Boekverslag:
3/4 BBL 2010-2011
Leen een jeugdroman in de bibliotheek in je woonplaats of in de mediatheek op school. Maak een verslag door middel van het beantwoorden van de vragen. Vul dit boekje in. Eisen: Het verslag moet je inleveren in een plastic mapje, met daarin een voorblad (zie vraag 30), waarop o de titel van het boek o de naam van de schrijver o illustratie o naam, klas, datum en docent Neem de vragen over en geef antwoord in hele zinnen Deze vragenlijst doe je achterin het verslag!!! Maak gebruik van kleur en verschillende letters in je tekst. Maak ook gebruik van illustraties.
Aan het eind van het 4e leerjaar (SO 9 in april) krijg je een mondelinge toets over de verschillende onderwerpen waar je een verslag van hebt gemaakt.
datum paraaf cijfer Ingeleverd
Leesdossier 3 / 4 BBL 2010-2011 Pagina 1
Gebruik de volgende indeling • Bladzijde 1 – Inhoudsopgave • Bladzijde 2 – Biografie van de schrijver/schrijfster (vraag 1 t/m 4) • Bladzijde 3 – Over het boek (vraag 5 t/m 13) • Bladzijde 4 – Over de hoofdperso(o)n(en) (vraag 14 t/m 19) • Bladzijde 5 – Je eigen mening over het boek (vraag 20 t/m 24)
Leesdossier 3 / 4 BBL 2010-2011 Pagina 2
Vragen blad 2 Over de schrijver/schrijfster. 1 2 3 4
Wat is de naam van de schrijver/ schrijfster? Uit welk land komt de schrijver/schrijfster? Welke andere boeken heeft de schrijver/schrijfster geschreven? Geef een korte biografie over de schrijver/schrijfster. Met daarin gegevens over: o de geboortedatum o eventueel de datum van overlijden o het land van herkomst o gegevens over de levensloop van de schrijver/schrijfster
Leesdossier 3 / 4 BBL 2010-2011 Pagina 3
Vragen blad 3 Over het boek. 5 6 7 8
9
10
11 12
13
Leg uit waarom je dit boek hebt gekozen. Hoeveel hoofdstukken heeft het boek? Hoeveel bladzijden heeft het boek? Tot welk genre hoort het boek? Je kunt kiezen uit: − oorlogsroman − liefdesroman − detective/avonturenroman − science fiction (toekomstroman) − tendensroman (over problemen van onze tijd, zoals drugs, echtscheiding, jeugdcriminaliteit, vluchtelingen) − historische roman − roman over school − roman over ziekte of dood − griezel, hekserij, magie, helderziendheid, sprookjes − roman over pesten, discriminatie a) In welk land speelt het verhaal zich af? b) Geef in je antwoord voorbeelden uit het boek waaruit dat blijkt. a) In welke tijd speelt het verhaal zich af? b) Geef in je antwoord voorbeelden uit het boek waaruit dat blijkt. Is het verhaal echt gebeurd of verzonnen? Geef een goede uitleg met twee argumenten. Hoe begint het boek? Je kunt kiezen uit: a. bij het begin van de gebeurtenissen b. midden in de gebeurtenissen c. met een inleiding Leg uit met argumenten waarom je a – b – c hebt gekozen. a) Welk perspectief heeft het verhaal? Is het een ik-verhaal of een hij/zij-verhaal? b) Citeer een zin uit het boek waaruit dit blijkt.
Leesdossier 3 / 4 BBL 2010-2011 Pagina 4
Vragen blad 4 Over de hoofdpersoon. 14
Welke persoon uit het boek heeft de meeste indruk op je gemaakt? 15 Is dit de hoofdpersoon? Geef een goede uitleg met twee argumenten. 16 a) Geef een omschrijving van het uiterlijk van de hoofdperso(o)n(en). b) Noem de bladzijde(n) waar je deze informatie vandaan hebt. 17 Kies uit de volgende woorden drie kenmerken om het karakter van de hoofdpersoon te omschrijven: − eerlijk / oneerlijk − vrolijk / chagrijnig − behulpzaam / lui − onbezorgd / maakt zich zorgen − betrouwbaar / onbetrouwbaar − rustig / druk / zenuwachtig − denkt goed na / impulsief − volwassen / kinderachtig − slim / dom − dapper / laf − verlegen / brutaal 18 Leg uit met argumenten waarom je de woorden bij vraag 17 hebt gekozen. 19 Stel je voor dat jij de hoofdpersoon zou zijn in het verhaal. Wat zou je anders gedaan hebben dan de hoofdpersoon? Leg uit waarom je dat dan zo zou hebben gedaan.
Leesdossier 3 / 4 BBL 2010-2011 Pagina 5
Vragen blad 5 Je eigen mening over het boek. 20 21 22 23 24
Geef je eigen mening over het einde van het boek. Leg uit met twee argumenten waarom je die mening hebt. Geef je mening over het hele boek. Leg uit met twee argumenten waarom je die mening hebt. Past de titel bij het boek of niet? Leg uit waarom je dat vindt. Zou je het boek aanraden (of juist niet) voor andere leerlingen. Leg uit met twee argumenten waarom je dat vindt. Kies uit de volgende twee opdrachten: A. Schrijf een flaptekst voor het boek, waarin je het boek aanprijst. Schrijf spannend en uitnodigend. Gebruik maximaal 150 woorden. B. Schrijf een (persoonlijke) brief aan de schrijver, waarin je ingaat op één van de volgende aspecten: − De bedoeling die de schrijver heeft gehad met het boek. − De rol van de hoofdpersoon in het boek. − De verhaallijn in het boek. − Je mening over het boek.
Leesdossier 3 / 4 BBL 2010-2011 Pagina 6