Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
INHOUD HOOFDSTUK
PAGINA
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Methode 1.3 Respons
1
2. Persoonskenmerken 2.1 Leeftijdscategorie 2.2 Verdeling leeftijd naar geslacht 2.3 Verderling leeftijd en geslacht naar opleidingssoort
2
3. Niveau van de huidige opleiding
3
4. Vooropleiding 4.1 Hoogst afgeronde vooropleiding 4.2 Verdeling vooropleiding naar geslacht 4.3 Verdeling vooropleiding naar soort Mbo opleiding
3-4
5. Ander beroep of beroepsopleiding 5.1 Beroepsopleiding 5.2 Beroepen
4-5
6. Keuze vervolgopleiding
5
7. Aanleiding keuze voor optiek
6
8. Optiekopleiding inhoudelijk
7
9. Werken in de optiekbranche 9.1 Positieve aspecten 9.2 Negatieve aspecten
7-9
10. Suggesties of opmerkingen
9 - 11
11. Uitkomsten per ROC
12
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
1
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Het Sociaal Fonds Optiekbedrijven (SFO) voert in opdracht van de sociale partners in de optiekbranche activiteiten uit die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van het optiekbedrijf. Instroombevordering wordt als een van de kerntaken van dit moment gezien. In het kader hiervan is de informatiecampagne ‘bekijk het maar’ ontwikkeld die zich richt op jongeren in het voortgezet onderwijs. Om de activiteiten optimaal op de doelgroep te kunnen afstemmen is inzicht in de argumenten die de huidige optiekstudenten hebben om te kiezen voor werken en studeren in de optiek gewenst. In 2004 is de Stuurgroep Arbeidsmarktproject Optiek opnieuw van start gegaan. Hierin vertegenwoordigd zijn afgevaardigden van NUVO, UFON, FNV bondgenoten en CNV dienstenbond, HBA, SVGB, de Stuurgroep Optiek-ROC’s en SFO. In 2001 heeft bureau Orbis in opdracht van de toenmalige Stuurgroep een rapport uitgebracht genaamd “Oog voor de toekomst’. Een van de onderdelen van het rapport is een verslag van de schriftelijke enquête onder BBL leerlingen. De Stuurgroep heeft er behoefte aan om de gegevens te actualiseren en ziet deze als aanvulling op het basisinformatiesysteem dat het HBA in samenwerking met NUVO en SVGB zal uitbrengen. 1.2 Methode Er is gekozen voor een schriftelijke enquête die via de vakgroepcoördinatoren is aangeboden aan de optiekleerlingen van de ROC’s die de optiekopleidingen in het MBO onderwijs verzorgen. Dit zijn: ROC ASA SBBO te Amersfoort, da Vinci College te Dordrecht, Deltion College te Zwolle, Gilde Opleidingen te Roermond, Regio College te Zaandam en ROC Zadkine te Rotterdam. 1.3 Respons Er hebben 461 leerlingen aan de enquête deelgenomen, in totaal zijn er ruim 700 leerlingen. Dit is een responspercentage van meer dan 65%. In de enquête zijn de resultaten verwerkt van leerlingen in zowel het BOL als BBL traject. Er zijn 70 BOL leerlingen en 391 BBL leerlingen die hebben gereageerd.
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
2
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
2. Persoonskenmerken 2.1 Leeftijdscategorie De grootste groep respondenten is te vinden in de categorie 21-24 jaar. De jongste leerling is 16 en de oudste leerling is 51 jaar. Leeftijdscategorie
Totaal
%
16 t/m 18
78
16,9%
19 t/m 20
84
18,2%
21 t/m 24
136
29,5%
25 t/m 30
106
23,0%
31 t/m 34
22
4,8%
35 t/m 40
22
4,8%
41 t/m 49
10
2,2%
3
0,7%
50 en ouder TOTAAL
461
2.2. Verdeling leeftijd naar geslacht In totaal bestaat 54,7% van de groep respondenten uit vrouwen en 45,3% uit mannen. De grootste groep is in beide gevallen te vinden in de categorie 21 t/m 24 jaar. Leeftijdscategorie
Leeftijdsopbouw
Man
%
Vrouw
%
16 t/m 18
45
21,5%
33
13,1%
19 t/m 20
30
14,4%
54
21,4%
21 t/m 24
67
32,1%
69
27,4%
25 t/m 30
42
20,1%
64
25,4%
31 t/m 34
12
5,7%
10
4%
20
35 t/m 40
9
4,3%
13
5,2%
15
41 t/m 49
3
1,4%
7
2,8%
10
1
0,5%
2
0,7%
5
50 en ouder TOTAAL
209
35 30 25
252
% man % vrouw % totaal
0 16-18 19-20 21-24 25-30 31-34 35-40 41-49 50+
2.3 Verdeling leeftijd en geslacht naar opleidingssoort Verdeeld over opleidingssoort is de verhouding man-vrouw voor de BOL opleiding: mannen 60% en vrouwen 40% en voor de BBL opleiding: mannen 42,7% en vrouwen 57,3%. De gemiddelde leeftijd van de BOL leerlingen is 18 jaar. Vanaf de leeftijd van 25 jaar zijn er geen leerlingen meer die het BOL traject volgen. De gemiddelde leeftijd van BBL leerlingen is 25 jaar. De jongste leerling in het BBL traject is 16 jaar. Leeftijdscategorie
BOL totaal
Man Vrouw
BBL totaal
Man Vrouw
16 t/m 18
46
28
18
32
17
15
19 t/m 20
18
9
9
66
21
45
21 t/m 24
6
5
1
130
62
68
25 t/m 30
0
0
0
106
42
64
31 t/m 34
0
0
0
22
12
10
35 t/m 40
0
0
0
22
9
13
41 t/m 49
0
0
0
10
3
7
50 en ouder
0
0
0
3
1
2
TOTAAL
70
42
28
391
167
224
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
3
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
3. Niveau van de huidige opleiding De meeste leerlingen volgen het onderwijs in niveau 2, medewerker opticien. Alle leerlingen in het BOL traject volgen niveau 4 opticien/manager waarbij het studiejaar varieert van het eerste tot en met het derde jaar van de opleiding. Onder de respondenten bevinden zich geen leerlingen uit het vierde jaar, naar verwachting omdat zij stage in het optiekbedrijf volgen. Het is niet duidelijk of de leerlingen altijd het juiste opleidingsniveau hebben aangegeven; in verband met de gestapelde structuur starten leerlingen met de stof uit niveau 1. Het kan zijn dat een leerling een ander niveau aangeeft dan dat waar hij of zij daadwerkelijk op ingestroomd is. Deel van de opleiding Niveau 1 assistent medewerker opticien
Aantal
%
70
17,9%
Niveau 2 medewerker opticien
166
42,5%
Niveau 3 opticien
106
27,1%
Niveau 4 opticien/manager
49*
12,5%
* incl. BOL 119 leerlingen
4. Vooropleiding 4.1. Hoogst afgeronde vooropleiding Bijna een kwart van de leerlingen geeft aan een andere opleiding dan de keuzemogelijkheden te hebben gevolgd. De grootste groep hiervan geeft aan een Mbo of Hbo opleiding gevolgd te hebben. In deze enquête zou dit onder de kop“beroepsopleiding” moeten vallen. Van deze respondenten is niet bekend welke opleiding zij gevolgd hebben alvorens door te stromen naar het beroepsonderwijs. Vooropleiding Totaal
%
Basisonderwijs
4
0,9%
VMBO
88
19,1%
MAVO
164
35,6%
HAVO
74
18,4%
VWO
12
2,6%
anders
108
23,4%
TOTAAL
461
anders: 44x MBO, 11x HBO, 6x onbekend, 6x overgangsbewijs Havo 3-4, 3x opleiding in buitenland.
4.2. Verdeling vooropleiding naar geslacht Bij zowel mannen als vrouwen heeft de grootste groep Mavo als vooropleiding, direct gevolgd door VMBO bij de mannen en Havo bij de vrouwen. Vooropleiding Basisonderwijs VMBO MAVO HAVO VWO anders TOTAAL
Man 4 53 73 32 6 41 209
Vrouw 0 35 91 53 6 67 252
Vooropleiding 40 35 30 25 20 15 10 5 0
% vrouw % man % totaal
basis
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
VMBO
4
MAVO
HAVO
VWO
Anders
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
4.3 Verdeling vooropleiding naar soort Mbo opleiding Ook is er gekeken naar de vooropleiding gesplitst in Bol en BBL leerlingen. Bij de BOL leerlingen heeft de grootste groep Mavo als vooropleiding, direct gevolgd door Vmbo. Bij de BBL leerlingen is de grootste groep ook te vinden in Mavo, direct gevolgd door Havo. Opvallend is verder de aanzienlijke groep BBL leerlingen in de categorie “anders” wat aangeeft dat veel van de respondenten voorafgaand aan de optiekopleiding een andere beroepsopleiding hebben gevolgd. Vooropleiding Basisonderwijs VMBO MAVO HAVO VWO anders TOTAAL
BOL 0 24 35 5 1 5 70
% BBL % 0 4 1.0% 34,3% 64 16,4% 50,0% 129 33,0% 7,1% 80 20,5% 1,5% 11 2,8% 7.1% 103 26,3% 391
5. Ander beroep of beroepsopleiding 5.1 Beroepsopleiding Aan de leerlingen is de vraag gesteld of zij een andere beroepsopleiding hebben gevolgd alvorens te kiezen voor deze optiekopleiding. In totaal heeft meer dan de helft van de respondenten een andere beroepsopleiding gevolgd, waarvan 71 personen een opleiding op Mbo niveau en 20 personen op HBO niveau. Van de BOL leerlingen heeft slechts 14,3% eerder een andere beroepsopleiding gevolgd. Bij de beroepsopleidingen wordt het meest genoemd HBO diverse opleidingen 20 personen SPH / SPW/ SJD 18 personen MBO 71 personen waarvan - uiterlijke verzorging 14 personen - detailhandel 13 personen - horeca 11 personen - gezondheidszorg 10 personen - administratief 8 personen 5.2 Beroepen Bij de vraag naar een eerder beroep is een eventuele vakantiebaan of weekendwerk buiten beschouwing gelaten. In totaliteit heeft meer dan de helft van de respondenten een ander beroep uitgeoefend alvorens te kiezen voor optiek. Ook hier is bij de splitsing tussen BOL en BBL te zien dat slechts 14,3% van de BOL leerlingen eerder een ander beroep heeft uitgeoefend. Beroepsopleiding Geen eerdere beroepsopleiding Ja, eerdere beroepsopleiding
Totaal
BOL
%
BBL
%
Man
Vrouw
193
60
85,7%
133
34,1%
92
101
268
10
14,3%
258
65,9%
117
151
Beroep
Totaal
BOL
%
BBL
%
Man
Vrouw
Geen eerder beroep
209
60
85,7%
149
38,1%
103
106
Ja, eerder beroep
252
10
14,3%
242
61,9%
106
146
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
5
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
Bij de beroepen wordt het meest genoemd: Detailhandel 36 personen Horeca of catering 29 personen Kapper of schoonheidsspecialist 18 personen Zorgberoepen 8 personen Bedrijfsleider cq. filiaalmanager 8 personen 6. Keuze vervolgopleiding Bij deze optie is gevraagd naar de voornemens om een vervolgopleiding te kiezen. Het is bij deze optie mogelijk dat een leerling alle mogelijkheden boven zijn huidige niveau heeft aangekruist maar het komt ook voor dat men alleen voor optometrie kiest terwijl men eerst de andere niveaus van de Mbo opleiding moet doorlopen. Het grootste gedeelte kiest voor de cursus contactlensspecialist als vervolgopleiding. Dit wordt gevolgd door niveau 3, wat goed aansluit bij het aantal leerlingen dat op dit moment niveau 2 van de opleiding volgt. Keuze vervolgopleiding
Totaal
%
Man
%
Vrouw
%
Geen
72
15,6%
31
10,7%
41
12,1%
Niveau 2
54
11,7%
27
9,3%
27
8,0%
Niveau 3
117
25,4%
50
17,2%
67
19,8%
Niveau 4
111
24,1%
50
17,2%
61
18,0%
Contactlensspec.
182
39,5%
90
30,9%
92
27,1%
HBO Optometrie
75
16,3%
40
13,7%
35
10,3%
Anders
19
4,1%
3
1,0%
16
4,7%
anders nl. 5x HBO orthoptie
* Meerdere antwoorden mogelijk
De belangrijkste redenen om niet voor een vervolgopleiding te kiezen zijn; Weet het nog niet 21 personen Niets ingevuld 16 personen Genoeg van school 9 personen Eerst werken 7 personen Privé-omstandigheden 4 personen Geen behoefte aan/geen zin in 6 personen Stopt met de opleiding 2 personen
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
6
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
7. Aanleiding keuze voor optiek Er zijn vele motieven om te kiezen voor een opleiding en/of werk in de optiek. Het grootste aantal respondenten geeft aan dat dit direct te maken heeft met familie, vrienden of kennissen die in de branche werkzaam zijn. Een andere belangrijke reden is de sollicitatie op een vacature. Uitgesplitst naar soort opleiding zien we dat vooral voorlichting op school een belangrijke factor is voor de BOL leerling in vergelijking tot de BBL leerling die in verhouding het aspect vacature veel vaker noemt.
Reden van keuze voor optiek
Aantal
%
BOL
BBL
Familie, vrienden of kennissen in de branche
173
37,5%
40,0%
37,1%
Vacature bij optiekbedrijf
105
22,8%
7,1%
25,6%
Bezoek aan optiekzaak
97
21,0%
25,7%
20,2%
Voorlichting school, decaan of beroepskeuze test
40
8,7%
21,4%
6,4%
Artikel of advertentie in krant e.d.
21
4,6%
0%
5,4%
Internet
17
3,7%
2,9%
3,8%
CWI
17
3,7%
0%
4,3%
Studiebeurs of andere beurs
8
1,7%
8,6%
0,5%
Anders
64
13,9%
21,4%
12,5%
* Meerdere antwoorden mogelijk.
Bij anders worden het meest genoemd: Uitzendbureau Weekendwerk of stage in optiekzaak Reïntegratietraject Open dag ROC
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
4 personen 4 personen 3 personen 2 personen
7
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
8. Optiekopleiding inhoudelijk Maar liefst 65,7% van de leerlingen geeft aan de optiekopleiding als leuk te ervaren. Het meest genoemd is de combinatie leuk - sluit goed aan op praktijk (80x). Als leerlingen aangeven de opleiding moeilijk te vinden dan combineren zij dit 27x met sluit goed aan op de praktijk en 20x met sluit niet goed aan op praktijk. In de meeste gevallen worden er andere oorzaken aangegeven waarom de opleiding als moeilijk wordt ervaren waarvan u de meest genoemde in de kolom opmerkingen kunt terugvinden. Tussen BOL en BBL leerlingen zijn zeer opvallende verschillen in de mening over de inhoudelijke opleiding. Opgesplitst per niveau zijn deze verschillen minder duidelijk. Mening over optiekopleiding
Totaal
%
BOL
BBL
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Leuk
303
65,7%
12,9%
62,4%
67,1%
59,1%
62,1%
79,0%
Niet leuk
10
2,2%
2,9%
2,0%
4,3%
1,8%
2,8%
1,7%
Spannend
19
4,1%
5,7%
3,8%
4,3%
4,2%
2,8%
4,2%
Saai
62
13,4%
17,1%
12,8%
12,9%
12,0%
17,0%
12,6%
Makkelijk
90
19,5%
24,3%
18,7%
10,0%
20,1%
19,8%
23,5%
Veel te makkelijk
6
1,3%
1,4%
1,3%
4,3%
1,2%
0%
0.8%
Moeilijk
125
27,1%
15,7%
29,1%
27,1%
29,5%
23,6%
26,9%
Sluit niet goed aan op praktijk
82
17,8%
25,7%
15,6%
14,3%
17,5%
16,0%
21,8%
Sluit goed aan op praktijk 105 * meerdere antwoorden mogelijk
22,8%
17,1%
23,8%
21,4%
24,7%
17,9%
25,2%
Bij bijzonderheden wordt genoemd: Veel vakken worden in de praktijk niet gebruikt Rommelig, slechte organisatie of planning Praktijkboek niet in orde
32 personen 16 personen 9 personen
Het meest genoemd bij het punt “sluit niet goed aan op praktijk”: Onnodige vakken 11 personen Wijze van lesgeven 6 personen Te weinig begeleiding 2 personen Praktijkboek 2 personen Planning van toetsen e.d. 2 personen Verder worden genoemd: volgorde van de opleiding, tempo te laag, te weinig praktijk. 9. Werken in de optiekbranche 9.1 Positieve aspecten In totaliteit vinden de leerlingen het contact met klanten het meest positief, direct gevolgd door de afwisseling en bezig zijn met verkoop/commercie. Het minst genoemd wordt het aspect gunstige werktijden. Uitgesplitst naar geslacht zijn een paar opmerkelijke verschillen te zien; zo waarderen mannen aspecten als techniek/werkplaats, verkoop/commercie, goed salaris en werken in een team aanmerkelijk vaker als positief in vergelijking tot vrouwen. Vrouwen noemen vaker aspecten als mode/advies aan klanten, paramedisch/gezondheid en afwisseling.
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
8
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
Uitgesplitst naar soort opleiding zien we ook een paar belangrijke verschillen. De BOL leerlingen noemen techniek/werkplaats, goed salaris, werken in een team, gunstige werktijden, afwisseling en zelfstandigheid aanmerkelijk vaker dan hun BBL collega’s. BBL’ers beoordelen voorraadbeheer/administratie, werken in refractieruimte en paramedisch / gezondheid vaker als positief punt. Positieve aspecten
Totaal
%
Man
Vrouw
BOL
BBL
Techniek, werkplaats
311
67,5%
73,7%
62,3%
72,9%
66,5%
Verkoop, commercie
313
67,9%
73,7%
63,1%
60,0%
69,3%
Voorraadbeheer, administratie
83
18,0%
13,4%
21,8%
5,7%
20,2%
Mode en advies aan klanten
277
60,1%
49,3%
69.0%
57,1%
60,6%
Goed salaris
100
21,7%
27,3%
17,1%
47,1%
17,1%
Werken in een team
208
45,1%
53,1%
38,5%
54,3%
43,5%
Gunstige werktijden
76
16,5%
19,6%
13,9%
21,4%
15,6%
Contact met klanten
364
79,0%
77,0%
80,6%
77,1%
79,3%
Werken in de refractieruimte
149
32,3%
36,8%
28,6%
27,1%
33,2%
Paramedisch, gezondheid
149
32,3%
24,9%
38,5%
25,7%
33,5%
Afwisseling
314
68,1%
63,2%
72,2%
74,3%
67,0%
Goede doorgroeimogelijkheden
184
39,9%
39,2%
40,5%
37,1%
40,4%
Zelfstandigheid
191
41,4%
42,1%
40,9%
48,6%
40,2%
9
2,0%
1,4%
2,4%
0%
2,3%
Anders * meerdere antwoorden mogelijk.
Bij anders wordt het meest genoemd: Lichamelijk niet te zwaar 2 personen Combinatie van alles 2 personen Verder: uitdagend vak, gezellig, leuk team, ontwikkeling en de combinatie techniek / mensen / vaardigheid die niet vaak voorkomt. Hieronder dan nog een opsomming van de meest genoemde combinaties van positieve aspecten. Meest genoemde combinaties
Aantal
Contact met klanten > Verkoop, commercie
273
Contact met klanten > Afwisseling
262
Contact met klanten > Techniek, werkplaats
241
Contact met klanten > Mode en advies
237
Afwisseling > Verkoop, commercie
226
Techniek, werkplaats > Afwisseling
220
Techniek, werkplaats > Verkoop, commercie
211
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
9
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
9.2 Negatieve aspecten In totaal wordt het salaris het meest als meest tegenvallend beoordeeld. Bij de splitsing man/vrouw zien we dat vrouwen iets vaker het aspect onplezierige werktijden noemen. Uitgesplitst naar opleiding valt vooral op dat de BBL leerling aanmerkelijk vaker het salaris als negatief aspect noemt in vergelijking tot de BOL leerling. Negatieve aspecten*
Totaal
%
Man
Vrouw
BOL
BBL
Onplezierige werktijden
135
29,3%
28,3%
30,2%
27,1%
29,7%
Salaris valt tegen
136
29,5%
29,2%
29,8%
4,3%
34,0%
Lichamelijk zwaar werk
11
2,4%
1,4%
3,2%
0%
2,8%
Slechte doorgroeimogelijkheden
11
2,4%
2,9%
2,0%
2,9%
2,3%
Te hoge werkdruk
57
12,4%
10,5%
13,9%
11,4%
12,5%
Anders
62
13,4%
12,9%
13,9%
18,6%
12,5%
* meerdere antwoorden mogelijk.
Meest genoemde andere negatieve aspecten zijn: Werken op zaterdag en/of koopavond 14 personen Lastige klanten 8 personen Werkdruk af en toe te hoog 7 personen De BOL leerlingen noemen onder andere: zware opleiding, lange dagen en het werken in de winkel. Hieronder een opsomming van de meest genoemde combinaties van negatieve aspecten. Meest genoemde combinaties
Aantal
Onplezierige werktijden > Salaris valt tegen
37
Onplezierige werktijden > Te hoge werkdruk
19
Salaris valt tegen > Te hoge werkdruk
13
10. Suggesties of opmerkingen Aan een deel van de cursisten is gevraagd of zij suggesties hadden over hoe de branche het optiekvak beter bekend zou kunnen maken. Dit leverde de volgende suggesties op: Suggesties/opmerkingen
Aantal
Via middelbare scholen en/of decanen
15
Reclame op tv, adverenties e.d.
11
Imago van het vak verbeteren
4
Bij overigen worden genoemd: hoger salaris, in de winkel over vertellen, meeloopdag in de optiekzaak organiseren, zelf enthousiaster worden is mond tot mond reclame, betere lesstof.
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
10
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
Aan de andere leerlingen gevraagd of zij in het algemeen nog opmerkingen hebben. Hiervan vindt u hieronder een bloemlezing. Alles is goed geregeld in het bedrijf waar ik werkzaam ben. Betere begeleiding voor mensen die als REA-kandidaat de optiek kiezen. Er is vanuit school/werk geen of te weinig begeleiding om deze opleiding/branche te kiezen. Meer enthousiasme en coaching zou zeer wenselijk zijn, er is een tekort aan werknemers dus waarom geen WAO-er. Betere controle bij functioneren van een leerbedrijf; of dat er genoeg aandacht besteed wordt aan leerling. Veel opdrachten van de praktijk thuis doen, zou op leerbedrijf gedaan moeten worden. Bevalt op het werk goed mag alles doen behalve oogmetingen. Moet wel elke week overuren maken. CAO optiekbedrijven mag meer nageleefd worden door de ondernemers. De baas wil eigenlijk hebben dat je de opleiding in 1 jaar afrondt. De praktijkbegeleiding op het werk moet beter onder controle gehouden worden. De praktijkopdrachten verminderen door ze uitgebreider te laten uitwerken (geen bijna dubbele opdrachten meer) en ze iets meer toespitsen op de dagelijkse toepassingen op de werkvloer. Ik krijg hier maar weinig tijd voor vanwege teveel werk wat gedaan moet worden. De werkgever moet meer interesse tonen in de leerling en voor de opleiding. Nu zijn school en werk twee afzonderlijke bezigheden. Er moet meer samenhang zijn met de echte praktijk in de zaak. Geen begrip voor huiswerk en praktijkopdrachten tijdens het werk. Teveel verwachtingen, praktijkopdrachten en school in eigen tijd. Het kost veel tijd en er wordt veel van je verwacht bijv. Huiswerk. Houd er rekening mee dat we de rest van de week hard moeten werken. Huiswerk is niet erg, ook qua leerstof is het niet teveel alleen de praktijkopdrachten zijn erg veel en sluiten niet aan op alle praktijk die je doet. Ook is er op het werk weinig tijd voor praktijk Ik heb nog nooit iemand van de SVGB ontmoet. Is er na- en bijscholing voor de praktijkbegeleider? Vaak is dit iemand die al jaren ergens werkt en in een ver verleden de opleiding heeft gevolgd, mist ook pedagogische of opleidkundige kennis. Ik vind het wel leuk maar niet voor de rest van mijn leven, wil wel wat anders. Ik weet niet wat de toeslagen zijn op koopzondagen en op hoeveel vrije dagen ik recht heb. In de praktijkwerkboeken staan veel opdrachten die er in deze tijd helemaal niet meer toe doen. Meer praktijkgericht opleiden en praktijkopdrachten alleen als er tijd is. Men verwacht teveel van cursist, arbo en gezondheid is een erg zwak punt, te weinig controle op schadelijke stoffen. Op het werk is het goed geregeld. Op het werk loopt alles goed alleen jammer dat ik maar 1 dag vrij heb in de week. Poetsen moeten de werknemers doen. Minder druk op de werknemers evenveel salaris als de rest, ondanks school + meer werk. Positief over catering school. Praktijkwerkboek loopt niet synchroon met theorie op school. Soms te weinig tijd voor praktijkopdrachten op het werk ivm drukte of minder personeel bijvoorbeeld wegens vakantie. Vorm het optiekonderwijs meer tot volwassenonderwijs, dit verlaagt de drempel tot instromen. Meer mensen zullen dan ook de opleiding afmaken. Aanpassing van SVGB klappers deze zijn niet meer up to date. Met name onderwerpen zoals hygrometers en de kijkers bijvoorbeeld. De pasjes op school moeten ze verbieden De SVGB werkboeken zijn te verouderd qua opdrachten, er sluipt teveel tijd in. Graag het SVGB boek updaten tot wat nu relevant is Het werkboek aanpassen of afschaffen. Is in praktijk (bijna) geen tijd voor. In winkel worden geen barometers, verrekijkers of loepen verkocht. Waarom moet ik daar dan over leren? Meer informatie/onderwijs over nieuwe producten Minder vakken waarvoor je moet construeren, meer praktijk, geen werkboek. Praktijkboek veranderen SVGB boek afschaffen, kost erg veel geld en tijd. Meesten werken fulltime+gezin en hebben hier geen tijd voor. Veel hoofdstukken zijn niet van toepassing of worden elk jaar herhaald.
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
11
Rapport ‘werken en studeren in de optiek 2004’
SVGB boek; alle onderdelen over barometers ed. eruit, wordt bijna nergens meer verkocht. Veel niet praktijkgerichte vakken of onderdelen die veelal niet in de optiek gebruikt worden, alleen door specialisten zoals kijkers en loepen. In bedrijf is alleen bril en contactlenzen belangrijk. Ga een vak leren Meer uren voor optiekvakken en minder tijd steken in bijvakken en bijbehorend huiswerk Meer uren voor optiekvakken, minder B-vakken met het nodige huiswerk. Opleiding meer richten op optiek zonder randopleidingen met onderwerp discriminatie, engels, democratie e.d. Er moet ook een opleiding in het noorden komen ivm reistijd CAO is slecht De opleiding beter structureren, de een weet niet wat de ander doet. Daardoor is er veel verwarring, onduidelijkheid voor de studenten. Ik wou dat ik een jaar eerder begonnen was Jammer dat het lesgeven niet goed verloopt waardoor er veel onduidelijkheid ontstaat. Jammer dat je voor school geen dag vrij kunt krijgen. Lesdagen tot half vijf zijn te lang ivm reistijd Meer overleg over wijziging toetsdagen naar andere dag dan eigen lesdag Meer praktijk in 1e jaar is belangrijk op de werkplek om zo snel mogelijk "volwaardig" mee te draaien. Meer vakken die op de praktijk gericht zijn, betere praktijkbegeleiding Naar wat je moet leren, valt het salaris tegen. Niet teveel examens op 1 dag. Vaker toetsen ivm verspreiding, niet alles tegelijk op 1 dag
Sociaal Fonds Optiekbedrijven 2004
12