512
4917.
M. HUYGENS Jr.
Ik hoor. dat neef ConstautUii iu Engeland is met den gezant c), eu zal Iieui spoedig eens schrijven, maar ik lieb het drnlr met het lcereii van Qriekscli. 4 Mart. anno 1649.
5) Ilet is niet bekend waar het €Is. zich bevindt, maar dc Heer J. H. W. Unger maakte Zie No. 4842. indertijd een afsclirift van den brief. G) !Jij was 1 Febr. met Adriaen Pauw naar Engeland vertrokken en k w m den 11den Maart teru 8.
-
513
4918. D E WINTER.
(IK A.)
Den laatsten keer, dat mijn ueester, vorst Radziwil I), in Holland was, heeft de Prins hem beioofd, aan 6611 ziner vrienden een drossaardschap te schenken. Dat werd beloofd aan Alexander Downe. Nu is er eene plaatsopen te ,,Warnant”. Wilt gij er met %. H. eeiis over spreken? De Bruxelles, ce 6 Mars 1649.
4919. P. CORNEILLE
”. (B.
M.)
Je ne scay ce que vous dires de moy d’avoir attendu si longtemps a TOUS remercier de vostre souvenir, et du present que vous m’avec fait de ces precieus hIoineiits3) doiit vous aves eiiricliy le public. Ce n’est pas que jc ne suis tres seiisible aus obligations de cette nature et h la gloire qui me vient d’une main si scavante a 1:i distribuer. Vostre presciit m’a esté tres cher et par sa propre valeur, et par ce qu’il vient de vous, et par l’estime que voos y tesmoignes pour mon bon amy Lucaiii 4 ) ; mais j’avois honte de vous en rendre graces salis m’en revaiiclier en quelque sorte, et j’esperois que cet Iiyrer me metlroit en estat d’accompagner mesremerciements de quelque piece de theatre qui du moins eust este considerable pour sa iiouvealltb. Les desordres de nostrc France6) ne me l’ont pas permis, et ont resserré dans mon cabinet ce que je me preparois a lug’ donnerG),si bien que pour ne paroistrc pas devant vous tout a FAit les mains vuides, je me trouve reduit a vous envoyer deus recueils de mes ouvrages qui ii’oiit rien de nouveau quc I’iinprecsion~).Je croy toutefois que le premier 11’s pas eu asses de reputatioii pour aller jiisqii’h vous8). Ce sont les peches de ma jeunesse et les coups d’essay d’une Muse de province qui se laissoit conduire nui lumieres purement naturelles, et n’avoit pas encore fait rellexion qu‘il y avoit un art dc In tragedie, et qu’Aristote en avoit laissé des preceptes. Vous n’y trouveres rien de supportable qu’une 816dée 9), qui seritublemenl a pris quelque chose d’asses bon a celle de Seiieqiie et ne l’a pas tellement derigurbc, qu’il nc luy reste une partie de scs graces. Hanc, si fas veterum videre naevos Gritiis Euripides dedit treinentern, Nec digiia prece siipplicem Creonii; Annaeus Latio, m a l m et tremendain Iasoiii niinis, et nimis Creüsae; Nos Gallic tumidam, atque sic furentem, Et per crimina taiita duin recurrit, Nultiplex scelus, aut magis scelesti Mulliples meritum exprobraiis amoris,
2) Zie blz. 4U9. 2) Uitgegeven in de Reatte indépendanle, 1859, Ulz. 148, in Revue des provinces, VI, blz. 322, door Edouard Fournier, en in Oeuures de Corneille . pal* M. Cti. Marty-Laveaur, II, Faialis, 1862, blz. 448. 3 ) De Momenta clesultoria. 4) Dit doelt op Huygens’ gedicht A d R Hoiierdum in supenla Curia Senatownz, de Virgilio et Lucano inter pocuìa collalis, animi autenz gvaliä hoc illi a n7e et aliis praelato (vgl. M om. desult., blz. 23; Gedichten, I I , blz. 247). Het gedicht was 9 Naart i633 geschreven. 5 ) Het was de tijd van de Fronde, tijdens het regentschap wn Anna van Oostenrijk. 6) De Andronzède. Zij heeft eerst in 1650 het licht gezien. 7) In 1648 waren de Oeuwes de CoiwiZle in 2 dln. verschenen. 8) Ilet eerste deel bevat de eerste werken van den dichter. 9) Corneille’s Mécldc is van 1635.
.. . .
IV.
33
514
Feros spiritus ahsit a miiiaci. Paratae metus absit ultionis. Haec Graio riiliil, at iiimis iiiniisqiie Debet Ausonio, veneiia, plaiictiis , Diros conjugis impetus relictae Materna in pietate fluctuantes, Quotquot induit, esiiitve motus, Qua mater doluit, vel aiisit usor. Et quiciluid trngicum sonans rotliurntiin In sccna juvenis stiipet senexque, Id totuin facili ac Iluente vena, Leni carmine, iiec tameii jaceiiti, Interpres maleíìdus inde nosiros Detorsit stylus artifcr ad usus; Bddidit sua multa, sed recoctis Nunquam non male comparaiida rurlis. Hanc sic et veterem sirnol iiovamqtie Frequens murmure non malo probnvit Coetus, Iiaiic lege, forsan et probabis. Vous voyes. hfonsieur, quelle peine je prens a me decrediter auprei dc voiis, puisque au niauvais francois que je vous cnvoye. j'ose joindre cplte csclinpp6e en une laiigue qu'il y n trente ans que j'ay oubliCe. Aussy ay je grant1 interest que vow me cognoissies toiit enlier, et que voiis rabnties u n peu de cettc trop bonne opinion pour inoy dont vos d e w epigrainincs vous accusent I), afin que j e la puisse remplir, quand voiis I'aurec mise a son juste point; mais en vous demandant cette dimiiiiitioii d'estime je ne consens pas que vous nie facies rien perdrede la part qu'il vous n plu inc donner en vos boiines graces; ma plus linute ambition est de m'y conserver et je ni'imputerois a u n boiiliciir estraordinaire une occasion qui nie doiinast lieu de vous faire coguoistre par les eiiets que je suis verilablement.. . . A Rouen, ce Ci de Btars 1649.
4920. A. VAN HILTEN. (H A.) Mijne tantes Kinschot en Broucqsaut waren zulke groote vriendinnen van uwe moeder, dnt ik het waag u iets te verzoeken. De heer tie Rollé ", gehuwd met mijne niclit Anna de Broucqsaut, is luiteriaiit en zou gaarne kapitein worden van eene der vacante compagnieën ter repartitie van de Staten van Zeeland. Hij is een der oudste officieren in dienst van die provincie, evenals vóór hem zijn vader, die kommandant van IJsendUke is geweest en het verraad ontdekt heeft van den Schot, die de stad Campvere aan den vijand wilde overleveren 9. Kunt gij iets voor den luitenant doen ? A Utrecht, le 26" Fevrier 4 ) 1649. 1) A Moiasieur Corneille , s w sa comedie, le Menieuv, en In praesluniissimi poctac GaEEici Comelij contoediana, quae inuci*ililui* Mcndux (vgl. Gedichten, IV, blz. 11, $2). Lie over die heide lofdichten, blz. 457. 2) Emericus de Boulant, gezegd Roiié, deed 1 April 1649 dcn eed als kapitein en diende tot 1663. (Weded. van den Heer Wakker.) 3) In Dec. 1596 had James Wimes, een Scliotscli edelman, getracht den hopman Rollé te bewegen, om de stad aan den vijand over te leveren. Segelin de Rollé was van 1595 tot 16.17 kapitein. (Meded. van denzelîden). 4) Waarschijnlijk oude stijl, dus 9 Maart n. st.
-
515
4921. S. P. VAN DER STRATEN
I).
(L. B.)
Ick heb verstaen [iiyt] UE antwoorde sen mijn diennaer t gewelt van de fortiiijn en iiiijnne vijanden, die mij wederhouden om te comen in eren en mijnne goedereii, ende de kracht van niyn geleucl- doet mij andermael aen U E keren, als oft ick U E om almoes budt; helpt mij niet eennige penningen, terwijlen de saecke met sijn Hooch‘ also gelegen is, dat hij mij niet kan betalen d’ordonnantie, by syn Hooclit aen mij verleent, van de 9000 guldeiis van oover twee jaren, dat niijri heel aen steucken breect, en oock den groiiwel en oploop van duijvels dnerneffens. Ondertnsschen dat UE mist, wadt ick heb gesieii en gevonden in niijn labborereii, t melck mij getroubelleert werdt. ick weedt, dat U E geen ander dijngen ter werrelt en soude connen oft coeuien te wenscheu, en als ick maer in Vlaenderen ben, so bei] wel eii sal geen mensclielycke heulp als Godt van doen hebhen. Uidde derhnlven, helpt mij aen 400 guldens, dat ick vanhier Iran; UE sal m y n dauckbaerlieyt so gevoeleii, iieffeiis de restitutie van de worn. vierhoiidert guldens in drij mneiiden, dat het UE sal genoegen mij te hebben geholpen. Oft so U E duisendt conde docii, icl- sal UEdietwee treffelGcke steucken scheiicken en, eer t geldt hebbe, UE tlioijs senden ende de duisendt guldens nietten intrest in ses maeiiden met dnnck weder beschicken. UE nenie mijnne inportunitegt ten goede. Ick coiide wel verstaen in sommige gelegentheyt voor UE eeiiiiige dienst te connen doen. Hierop verwacht ick UE goede, genesende antwoorde en, so UE belieft, ick daerop t’eenniger ure by UE con], sal d’ordere verwachten ende aaerop sal verblijven . . . [Mlart 1649 ?).
.
4922. J. H. DSURER,
AAN DE CURATOREN DER ILLU8TRE SCHOOL TE BREDA :I). (L. B.) Er heeft een duel plaats gehad tnssclien een student en een militair; niemand is gewond. Den student en zijne getuigen hebben wij gevaugen gezet en hen de degens afgenomen. De lieei de Hauterive 4, heeft deli militair gevangen laten nemen. Het zal echter wel noodig zijn, dat hier door %. H. een verbod tegen het duel wordt uitgevaardigd, evenals dat van de Stat,en van Holland voor Leiden, waarin dan tevens de militairen worden gelast, zich niet te benioeien met de zaken der studenten. Wij moeten ook een cnrcer hebben. A Breda, le 14 Mars 1649. 4923. JOHAN MAURlTS VAN NASSAU. (H. A.) Eenige weken geleden heb ik bij %. H. aanbevolen Dr. Bnijs,schoonzoon van den burgemeester van Wesel, voor het ambt van ontvanger der domeiiien 1) 2) 3) 4)
Zie II, biz. 204. De datum is afgescheurd. NI. aan Huygens: Heenvliet en Rivet. De gouverneur van Breda.
516
ei1 der geestel$ïe goedereii ~ a i ihet graafschap Metirs, vroeger bel-lcetl door wijleu Daniel Kntitle. Wilt gij daarvoor urn best doen? A Cievee, IC 1 ' P c de Mars 1649.
4924. AAN A. RIVET
I).
(H. A.)
*
Alet verontwaardigiiig Iioor ik, dat niijii zoon Lodewijk geiliielleerti liecft I ; daarvoor lieb ik hem geen les laten geven iii den wnpciilinnilel. De regent vaii het College moest zullie diiigen voorlioiiieii : de iuriclitiiig krijgt tlnardoor een zeer slecbteu nzaiii. Ei1 een officier is, lioor ils, getuige geweest; de heer de Haulterive zal zoo iets toch wel iiiet goedkenreii, nnilers zend ik iiiijne zoons iinar elders. \Vilt, gij iieii hiiiiiie degeiis afiieiiieii ? 1)nt uioest nieii trouwens bij alle stndeiiten cloeii. A la Haye, le l S c Iliai*~líi49. Wilt gij mistig iuet dei1 !ieer de Hau1teriY.c sprelieii ?
op t hoocliste verwondert, dat U Ed. sich met andre liecieii saech-en so0 verre bemoeit, oninie iiiiant een kiiit tliuys te seiiden, sonder tleselve alvoren de behoorlycke Iiennisse daervnii te geven; de wet rnii cnritnet en is uiyn, godt 108, niet oiibekent; liehbe oocli tot noch toe niet ledicli geweest oiniiie deselrege in t werclr te stell~ii,oocli iii t regnrt van degene, die liner nnecomelinge so0 scliaiidelyck abandonneert eude t eiieiiiael desart h e t loopcii. Wat ons iuneglischnp aeiignet, so0 langli daer naertler vrinden syn, ende oock van vermogen, so0 en behoort men myii niet uioeyelyck te vallen, insonderheyt daer ick by de grootvaeder ende hare bxrbariscli outrotiwe grootmoeder sooveel schade geleden hebhe, dat bet op het hoiideii van een kiiit of twee iiiet aenkomt. De dencht, die uw Ed. nen t selvige kint geùaen hebt, obligeert my tot danckbaerheyt ende wenste wel, dat ick snlcx modite refonderen, maer en kan myn iiiet bewegen, om in een last te treden, die iclr niet en ben geresoiveert myn van imant in de werelt te laten opdringen. U Ed. vergeve my, so0 de scherpigheyt van myn penne den fuer ende colere van myn herte wat breeder wtdruckt, als myn nattirel ende myn conditie andersins wel medebrengt, want indien uwe Ed. sich het minste conde inbeelden van t gene my van haer gebeurt is, ick durve my verseeckeren ende soovele van uwe discretie, diealle mensclien bekent is, wel beloven ende vertrouwen, dat men nooyt en soude gepoocht hebben met sulcken alteratie t e laten overvallen eene, die voor de reste bereyt is te toonen, dat se is en blyft . Dordrecht, 1649, den 19 Martins.
I& hebbe my
. . ..
1) Uitgegeven in Oeuvres coinplZtes de CIwistiaan Huygens, I, blz. 103. 2) Lie No. 4922. 3) Zie beneden.
1
4926. A. RIVET
(L. B.)
I).
U w zoon heb ik onderhouden over het duel. De zaak brengt nog al opsdiudding te weeg. Het is misschien niet kwaad, ook hier gebruik te maken van het plakkaat ran de 8t,aten van Holland tegen duelleereii. De Breda, le 19 Mars 1649. 4927. J. H. DAiJBER
2).
(L. B.)
De heer Reiiesse 5 , vraagt mij eene aanbeveling voor z i n zoon *). Van dezen kan ik niets dan goed2 zeggen, wat zijne studie en zijn leven betreft. Hu is, na te Utrecht en hier gestudeerd te hebben, te Leiden iu de rechten gepromoveerd. Waesbergen 5 , zoli gaarne betaald worden, anders kan hu onze theses iiiet langer drukken. A Breda, ce 23 Mars 1649. 4928. A. RIVET
").
(L. B.)
Lodewijk is wel niet de aanvaller geweest, uiaar liij liad de uitdaging niet moeten aannemen. Ik heb heni onder lianden genomen. De officier, die bij het duel tegenwoordig was, heeft provoost gekregen van den heer de Eauterives ?), Studenten moesten geen degens dragen en in uiin t i d gebeurde dat te Leiden ook niet. GU kunt hier te gelijk als vader eu als curator optreden. De Breda, le 23 Mars 1649.
4929. F. SPANHEIM *). (L. B.) Je VOUS renvoye vostre escrit avec mes tres-humbles graces. J'avouë qu'il est subtil, et vient de gens d'esprit. On ne poiiïroit faire une anatoiuie plils exacte d'une piece semblable. J e souhaitteroy neantmoins 'que ces scrupules 1) 3) 5) voor de G) 7) V
Zie IV, Nu. 4924. 2) Zie IV, blz. 343. Zie III, blz. 7. 4) Zie IV, blz. 3/18. Johannes van Waesberge was vaik 1GlA tot 1652 drukker te Breda; hij drukte alles Illustre School. Uitgegeven i i i O/?tflJJ'eScoriipï2tes Cie CIwisfircsoz Hzcygens, I, blz. 404. Zie No. 4926. Zie IV, No. 4922. 8) Zie 111, blz. 364.
-
1
2
denieurasseii t dans l’euclos des Uiiiversitez, sans entrer dans la cour. Les temps et les affaires requierent souvent, qu’on passe tout ce que la conscience perniet de franchir. Et les scrupules reels doivent estre fort distinguez d’avec ceux qui ne le sont pas. Cest ouvrage en a de diverses sortes. 11 n’y a personnequiles paisse mieux deiueller que vous, Monsieur, dans les hautes luuiieres que vous avez en toutes matierea. J e n’ay peu encore recoiivrer l’esprit royal. Ma curiosité me fait trouver le temps de la production long. II sera expedient, qu’il se voye au plustost en tontes sortes de langues I). Et seroit ii souhaitter. qu’on y peut adjouster les considerations de ce bon R.oy sur les derniers artes tle ceste tragedie inonye. Cest evesqiie qui l’a assisté, en pourroit deposer, s’il estoit en pays de liberté . . . Ce 20 Mars 1649. De Leiden.
..
4930. G. P. FOSCARINI
(B. M.)
”).
Den 1”’”” Jan. beantwoordde ik uw vriendelijken brief van 10 Dec. en zond een werkje toe. Ik heb groot gebrek aan geld en kan mijne reis iiiet oiidernemen; Tassin 9 heeft niij teleurgesteld. R u n t gij mij niet helpen aan eeiiig geld, om met niijiie familie naar Lyon te gaan? Zoodra ik i i i TtaliQ ben aangekomen, zal ik II, op mijn woord ran edeliiinii, de vijf liiiten zeiirleri en :iiitlerc praclit.ige luiten vail deti maren T O ~ U I van Hans Frey 4). t’nrigi, li 29 Marzo 1649. II
4931. JULIAN-4 V-4N OOXTFRIESLAND
(H. A.)
“).
De kamerdienaar vau niun zoon Enno Lodewijk is nit Ji‘rsnlïrijk O ) terng en bericht, dat er in dezen onrnstigen tijd geen enkele brief of wissel overkomt. Hij weet daarom niet, wat hij moet doen. I k zend ni1 den kauierdieiiaar terug over den Haag met brieven v m mij aan mijn 20011, aan den Prius en a m de Prinses Douairière, waarin ik de laatsten verzoek, ,,dat die vnorigc resolutie alldaer geiioomen, oni noch voor een tijt lanclc in Vraiiclrrijck te continueren, bij rescriptie mach worden gerenoveert, ende bij den camerlinck anderwerts an myn soon off den gouverneur 7 ) overgesondeii”. Wilt gij zorgen voor een pas van den kamerdienaar? Den goiiverneiir heb ik eene ,goede reprimende” gegeven, omdut hij deli bediende door Holland heeft laten reizen, zonder brieTm Vau u i i n zoon nail dan Prins, de Prinses Douairière en Prinses Henriette. Op het Huijs tot Anricb, den 20130 Martij 1649. I) Misschien is hier sprake van het gerucht makende werkje EixPv &zwAd, dat heelte ùoor Karel I te zijn geschreven. Was Huygens op eenige wijze betrokken bij de IIollaiidsclic vertaling er van? Hij heeft er wel in April twee Latijnsche verzen op geschreven (vgl. CrrlicltlrB)c, IV, lilz. 150, 151). 2) De brief is voor een deel uitgegeven door Dr. .1. P. N. Land in ï‘@Lsclt?*ifl r I w T r r w m % . v o o ~Nooi*cGNedei*landsntuzieli~.eschiedenis,III, 1891, blz. 224,. Zie IV, No. 4904. 3) Zie II, blz. 444. 4) Zie III, blz. 140. 5) Zie IV, blz. 508. 6) T.a. p. -Enno Lodewijk was in IG4G na een zesjarig verblijf in den Haag naar Frankrijk gezonden, om van zijn vet bevrijd te worden en eenigszins fatsoenlijke maiiieren te leeren. li) Hij heette Jacob von Wangenheim en wa.s in IG45 kapitein geworden i n cliciist der Staten. (Meded. van den Heer Wakker.)
-
3
De resoliitie van haar H. Mog. aangaande het executeurschap van liet testunient Vau miju echtgenoot heb ik uit den Haag gekregen. ,Ick ben verblUt, dat SU so0 wel is uijtgevalleu”; hartelijk dank voor uwe moeite.
4932. A. COLVIUS
l).
(L. B.)
Met de weduwe ?), waarover gij schrift, lieb ik gesproken. Zij heeft de burgervrouw met liet kind uiet willen opnemen om allerlei redenen, o.a. omdat zU verre fauiilie is en eeii groot deel va11 liaar eigen vermogeii door die familie heeft verloreu. - ,Mr. Kaltliof s, n’a poiut encore mis a I’espreiive sa inachine. Tout le nioiide ei1 doiibte, mais lui seul s’eu asseure, et j e FOUS ose bien assetirer qu’il tiendra sa promesse.” I k dank II voor uw gesclielik Vau auiber voor m i n e verzsuieliiig. De Dordrecht, ce 31 de M:m 1649.
I ) Zie II, blr. 439.
2) NI. Anna Deeck; zie
IV, Na. 4015.
3) Zie 11, blz. 449.