Van je paard vallen Gezang 430: 1/5 LvdK Votum en groet
Onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft, die trouw is tot in eeuwigheid en het werk van zijn handen nooit loslaat. / Genade voor u en vrede, van God onze Vader, van Jezus Christus de Here, door de Heilige Geest.
Psalm 19: 1/3 OB Geloofsbelijdenis Psalm 19: 5/6 OB Schriftlezing
(Handelingen 9:1-9 / 1 Samuël 26)
Psalm 102: 1/3/11 NB Preek Psalm 130: 1/2/3/4 NB Gebed Psalm 147: 1/6 OB Zegen
Ga nu heen in vrede en ontvang de zegen van God: de genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God, de gemeenschap van de heilige Geest, zij met u allen. Amen Gemeente van Christus,
Preek Intro
Zijn ouders woonden in Tarsis. Een stad in het tegenwoordige Turkije. Het waren godsdienstige joden. Ze behoorden tot de stam van Benjamin. Bij zijn geboorte kreeg hij de naam Saulus. Hij werd vernoemd naar de eerste koning van Israël die net als hij afkomstig was uit de stam Benjamin. In zijn jonge jaren verkeerde hij waarschijnlijk vooral in joodse kringen. Hij leerde thuis en op school hoe hij zich als kind van het volk van God had te gedragen. Toen hij wat ouder was werd hij zich bewust van de heidense omgeving waar hij in leefde. Hij zag de tempels voor de goden van de Grieken. Hij kreeg oog voor de heiligdommen voor goden van het Romeinse Rijk. Die vreemde omgeving kwam hem nog dichter op de huid toen hij naar school ging. Hij maakte op school kennis met de grote denkers uit Griekenland. Kortom, de wereld waar Saulus in opgroeide was niet zo eenduidig. Naar ons idee krijgen jongeren vandaag de dag van alles over zich uitgestort, dat was toen niet minder het geval. Onder de joden die in Tarsis woonden werd er verschillend gedacht over de vraag hoe je hier het beste mee om kon gaan. Er waren er die zich zo veel mogelijk aanpasten aan de gewoonten en gebruiken van de andere bewoners van de stad. Er waren er ook die vasthielden aan de manier waarop hun voorvaderen leefden en geloofden.
Jeruzalem
Toen Saulus oud genoeg was werd hij door zijn ouders naar Jeruzalem gestuurd. Hij bezocht daar de beste en misschien ook wel de duurste school van de stad. De school werd geleid door een vooraanstaand farizeeër. Saulus zette zich aan de voeten van Gamaliël om door hem onderwezen te worden in de schriften. Waarschijnlijk was Saulus een leeftijdsgenoot van Jezus, maar we lezen nergens dat hun wegen zich hebben gekruist. Behalve dan in het verhaal dat we net hebben gelezen.
Saulus duikt voor het eerst in de Bijbel op als de sekte van Jezus hardnekkig blijkt te zijn. Hij is erbij als een van zijn volgelingen wordt gestenigd. Dat hij hierbij aanwezig was is niet vreemd als je bedenkt dat de aanklacht te maken had met een nieuwe kijk op de wet van
Mozes. Saulus liet zich in die wet onderwijzen en probeerde die wet te houden. Volgens de aanklagers keerde Stefanus zich tegen de tempel en tegen de wet van Mozes. De gebruiken die van generatie op generatie werden overgeleverd zouden niet meer van toepassing zijn. Als Stefanus ook nog beweerd dat de geestelijke leiders van het volk de Messias hebben gedood slaan de stoppen door. Stefanus wordt gestenigd en zij die de stenen gooien geven hun mantels in bewaring bij een jongeman die Saulus heet. Here Jezus, ontvang mijn geest, riep de volgeling van Jezus. En terwijl hij gestenigd werd zei hij zijn laatste gebed. Heer, reken hun deze zonde niet toe.
Saulus stemt in met deze terechtstelling. Hij vervolgt de gemeente. Hij dringt het ene na het andere huis binnen. Hij werpt mannen en vrouwen in de gevangenis. Hij bedreigt de leerlingen van Jezus met de dood. Velen van hen zoeken een goed heenkomen. Sommigen vluchten de grens over naar het buitenland. Een aantal van hen vraagt asiel aan in Damascus maar ook daar zijn ze niet veilig want aan het begin van onze schriftlezing zien we dat Saulus zich opmaakt om hen ook daar te achtervolgen.
Wat hem beweegt
Saulus windt zich enorm op over die volgelingen van Jezus. Hij windt zich zo over hen op dat hij ervan buiten adem raakt. Hij briest moord en dreiging. Een poosje terug zag ik een film die begon met enkel een zwart scherm. Je zag niets maar je hoorde wel iets. Je hoorde iemand zo zachtjes mogelijk ademhalen. Ons gedeelte begint ook met ademhaling. Niet ingehouden maar woest en wild. Saulus briest moord en geweld. Hij snuift van woede. Je zou je kunnen afvragen waarom hij zich zo over de leerlingen van Jezus opwindt. Wat beweegt hem om ze zelfs tot in Damascus te achtervolgen? Mensen winden zich op als er voor hen iets op het spel staat. Ieder mens heeft dingen die belangrijk of dierbaar zijn. Als een ander daaraan komt kan je boos worden. Die boosheid is een signaal waardoor je de ander duidelijk maakt dat er grenzen zijn. Het is dan ook de moeite waard jezelf af te vragen wat het nu is dat de ander zo boos maakt. Of als je zelf boos wordt kan je het jezelf afvragen. Hoe komt het dat ik hier zo heftig op reageer? Saulus briest van woede en moord, wat zit daarachter?
Op andere plaatsen in de Bijbel geeft hij zelf een antwoord op deze vraag. Achter zijn agressie zit zijn keuze voor het houden van de wet de Mozes. Hij had er ook voor kunnen kiezen zich aan te passen aan de manier waarop Grieken en Romeinen leven. Dat heeft hij niet gedaan want hij heeft ervoor gekozen aan de voeten van Gamaliël te gaan zitten. Met hart en ziel heeft hij zich gewijd aan het houden van de wet van Mozes. Die leefde hij volgens eigen zeggen strikter na dan velen van zijn generatie. Hij zette zich vol overgave in voor de tradities van het voorgeslacht. Al zijn kaarten zette hij in op het houden van de wet maar toen kwam hij via Stefanus in aanraking met de volgelingen van ene Jezus van Nazareth. Jezus leeft inmiddels niet meer want hij is een wrede dood gestorven aan het kruis, maar ondanks dat dichten zijn volgelingen hem meer gezag toe dan Mozes. Ongehoord was de brutaliteit van deze mensen. Ze beschuldigen de leiding van de tempel van het doden van de Messias en met de wetten waar Saulus zich aan hield lichten zij de hand. En het idiootste is misschien nog wel dit dat die Stefanus om vergeving ging bidden. Dat moet je jezelf eens voorstellen, dat iemand gaat bidden om vergeving voor het feit dat jij je probeert te houden aan de wet van God. Dat waar Saulus zich aan probeert te houden wordt door de volgelingen van Jezus op losse schroeven gezet. Dat heeft Saulus zo diep geraakt dat hij in actie kwam. Deze nieuwe leer bedreigt alles wat hem lief en dierbaar is. Hij briest van woede vanwege dat gebed om vergeving want wat valt hem te verwijten?
Geschiedenis
Met aanbevelingsbrieven van de hogepriester op zak gaat hij op weg naar Damascus om volgelingen van Jezus gevangen te nemen en mee te voeren naar Jeruzalem. Samen met zijn mannen trekt hij van Jeruzalem naar het noorden van Israël. Op zijn tocht komt hij langs het gebergte van Gilboa. De streek waar lang geleden zijn roemruchte naamgenoot het leven had gelaten. Het leven had koning Saul niet gebracht wat hij ervan had gehoopt. Hij had last van sombere buien die hij afreageerde op de koning van de toekomst. Dreiging en moord ging er van hem uit tegen David. Niet dat David kwaad tegen hem in de zin had want hij kreeg kansen genoeg om koning Saul te doden. Hij deed het niet, hij nam alleen de speer en de waterkruik van zijn koning mee. Die liet hij hem vanuit de verte zien. De vragen gingen over en weer. De legeraanvoerder van koning Saul vroeg: wie bent u dat u op deze manier
naar de koning durft te roepen? David zelf kwam ook met een vraag: waarom achtervolgt u mij? Wat heb ik u misdaan? Waar heb ik mij schuldig aan gemaakt?
De stem
In ons verhaal lezen we nu dat de naamgenoot van koning Saul is op weg naar Damascus om de doorn in zijn ogen met wortel en tak uit te roeien. Maar terwijl hij de stad van bestemming nadert wordt hij plotseling omstraald door licht uit de hemel. Het is als in de nacht waarin de herders in het veld de wacht hielden over hun kudden. De hemel gaat open en Saulus wordt omschenen door licht. Het is niet het licht van de zon maar de heerlijkheid van God zelf. Met God zelf hield Saulus zich intensief bezig. De studie van de schriften was zijn lust en zijn leven. Maar wat hem in zijn studie van de schriften nog nooit was overkomen overkomt hem hier. Hij wordt compleet van zijn sokken geblazen. Het doet denken aan de psalm die we het hebben gezongen. Plotseling kwam God mij tegen, greep mij aan en brak mijn kracht, ja uw hand vernielt mijn leven, heeft mij in de lucht geheven, neergesmeten met geweld. Ik geef gelijk toe dat dit een psalm is die we niet vaak zingen, maar hij staat niet voor niets in het psalmboek. Want het kan ook botsen tussen god en mensen, als hij op onze weg komt kan het ook heftig toegaan. Jacob heeft een nacht lang geworsteld met God en Saulus bijt in het stof nog voor hij weet wat hem overkomt.
En terwijl hij op de grond ligt hoort hij een stem die zijn naam noemt: Saul, Saul, waarom vervolg jij mij? Van het licht lezen we dat het uit de hemel komt, van de stem lezen we dat niet, het ligt natuurlijk wel voor de hand te denken dat die stem ook uit de hemel komt, maar je zou ook kunnen zeggen dat die stem afkomstig is uit de schrift. Hij maakt zich los uit het oude testament. Hij doet denken aan de stem van David die op de vlucht is voor de naamgenoot van Saul. Het is de stem van de gezalfde. Het is de stem van de gekruisigde Messias. Die stem is niet zonder kracht want ze wordt begeleid door licht uit de hemel, maar wat mij nu vooral opvalt, is dat het de stem is van iemand die gekwetst is. Waarom vervolg jij mij, doet direct denken aan de andere vragen die koning David ooit stelde. Wat heb ik jou misdaan dat jij mij dit aandoet? Waar heb ik mij schuldig aan gemaakt dat jij mij achtervolgt?
Pascal heeft ooit gezegd dat Christus in doodsnood is tot aan het einde van de tijden. Je zou kunnen zeggen dat je daar hier iets van ziet. Als zijn leerlingen worden vervolgd wordt Jezus zelf vervolgd. Als zij worden gedood wordt hij gedood. Hij is de hongerige die geen eten ontvangt en de vreemdeling die niet wordt opgenomen. Hij is degene die naakt is maar wordt niet gekleed, hij zit in de gevangenis maar wordt niet bezocht. Saul, Saul, waarom vervolg jij mij?
Een vraagteken
Als het licht op zichzelf zou staan zou Saulus misschien nog verder kunnen trekken. Wat hem hier breekt is de combinatie. De combinatie van het licht met de stem van de vervolgde. Met God dacht Saulus wel enige ervaring te hebben. Hij meende hem te kennen uit de schriften. En de ijver waarmee hij zich hield aan de wet was naar zijn idee ijver voor God. Zelfs met het vervolgen van de volgelingen van Jezus meende hij zijn God een dienst te bewijzen. Hij dacht het te doen voor hem maar het beeld dat Saulus zich van God heeft gemaakt blijkt niet te kloppen. Het wordt hem hier uit handen geslagen. Jaren heeft lang Saulus gestudeerd. Hij is een knap theoloog geworden. Een kenner van de heilige boeken. Een gedreven dienaar van de Thora. Maar de stem die hij hier hoort zet alles op losse schroeven. Hij die het zo goed wist dat hij meende anderen de les te moeten lezen, hij weet het niet meer. Hij moet van voren af aan opnieuw beginnen met een vraag. Wie bent u? Hij dacht het wel te weten wie Jezus van Nazareth was. Was hij niet een van de velen die beweren dat zij Messias zijn? Maar nu de stem begeleid wordt door hemels licht weet hij het niet meer. Wie bent u Here? Ik ben Jezus die u vervolgt. Saulus is van zijn paard gevallen. Totaal van zijn stuk gebracht ligt hij in het stof van de weg. Hij moet letterlijk van de grond af aan opnieuw beginnen. Hij dacht het te zien maar ontdekt dat hij blind is. Wie bent u Here? Ik ben Jezus die u vervolgt. Sta op en ga naar stad. Daar zal je gezegd worden wat je moet doen.
Handelingen van de opgestane
Dit verhaal wordt wel een bekeringsverhaal genoemd. Eigenlijk is dat vreemd want het is in dit verhaal wel duidelijk dat het niet zo is dat Saulus zichzelf heeft bekeerd. Het is niet zo dat hij onderweg op eigen houtje besloten heeft het over een andere boeg te gooien. Dit verhaal
gaat niet over dat wat Saulus doet. Dit verhaal gaat over de daden van Jezus als de opgestane Heer. Dit verhaal vertelt ons niet over de handelingen van de apostelen maar over de handelingen van de Geest van God. En op die manier wil het ons hoop geven, want als hij de opgestane in staat is Saulus om te keren. Als hij in staat is iemand te raken die zo overtuigd is van zijn eigen gelijk, dan is hij ook in staat u te raken, dan is hij ook in staat mij om te keren. Als hij Saulus van zijn paard heeft weten te werpen is dan is ook uw kind dat afscheid heeft genomen van het geloof niet zomaar klaar met hem. En zelfs de atheïst die het zeker weet dat Jezus niet is opgestaan hoeft niet voor eeuwig atheïst te zijn. De dingen liggen minder vast dan wij denken want er zijn geen grenzen aan de macht Jezus.
Nu zijn er zijn mensen die van dit verhaal een paradigma hebben gemaakt. Iedereen zou hetzelfde moeten meemaken als dat wat Saulus hier heeft meegemaakt. Misschien heeft u het boek wel gelezen van Jan Siebelink waarin hij vertelt over de bekering van zijn vader. Die zag ook iets van een licht en een vuur terwijl hij aan het werk was in zijn kassen. Jan Siebelink zelf vertelt in interviews dat hij ook hoopt op zo’n bijzondere ervaring zoals die van zijn vader. Misschien zit u daar ook wel op te wachten. Op dat ene moment, op die ene ervaring, die u voorgoed zekerheid moet geven. U wacht op het moment waarop de Geest u bij de kladden grijpt zoals hij Saulus bij de kladden heeft gegrepen. U wacht op het horen van die stem maar u wacht op het horen van een stem die u allang gehoord hebt want de stem die Saulus hoort is geen andere als de stem die we horen in de schriften. U wacht op een stem die u allang gehoord hebt, want iedere keer als u de schriften opent, iedere keer als u hier in de kerk zit klinkt de stem van Jezus als de opgestane heer en door het horen van zijn stem weten we dat hij leeft. Wij geloven in de gekruisigde die uit de dood is opgestaan en wonderlijke dingen doet. Dit verhaal gaat niet over de daden van mensen maar over de daden van een opgestane heer. Hij vraagt aan Saulus: waarom vervolg jij mij.
Afsluiting
Het opvallende aan die vraag is dat het niet gaat over losse daden die al dan niet goed of slecht zijn. De vraag die ons vanmorgen wordt gesteld is niet of wij wel netjes leven en ons houden aan de wet. De vraag die ons gesteld wordt is hoe wij ons verhouden tot Jezus. Saulus vervolgde hem en krijgt daarom de vraag waarom hij Jezus vervolgt. U zult Jezus niet
op deze manier vervolgen maar misschien hoort u wel bij de mensen die wachten. Die wachten op het licht en het horen van zijn stem. Zijn vraag aan u is: waar wacht u op als ik er al ben? Hoe verhoudt u zich tot Jezus? Heeft hij u iets te zeggen of zegt hij u niets. Waarom bent u zo onverschillig? Dat zijn vragen die vanuit de hemel op ons af worden gevuurd. Het zijn pijlen met weerhaken. Je trekt ze er niet zomaar uit.
Saulus valt door die vragen van zijn paard en ook nadat hij overeind is geholpen is hij er niet zomaar klaar mee. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten doorbracht in de buik van de vis zo brengt Saulus drie dagen en drie nachten door in duisternis. Hij dacht alles te weten maar ontdekt dat hij blind is. Het zijn dagen waarin hij niet eet en drinkt. Teken van boete en berouw. Een beroemd componist, Mendelssohn, heeft dit verhaal op muziek gezet. Hij legt Saulus in die dagen van boete en berouw psalm eenenvijftig op de lippen. Wees mij genadig, God in uw trouw, doe mijn daden teniet, was mij schoon van alle schuld, reinig mij van al mijn zonden.
In deze drie dagen heeft Saulus alles wat hem voorheen lief en dierbaar was prijs gegeven. Hij heeft het als afval weggegooid om Christus te winnen en één met hem te zijn. In die drie dagen neemt hij afscheid van zijn jeugd, hij neemt afscheid van Tarsis, hij neemt afscheid van Gamaliël. Hij vergeet wat hij achter zich heeft liggen en strekt zich uit naar dat wat voor hem ligt. Als de wachters wacht hij op het licht van een nieuwe morgen. Boete en berouw, dat hoort er helemaal bij, eng wordt het pas als de vragen die op ons worden afgevuurd ons niets meer doen. Verontrustend is het als we gewoon op ons paard kunnen blijven zitten als we aangesproken worden door de opgestane Heer. Van je paard vallen is zo erg niet want als wij van ons paard vallen zal hij ervoor zorgen dat we opstaan.
Amen