44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 1
Van de redactie Bij de vertaling van de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen zal men, om aan de intenties van de auteur recht te doen, moeten kiezen voor een enigszins ongedwongen stijl. De boodschap van Paulus moet in helder Nederlands gepresenteerd worden aan lezers en toehoorders. Wie dit echter goed wil doen zal over een aantal vertaalkwesties beslissingen moeten nemen. Rieuwerd Buitenwerf neemt twee vertaalkwesties onder de loep, waarbij hij een aantal oplossingen laat zien. Recent verscheen de nieuwe Van Dale en Ton den Boon, de hoofdredacteur van Van Dale, vraagt zich in zijn bijdrage onder meer af of de NBV al sporen heeft achtergelaten in het woordenboek. De neerlandica Derjan Havinga-Heijs heeft onderzoek gedaan naar de begrijpelijkheid van bepaalde bijbelteksten voor zwakke lezers. Zij doet in haar bijdrage verslag van dit onderzoek, waarbij ook aandacht wordt gegeven aan mogelijkheden om deze problematiek op te lossen. In Genesis 24 wordt beschreven dat Abraham na de dood van Sara aan zijn oudste knecht Eliëzer de opdracht geeft om voor zijn zoon Isaak een vrouw te zoeken in zijn geboorteland. Als Eliëzer en Rebekka op de terugweg de tenten van Isaak naderen, zien zij hem buiten in het veld. De vraag wat hij daar doet is in bijbelvertalingen verschillend beantwoord. In zijn rubriek over vertaalkwesties gaat Jaap van Dorp hierop nader in. Al eeuwenlang wordt er onderzoek gedaan naar de Hebreeuwse, Aramese en Griekse tekst van de Bijbel, en naar de vroege bijbelvertalingen uit de eerste eeuwen na Christus. Dat we de tekst onderzoeken is heel gewoon. Maar dat we ook op andere elementen van de tekst letten, zoals opmaak, alinea’s, witregels, kortom de lay-out, is hoogst ongebruikelijk. De Utrechtse oudtestamenticus Marjo Korpel richt zich in haar artikel nader op de lay-out van bijbelhandschriften en de betekenis ervan voor vertalers. Namens de Werkgroep Zuid-Beveland beschrijft Jan de Jonge kort de stand van zaken bij het bijbelvertalen in het Zeeuws en als illustratie geeft hij de vertaling van de brief van Jakobus in het Zuid-Bevelands. In Kort Nieuws wordt onder meer aandacht geschonken aan de vertaling van de Psalmen in het Urks. Binnen de redactie zijn enkele wijzigingen te melden. Wegens een verschuiving in haar werkzaamheden is Mirjam Vermeij uit de redactie teruggetreden. Sinds 2000 heeft zij de eindredactie verzorgd; daarnaast heeft zij een aantal artikelen geschreven en vele bijdragen geleverd aan de 1 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 2
rubriek Kort Nieuws. Wij danken haar van harte voor alle werkzaamheden die zij voor Met Andere Woorden heeft verricht. Zij is opgevolgd door Frans van Houwelingen. Ook Krijn van der Jagt, redactielid sinds 1996, heeft na tien jaar besloten zijn functie neer te leggen. Voor zijn bijdragen danken wij hem hartelijk. Tot slot vragen wij ook nu weer uw aandacht voor de jaarlijks bijgevoegde acceptgiro. U bent gewend het blad gratis thuisgestuurd te krijgen. Dit willen wij graag blijven doen, maar om de kosten enigszins te dekken geven wij u opnieuw de mogelijkheid daarin bij te dragen. Bij voorbaat willen wij de giftgevers hartelijk danken.
2 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 3
Vertaalkwesties in 1 Tessalonicenzen
Rieuwerd Buitenwerf
De eerste brief van Paulus aan de leden van de christelijke gemeente in Tessalonica is het oudste christelijke document dat ons is overgeleverd. De brief is rond het jaar 50 geschreven. Uit 1:9 blijkt dat de gemeente voornamelijk bestond uit leden die van oorsprong een heidense godsdienst aanhingen. De brief is vanuit literair oogpunt ongepolijst te noemen. In de Oudheid bestond het begin van een brief meestal uit een dankwoord van de afzender aan de geadresseerde. In 1 Tessalonicenzen loopt dat dankwoord door van 1:2 tot 3:13. Het is daarmee niet alleen het langste dankwoord dat van Paulus bewaard gebleven is, ook is het dankwoord langer dan het hoofdgedeelte van de brief, een serie vermaningen (4:1-5:24). Het grootste gedeelte van de vermaningen gaat in op problemen die in de gemeente speelden. Men vroeg zich af of degenen uit de gemeente die gestorven waren voordat Christus vanuit de hemel Gods rijk definitief zou stichten, wel gered zouden worden zoals de gemeenteleden die dan nog wel zouden leven. Paulus koppelt hieraan de vraag wanneer die ‘dag van de Heer’ zal plaatsvinden. Wie 1 Tessalonicenzen vertaalt en Paulus’ intenties enigszins recht wil doen, zal moeten kiezen voor een relatief ongedwongen stijl. De voornamelijk pastorale boodschap van de apostel moet in helder Nederlands gepresenteerd worden aan de lezers en hoorders. Daarbij zal de vertaler tegen een aantal vertaalkwesties aanlopen en beslissingen moeten nemen. In dit artikel zal ik twee vertaalkwesties die in het hoofdgedeelte van de brief spelen bespreken, alsmede de oplossingen die in bijbelvertalingen gekozen worden.
3 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 4
Vat, vrouw of lichaam Een beroemd vertaalprobleem uit 1 Tessalonicenzen is te vinden in 4:4. De NBG-vertaling uit 1951 leest daar: ‘dat ieder uwer in heiliging en eerbaarheid zijn vat wete te verwerven’. Het gaat mij hier om de combinatie van ‘vat’ (skeuos) en ‘verwerven’ (ktaomai). Voordat we zullen kijken naar de betekenismogelijkheden van deze combinatie, moeten we de context in ogenschouw nemen. In 4:1-2 opent Paulus het hoofdgedeelte van de brief met de aanmoediging dat de Tessalonicenzen moeten leven zoals hij het hun heeft opgedragen, namelijk zo dat hun levenswijze God behaagt. In 4:3 wordt Paulus’ vermaning allengs specifieker. Hij stelt (letterlijk vertaald): ‘Want dit is de wil van God: jullie heiliging, dat jullie je onthouden van ontucht’. In vers 4 en 5 wordt het ‘zich onthouden van ontucht (porneia)’ aangevuld: ‘dat jullie je eigen skeuos in heiligheid en eerbaarheid weten te verwerven (ktaomai), niet in hartstochtelijke begeerte, zoals de heidenen, die God niet kennen’. Uit andere brieven van Paulus blijkt dat hij onder porneia alle seksuele omgang buiten het huwelijk verstaat (zie bijv. 1 Korintiërs 5:1; 6:18; 7:1-2). Het niet in heiligheid en eerbaarheid verwerven van de skeuos valt er klaarblijkelijk ook onder. De Statenvertaling, de NBG-vertaling uit 1951 en de Herziene Statenvertaling vertalen skeuos (letterlijk ‘vat’ of ‘werktuig’) alle met ‘vat’. Ook in die vertalingen is evident dat skeuos figuurlijk bedoeld is, maar de lezer wordt niet verder geholpen bij het begrijpen van het vers. Al sinds de Oudheid voeren twee interpretaties de boventoon: skeuos betekent ‘lichaam’ of skeuos betekent ‘vrouw’ 1. De belangrijkste reden om met ‘lichaam’ te vertalen is dat er een aantal plaatsen te noemen is waarin skeuos (of het Latijnse equivalent vas) op het menselijk lichaam en zijn beperkingen duidt. In 2 Korintiërs 4:7 duidt Paulus het menselijk bestaan bijvoorbeeld aan als een aarden vat, een omhulsel 2. Maar tegen de interpretatie van skeuos als ‘lichaam’ in 1 Tessalonicenzen 4:4 zijn ook enige bezwaren in te brengen. Het praesens van het werkwoord ktaomai heeft in principe een ingressieve betekenis: ‘verwerven’, ‘in bezit nemen’. Het ‘in bezit nemen van het lichaam’ is inhoudelijk onwaarschijnlijk. Op grond van een aantal papyri wordt echter door sommigen betoogd dat in enkele gevallen het praesens dezelfde betekenis kan hebben als het perfectum, namelijk ‘hebben’, ‘bezitten’. Tegenover een grote hoeveelheid gevallen waarin ktaomai een ingressieve betekenis heeft, is dit bewijs echter tamelijk mager. Een tweede bezwaar is de aanwezigheid van het voornaamwoord heautou (‘van zichzelf’) in to heautou skeuos. Als skeuos ‘lichaam’ zou betekenen, is het moeilijk om betekenis te geven aan deze woordcombinatie. De interpretatie van skeuos als ‘vrouw’ heeft ook een aantal voors en 4 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 5
tegens. Er kan een aantal passages genoemd worden waarin ktaomai gebruikt wordt voor het verwerven of bezitten van een vrouw. Zo lezen we in Sirach 36:24 (NBV vs. 26): ‘Wie een vrouw verwerft (ho ktômenos gunaika) legt een basis voor zijn bezit.’ Xenophon, Symposium II 10 luidt: ‘En omdat ik met alle mensen om wil gaan en contact wil hebben, bezit ik haar/heb ik haar tot vrouw genomen (tautên kektêmai), in de wetenschap dat als ik haar kan verdragen, ik alle mensen gemakkelijk aankan.’ Het woord heautou past in deze verklaring tamelijk goed: ‘ieder van jullie moet een vrouw van zichzelf/een eigen vrouw weten te verwerven’ 3. Dat idee sluit ook aan bij 1 Korintiërs 7:2-5, waar Paulus betoogt dat – ter voorkoming van porneia – degenen die een leven zonder seksuele omgang niet aankunnen, maar moeten gaan trouwen. Een probleem bij deze interpretatie is dat er, afgezien van enkele latere rabbijns-joodse passages, geen parallellen bekend zijn waarin skeuos (of het Hebreeuwse keli) gebruikt wordt om een vrouw mee aan te duiden. De parallel uit 1 Petrus 3:7, ‘u, mannen, moet verstandig omgaan met uw vrouwen, als met een brozer vat’, helpt niet veel omdat de tekst mogelijkerwijs afhankelijk is van 1 Tessalonicenzen 4:4 en omdat het in 1 Petrus om een metafoor gaat, waarbij de vrouw vergeleken wordt met een skeuos. Een ander probleem is de context: hoe kun je een vrouw in heiligheid en eerbaarheid verwerven? Vaak lossen vertalers dit op door ook hier uit te wijken naar de duratieve betekenis: ‘een vrouw bezitten/met een vrouw leven’. Op grond van de hier genoemde argumenten ben ik zelf van mening dat ktaomai in 1 Tessalonicenzen 4:4 ingressief begrepen moet worden (‘verwerven’), en dat met skeuos ‘vrouw’ wordt bedoeld. Paulus stelt dan in de verzen 3-6 slechts één probleem aan de orde: je moet er als man voor zorgen dat je op eerbare wijze een eigen vrouw krijgt, en dus geen ontucht plegen met de vrouw van je buurman of van je geloofsgenoot, zoals volgens Paulus in heidense kring gebruikelijk is. Deze boodschap is verwant met die in 1 Korintiërs 7 (zie bijv. 7:2), al besteedt Paulus er daar veel meer ruimte aan en bekijkt hij de zaak ook vanuit de positie van de vrouw. Hoe het ook zij, een bijbelvertaler die van 1 Tessalonicenzen een goed leesbare tekst wil maken, moet in dit vers lastige keuzen maken, zowel voor to heautou skeuos als voor ktaomai. In elk geval is het onmogelijk om skeuos met ‘vat’ te vertalen: de moeilijkheden worden dan namelijk van de vertaler verplaatst naar de lezer. De Leidse vertaling kiest als volgt: ‘Ieder uwer moet weten zich een eigen vrouw te verwerven in heiligheid en eerbaarheid’. De Willibrordvertaling 1995 heeft hier: ‘Ieder van u moet met zijn vrouw weten te leven in heiligheid en eerbaarheid’. Het werkwoord ktaomai krijgt dus niet de 5 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 6
gebruikelijke ingressieve betekenis ‘verwerven’. Iets soortgelijks doet de Groot Nieuws Bijbel 1996: ‘Ieder van u moet met zijn eigen vrouw omgaan met toewijding en respect’. De NBV kiest in de hoofdtekst ‘dat ieder van u zijn lichaam heiligt en in eerbaarheid weet te beheersen’. Het probleem van de vertaling van ktaomai wordt hier door herschikking van de gegevens in de zin omzeild. In een voetnoot wordt een alternatieve vertaling gegeven: ‘dat ieder van u heilig en eerbaar met zijn vrouw leeft’. Ook hier is sprake van een duratieve vertaling van ktaomai in plaats van een ingressieve.
Slapen, waken, sterven en leven In de hoofdstukken 4 en 5 gebruikt Paulus regelmatig woorden die in eerste instantie op slapen en wakker zijn duiden. In 4:13 en 14 gebruikt hij vormen van het werkwoord koimaô, ‘slapen’. Dit werkwoord wordt in het Grieks ook gebruikt voor ‘sterven’ of ‘gestorven zijn’. Dat deze betekenis hier bedoeld is, blijkt uit het gebruik van zôntes, ‘levenden’, en nekroi, ‘doden’, in het directe vervolg. De passage 4:13-18 behandelt het hoofdprobleem van de brief: wat zal er ten tijde van het oordeel gebeuren met de gelovigen die al voor die tijd gestorven zijn? Paulus stelt de Tessalonicenzen gerust: de gestorven gelovigen zullen ten tijde van de komst van Jezus en het oordeel opstaan en deel krijgen aan Gods heil. Omdat koimaô een tamelijk gebruikelijk woord is voor ‘gestorven zijn’ of ‘sterven’, kiezen veel bijbelvertalingen voor ‘overledenen’ of ‘doden’ als vertaling van koimômenoi in 4:13. Met deze keuze gaat echter, zoals we nog zullen zien, een verband op woordniveau met de volgende perikoop, 5:1-11, verloren. Andere bijbelvertalingen kiezen daarom voor ‘degenen die ontslapen zijn’. Die vertaling is op haar beurt enigszins oubollig – een stijl die Paulus hier zeker niet op het oog had. De volgende perikoop, 5:1-11, gaat over een verwant probleem, namelijk: wanneer zal het oordeel plaatsvinden? Paulus speelt in deze perikoop met de begrippen licht en donker, dag en nacht, en slapen en wakker zijn. Het grote probleem van deze passage voor een bijbelvertaler is dat de hier gebruikte woorden nu eens een concrete betekenis hebben, dan weer een metaforische. In 5:2 stelt Paulus dat de dag van het oordeel onverwachts komt, net als een dief in de nacht. Hier wordt ‘nacht’ concreet gebruikt. Volgens hem leven de gelovigen niet in het duister – metaforisch – zodat de dag van het oordeel hun niet zal overvallen als een dief (die immers ’s nachts komt – wederom concreet). In vers 6-8 stapt hij over op de werkwoorden die de activiteiten van de dag en van de nacht aangeven: ‘Laten wij dus niet slapen, zoals de anderen, maar wakker zijn en nuchter. Want degenen die slapen, slapen ’s nachts, en 6 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 7
degenen die dronken zijn, zijn ’s nachts dronken. Laten wij, die bij de dag horen, nuchter zijn …’ (letterlijke vertaling RB). Het ‘slapen’ (katheudô) van de anderen, de heidenen in 5:6, is metaforisch bedoeld: zij maken niet de goede keuzen en hebben geen hoop op redding (vergelijk 4:8). Een andere nieuwtestamentische plaats waar het woord katheudô zo gebruikt wordt, is Efeziërs 5:14: ‘Word wakker, u die slaapt, en sta op uit de dood’. Wakker worden uit de slaap en opstaan uit de dood zijn metaforen voor het aannemen van het ware geloof 4. Bijna alle bijbelvertalingen kiezen in 1 Tessalonicenzen 5:6 voor ‘slapen’ als vertaling van katheudô, in de veronderstelling dat de lezer het metaforische karakter zal begrijpen. Het feit dat een onoplettende leerling direct begrijpt wat de docent bedoelt als hem ‘zit niet zo te slapen’ wordt toegeroepen, laat zien dat ‘slapen’ in het Nederlands inderdaad ook de hier bedoelde connotatie kan hebben. Voor het ‘waken’ of ‘wakker zijn’ (grêgoreô) van de gelovigen in 5:6 geldt iets dergelijks, al wordt op andere plaatsen ook vaak gekozen voor de vertaling ‘waakzaam zijn’. Zie bijvoorbeeld de NBV in Matteüs 24:42: ‘Wees dus waakzaam (grêgoreô), want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt’ 5. In die passage staat grêgoreô niet naast ‘slapen’ en kan dus voor de duidelijker betekenis gekozen worden. Alle keren dat nêfô (‘nuchter zijn’) in het Nieuwe Testament gebruikt wordt, heeft het een figuurlijke betekenis. In 1 Korintiërs 15:34 staat (in de Willibrordvertaling 1995): ‘Word weer nuchter en bezonnen, en zondig niet meer.’ In 1 Tessalonicenzen staat nêfô naast grêgoreô. Het nuchter zijn houdt hier in dat men oplettend moet blijven, dat wil zeggen, geloven en elkaar liefhebben (5:8), in de wetenschap dat Jezus elk moment kan komen. In 5:7 probeert Paulus uit te leggen waarom ‘nuchter zijn’ bij de gelovigen hoort en waarom ‘slapen’ en ‘dronken zijn’ bij de niet-gelovigen. Gelovigen zijn ‘kinderen van het licht’ en ‘van de dag’. Slapen hoort bij de nacht, evenals dronken zijn. Bij deze uitleg stapt Paulus weer over van metaforisch naar concreet taalgebruik, om in 5:8 de metafoor te hernemen: ‘Laten wij, die bij de dag horen, nuchter zijn’. Paulus maakt in deze verzen gebruik van het bredere betekenisveld van de Griekse woorden voor ‘licht’, ‘dag’, ‘slapen’, ‘waken’ en ‘nuchter zijn’. De redenering is daardoor enigszins lastig te volgen. Het stelt de vertaler ook voor moeilijke vragen, zeker bij termen die in het Nederlands minder gemakkelijk metaforisch te begrijpen zijn, zoals ‘nuchter zijn’ – dat wordt in onze taal immers eerder met een realistische kijk op het leven geassocieerd dan met waakzaamheid. Wordt het beeld echter geconcretiseerd, bijvoorbeeld door het met ‘oplettend zijn’ te vertalen,
7 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 8
dan is Paulus’ uitleg in 5:7 over het verband tussen dronkenschap en de nacht onnavolgbaar voor de lezer van de vertaling. Het vertaalprobleem wordt nog groter als we ook 5:10 erbij betrekken. Daar grijpt Paulus terug op de hoofdthematiek, namelijk de positie van de doden bij het komende oordeel. Hij schrijft dat het niet Gods bedoeling is dat we in het oordeel ten onder gaan, maar dat we gered worden, ‘opdat wij met hem zullen leven, of we nu wakker zijn (grêgoreô) of slapen (katheudô)’. Hier is niet, zoals in 4:13 en 14, koimaô maar katheudô gebruikt voor ‘dood zijn’. Dit gebruik van katheudô is ook bekend uit Psalm 87:6 en Daniël 12:2 in de Septuaginta. Omdat grêgoreô tegenover ‘dood zijn’ staat, kunnen we vaststellen dat het hier ‘leven’ betekent. Als we dit vers letterlijk vertalen (‘of we nu wakker zijn of slapen’), construeren we een inconsistentie in Paulus’ betoog. Immers, volgens 5:5-9 worden degenen die wakker en nuchter zijn, gered en degenen die slapen en bij de duisternis horen, niet. Maar als we kiezen voor ‘dood zijn’ en ‘leven’, dan is Paulus’ woordspel niet meer zichtbaar voor de lezer van de vertaling. Paulus heeft in 1 Tessalonicenzen 5:1-11 geprobeerd een aantal woordspelingen te gebruiken. Het woord katheudô komt zelfs in drie verschillende betekenissen voor. Hierdoor ontbeert de passage een literair heldere opbouw. Voor de bijbelvertaler betekent deze passage keuzen maken: moeten de woordspelingen bewaard blijven of niet? Hieronder staat de weergave van een gedeelte uit de perikoop in drie moderne Nederlandse vertalingen. De belangrijkste verschillen zijn gecursiveerd.
Willibrordvertaling 1995 Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag u als een dief zou verrassen. 5 U bent allemaal kinderen van het licht, kinderen van de dag. Wij behoren niet aan nacht en duisternis. 6 Laten wij dan ook niet slapen als de anderen, maar wakker blijven en nuchter zijn. 7 Zij die slapen, slapen ’s nachts; en die zich bedrinken, bedrinken zich ’s nachts. 8 Laten wij, die behoren aan de dag, nuchter zijn, (…). 9 Want God heeft ons niet bestemd om zijn toorn te ondergaan, maar om deel te krijgen aan de redding (…) 10 opdat wij, of we nu wakker zijn of slapen, samen met Hem zouden leven. 4
Groot Nieuws Bijbel 1996 Maar u, broeders en zusters, leeft niet in het donker, zodat die dag u zou overvallen als een dief. 5 Want u behoort allen tot het licht van de dag. We hebben niets van doen met het duister van de nacht. 6 We moeten dan ook niet slapen zoals de rest van de mensen, maar waken en nuchter blijven. 7 Want wie slaapt doet dat ’s nachts, en wie zich bedrinkt evenzo. 8 Maar 4
8 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 9
laten wij, die behoren tot de dag, nuchter zijn. (…) 9 We zijn door God niet bestemd om veroordeeld te worden, maar om deel te krijgen aan de redding (…) 10 opdat wij samen met hem zullen leven, ongeacht of we nog in deze wereld verkeren of al gestorven zijn.
De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, 5 want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, 6 dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn. 7 Wie slaapt, slaapt ’s nachts, en wie zich bedrinkt, is ’s nachts dronken; 8 maar laten wij, die toebehoren aan de dag, op onze hoede zijn (…). 9 Want Gods bedoeling met ons is niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden (…) 10 opdat wij, of we nu op aarde zijn of gestorven zijn, samen met hem zullen leven. 4
We stellen vast dat er in de Willibrordvertaling voor gekozen is de woordspelingen alle te bewaren. Dat komt de verstaanbaarheid niet ten goede, met name in vers 10. In de Groot Nieuws Bijbel 1996 wordt het metaforisch taalgebruik in vers 10 vervangen door concrete woorden: katheudô wordt met ‘al gestorven zijn’ vertaald en grêgoreô met ‘nog in deze wereld verkeren’. ‘Nuchter zijn’ in vers 6 en 8 wordt niet getransformeerd. In de NBV wordt van beide metaforen de concrete betekenis weergegeven. In vers 6 en 8 wordt nêfô vertaald met ‘op onze hoede zijn’. Hierboven werd al genoemd dat deze vertaling de lezer enerzijds ten goede komt, omdat duidelijk is wat er door Paulus bedoeld is; anderzijds bemoeilijkt deze weergave het begrip omdat niet langer duidelijk is waarom Paulus in vers 7 over dronkenschap spreekt. In vers 10 wordt katheudô vertaald met ‘gestorven zijn’ en grêgoreô met ‘op aarde zijn’. Onduidelijk is waarom zowel in de NBV als in de Groot Nieuws Bijbel grêgoreô enigszins mystificerend is weergegeven, en niet, zoals bijvoorbeeld in de Engelse Good News Bible, gewoon met ‘leven’, of ‘in leven zijn’. Wellicht is de achterliggende gedachte dat het verschil tussen grêgoreô en het ‘samenleven met hem’ (zô hama sun autôi) zichtbaar moest blijven.
Conclusie In dit artikel heb ik willen illustreren dat vertaalprincipes soms met elkaar botsen. Wie de tamelijk ongedwongen stijl van Paulus in 1 Tessalonicenzen wil weergeven, moet bijvoorbeeld concessies doen bij het vertalen van woordspelingen. Ook moeten er keuzen gemaakt worden bij evidente cruces zoals de betekenis van skeuos en ktaomai in 1 Tessalonicenzen 4:4. 9 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 10
De Groot Nieuws Bijbel 1996 en de NBV benaderen in de behandelde passages de ongedwongen stijl het beste. Vertalingen als de NBGvertaling uit 1951 en de Willibrordvertaling 1995 zijn minder soepel leesbaar, maar bieden de lezer wel meer mogelijkheden de microstructuur te reconstrueren die de perikopen in de Griekse tekst hebben.
Dr. R. Buitenwerf is hoofd van de afdeling Vertalen en Uitgeven bij het NBG.
Voetnoten 1 Ik laat hier de door de meeste exegeten verworpen interpretatie ‘mannelijk lid’ buiten beschouwing. 2
Zie bijv. Cicero, Tusculanae disputationes I 52.22, nam corpus quidem quasi vas est aut aliquod animi receptaculum, ‘want het lichaam is slechts een soort vat of opslagplaats van de ziel’. Vgl. ook 4 Ezra 7:88.
3 4
Het zou nog logischer zijn geweest als er een dativus had gestaan: ‘een vrouw voor zichzelf verwerven’ (vgl. Ruth 4:10 in de Septuaginta). Zie ook Romeinen 13:11.
5
Vgl. Matteüs 25:13.
Gebruikte literatuur: E. Best, The First and Second Epistles to the Thessalonians, BNTC, Londen 1972. P. Ellingworth/E.A. Nida, A Translator’s Handbook on Paul’s Letters to the Thessalonians, Stuttgart 1975. T. Holtz, Der erste Brief an die Thessalonicher, EKK XIII, Zürich 19983. A.J. Malherbe, The Letters to the Thessalonians. A New Translation and Commentary, The Anchor Bible 32B, New York 2004. C. Maurer, ‘skeuos’, in: G. Friedrich (ed.), Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament VII, Stuttgart 1964, 359-368.
10 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 11
De NBV in Van Dale Ton den Boon
In 2004 verscheen De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Nauwelijks een jaar later kwam de veertiende editie van de Grote Van Dale uit. Heeft de NBV al sporen nagelaten in het woordenboek? En meer in het algemeen: welke godsdienstige zaken hebben het afgelopen decennium de taal zodanig beïnvloed dat het woordenboek erdoor veranderd is? Godsdienst in ontwikkeling Wat religie betreft, is de popularisering van niet-christelijke godsdiensten de afgelopen vijf à tien jaar beeldbepalend geweest in onze taal. Vooral de islam heeft het laatste decennium tot heel wat taalvernieuwing in het Nederlands geleid. Woorden als halal en haram, dawa en moslima zijn inmiddels zo algemeen, dat ze een plaatsje in het woordenboek hebben gekregen, en naast het aloude woord kerstfeest prijkt sinds 2005 ook Suikerfeest in de Grote Van Dale. Ook andere godsdiensten, zoals het jodendom en het hindoeïsme, zijn de afgelopen jaren ruimer vertegenwoordigd geraakt in onze woordenschat. Naast de traditionele christelijke feestdagen zijn daarom nu ook Divali (hindoefeest) en Simchat Thora (joodse feestdag) in de Grote Van Dale te vinden. De multireligieuze samenleving manifesteert zich ook op een andere wijze in onze taal. Zo zijn het afgelopen decennium nogal wat benamingen voor min of meer religieuze parafernalia uit niet-christelijke godsdiensten in onze taal ingeburgerd geraakt, bijvoorbeeld de namen van traditioneelislamistische kledingstukken als abaya en jilbab. Het betreft overigens lang niet altijd leenwoorden. Denk maar aan oer-Nederlandse samenstellingen als gebedsmatje, gezichtssluier en vrijdaggebed.
11 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 12
Kerkfusie Binnen het christendom heeft vooral de kerkfusie van de Nederlands Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk de laatste jaren tot taalverandering geleid. Deze ontwikkeling heeft onze taal niet alleen uitgebreid met woorden als fusiekerk, kerkfusie en triosynode, maar ook met afkortingen als PKN en HNHK. Taalscheppende vernieuwingen gaan gewoonlijk gepaard met veroudering van de oude vertrouwde begrippen. Op dit moment is het nog niet zichtbaar, maar de komst van de PKN heeft op termijn waarschijnlijk consequenties voor adjectieven als hervormd, gereformeerd en luthers. Onder de gelovigen kunnen deze namen van geloofsrichtingen hun functie (grotendeels) gaan verliezen, waardoor ze geleidelijk verouderen. De fusiekerk heeft tevens gevolgen voor de namen van bepaalde kerkgenootschappen: uitdrukkingen als ‘Evangelisch-Lutherse Kerk’ of ‘gemeente’ worden allicht historische begrippen. Dat wil trouwens nog niet zeggen dat zulke namen ook meteen uit het woordenboek geschrapt worden. Zo’n vaart loopt het niet: woordenboeken zoals de Grote Van Dale schrappen taalvormen gewoonlijk pas als de laatste van een generatie die het woord passief beheerste al lang en breed dood en begraven is.
De invloed van de bijbel op de woordenschat (en het woordenboek) Van oudsher heeft de bijbel een grote invloed op onze taal gehad. Veel algemeen idioom, variërend van uitdrukkingen als addergebroed tot een arbeider in de wijngaard des Heren en de tale Kanaäns, houdt verband met enige vertaling van de Bijbel. In de tijd dat het christelijk geloof velen bezighield en de bijbel nog dagelijks aan veler tafel gelezen werd, werd de bijbeltaal gemeengoed. Gods woord bepaalde mede onze woordenschat. Vaak zelfs in die mate dat woorden en woordverbindingen die in de context van de Bijbel een bepaalde betekenis hadden, diezelfde betekenis geleidelijk aan ook buiten de bijbel kregen. Zo kreeg zondares naast de algemene betekenis ‘vrouw die zonden begaat of begaan heeft’ in de algemene taal ook de specifieke betekenis ‘overspelige vrouw’ naar aanleiding van een interpretatie van het verhaal in Lucas 7. Sommige woorden hebben een specifiek bijbelse betekenis in de algemene taal behouden, zoals addergebroed en hoereren, maar de meeste van dergelijke woorden staan inmiddels bekend als typisch bijbeltaal. Oude bijbeltaal welteverstaan, want woorden als beweegoffer, ongeheveld, spijsoffer en wederpartijder zijn woorden die niet (of in het geval van spijsoffer, nauwelijks) meer voorkomen in de hedendaagse bijbelvertalingen. Omdat de context waarin zulke woorden worden 12 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 13
aangetroffen beperkt is, vermeldt het woordenboek bij de behandeling van deze woorden dat het om bijbeltaal gaat. Dat label geeft aan dat het gebruik ervan beperkt is. Naarmate de oudere bijbelvertalingen minder gelezen worden – wat onder meer te wijten is aan een afnemende orthodoxie maar bijvoorbeeld ook aan de publicatie van de NBV – zal dergelijke oude bijbeltaal in onbruik raken en op den duur geheel verdwijnen – niet alleen uit onze taal, maar ook uit het woordenboek. De vraag is natuurlijk: komt daar iets voor in de plaats?
De Nieuwe Bijbelvertaling De NBV die in 2004 verscheen, zal op termijn ongetwijfeld enige invloed op onze taal hebben. In de meest recente editie van de Grote Van Dale is die invloed echter nog nauwelijks zichtbaar. Dat komt doordat de nieuwe bijbeltaal nog te recent is om op grote schaal sporen te hebben getrokken in de algemene taal, waarop de Grote Van Dale zich in zijn taalbeschrijving richt. De invloed van de NBV bestaat uit taalvernieuwing op bescheiden schaal. Het woord huidvraat – het NBV-alternatief voor het vertrouwde woord melaatsheid – is daar een goed voorbeeld van. Zoals gezegd leidt de nieuwe bijbelvertaling vooralsnog vooral tot taalveroudering en verdwijning van woorden en uitdrukkingen. Uitdrukkingen als van aangezicht tot aangezicht (Exodus 33:11; ‘persoonlijk’) en in het zweet uws aanschijns (Genesis 3:19) verliezen met de verschijning van de NBV hun verankering in de bijbel en de gelovigen zullen daardoor steeds minder vaak met zulke uitdrukkingen geconfronteerd worden. Als woorden en uitdrukkingen uit de preek en de schriftlezing verdwijnen en als ze niet elders voortleven, bijvoorbeeld in gecanoniseerd literair werk, leidt dit op langere termijn tot volstrekte veroudering van zulke taalvormen, die vaak al wat archaïsch aandeden. Het zal vast nog wel een mensenleven duren voordat zulke uitdrukkingen helemaal uit de woordenschat – en dus ook uit het woordenboek – verdwenen zijn, maar dat ze zullen verdwijnen is in de meeste gevallen zeker. In de meeste gevallen, want het is op dit moment nog nauwelijks voorstelbaar dat dankzij hun zeggingskracht in onze taal en cultuur welhaast ingevreten waarheden als ‘ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid’ (Prediker) ooit geheel zullen verdwijnen. De kans dat er voor zulke pregnante uitdrukkingen hedendaagse equivalenten in het woordenboek zullen komen, lijkt vooralsnog vrij klein, al was het maar omdat de hedendaagse equivalenten veelal letterlijk zijn en daardoor de dwingende kracht die eigen is aan het vertrouwde figuurlijke taalgebruik uit oudere bijbelvertalingen ontberen. Bovendien zullen NBV-idiomen ingeburgerd moeten raken, willen ze oude idiomen 13 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 14
kunnen vervangen. En vooralsnog klinkt ‘ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid’ veel taalgebruikers nog vertrouwder dan de NBV-pendant ‘lucht en leegte, alles is leegte’.
Opnamecriteria Taal ontwikkelt zich onder invloed van culturele, maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen. Veranderingen in de werkelijkheid leiden tot nieuwe woorden, betekenissen of uitdrukkingen, die kunnen inburgeren en dan uiteindelijk een plaatsje in het woordenboek krijgen. De Grote Van Dale hanteert als opnamecriterium voor nieuwe taalvormen en betekenissen dat ze een aantal jaren gangbaar moeten zijn geweest in de beschrijvingsperiode van het woordenboek. In het algemeen gaat de redactie ervan uit dat taalvormen en betekenissen hun gangbaarheid hebben bewezen als ze circa drie jaren met enige regelmaat in Nederlandstalige bronnen zijn aangetroffen, dat wil zeggen in (landelijke) kranten in Nederland (o.m. AD, NRC Handelsblad, Trouw en Volkskrant) en Vlaanderen (o.m. De Morgen en De Standaard), in opiniërende tijdschriften, op de radio of de televisie. De NBV heeft in de jongste editie van de Grote Van Dale nauwelijks sporen kunnen achterlaten, want deze bijbelvertaling verscheen kort voor de publicatie van de 14e druk van het woordenboek. Typische NBVwoorden hebben daardoor nog nauwelijks de kans gehad om in de algemene taal door te dringen, laat staan om die duurzaam te beïnvloeden. Dientengevolge is de 14e editie van de Grote Van Dale nog sterk gericht op oudere bijbelvertalingen, variërend van de Statenvertaling tot de NBGvertaling uit 1951. De NBV wordt in de Grote Van Dale in feite slechts door enkele woorden (cistushars, klanktaal) vertegenwoordigd, waarvan de meest spraakmakende het woord huidvraat is. Dit woord, simpelweg omdat dat woord nogal uitvoerig in kranten en andere niet-specialistische media is besproken. Daardoor is het min of meer tot de algemene taal gaan behoren. Eventuele andere invloeden van de NBV – afgezien van conventies met betrekking tot spelling – zullen pas in toekomstige edities van het woordenboek zichtbaar worden.
Ton den Boon is hoofdredacteur van de Grote Van Dale.
14 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 15
De Bijbel in eenvoudige taal Derjan Havinga-Heijs
‘Ik heb er wel eens van gehoord, maar ik weet niet echt wat het betekent.’ De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is een vertaling voor de geoefende lezer. Beter te begrijpen dan de vertaling uit 1951, maar voor sommigen nog steeds te hoog gegrepen. Ook de Groot Nieuws Bijbel is voor sommige bijbellezers nog te moeilijk. Voor deze mensen zou de Startbijbel uitkomst kunnen bieden, ware het niet dat deze vertaling van de Bijbel uit de grondtekst niet compleet is; ze bevat voornamelijk verhalende teksten, weinig poëzie en slechts een enkel profetisch of epistolair fragment. Deze laatste twee genres zijn onderwerp van onderzoek geweest onder een groep lezers die moeite hebben met het begrijpen van teksten 1.
Onderzoek naar moeilijke bijbelteksten In overleg met het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) is onderzocht of lastige bijbelgedeelten als een profetische tekst of een nieuwtestamentische brief in de vertaling van de Startbijbel, voor zwakke lezers te begrijpen zijn. Ook werd onderzocht welke oplossingen geboden kunnen worden voor eventuele begripsproblemen. Voor dit onderzoek zijn 20 proefpersonen geselecteerd van het VMBO (met leerwegondersteuning: LWOO) van een gereformeerde scholengemeenschap die grote moeite hebben met begrijpend lezen. Het gaat om jongeren met een kerkelijke achtergrond die veelal gewend zijn dat er gelezen wordt uit de NBG-vertaling uit 1951. Aan deze leerlingen werden twee teksten uit de Startbijbel voorgelegd. De profetische tekst die werd gekozen, is Jeremia 7:1-15 (ook wel bekend als de tempelrede) en de brieftekst werd genomen uit Galaten 2:15-21 (waarboven in de NBV staat ‘Rechtvaardig voor God door het geloof in Jezus Christus’). Van deze teksten werden ook eenvoudiger versies
15 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 16
voorgelegd, waarin wijzigingen aangebracht waren op het niveau van tekststructuur, stijl, zins- en inhoudsstructuur. De leerlingen werd gevraagd commentaar te geven op woorden, zinnen of tekstdelen die ze niet begrepen, terwijl ze de tekst hardop voorlazen. Vervolgens werd er doorgevraagd op de opmerkingen die gemaakt waren, waarna de leerlingen ook schriftelijk tekstbegripvragen moesten beantwoorden. Om een indruk te geven van de verscheidenheid van commentaren volgen hier een passage uit het Galatenfragment in de Startbijbel (Galaten 2:15) en een aantal commentaren daarop. Wij zijn Joden van geboorte, en geen heidenen die zonder wet leven. Maar dit weten we heel goed: als je doet wat de wet van je vraagt, spreekt God je niet vrij van wat je verkeerd hebt gedaan. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)
Dit is een lastige tekst. Het wordt op een moeilijke manier verteld; Het is soms een beetje vaag waar het over gaat; Heidenen vind ik een moeilijk woord; Dit vind ik een lastige zin, heidenen zijn toch ook geboren? Dit zijn te lange zinnen, die heel lastig zijn; Dit is een lange zin, maar hij is wel makkelijk; Je kan hier beter zeggen: vanaf dat wij geboren zijn, zijn wij Joden en wij zijn geen heidenen die zonder de wet leven; Ik vind het lastig dat er geen lege stukjes bij de zinnen staan, alles staat vlak achter elkaar.
We zien hier commentaren over de leesbaarheid van tekst in het algemeen (1 en 2), over een specifieke woordbetekenis (3), de betekenis van tekstdelen (4), de structuur van zinnen (5 en 6), de stijl (7) en de lay-out (8). De commentaren zijn heel verschillend en spreken elkaar soms tegen. Door de commentaren van 20 verschillende leerlingen naast elkaar te leggen, met elkaar te vergelijken en te analyseren is het toch mogelijk hier conclusies uit te trekken. Van de gebruikte teksten uit de Startbijbel zijn nog drie versies ontworpen, waarin de tekst op verschillende niveaus gemanipuleerd werd. Bij een van de versies werd een inleiding toegevoegd waarin de context van het geschrevene toegelicht en een korte samenvatting van de inhoud gegeven werd (manipulaties in tekststructuur). Uit onderzoek is namelijk gebleken dat vooraf gegeven informatie over de organisatie van de tekst het begrip positief kan beïnvloeden 2. In een andere versie werden zinnen korter gemaakt, woorden vereenvoudigd en verbanden tussen zinnen 16 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 17
explicieter gemaakt (manipulaties in stijl en zinsstructuur) door het toevoegen van signaalwoorden als ‘dus’ en ‘toch’. Voorwaarde voor een goed begrip van de tekst is immers dat de lezer samenhang ziet tussen verschillende onderdelen van de tekst, 3 en dergelijke structuurmarkeringen kunnen het tekstbegrip bevorderen 4. In een derde versie werden, naast manipulaties in stijl en zinsstructuur, ook manipulaties in de inhoudsstructuur aangebracht. Daarbij werd informatie gedetailleerder weergegeven (of juist niet) en vooronderstellingen werden geëxpliciteerd 5. Door de leerlingen verschillende tekstversies voor te leggen, kon onderzocht worden welke specifieke tekstkenmerken voor problemen zorgen. Liggen de problemen en de oplossingen in de algehele tekststructuur, de stijl en zinsstructuur of in de inhoudsstructuur van de tekst? Hieronder volgen de meest in het oog springende resultaten van het onderzoek naar de epistolaire versies. Daarna komen kort, ter vergelijking, de profetische versies aan bod.
Epistolaire teksten De epistolaire tekst uit de Startbijbel bestaat uit lange zinnen (gemiddeld 12.24 woorden per zin), soms met bijzinnen en bijstellingen. Een groot aantal leerlingen blijkt het lastig te vinden om veel informatie achter elkaar te lezen zonder dat er natuurlijke momenten zijn om even te stoppen met lezen en eventueel terug te lezen. Vooral samengestelde zinnen met komma’s (die duiden op bijzinnen en bijstellingen) vinden ze moeilijk; ze denken dan dat ze door moeten lezen zonder dat ze de tekst begrijpen. De leerlingen geven aan dat ze het beste zien hoe ze de tekst moeten lezen, als de zinnen kort zijn. Ze vinden het ook lastig als een zin onderbroken wordt en verdergaat op een nieuwe regel. Zij zouden het liefst elke zin op een nieuwe regel zien beginnen. Over het algemeen lezen ze het liefst kleine stukjes tekst, wat pleit voor korte zinnen en korte alinea’s. In twee van de bewerkte versies is de zinslengte gemanipuleerd; zinnen zijn korter gemaakt en verbanden tussen zinnen en inhouden zijn verduidelijkt. In de laatste versie werd bovendien gemanipuleerd op het gebied van inhoudsstructuur. Hierna volgt een gedeelte van twee tekstversies om dat te verduidelijken.
17 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
Oorspronkelijke versie (Startbijbel) Wij zijn Joden van geboorte, en geen heidenen die zonder wet leven. Maar dit weten we heel goed: als je doet wat de wet van je vraagt, spreekt God je niet vrij van wat je verkeerd hebt gedaan. Alleen als je in Jezus Christus gelooft, spreekt hij je vrij. Daarom zijn ook wij in Christus Jezus gaan geloven. We willen door God worden vrijgesproken, niet omdat we ons aan de wet houden, maar omdat we in Christus geloven. Want geen mens zal worden vrijgesproken omdat hij zich aan de wet houdt.
12:05
Pagina 18
Versie met manipulaties op stijl, zinsstructuur en inhoudsstructuur Jullie en ik zijn Joden van geboorte, en geen heidenen die zonder wet leven. Wij wilden ons vroeger aan alle regels van de wet houden. Maar de wet is niet het belangrijkste. Als je doet wat de wet van je vraagt, spreekt God je niet vrij van wat je verkeerd hebt gedaan. Maar alleen als je in Jezus Christus gelooft, spreekt hij je vrij en vergeeft hij je dus. Daarom zijn wij ook in Christus Jezus gaan geloven. [...]
[...] Maar ik ga in tegen de wil van God, als ik eerst vrijgesproken wil worden door mijn geloof, maar later de wet weer het belangrijkste vind. Eerst had de wet nog wel macht over mij, maar nu niet meer. Ik leef nu alleen nog maar voor God. Samen met Christus ben ik aan het kruis gestorven.
Maar als ik eerst vrijgesproken wil worden door mijn geloof, moet ik niet later de wet weer belangrijker vinden. Dan doe ik niet wat God wil. Ik kan de wet dus niet het belangrijkste vinden. Vroeger had de wet dus nog wel macht over mij, maar nu niet meer. Ik leef nu alleen nog maar voor God. En waarom vind ik dat het belangrijkste? Hierom: samen met Christus ben ik aan het kruis gestorven.
In de bewerkte versie is o.a. ‘Wij’ geëxpliciteerd tot ‘Jullie en ik’. Met de zin ‘Wij wilden ons vroeger aan alle regels van de wet houden’, is verduidelijkt dat Paulus doelt op een verschil tussen vroeger en nu. Ook de vooronderstelling: ‘Ik kan de wet dus niet het belangrijkste vinden’ is geëxpliciteerd. Het woord ‘vrijspreken’ komt in de gemanipuleerde versie nog wel voor, maar wordt gevolgd door het synoniem ‘vergeven’. Zinnen zijn korter gemaakt en kernwoorden zijn gecursiveerd. Deze versimpelingen en expliciteringen blijken echter nauwelijks tot geen invloed te hebben op het commentaar dat de leerlingen geven op de zinnen en de verbanden daartussen. Ze geven in beide versies te lange en onbegrijpelijke zinnen aan en tekstdelen die onduidelijk zijn. De 18 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 19
moeilijkheid van deze tekst heeft dan ook niet alleen te maken met de woorden en de verbanden tussen de zinnen, maar ook met de abstracte inhoud van de tekst. Bij de zinsnede: ‘eerst had de wet nog wel macht over mij, maar nu niet meer’, wordt bijvoorbeeld door een leerling opgemerkt dat ze wel weet wat ‘wet’ betekent en ook wel wat ‘macht’ betekent, maar dat ze niet begrijpt wat er met de uitdrukking wordt bedoeld dat ‘de wet macht over iemand heeft’. De woorden worden moeilijk gevonden door het verband waarin ze staan. De leerlingen hebben voornamelijk moeite met het retorische karakter van de tekst. Tijdens het lezen moeten overal verbanden worden gelegd om de redenering van Paulus te kunnen volgen en veel leerlingen zien deze verbanden niet. Wanneer de verbanden worden geëxpliciteerd door het toevoegen van signaalwoorden als ‘toch’ en ‘dus’ merkt een leerling zelfs op dat ze de zinnen moeilijker vindt door het woordje ‘dus’. Deze leerling ziet nu dat er een verband moet zijn, maar begrijpt niet welk verband! Het juist interpreteren van signaalwoorden vergemakkelijkt normaliter het lezen van de tekst als geheel en de afzonderlijke zinnen ervan, maar dat blijkt in deze situatie, met deze tekst en deze leerlingen, niet het geval te zijn. Deze leerlingen letten bij zo’n moeilijke tekst namelijk niet op de relaties tussen zinnen en tekstdelen (lezen op mesoniveau), maar hebben er hun handen al vol aan om elke zin, met daarin de woorden, afzonderlijk te begrijpen. Ze lezen op lokaal of microniveau. Daarbij verliezen ze soms de eigenlijke betekenis van een zinsdeel uit het oog. 6 Een treffend voorbeeld daarvan is het volgende commentaar (vgl. ook voorbeeld 4): (9) Geen heidenen, dat zijn dus christenen. Deze leerling denkt dat het woordje ‘geen’ voor heidenen ervoor zorgt dat de betekenis omdraait. Toch blijkt uit de tekstbegriptoetsen dat deze gemanipuleerde versie van de tekst nog het best van alle versies begrepen wordt als het gaat om het begrip op macroniveau. In de toets werd zowel naar begrip op microniveau als op macroniveau gevraagd. Een voorbeeld van een vraag op het eerste niveau is: ‘Wat betekent ‘vrijgesproken worden’ in regel 6 en 9?’ Om macrobegrip te meten werd bijvoorbeeld gevraagd welk kopje het best boven dit bijbelgedeelte zou kunnen staan. Vooral dit globale tekstbegrip bleek door het expliciteren van vooronderstellingen en verbanden bevorderd te worden. In een van de versies die de leerlingen voorgelegd kregen, was een inleiding aan de tekst toegevoegd. In die inleiding werd een kader 19 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 20
geschetst van de situatie en een korte samenvatting gegeven van de inhoud van de te lezen tekst. De inleiding op de passage uit Galaten ziet er als volgt uit:
Inleiding Het stukje dat je nu gaat lezen komt uit een brief van Paulus. Paulus is een Jood die christen geworden is. Hij schrijft deze brief aan de kerk in Galatië. Ook dat zijn Joodse mensen die nu christen zijn. De kerk in Galatië bestaat nog niet zo lang. Daarom wil Paulus ze dingen leren. De mensen weten bijvoorbeeld niet of ze zich nu nog aan de Joodse regels moeten houden. Paulus legt hen uit dat dat niet hoeft, omdat Joden niet beter zijn dan niet-Joden. Alleen het geloof in Christus maakt de mensen rechtvaardig. Daarom is het voor God niet belangrijk dat ze zich precies aan de Joodse wet houden. Leerlingen geven in het commentaar bij het lezen aan dat ze het prettig vinden al te weten waar de tekst over gaat. Zonder inleidende informatie is er bijvoorbeeld onduidelijkheid over waarnaar ‘jullie’ en ‘ik’ verwijzen in het tekstgedeelte. Uit de tekstbegriptoets die de leerlingen vervolgens maakten, bleek inderdaad dat ook een inleiding het begrip in lichte mate bevordert. Het Galatenfragment blijft echter, ook met een inleiding of met geëxpliciteerde verbanden en vooronderstellingen, een erg moeilijke tekst. De manipulaties in de verschillende tekstversies deden niets of weinig af aan het retorische karakter en de inhoud van de tekst. De moeilijkheid van de tekst blijkt in dit geval niet alleen bepaald te worden door de lengte van de zinnen, de abstractie van de woorden of een verduidelijkt referentiekader, maar vooral door de inhoud en het retorische karakter ervan. Dit heeft als consequentie dat dergelijke epistolaire teksten per definitie moeilijk te begrijpen zijn en zonder ingrijpende (inhoudelijke) bewerkingen dat ook blijven voor deze groep zwakke lezers.
Profetische teksten Ook bij de profetische tekst werd er in verschillende versies op verschillende manieren gemanipuleerd. Net als bij het Galatenfragment werden ook hier woorden en zinnen vereenvoudigd en verbanden tussen zinnen verduidelijkt. In tegenstelling tot de resultaten van de begripstoets bij de Galatentekst, bleek bij de Jeremiatekst dat de manipulaties wel zorgen voor een duidelijk hogere score op de vragen van de verschillende niveaus. Deze tekst heeft dan ook een heel ander karakter; hij bevat vooral minder lange redeneringen en abstracties. De tekst uit Jeremia 7 werd, zo bleek ook uit het begripscommentaar, over het algemeen als minder 20 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 21
moeilijk beoordeeld. Opvallend, want anders dan bij het Galatenfragment en anders dan uit onderzoek op dit terrein is gebleken, is dat het toevoegen van een inleiding alleen het begrip op microniveau bevorderde. De leerlingen geven overigens in hun commentaar wel aan dat het hun globale begrip van de tekst bevordert. Ook bij de profetische tekst wordt commentaar geleverd op lange zinnen en moeilijke woorden, zoals ‘misdaden’, ‘voorouders’ en ‘wezen’. Het commentaar bij het laatste woord was: (10) Wezen: die vat ik niet, zijn dat mensen langs de straat of zo? Ook figuurlijk taalgebruik, zoals ‘tot mijn heiligdom uitroepen’, werd niet begrepen. Het profetische fragment roept nog een aantal aanvullende commentaren op, o.a. op het gebied van herhalingen in de tekst. In deze tekst wordt een aantal keren een zin of een zinsdeel herhaald. Zo luidt Jeremia 7:4 in de Startbijbel: Jullie roepen wel: We hebben de tempel! De tempel van de Heer! De tempel van de Heer, die staat toch hier! Een leerling geeft hierop het volgende commentaar: (11)
Je denkt dat je het verkeerd leest omdat je het twee keer leest en dan moet je het nog een keer lezen. Dat is verwarrend. Uit verschillende commentaren blijkt dat deze lezers geen oog hebben voor de functie van een dergelijke herhaling, namelijk dat de Judeeërs dit als een soort spreekkoor uitroepen. Ze zijn vooral gericht op het representeren van begrip op microniveau. De leerlingen hebben ook moeite met het interpreteren van interpunctie. Jeremia 7:14 begint in de Startbijbel als volgt: Daarom: zoals ik Silo heb verwoest, zo zal ik ook deze tempel verwoesten. Een leerling zegt hierbij: (12)
Dit is een aparte zinsbouw, daar moest ik even heel goed naar kijken. Eerder zagen we al dat veel komma’s in een zin het begrip kunnen belemmeren. Ook deze zin werd door veel lezers bijzonder lastig gevonden. Vaak wordt er gelezen: ‘Daarom zal zoals ik Silo heb verwoest’ en dan komen ze erachter dat er iets niet klopt. De dubbele punt wordt veelal genegeerd; deze lezers zien duidelijk de functie van deze vorm van interpunctie niet.
21 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 22
Conclusie Een aantal tekstkenmerken is nu besproken in het kader van begrijpelijkheid voor zwakke lezers. We hebben gezien dat deze lezers korte stukjes tekst het best begrijpen. Lange zinnen met bijstellingen en bijzinnen, herhalingen, onbekende woorden, figuurlijk taalgebruik en een abstracte inhoud worden moeilijk gevonden. Ook is gebleken dat het toevoegen van een inleiding en formulering in hedendaags taalgebruik het begrip kunnen bevorderen. Voor het toevoegen van expliciteringen is dit niet voldoende bewezen. Om een vertaling van de complete Bijbel in eenvoudig Nederlands te maken, zijn op verschillende niveaus aanpassingen in structuur en stijl nodig om de tekst leesbaarder te maken. Maar ook met een vereenvoudiging van het taalniveau blijven sommige bijbelgedeelten moeilijk. Ingewikkelde redeneringen zullen verduidelijkt moeten worden en het toevoegen van inleidingen en toelichting bij of samenvatting van de inhoud van de tekst is het overwegen waard. Dan zal de Bijbel meer toegankelijk zijn voor hen die deze teksten anders niet kunnen begrijpen.
Derjan Havinga-Heijs is afgestudeerd met bovenstaand onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen, opleiding Nederlandse taal & cultuur. Ze is nu opleidingsdocent Nederlands aan de Pabo van de Christelijke Hogeschool Ede.
Noten 1.
Een compleet verslag van het onderzoek is te lezen in: Derjan Heijs, Begrijp je de Bijbel? Een onderzoek naar de vereenvoudiging van profetische en epistolaire teksten, (masterscriptie Nederlandse taal en cultuur), Groningen 2005.
2.
Joke Bos-Aanen, Ted Sanders en Leo Lentz, Tekst, begrip en waardering: wat vertelt onderzoek ons over het effect van tekstkenmerken op begrip en waardering van informerende teksten bij kinderen en tieners, Amsterdam 2002.
3.
Ted Sanders, ‘Tekststructuur als criterium voor tekstkwaliteit’ in: C.J. van Rees en P. Mooren, Makkelijk lezen. Bijdragen aan het gelijknamige symposium georganiseerd door het werkverband Marketing en Sociologie van het Boek van de Katholieke Universiteit Brabant- in samenwerking met de werkgroep Makkelijk Lezen van het NBLCop 14 december 1988, Tilburg 1990, 71-87; Leo Noordman en Wietske Vonk, ‘Het leesproces vanuit psycholinguïstisch perspectief’ in: P. Mooren en H. Verdaasdonk, Speerpunt Lezen: bijdragen aan het gelijknamige symposium, Tilburg 1987, 31-43.
22 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
4.
16-03-2006
12:05
Pagina 23
Jentine Land e.a., ‘Coherentie en identificatie in studieboeken. Een empirisch onderzoek naar tekstbegrip en tekstwaardering op het vmbo’ in: Tijdschrift voor Taalbeheersing 24 (2002), 281-302.
5.
Sjakkelien Tilma, Het schrijven van teksten voor kinderen. Kinderspel? Een onderzoek naar de wijze waarop verschillende soorten teksten toegankelijk worden gemaakt voor kinderen, (doctoraalscriptie Nederlandse Taal- en Letterkunde), Groningen 2001
6.
laat zien dat deze technieken toegepast worden in teksten die voor kinderen geschreven zijn, maar het effect ervan op het tekstbegrip is niet onderzocht. Het onderscheid tussen micro-, meso- en macrobegrip is ontleend aan: Jan Berenst, ‘Literacy in Dutch of poorly schooled adult immigrants from the Netherlands Antilles’ in: Marcel Bax en Jan-Wouter Zwart (eds.), Reflections on Language and Language Learning. In honour of Arthur van Essen, Amsterdam/Philadelphia 2001, 171-184.
23 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 24
Illustratie bij Genesis 24:62-67 uit: Crispijn de Passe, Liber Genesis, Arnhem 1612 Foto: NBG/Sandra Haverman
24 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 25
De NBV vergeleken met vroegere vertalingen (9)
Wat stond er eigenlijk?
Jaap van Dorp
De Bijbel wordt steeds opnieuw vertaald, en daar zijn verschillende redenen voor te geven: nieuwe ontwikkelingen in de Nederlandse taal, in de bijbelwetenschap, in de taal- en vertaalwetenschap en in de archeologie. In de rubriek Wat stond er eigenlijk? worden voorbeelden gegeven van eerder gemaakte bijbelvertalingen en de invloed van nieuwe ontwikkelingen op meer recente vertalingen zoals De Nieuwe Bijbelvertaling. Deze keer komt een vertaalprobleem in Genesis 24:63a aan de orde. Dit vers wordt in de diverse Nederlandse bijbelvertalingen steeds weer verschillend weergegeven. In het veld Na de dood van Sara geeft Abraham aan zijn oudste knecht Eliëzer de opdracht voor zijn zoon Isaak een vrouw te zoeken in zijn geboorteland. Als Eliëzer met Rebekka op de terugweg is en zij in de Negev de tenten van Isaak naderen, zien zij hem buiten in het veld. Wat doet Isaak daar? Met een paar citaten uit een aantal vertalingen van de Hebreeuwse tekst van Genesis 24:63a wordt voldoende duidelijk dat op die vraag heel verschillende antwoorden kunnen worden gegeven. Statenvertaling: ‘En Izaäk was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen het naken van den avond.’ Leidse vertaling: ‘Toen Izaäk eens bij het vallen van de avond was uitgegaan om op het veld rond te lopen.’ Canisius-vertaling: ‘Eens was Izaäk bij het vallen van de avond het veld ingegaan, om zich wat te verzetten.’ NBG-vertaling van 1951: ‘Isaak ging tegen het vallen van de avond uit om te peinzen in het veld.’ Friese vertaling 1978: ‘Tsjin ’e jûn wie Izaäk it fjild yngien om him wat te fertrêdzjen.’ 25 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 26
Willibrordvertaling 1995: ‘Bij het vallen van de avond ging hij buiten wat afleiding zoeken.’ Groot Nieuws Bijbel 1996: ‘Eens liep hij tegen het vallen van de avond in gedachten verzonken over het land.’ Bijbel in het Gronings: ‘Tegen oavend was Isaak t veld ingoan om wat noa te denken.’ Naardense Bijbel: ‘Isaak trekt tegen de avondwende zijn tent uit / om te mijmeren in het veld.’ De Nieuwe Bijbelvertaling: ‘Tegen het vallen van de avond ging hij het veld in om daar te treuren.’
Crux interpretum De interpretatie van Genesis 24:63a is een van de vele vraagstukken waar bijbelvertalers zich het hoofd over breken. De kwestie betreft een moeilijk te vertalen Hebreeuwse vorm, de infinitivus lasoeach. Het problematische van deze vorm is dat niet met zekerheid valt vast te stellen van welk werkwoord de infinitivus moet worden afgeleid: van sieach of van soeach. En daar komt nog bij dat over de precieze betekenis van die werkwoorden onduidelijkheid bestaat. Voor soeach neemt men als betekenis aan: ‘rondtrekken’, ‘dwalen’, ‘zich vertreden’, ‘een ommetje maken’, ‘op reis zijn’. Het werkwoord sieach wordt weergegeven met: ‘spreken’, ‘mediteren’, ‘nadenken’, ‘bezig zijn met’, ‘klagen’, ‘overdenken’, ‘vertellen’, ‘beschrijven’, ‘onderwijzen’. Deze vertaaloplossingen zijn voorgesteld vooral op basis van overeenkomsten met werkwoorden in met het Hebreeuws verwante talen. Uit een vergelijking met oude vertalingen kan men concluderen dat de betekenis van lasoeach al heel lang moeilijk is te bepalen. Volgens de Griekse Septuaginta is Isaak in het veld aan het praten, maar niet wordt onthuld met wie hij in gesprek is. In de Aramese Targoems wordt dat spreken van Isaak gespecificeerd tot bidden. In het modern lexicografische onderzoek is die specifieke betekenis voor lasoeach ‘bidden’ niet meer aan de orde. De Latijnse Vulgata geeft de Hebreeuwse vorm weer met ‘mediteren, overdenken’. Deze betekenis is tegenwoordig in sommige Engelstalige bijbels te vinden zoals de New International Version. Voor vele commentatoren is die interpretatie niet evident. Want als het werkwoord sieach in het Hebreeuws die betekenis heeft, is er altijd een object, gesignaleerd door het voorzetsel be. Maar het object ontbreekt in Genesis 24:63. Een heel andere betekenis van lasoeach is voorgesteld op grond van een passage in een Qumran-tekst. Het werkwoord zou ‘een gat graven’ betekenen, en in Genesis 24:63a zou het eufemistisch zijn gebruikt: Isaak 26 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 27
zocht in het veld een plek waar hij zijn behoefte kon doen. Deze interpretatie van lasoeach heeft weinig aanhang gevonden. Ooit stond in een voetnoot bij deze tekst in de New English Bible (1970) een opmerking in die richting (‘to relieve himself’), maar die is later in de Revised English Bible geschrapt.
Contextueel vertalen Twee elementen in de context van Genesis 24:63 kunnen de exegeet op het spoor zetten van de betekenis van lasoeach. De eerste aanwijzing biedt Genesis 24:65. In dat vers is expliciet vermeld dat Isaak in het veld aan het wandelen was (haholeech) toen Rebekka hem op haar kameel tegemoetkwam. Als dat in de episode Genesis 24:62-67 niet bedoeld is als een op zichzelf staande mededeling, dan kan haholeech alleen maar betrekking hebben op lasoeach in Genesis 24:63a. De suggestie dat daar wordt gesteld dat Isaak tegen het vallen van de avond een wandeling ging maken, is in dat verband niet zo vreemd. Deze betekenis is te vinden in de Leidse vertaling (‘rond te lopen’) en de Friese vertaling van 1978 (‘fertrêdzjen’). Diverse commentatoren zoals Sarna hebben die betekenis voor lasoeach overgenomen: Isaak maakte een ommetje toen hij Rebekka ontmoette. Een andere aanwijzing voor de betekenis van lasoeach is in 24:67 te vinden. Daar staat dat door de komst van Rebekka Isaak troost vindt (wajjinnacheem) in zijn verdriet om de dood van zijn moeder Sara. Uit dat gegeven leidt men af dat Isaak zich diepongelukkig voelde, en de lezer wordt met lasoeach in Genesis 24:63a op die stemming van Isaak gewezen. Isaak wordt hier voorgesteld als een man die treurt om de dood van zijn moeder Sara (Genesis 23:1-2). Maar de komst van Rebekka luidt het einde van zijn rouwperiode in. Behalve hier is ook op twee andere plaatsen in het Oude Testament (Psalm 77:3-4; Job 7: 11-13) een relatie aanwijsbaar tussen ‘troost vinden’ (nacham nif‘al)’ en het werkwoord sieach.
Keuze in De Nieuwe Bijbelvertaling In de NBV is gekozen voor de betekenis ‘treuren’. De vertalers van het boek Genesis hebben hun keuze in een toelichting verantwoord. Zij brachten lasoeach in verband met het werkwoord sieach, en zijn binnen de gegeven context uitgegaan van het betekenisaspect ‘klagen’. In plaats van het actieve werkwoord is de stemming die eraan ten grondslag ligt in de vertaling benoemd. Zodoende biedt de terneergeslagen Isaak van Genesis 24:63a een narratief contrast met de getrooste Isaak in Genesis 24:67.
27 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 28
Dr. J. van Dorp is als oudtestamenticus verbonden aan het Nederlands Bijbelgenootschap
Geraadpleegde literatuur: De toelichting op de vertaling van Genesis in het project De Nieuwe Bijbelvertaling in het NBG-archief in Haarlem. John Ellington, ‘What did Isaac go out to do (Genesis 24:63-65)’ in: The Bible Translator 38 (1987), 446-447. William D. Reyburn & Euan McG. Fry, A Handbook on Genesis (UBS Handbook Series), New York 1997. Nahum M. Sarna, Genesis: the traditional Hebrew text with new JPS translation (The JPS Torah Commentary), Philadelphia 5749/1989. Gregory Vall, ‘What was Isaac doing in the field (Genesis XXIV 63)?’ in: Vetus Testamentum XLIV (1994), 513-523.
28 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 29
De lay-out van bijbelhandschriften en de betekenis daarvan voor vertalers
Marjo Korpel
Al eeuwenlang wordt er onderzoek gedaan naar de Hebreeuwse, Aramese en Griekse tekst van de Bijbel, en naar de vroege bijbelvertalingen uit de eerste eeuwen na Christus. Dat we de tekst onderzoeken is heel gewoon. Maar dat we ook op de rest letten, dus bijv. op het wit tussen de tekst, dat is hoogst ongebruikelijk. Niettemin zijn we er in moderne teksten allemaal mee vertrouwd. Niet alleen het zwart van de letters is bepalend voor wat wij lezen, ook het wit voor en na alinea’s is van belang. Want daardoor weten wij waar een nieuwe gedachte begint. Een hele regel wit geeft aan dat er echt iets heel anders volgt. Met kleine stukjes wit scheiden we de woorden van elkaar. Een fraai gevormde hoofdletter of een plaatje markeert vaak het begin van een hoofdstuk en wij zijn gewend kopjes vetter af te drukken. We noemen al die elementen van een tekst tegenwoordig de lay-out. De schrijver stuurt daarmee als het ware het begrip van de lezer.
Alinea’s in Hebreeuwse en Griekse handschriften Het merkwaardige is dat, hoewel ook in de oude bijbelhandschriften zulke markeringen voorkomen, daar tot voor kort nooit aandacht aan werd besteed. Door onderzoek is echter gebleken dat, bijvoorbeeld, veel van de aanduidingen van het begin van een nieuwe alinea in Hebreeuwse handschriften overeenkomen met soortgelijke tekens op dezelfde plaats in Griekse, Syrische en Latijnse vertalingen van het Oude Testament 1. In de Hebreeuwse en Aramese teksten van het Oude Testament worden nieuwe alinea’s aangegeven door een stukje wit middenin de tekst of door een hele of halve regel opzettelijk leeg te laten, net als bij onze alinea’s. (Afbeelding 1).
29 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 30
Afbeelding 1: De tekst van Jesaja 53 en 54 in het Hebreeuwse manuscript Codex Leningradensis (uit 1009 n. Chr.), het handschrift waarop de Hebreeuwse studiebijbel is gebaseerd die voor onderzoek wordt gebruikt.
In de Griekse teksten van het Nieuwe Testament en de Griekse vertaling van het Oude Testament heeft men het systeem gebruikt van stukjes wit gevolgd door een vaak wat grotere letter die voor de herkenbaarheid mocht uitspringen in de linker marge (Afbeelding 2).
Afbeelding 2: Codex Sinaiticus: uitspringende regel bij Efeziërs. 5:22 (ai gunaikes)
Een bekend voorbeeld van een tekst die nogal problematisch is wat de indeling betreft is Efeziërs 5. In veel vertalingen (o.a. NBG-vertaling uit 1951; Fryske Bibel z.j.) begint een nieuw stuk bij vers 22, dat aanvangt met: ‘Vrouwen, weest aan uwen man onderdanig als aan de Here!’ Waar heel wat vrouwen in onze tijd moeite mee hebben, vooral als dat bij het 30 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 31
voorlezen van oude trouwformulieren door (veelal mannelijke) voorgangers nog eens extra zwaar wordt aangezet. Echter, in vers 21 staat te lezen dat men aan elkaar onderdanig dient te zijn in de vreze van Christus. Dat plaatst vers 22 wel in een ander daglicht. In nieuwere bijbelvertalingen (zoals de Groot Nieuws Bijbel en De Nieuwe Bijbelvertaling) ziet men nu dan ook dat de witregel hier een vers naar boven is opgeschoven en nu boven vers 21 staat. Maar de vraag is natuurlijk: Waarom heeft de ene vertaling de witregel voor vers 21 en de andere voor vers 22? Is de halve wereldbevolking soms op basis van één regeltje wit achtergesteld? Wie de nieuwste Griekse studiebijbel (Nestle-Aland, 26e druk) raadpleegt, zal tot haar verrassing constateren dat daarin de nieuwe alinea bij vers 21 begint. Maar de uitgeefster, Barbara Aland, antwoordde mij eens, op een vraag hiernaar, dat bij de uitgave van de Griekse tekst, ook de nieuwste digitale uitgave, alleen naar de tekst wordt gekeken, niet naar de tekstindeling in de handschriften. En dat blijkt inderdaad het geval. Belangrijke handschriften, zoals de Codex Sinaiticus en Codex Alexandrinus, laten namelijk een nieuwe alinea bij vers 22 beginnen (Afbeelding 2). Maar de vraag is of alle handschriften dat hebben. In elk geval zijn in het oudste handschrift van deze tekst (Papyrus 46) geen aanduidingen van een nieuwe alinea te zien, noch bij vers 21, noch bij vers 22. Wel worden beide verzen voorafgegaan door een kleine spatie (Afbeelding 3). In dit handschrift worden alinea’s zo nu en dan aangegeven door hoge punten in een spatie. Als er al een (hoge) punt zou staan, dan hoogstens voor vers 21.
spatie voor Efeziërs 5:21
spatie voor Efeziërs 5:22 Afbeelding 3: Papyrus 46: Efeziërs 5:20-21.
Het gaat er mij nu niet om of de indeling in de codex Sinaiticus (en Alexandrinus) terecht was dan wel dat het als een vroege vorm van achterstelling van de vrouw moet worden gezien. Mijn punt is dat vertalers dit soort informatie niet mogen verwaarlozen. 31 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 32
Hoofdstukindeling en versindeling Het wit in de tekst en de uitspringende letters zijn dikwijls al direct bij het eerste schrijven geplaatst. Spaties en uitspringende letters kun je niet later nog eens toevoegen. Dit in tegenstelling tot bijv. de klinkertekens (vocalisatie) in de Hebreeuwse tekst, die pas uit de Middeleeuwen dateren, en de versnummering en hoofdstukindeling die zelfs van nog latere datum zijn. De hoofdstukindeling is in de 13e eeuw door de Engelse aartsbisschop Langton aangebracht in diens kopie van de Vulgaat. En deze hoofdstukindeling is overgenomen in de eerste gedrukte Hebreeuwse bijbels van 1517 en 1525. Bij latere uitgaven van de Hebreeuwse bijbel is door de drukkers zelf de versnummering toegevoegd. Met die hoofdstuken versnummering moeten we dus voorzichtig zijn. Een tekst als Jesaja 52:13-53:12 laat al zien, dat de bisschop daar kennelijk toch een vergissing heeft gemaakt. Toch was zijn hoofdstukindeling vermoedelijk wel gebaseerd op een oude, zij het ongenummerde indeling in zijn handschrift van de Vulgaat.
Jesaja 42:1-(7)9 Een ander voorbeeld is Jesaja 42:1-9, of is het 42:1-7? In de NBGvertaling van 1951 wordt 42:1-7 als een aparte eenheid gezien en daarboven staat het kopje ‘Eerste profetie aangaande de knecht des Heren’. In de NBV is men voorzichtiger met kopjes, en heeft men bij sommige bijbelboeken meer aandacht gehad voor de indeling in de oude handschriften. Immers, zowel in de Hebreeuwse handschriften als in die van de oude vertalingen is de eenheid 42:1-9. Echter, dit levert inhoudelijk een probleem op. Want het lijkt of in 42:1 een enkele persoon wordt aangesproken, de knecht van God. Maar in vers 6 wordt de knecht kennelijk zelf aangesproken: ‘In gerechtigheid heb ik, de HEER, u geroepen’, en de knecht heeft een taak ten opzichte van de wereld. Omdat de eenheid pas ophoudt aan het eind van vers 9 hoort ook dat slot nog bij de woorden die God tot de knecht richt: ‘Wat eertijds werd voorzegd, is nu vervuld en ik kondig nieuwe dingen aan, nog voor ze ontkiemen zal ik ze u doen horen.’ Maar degene die hier wordt aangesproken is een meervoud, terecht vertaalt de NBV dan ook met ‘jullie’. Omdat 42:1-9 een eenheid is, kan het niet zo zijn dat hier ineens zonder enige introductie iemand anders wordt aangesproken. De enige mogelijkheid is dat met de ‘knecht’ een groep wordt bedoeld en niet een individu. Dat dit ook zo is, blijkt uit diverse andere teksten in het boek Jesaja. De knecht wordt meer dan eens met een naam aangeduid: Israël (Jesaja 41:8; 44:1; 45:4; 49:3), Jakob (Jesaja 41:8; 44:1, 2, 21; 45:4; 48:20) en Jesurun (Jesaja 44:2, 21) – allemaal namen voor het volk Israël. Ook in 32 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 33
Jesaja 43:10 wordt de knecht zowel in het meervoud (jullie zijn mijn getuigen) als in het enkelvoud aangesproken (jullie zijn mijn knecht). Het volk Israël wordt in de ellende van de ballingschap opgeroepen zichzelf te bemoedigen, door de gestalte van een knecht des Heren aan te nemen, en zo voor anderen een getuige van de Heer te zijn.
Jesaja 53:10 Een andere tekst waar de tekstindeling grote theologische gevolgen kan hebben, is Jesaja 53:10. In de meeste vertalingen begint een nieuw vers met ‘Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek.’ In de grote Jesajarol van Qumran is dit echter het slot van vers 9. En na een kleine spatie (Afbeelding 4) begint vervolgens een nieuw stuk met: ‘Als u zijn leven stelt tot een zoenoffer, dan zal hij nageslacht zien en een lang leven hebben.’ In de vertalingen heeft men in het algemeen nooit raad geweten met deze tweede persoon enkelvoud: ‘als u stelt’ en men heeft er een derde persoon van gemaakt: ‘Hij maakte zijn leven tot een zoenoffer’, of zoals de NBV vertaalt: ‘Hij offerde zijn leven voor hun schuld.’ Taalkundig zou dat (met veel moeite) verdedigbaar zijn.
spatie voor Jesaja 53:10b
Afbeelding 4: Jesajarol uit Qumran, Jesaja 53:9-10
Als de schrijvers van de Jesajarol uit Qumran echter nog een eerdere, meer oorspronkelijke indeling gekend hebben, dan zou hier een soort gebed door de profeet zijn uitgesproken. Het gaat dan niet om een stelligheid, maar om een wens. De profeet geeft een beschrijving van de knecht, en daarmee beschrijft hij eigenlijk het lijden van de Israëlieten in de ballingschap. In het bijzonder heeft hij de jonge Israëlieten op het oog, die immers ten onrechte te lijden hadden terwijl hun vaders gezondigd hadden 2. En de profeet bidt dan, na een beschrijving van al het leed van de knecht(en) van de Heer: ‘Als u zijn leven stelt tot een zoenoffer, dan zal hij nakomelingschap zien en een lang leven hebben.’ Kortom: laat dit lijden van de collectieve knecht des Heren genoeg mogen zijn om een eind aan de ballingschap te maken. Daarmee komt echter het zogenaamde 33 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 34
zoenoffer in een ander licht te staan. Er is al geleden en nu wordt dus gevraagd of God dat lijden wil accepteren als een schuldoffer. In dat geval zou het theologisch dus niet zo zijn dat de Here het lijden van de knecht heeft gewenst, maar het is er al en achteraf wordt gevraagd daar zin aan te geven. Deze lezing die in Qumran gehanteerd is, is ook teruggevonden in een bekend Grieks handschrift van het Oude Testament, de Codex Alexandrinus (uit de 5e eeuw na Chr.). Daaruit blijkt dat het blijkbaar geen onbekende lezing van de tekst was.
Het begin van het evangelie van Marcus Een ander voorbeeld komt uit het begin van het evangelie volgens Marcus. Het evangelie begint met ‘begin van het evangelie van Jezus Christus, zoals geschreven staat bij de profeet Jesaja.’ Maar de vraag is waar nu dat ‘begin’ van het evangelie in het citaat van Jesaja werkelijk begint. Is dat begin ‘Let op, Ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen’, of begint het begin pas bij vers 3: ‘Luid klinkt de stem van een die roept in de woestijn, ...’ Dit laatste zou een duidelijke verwijzing naar Johannes de Doper zijn, die immers zowel in Matteüs 3:3, Lucas 2:4 als ook Johannes 1:23 als zodanig wordt aangeduid. In de bijbelvertalingen suggereert men door de lay-out (zo bijv. NBGvertaling van 1951; Groot Nieuws Bijbel, Fryske Bibel, NBV) echter veelal dat het ‘begin van het evangelie’ aanvangt met vers 2, ‘ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen.’ Nu is dit ten eerste al geen citaat van de profeet van Jesaja, maar van Maleachi. Maar bovendien laten ook de Griekse handschriften zien dat men in de vroege tijd het begin van het evangelie pas bij vers 3 liet beginnen: daar immers heeft men een stuk wit opengelaten, en met de regel die begint met ‘De stem van een die roept in de woestijn’ begint een nieuwe alinea. Twee belangrijke handschriften hebben in de marge een latere toevoeging waarmee de nieuwe alinea ook nog eens genummerd is 3. Hetzelfde geldt voor de Codex Bezae. In deze codex lijkt de lay-out echter erop te wijzen dat de kopiist van mening was, dat het begin van het citaat al in vers 2 staat, het hele stuk van vers 2b tot en met vers 3 springt in. Niettemin laat ook dit handschrift een genummerde tweede paragraaf pas bij vers 3 beginnen.
Werken met kleuren In diverse grote handschriften van de Griekse vertaling van het Oude Testament en de Griekse tekst van het Nieuwe Testament wordt bovendien met twee kleuren gewerkt: zwart voor de gewone tekst en rood voor bijvoorbeeld het begin van bijbelboeken dan wel zeer belangrijk geachte teksten. Het zou belangrijk zijn om uit te zoeken of er wellicht 34 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 35
handschriften van het Nieuwe Testament zijn die heel Marcus 1:1-2 in rood hebben, en dat op die manier aangeven als inleiding op het werkelijke begin van het evangelie in vers 3. De twee kleuren in de tekst kunnen ook van belang zijn voor een tekst als het Hooglied. In de NBV hebben de bijbelvertalers kwistig gestrooid met kopjes als ‘hij’, ‘zij’, ‘meisjes’ en ‘broers’. In de oude Griekse vertalingen heeft men ook al dergelijke kopjes aangebracht, in rood. De vraag is daarbij of de oude kopiisten niet dichter bij de tekst stonden dan wij tegenwoordig. Over Hooglied 8:6 zegt men in het algemeen dat dit door het meisje is uitgesproken, ‘Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm.’ Terecht heeft de NBV boven 8:5b-7 met rood ‘Zij’ gezet, immers de suffixen (je hart, je arm) zijn mannelijk, en dat zou erop wijzen dat juist het meisje aan het woord is. En als extra argument voert men ook nog wel aan dat alleen mannen een zegel zouden hebben gedragen. Dit laatste is echter niet juist. Vondsten van zegels hebben inmiddels laten zien dat ook vrouwen zegels droegen, en dat deze zegels bovendien op diverse manieren gedragen konden worden, aan de vinger (een zegelring), maar ook als een hanger aan een koordje om de nek, of als een zegelring aan een armband. Interessant is nu dat zowel de Codex Sinaiticus als de Codex Alexandrinus als de Codex Vaticanus boven Hooglied 8:5b in rood toevoegt: ho numfios (de bruidegom). In sommige gevallen in zeer uitgebreide zin. Kortom: de Griekse handschriften suggereren juist dat vers 5b-7 door de bruidegom wordt gezegd tegen het meisje. Eenzelfde uitlegtraditie is te vinden in de oude Syrische vertaling. Daarnaast zegt ook een aantal oude kerkvaders dat Hooglied 8:5b-7 door de bruidegom wordt uitgesproken. We hebben hier met een moeilijk probleem te maken omdat grammaticaal gezien juist het meisje aan het woord is, volgens de gangbare Hebreeuwse tekst. Wat hier aan de orde kan zijn, is dat de woorden van 5b-7 door zowel het meisje als de man uitgesproken konden worden, in de dialoogvorm die zo kenmerkend is voor het Hooglied. Waarbij ze elkaar de zegelring overhandigden, zoals tegenwoordig de trouwring. Het suffix kon dan wijzigen al naar gelang van de spreker, de bruidegom of de bruid. En beiden vragen elkaar in deze passage om eeuwige trouw. In de overlevering zijn beide vormen in elk geval bewaard gebleven. In een vertaling mag dat in een voetnoot niet ontbreken. 35 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 36
Het belang voor bijbelvertalers Het blijkt van belang te zijn dat bijbelvertalers zich realiseren dat niet alleen diverse handschriften zullen moeten worden bestudeerd om de meest aannemelijke tekst op het spoor te komen, maar dat ook diezelfde handschriften zullen moeten worden bekeken voor wat de indeling betreft 4. Niet alleen de handschriften in de oorspronkelijke talen (Hebreeuws, Aramees en Grieks), maar ook manuscripten van de oude vertalingen (Grieks, Syrisch, Latijn) die in veel gevallen immers ouder zijn dan de Hebreeuwse en Aramese handschriften waarover wij beschikken (deze laatste dateren voor het merendeel uit de Middeleeuwen). Zeker wanneer die indeling in alle bestudeerde handschriften overeenkomt, zal een bijbelvertaler dit zeer serieus in overweging moeten nemen. Ook als dat tegen de indeling in eerdere bijbelvertalingen en commentaren ingaat.
Marjo C.A. Korpel is universitair hoofddocent Oude Testament aan de subfaculteit Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht. In 1999 is door haar de internationale Pericope-groep opgericht die zich bezighoudt met het onderzoek naar de tekstindeling in oude bijbelhandschriften.
Noten 1.
Voor informatie hierover zij o.a. verwezen naar M.C.A. Korpel en J.M. Oesch (eds.), Delimitation Criticism: A New Tool in Biblical Scholarship (Pericope, 1), Assen 2000 en M.C.A. Korpel en J.C. de Moor, The Structure of Classical Hebrew Poetry:
2.
Isaiah 40-55, Leiden 1998. Zie voorts de internetsite van de Pericope-groep: http://www.pericope.net. Zie bijv. Klaagliederen 5:17, dezelfde bewoording in het Hebreeuws als Jesaja
3.
53:11: ‘Onze vaders hebben gezondigd; zij zijn er niet meer, nu dragen wij hun schuld’ (Hebr. saval awon). Dit is in elk geval zo in de Codex Alexandrinus (5e eeuw): een grote spatie voor het begin van vers 3. In de Codex Sinaiticus (4e eeuw) wordt Marcus 1:1-2 afgesloten door een grote spatie, en vers 3 voorafgegaan door een paragraafaanduiding. Bij het begin van vers 2 is een kleine uitspringende letter te zien die echter niet door een spatie wordt voorafgegaan. Ongeveer hetzelfde is te zeggen voor de lay-out van Codex Bezae (6e eeuw).
4.
In de Pericope-onderzoeksgroep die sinds 1999 bestaat en die jaarlijks een serie lezingen organiseert op internationale congressen is de belangstelling van bijbelvertalers groeiende. De lezingen zijn gebundeld verschenen in de serie Pericope (uitgave Van Gorcum, Assen).
36 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 37
Zeeuwse bijbelvertaling
Jakobus in Zuid-Beveland
Jan de Jonge
Ongeveer vier jaar geleden zijn leden van de Stichting ’t Kerkje van Ellesdiek (www.ellesdiek.nl) begonnen met het maken van een Zeeuwse bijbelvertaling. Ons doel is het maken van een vertaling van de Bijbel, vanuit de grondtekst, in hedendaags Zeeuws. Vrij algemeen is men van mening dat ‘het’ Zeeuws niet bestaat, het omvat een aantal streektalen waarvan de verspreiding in grote lijnen samenvalt met de voormalige Zeeuwse eilanden. We hebben daarom enkele werkgroepen gevormd met mensen afkomstig uit de diverse regio’s. Op dit moment zijn dat Noord-Zeeland, Walcheren en Zuid-Beveland. In totaal zijn er ongeveer twintig vertalers. Inmiddels zijn de eerste drie voltooide boeken in één band uitgegeven. Het betreft Ruth, Jona en het evangelie volgens Marcus. De titel van het boek is: ‘k Za je dát vertelle ..., onze vertaling van de woorden: Voorwaar, ik zeg jullie. Niet alle bijbelboeken lenen zich evengoed voor een vertaling in het Zeeuws, dat toch vooral een spreektaal is. De Brief van Jakobus, hier in het Zuid-Bevelands, is met zijn directe, levendige stijl wel zeer geschikt. Ook inhoudelijk is het een aansprekende tekst. Het gaat bij geloven niet zozeer om woorden, maar vooral om daden, zoals Jakobus 4:17 ons duidelijk maakt. Als voorbeeld van ons vertaalwerk is hieronder het vierde hoofdstuk van de brief van Jakobus afgedrukt.
Jakobus 4 Onderwerp j’n eigen an God 1 Oe kom t’t toch da julder niks doeë as vechte en ruzie maeke? Komt dat nie deur de driften die a binnen in je vechte? 2 Je wille wat è, mae je kriege ’t nie. Je bin jaloers en moordlustig, mae zò kom je nergest. Julder doe 37 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 38
niks as bekvechte en je bin an’oudend mie mekare in de moeite. Je kriege niks om a je nie bidde. 3 En a julder bidde dan kriege je nog niks, om a je verkeêrd bidde: je wille alleênig mae j’n eigen driften bevredige. 4 Trouweloôs a julder bin! È je dan nie deur da je as vriend van de waereld, de vijand van God bin? Die a een vriend van de waereld wil weze, die maèk z’n eigen toet een vijand van God. 5 Docht je soms da t’r voe niks in de Schrift staèt: ‘De Geêst die a t’n in ôns ebrocht ei, wil t’n ok glad voe z’n eigen è. 6 Mae de genade die a t’n geeft, die is nog grotter.’ Daèrom staèt er: ‘God keêr z’n eigen tegen lui die a groôs bin, mae ie geef z’n genade an ulder die a nederig bin.’ 7 Geef j’n eigen dus over an God. En vecht tegen den duvel, dan maèk t’n wè da t’n wigkomt. 8 Kom dichter bie God, dan za um dichter bie joe komme. Zondaers, was j’n anden en twufelaers zuver j’n arte. 9 Klaeg en kerm mae, wees mae treurig en schreêuw mae. Laèt je lachen in droefenis verandere en je blieschap in treurig’eid. 10 Verneder j’n eigen voe den Eêr, dan za úm je verheffe. 11 Je mò van mekare gin kwaed spreke, broers en zusters. Wan eên die a kwaedspreekt van een aar of eên die a een aar veroôrdeêlt, die spreek kwaed van de wet en die veroôrdeêl de wet. En a je de wet veroôrdeêlt, dan óu je j’n eigen nie an de wet, mae dan speel je d’r rechter over. 12 En d’r is mae eên wetgever en rechter: da ’s um die a de macht ei om je te redden of te vernietigen. Mae wien dienke julder wè da je bin om een aar te veroôrdêlen? 13 En dan nog wat voe julder die a zegge: ‘Vandaege of merrege gae me naè die en die stad. Daè bluve me dan een jaer, me gaè agosie doeë en geld verdiene.’ 14 Je wete gin eêns oe a je leven d’r merrege uutziet. Je bin ommers niks as een vlaege mist die a even opkomt en zô wee oplost. 15 Je zou motte zegge: ‘A den Eêr ’t wil, en me bin nog in leven, dan zu me dit of dat doeë.’ 16 Mae noe è julder vee praats en je bin d’r nog groôs op ok. Aol die grôzig’eid deug van gin kant. 17 A je weet oe a ’t oôrt en je leef t’r nie naè, dan zondig je.
Jan de Jonge is lid van de werkgroep Zuid-Beveland
38 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 39
Kort nieuws Psalmen uit Urk Onlangs verscheen in de serie ‘De Bijbel in streektalen’ het boek Psalmen in de Urreker taol, uitgegeven door het Nederlands Bijbelgenootschap en de Urker dialectkring (ISBN 90-6126-928-8). De vertaling is gemaakt door Gerrit Pasterkamp. Hij werkte er tien jaar aan, samen Wim Arntzen die de Hebreeuwse tekst voor hem analyseerde. Hij schrijft in het woord vooraf: ‘In je eigen taal komt de tekst heel dichtbij en daardoor kan de tekst de lezer diep raken. De afstand valt weg en je wordt persoonlijk aangesproken. De oorspronkelijke psalmen zijn door hun dichters bedoeld om gereciteerd en gezongen te worden; hetzelfde geldt voor de vertaling. Deze Urker vertaling komt daarom het mooist tot zijn recht als ze hardop gereciteerd of gelezen wordt, zodat je dan kunt luisteren met je oren en je hart.’
Samen actief met de Bijbel Al sinds de oprichting van het Nederlands Bijbelgenootschap is er een zeer hechte relatie tussen de plaatselijke kerken en gemeenten en het bijbelwerk. Het NBG hecht daarom aan een goede relatie met predikanten en voorgangers. Graag komen we in contact met u om met u van gedachte te wisselen over wat het NBG te bieden heeft en wat u voor het NBG kunt betekenen. Speciaal voor dat doel geeft het NBG een boekje uit, waarin allerlei projecten en activiteiten overzichtelijk bij elkaar staan. Een handig boekje voor wie een gemeenteavond organiseert, een bijbelproject ontwikkelt of op andere wijze in de gemeente iets wil doen met de bijbel. Belangstellenden kunnen mailen naar
[email protected], of bellen (023) 514 61 71. Onze regiocoördinator neemt dan zo spoedig mogelijk contact met u op om het boekje persoonlijk aan te bieden.
39 Met Andere Woorden (25) 1
44860_Met Andere Woorden Binnen
16-03-2006
12:05
Pagina 40
Bijbel10daagse 2006 Na het succes van vorig jaar hebben het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en de Katholieke Bijbel Stichting (KBS) besloten ook dit jaar weer een Bijbel10daagse te houden. Als thema is gekozen: Feesten in de Bijbel. Van 27 oktober tot en met 6 november zullen er tal van activiteiten plaatsvinden met als doel de Bijbel onder de aandacht te brengen en te houden. Tijdens de Bijbel10daagse wordt in veel kerken de Nationale Bijbelzondag gevierd. Dit houdt in dat op die dag in de bijeenkomsten speciale aandacht wordt gegeven aan de Bijbel en het bijbelwerk.
40 Met Andere Woorden (25) 1