Tentoonstelling 35m3 jonge architectuur
BAVO
Gideon Boie en Matthias Pauwels 10.04.2008 – 18.05.2008
INLEIDING
Inleiding Van 2005 tot 2008 programmeren deSingel en het Vlaams Architectuurinstituut gedurende drie seizoenen gezamenlijk de tentoonstellingenreeks ‘35m3 jonge architectuur’. De titel verwijst naar de ruimte (283 x 408 x 303 cm) waarbinnen de actuele productie of de papieren visie van een nieuwe generatie architecten gepresenteerd wordt. Jonge veelbelovende architecten worden uitgedaagd creatief om te springen met de beperkingen van deze tentoonstellingsruimte. Aan de hand van één of meerdere realisaties, een statement, een visie, een theoretische reflectie, een installatie, … portretteren ze hun drijfveren, hun aanpak en praktijk. Tot op heden werden volgende 12 architectenbureaus gepresenteerd: Office kgdvs (Brussel), Van Belle & Medina (Antwerpen), Dessauvage & Mohammadi (Brugge), Kristoffel Boghaert (Gent), Jo Taillieu (Gooik), De Vylder & Hofkens (Gent), NU architectuuratelier (Gent), noumenon (Brussel), D’haeseleer & Kimpe & Poelaert (Antwerpen/Gent), URA architecten (Brussel), BARAK (Gent) en noA.architecten (Brussel). BAVO (Gideon Boie en Matthias Pauwels) sluiten de reeks af. Moritz Küng / Katrien Vandermarliere illustratie Richard Venlet
DE JANSSENS WERKEN Caroline Goossens Situeren ‘De Janssens Werken’ is een sensibiliseringscampagne voor architecten actief in het Antwerpse en werd uitgedacht door Gideon Boie en Matthias Pauwels. Zij zijn geen spindoctors in dienst van Patrick Janssens, maar werpen zichzelf voor de gelegenheid op als ‘bemiddelaars tussen de architect en de stad’. Hun professionele alliantie staat ook bekend als BAVO, een onafhankelijk en kritisch onderzoekscollectief dat zich toelegt op de politieke dimensie van kunst, architectuur en planning. Nadat ze hun diploma van architect hadden behaald, studeerden Boie en Pauwels filosofie in Rotterdam. Omdat beiden tot voor kort ook in deze stad woonden, waren zij tot hiertoe voornamelijk actief in Nederland. BAVO publiceert kritische essays en organiseert symposia, maar voert ook actie. Met de eerste formule communiceren zij een veelheid van complexe inzichten naar een selecte groep van specialisten terwijl de tweede op een directe manier enkele eenvoudige ideeën overbrengt naar een grote groep niet-specialisten. Beide formules – zelf spreekt BAVO van propaganda en agitatie - worden geschraagd door fundamenteel onderzoek. Het fundamenteel onderzoek van BAVO spitst zich toe op de neoliberale conditie waarin steden zich vandaag bevinden en de gevolgen daarvan ‘in het veld’. Vanuit de vaststelling dat steden zich in hun beleidsvoering steeds vaker eenzijdig laten leiden door economische competitie, signaleren de onderzoekers de negatieve gevolgen van deze tendens: de discriminatie van kwetsbare groepen en de teloorgang van democratische principes binnen de beleidsvorming. Ook Antwerpen wordt expliciet gerund als een holding, met de stadsdiensten als bedrijfseenheden die ervoor moeten zorgen dat de stad kan concurreren op de mondiale markt. Op die markt trekken steden die zich profileren als knooppunten van kennis en cultuur meer bedrijven en koopkrachtige bewoners aan. Antwerpen beschikt over krachtige troeven als ligging en infrastructuur, en de stad doet er alles aan om ook haar imago in de strijd te gooien. Citymanagement, waarbij het beleid strategieën inzet om publiek geld te investeren in lokale economische ontwikkeling, en citybranding, waarbij ze zichzelf als product en kwaliteitsmerk opwerpt, vormen twee belangrijke pijlers van het Antwerpse ondernemende stadsbeleid. Op zich is dat geen probleem, stelt BAVO, alleen duidt de terminologische keuze op een meer fundamentele depolitisering van het stedelijke gebeuren in Antwerpen. “Eerder dan inspraak te organiseren in ‘t Stad en burgers te betrekken bij de stedelijke ontwikkeling, gaat het om loutere communicatie en promotie die met gepaste logo’s en slogans die de wensen van de woonconsument bespeelt. Het is de rol van de architectuur in deze vermarkting van Antwerpen die De Janssens Werken wil bevragen.”
De Janssens Werken Postercampagne, Antwerpen, 2008
Voor de tentoonstelling 35m3 jonge architectuur treedt BAVO op als campagneteam van ‘De Janssens Werken’. De zwarte doos in de wandelgangen van deSingel wordt ingericht als informatiebox, die architecten informeert over hun verantwoordelijkheid. Voor stadsstrategen behoren architecten immers tot het creatief kapitaal waarvan niet alleen de output inzetbaar is voor ‘de goede zaak’ van Antwerpen maar die ook als bewoners de marktwaarde van de stad kunnen verhogen. Op maat van deze doelgroep en aan de hand van enkele lichtende voorbeelden informeren panelen en een videoband over de ruimtelijke ontwikkeling van de stad en de vele kansen die er binnen deze sector voor het grijpen liggen om verantwoordelijkheden op te nemen en bij te dragen aan het positieve politieke project van Antwerpen. Aanvullend wordt een postercampagne gelanceerd waarbij recente architectuurprojecten het positieve Antwerpse project promoten (met een uitnodiging aan architecten om beeldmateriaal van eigen projecten in te sturen). De uitwerking van een vertrouwenscode die het engagement van de architect wil professionaliseren, de open oproep aan alle architecten om zich aan te melden voor mogelijke opname in een architectenpoule waaruit de stad projectgebonden rekruteert en de publicatie van een architectengids die de troeven van Antwerpen voor deze doelgroep op een rijtje zet, vervolledigen de campagnemedia. Het taalgebruik refereert aan dat van de sector van het professioneel overtuigen, maar door de boodschap iets te expliciet en te specifiek te formuleren wil BAVO verwarring zaaien en aanzetten tot nadenken. Sensibiliseren “De Janssens Werken hebben je nodig!” Deze slagzin moet alle architecten die actief zijn in het Antwerpse overtuigen om de schouders onder ‘het positieve project van ‘t Stad’ te zetten. Op het eerste gezicht lijkt het om een politieke sensibiliseringscampagne te gaan, gericht op een specifieke beroepsgroep. Maar de communicatie lijkt op alle vlakken explicieter dan de overheidscampagnes zoals we ze kennen. Om de ‘harde’ doelstellingen achter deze oproep worden geen doekjes gewonden en ook de gehanteerde taal klinkt ongewoon onverbloemd. De kanalen langs welke de doelgroep benaderd wordt – een informatiepunt in de 35m3 box van deSingel, een artikel in A+, een gids-op-maat, een pragmatische vertrouwenscode - zijn beperkt maar efficiënt, alsof men de ruchtbaarheid van dit initiatief liever binnen het milieu houdt. De Janssens Werken is een ‘nep’ campagne. Let wel, ‘nep’ is hier niet louter te interpreteren als ‘fictief’, stelt BAVO. Althans, niet fictiever dan de campagnes van de stad Antwerpen zelf: “Deze beperken zich vaak tot het verheffen van bestaande initiatieven of ontwikkelingen in Antwerpen tot de status van een officiële campagne, bijvoorbeeld door er (meestal ongevraagd) het A-keurmerk op te drukken en het op te nemen in de eigen promotiemachine.” Met De Janssens Werken, die deze tactieken zichtbaar maakt, hoopt BAVO het debat over de ruimtelijke ontwikkeling van De Janssens Werken Postercampagne, Antwerpen, 2008
Antwerpen te beïnvloeden, en wel vanuit de specifieke, beroepsmatig sterk betrokken hoek van de architecten. In het oeuvre van BAVO valt De Janssens Werken te categoriseren als een ‘actie’, waarbij op een directe manier enkele eenvoudige ideeën overgebracht worden naar een grote groep van niet-specialisten. Omgekeerd richt BAVO zich met dezelfde materie via essays en symposia ook op experts. De formule van deze actie - “We hacken het discours en overdrijven lichtjes de toonaard ervan waardoor we niet alleen duidelijk maken hoe manipulatief taal ingezet wordt maar ook welke doelstellingen er achter deze manipulatie zitten.” - boekstaafde BAVO recentelijk zelf als “de kunst van de over-identificatie” (1). Met de strategie van de over-identificatie geven kunstenaars en cultureel activisten bewust het verzet tegen het groeiende berekeningscynisme op en provoceren de goegemeente door zich compromisloos te identificeren met de heersende orde zelf en haar logica al te scrupuleus toe te passen. Doel is de maatschappij te confronteren met de onhoudbaarheid van haar ambities. Als zelfverklaard campagneteam voor De Janssens Werken attendeert BAVO de regionale architectengemeenschap op haar morele verantwoordelijkheid in de strijd voor verdraagzaamheid en de creatie van een leefbare stad voor iedereen: “Onze actie De Janssens Werken wil op zijn minst ook het cynisme onder architecten in de kijker zetten. Architecten draaien vaak stilzwijgend en opportunistisch mee in stedelijke marketingcampagnes.” Hoe hedendaagse architectuur een belangrijke rol kan spelen in de het counteren van onveiligheidsgevoelens, stadsvlucht, gettovorming en verloedering van bepaalde wijken, illustreert De Janssens Werken aan de hand van enkele ‘best practices’. Het vertoog krijgt onverholen propagandistische trekjes wanneer de oproep om steun voor ‘het positieve project van ‘t Stad’ wordt vastgeklonken aan de ambitie om de economische concurrentiepositie van Antwerpen te handhaven en versterken en de vaststelling dat architecten een pioniersrol kunnen (moeten) vervullen in het waarmaken van die wens. Over-identificeren Maar welk effect beoogt BAVO met dit opgefokte marketingoffensief precies? “Verwarring zaaien en aanzetten tot nadenken”, klinkt het. Enkel de websites van deSingel en het VAi vermelden dat de DJW-campagne kadert in de microtentoonstellingsreeks 35m3 jonge architectuur. Het artikel dat BAVO – anoniem - voor de ‘gazet’-rubriek van A+211 schreef (2) informeert nogal dwingerig over het opzet van de sensibiliseringscampagne en nodigt architecten uit om de informatiebox in deSingel te bezoeken, in te tekenen voor de architectenpoule en eigen beeldmateriaal van projecten in Antwerpen op te sturen. BAVO verwacht, hoopt, dat een deel van de lezers zal ingaan op de uitnodiging. Stel dat een deel van dat deel – na de aanvankelijke verwarring - tot relevante nieuwe inzichten komt, wat komt daarna? BAVO onderzocht de slagkracht van over-identificatie en kwam tot de conclusie dat De Janssens Werken Postercampagne, Antwerpen, 2008
deze strategie voor kunstenaars momenteel meer aangewezen is dan andere (3). Maar hoe effectief is deze vorm van cultureel activisme werkelijk? Is ze in staat de ruimtelijke ontwikkeling van Antwerpen en in de tendens van vereconomisering van de politiek te beïnvloeden? In ‘Reflect #1 Nieuw Engagement in architectuur, kunst en vormgeving’ merkt Rutger Pontzen in een kort en scherp artikel met de titel ‘Kritisch-geëngageerde kunstenaars? Die bestaan niet!’ (4) op dat kunst en kritisch engagement twee ongelijksoortige grootheden zijn. Is kritisch engagement per definitie gericht op effect en streeft het altijd een doel na, dan betracht kunst niets anders dan beelden of gevoelens op te roepen. “Kunst is”, zegt Pontzen, “terwijl de kritisch-geëngageerde kunstenaar iets wil. De term ‘kritisch-geëngageerde kunst’ is dus een contradictio in terminis, een innerlijke tegenstelling. Dat er tegenwoordig toch zoiets als kritisch geëngageerde kunst bestaat, heeft niet zozeer met kunst zelf te maken, maar met de houding van de kunstenaars. Ze beogen iets wat buiten het domein van de kunst ligt. Niet het kunstwerk staat in het middelpunt van hun belangstelling, maar de betrokkenheid met de wereld en de wens daaraan iets te veranderen.” BAVO repliceert: “Wij draaien de uitspraak van Pontzen om: een kunst die niets wil, is een contradictio in terminis. Wij geloven immers in een definitie van kunst als een van de weinige disciplines die in staat is om iets te willen zonder direct politiek instrumenteel te zijn. De kunst is één van de weinige plaatsen waar de heersende dogma’s nog kunnen worden ondervraagd zonder meer.” Verwarren Maatschappelijke tendensen beïnvloeden de culturele output, die op haar beurt de publieke opinie kan beïnvloeden, maar om een revolutie te ontketenen is meer nodig. Dat beseft BAVO, het doel van De Janssens Werken is verwarring zaaien onder een specifieke doelgroep om tot nadenken aan te zetten. Het onderliggende motief : de maatschappelijke misstanden - de teloorgang van de representatieve democratie, de benadeling van minderheden, de toename van zinloos geweld op straat – die het gevolg zijn van de neoliberale samenleving, aanklagen en een bijdrage leveren aan de discussies en ontwikkelingen. Tegengewicht bieden. “Maar dat betekent niet dat we hapklare oplossingen uit onze hoed toveren. In de eerste plaats wil BAVO als iemand vraagt om een kritische doorlichting te maken, de rol van criticus serieus nemen. Dat zien we als ondersteunend en constructief. Afhankelijk van de context is dan de vraag hoe we onze kritiek moeten brengen opdat het effect optimaal zal zijn en zo hopelijk de discussie of ontwikkeling een stap verder helpt. Soms werkt een theoretische uiteenzetting beter, soms ondernemen we een provocerende actie die kan bestaan uit een rechtstreekse aanval op heilige huisjes of juist een over-identificatie ermee. Zo zetten we met de acties ‘de 5 speerpunten van: Oncreatief Rotterdam’ en de ‘Toespraak van de Rijksadviseur voor de creatieve schaalsprong Rotterdam en omstreken’ telkens de notie creatieve stad onder druk via een andere invalshoek.”
Toespraak Rijksadviseurs voor de Creatieve Schaalsprong Rotterdam en Omstreken, Den Haag, 2008.
In ‘Cultural Activism Today. The Art of Over-Identification’ spreekt BAVO over het taboe van de kritiek-zonder-meer. (5) Kritiek wordt beoordeeld op de uitweg die ze biedt, is de stelling. Het kritisch diagnosticeren en analyseren van maatschappelijke tegenstrijdigheden zonder tegelijkertijd een concreet alternatief of oplossing aan te bieden is volledig onaanvaardbaar geworden. Door het register te veranderen van een discussie over problemen naar één over oplossingen, van politieke kritiek naar pragmatische politiek, wordt de criticus aan de kant geschoven. De kritiek is dan geneutraliseerd, de zaken worden op hun beloop gelaten en de autoriteit bevestigd. Deze redenering geldt als een aanvaardbaar argument voor BAVO’s weigering om ‘hapklare oplossingen’ te bieden. Het formuleren van alternatieven of oplossingen is één zaak, het formuleren van de drijfveren of motieven een andere. Op symposia en in essays is het misschien minder noodzakelijk deze factor prominent aanwezig te stellen, maar als een actie – “eenvoudige ideeën naar een breed publiek brengen” - niet duidelijk gemotiveerd wordt, is de kans reëel dat ze haar effect mist. Bij over-identificatie is de kans reëel dat de achterliggende bedoelingen schimmig blijven, omdat de strategie de drijfveren van de tegenpartij expliciteert én geen alternatieven aanbiedt. BAVO zal met De Janssens Werken niet alleen verwarring scheppen op vlak van de directe interpretatie (nep of echt?) maar zeker bij een deel van de doelgroep ook op vlak van de inpasbaarheid in een breder maatschappelijk kader. Dat vormt vooral een probleem omdat het project in essentie uitgaat van maatschappelijke tendensen, ze uitvergroot en problematiseert. Concreet: Ik ben architect, voel me aangesproken door de campagne, kom tot een inzicht. Maar hoe koppel ik dat inzicht nu terug? Of nog: Ik ben architect en kandideer voor de affichecampagne door de mooiste foto van mijn favoriete gebouw op te sturen. Niet zozeer omdat ik daarmee volmondig het positieve Antwerpse project wil steunen - al heb ik daar geen wezenlijk bezwaar tegen – maar wel omdat ik de kwaliteit van de geafficheerde ‘Best Practices’ onderschrijf en er stiekem van droom dit rijtje te kunnen vervoegen. Inzicht, reflectie? Bij de ‘ontmaskering’ van deze campagne ben ik alleen maar teleurgesteld. BAVO: “Als we dergelijke twee reacties zouden oproepen is De Janssens Werken wat ons betreft al meer dan geslaagd. In het eerste geval is de campagne er tenminste in geslaagd om architecten voor het eerst stelling te doen innemen over de manipulaties waar hun praktijk aan onderworpen is. In het tweede geval maakt onze actie de onverschilligheid van een grote groep architecten ten opzichte van deze manipulaties zichtbaar en de onkritische, opportunistische manier waarmee deze hieraan deelneemt. Het zou toch inderdaad te gek zijn als architecten, ondanks de ronduit cynische manier waarop onze campagne de architectuur voorstelt als een politiek marketinginstrument, toch enthousiast hun medewerking zouden verlenen. Wat zou dit niet zeggen over de politieke naïviteit of zelfs het ronduit cynisme van de architectengemeenschap?”
10 Publicatie ‘Cultural Activism Today’, Episode Publishers, Rotterdam, 2007
11
12 De oncreatieve stad, postercampagne ‘oncreatief Rotterdam’, Rotterdam, 2007.
De oncreatieve stad, postercampagne ‘oncreatief Rotterdam’, Rotterdam, 2007. 13
Recupereren De schoolvoorbeelden die De Janssens Werken via de affichecampagne recupereert, zijn geen gebouwen die brokken maakten. Ze hebben Antwerpen niet op de wereldkaart gezet zoals het Guggenheim dat met Bilbao deed, Casa da Musica met Porto en in de toekomst mogelijk ook het Museum aan de Stroom met Antwerpen. Ook zijn er geen hele wijken voor gesneuveld en is er geen internationale discussie losgebarsten over hun legimiteit of de architecturale kwaliteit. Maar het beleid schakelt de architectuur die De Janssens Werken afficheert wel degelijk doelbewust in in de ontwikkeling van haar economisch potentieel. Zo zet Antwerpen in ‘probleemwijken’ zwaar in op architectuur om een ‘sociale en/of economische liftfunctie’ te vervullen, met andere woorden om de diversiteit en de economische ontwikkelingskansen in de wijken te verhogen. Met de bouw en verkoop van nieuwe woningen in ‘achtergestelde buurten’ wordt gemikt op een welbepaalde doelgroep: die van de jonge gezinnen uit middenklasse, een stabiel, betrouwbaar en kapitaalkrachtig bevolkingssegment. Op termijn is het mogelijk dat deze geregisseerde gentrification andere inwoners, die niet aan de nieuwe normen (kunnen) voldoen, inderdaad opzij schuift. Daarnaast schakelt Antwerpen ook de vastgoedindustrie – via onder meer publiekprivate samenwerkingen – in in haar beleid. Deze sector profileert zich steeds meer als een vaste partner in de besluitvorming en implementatieprocessen. Een gunstig bouwklimaat staat immers garant voor investeerders, bedrijven en huurders. Zouden de stedenbouwkundige gevolgen van de ‘vereconomisering’ van de architectuur niet op de eerste plaats in deze hoek te zoeken zijn? Verbeelden Het kritisch onderzoek van BAVO kaart op een directe en concrete manier een aantal hete hangijzers in de kunst, architectuur en planning aan. Het positioneert zich op het raakvlak tussen filosofie, sociologie, architectuur en stedenbouw en schakelt vlot tussen deze disciplines om een boeiend actueel discours op te bouwen en te documenteren. Dat discours staat dicht bij de werkelijkheid: BAVO werkt regelmatig in opdracht van de (voornamelijk Nederlandse) overheid. Het argument dat Gideon Boie en Matthias Pauwels compromisloos te werk kunnen gaan omdat ze als theoretici niet bouwen, weerleggen de architectfilosofen door te stellen dat ze bij het werken-in-opdracht eveneens te maken krijgen met een opdrachtgever, een vraag, een verwachting, beperkte budgetten en taboes. Dat men zonder te bouwen toch tot interessante architectuur kan komen bewijst BAVO met het voorstel voor het voormalige paleis van de Roemeense dictator Ceaucescu (6). De herbestemmingsplannen voor dit megalomane bouwwerk voorzagen er het nationale Roemeense parlement, een conferentiecentrum en een museum voor hedendaagse kunst en stuitten op hevig verdeelde meningen. Eén kamp zag dit symbool van grootheidswaan liever vernietigd – wegens de jarenlange offers die de gewone Roemenen ervoor hadden moeten brengen – terwijl het andere kamp het als een verspilling zag om dit immense bouwwerk terug af te 14 Themanummer ‘VOC is VOC’, HTV nr. 68, Amsterdam, 2007.
15
breken. Uitgaande van het gelijk van beide kampen stelde BAVO voor elke Roemeen om een stuk van de marmeren bekleding van het paleis te geven als symbolische vergoeding, om nadien het ontmantelde gebouw verder te gebruiken in dienst van het volk. In dit project genereert BAVO een krachtiger, scherpzinniger en meer gefundeerd resultaat dan in alle pamflettaire acties – Euregionaal Forum, Oncreatief Rotterdam, De Janssens Werken – samen. Ligt het aan het feit dat dit uitzonderlijke ‘alternatief’ in zijn formulering alleen al tot de verbeelding spreekt, terwijl uit de acties moeilijk een eenduidig beeld gedistilleerd kan worden? BAVO repliceert: “Wat in ons voorstel voor het Huis van het Volk in Boekarest duidelijk wordt, is dat we kritiek ‘ontwerpen’ en beeldend in stelling brengen. Dat is zo in alle acties die BAVO onderneemt. Neem het Euregionaal Forum bijvoorbeeld, dat intervenieert in iets dat niet verder af kon staan van de concrete architecturale praktijk: de bestuurlijke problematiek van de mini-staat Euregio Maas-Rijn. Niettemin heeft onze kritische interventie een hoog ontwerpend gehalte. In de eerste plaats is er de inrichting van de Fora zelf en haar verschillende communicatiemiddelen, zoals website, flyers, logo, vlag en dergelijke. Maar het meest belangrijke is dat we met het Euregionaal Forum ook voorstellen doen voor een alternatieve bestuurlijke architectuur van de politieke instellingen van de Euregio Maas-Rijn, zoals ons mobiel EF-Lagerhuis. Het is deze investering en toewijding in de vormgeving van kritiek en het overdenken van de tactische aspecten ervan, dat een direct resultaat is van onze architectuurachtergrond. Het zijn deze zaken waar een traditionele architectuurcriticus ver van weg blijft.” Agiteren? Tot slot, een wilde vergelijking. BAVO versus Zorro. Zorro, de gemaskerde held die onrecht en corruptie bestrijdt in het door Spanje overheerste Mexico. In werkelijkheid is Zorro een adellijke Don die een dubbelrol speelt. Schijnbaar op goede voet met het establishment, maar in feite het vertrouwen van de machthebbers misbruikend, zet deze strateeg nooit in op brute kracht, maar verslaat zijn vijand via intelligentie en behendigheid. Zorro incarneert de ultieme rebellie, het verraad van de eigen klasse, niet ter emancipatie van de onderdrukten, maar om regelmatig als dappere strijder het scenario te domineren. De vraag luidt: stellen we ons vragen over de effectiviteit van Zorro’s acties of genieten we gewoon van het plot? Misschien - als het intrigerend genoeg is, als het goed weet om te gaan met haar eigen formule - genereert het plot, onvoorzien, toch nog effect... Enerzijds ziet BAVO de vergelijking wel zitten: “BAVO maakt beslist ook deel uit van de zogenaamde ‘kennisaristocratie’ van het creatieve kapitalisme. Architectuurtheorie en architectuurkritiek zijn nu eenmaal activiteiten die erop zijn gericht om architecten scherp te houden en hen te dwingen tot steeds hogere, meer verfrissende, meer innovatieve ontwerpen. Wat op zijn beurt dan weer bijdraagt aan een goed imago van een stad of regio, een teken dat er een aanstekelijke creatief klimaat heerst en het er goed verblijven is als bedrijf. Als we geen deel 16 Euregionaal Forum, Maastricht, 2007.
17
uitmaakten van de creatieve elite, zouden we ook niet kunnen infiltreren in bepaalde milieus, zoals regionale of gemeentelijke overheden of zelfs corporate milieus. Van de andere kant blijft er in de uitleg van het geval ‘Zorro’ een zeker binaire oppositie doorspelen die wij niet onderschrijven. Het gaat om het scherpe onderscheid tussen enerzijds echt verzet plegen door mensen van de ‘echte’ onderklasse en anderzijds een ‘showtje opvoeren’ door iemand van de bovenklasse voor het eigen genot en de kick in het te slim af zijn van de klasse waar hij zelf toe behoort. Dergelijke hygiënische tegenstelling moet gedeconstrueerd worden.” Subversie! BAVO: “Als we met De Janssens Werken enkel woord en beeld inzetten, dan gaat het ons om het enthousiasme dat spreekt om met beperkte middelen toch een prangende kwestie ter discussie te brengen. De voorbeeldfunctie van zo’n actie mag niet worden onderschat. De Janssens Werken wil tonen hoe weinig er nodig is om de logica van onderdrukking en manipulatie bloot te leggen en vakgenoten hiertoe agiteren en mobiliseren. We zijn ervan overtuigd dat het plot van De Janssens Werken - als het intrigerend genoeg is, als het goed weet om te gaan met haar eigen formule van de overidentificatie – onvoorziene, politieke effecten zal genereren. En ja, BAVO ontleent hieraan ook voor zichzelf een immens subversief genot.”
Voetnoten (1) ‘Cultural Actvism Today. The art of Over-Identification’, BAVO (editors)/episode publishers, Rotterdam 2007 (2) ‘Het is tijd dat architecten hun verantwoordelijkheid opnemen voor ‘t Stad’, A+211, april-mei 2008, p 34 (3) In het essay ‘Cultural Activism Today. The art of Over-Identification.’ verkent BAVO de effectiviteit van de strategie van de Over-Identificatie als middel van artistieke weerstand. Uitgangspunt daarbij is dat kunststrategieën die de heersende normen en praktijken radicaal aanvechten of er een alternatief voor bedenken niet meer voldoen omdat ze beantwoorden aan de verwachtingen of zelfs tegemoetkomen aan een vraag. Aan kunstenaars wordt gevraagd dat ze de samenleving confron teren met haar tekortkomingen of haar via nieuwe idealen een verjongende impuls geven. Anderzijds wordt dat utopische mandaat aan banden gelegd door de voortdurende waarschuwing dat hun kritiek opbouwend moeten blijven. Doen ze dat niet, dan wordt hen het prediken van maatschap pelijke achteruitgang en anarchisme verweten of worden ze zelfs als wegbereiders voor terrorisme beschouwd. Op deze manier, stelt BAVO, laten kunstenaars die de rol van ‘laatste idealisten’ opne men, gedwongen tot zelfbeperking en zelfcensuur en komen de representatieve democratie en de vrije markteconomie niet in gevaar. De strategie van de Over-Identificatie biedt kunstenaars de mogelijkheid om op te houden de brave jongen te zijn en met hun activiteiten de veilige haven van de kunst - waar de samenleving alle verzet heen delegeert – te verlaten. De kunst van de Over Identificatie confronteert de maatschappij radicaal en direct met de onmogelijkheid van haar eigen wensen, luidt de conclusie. (4) Reflect #1 Nieuw Engagement in architectuur, kunst en vormgeving, NAi uitgevers, Rotterdam 2003 (5) ‘Cultural Activism Today. The art of Over-Identification’, BAVO (editors)/episode publishers, Rotterdam 2007, p19 – 23 (6) ‘The Museum of conflict – Art as Political Strategy in Post-Communist Europe’, Jan Van Eyck Academie, 12 september 2006 18 Themanummer ‘VOC is VOC’, HTV nr. 68, Amsterdam, 2007.
19
35m3 installatie Voor 35m3 installeert ‘De Janssens Werken’ op basis van de voorafgaande interventie van noA.architecten tijdelijk haar campagnemateriaal in de tentoonstellingsruimte. De communicatie gebeurt conform de huisstijl van de stad Antwerpen. ‘Persconferentie’, 2008, dvd, flatscreen ‘Informele gesprekken’, 2008, dvd, tv-combibox ‘Prospectie’, 2008, dvd, tv-combibox 2 krukjes 4 openklapbare informatiepanelen Houder voor brochures en formulieren Rode vloermat Werfpanelen aangebracht voor de wanden Luidspreker buiten de kubus Buitenwanden beplakt met De Janssens Werken posters A-logo uitgezaagd in 1 wand ‘De Janssens Werken Architectengidsen’, 2008, 44 pagina’s Prikbord met artikelen van/over De Janssens Werken met dank aan noA.architecten Biografie BAVO is een onderzoeksbureau dat werd opgericht in 2002 door Gideon Boie en Matthias Pauwels en dat gevestigd is in Brussel en Rotterdam. Beide Boie en Pauwels werden geboren in Brugge in 1975 en studeerden eerst architectuur (Hoger Architectuurinstituut, Gent) en daarna filosofie (Erasmus Universiteit Rotterdam). BAVO’s kernactiviteiten zijn van drieërlei aard. In de eerste plaats verricht BAVO fundamenteel onderzoek naar de politieke dimensie van architectuur, planning en kunst. Onderzoeksonderwerpen van de jongste jaren zijn de herstructurering van probleembuurten, de ingebedde rol van kunstenaars en architecten in stedelijke ontwikkelingen, het nieuwe engagement binnen de architectuur, de hype rond de creatieve stad en de neoliberalisering van het ruimtelijk beleid in de EU. In de tweede plaats maakt BAVO de resultaten van haar onderzoek bekend binnen gespecialiseerde kringen en organiseert zij hierover debatten en symposia. Tenslotte intervenieert BAVO ook in het publieke debat naar aanleiding van maatschappelijke ontwikkelingen en discussies die raken aan haar interessegebied. In deze interventies tracht zij de traditionele rol van de theoreticus te herdefiniëren. BAVO is een onafhankelijk bureau. Zij initieert enerzijds zelf projecten, anderzijds werkt zij samen met publieke of private instellingen. In 2004 en 2005 opereerde BAVO twee jaar vanuit het Departement Theorie van het interdisciplinaire onderzoeksinstituut Jan van Eyck Academie in Maastricht. 20
Projecten 2007 2006- 2006-2007 2006-2007 2006 2005-2007 2005-2006 2004-2005 2004 2004 2003
‘Cities Inc.’, ondersteund door het Fonds BKVB. ‘Euregionaal Forum’, ondersteund door de Provincie Limburg (Nederland), Interreg en de Jan van Eyck Academie. ‘Urban Politics Now!’, ondersteund door het Stimuleringsfonds voor Architectuur en de Gemeente Rotterdam. ‘Tien dingen die je gewoon moet doen voor het ruimtelijk ontwikkelen van een topregio’, ondersteund door de Provincie Zuid-Holland (in samenwerking met het Atelier Zuidvleugel). ‘Retro-socialism in the contemporary European City’, ondersteund door het Stimuleringsfonds voor Architectuur en in samenwerking met Lukasz Stanek (T.U. Delft). ‘Cultural activism today’, ondersteund door de Jan van Eyck Academie, de Mondriaanstichting en de Vlaamse Gemeenschap. ‘De laatkapitalistische stad en haar onbehagen’, ondersteund door het Stimuleringsfonds voor Architectuur, de Jan van Eyck Academie, de Hogeschool voor Beeldende Kunsten Maastricht, Super! Hasselt en de Vlaamse Gemeenschap. ‘Third way urbanism, an ideology critical approach’, ondersteund door Jan van Eyck Academie, de Hogeschool voor Beeldende Kunsten Maastricht, Super! Hasselt en de Vlaamse Gemeenschap. ‘The Spectre of the Avant-Garde’, 2004-2005, ondersteund door Jan van Eyck Academie en de Vlaamse Gemeenschap. ‘The post-socialist city’, ondersteund door het Fonds BKVB. ‘Scumspace’, ondersteund door het Fonds BKVB, de Jan van Eyck Academie en de Vlaamse Gemeenschap.
Lezingen, debatten en conferenties 2007 ‘Retrosocialism in the contemporary Eureopean city’, lezingenreeks, Bunkier Sztuki, Krakow en 66 East, Amsterdam (ism. Lukasz Stanek). 2006 ‘De oncreatieve stad’, debat, TENT, Rotterdam. 2006 ‘Euregionaal Forum’, reeks van fora op diverse plaatsen in de Euregio Maas-Rijn. 2006 ‘Cultural activism today’, symposium, Stedelijk Museum CS, Amsterdam. 2005 ‘Psychoanalysis, urban theory and the city of late capitalism’, conferentie, Jan van Eyck Academie, Maastricht. 2005 ‘Lend me your dream, lend me your phantasy’, debatreeks, Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht. 2005 ‘The spectre of the avant-garde’, onderzoekseminars, Jan van Eyck Academie, Maastricht. 2004 ‘Collage Europa: architectural dialogue, the reality of European Cities in East and West, symposium’, NAi, Rotterdam (in samenwerking met NAi, Fonds BKVB en stichting Architecturalia). 21
2003
‘Over Transvaal, stadsontwikkeling en aanverwante kwesties’, debat, Stroom hcbk, Den Haag.
Publicaties 2007 ‘Tien dingen die je gewoon moet doen voor het ruimtelijk ontwikkelen van een topregio’, Den Haag: Atelier Zuidvleugel. 2007 ‘Urban Politics Now. Re-Imagining Democracy in the Neo-Liberal City.’ Rotterdam: NAi Publishers, (redactie). 2007 ‘Cultural Activism Today. The Art of Over-Identification’, Rotterdam, Episode Publishers, (redactie). HTV, nr. 68, themanummer: ‘VOC is VOC’, (gastredactie). 2006 AndereSinema nr. 176, themanummer: ‘Het spookbeeld van de avant-garde’, (gastredactie). 2003 ‘De onverdeelde stad en haar gewillige beulen.’ Zeven essays over Transvaal, stadsontwikkeling en aanverwante kwesties. Den Haag, Stroom. Artikels 2008 2008 2008 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2006 2006 22
‘Neoliberale planning en de rol van stedelijk activisme in de productie van de ruimte’, in: Jeroen Boomgaard (red.), High Rise - Common ‘Ground, Art and the Amsterdam Zuidas Area’, Amsterdam, Uitgeverij Valiz. ‘The freedom not to have a Wal-Mart. Contemporary anti-capitalist documentary and its enlightened critics’, in: Benda Hofmeyr (red.), ‘The Wal-Mart Phenomenon. Resisting neo-liberalism through art, design and theory’, Maastricht: Jan van Eyck Publishers, ‘Hoeveel kunst kan de politiek verdragen?’, in: Open, nr. 14. ‘The murder of creativity in Rotterdam: from total creative environments to gentripunctural injections’, in: Geert Lovink et al. (red.), ‘MyCreativity Reader: A Critique of Creative Industries’, Amsterdam, Institute of Network Cultures, 2007. ‘Neo-liberalism with Dutch characteristics: the big fix-up of the Netherlands and the practice of embedded cultural activism’, in: Rosi Braidotti et al. (red.), Citizens and Subjects, the Netherlands for example, Zürich, JRP-Ringier. ‘No criticism please! We’re post-critical now. Oppositional architecture after the end of ideology’, AnArchitectur, nr. 18. ‘Verslaafd aan creativiteit’, Zout, nr. 6. ‘De creatieve stad. Stadsontwikkeling is politiek’, De Groene Amsterdammer, nr. 7. ‘Pleidooi voor een oncreatieve stad. Over Rotterdam’, Metropolis M, nr. 1. ‘Critique as edifice’, Volume, nr. 3. ‘Het gaat om de voltooiing van de utopie van het flaneren, sufkop!
2006 2006 2006 2005 2002
Enkele hedendaagse kanttekeningen bij het Passagen-werk van Walter Benjamin’, HTV, nr. 63. ‘Let the scum bury the scum’, in: HTV, nr. 62. ‘Van politieke spelletjes naar absolute architectuur… en terug. De architecturale avant-garde vandaag’, Andere Sinema, nr. 176. ‘Het spookbeeld van de avant-garde. Hedendaagse hernemingen van het programma van subversie in de culturele productie’, in: Andere Sinema, nr. 176. ‘Enjoy the right not to enjoy!’, Andere Sinema, nr. 173. ‘When it comes to security, there is no normality. Klinische benadering van de hedendaagse beveiligings- en bewakingscultuur’, Archis, nr. 3.
Tentoonstellingen 2008 ‘De Janssens werken. 35m3 BAVO’, deSingel Internationale Kunstcampus, Antwerpen. ‘Rondom’, DCR, Den Haag. 2007 ‘Break Festival’, Ljubljana, Slovenië. 2006 ’Neobeginners’, TENT, Rotterdam. 2006 ‘De dolende ambassade’, Nieuwpoorttheater, Gent. Contact BAVO Claes de Vrieselaan 16a, 3021 JN Rotterdam T +31 (0)10 478 10 05 Av. Louis Bertrand 104/F26, 1030 Brussel T + 32 (0) 472 22 94 74
[email protected] / www.bavo.biz Auteur Caroline Goossens studeerde af als interieurarchitect aan het Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas Gent. Sinds 1999 levert ze als free-lance journalist regelmatig bijdragen over architectuur, design en visuele communicatie in diverse professionele tijdschriften. Daarnaast is ze als deeltijds lector verbonden aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel.
23
Colofon Deze publicatie verschijnt naar aanleiding van de tentoonstelling ‘35m3 BAVO’, van 10 april tot en met 18 mei 2008 in deSingel Internationale Kunstcampus, Antwerpen. Uitgever: deSingel Internationale Kunstcampus, Antwerpen & VAi, Vlaams Architectuurinstituut, Antwerpen Algemeen directeur deSingel: Jerry Aerts Directeur VAi: Katrien Vandermarliere Programma tentoonstellingen: Moritz Küng Programma 35m3: Roeland Dudal, Moritz Küng, Katrien Vandermarliere Teksten: Caroline Goossens, Moritz Küng, Katrien Vandermarliere Eindredactie: Roeland Dudal Realisatie tentoonstelling, vormgeving: deSingel © 2008 deSingel © 2008 VAi © BAVO Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of welke andere wijze ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
24
2007-2008 architectuur theater dans muziek deSingel Desguinlei 25 . B-2018 Antwerpen ma > vr 10 > 19 uur / za 16 > 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00 Vlaams Architectuurinstituut Jan Van Rijswijcklaan 155 . B-2018 Antwerpen www.vai.be /
[email protected] T +32 (0)3 242 89 70 F +32 (0)3 242 89 79
Het Vlaams Architectuurinstituut wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van