loopt het enthousiasme voor de activiteit ‘dóór leden, vóór leden’ terug. Ook de interesse voor lezingen is tanende. Het bestuur probeert de lacune op te vullen met andere activiteiten om de vereniging een nieuwe impuls te geven. Er wordt gewandeld en gefietst op de Hoge Veluwe. In 1980 wordt voor het eerst een nieuwjaarsborrel bij een van de bestuursleden thuis gehouden. Dit bleek een treffer! Er was een enorme opkomst en deze gelegenheid om onderlinge contacten te versterken werd bijzonder gewaardeerd. Daarom worden er vanaf 1981, naast de nieuwjaarsborrel, meer contactborrels georganiseerd. Eerst in het UVV-gebouwtje aan het Salverdaplein, later bij de leden thuis. Een succesformule, mits met mate gedoseerd. Voor de senioren worden er vanaf 1984 koffieochtenden georganiseerd en vanaf 1986 met wisselend succes eettafels, meestal alleen voor vrouwen, een enkele keer gemengd. En als experiment een avond-lezing: heren Nieuw: fietsen op de ook welkom. Hoge Veluwe
Een nieuwe koers: van VVVH naar ‘de LUWte’ Uit het voorafgaande blijkt dat het steeds moeilijker wordt om de leden bij de vereniging te blijven betrekken. Het ledenaantal neemt al jaren af, de natuurlijke afvloeiing wordt onvoldoende gecompenseerd door de komst van nieuwe leden. Dit geldt niet alleen voor Wageningen, maar voor alle
12
universiteiten. Deze trend lijkt onomkeerbaar en hangt samen met het veranderende maatschappelijke denken. Veel vrouwen wensen niet meer lid te worden op grond van de functie van hun echtgenoten. Daarnaast heeft de moderne vrouw vaak een drukbezet leven (gezin, jonge kinderen, vrijwilligerswerk, een volledige of parttime baan) en daarmee samenhangend voldoende sociale contacten.
"Je denkt toch niet dat ik lid word van een vereniging alleen omdat jij professor bent?"
Ook artikel 2 van het vigerende reglement: “leden kunnen zijn, echtgenoten van hoogleraren.....” loopt achter bij de maatschappelijke ontwikkelingen. Begrippen als partners van hoogleraren en vrouwelijke hoogleraren vallen hier buiten. En wat te doen met ongehuwde hoogleraren en weduwen? En waarom is het diesdiner nog steeds uitsluitend toegankelijk voor leden, een regel stammend uit het verre verleden, toen bijna alle hoogleraarsvrouwen automatisch lid werden van de vereniging? En dat terwijl de diesviering en daarmee samenhangend het diesdiner, een universitaire gebeurtenis is! Een merkwaardige constructie. Het is duidelijk: het roer moet om. Uit analyse van het activiteitenprogramma blijkt dat het opkomstpercentage voor de meeste activiteiten laag is, rond de 20 procent, en gedomineerd wordt door senioren. Een uitzondering hierop zijn de man/ vrouw-gerichte activiteiten, zoals het diesdiner, de nieuwjaarsreceptie en de contactborrels. Hier liggen de opkomstpercentages veel hoger en zij worden De nieuwjaars- en contactborrels: ook gefrequenteerd door actieve hoogleraren en hun het ontmoetingsmoment voor hoogleraren onderling partners.
13
De conclusies van een brainstormavond van het bestuur met hun echtgenoten ondersteunen dit beeld! De nieuwjaars- en andere borrels worden niet alleen als belangrijk ervaren vanwege het sociale aspect, maar ook als een ontmoetingsmoment voor hoogleraren onderling, naast de gebruikelijke contacten met hun directe vakgenoten. In feite is onze vereniging de enige band tussen hoogleraren onderling en hun partners. Zonder de vereniging ontmoeten veel hoogleraren elkaar nooit of alleen in beperkte kring. Op grond van deze en andere overwegingen besloot het bestuur: het diesdiner per direct (maart 1989), na consultatie van de rector magnificus, open te stellen voor alle hoogleraren en hun partners. Aan de ledenvergadering werd voorgesteld: – Het lidmaatschap ook open te stellen voor andere categorieën leden, te weten vrouwelijke hoogleraren, mannelijke hoogleraren zonder partner en hoogleraren voor wie de partner geen behoefte heeft aan het lidmaatschap. – De functie van een algemeen bestuurslid om te zetten in: ‘behartiging van de belangen van seniorleden’. Beide reglementsvoorstellen werden in de algemene ledenvergadering (september 1989) met algemene stemmen aangenomen (volgens het toen vigerende reglement konden wijzigingen worden doorgevoerd bij aanwezigheid van tenminste tien leden!).
1992: na veel emoties: de naam van de vereniging met het bijbehorende logo (Voorstel naam en ontwerp logo: Ien Hofstee)
In concreto wordt met de structuurverandering van de vereniging beoogd: 1. Door verbreding van het lidmaatschap de vereniging meer in het maatschappelijke denken van de nieuwe tijd te plaatsen en daardoor tevens een plaats te geven in het centrum van het universitaire leven.
14
2. Het huidige tweesporenbeleid te handhaven, d.w.z. a. handhaving van activiteiten die uitsluitend voor de vrouwen van hoogleraren worden georganiseerd (koffieochtenden, middaglezingen, eettafels, excursies, etc.); b. handhaving van activiteiten voor vrouwen van hoogleraren met hun partners. (diesdiner, open huizen, avondlezingen, etc.); 3. De leden (man/vrouw) meer te betrekken bij de ontwikkelingen binnen de universiteit, bijvoorbeeld door excursies te organiseren naar vakgroepen. En één keer per jaar een lezing op topniveau te organiseren (vergelijkbaar met de ‘Huizinga-lezing’ in Leiden); 4. De hoogleraren daarmee een officieel platform te bieden voor contact en discussie, m.a.w. de leemte die is ontstaan door opheffing van de senaat, weer op te vullen met een ontmoetingsplek. Het bestuur hoopte dat de vereniging in deze nieuwe vorm, meer dan voorheen, ook de huidige generatie hoogleraren en hun partners zou aanspreken, zodat de vereniging weer tot volle bloei kan komen. Bij een nieuwe verenigingsstructuur hoort een nieuw reglement en een nieuwe naam, maar dat heeft nog heel wat voeten in de aarde gehad! Tijdens de Algemene Ledenvergadering van september 1990 vond een bespreking van het conceptreglement plaats. Vooral de naam ‘de LUWte’ bleek veel commotie op te roepen (o.a. doordat er in Bennekom een tehuis voor geestelijk gehandicapten was gevestigd met dezelfde naam). De rust keerde pas terug in 1992, toen tijdens de ALV de naamgeving nogmaals in stemming werd gebracht. Via twee stemmingsrondes werd het voorstel met 47 stemmen vóór en één onthouding aangenomen.
Uitzwaaien van de verenigingsnaam: ‘Vereniging van Vrouwen van Hoogleraren’!
15
Enkele activiteiten in de eerste vijf jaar van de LUWte Memorabele diesdiners waren: – 1989. Voor het eerst opengesteld voor alle hoogleraren! Dit diner vond plaats in de tropische sfeer van Burgers Bush. – 1991. Het diner dat plaatsvond in het toen nieuwe Bestuurscentrum van Landbouwuniversiteit aan de Costerweg.
Diesdiner 1991, in het Bestuurscentrum aan de Costerweg In 2013 alweer voltooid verleden tijd
– 1993. Het Jubileum-diner 75 jaar LUW (1918-1993) met als motto ‘75 Jaar Natuurlijk Milieu voor Wetenschap, Landbouw Universiteit Wageningen’. Dit feestelijke diner had plaats in het Parkhotel-Restaurant ‘De Branding’ in Doorwerth, georganiseerd door onze vereniging in samenwerking met het College van Decanen. Het vond plaats direct na afloop van de Diesviering in aanwezigheid van de rectoren van alle Nederlandse universiteiten en uiteraard de eredoctoren!
Excursies. Zeer divers van aard. Bezoeken aan verschillende vakgroepen met informatie over het lopend onderzoek, veelal met een rondleiding. – Bezoek aan de zustervereniging in Eindhoven met o.a. uitleg over het onderzoek naar een onbemand werkende fabricagecel (robotisering) via geavanceerde computertechnieken. Bij een tegenbezoek van Eindhoven naar Wageningen stond o.a. een excursie naar het Zodiac op het programma, waar het onderzoek van professor Piet Wiepkema: ‘welzijn van landbouwhuisdieren’ werd toegelicht, gevolgd door een rondleiding.
16
– Bezoek aan de expositie van de kunstschilder Wim Schumacher, veelal geassocieerd met het magisch realisme. Bekend onder de bijnaam: ‘de Meester van het Grijs’, naar de grijze waas die over veel van zijn latere schilderijen lijkt te hangen. – Bezoek aan de kerncentrale in Dodewaard. – Bezoek aan Meteoconsult. Na de ‘weerkamer’ in volle actie te hebben ervaren volgden een broodje en een glaasje wijn! Een groot succes: 47 deelnemers.
Lezingen: 1989 en 1990 Als experiment twee lezingen door eminente onderzoekers. – Prof. Dr. H.B.G. Casimir, fysicus en oud-directeur van het Natuurkundig Laboratorium van Philips over de vraag: ‘Bestaat toegepast onderzoek’? Een probleem waar de WU nog steeds mee wordt geconfronteerd. Moet de WU eerst, en vooral tegen betaling door de industrie, ‘toegepast onderzoek’ doen of moet zij, onafhankelijk van derden, alleen de wetenschappelijk interessante problemen uitzoeken, zgn. ‘fundamenteel onderzoek’? – Prof. Dr. J.B. Opschoor, voorzitter van de Raad voor Milieuen Natuuronderzoek, met als onderwerp: ‘Internationale aspecten van het milieubeleid’. Op basis van de ideeën uit het boek ‘Our Common Future’ van Gro Harlem Brundtland gaf spreker aan hoe een klein land als Nederland een bijdrage kan leveren aan de verbetering van ons aller milieu. Doel van deze beide voordrachten was één keer per jaar een lezing te geven op top-niveau. Interessant was dat een derde van de aanwezigen, tot de nietleden behoorden. Hoewel het bestuur veel complimenten over beide lezingen kreeg, uitte dat zich niet in een grote opkomst. Achteraf bezien had het bestuur deze lezingen in samenspraak met de rector magnificus moeten aankondigen. Een idee voor de toekomst!
Van vrouwenvereniging naar een gemengde vereniging: een terugblik Een terugblik over deze periode leert dat de vereniging door de nieuwe structuur nieuw elan heeft gekregen. Volgens het reglement stelt de vereniging zich ten doel het contact te bevorderen tussen haar leden en hen te betrekken bij het wel en wee van de universiteit. Omdat de maatschappij en daarmee
17
zowel de universiteit als de positie van de hoogleraren een continue ontwikkeling doormaken, moeten de activiteiten van onze vereniging voortdurend worden aangepast om haar ontmoetingsfunctie te kunnen behouden. Immers, in informele kring komen nieuwe ideeën gemakkelijker naar boven. Gezelligheid is vaak een smeermiddel voor nieuwe vriendschappen en samenwerkingsverbanden.
Ontwikkelingen in de periode 1993 tot heden Een man als voorzitter Een logisch gevolg van de hierboven beschreven veranderingen was dat het voorzitterschap nu ook door mannelijke leden van de vereniging kon worden vervuld. De eerste mannelijke voorzitter was professor Jan van den Ban, emeritus hoogleraar cultuurtechniek. In zijn acceptatiespeech op 30 oktober 1995 merkte Van den Ban op dat zijn verkiezing “niet te danken was aan een overrompelende coup van een actiegroep”. Het was, in zijn woorden, het simpele gevolg van de opvatting van het bestuur dat een vereniging van hoogleraren en hun partners een gemengd bestuur behoort te hebben. Hij voegde daar aan toe dat deze opvatting “geen drastische verandering van activiteiten tot gevolg zal hebben. Het primaire doel blijft ook in de nieuwe constellatie van de vereniging het bevorderen van de onderlinge band tussen haar leden en hen betrekken bij het wel en wee van de universiteit.”.
De LUWte wordt WUgenoten
!
Door de naamsverandering van Landbouwuniversiteit (LUW) naar Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) werd ‘de LUWte’ steeds meer een naam van het verleden. De naam bleek ook lastig te vertalen in de nieuwe voertaal ! van de universiteit: ‘In the Shade’? In 2008 accepteerde de algemene ledenvergadering het voorstel de vereniging om te dopen tot ‘WUgenoten’. De naam raakte zeer snel ingeburgerd.
Hoe ziet het WUgenoten-programma er nu uit? In het activiteitenprogramma is geleidelijk aan veel veranderd, maar niet alles. Sommige programmaonderdelen verdwenen, andere activiteiten waren blijvers. Zo verdwenen de laatste restanten van de vroegere VVVH: de koffieochtenden, de middaglezingen en de eettafels, die geheel gericht waren op de ‘vrouwen
18
van’. De laatste ochtendbijeenkomst in die categorie vond plaats op 9 december 1999 ten huize van Margreeth (en Cees) Karssen. Onder leiding van een deskundige werden ‘Sieraden van mineralen, parelmoer en koraal’ bekeken, besproken en verkocht. Er waren 24 dames aanwezig. In het eerste decennium van de nieuwe eeuw werd een aantal keren geëxperimenteerd met avondbijeenkomsten bij een van leden thuis. In 2008 bezochten bijvoorbeeld 20 leden een avond bij de familie Bregt, tijdens welke ‘Verhalen uit de geboortestreek’ werden verteld. Het werd geen blijvend onderdeel van de jaarprogrammering. Om een beeld te schetsen van de jaarlijkse programmering vermelden we de activiteiten die werden georganiseerd in het jaar 2010. •! •!
•! •!
•! •!
•! •! •!
•!
10 januari: nieuwjaarsborrel ten huize van Arie en Mirjam Oskam: 55 deelnemers. 3 februari: lezing van professor Pier Vellinga over ‘Implementatie nieuw Deltaplan in Nederland: in de pas met Kopenhagen?’: 30 aanwezigen. 9 maart: Diesdiner in het Veerhuis te Opheusden. Muziek werd verzorgd door Het Combo. Aanwezig 94 personen. 29 april: bijeenkomst nieuwe hoogleraren ten huize van Martin en Nynke Kropff en van de partners van de hoogleraren ten huize van Nelleke Schuurmans en Arnold Bregt. 30 mei: bezoek aan Burgers Zoo te Arnhem ‘Een kijkje achter de schermen bij Burgers Ocean’. 25 juni: hooglerarenbijeenkomst met als thema: ‘De beoordeling van onderwijs op inhoud, onderwerpkeuze en niveau’. Aanwezig 18 hoogleraren. 3 november: Algemene Ledenvergadering in ‘Hotel de Nieuwe Wereld’: 30 aanwezigen. 25 juni: zomerborrel bij Harro Bouwmeester en Marianne Selten: een tuin vol gasten. 31 oktober: stadswandeling/museumbezoek Utrecht: de 20 deelnemende volwassenen kregen een boeiende rondleiding door de stad en de 5 kinderen genoten van een speurtocht. De middag eindigde in het museum ‘Van speeldoos tot pierement’. 17 november: lezing professor Martien Groenen; titel: ‘Revolutie binnen de Genetica: de evolutie van genetische tests in de afgelopen twee decennia’. 14 toehoorders.
19
Het overzicht toont de algemene trend dat de sociale activiteiten goed worden bezocht. De leden stellen het duidelijk nog steeds zeer op prijs elkaar ‘off-therecord’ in een ontspannen sfeer te ontmoeten. Dit geldt voor de nieuwjaars- en de zomerborrels, maar zeker ook voor de diesdiners. Er wordt de afgelopen jaren geëxperimenteerd met de vorm van deze diners. In 2009 vond het diner bijvoorbeeld plaats in het theatercafé van Schouwburg de Junushoff. Het werd onderbroken door een voorstelling in de Kleine Zaal van de Schouwburg met een eenakter van Wim T. Schippers ‘Waar gaat de reis heen?’ gespeeld door leden van de vereniging. Ook keert het diner dansant weer terug, bijvoorbeeld in 2007 in ‘De Wageningse Berg’ en in 2010 in ‘Het Veerhuis’ te Opheusden. Het lustrumdiner in 2013 vond weer plaats in kasteel Doorwerth en volgde daarmee een traditie die stamt uit het lustrumjaar 1998. Toch was er een verschil met de voorgaande lustra: geen vaste tafelschikking meer en een afwisseling van statafels en gedekte tafels. Informeel maar wel met blacktie. De excursies trekken in het algemeen 20 tot 25 deelnemers. De waardering is in het algemeen hoog. Zeker voor excursies waarbij ook plaats is voor deelname van kinderen. De belangstelling voor de wetenschappelijke voordrachten neemt al langere tijd af. In de jaren 1997-2002 werd al een gemiddeld deelnemersaantal van 27 genoteerd. Er kan sprake zijn van een overaanbod aan lezingen in Wageningen en van concurrentie met bijvoorbeeld het Natuurwetenschappelijk Gezelschap, dat zich voor een deel op hetzelfde publiek richt. Bezoeken aan laboratoria, zeker van de vele nieuw gebouwde, scoren meestal goed, zoals recente bezoeken aan het nieuwe Zodiac en aan de nieuwbouw van het Nederlands instituut voor Ecologie (NIOO) aan de Mansholtlaan laten zien. Naast de bovengenoemde activiteiten die in zekere zin een variatie blijven op de actviteiten die gedurende het hele verenigingsleven zijn georganiseerd, noemen wij tot slot twee nieuwe activiteiten die de vereniging, naast het aspect van gezelligheidsvereniging, een professioneel aanzien hebben gegeven. Dat zijn: de hoogleraarsbijeenkomsten vanaf 2002, verzorgd door onze vereniging en de uitgave van een Klein Vademecum voor Wageningse hoogleraren.
Hooglerarenbijeenkomsten (1983–2013) Met de opheffing van de Senaat waren de regelmatige contacten tussen de rector magnificus en hoogleraren vervallen. Dit werd door de betrokkenen als een gemis ervaren.
20
Om deze leemte te vullen nodigde rector magnificus professor Cees Oosterlee (1981-1986) jaarlijks tweemaal alle hoogleraren uit voor een informele bijeenkomst, waarin hij actuele ontwikkelingen besprak en de mening van de hoogleraren aanhoorde. Hij weerstond de kritiek uit de HR dat hij een verkapte herinvoering van de senaat nastreefde. Zijn opvolger, rector professor Henk van der Plas (1988-1993), zocht het contact met de hoogleraren in de vorm van een maandelijkse borrel. Tijdens het rectoraat van professor Cees Karssen (1993-2000) werd de oorspronkelijke opzet van Oosterlee weer opnieuw ingevoerd. De borrel kwam pas na de discussie. Gemiddeld bezochten 50 tot 60 hoogleraren, waaronder emeriti, deze beide bijeenkomsten. Vanaf 2002 organiseert de vereniging de hooglerarenbijeenkomsten In 2002 besloot het bestuur van de vereniging, in overleg met rector magnificus professor Bert Speelman (2000-2005), de organisatie van deze bijeenkomsten over te nemen. Sindsdien belegt de vereniging een aantal bijeenkomsten per jaar. Sinds 2006 draagt de rector magnificus, professor Martin Kropff, de actuele thema’s aan. Het volgende overzicht toont de discussiethema’s, die sinds 2006 aan de orde zijn geweest. 8 mei 2006! Modern hoogleraarschap 23 jan 2007! Internationalisering 15 jun 2007! Academische waarden 11 dec 2007! Procedures benoeming hoogleraren en promotiereglement 9 jun 2008! Update on PhD: ambitions, numbers, diversification of the origin ! of students 18 dec 2008! Assessment of the quality of PhD-theses and defence 9 jun 2009! Samenwerkingsvormen WU-DLO 27 nov 2009! Recente onderzoeksvisitaties, gebruikte criteria en toekomst 25 jun 2010! Peer review van vakken 24 jun 2011! Financiële situatie WU en clustervorming (in 2012 is er geen bijeenkomst geweest) 19 apr 2013! Gender policy and Chair Holder’s role in tenure track! 5 jul 2013! Scientific integrity De opkomst is ook in dit nieuwe format zeer bevredigend.
21
Hiermee is ook de vierde doelstelling van de ‘Vereniging van Hoogleraren en hun Partners’, de hoogleraren een platform te bieden voor contact en discussie, verwezenlijkt.
Klein Vademecum voor Wageningse hoogleraren De nieuwe structuur van WUR veroorzaakte een sterke aanwas van het aantal hoogleraren. Naast de reguliere leerstoelen werden er frequenter andere aanstellingsvormen gerealiseerd. Het bestuur van de LUWte maakte zich zorgen dat in dat groeiend leger van hoogleraren de kennis over de uiterlijkheden en formaliteiten van het hoogleraarschap teloor zouden gaan. Het besloot daarom in 2006 tot de uitgave van een ‘Klein Vademecum voor Wageningse hoogleraren’. Het boekje beschrijft allerlei nuttige kennis over het gebruik van de toga, de inaugurele rede, de opening van het academisch jaar en de dies, het begeleiden van promovendi en de normen en waarden in de universiteitswereld.
Actieve ledenwerving In het bestuur wordt regelmatig aandacht besteed aan ledenwerving. Zo worden alle nieuwbenoemde hoogleraren benaderd met informatie over de vereniging. Het Klein Vademecum is daarbij een aardig en nuttig geschenk. Deze inspanningen resulteerden door de jaren heen in een sterke ledenaanwas. Het aantal leden steeg van 160 in 1996, via 222 in 2001 tot 276 in 2008 en is nu weer iets teruggezakt tot 244 leden in 2012. In ongeveer 40% was ook de partner van de hoogleraar lid. Het betekent dat ongeveer 45% van alle hoogleraren lid is van de vereniging.
Tot slot Dit boekje heeft de geschiedenis beschreven van een voor Nederlandse universiteiten uniek gezelschap. Het begin is enigszins verborgen gebleven in de mist van het verleden, maar op een zeker moment was er ook in Wageningen, zoals elders in het land, sprake van een echte ‘Vereniging van Vrouwen van’. Het gezelschap werd uniek toen het muteerde tot een ‘Vereniging van Hoogleraren en hun Partners’. Die vereniging heeft vervolgens talloze verande-
22
ringen in de bestuursvorm en de structuur van de Wageningse universiteit doorstaan. We hebben ons met plezier in deze geschiedenis verdiept. We leerden ervan dat in de bijna honderd jaar dat er in Wagenigen een instituut voor hoger wetenschappelijk onderwijs bestaat, niet alleen de wetenschap ingrijpend veranderde maar ook de sociale positie van in het bijzonder de vrouwen. Terwijl aanvankelijk gehuwde vrouwen zelfs niet een reguliere baan mochten vervullen, maken zij nu een flink deel uit van de studentenpopulatie en promovendi en wordt hun aandeel in de wetenschappelijke staf ook steeds groter. De vereniging ‘de WUgenoten’ vormt een onmisbaar platform waarop mannelijke en vrouwelijke hoogleraren en hun partners hun sociale contacten kunnen onderhouden. Het vormt tevens een gespreksforum voor de discussie tussen bestuurders en hoogleraren. Het is een robuuste organisatie die het verdient nog vele jaren door te gaan.
x x
x