DC
3
Sociaal-Cultureel Werk
1 Inleiding Dit thema gaat over het Sociaal-Cultureel Werk (SCW). Je vindt informatie over de volgende onderwerpen: Inhoud thema dc3 Sociaal-Cultureel Werk: • 2 De doelstelling van het SCW • 3 De geschiedenis van het SCW • 4 Ontwikkelingen in het SCW • 5 Taken van een SCW’er
1
2 De doelstellingen van het SCW Het sociaal-cultureel werk houdt zich bezig met de deelname van burgers aan de samenleving. Er kunnen situaties ontstaan waardoor er problemen - manco’s - ontstaan in die deelname aan de samenleving.
Doel van het SCW: ondersteuning en vorming bieden aan cliënten en deelnemers om deelname aan het maatschappelijk leven te stimuleren en het welzijn te bevorderen
2
SAW DC 3 Sociaal-Cultureel Werk
1
Meestal gaat het dan om bepaalde categorieën mensen die aanvullende ondersteuning en vorming nodig hebben. Bijvoorbeeld: allochtonen, wijkbewoners, jongeren, bijstandsmoeders, ouderen etc. De sociaal-cultureel werker poogt de zelfredzaamheid, zelfstandigheid en de capaciteiten van deze (groepen) cliënten te vergroten. Bijvoorbeeld met behulp van sociale en culturele activiteiten. De sociaal-cultureel werker legt contacten met individuen, groepen en organisaties om tekorten, manco’s, in het maatschappelijk functioneren op te sporen en te signaleren. De SCW’er kan in allerlei organisaties werken: van club- en buurthuiswerk, tot jongerencentra, tot ondersteuning bij projecten ter preventie van jeugdcriminaliteit. Nederlandse les voor allochtonen vrouwen leert de allochtone vrouwen minder kwetsbaar te zijn in de Nederlandse samenleving. Zo’n cursus maakt allochtone vrouwen minder afhankelijk van hun man. De gemeente Amsterdam heeft de stichting sociaal-cultureel werk ingeschakeld. Het blijkt dat bepaalde categorieën jongeren zich thuis, ‘niet meer thuis voelen’, en behoefte hebben aan een eigen plek om contacten te leggen. In de flatwijk zijn daarvoor weinig mogelijkheden. In het winkelcentrum bezorgt de groep eigenlijk alleen maar overlast. De stichting sociaal-cultureel werk voert overleg met de gemeente en bekijkt of er voor deze groep jongeren een ‘eigen plek’ kan komen in het buurthuis.
2
SAW Digitale Content
3 De geschiedenis van het SCW Het SCW kent al een lange geschiedenis in Nederland. We onderscheiden daarbij vijf periodes (zie afbeelding): Geschiedenis SCW: • voor 1892: volksopvoeding en volksontwikkeling • 1892-1914: volkshuisbeweging • 1914-1945: opkomst club, buurt- en dorpshuizen • 1945-1965: institutionalisering en instrumentalisering • 1965- heden: professionalisering 3
Voor 1892: volksopvoeding en volksontwikkeling
Vanaf 1784 kende Nederland de ‘Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen in Nederland’. Het doel van deze instelling was ‘zedelijke verheffing van de gewone man’. De gedachte hierachter was dat ‘de gewone burger’ onder deskundige leiding naar een hoger niveau getild kon worden. Daarnaast was armoedebestrijding in deze tijd belangrijk. Organisaties als de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen in Nederland, hadden een zeer bevoog-dend karakter. De gegoede burgerij vond dat de arbeidersklasse werklust, huiselijkheid, hygiëne en gezondheid bijgebracht moest worden. 1892-1914: volkshuisbeweging
Met de industriële revolutie veranderden de verhoudingen in Nederland. Er ontstonden volkshuizen waar arbeiders en ‘gegoeden’ met elkaar in contact zouden moeten komen. Dit werd ook wel ‘Toynbeewerk’ genoemd. De initiatiefnemers van de volkshuisbeweging kwamen uit progressief-liberale hoek. Geleidelijk aan kwam er in de volkshuisbeweging ook meer aandacht voor sociale kwesties: sociale wetgeving, vrouwenkiesrecht e.d.
SAW DC 3 Sociaal-Cultureel Werk
3
1914-1945: opkomst club-, buurt- en dorpshuizen
Tussen 1914 en de Tweede Wereldoorlog ontstonden de eerst club-, buurt- en dorpshuizen. Accommodaties werden beschikbaar gesteld aan verenigingen. De overheid en bedrijven begonnen instellingen te subsidiëren. De gemeenten zetten bijvoorbeeld clubhuizen in nieuwe woonwijken neer om daarin de wijkbewoners tot ‘goede bewoners’ op te voeden. Door de verzuiling (zie Individu & Samenleving; WZ 204), kregen steeds meer instellingen een katholiek, protestants of socialistisch karakter. Omdat vorming ook toen al een belangrijk doel was, ontstonden de eerste volkshogescholen en volksuniversiteiten. 1945-1965: institutionalisering en instrumentalisering
Na 1945 werden volkshuizen, dorpshuizen, clubhuizen en buurthuizen onder één noemer gebracht: het club- en buurthuiswerk. Er werden landelijke, verzuilde, centrale organen opgericht. Het club- en buurthuiswerk ging zich op alle leeftijdscategorieën richten. Onmaatschappelijkheids-bestrijding bleef het hoofddoel. Naast het vormingswerk en club- en buurthuiswerk ontstond het opbouwwerk. Men ging zich op specifieke bevolkingsgroepen richten in wijken. In het begin van de jaren zestig democratiseerde het sociaal-cultureel werk. Van min of meer bevoogdende onmaatschappelijkheids-bestrijding, kwam het accent meer op zelfwerkzaamheid en dialoog te liggen. 1965-heden: professionalisering
Van 1965 tot 1985 maakte het SCW een explosieve groei door. Zo waren er in 1970, 600 SCW-instellingen en in 1986, 1500. Er ontstonden allerlei specialismen: peuterwerk, kinderwerk, jongerenwerk, meidenwerk, allochtonenwerk, vrouwenwerk. Vanaf eind jaren tachtig kwam het accent te liggen op werklozen en culturele minderheden.
4
SAW Digitale Content
Veel SCW-instellingen richtten zich op groepen met een ‘meervoudige achterstandssituatie’: drugverslaafden, agressieve jongeren, culturele minderheden, randgroepjongeren. Het accent kwam meer te liggen op bewustwording en sociale actie. Daarnaast werd er een decentralisatiebeleid gevoerd. Sociaal-culturele activiteiten moesten zoveel mogelijk op initiatief van de bevolking plaatsvinden. Vanaf begin jaren tachtig lag het SCW onder vuur. Er moest efficiënter en effectiever gewerkt worden. De SCW’er werd steeds meer een professional op beleidsniveau die de uitvoering overlaat aan vrijwilligers.
4 Ontwikkelingen binnen het SCW De ontwikkelingen met betrekking tot wonen, welzijn en zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn voor de SCW’err net zo belangrijk als voor de MMZ/PW. De SCW’er zal zich hierbij met name richten op de vrijetijdsbesteding en het stimuleren van de deelname aan het maatschappelijk leven. SCW’ers maken deel uit van de samenwerkingsverbanden tussen zorginstellingen, woningcorporaties en zorgvragersorganisaties die tot doel hebben de samenleving zo in te richten dat mensen daar goed in kunnen functioneren, zich prettig voelen en deelnemen aan de samenleving.
Ontwikkelingen binnen SCW: • WWZ • WMO • sociale vernieuwing
4
Verandering en verbetering van het sociaal cultureel werk past binnen de sociale vernieuwing. De sociale vernieuwing heeft tot doel sociale uitsluiting en werkloosheid te voorkomen en terug te dringen. De leefomgeving moet daarvoor verbeteren en de doelmatigheid en kwaliteit van de voorzieningen die er zijn om sociale problemen op te lossen, moeten verbeteren. Samenwerking tussen de voorzieningen en afstemming van de taken is daarbij
SAW DC 3 Sociaal-Cultureel Werk
5
belangrijk. Om te voorkomen dat jongeren in een crimineel circuit terechtkomen, wordt er bijvoorbeeld samengewerkt tussen het sociaal cultureel werk, politie, justitie, scholen en het maatschappelijk werk. Daarbij wordt afgesproken wie welke taken op zich neemt en wanneer bepaalde taken overgedragen worden aan een andere instelling. De hierboven genoemde partijen vormen zo een netwerk met elkaar. Ze komen regelmatig bij elkaar om de stand van zaken in een wijk of buurt of met betrekking tot een cliënt te bespreken. Omdat het hierbij vaak gaat om privézaken van mensen, is voor deze netwerken een protocol opgesteld waarin vastgelegd is hoe men met de privacy van mensen omgaat.
5 Taken van de SCW’er De sociaal-cultureel werker poogt dus het maatschappelijk functioneren van cliënten (individuen en groepen) te verbeteren. Wat doet de SCW’er daarvoor? Taken van de SCW’er: • contacten leggen • informatie en advies geven, organiseren en coördineren • educatieve activiteiten organiseren en coördineren • animeren • activeren en toeleiden • zelforganisatie bevorderen • ondersteuning bieden 5
Contacten leggen
De SCW’er legt contact met mensen en groepen om behoeften op te sporen. Door op basis van deze behoeften activiteiten te organiseren kan hij het maatschappelijk functioneren stimuleren (vraaggestuurd). Informatie en advies geven
De SCW’er signaleert behoeften van cliënten op het gebied van maatschappelijke voorzieningen en aan informatie over regels en wetten. Op basis hiervan verwijst hij mensen door of organiseert informatiebijeenkomsten. Educatieve activiteiten uitvoeren
De SCW’er kan aanvullende vorming of cursussen aanbieden om tot een beter maatschappelijk functioneren te komen. 6
SAW Digitale Content
Animeren
Animeren betekent mensen stimuleren om deel te nemen aan recreatie, kunst en cultuur. Activeren en toeleiden
Activeren en toeleiden betekent mensen op weg helpen om hun maatschappelijke positie te verbeteren, bijvoorbeeld ‘op weg’ naar werk of scholing. Zelforganisatie bevorderen
Zelforganisatie bevorderen betekent het bevorderen dat mensen hun belangen behartigen op het gebied van wonen, werken, milieu en gezondheid e.d. Ondersteuning bieden
Ondersteuning bieden betekent dat de SCW’er concrete hulp aanbiedt bij het zoeken naar voorzieningen of daarbij bemiddelt. Bijvoorbeeld: opvang, vervoer, alarmering, opvoedingsonder-steuning, enzovoort. We illustreren deze zeven taken met een voorbeeld. Latifa is SCW’er in buurthuis De Snuffelpaal in Almere. Latifa heeft veel contacten in de buurt. Zo merkt ze in een gesprek met meneer Huisman (66), dat Huisman veel problemen heeft. Zijn vrouw is drie maanden geleden overleden. Huisman vereenzaamt, kan moeilijk uitkomen met zijn geld en eet alleen nog maar brood, omdat hij niet weet hoe hij moet koken. Latifa onderzoekt eerst of de heer Huisman behoefte heeft aan haar bemoeienis; dat blijkt het geval te zijn. Latifa legt contact. Ze informeert Huisman over de mogelijkheden van een kookcursus op De Snuffelpaal en over de mogelijkheden van ‘tafeltje-dekje’ voor ouderen. (Informatie en advies, ondersteuning en educatieve activiteiten.) Latifa legt uit dat het mogelijk is om één of twee avonden per week deel te nemen aan kaarten biljartavonden (animatie). Verder stimuleert Latifa de heer Huisman om zélf contact op te nemen met de woningbouwvereniging over een lekkage die maar niet gerepareerd wordt; bovendien heeft een belangengroepering “Wonen bij de Snuffelpaal’ een klachtenspreekuur, waar Huisman terecht kan. (Zelforganisatie bevorderen.)
SAW DC 3 Sociaal-Cultureel Werk
7