34e jaargang
Kindsoldaten Tanzania-conferentie over uraniumwinning De modernisering van het B-61 kernwapen
1
lente 2014
Redactioneel Uitgave van Artsen voor Vrede / AVV en de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie ‘Gezondheidszorg en Vredesvraagstukken’ / NVMP
Verschijnt vier keer per jaar.
Colofon Redactie M. Bakker H. D’aes (hoofdredacteur) J.M.G. van der Dennen (eindredacteur) H. van Iterson W. Kusters M. Tyssen
Samensteller van de Engelse synopsis: P. M. Moll-Huber. Medecorrector: A. Mercx
Redactie-adres Voor Nederland: Postbus 199, 4190 CD Geldermalsen, telefoon: 06-42009559, e-mail:
[email protected] Internet: www.nvmp.org Voor Vlaanderen: Hugo D’aes, Van Stralenstraat 10, 2060 Antwerpen, e-mail:
[email protected]
Europese website: http://www.ippnw-europe.org
Vormgeving / druk Equipe, Heerenveen SMG Banda-Telenga Kopijsluiting Inleveren kopij voor 15 mei 2014. Bureau / Secretariaat Voor NVMP: Postbus 199, 4190 CD Geldermalsen, telefoon: 06-42009559, e-mail:
[email protected] Voor vragen over en bestellen van medischpolemologische literatuur (artikelen, boeken, documentatiemappen), audiovisueel materiaal, symposiumverslagen en eerder verschenen Nieuwsbrieven. Postrekening bestellingen 55 52 587. Voor Artsen voor Vrede / AVV (Vlaanderen): J. De Loof, Karel van de Woestijnestraat 18, 9300 Aalst, telefoon: (053) 78 44 26. Lidmaatschap NVMP-lidmaatschap vanaf € 60,--/jaar. Postrekening NVMP: 43 95 340. Opzegging lidmaatschap uiterlijk 3 december. Artsen voor Vrede / AVV: het modale lidgeld bedraagt € 60,--/jaar. Bijdragen op rek.nr.: 429-8072731-15 of rek.nr. 001-1066890-63 van Artsen voor Vrede. Copyright Overnemen van artikelen uit de Nieuwsbrief is toegestaan met vermelding van de bron. Bij de voorplaat Kindsoldaat
Onlangs las ik een boek over de gebroeders Wittgenstein. De ene was een gevierde eenarmige pianovirtuoos, de andere een zeer bekende filosoof. In het verhaal trof mij een zin: “Het contact tussen de twee broers bleef zo goed omdat tussen hen de stilzwijgende afspraak bestond dat ze het nooit over politiek of filosofie zouden hebben, want over beide onderwerpen verschilden ze radicaal van mening.” (Alexander Waugh, De Wittgensteins. De Bezige Bij, 2013 – blz. 244). Bij het inleveren van een artikel voor dit blad komt soms de vraag: “Is dit wel gepast? Is de tekst niet te choquerend?” Cijfers zijn toegelaten. Uitspraken als “In Syrië zijn 100.000 doden gevallen” kunnen zonder probleem. Die 100.000 doden bestaan echter uit individuele gevallen. Het gaat over verhakkelde lichamen, moeders die hun kinderen onder het puin trachten te halen, vaders met dode kinderen in hun armen, … Die werkelijkheid stoot de lezer af. Ze is hinderlijk en te indringend. Het gaat om een soort zelfbescherming. En toch.Voor het lijden van zeehonden of walvissen bestaat minder terughoudendheid. Het is een paradox dat het lijden van dieren meer in beweging zet dan het lijden van mensen. Het is gemakkelijker een petitie te laten ondertekenen die het doden van jonge zeehonden verbiedt dan een petitie die het doden van mensen door middel van bombardementen in Irak, Lybië of Syrië verbiedt. Er bestaat het gevoel dat er toch niets aan te doen is. Het is deze acceptatie, dit consentement dat zo schokkend is. Ludwig Wittgenstein (de filo-
/
2
ISSN 2215-1230
Ook dit nummer probeert weer dat delicate evenwicht te vinden tussen de wil om invloed uit te oefenen en de hoop de lezer niet af te schrikken ondanks het toch reële lijden van veel mensen. De onderwerpen zijn alleszins divers. Na het woord van de voorzitter wordt veel aandacht besteed aan de modernisering van de nucleaire wapens en de ontmoeting van een IPPNWdelegatie met Europese vertegenwoordigers. ‘Onder stervenden’, een herinnering aan WO I, mag in dit herdenkingsjaar uiteraard niet ontbreken.Verder een stuk over kindsoldaten en een over uraniumwinning in Tanzania. Lezenswaard is zeker ook de bespreking over het herinneringsconcert van Etty Hillesum ‘Ik zou lang willen leven’. Ward Kusters
Overlijden prof. dr. Els Borst-Eilers Zoals een ieder in de media heeft kunnen vernemen is Els Borst-Eilers begin februari door een geweldsdelict om het leven gekomen. Els Borst was gewaardeerd lid en vond de NVMP belangrijk genoeg om in de Raad van Advies te willen zitten. In de tijd dat zij lid van de Raad van Advies was heeft zij op momenten dat zij benaderd werd altijd constructief meegedacht om stappen voorwaarts te zetten op gebied van Gezondheid en Ontwapening. Wij zijn haar daar dankbaar voor.
Inhoud
Woord van de AVV voorzitter . . . . . . . . 3
De B-61 nucleaire bommen in Europa . 15
Nuclear Security Summit 2014 . . . . . . 5
Column: Motorfietsers . . . . . . . . . . . . . . 17
Tanzania-conferentie over uraniumwinning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Kindsoldaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Financieel perspectief . . . . . . . . . . . . . . 5
Maskers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 GEZONDHEIDSZORG EN VREDESVRAAGSTUKKEN ARTSEN VOOR VREDE
soof) zegde: “Er bestaat geen groter leed op de wereld dan het leed van een mens.” De media suggereren dat redenen van oorlog complex zijn en collateral damage nu eenmaal moet aanvaard worden. Etterende wonden vereisen harde heelmeesters, enz. Ecologische bewegingen zijn minder complex en zitten misschien daardoor in de lift. Door de eenvoud is hun verhaal duidelijker dan dat van de vredesbewegingen. Beide gebruiken hetzelfde drukkingmiddel: de openbare opinie. Zijn het de media die ervoor zorgen dat de perceptie zo verschillend is? Het blijft een zoeken naar een evenwicht tussen emotie en ratio, tussen betrokkenheid en afstandelijkheid. Een aanzetten tot reflectie en analyse.
De modernisering van het B-61 kernwapen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Grenzeloos ontmoeten, Striggio-Hillesum concerten . . . . . . . . . 18
Uit tijdschriften en van internet . . . . . . . 24
Woord van de AVV voorzitter Kernwapens, hoe gaan we ermee om? gezicht vrij eenvoudig, maar de zorg voor veilig transport, het gepast droppen, de gepaste ontsteking, de veiligheid van de bemanning en andere betrokkenen, het heeft vele proefvluchten gekost met onder meer verlies van kernbommen, waarvan een aantal nog op de bodem van de oceanen liggen. Het duurde tot 1945 eer de eerste twee bruikbare kernwapens ter beschikking waren.
Jef De Loof Kernwapens... “Gaat het weer over kernwapens?” hoor ik sommigen al zuchten. Is er geen interessanter onderwerp in verband met oorlog en vrede? Interessanter zeker, belangrijker echter niet. Als de mens nog vele eeuwen, vele duizenden jaren in onze zich verder ontwikkelende wereld wil blijven wonen, dan moeten we in de eerste plaats alle kernwapens verwijderen en de kans op aanmaak van nieuw nucleair bommenmateriaal tot nul herleiden. Zeker als we voortgaan zoals we bezig zijn. Laten we de feiten, zoals ze zich in de loop van de korte nucleaire wapengeschiedenis tot de dag van vandaag hebben voorgedaan, even op een rijtje zetten. Het begon een tachtigtal jaar geleden toen de mens ontdekte dat de splitsing van een uraniumkern gepaard gaat met het vrijkomen van een enorme hoeveelheid energie.Het gebruik van uranium als energiebron leek op het juiste moment te komen om de voortdurend stijgende energienood te compenseren. Het kwam er op aan deze energie zodanig te ‘domesticeren’ dat ze bruikbaar was voor het gewenste doel. Dat was in de eerste plaats als wapen omwille van zijn ongelooflijk vernietigende kracht, en dan ook als krachtcentrale, als permanent regelbare bron van energie. Het eerste, het ontwikkelen van een kernbom leek op het eerste
Intussen nam ook de discussie toe over de ethische toelaatbaarheid van een wapen dat gelijk stond met het doden van meer dan 100.000 mensen in één klap, zonder onderscheid van leeftijd, geslacht of oorlogsbetrokkenheid. Stond dat niet op hetzelfde niveau als genocide? Zeker toen enkele wetenschappers die rechtstreeks of onrechtstreeks bij het ontwerp betrokken waren, zoals Albert Einstein, Niels Bohr, Leó Szilárd en de Pugwashgroep zich verzetten tegen het gebruik van atoomkracht als wapen, werd het verzet heviger.
Het verzwijgen van de vergevorderde vredesbesprekingen deed de vrees voor een langdurig en bloedig oorlogseinde toenemen en gaf tenslotte de doorslag. Amerika zou de atoombom gebruiken om Japan sneller op de knieën te krijgen. Op 6 augustus 1945 dropten de VS van op een hoogte van 9500 m. Little boy op Hiroshima en 3 dagen later was het de beurt aan Fatman die ze van ongeveer dezelfde hoogte op Nagasaki lieten terechtkomen. Little boy veroorzaakte de eerste dag 78.000 doden en evenveel gewonden in Hiroshima. In Nagasaki vielen de eerste dag 25.000 doden en 25.000 zwaargewonden. Door de slechte zichtbaarheid was Fatman een vijftal km naast het beoogde doel terechtgekomen op een vrij schaars bewoond terrein, wat het kleiner aantal slachtoffers verklaart.
Einde 1945 waren op Hiroshima en Nagasaki al 250.000 oorlogsdoden geteld. Het juiste eindcijfer zal men nooit kennen. Vandaag vallen nog regelmatig slachtoffers als gevolg van de zware bestraling door de kernbommen.
Was het gebruik van een kernwapen in 1945 ethisch verantwoord?
Een beetje geschiedenis
Fatman and Little boy
Het feit dat in die tijd het massaal bombarderen van steden door honderden vliegtuigen, waarbij dus ook geen onderscheid kon worden gemaakt tussen burgers en militairen, door alle partijen als ‘normaal’ oorlogswapen werd beschouwd maakte de atoombom aanvaardbaar.
Het was zeker niet nodig om oorlogservaring op te doen met kernwapens. De talloze kernproeven hadden al genoeg gegevens opgeleverd om de gevolgen van een kernbomexplosie op de mens en de natuur voldoende te kennen. De Amerikanen hebben wel de atoombom uitgespeeld als middel om de oorlog te verkorten. Ze hebben de Japanners in beeld gebracht als taaie soldaten, wat ze ook zijn, die zich moeilijk overgeven. Dit maakt dat de oorlog nog jaren kon blijven duren en dat de verschillende Japanse eilanden, het een na het andere, zouden moeten veroverd worden, wat veel mensenlevens zou kosten. Het bombarderen van een Japanse stad met een kernwapen zou de Japanners de ogen kunnen openen en rijp maken voor overgave. Een logische redenering, maar ze ver-
Vervolg op pagina 4
3
Vervolg van pagina 3
gaten er aan toe te voegen dat de vredesgesprekken al een tijd bezig waren en in hun eindfase verkeerden, wat maakte dat alles zeer vlug moest gaan om de wereld deelgenoot te maken van het spektakel van een echte kernbomaanval op een stad. Maar zelfs voor wie gelooft in het feit dat Little boy de oorlog zou verkort hebben, blijft de tweede bom zo vlug na de eerste in elk geval ethisch totaal onverantwoord. De meeste historici vinden bovendien dat niets er op wijst dat de kernwapens het verloop van de besprekingen hebben beïnvloed. Wikipedia besluit voorzichtig: The bombings' role in Japan's surrender and their ethical justification are still debated.
Het enige positieve resultaat dat je kon verwachten van de vreselijke beelden en van de overrompelende cijfers van doden en gehandicapten, cijfers die de mogelijkheid geven te berekenen wanneer het voortbestaan van de mens in gevaar komt, was dat de mensheid bij het aanschouwen van al dat leed en al die risico's veel voorzichtiger zou omspringen met het gebruik van nucleaire energie als wapen. Onthutsend was de reactie van hen die verantwoordelijk waren voor het verdere beleid in verband met kernwapens; waar je zou verwachten dat ze na deze beperkte presentatie van de enorme vernietigende kracht van deze wapens in de toekomst uiterst voorzichtig zouden omgaan met nucleaire wapens. Dat ze er alles aan zouden doen om langs internationale afspraken in elk geval het aantal kernwapens zo laag mogelijk te houden. Integendeel, ze reageerden als kinderen die met een hele zak legoblokjes allerhande constructies bouwen. In de kortste tijd maakten ze er samen meer dan 50.000. Het was meteen van “ikke ook”, de drang naar proliferatie, de drang er bij te horen. Vijf groepen werden officieel erkend: de Verenigde Staten, Rusland, Groot-Brittanië, Frankrijk en China. Het reuzenspel kon beginnen.
Op de heetste momenten van de Koude Oorlog werd alles wat vernietigen kon, ingezet. Vliegtuigen met raketten, slagschepen met en zonder kernwapens, onderzeeërs vol vernietiging, en het meest spannend van al, batterijen raketten met kernwapens in Noord-
4
Amerika en Europa die klaar stonden om bij het ontvangen van een signaal automatisch te vertrekken en hun bommenmateriaal te gaan afgooien bij de ‘vijand’, die met een paar minuten achterstand ook reeds met zijn vernietiging op komst is.
Een gokspel noemt men dit. Een gokspel op leven en dood dat nooit zou toegelaten worden in het normale leven wegens de hoge risico's. Heel dicht hebben we toen bij de oorlog gestaan. Een oorlog met miljoenen slachtoffers. Hebben we toen waarschuwende stemmen gehoord? Een doordringende stem van een verantwoordelijke die roept dat het zo niet verder kan? Neen, het kon allemaal geen kwaad, want wij het Westen, waren aan de winnende hand, wij hadden de meeste, de zwaarste en de meest precieze kernwapens. Een redenering uit de tijd vóór de atoombom, ik zou zelfs zeggen, de manier waarop men altijd de echte problemen ontweken heeft: door ze ondergeschikt te maken aan de internationale politiek. En zo in de doofpot te stoppen. De burger heeft er niets meer mee te maken. Alles verschuift naar een hoger niveau, waar andere wetten gelden, waar openheid politiek fout is. Die lichtzinnigheid en het totaal gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel waarmee zij die instonden voor het nucleair wapenbeleid na de oude oorlog te werk zijn gegaan en die nochtans zeer goed de allesvernietigende kracht van het kernwapen kenden, tart elke verbeelding. Een ernstige vermindering van het aantal kernwapens ging niet verder
dan een opkuis van de rommel. Proliferatie werd vervangen door betalende huur zonder enige vorm van inspraak. Dat vandaag 25 jaar na het einde van de Koude Oorlog een groot aantal van de vele toen opgestelde, op vijandelijke steden gerichte kernwapens nog altijd stand-by, geladen met kernwapens op hun doel gericht, het bevel afwachten om te vertrekken, is niet alleen zinloos, maar misdadig. Dat men na meerdere onderhandelingen er slechts in geslaagd is de 12 uur starttijd te herleiden tot een paar uur getuigt van onwil en het nodeloos betrekken van het kernwapenprobleem in het grote politieke spel.
Als je vaststelt dat enkele jaren nadat een aantal notabele politici en wetenschappers het eindelijk nodig vonden officieel te verklaren dat het absoluut noodzakelijk is voor het overleven van de mens dat we zo vlug mogelijk komen tot een kernwapenvrije wereld, reageert de kernwapenlobby daarop laattijdig door te verklaren dat we eerst nog moeten overgaan tot de modernisering van onze huidige kernbommen en het aanschaffen van een nieuw paradepaardje, de fantastische X-35 Joint Strike Fighter!
Vandaag is een algemeen akkoord over een kernwapenvrije wereld moeilijk, maar nog mogelijk. Met een verdere verspreiding en modernisering van de kernwapens wordt dit moeilijker en moeilijker. Wij zwijgen niet tot het probleem ten gronde aangepakt wordt. *
Zit er schot in kernontwapening? Symposium
Op zaterdag 17 mei 2014 van 13.00-16.00 uur
Adres: De Amershof, Snouckaertlaan 11, Amersfoort
Sprekers:
’s Ochtends van 10:00 - 12:00 uur Algemene Ledenvergadering van de NVMP Aansluitend vindt de uitreiking van de Verdoornprijs 2014 plaats
Krista van Velzen (PAX) Tom Sauer (Universiteit Antwerpen) Frederik Voûte (Erasmus Universiteit Rotterdam)
Nuclear Security Summit 2014 Hans van Iterson
Op 24 en 25 maart 2014 was Nederland gastheer van de grootste top in Nederland ooit: de Nuclear Security Summit (NSS) 2014. 58 wereldleiders kwamen samen in Den Haag. Door het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt de NSS als volgt omschreven: Nederland staat bekend als land dat zich wereldwijd inzet voor vrede, recht en veiligheid. Het voorkomen van nucleair terrorisme vinden we belangrijk. Want door de doorvoer van veel goederen en mensen in de Rotterdamse haven en op Schiphol, is het risico van smokkel van nucleair materiaal groter. We lopen dan ook voorop als het gaat om de opsporing hiervan, en willen dat blijven doen. Ook hebben we nucleaire bedrijven in ons land, die goed moeten worden beveiligd.
Nucleair materiaal heeft een belangrijke functie. Het geneest onze zieken, verlicht onze huizen. De kans dat terroristen dit materiaal gebruiken om een aanslag te plegen, is gelukkig klein. Maar als het gebeurt, dan zijn de gevolgen voor de hele wereld groot. Overheden, bedrijven, wetenschappers en organisaties uit vele landen werken daarom samen om de hoeveelheid nucleair materiaal te verminderen. Om het materiaal dat er is, nog beter te beveiligen. En om internationaal betere afspraken te maken.
De Nuclear Security Summit (NSS) is nodig om de wereldwijde samenwerking goed te laten verlopen. En zo nucleair terrorisme te voorkomen. De NSS is een wereldtop die vanaf 2010 iedere twee jaar wordt georganiseerd
en waar de leiders van meer dan vijftig landen aan deelnemen. Initiatiefnemer is president Obama, op zijn verzoek organiseert Nederland de NSS in 2014. Zo werkt ons land actief mee aan een veilige wereld. Voor iedereen. Voor nu. Voor de toekomst. In de praktijk blijkt de top voor Nederland vooral een oefening voor veiligheids- en verkeersmaatregelen. Al maanden van tevoren worden we gewaarschuwd vooral niet in de buurt van Den Haag te komen. ‘Houdt op 24 en 25 maart ramen en deuren gesloten’ lijkt nog het beste advies te zijn.
Hoe veilig het nucleaire materiaal daadwerkelijk ligt opgeslagen werd aangetoond door de 84-jarige non Megan Rice. Samen met twee anderen drong zij op 28 juli 2012 de militaire basis in Oak Ridge in de Amerikaanse staat Tennessee binnen. Met een betonschaar knipMegan Rice ten zij zich door vier hekken heen. Ze werden niet opgemerkt door camera’s, die later defect bleken te zijn. Hoewel de vredesactivisten het alarm lieten afgaan, kwam een bewaker pas na twee uur verhaal halen.
De geslaagde inval in de militaire basis is opmerkelijk. Het complex in Tennessee staat namelijk bekend als ‘een van de best beveiligde plekken op aarde’! Zonder meer terecht want op het terrein staat naast een kernwapenfabriek een installatie waarin het grootste deel van het hoogverrijkte, bomklare uranium van de VS ligt opgeslagen. De bejaarde Megan Rich is onlangs veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Zijzelf toonde zich bereid, ja zag het zelfs als een eer, om voor dit vergrijp de rest van haar leven in de cel door te brengen. De beste nucleaire veiligheid is nucleaire ontwapening.
*
Financieel perspectief U weet natuurlijk dat giften aan de NVMP voor de belasting sinds jaar en dag aftrekbaar zijn. Dat wil zeggen: gedeeltelijk, en op voorwaarde dat het totaal aan giften een bepaalde drempel overschrijdt en een bepaald maximum niet te boven gaat.Vanaf het belastingjaar 2014 komt daarin een verandering. Die kan zowel voor u als voor de NVMP voordelig uitpakken. Wat is het geval? Periodieke schenkingen gedurende vijf jaar of langer, vastgelegd via een notariële akte, mocht u geheel aftrekken. Hoe hoger het verzamelinkomen, hoe hoger de aftrek. Die dan ruimschoots opwoog tegen de kosten van een notariële akte.Vanaf 2014 is die notariële akte niet meer nodig. Laten we het gevolg met een voorbeeld verduidelijken. Stel u betaalt jaarlijks een contributie van 100 euro. Dan kunt u nu op een standaardformulier vastleggen dat u dat de komende vijf jaar (of langer) bij leven en welzijn ook zult doen. Uw belastbaar vermogen wordt dan jaarlijks kosteloos met de volle 100 euro verlaagd. Tel uit uw winst! En waarom is dit ook voordelig voor de NVMP? Omdat wij weten dat u de NVMP een goed hart toedraagt en wij daarom denken dat u het verwachte voordeel als ‘tipgeld’ deels aan de NVMP ten goede wilt laten komen. (Ook giften aan andere goede doelen kunt u op deze wijze vastleggen). De standaardformulieren kunt u downloaden via de website van de belastingdienst of u kunt het bureau (per e-mail) vragen ze u toe te sturen. Als u de notaris niet brodeloos wilt maken, kunt u de NVMP uiteraard ook in uw testament opnemen als legataris of erfgenaam. Wij gaan er namelijk van uit dat het nog jaren zal duren vooraleer de kernwapens de wereld uit zijn, het eerste speerpunt in ons beleidsprogramma. Maar onze doelen reiken verder: het terugdringen van oorlog als schadelijkste factor voor de gezondheid. Want het is hemeltergend dat de deskundigheid en capaciteit van zoveel gezondheidswerkers (denk aan Artsen zonder Grenzen, aan Flying Doctors et cetera) ingezet moet worden voor de redding van levens die door anderen bewust kapot zijn gemaakt. Capaciteit en deskundigheid die onttrokken wordt aan de preventie van epidemieën, de hulp aan slachtoffers van natuurrampen en de bestrijding van ziekten. Bert Sweerts, penningmeester van de NVMP
5
Tanzania-conferentie over uraniumwinning Christien Mudde
Verslag van de Tanzaniaconferentie Uranium-Mining: Impact on Health and Environment te Dar es Salaam (4 tot 6 oktober 2013) en een voorafgaande veldtrip en lokale meeting met de dorpsbevolkingen van de bedreigde gebieden te Dodoma op 1 en 2 oktober 2013. “De toekomst van de uraniummijnbouw ligt in Afrika omdat Canada en Australië (de traditionele uraniumproducerende landen, C.M.) te strikt zijn geworden met betrekking tot de zorgen rond milieu en gezondheid” (John Borshoff, chef van de Paladin-uraniumonderneming in o.a. Malawi). Op 29 augustus 2010 werd tijdens het 19e Wereldcongres van IPPNW te Basel de volgende resolutie aangenomen tegen de uranium-mijnbouw: Uranium ore mining and the production of uraniumoxide (yellowcake) are irresponsible and represent a grave threat to health and to the environment. Both processes involve an elementary violation of human rights and their use lead to an incalculable risk for world peace and an obstacle to nuclear disarmament. The International Council of IPPNW therefore resolves, that IPPNW call for appropriate measures to ban uranium mining worldwide. Voor de motivering (schade aan gezondheid en milieu en de rol van uranium in de wapenindustrie) en verdere informatie verwijs ik graag naar de website van IPPNW.
Nadat vorig jaar al in Bamako, de hoofdstad van Mali, een congres was georganiseerd om te proberen de winning van uranium in een Afrikaans land te voorkomen, was het nu tijd om in het Oost-Afrikaanse land Tanzania de bevolking te voorzien van onafhankelijke en wetenschappelijk gefundeerde informatie en ervaringen betreffende de effecten van uraniummijnbouw op zowel de gezondheid als het milieu, de economie, de sociale ont-
6
wikkelingen en de mensenrechten, die spelen rond deze industrie. In het vorig nummer van de Nieuwsbrief kon u daarover al het een en ander lezen. Zowel de meer wetenschappelijk georganiseerde congressessies in de voormalige hoofdstad Dar es Salaam als de ontmoeting met de bevolking van de bedreigde plaatsen in de huidige (administratieve) hoofdstad Dodoma hadden ieder een eigen functie.
Na aankomst in Dar es Salaam was er de eerste dag een kennismaking met een deel van de andere congresdeelnemers (niet alleen uit Europa, maar ook uit Australië, Canada, VS en last but not least andere Afrikaanse staten zoals Tsjaad, Mali, Niger, Malawi, Namibië, Zuid-Afrika) en bespreking van de doelen en plannen. Met een tiental mensen vertrokken we daarop op maandag met de bus naar Dodoma, een rit van acht uren, die weliswaar minder comfortabel en snel was dan die per vliegtuig voor de officiële gedelegeerden, maar die heel wat minder kostte en bovendien de gelegenheid bood om iets van het land te zien dat naast de zeer behoorlijke (kennelijk door Chinezen aangelegde) snelweg lag: vooral heel arme ’dorpjes’ met onvoorstelbare massa's plastic en ander afval. Veel mensen ook, die kennelijk niet veel anders te doen hadden dan onder primitieve afdakjes de tijd doorbrengen. En een overdaad aan ’kerkjes’ van allerlei denominaties vooral in het ’halleluja-circuit’ als ik dat oneer-
biedig zo mag noemen. En indrukwekkende baobabbomen in het wijdse landschap. ’s Avonds kwamen we in Dodoma aan in een keurig hotelletje van Chinese snit. Om te eten waren we uitgenodigd in een lokaal openluchtrestaurant, waar we alvast kennis maakten met onze lokale gastheren, zoals Anthony Lyamunda, de voorzitter van CESOPE en met Tundu Lissu, advocaat en parlementslid namens de oppositie. En verder met enkele straatkinderen van 11 tot 4 jaar, die om 11 uur 's avonds nog kwamen kijken of er een centje te halen viel... De volgende dag begon het allemaal pas echt: de veldexcursie. Na het ophalen van vliegreizigers maakten we in negen terreinwagens een veldtrip naar twee dorpen: Mahyoni en Bahi, respectievelijk ca. 100 km en 50 km van Dodoma verwijderd, om daar met eigen ogen te zien hoe de huidige situatie is van het land en waar eventueel de uraniummijnbouw zou gaan plaatsvinden. Toen de terreinwagens ook niet verder konden over de hobbelige, onverharde en stoffige wegen vol kuilen was het nog dik een half uur lopen over de harde, gebarsten aardkluiten in de brandende zon, tot we bij een blauwe kunststof pijp kwamen die uit de grond stak: een der plekken van een proefboring. Op kleine afstand bevond zich een waterpomp. Zo'n proefboring wordt uitgevoerd tot een diepte van 50-100 meter; de waterpomp voorziet
Op bezoek in de sites
het nabijgelegen Mahyoni van water, vanuit de onderaardse rivier die loopt van het Victoriameer naar de Indische Oceaan. Het gevaar van vervuiling van het drinkwater over grote afstand is dus evident! Toen ging het naar het dorpje Bahi, waar we aanvankelijk ook zouden overnachten en waar de lokale informatiebijeenkomst voor de bevolking had moeten plaatsvinden. Maar hoewel e.e.a. aanvankelijk was toegezegd, trokken de autoriteiten op het laatste moment om ’veiligheidsredenen’ de toestemming hiervoor in. Hoewel CESOPE had kunnen vasthouden aan haar recht om de conferentie daar door te zetten had ze, om irritaties te voorkomen, ingestemd met verplaatsing ervan naar Dodoma. Voor de bewoners werd extra vervoer daarheen voorzien.
Maar eerst dus de situatie in Bahi: dit dorp leeft vooral van rijstbouw in het natte seizoen, dan stroomt het land namelijk geheel onder. De tekst op onze actie-T-shirts was: No need for Uranium: Paddy (= rijst) is enough. Ook op dit land was geboord en in januari/februari 2013 waren talrijke werkers in de rijstvelden plots getroffen door oogirritaties en huiduitslag, van erytheem tot blaarvorming, iets wat zich nooit eerder had voorgedaan. Omdat de stof al snel weer was verdwenen is nooit meer met zekerheid aan te tonen wat de precieze oorzaak was, maar het is (volgens Thomas Seifert, hoogleraar geologie uit Freiberg, Duitsland) hoogstwaarschijnlijk een stof geweest die gebruikt wordt bij het smeren van de boorpijpen. In elk geval had het bij de inwon-
Proefboringen
ers voor de nodige schrik en onrust gezorgd. Na het bezoek aan het land gingen we terug naar het dorp Bahi voor een ontmoeting met de inwoners bij het gemeentehuis. Maar de lokale bestuurders lieten het helaas afweten (uit angst voor repressies?) en wij werden om onduidelijke redenen onder begeleiding van de lokale politie naar het politie-bureau gedirigeerd, waar Antony (van CESOPE) werd vastgenomen voor ’verhoor’ al was er niets onwettelijks gebeurd. Nadat hij weer was vrijgelaten gingen we eindelijk (het was inmiddels donker) terug op weg naar Dodoma voor een ontvangst met eten, dans en andere culturele manifestaties. Maar al na 2 km werd Anthony opnieuw uit het konvooi gehaald en teruggebracht naar het politiebureau: een zaak van pure en overduidelijke intimidatie! Wij gingen dus allemaal weer mee terug en wachtten en wachtten buiten, zonder drinken of eten. Uiteindelijk bracht bovengenoemde Tundu Lissu als advocaat uitkomst en kwamen we met uren vertraging in Dodoma aan. Die arme mensen daar, die op hun beurt zo lang op ons hadden moeten wachten! Er werd gedanst en een dorpshoofd toonde ons hoe de regen van de hemel wordt afgesmeekt. We waren niet voor twaalven in ons hotelletje terug en doodmoe van alle gebeurtenissen. De volgende dag, dinsdag, was de bijeenkomst voor de inwoners van Mahyoni en Bahi in een grote tent ergens in Dodoma. Met vertraging kwamen de volgepropte taxibusjes aan: de politie had geprobeerd de mensen
Voorlichting van de bevolking
tegen te houden, hen ’afgeraden’ te gaan, maar men had zich niet laten weerhouden, hoewel vanuit Mahyoni, het verst afgelegen dorp, mensen deels niet konden komen wegens gebrek aan vervoer. Toch waren er nog zo'n kleine 500 mensen (maar als men de bijeenkomst in Bahi had kunnen houden, had men er zeker 1000 verwacht) . Allereerst sprak (in het Swahili) de parlementariër Tundu Lissu de mensen toe: een gedreven en charismatisch spreker, die veel humor in z'n speech wist te verwerken, de mensen hingen aan zijn lippen. Hij maakte de mensen de onomkeerbaarheid van een eventueel besluit tot uraniumwinning duidelijk: “you never get your country back en you are dealing with a monster.” In deze gebieden is veel verzet van de bevolking, wat de autoriteiten dus duidelijk niet welgevallig is. Inmiddels is in het zuiden van Tanzania al een uraniummijn (open pit) in gebruik bij de Mguju-rivier: dat is een natuurreservaat (!) waar niemand woont en waar de regering dus z'n gang kon gaan. Na het congres ging daar nog een delegatie heen, met tevoren toegezegde instemming, maar eenmaal daar aangekomen (een dag reizen) werden ze tegengehouden, “omdat ze niet de vereiste papieren hadden”. Pottenkijkers kennelijk ongewenst!
En daarna die dag nog vele andere sprekers, vooral de experts: geologen, vakbondsmensen, medici etc. uit landen die met uraniumwinning te maken hebben: Australië, Canada, VS, ZuidAfrika, maar ook een strijdlustige delegatie uit Niger en vertegenwoordigers uit Falea, Mali. De lezingen, die weer in het Swahili vertaald moesten worden, werden onderbroken door muziek en dansoptredens, die vooral voor ons westerlingen fantastisch waren om te zien. De mensen toonden een eindeloos geduld, ook bij het wachten in lange rijen voor de maaltijd. Pas bij het vallen van de duisternis gingen ze in volgepropte busjes (en er passen heel wat van die latmagere mensen in...) terug naar huis. Donderdag vlogen de gedelegeerden terug naar Dar es Salaam en wij deden weer de busrit in de omgekeerde richting. Zo zag je toch nog wat van de eindeloze steppe-
Vervolg op pagina 8
7
Vervolg van pagina 7
achtige en soms bergachtige gebieden. In Dar waren we ondergebracht in een groot luxe hotel, waar op vrijdag en zaterdag de conferentie gehouden werd. Het hotel beschikte over alle faciliteiten: powerpoint-presentaties, simultaanvertaling naar en van Swahili, Engels en Frans. Er waren vier hoofdthema's: medische aspecten, milieuschade, socio-economische en politieke aspecten en mensenrechten in relatie tot (uranium)mijnbouw. Congresverslag De conferentie in Dar es Salaam werd geopend door dr. Andy Nidecker, radioloog uit Basel, die al in 2012 op het 19e IPPNW-wereldcongres de belangrijkste activator was om uranium ’op de kaart te zetten’ als een speerpunt en aandachtspunt binnen IPPNW en voor de bovengenoemde resolutie. Volgens Nidecker, die het standpunt van IPPNW helder en duidelijk uiteenzette, is de prijs van uranium op de wereldmarkt na Fukushima met meer dan 50% gekelderd, een hoopvolle factor voor de antiuraniumbeweging. Zou men de kerncentrales weer willen opstarten, dan zou men trouwens door ontmanteling van kernwapens zoveel uranium kunnen vrijmaken dat geen mijnbouw meer nodig is!
Hierna sprak eerst de Tanzaniaanse minister van gezondheidszorg, dr. Hussein Mwinyi, die alle zorgen wegwuifde en garandeerde dat alles transparant en met de nodige zorg omringd zou plaatsvinden. Hierover bleek echter grote scepsis te bestaan. Contracten tussen de ondernemingen en de regering zijn geheim. Hoe is het herstel van de natuur na afloop van de uraniumwinning geregeld en wie betaalt daarvoor? In Namibië bijvoorbeeld worden de mijnwerkers uitgebuit en niet tegen de straling beschermd onder de aanname dat lage stralingsdoses niet schadelijk (zouden) zijn. Maar er is al lang aangetoond dat het effect van straling cumuleert en dat er in feite geen veilige stralingsdosis is. De Afrikaanse Co-president van IPPNW, dr. Robert Mtonga uit Zambia doet een boekje open over de grootste epidemie die thans Afrika treft, namelijk tuberculose en wel vooral bij mijnwerkers, waarbij slechte voeding, slechte behuizing en op elkaar gepakt zitten de onderlinge besmetting in de
8
hand werken. Daarbij aids en hiv, kortom een ziekte van gebrekkige weerstand door een combinatie van factoren. Een derde van de bevolking van Zambia is mijnwerker.
Belangrijke sprekers waren verder o.a. Doug Brugge (VS) uit Boston, die liet zien hoe onverantwoord er in de VS is omgegaan met de risico's voor de gezondheid van de mijnwerkers en omwonenden. En ook werden films getoond over b.v. de uraniumwinning en het uraniumtransport in Australië. Doug Brugge is iemand die zeer alert alle ontwikkelingen op uraniumgebied volgt en met anderen deelt via internet. Zo liet hij statistieken zien waarin de dalende opbrengst versus de stijgende kosten van uraniumwinning werd getoond. Thomas Seifert, professor Geologie aan de Bergakademie Freiberg, beschrijft hoe al in de middeleeuwen de mijnarbeiders uit het Erzgebergte aan‘mysterieuze’ longziekten stierven, wat zoals we nu weten toe te schrijven is aan de inademing van radongas, een van de vervalproducten van U-234, dat longkanker veroorzaakt en in de mijngangen hangt. Een ander tussenproduct in de uraniumketen is het uitermate giftige polonium (denk aan de Russische spion Litvinenko) en het eindproduct is lood, dat in het lichaam ook problemen geeft.
Wij kregen ook o.a. van Dave Sweeney, van de Australian Conservation Foundation een lesje over de verschillende vormen van uraniummijnbouw: 1.open-pit of dagbouw, 2. gewone diepe schachten- en gangenmijnbouw zoals bij kolenmijnen en 3. ISL = In Situ Leaching, een tussenvorm, waarbij het uranium gewonnen wordt uit het erts door een vloeistof in de ertslagen te pompen en zo het uranium eruit te halen door het weer op te pompen en te wassen met O2-rijk water. Uit 1000 kg erts wordt sowieso slechts 1 kg uranium-234 in de vorm van yellowcake gewonnen, het kost dus heel veel water en het vermalen van het erts is een luidruchtig gebeuren, dat dag en nacht doorgaat. Yellowcake ziet er onschuldig uit en wordt door de lokale bevolking soms gezien als een soort zeep, waarmee je je kunt wassen! Yellowcake (the dirt behind nuclear energy) is de uitein-
delijke brandstof voor kerncentrales. Een indrukwekkende spreekster was ook Marietta Liefferink uit ZuidAfrika. Zij werkt voor de Federation for a Sustainable Environment en beschrijft – geïllustreerd met beelden die boekdelen spreken – de puinhopen die de (uranium- en andere) mijnbouw achterlaat en de rechteloosheid van de mijnwerkers, hun gezinnen en omwonenden. Zij noemt dit het op een na grootste probleem na de opwarming van de aarde: “Mijnen trekken verder, de mensen blijven en leven bij ertsrestanten, die vergelijkbaar zijn met de stralingsintensitieit van Tsjernobyl”. De uraniumindustrie gaat onverantwoord om met de gezondheidsproblemen van de werkenden: mensen worden vaak ontslagen als ze klachten krijgen, maar in de verslagen staat dan meestal: “gezond” en dan heeft men later geen verhaal meer! Ook het milieu is de klos: door de wind worden deeltjes en gas over reusachtige afstanden verplaatst en het water vervuild. Als men dit meetelt (post-mining costs) dan is er nooit een positief economisch resultaat van uraniummijnbouw.
Uit Zuid-Afrika kwam ook David Fig, die werkzaam is aan de Environmental Evaluation Unit van de Universiteit van Kaapstad en die al jaren tegen uranium en kerncentrales vecht: het is belangrijk de totale ketting te begrijpen. Een gebied waar al duizend jaar landbouw wordt bedreven kan “voor een paar banen en een handvol dollars” voor tienduizenden jaren in een radioactieve ruïne worden veranderd. Dit is ook al uit het Wismut-project bekend (Wismut was de grootste uraniummijn ter wereld in de DDR en hielp Stalin aan zijn brandstof voor kernwapens). Na de Wende kostte het ca. 6 miljard euro om de milieuschade te repareren, nog afgezien van de kosten van waterreiniging. Van de voormalige mijnwerkers is inmiddels niemand meer in leven, overleden aan de gevolgen van hun vaak gedwongen – werk: “uranium is een sluipmoordenaar”. Trouwens: volgens professor Urs Ruegg (IPPNW Zwitserland) komt 90 % van het gewonnen uranium uiteindelijk in kernwapens terecht! Ook prof. Sebastian Pflugbeil, die wij kennen van het NVMP-symposium van 2010 in Amersfoort, vertelde over de
Europese situatie en met name over de politieke krachten, die tegen mens en natuur samenspannen. Ook uit Mali kwamen stemmen: waarom is dit land zo arm, terwijl het jaarlijks 50 ton goud exporteert, vraagt Sjeik Nouhoum Keita zich af? Oumar Camara uit de regio Falea (zie het stuk in het vorige nummer) wil er alles aan doen om de strijd tegen wat hij beschrijft als een poging tot genocide, vreedzaam maar met intelligentie te voeren. Hij vertelt hoe op de televisie een minister zijn gezicht met yellowcake waste om aan te tonen hoe onschuldig het was....
In Niger is de ellende het grootst rond de mijnstad Arlit, waar de mijn van Areva (Frankrijk) sinds de 70-er jaren praktisch alle water opslokt: uraniummijnbouw is namelijk een zeer dorstige industrie omdat het erts zo intensief gespoeld moet worden: 900.000 liter per uur! Voor de bevolking blijft vaak maar een uurtje water per dag over, tegen betaling aan ... Areva! Ingevoerd flessenwater moet de dorst lessen, wat weer voor een enorme berg plastic afval zorgt. En verder is het gebied in een troosteloze puinhoop veranderd. Sally Ramatou, de strijdbare actievoerster uit Niger hield ons voor: in Niger is het kwaad geschied, Mali heeft nog een keus! Help dus Falea! Komend voorjaar moet daar een volksraadpleging gehouden worden. Maar in Niger zelf groeit de weerstand tegen de uraniummijnbouw met de dag en komen mensen de straat op.
Nog vele anderen kwamen aan het woord, zoals Guenther Wippel, de grote organisator achter ’uranium-network.org Duitsland’. En Dale Dawar, huisarts (IPPNW Canada) die de relatie tussen uranium, nierziektes en ook auto-immuunziektes besprak. Zij stelde: Mijnbouw is een smerige industrie, mijnbouw met zware metalen nog smeriger en uranium-mijnbouw de smerigste: zwaar metaal + straling. En Selenge Lkhagvajav uit Mongolie, die in haar land als voorzitter van de ngo For Nuclear Safe Mongolia het verzet tegen uraniummijnbouw aanvoert en daarbij de media in haar land zoekt. Veel sprekers heb ik niet genoemd, elk bracht een eigen invalshoek en achtergrondkennis mee ofwel als wetenschappelijk expert/onderzoeker, ofwel
In memoriam Frouwke Laning-Boersema, † 1937-2014 Dinsdag 14 januari stuitte ik, nietsvermoedend de krant doorlezend, op het overlijdensbericht van ons voormalige NVMP-bestuurslid Frouwke Laning-Boersema. Zij was vooral bekend als Tweede Kamerlid voor het CDA (1982-1994). Van 1998 tot 2002 was zij bestuurslid van de NVMP.
Haar Tweede Kamerlidmaatschap wordt in de Volkskrant als volgt omschreven: Zij maakte, met een half jaar onderbreking van 1982 tot en met 1994, deel uit van de Kamer. Als sociaal voelende huisarts, eerst op Vlieland en later in Den Helder, lag het voor de hand dat zij in de CDA-fractie woordvoerster op het gebied van volksgezondheid werd. Daarnaast had ook het gehandicaptenbeleid haar speciale belangstelling. Mevrouw Laning, afkomstig uit de kring van de ARP behoorde tot de CDA-leden die zich verzetten tegen plaatsing van kruisraketten in ons land en stemde als atoompacifiste ook steeds tegen de defensiebegroting. Tijdens debatten over kernbewapening stond zij vaak als eenling tegenover haar fractiegenoten.
Frouwke Laning kwam in die tijd veel op televisie. Niet alleen vanwege haar standpunt over kruisraketten, maar ook vanwege haar overtuigingen op het gebeid van medische ethiek. Ze speelde een centrale rol bij het debat over abortus en euthanasie. Ze vond dat de huisarts een belangrijke rol had bij het behartigen van de belangen van de patiënt. Na haar terugtreden uit de Kamer studeerde ze filosofie en ethiek. Ze bleef zeer betrokken bij de opleiding van vrouwelijke huisartsen en nadat onze voorzitter, die destijds bedrijfsarts was, in de Kamer met haar sprak over een mogelijk bestuurslidmaatschap trad zij in 1998 toe tot het Algemeen Bestuur van de NVMP.
Ik herinner me haar als een zeer betrokken bestuurslid die ons met raad en daad bijstond als het ging om contacten met de politiek. Ook na haar bestuursperiode kreeg ik haar nog vaak aan de lijn waarbij ze informeerde hoe het met de NVMP ging en welke activiteiten er op ons programma stonden. Frouwke Laning overleed op 76-jarige leeftijd onverwachts aan een hartstilstand. Tot het laatst bleef zij politiek betrokken, bij de komende gemeenteraadsverkiezingen stond zij in haar woonplaats Den Helder als lijstduwer op de 38-ste plaats van de CDA-kandidatenlijst. Herman Spanjaard en Hans van Iterson
vanuit de praktijk en/of als activist. Overbodig te melden, dat er nog steeds geen oplossing is en ook niet zal komen voor het radio-actieve afval (ook Gorleben was vertegenwoordigd), dus: de strijd tegen uraniummijnbouw is een zaak van echte primaire preventie, het is het begin van de keten via kerncentrales tot kernwapens: uranium moet in de grond blijven. En energie moet duurzaam verkregen worden. Een citaat van Julius Nyerere, de ’vader des vaderlands’ van Tanzania mag dit verslag besluiten: The world is too fragile, handle it with prayer. Voor mij was het een leerzaam congres, ik legde goede contacten met niet alleen IPPNW’ers, die ik al uit vroegere bijeenkomsten kende, maar ook met anderen uit organisaties die elk vanuit hun eigen deskundigheid hun steentje bijdroegen. Waaruit maar weer blijkt dat alleen door goede samenwerking met experts ook van buiten de eigen
beroepsgroep eventueel succes is te verwachten en dat zo'n congres bijdraagt aan de verspreiding van die gebundelde kennis. Bij deze dus mijn verslag. Helaas zal dit mijn laatste bijdrage zijn. En ik zeg: Asante kasiba: dank voor de interesse! Op you-tube staan zeer instructieve filmjes over de bijeenkomsten in Tanzania, een aanrader! Beelden zeggen soms meer dan woorden.
Op 30 november 2013 was als ’nazit’ van het Tanzania-congres een UranTreffen in Frankfurt, waar noodzakelijke volgende stappen werden besproken. Anthony Lyamunda komt in mei a.s. naar Duitsland en ook naar Nederland (WISE). De Duitse en Zwitserse deelnemers zetten de contacten met Tanzania en ook die met Niger, Tsjaad enz., voort. Zelf lever ik nog een kleine bijdrage in het Faleacomité Nederland. *
9
Maskers Leo van Bergen Ze staan weer langs mijn bed. Iemand gaat mijn verband afwikkelen. Dan zal ik dus dadelijk weer een paar mannen wat horen zeggen over hoe het er met mij voorstaat en net als de vorige keren zullen ze denk ik zeggen dat het een succes is geweest, maar dat het karwei nog niet af is. Het kan nog mooier. Het kan nog beter. Maar ze weten dondersgoed dat ‘mooier’ en ‘beter’ relatieve begrippen zijn. En dan zullen ze tegen de verpleegster zeggen dat ze het verband er weer om kan doen – of zou het een schoon verband zijn? – en moet ik weer gaan wachten op de volgende operatie. De tiende geloof ik. Het gekke is dat ze dit allemaal, zonder zich overigens rechtstreeks tot mij te wenden, ongegeneerd en hardop zeggen. In ieder geval hardop genoeg dat ik het allemaal kan horen. Zouden ze denken dat ik, omdat ik niet meer kan zien en niet meer kan spreken, ook niet meer kan horen? Ik hoor nog prima, zo goed zelfs dat ik een keer een bezoekster met een benepen en angstig stemmetje over Frankensteins en waterspuwers hoorde fluisteren. Mismaakt maakt misselijk. Hoe vreselijk ook, ik kon het me wel voorstellen als je be-
Gezichtsmaskers uit de Eerste wereldoorlog
10
denkt dat de dokters bij de vorige operatie met stukken huid uit mijn borst een soort neus hebben nagemaakt. Tenminste, dat begreep ik uit wat ze tegen elkaar zeiden. Er zaten nogal wat woorden in die ik niet kende, dus misschien heb ik het wel helemaal fout begrepen. Maar als het klopt, dan ís zo'n arts ook gewoon een soort Dokter von Frankenstein en dan ben ik gewoon diens monster en dan zal ik er ook niet veel beter uitzien dan een waterspuwer. En als ik inderdaad zo afzichtelijk ben, en ik twijfel daar niet of nauwelijks meer aan, dan ben ik juist daardoor in feite onzichtbaar geworden. De mensen om mij heen zien dan immers niet meer mij, kijken dan immers niet meer naar mij, maar zien slechts mijn gelaat, kijken slechts naar mijn gelaat, en dat is genoeg om weer snel verder te kijken en nooit weer om te zien. Ik ben mijn gezicht, mijn verhakkelde gezicht. Dat gezicht is afschuwwekkend en dus ben ik afschuwwekkend.
Ik hoorde de artsen ook een keer over een masker praten. Nog een bewijs te meer dat ik er dus inderdaad wel niet meer uit zal zien. Toen ik gewond raakte droeg ik ook een masker. Een gasmasker. Een masker dat je je gezicht ontneemt om je lichamelijk in leven te kunnen houden, wordt nu vervangen door een masker dat je een gezicht geeft om je maatschappelijk in leven te kunnen houden en dat geplaatst wordt op een eens levendig, plooibaar, grimassen trekkend gezicht
dat tot een masker is verworden. Een mooi, opzettelijk gemaakt masker om het lelijke, onopzettelijk gemaakte masker aan het zicht te onttrekken. Het zal zeker vooruitgang betekenen, maar wel betrekkelijke vooruitgang. Zoals bij de verminking zal mijn innerlijke ik aan de waarneming worden onttrokken. Mijn geest is dezelfde gebleven maar zal voortaan niet alleen door mijn aangezichtsmasker van vlees en bloed voor de ander worden misvormd, maar ook door het gezichtsmasker van weet ik waarvan voor hem worden verborgen. Het verstopt de waarheid voor de buitenwereld, maar is voor mij allesbehalve weg. Van een Monster van Frankenstein word ik veranderd in een Fantoom van de Opera. Doordat ik kan horen, weet ik wel dat ik een verpleegster heb. Ze praat wel eens tegen me, al lijkt het meer op hardop praten in zichzelf. En zeker de eerste keren dat ze mijn verband moest wisselen, leek het verdacht veel op moed inspreken. ‘Je moet hem aankijken’, hoorde ik een collega van haar fluisteren, ‘niet wegkijken’. Maar ondertussen lijkt ze aan mijn uiterlijk gewend.
Mijn uiterlijk. Geen idee dus hoe het is, maar dat het niet best is, is me wel duidelijk. Niet dat ik ooit een knapperd was, en heel erg populair bij de meisjes was ik ook niet. Net iets te verlegen, net niet sportief genoeg. Toch had ik over aandacht niet echt te klagen. Er zijn gewoon altijd wel een paar meiden die dat wel leuk vinden, zo'n stuntel
met een beetje humor. Niet te veel van zichzelf overtuigd. Maar dat zal nu wel voorbij zijn. Je moet er tenslotte wel een beetje appetijtelijk uitzien en een stuntel moet wel om zichzelf kunnen lachen anders is de lol er snel van af. Maar het is zeer de vraag of ik ooit nog zal kunnen lachen. Niet eens omdat er op het moment weinig te lachen valt. Dat komt wel weer. Maar het is gewoon dat het aantrekken van de spieren zo zeer doet. Zal ik ooit weer kunnen lachen zonder dat het zeer doet? En zal ik ooit weer kunnen lachen en dat iemand ziet dat ik lach? Dat ik wel denk dat ik lach en ook visualiseer dat ik lach maar dat er in werkelijkheid absoluut niets van te zien is? Zien. Zal ik ooit weer kunnen zien? En zal ik dan iemand kunnen aankijken die zonder blikken of blozen terugkijkt? En zal ik ooit weer tegen iemand iets kunnen zeggen, al is het maar ‘lekker weertje vandaag hè, buurman?’ Zal ik ooit nog een vriendin krijgen? Zal ik ooit trouwen? Zal ik ooit kinderen krijgen? Zal ik ooit dit hospitaal weer verlaten? Wat een vragen ineens over zaken die tot voor kort zo vanzelfsprekend leken dat ik er nooit bij heb stilgestaan. In de schaarse momenten dat er geen verband om mijn gezicht zit, kan ik niet eens even voelen wat er mee aan de hand is en wat ze ermee hebben gedaan. Ze snoeren dan mijn armen aan het bed vast zodat ik niet zal gaan krabben en zo het genezingsproces ongedaan zal maken. Maar gelukkig heb ik mijn armen en handen en vingers nog. Voelen kan ik. Niet meer kunnen aanraken. Niet meer kunnen vastpakken. Niet meer kunnen strelen. Niet meer kunnen voelen. Dat lijkt me pas echt erg. *
NVMP-bestuurslid en medisch historicus Leo van Bergen heeft in de afgelopen jaren 25 korte fictieve, maar zeer realistische verhalen geschreven over de Eerste Wereldoorlog onder de titel “Onder stervenden”. De onderwerpen variëren van soldaat tot generaal, van brancardier tot chirurg, van een soldaat met shell shock tot een gezichtsmismaakte en van een kind van een soldaat tot zijn vader. Deze verhalen, waarvan het bovenstaande er één is, zullen bij voldoende voorinschrijvingen worden gepubliceerd in een tweetalige editie, Nederlands en Engels, geïllustreerd door de Amsterdamse kunstenaar Henk Fakkeldij. Het boek zal ongeveer twintig euro gaan kosten, exclusief de verzendkosten. Geïnteresseerde lezers kunnen voor de voorinschrijving contact opnemen met Leo via zijn e-mailaccount.
[email protected]
In memoriam Carol de Jong van Lier, † 1925-2014 Ons NVMP-erelid Carol de Jong van Lier is vrij plotseling in Brazilië, waar hij op bezoek was bij zijn oudste zoon, overleden. Wij verliezen in hem een waardevol mens, die naast het mooiste beroep van de wereld ook andere idealen had waar hij zich samen met zijn vrouw Mona met hart en ziel voor inzette, namelijk een veiligere wereld zonder de constante dreiging van een totale vernietiging door een conflict waarbij kernwapens kunnen worden ingezet. De andere kant is dat we ook aan een leven kunnen denken, dat 88 jaar heeft geduurd en waarin enorm veel uiterst positieve gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
Carol ontvangt de oorkonde behorende bij het erelidmaatschap uit handen van Auke van der Heide
Toen ik hem ongeveer 30 jaar geleden leerde kennen was hij nog volop huisarts, waarbij hij ook als opleider van aankomende jonge huisartsen veel enthousiasme uitstraalde. In de omgang met zijn collega’s was hij niet altijd gelukkig, omdat hij heel rechtstreeks kon zijn. Hij was heel eerlijk in zijn meningen en kwam daar voor uit. Hij was commandant bij het Rode Kruis in de provincie Overijssel en kwam daar tot het inzicht dat een atoomoorlog in medische zin de laatste epidemie betekende. Hij brak met het Rode Kruis, dat daar toen heel anders over dacht.
Het leeftijdsverschil tussen ons tweeën speelde geen enkele rol. Op het bureau in Utrecht waar we als dagelijks bestuurders van de Nederlandse Vereniging van Medische Polemologie met een hoge frequentie bij elkaar kwamen was de samenwerking uitermate aangenaam. We waren het eigenlijk altijd eens met elkaar. In andere discussies konden we het volledig met elkaar oneens zijn. Zelfs schriftelijk hebben we eens een stevige discussie gevoerd over de verhouding van Nederland met Duitsland in vergelijking met die tussen Nederland en Indonesië. Een heel goede herinnering is het bezoek dat Carol en Mona met ons samen aan een IPPNWwereldcongres in Worcester, Massachusets brachten met daaraan gekoppeld een vakantie. Het enige waarin we van mening verschilden was de waarde die hij aan de maaltijden hechtte. Ook later hadden we veel contacten met elkaar. Enkele maanden geleden stelde hij nog voor weer eens een polemiek te beginnen over een nader te bepalen onderwerp. De discussies zouden ons alert houden en misschien waren deze ook nog de moeite waard voor anderen. We zouden hier nader overleg over plegen na zijn vakantie in Brazilië. Het is er niet meer van gekomen.
Na zijn actieve bestuursperiode en zijn inzet voor de Hague Appeal for Peace werd Carol in 1999 benoemd tot erelid van de NVMP. We blijven ons Carol herinneren als een levendige energieke man met veel waardevolle ideeën. Auke van der Heide
Carol, met streepjesoverhemd, tijdens de Algemene Ledenvergadering 2012
11
De modernisering van het B-61 kernwapen Ward Kusters Obama stelde tijdens zijn allereerste speech in Europa (Praag 2009) een kernwapenvrije wereld in het vooruitzicht. Het meest opmerkelijke in zijn speech betrof zijn uitspraken over de Amerikaanse tactische kernwapens in Europa. Op dit vlak beloofde hij bold reductions. Aangezien er slechts een 200-tal Amerikaanse tactische kernwapens overblijven, verspreid over vijf NAVO-landen (Duitsland, Nederland, België, Italië en Turkije), kunnen er na die stevige verminderingen niet veel meer overblijven. We konden ervan uitgaan, al heeft Obama dat niet met zoveel woorden gezegd, dat de kleine aantallen kernwapens in de Lage Landen en Duitsland het eerst voor de bijl zouden gaan, ook al omdat in deze landen het politiek draagvlak voor deze wapens nihil is geworden. Maar nu beslisten de beleidsmakers in Washington om toch een groot moderniseringsplan voor het nucleair arsenaal goed te keuren van een slordige 200 miljard dollar. Dit moderniseringsplan lijkt volledig in tegenspraak met de idee van een kernwapenvrije wereld. Waarom immers investeren in de modernisering van een wapen dat men zogezegd af wil schaffen? Het moderniseringsplan diende als pasmunt om het Amerikaanse nucleaire establishment te laten instemmen met een nieuw Verdrag voor de Vermindering van Strategische nucleaire wapens tussen de VS en Rusland (START) dat het aantal kernkoppen moet reduceren tot 1550 per land. Het nieuwe STARTverdrag is ondertussen een jaar van kracht (sinds 5 februari 2011) en de modernisering van het Amerikaans kernwapenarsenaal is in volle gang. Dit wapen is het resultaat van een in 1961 gestart project voor lichtgewicht kernwapens. De ontwerpfase en pro-
De B-61 nucleaire bommen
12
De gemoderniseerde B-61 met staartvin
ductie startten in 1965 en de serieleveringen begonnen, na een serie technische moeilijkheden, in 1968. De B-61 is ontworpen voor supersonisch transport. Hij heeft een gestroomlijnd omhulsel dat bestand is tegen extreme hitte, druk en hoge snelheden. De meeste versies van de B-61 bezitten een parachutevertraging; momenteel gebruikt men een kevlar remparachute van 7,4 m diameter die het wapen tijdens zijn vrije val afremt. Dit geeft het afwerpende vliegtuig niet alleen extra tijd om verder van het explosiepunt weg te komen maar laat het wapen tevens onbeschadigd op de grond vallen. Het wapen kan worden afgeworpen bij snelheden tot mach 2 en vanaf een minimale hoogte van 15 m. (50 ft). Het kan worden ingesteld voor een luchtexplosie, voor een grondexplosie of voor een explosie na een bepaalde ingestelde tijd nadat het wapen op de grond terecht is gekomen. Voor de
meeste versies wordt gebruikgemaakt van radargeleide ontsteking.
De B-61 is een wapen van variabele sterkte. Er zijn in totaal negen B-61versies gemaakt. De tactische versies (Modellen 3, 4 en10) kunnen – afhankelijk van de versie – worden ingesteld op een sterkte van 0.3, 1.5, 5, 10, 60, 80 of 170 kiloton. De strategische versie (Model 7) kent 4 sterkten met een maximum van 340 kiloton. De eerste uitvoeringen (Modellen 0, 1, 2 en 5) zijn inmiddels al gedeactiveerd en uit de inventaris verwijderd. De modellen 6, 8 en 9 werden vanwege technische fouten al voor de productie geschrapt. De bedoeling is om de huidige modellen 3, 4, 7 en 10 vanaf 2020 om te bouwen tot het nieuwe model 12 met een levensduur van 20 jaar. Hoewel de aantallen nooit officieel werden vrijgegeven heeft een onafhankelijk onderzoek door het Natural
B-61 thermonucleaire vrijevalbom Typen B-61-1 t/m 11 Productie aantal 3155 (alle typen samen) Gebruiker USAF, USN, NAVO Operationeel 1968 - heden In de vlucht instelbare sterkte 0.3 t/m 340 kiloton TNT Lengte 3.58 m t/m 3,94 m afhankelijk van wapenconfiguratie Diameter 0.33 m Gewicht 320 kg Minimale afwerphoogte 15 m Inzetmode airburst, groundburst, free fall contact, laydown
Resources Defence Council uitgewezen dat er circa 480 stuks in diverse Europese landen operationeel moeten zijn. In Nederland is dat op de vliegbasis Volkel en in België op de vliegbasis Kleine Brogel. Deze worden onderhouden door detachementen van de vliegbasis Spangdahlem in Duitsland.
Het wapen werd gedurende zijn operationele leven weinig veranderd; alleen de eerste versies zijn op diverse punten t.a.v. de veiligheid verbeterd. De laatste versie is de B61 Model 11, die in 1997 werd uitgebracht. Dit is een bom met extreem doordringend vermogen, een bunker buster. Het wapen heeft een versterkt omhulsel dat verarmd uranium bevat en is uitgerust met een vertragingsontsteking. Hierdoor duikt het wapen eerst een aantal meters de grond in voordat het explodeert. Versterkte ondergrondse constructies worden hierdoor beschadigd of uitgeschakeld. Model 11 weegt 540 kg, werd vanaf 1994 ontworpen en is vanaf 1997 operationeel ter vervanging van het oudere B-53 type.
In oktober 2013 kondigden vertegenwoordigers van het Pentagon en het departement van Energie nieuwe details aan over de modernisering van het B-61 programma. De kernkoppen van de bestaande wapens worden gemoderniseerd via een zogenaamd ‘levensverlengingprogramma’. De grondige opknapbeurt moet de kernwapens veilig, betrouwbaar en doeltreffend houden voor de volgende 30 jaar, zodat er geen nieuwe geproduceerd hoeven te worden en geen kernwapentesten moeten gebeuren. In de praktijk worden de kernkoppen zodanig grondig opgeknapt en voorzien van de nieuwste technologie dat ze in essentie nieuwe kernwapens worden. De verschillende B-61 varianten zullen gedemonteerd worden en samengesteld tot een volledig nieuwe B-61 bom. De nieuwe variant B-6112 genoemd, zal de oudere types 3,4,7, en 10 als ook de bunker-busting B-61-11 en de strategische nucleaire bom B-53 vervangen. De laatste heeft een kracht tot 1,2 megaton d.i. 9 maal sterker dan de bom die gedropt werd boven Hiroshima. Het plan bestaat om de nieuwe B-61 kernbom-
men compatibel te maken met de Joint Strike Fighter, de toekomstige vervanger van de F-16-gevechtsvliegtuigen die Nederland, Turkije en Italië plannen aan te kopen. In 2012 startte het B-61-moderniseringsprogramma dat tien jaar zal duren. De totale kost om de B-61’s te moderniseren wordt op 4 miljard dollar geschat. Om de modernisering van deze kernwapens in goede banen te leiden beloofde Obama 85 miljard dollar te investeringen in de modernisering van het Amerikaanse kernwapenproductiecomplex. Zo wordt bijvoorbeeld 6 miljard dollar vrijgemaakt voor de modernisering van de plutoniumfaciliteit in Los Alamos National Laboratory, waar destijds de kernbommen die Hiroshima en Nagasaki vernietigden ontwikkeld werden. 7 miljard dollar zal gaan naar de modernisering van de Uranium Processing Facility in Oak. De eerste B-61-12 zal in 2020 gereed zijn. Tegen 2024 zullen alle bommen vernieuwd zijn. Volgens plan zal dan ook de nieuwe bommenwerper, de F-35, in gebruik worden genomen.
tere inzet kunnen de bommen ook met kleinere ladingen worden geladen, die minder nucleaire fall-out zouden veroorzaken. Zo wordt de drempel voor een beslissing tot eventuele effectieve inzet van deze kernwapens verlaagd. En dus gaat de modernisering van de B-61 in tegen Obama’s verklaring over de afbouw van nucleaire wapens.
Ondanks de crisis blijven de nucleaire budgetten van de VS ongenaakbaar en boven elke economische realiteitszin verheven. De VS investeren zwaar in een modern kernwapenarsenaal dat misschien krimpt qua grootte, maar waarbij de afschaffing van kernwapens zeker niet aan de orde is. En aangezien de VS de belangrijkste kernwapenmacht zijn, zetten zij ook andere landen onder druk om hetzelfde te doen. Het lijkt erop dat de andere kernwapenstaten (erkend of niet) de trend volgen die de VS uitstippelen: een nieuwe bewapeningswedloop ondanks de wereldwijde retoriek over een kernwapenvrije wereld. Rusland zou 70 miljard dollar vrijmaken om haar strategische nucleaire mogelijkheden te moderniseren in Het voornaamste verschil is de staartvin waardoor de B-61 een geleide raket wordt het komende decennium. Rusland ontwikkelt tevens nieuwe Experten zien in de B-61-12 veel intercontinentale raketten, langemeer dan enkel een modernisering en afstandsbommenwerpers en nucleaire verlenging van levensduur van een duikboten. China werkt aan nieuwe oud wapen. Eigenlijk gaat het om een kernwapenduikboten en intercontinieuw wapen met nieuwe militaire nentale ballistische raketten. mogelijkheden. Hans Kristensen, lid Frankrijk heeft net vier nieuwe nuclevan the Federation of American aire duikboten geïntroduceerd en Scientists schreef in zijn blog: moderniseert zijn bommenwerpers en “Levensverlenging? Het maakt van raketten. Pakistan produceert splijtde B-61-12 een bom op steroïden”… stoffen voor kernwapens en werkt aan Hij legde, tijdens een hoorzitting in een verdere reikwijdte van zijn rakethet Belgische Parlement, uit dat het ten. India plant de bouw van kernde bedoeling is deze bommen van een wapenduikboten en werkt eveneens nieuwe staartkit te voorzien die het aan een grotere reikwijdte van zijn mogelijk zou maken het projectiel na raketten. Israël breidt haar vloot lancering vanuit het vliegtuig te leinucleaire duikboten uit, werkt aan den (het worden dan guided missiles), langere afstandsraketten en wordt waardoor veel preciezer kan gericht ervan verdacht te werken aan interworden en waardoor de actieradius na lancering vergroot. Door die efficiënVervolg op pagina 14
Andere kernwapenstaten
13
Vervolg van pagina 13
continentale ballistische raketten. Noord-Korea blijft ook verder werken aan een grotere reikwijdte van zijn raketten. Groot-Brittannië maakt 11 miljard dollar vrij voor de eerste fase van de bouw van 4 nieuwe Tridentkernwapenduikboten, een project dat minstens 40 miljard dollar zal kosten en de aanschaf van nieuwe raketten impliceert. De periode van kernontwapening die twee jaar geleden door Obama werd ingeluid, vertoont dus wereldwijd serieuze haperingen. De Doomsday Clock van de Federation of American Scientists schoof daarom op 10 januari 2012 weer een minuut verder op richting middernacht of catastrofe. Obama wist waarom hij tijdens zijn speech in Praag stelde dat hij een kernwapenvrije wereld allicht niet meer zou meemaken tijdens zijn leven. Waarnemers zien vooral een direct gevaar voor de toekomstige ontwapeningsbesprekingen tussen de NAVO en Rusland. De Russen zullen de modernisering van de B-61 gebruiken als argument om de ontwapeningswil van de NAVO in twijfel te trekken. Het Vredesinstituut in Hamburg zegt: “Duitsland zou moeten duidelijk maken aan Washington dat Europa de nieuwe bommen niet nodig heeft. Daarbij zou de NAVO dringend concrete voorstellen moeten doen aan Rusland in verband met het controversiële antiballistisch defensie systeem. Indien de nieuwe bommen en de nieuwe systemen in Europa geïnstalleerd worden, dan zullen de nucleaire ontwapeningsbesprekingen voor lange tijd onmogelijk worden.”
België – Het kleine verhaal in het grote verhaal
Zoals altijd spelen in het grote verhaal ook kleinere verhalen een rol. Het is een publiek geheim dat de huidige Belgische minister van Landsverdediging, Pieter De Crem, graag Secretaris Generaal van de NAVO wil worden. Om zijn ambitie waar te maken zal hij zeker trachten de Amerikanen zoveel mogelijk tegemoet te komen. Dus zeker instemmen met de modernisering en ook bereid zijn de nieuwe jachtbommenwerper aan te kopen. Voor België – en waarschijnlijk ook voor de andere Europese landen waar de bommen gestationeerd zijn – blijft het een duistere en wrange geschiedenis. De besluitvor-
14
De B-61 kost meer dan zijn gewicht in goud
ming over het plaatsen van de kernraketten is nooit publiek gemaakt. Bij vragen beperkten de bewindvoerders zich ertoe noch te bevestigen, noch te ontkennen. Een beetje cynisch was wel dat verschillende ministers o.a. Jean-Luc Dehaene, Willy Claes en Guy Verhofstad na hun mandaat pleitten dat de kernwapens zouden moeten verwijderd worden. Toch blijkt de Belgische inzet om te werken aan een kernwapenvrije wereld op een zeer laag pitje te staan. Het nieuwe regeerakkoord bij het aantreden van de nieuwe regering vroeg nochtans, weliswaar niet expliciet, om de Amerikaanse kernwapens uit Kleine Brogel te verwijderen, Het bevatte enkele duidelijke engagementen: “[De regering]… zal op een besliste manier ijveren voor internationale ini-
Protest Kleine Brogel
tiatieven met het oog op een verdere ontwapening – inbegrepen nucleaire – en voor een verbod op wapensystemen met een willekeurig bereik en/of die disproportioneel veel burgerslachtoffers maken.” Uit een gesprek van een aantal vertegenwoordigers van de vredesbeweging met het kabinet van Buitenlandse Zaken in februari 2012, kon men afleiden dat de echo’s van Obama’s streven naar een kernwapenvrije wereld volledig verdwenen zijn. Van minister Reynders (Buitenlandse Zaken) zijn geen demarches te verwachten binnen de NAVO. Zijn kabinet pleit voor “realisme en veiligheid”, wat neerkomt op het behoud van de kernwapens “om een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen”. De woordvoerder van het kabinetReynders gaf tijdens het gesprek toe dat het Belgische beleid de facto ondergeschikt is aan het NAVObeleid.
Jaarlijks vindt er in de Algemene Vergadering van de VN een stemming plaats betreffende het opstellen van een Kernwapenconventie die moet leiden tot een allesomvattend verbod op het ontwikkelen, testen, produceren, ontplooien, transfereren, dreigen met, of gebruiken van kernwapens. Driekwart van alle landen in de wereld stemt voor dit internationaal initiatief dat perfect te rijmen valt met de bewuste passage in het Belgische
regeerakkoord. België stemt echter tegen – net zoals de meeste andere NAVO-lidstaten – omdat België gelooft in een “gradueel proces met praktische stappen, niet in een allesomvattende aanpak”, aldus het kabinet Reynders. De laatste stemming in de VN rond een Kernwapenconventie gebeurde voor de nieuwe Belgische ministers de eed aflegden op 6 december 2011. De vorige minister van Buitenlandse Zaken Vanackere had het nieuwe regeerakkoord toen dus nog niet als leidraad. Maar België zal bij de volgende VN-stemming opnieuw simpelweg tegen stemmen, al moet het daarvoor het regeerakkoord naast zich neerleggen. Verklaring: België is lid van de NAVO, dat een Strategisch Concept hanteert dat steunt op kernwapens. De Belgische regering mag dus verklaren wat ze wil, het NAVO-beleid primeert.
Het B-61-12-project wil de 4 bestaande versies van B61 moderniseren en in één versie omzetten maar dan wel met nieuwe geleidingssystemen, Het resultaat zal zijn dat de niet-strategische bommen in 2018 in de 5 Europese landen zullen terugkeren met significantly enhanced capability to knock out military targets. Maar wat betekent deze significantly enhanced capacities in vergelijking met de bestaande bommen? Het nieuwe wapen zou de mogelijkheid bieden voor nieuwe targeting opportunities. Het is een tactisch wapen met als doel militaire installaties zoals vliegvelden, havens, wapendepots, troepenconcentraties, luchtverdedigingsinstallaties, commandoposten, etc. aan te vallen, Welke nieuwe enhanced targets ziet het Pentagon? Het lijkt logisch dat wij met de veranderende politieke constellatie geen nood hebben aan het droppen van nucleaire wapens en dat de B-61-12 helemaal niet nodig is. Waarschijnlijk liggen economische motieven aan de basis van de geplande opwaardering. *
Nabeschouwing
Nota De tekst is voornamelijk gebaseerd op Der Spiegel 6 nov. 2013, IPPNWdocumentatie en Wikipedia.
Verslag over de ontmoeting van een IPPNWdelegatie en Europarlementariërs
De B-61 nucleaire bommen in Europa Ward Kusters, Marianne Begemann, Lori Postema
Op vrijdag 13 december vond er een ontmoeting plaats tussen een delegatie van IPPNW en Europarlementariërs. De organisatoren waren Liz Waterston (Engeland) en Olivette Mikolajczak (België). De meeting in het Altiero Spinelli gebouw werd mogelijk gemaakt door Philippe Lamberts, Europees afgevaardigde voor Ecolo (Franstalige Belgische Groene Partij). Om de zaken voor te bereiden en een gezamenlijk standpunt te bepalen werd op de vooravond een vergadering belegd. Er waren twee studenten: Lori Postema (Nederland) en Lydia Patzak (Duitsland). Verdere deelnemers waren Marianne Begemann (Nederland), Roberto Del Bianco (Italïe), Xanthe Hall (Duitsland) en Ward Kusters. Er waren tevens meerdere mensen van de Belgische Franstalige afdeling van IPPNW (Association Médicale pour la Prevention de la Guerre Nucléaire).
Liz opende de vergadering en lichtte het doel het doel toe van de ontmoeting: de Europarlementariërs over een motie laten stemmen om de modernisering van de kernwapens (het B-61programma) tegen te gaan. Al gauw begon een pittige discussie die soms emotioneel verliep. Een deelnemer vroeg zich af of die modernisering wel zo slecht was. Door de modernisering worden de toch aanwezige bommen veiliger en preciezer. Dit is goed. Hiertegen werd ingebracht dat de drempel voor het gebruik (zeker voor de bunkerbuster) omlaag gaat. Ook gaat het eigenlijk om een nieuw wapen waardoor de onderhandelingen met Rusland over ontwapening gevaar lopen te mislukken. Zijn de uitgaven voor deze modernisering wel nuttig?
De bouw van bunkers en het Fort van Eben-Emael voor de Tweede Wereldoorlog betekende een vergelijkbaar grote uitgave voor België. Het was toen een enorme kost en had praktisch geen betekenis voor het verloop van de oorlog. De voorbereiding op een oorlog baseert zich meestal op de voorbije oorlog. Een ander discussiepunt was: wat is de uiteindelijke strategie van de vredesbewegingen? Is er verder gedacht over wat gebeurt wanneer de kernwapens volledig uit Europa zouden verdwenen zijn? Aan wie moet men dan zijn veiligheid toevertrouwen? Is het niet beter een strategie op langere termijn uit te werken en een organisatie zoals de Verenigde Naties de macht en de middelen te geven om controle uit te oefenen? De VN de mogelijkheid geven kernbommen te controleren was als vloeken in de kerk. Het officiële standpunt van IPPNW blijft het afschaffen van alle kernwapens. Degenen die daarin van mening verschillen zouden ‘s anderendaags beter niet deelnemen. Iedereen was het er ten slotte over eens dat men in gesloten gelederen en met een eensluidend standpunt naar de vergadering zou gaan.
De volgende dag begroette ons Philippe Lamberts in een vergaderzaal van het Europees Parlement. Hij zei dat hij achter de doelstellingen stond en ons met plezier ontving maar dat wij eigenlijk op de verkeerde plaats zaten. Het Europees Parlement heeft geen bevoegdheid over defensie. Beslissingen gebeuren op nationaal niveau. Wij zouden ons moeten wenden tot de nationale volksvertegenwoordigers. Marianne Begemann lichtte de situatie van Nederland toe, waar de volksvertegenwoordigers democratisch beslisten dat de nieuw aan te kopen jachtbommenwerpers geen kerntaken mogen uitvoeren. Lamberts vond dit een uitstekend idee en hoopte dat de Belgische regering
Vervolg op pagina 16
15
Vervolg van pagina 15
zou volgen. Hij meende wel dat in Duitsland en Italië weinig beweegt op dit gebied. Hij verliet al vrij vlug de vergadering omdat hij andere verplichtingen had. Er bleven enkel nog een viertal stafmedewerkers. Liz vroeg hen uitdrukkelijk naar hun standpunt. Als stafleden weigerden zij zich uit te spreken over politieke onderwerpen. Zij waren enkel hier als waarnemers.
De volgende personen gaven vervolgens een korte toelichting: Elisabeth Waterston, Marianne Begemann, Roberto Del Bianco, Ward Kusters, Lydia Patzak, Xanthe Hall en Lori Postema. Zij hebben gesproken over de situatie in hun eigen land, de maatschappelijke gevolgen en gevolgen voor de gezondheid van het bestaan en eventueel gebruik van kernwapens. Xanthe Hall heeft een overzicht gegeven over het vernieuwen van de B-61 en de kosten en gevolgen daarvan. Zo zal de ontwikkeling van de B-61-12 in totaal 10 miljard kosten en zal het een combinatie zijn van B-61 modellen 3, 4, 7 en 10.
Maar waarom is de ultieme bom, het slimme, alles-in-éénkernwapen, überhaupt nodig? De vraag werd gesteld hoe geloofwaardig het is tegenover Rusland en de rest van de wereld om steeds betere kernwapens te ontwikkelen, terwijl de VS zeggen bezig te zijn hun kernwapens te ontmantelen om een lager aantal te bereiken. Besproken werd dat de kans bestaat dat Rusland zich uiteindelijk bedreigd zal voelen en ook zijn oude kernwapens gaat moderniseren. Kijken wij hier aan tegen het begin van een modernisatie-wapenwedloop? Het maken van nieuwe kernwapens is volgens het Non Proliferation Treaty niet toegestaan, Obama zoekt dus eigenlijk de grenzen van deze afspraak op door een ‘bijna nieuw’ wapen te creëren. Om zich vervolgens te beroepen op het verminderen van het totaal aantal wapens. Men kan zich afvragen wat hierin nou belangrijker is, het aantal wapens of het aantal mensen dat hiermee op efficiënte wijze gedood kan worden, en hiermee het vergrote risico op gebruik.
Marianne Begemann bracht het democratisch dilemma naar voren tussen het Nederlandse parlement dat tegen kerntaken heeft gestemd en de
16
Philippe Lamberts
regering die in NAVO-verband moet opereren en waar men wel kernwapentaken heeft. Dit gebeuren kan opschalen naar een democratisch dilemma in het Europees Parlement als er meer parlementen zich uitspreken tegen kerntaken. Op basis van de sociaal economische mensenrechten, heeft iedereen recht op een veilige en gezonde woon- en leefomgeving die niet structureel bedreigd wordt door het mogelijk gebruik van zeer gemo-
derniseerde kernwapens. Naast toespraken die gegeven werden door IPPNW-vertegenwoordigers om een algemeen kader te schetsen, was er veel ruimte voor discussie. Zo ziet politicus Philippe Lamberts weinig mogelijkheid en macht voor het Europees Parlement in deze kwestie, maar zegt deze vooral te willen vinden bij de nationale regeringen van de betreffende landen. Als suggestie noemde hij hierbij een vredes- of antinucleaire ‘intergroep’ tussen verschillende landen. Een resolutie waarin het Europees Parlement zich uitspreekt tegen het vernieuwen van de B-61’s werd genoemd. Hierover verschilden de meningen, maar concrete afspraken zijn gemaakt om verder hierover te spreken.
Een misschien effectiever alternatief zou zijn als andere landen, zoals België, zich net als Nederland openlijk uitspreken tegen kernwapens. *
De delegatie van de Association Médicale pour la Prévention de la Guerre Nucléaire (AMPGN) met links hun voorzitter Drs Philippe de Salle
V.l.n.r.: Marianne Begemann, Xanthe Hall, Lydia Patzak en Lori Postema
Column
Motorfietsers Leon Wecke
De eerste militaire motorrijder die mij uit mijn jeugd is bij-
bewegen gaat door middel van een auto. Maar de motorfiets is
gebleven was een Duitse soldaat die tijdens de eerste oorlogsda-
in dezen veel meer een stuk van de eigen lichamelijkheid en zelfs
gen in mei 1940, gehuld in een camouflagepak, langzaam de Van
geestelijkheid. Zoals een paard en berijder in veel opzichten een
Lawick van Pabststraat in Arnhem opreed richting Diaconessen-
zijn, geldt dat ook voor de motor en zijn berijder.
huis. Hij werd gevolgd door een gepantserd voertuig en een aan-
De psychologe Els Ronsse schrijft in haar artikel ‘Wat drijft
tal vrachtwagens met militaire spullen, waaronder nog een vracht
de motorrijder?’: “Motorrijden blijft een sterk emotionele uit-
naamloze kruisen bestemd voor hen voor wie het sneuvelen nog
straling hebben, waarbij puur plezier, absolute vrijheid, eigen
in het verschiet lag. Waarom heb ik die Duitse motorrijder
identiteit, adrenalinekicks, technologiegevoel en nog zoveel ande-
steeds op het netvlies als het om militaire motoristen gaat?
re woorden gebruikt worden om de sensatie te beschrijven”.
Uiteraard omdat het voor mij een onvergetelijk plaatje is van het
Motorrijden is voor velen aantrekkelijk om vele redenen. Als het
begin van oorlog en bezetting.
zo is, wat wel beweerd wordt, dat juist militaire veteranen, meer
Het werkterrein van de militaire motorrijder betreft nog
nog dan andere veteranen, zowel de motorfiets als het lidmaat-
steeds onder meer het begeleiden van colonnes, maar ook de
schap van een motorclub zien zitten, wat is dan daar de verkla-
functie van ordonnans en verkenner. De eerste militaire motor-
ring voor? In Brothers in Arms: Brothers on Bikes van Michelle Schut
rijders werden overigens indertijd niet meteen van ganser harte
en René Moelker worden onder meer het gevoel van vrijheid en
welkom geheten. Al in 1908 ontstond het idee bij de Nederland-
de verbondenheid tussen motorrijders als aantrekkelijkheden
sche Motorwielrijders Vereeniging dat er in de Nederlandse
voor de militaire motorrijder genoemd. Er is een overeenkomst
krijgsmacht ruimte moest zijn voor militaire wielrijders. Maar pas
tussen de motorwereld en de militaire organisatie. Zo zouden
op 3 juni 1913 werd het Vrijwillig Militair Motorrijwiel Korps
risicoperceptie enerzijds en vertrouwen anderzijds vergelijkbaar
opgericht. De leden moesten lid zijn van de NMV of, zij het
zijn. Ook is vrijheid voor de (oud-)militair een omstandigheid die
onder bepaalde voorwaarden, van de ANWB. Je moest je eigen
men juist in de militaire organisatie met zijn bevelen van boven
motor meebrengen van tenminste 250 cc. Het motorrijwiel dien-
ontbeert. En minstens het gevoel van vrijheid wordt al motorrij-
de minimaal twee versnellingen te hebben en 60 km per uur te
dend versterkt. Maar er is ook een sociaal aspect: de geborgen-
kunnen halen. Eind augustus 1916 werd het V.M.M.K opgeheven
heid door middel van eigen waarden en normen die de motor-
en konden de leden zich aanmelden bij het Vrijwillig Landstorm
club verschaft. En dat lijkt weer haaks te staan op die zo gewaar-
Korps Motordienst.
deerde vrijheid.
Tot op heden is het aantal motorfietsen en hun berijders
De kleding, die niet alleen stoerheid uitstraalt maar ook
alleen maar toegenomen. En daarbij gaat het niet vooral om jon-
groepsverbondenheid, is geen indicatie voor individuele vrijheid.
gelui die nog net niet aan een auto toe zijn. Dezer dagen luidde
De mens is echter zowel individu als ook groepswezen en mis-
een teletekstbericht: “Het bezit van een motorfiets onder 55-
schien mag je zeggen dat juist die twee aspecten bij het motor-
plussers is in zes jaar met zo’n 90 procent gestegen. 172.650
rijden in clubverband aan de orde zijn. Je wordt er nog meer
motoren, bijna een kwart van alle motoren in het land, zijn in het
mens door. Wellicht is het daarom een aanrader zowel oppositie
bezit van 55-plussers. Zes jaar geleden was dat nog 14,5 procent.
als regeringspersonen in Den Haag te verplichten lid te worden
Volgens de brancheorganisatie komt de groei vooral doordat
van een motorclub. Bij voorkeur een met leden voorzien van
mannen, die vroeger hun motorrijbewijs hebben gehaald, de
motorfietsen met zijspan, waarin dan de op dat moment aanwe-
motor nu herontdekken”.
zige oppositie plaats dient te nemen. De naam heb ik al: VVVV
Motorfietsen spreken tot de verbeelding. Het zijn verleng-
(Vereniging voor Vrijheid in Verbondenheid).
stukken van het individu, waardoor men zijn of haar natuurlijke beperktheid overstijgt. Dat kan natuurlijk ook als het om voort-
Eveneens gepubliceerd in Checkpoint 11 april 2014
17
Uitgevoerd in september 2013 in het muziekgebouw aan het IJ in Amsterdam en in Eindhoven
Grenzeloos ontmoeten, Striggio-Hillesum concerten Christien Mudde In deze concerten werd muziek gewijd aan Etty Hillesum samengebracht met een deel van een mis van Striggio en een compositie van Arvo Pärt. Aan Etty Hillesum werden twee composities opgedragen en wel door de Nederlandse componisten Arjan van Baest en Andries Clement, die teksten uit haar werk gebruikten voor hun werk.
Alessandro Striggio
Maar eerst iets over Alessandro Striggio, geboren in 1536 of 1537. Hij was een componist uit Mantua, maar tevens diplomaat, die over de Alpen naar het noorden trok met in zijn bagage o.a. zijn 40(!)-stemmige mis: vijf koren van acht stemmen en deze stemmen verdubbeld door instrumenten, zoals dat in Striggio's tijd - afhankelijk van de geldelijke middelen - gebruikelijk was. Striggio werd door zijn mis geholpen om de Europese vorstenhuizen te bezoeken en oogstte overal veel lof. Zo hielp hij met zijn muziek als een gemeenschappelijke noemer van kunst de banden tussen de machtscentra in Europa, die vaak met elkaar in oorlog waren, te verbeteren. Deze mis, die lang als verloren werd beschouwd, werd door ‘muziekspeurder’ Davitt Moroney eind vorige eeuw teruggevonden in een Parijse bibliotheek en door musicoloog/dirigent Robert Hollingworth herschreven in een uitvoerbare partituur. Tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht 2013, dat in het teken van de Vrede van Utrecht stond,
18
mocht ik de eerste complete uitvoering in Nederland bijwonen, een grootse belevenis!
Maar wat heeft deze muziek te maken met Etty Hillesum? Volgens de organisatoren van de Striggio-Etty Hillesumconcerten is dat: de wil van beiden om het ideaal van menselijke broederschap na te streven. Etty Hillesum was een jonge Joodse vrouw, in 1914 geboren, uit een vader, leraar klassieke talen en rector van het Deventer Gymnasium en een Russische moeder, waardoor ze Slavische Talen ging studeren in Amsterdam en Leiden. Ze werd bekend door haar dagboeken en brieven, deels geschreven in Amsterdam en het kamp Westerbork, waar zij als lid van de Joodse Raad als maatschappelijk werkster vrijwillig heen gegaan was en uiteindelijk van daaruit ook zelf werd gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau om daar op 30 november 1943 te worden omgebracht net als de rest van het gezin Hillesum.
Dit jaar van haar honderdste geboortedag verscheen een nieuw boek over het leven van Etty Hillseum van Janny van der Molen en Klaas A.D. Smelik uitgegeven onder de titel: ‘Ik zou lang willen leven, het leven van Etty Hillesum’. Ook zijn er meer activiteiten rond haar persoon en denkbeelden geweest. Naast de concerten o.a. ook een Hommage aan Etty Hillesum op 11 maart in De Rode Hoed, georganiseerd door dagblad Trouw en De Rode Hoed met fragmenten uit een aan haar gewijde theatervoorstelling. Etty Hillesum kreeg pas 35 jaar na de oorlog de aandacht die ze verdiende, middels de uitgave van haar dagboekfragmenten uit Westerbork (‘Het verstoorde leven’, dagboek van Etty Hillesum 1941-1942) en kort erna een selectie uit haar brieven: ‘Het denkende hart van de barak’ en weer 5 jaar later de complete uitgave van haar dagboeken en brieven : ‘Etty Hillesum -
het Werk’. Nadien werd ze langere tijd weer min of meer vergeten: ze zou te geëxalteerd en te etherisch zijn. Ze paste niet in de materialistische kijk op het leven die opgang deed in die tijd, bovendien wilde men de oorlog liefst vergeten. Met name door haar innerlijke toeneiging tot wie zij ‘God’ noemt, die in haar ‘woning heeft gevonden’. Toch zijn haar geschriften in achttien talen vertaald en wordt zij wel op een lijn gesteld met Anne Frank.
Het nieuwste boek, vooral bedoeld voor een jongere generatie die niet zo vertrouwd is met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging, vat heel goed de ontwikkeling van het denken van Etty Hillesum samen. Dat denken stond onder invloed van de Duitse filosoof/psychiater Carl Gustav Jung en haar persoonlijke therapeut/chiropractor en tevens grote liefde Julius Spier, die haar hielp zich te bevrijden uit de ‘verstoppingen’ die door de gestoorde gezinsverhoudingen bij haar tot tal van psychosomatische klachten hadden geleid. Maar vooral het extreme tijdsbestek waarin zij leefde, de dreigende uitroeiing van het Joodse volk, waarvan zij zich heel goed bewust is, culmineerde bij Etty tot een persoonlijke ontwikkeling waarin de vragen van ‘goed’ en ‘kwaad’ in de wereld en met name ook in de individuele mens tot een heel consequente levenshouding hebben geleid: niet alleen huist het kwaad in ieder van ons (zie ook later de filosofe Hannah Arendt), het goede in de ander moet altijd worden geactiveerd door “God een woning te bieden in ieder mens”. Over de haat schrijft zij: “Ik zie geen andere weg, (dan) dat ieder van ons inkeert in zichzelf en in zichzelf uitroeit en vernietigt al datgene, waarvoor hij meent anderen te moeten vernietigen En laten we ervan doordrongen zijn, dat ieder atoompje haat, dat wij aan de wereld toevoegen, haar onherbergzamer maakt dan zij al is.” Zij wilde ook niet onderduiken - al had
zij daartoe alle gelegenheid gekregen en zich onttrekken aan het Massenschicksal zoals zij dat zag: datgene wat het Joodse volk overkwam. Want als zij niet zou gaan, zou toch een ander in haar plaats moeten gaan en dan zou zij zich mede schuldig voelen aan de dood van die ander. Maar daarbij legde ze wel degelijk de schuld daar waar die lag, namelijk bij de onderdrukker, de nazi's die uit waren op de uitroeiing van een heel volk. De geschiedenis heeft haar in zover gelijk gegeven, dat gebleken is dat de overlevenden van de Shoa zich heel vaak schuldig voelden omdat zij overleefden en de anderen niet.
Een van de beroemdste passages die zij heeft geschreven is de beschrijving van het transport uit Westerbork van dinsdag 24 augustus 1943, te lang om hier in zijn geheel te citeren, ga het dus zelf lezen. Het meest gaan haar aan het hart de kinderen en de ouden. Ze schrijft: “ik moet het gauw opschrijven, later zal ik het niet meer kunnen, omdat ik geloven zal, dat het niet echt waar is geweest, het is nu al als een visioen, dat steeds verder van me wegdrijft. Die baby's waren wel het ergst...” Zij groeide steeds meer toe naar een God die in haar woonde, die zij woning moest geven en met wie zij in een voortdurende dialoog was. Zij zag het als een taak om anderen bij te staan en op die manier God ook in het hart van de ander te huisvesten, niet alleen bij de slachtoffers maar ook bij de daders, van wie zij zich oprecht afvroeg hoe die geworden waren tot wat ze waren. Doordat God in haar woonde, konden die daders haar als het ware ook niet werkelijk schaden. Zij schrijft: “en het gekke is: ik voel me niet in hun klauwen. Niet als ik blijf en niet als ik weggetransporteerd word...ik voel me in niemands klauwen, ik voel me alleen maar in Gods armen...” en verderop: “God, neem me aan Uw hand, ik zal braaf meegaan, zonder veel verzet...Ik ben graag in de warmte en in de veiligheid, maar zal ook niet opstandig worden, als ik de kou inga, als het dan maar aan Uw hand is...en proberen niet bang te zijn.”
Ook geeft ze antwoord op de vraag waarom God niet ingreep in de verschrikkingen, die om haar heen gebeurden, de oorlog, het onschuldig lij-
den. Uit dagboek 12 juli 1942: “Ja, mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen,... ik roep je er ook niet voor ter verantwoording, jij mag daar later ons voor ter verantwoording roepen... met iedere hartslag wordt het me duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen en dat we de woning in ons, waarin jij huist, tot het laatste toe moeten verdedigen.” Dat is de mystieke kant in haar. Later schrijft ze nog: “ik geloof, dat ik het woord God niet eens nodig heb, het komt me soms voor als een primitieve oerklank. Een hulpconstructie.”
Etty Hillesum
Natuurlijk was ze ook niet altijd zo zeker van haar innerlijke kracht en worstelde ze met zichzelf en met alles wat rondom haar gebeurde en kende ze momenten van diepe wanhoop. Arjan van Baest (1969) is o.a. artistiek leider/dirigent van de Stichting Bachcantates Tilburg en docent aan de conservatoria van Tilburg en Maastricht. In zijn compositie wordt Etty Hillesums stem door een sopraan vertolkt: O Lord..., woorden die vanuit de diepte van de vertwijfeling komen die uiteindelijk in het koor terugkeert. Andries Clement (1943) is na zijn studie koordirectie en muziekwetenschappen aan veel ensembles als dirigent verbonden geweest en directeur van het Brabants Conservatorium. Hij laat de sopranen van het koor zingen: I shall try to help You, God... en eindigt met het lutherse koraal: Wie schön leuchtet die Morgenstern wat wijst naar de verzoening, zelfs met de mensen die anderen het ergst denkbare onrecht hebben aangedaan, de uiteindelijke vervulling van het I shall try to help
you, God van het begin. Hierop volgde het schitterende Christ is the morning Star van Arvo Pärt, dat door z'n haast mystieke karakter heel goed bij de denkwereld van Etty Hillesum lijkt te passen.
Etty groeide op in een zeer muzikaal milieu, haar broer Mischa was een voortreffelijk pianist en zou, als hij de oorlog had overleefd een grote muzikale toekomst hebben gehad. Misschien verklaart die muzikaliteit voor een deel ook haar sensitieve geest, dat gaat vaak samen. En dat muziek het leven verlengt (calamiteiten daargelaten) lijkt te worden onderstreept door een bericht, dat ik tijdens het schrijven van deze woorden via de radio hoorde: gisteren (23/2/2014) is de laatste overlevende van een Holocaust-concentratiekamp, de zangeres Alice Herz-Sommer, op 110-jarige leeftijd in Londen overleden. Al redde de muziek haar leven in Theresienstadt, voor de meeste van haar collega's liep het niet zo goed af. Etty beschouwde de dichter Rainer Maria Rilke als een van haar grootste leermeesters. Hij was wat we nu zouden noemen een ‘cosmopoliet’, hij had geen vaste woon- of verblijfplaats, Europa was zijn thuis. Hij schreef in zijn gedicht Es winkt zu Frühling fast aus allen Dingen: Durch alle Wesen reicht der eine Raum: Weltinnenraum. Die Vogel fliegen still durch uns hindurch. O, der ich wachsen will, ich seh hinaus, und in mir wachst der Baum.
Etty heeft die boom in zich laten groeien in haar eigen Weltinnenraum en zij inspireert en ontroert ons ook nu doordat de worsteling met zichzelf en de vragen van haar tijd in haar geschriften bewaard zijn gebleven. Ze schrijft: “Ik zou lang willen leven, om het later alles toch nog eens te kunnen uitleggen en als me dat niet vergund is, welnu, dan zal een ander het doen en dan zal een ander mijn leven verder leven, daar waar het mijne is afgebroken en daarom moet ik het zo goed en zo volledig en zo overtuigend mogelijk leven tot de laatste ademtocht, zodat diegene, die na mij komt niet helemaal opnieuw hoeft te beginnen en het niet meer zo moeilijk heeft. Is dat ook niet iets doen voor het nageslacht?” *
19
Opvang, behandeling, ondersteuning en integratie
Kindsoldaten Mimi Tyssen Op het voorjaarscongres 2013 van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie werd een symposium gehouden over International Mental Health.
Definitie en kwantitatieve gegevens
Peter Ventevogel deed verslag van een project voor opvang en ondersteuning van voormalige kindsoldaten. De beelden van jonge mensen die gefeliciteerd werden met het behaalde diploma zijn me bijgebleven. Samenwerking met en training van lokale hulpverleners zijn een voorwaarde voor een succesvol project. Daarom dook ik in literatuur en beeldmateriaal. Er is veel gepubliceerd door verschillende (academische) disciplines, door de War Trauma Foundation (tijdschrift Intervention) en Ammesty International met Movies that Matter,… .
In de huidige literatuur over kindsoldaten worden veel aannames gedaan over de inzet van kindsoldaten wereldwijd. Deze aannames werden uitgebreid getoetst in het artikel van J. Stuifbergen (1). Vanaf de jaren negentig van vorige eeuw kwam een stroom publicaties op gang die een groot publiek bereikten. Minder bekend zou zijn over de vraag hoe groot en wijdverspreid het probleem is en in wat voor soort conflicten kindsoldaten ingezet worden. Staten waarin een oorlog woedt hebben vaak een gebrekkige bevolkingsregistratie, waardoor de bevolkingsaantallen en de exacte leeftijden van de soldaten vaak moeilijk vast te stellen zijn. Buitenstaanders worden vaak de toegang tot relevante gegevens ontzegd. Er is evenmin een eenduidige definitie van kindsoldaten. Bovendien is het begrip dat Unicef gebruikt zo breed dat alle kinderen die op een of andere manier betrokken zijn bij strijdende partijen als kindsoldaat worden gekwalificeerd. De coalitie Stop the use of child soldiers publiceert elke vier jaar een overzicht van de inzet van kindsol-
20
daten wereldwijd, gespecificeerd naar land, de zogenoemde Child Soldiers Global Reports. Zie www.childsoldiersglobalreport.org. De definitie is onder druk van allerlei lobby-ngo’s op deze wijze geformuleerd zodat zoveel mogelijk kinderen er onder vallen. Het verbod op de inzet van kindsoldaten is vastgelegd in The Convention on the Rights of the Child (CRC, 1989) en het Optional Protocol to the Convention on the Rights of the Child on the involvement of children in armed conflict, 2002. Het eerste stelt een leeftijd van 15 jaar, het tweede van 18 jaar. Verder worden gegevens ook ontleend aan de Armed Conflict Database.
Naarmate een conflict langer duurt is het voorstelbaar dat kinderen geboren tijdens het conflict werken als soldaat. Zij zien het als een manier om een bestaan voor zichzelf op te bouwen. Het zich aansluiten bij het leger of een gewapende groepering lijkt dan een logische keuze. De morele ontwikkeling van kinderen heeft te lijden onder het opgroeien in oorlogstijd. Dit hangt onder andere samen met een zekere overpopulatie van kinderen in de samenleving, wat hen een goedkope, ongelimiteerde en steeds hernieuwbare bron voor rekrutering maakt. Voorts leidt oorlog tot militarisering van de maatschappij waarin de participatie in strijdkrachten of een gewapende groepering de norm schijnt te zijn. Dit werkt in de hand dat het aansluiten bij een gewapende groepering een voor de hand liggende keuze wordt voor kinderen. Door zich aan te sluiten bij een gewapende groep ontsnapt een kind aan de gevoelens van kwetsbaarheid en hulpeloosheid omdat de groep een substituut is voor weggevallen familie. Myanmar wordt vaak aangemerkt als een van de landen waar het probleem van kindsoldaten heel groot, zo niet de grootste ter wereld is (HRW 2002). Kindsoldaten worden door alle partijen in het conflict gebruikt. Conflicten waarin kindsoldaten ingezet zijn, duurden gemiddeld zestien jaar. De langste conflicten zijn Myanmar en Israël. De kortste conflicten waarin
kindsoldaten zijn ingezet zijn, zijn die in Nigeria, Macedonië en Azerbeidzjan, die alle een jaar duurden.
De aantallen die genoemd worden in de Global reports laten zien dat van de 38 conflicten er in 14 conflicten sprake was van het gebruik op grote schaal, terwijl er in 5 conflicten sprake was van erg weinig kindsoldaten (enkele duizenden tegenover enkele tientallen). Een nadere analyse van deze conflicten moet een beter inzicht geven in wanneer en hoe kindsoldaten ingezet worden, om zo in een vroeg stadium te kunnen ingrijpen en kinderen in ieder geval uit de vechtende gelederen en daarmee van het ‘slagveld’ te halen. Onderzoekers toonden aan dat enkel de hoeveelheid en toegang tot het aantal IDP’s (internally displaced persons) een sterke voorspeller is van hoeveelheid en inzet van kindsoldaten. De aanname dat in burgeroorlogen vaker kindsoldaten worden ingezet dan in klassieke internationale gewapende conflicten lijkt geen ondersteuning te vinden in het onderzoek. De huidige gebruikte definities en data zorgen ervoor dat de verdeling tussen conflicten met en zonder kindsoldaten heel zwart-wit is. Hoe redden ex-kindsolaten zich? is een vraag die meteen bij je opkomt. Onderzoek werd gedaan naar veerkracht en protectieve factoren. Urie Bronfenbrenners ecologisch model voor de ontwikkeling van het kind vormt een centraal kader voor het analyseren van de omstandigheden en relaties betrokken bij de psychosociale impact van gewapende conflicten op kinderen. Er is echter weinig gekend over welke factoren bijdragen tot veerkracht of positieve resultaten bij oorlogsgerelateerde stressoren zoals geweld, verplaatsing en verlies. Men heeft vastgesteld dat ondanks de blootstelling aan gruwelijkheden sommige kinderen in staat zijn zich aan te passen met enkel een minimale symptomatologie. Onderzoek naar die veerkracht kan interventies dan verbeteren.
Sociale steun en veerkracht
Een belangrijke bron van veerkracht is de sociale steun. De dimensies van sociale steun verschillen van cultuur tot cultuur. Het is ook belangrijk om rekening te houden met welke bronnen van sociale steun transcultureel herkenbaar zijn en welke vormen van sociale steun in bepaalde culturen voornamelijk voorkomen. Zo zou emotionele steun minder belangrijk zijn en instrumentele en recreationele steun meer belangrijk zijn in niet-westerse samenlevingen. De meeste kindsoldaten bevinden zich in ongeregelde strijdkrachten, in oppositielegers en paramilitaire organisaties, maar ook regeringslegers lijven kinderen in. Zowel jongens als meisjes worden in ongeveer 35 landen gebruikt als soldaat bij gewapende conflicten. Een op de tien soldaten is een kind. Hoewel de meerderheid van de kindsoldaten tussen de 15 en 18 jaar oud is, worden steeds vaker ook jongere kinderen gerekruteerd, zelfs kinderen van 7 jaar volgens de Vlaamse Organisatie voor Mensenrechteneducatie.
Volgens de internationale coalitie tegen het inzetten van kindsoldaten (Stop the Use of Child Soldiers) is iedere soldaat onder de 18 jaar een kindsoldaat. De term kindsoldaat wordt bekritiseerd omdat het niet enkel gaat om kinderen die een wapen dragen. Daarom verkiest men de term ‘kinderen verbonden aan gewapende machten’ (Betancourt, 2008). Vaak worden ze ingezet als er een tekort is aan volwassenen, vooral in langdurige conflicten. Maar ook als er voldoende volwassenen zijn. Het zijn immers goedkope soldaten, gehoorzaam en makkelijk te beïnvloeden. Kinderen hebben vaak nog geen besef van goed en kwaad zodat ze soms tot ergere dingen in staat zijn dan volwassenen. Ze zijn ook klein en lenig waardoor ze zich onopvallend en gemakkelijk kunnen verplaatsen en verstoppen. Het rekruteren van kinderen wordt ook gemakkelijker gemaakt door de verspreiding van goedkopere, lichtere en eenvoudiger te hanteren wapens. De grootste risicogroepen om kindsoldaat te worden zijn kinderen uit arme gezinnen, weeskinderen of vluchtelingen. Voor vele arme kinderen betekent inlijving in het leger niet alleen een manier om te overleven maar ook een opstap in het leven. Het aansluiten betekent dan een inkomen. Families kunnen hun zonen aanmoedigen om toe te treden
omwille van het inkomen uit het leger, dat hun enige bron om te overleven is. Onderzoek van Derluyn uit 2004 naar posttraumatische stressreacties bij Oegandese ex-kindsoldaten toonde aan dat de aanwezigheid van een ouder, vooral de moeder, een protectieve factor is. Een onderzoek in NoordOeganda onder 741 mannelijke exkindsoldaten toonde aan dat zij beter functioneerden en minder problemen hadden wanneer er een grotere familieverbondenheid was en ze meer sociale steun hadden. Echter, de post-conflictsituatie is ingewikkeld voor ex-kindsoldaten. Velen werden gedwongen
hun eigen dorpen te plunderen, mensen van eigen dorpen te verminken of zelfs hun eigen verwanten te doden. Hierdoor zijn vele ex-kindsoldaten bang voor represailles, met als gevolg dat zij zich in steden of ergens anders, weg van hun eigen gemeenschap, willen hervestigen of willen toetreden tot het leger waar zij zich veilig voelen.
Het meeste onderzoek naar effecten van oorlog op de mentale gezondheid richt zich op de posttraumatische stressstoornis of -symptomen. Het is echter belangrijk om rekening te houden met een aantal bedenkingen die gemaakt zijn bij het gebruik van het PTSS-concept. Het begrip is te beperkt om een volledig begrip te hebben van de effecten van oorlog op kinderen. Oorlog betekent vernietiging van hun ontwikkelingscontext. PTSS is een intrapsychisch concept dat faalt in het herkennen van veerkracht. Het sociaal ecologisch model dat vertrekt vanuit zowel individuele kenmerken als kenmerken uit de omgeving, biedt een breder kader om de psychosociale impact van oorlog en veerkracht bij kinderen
getroffen door oorlog te analyseren. Men moet aandacht hebben voor de protectieve factoren op het niveau van het kind, van de familie, van de gemeenschap en op cultureel niveau. Het concept veerkracht van kinderen getroffen door gewapende conflicten kan een belangrijke basis bieden om gepaste interventies te verbeteren. Margaret Anguncia (2) deed een exploratief onderzoek naar de opvang en integratie van ontvoerde voormalige kindsoldaten in Noord-Oeganda. Een van de vele grootschalige conflicten werd daar uitgevochten tussen de Lord’s Resistance Army (LRA) en de regering van President Museveni. Zoals in vele oorlogen werden de kinderen erbij betrokken. De kinderen ondergingen schendingen van mensenrechten zoals ontvoering, gevangenschap, misbruik en mishandeling. Dit veroorzaakte moeizame relaties met de gemeenschap waar ze eerder deel van uitmaakten. De algemene onderzoeksvraag van dit onderzoek was: wat zijn de ervaringen van de kinderen en hoe kunnen deze kinderen geïntegreerd worden in hun gemeenschap: hoe reintegreren de formele instituties (Child Protection Unit, ngo’s en de Amnesty Commission) de kinderen na hun terugkeer, hoe worden de ‘endogene’ traditionele methodes gebruikt door de Acholi gemeenschap, welke rol speelt burgerschap in de oorlogservaringen van kinderen en in de praktijken voor hun sociale re-integratie, welke goede interventiepraktijken gericht op burgerschap en re-integratie bestaan er in instituties en gemeenschappen? Anguncia stelt dat de ngo’s zorgen voor de formele opvang. De ngo’s maken gebruik van het concept van de VN, namelijk DDR: ontwapening, demobilisatie en re-integratie, waarbij zij meestal deze laatste fase verwaarlozen. Dit concept ligt aan de basis van kortetermijnpraktijken die voor het grootste deel bestaan uit psychosociale begeleiding, opleiding en een basispakket voor hervestiging. De praktijken van de Acholi-gemeenschap komen voort uit een spirituele wereldbeschouwing, die bepaalde waarden en rituele praktijken omvat. Deze praktijken behelzen traditionele geneeswijzen zoals het afwenden van kwade geesten,
Oegandese kindsoldaten
Vervolg op pagina 22
21
Vervolg van pagina 21
cen genaamd, en terugkeer naar school. Als deze beide benaderingen gecombineerd worden, verschijnt burgerschap als een derde normatief concept voor re-integratie. Burgerschap is belangrijk vanwege de actieve deelname aan de activiteiten van de gemeenschap. Sommige kinderen hebben meerdere ontvoeringen meegemaakt, waardoor zij verschillende malen het verlies van familie, gemeenschap, school of andere steunsystemen hebben ervaren. Ieder van hen heeft een onzichtbaar, persoonlijk, innerlijk verhaal, dat niet onder woorden gebracht kan worden, misschien wordt het nooit verteld of gehoord. Het zijn ervaringen waarvan je weet dat ze bestaan. Het verhaal van ieder kind is anders en bijzonder.
Voortdurende bedreigingen van hun leven, initiatieriten en ‘gedwongen binding’ (dependency-bounding) maakten deel uit van de ervaringen van ontvoerde kinderen. Binding met de gijzelnemers werd gecreëerd door intimiderende initiatieriten, militaire training en door middel van ‘bushgezinnen’ georganiseerd rond de commandanten en hun ‘echtgenotes’. Deze kind-moeders moesten hun kinderen opvoeden in zeer stressvolle omstandigheden waarbij ze niet gespaard bleven van ‘huiselijk’ geweld. De kinderen bleken vaak over veel veerkracht te bezitten. Zij bezaten de moed om te vluchten, bvb. tijdens bombardementen van het regeringsleger, omdat zij de locatie kenden of kennis hadden van eetbare wilde vruchten en wortels. De kinderen kregen traumagerelateerde problemen zoals nare herinneringen, angst, herbelevingen, depressie, vijandigheid, gebroken relaties met de gemeenschap en persoonlijke desintegratie.
Bij de sociale re-integratie van deze kinderen zijn drie soorten instituties betrokken: militaire, humanitaire en politieke. Militaire re-integratie vindt plaats in de Child Protection Unit, waar alle kinderen die ontsnapt of gered zijn een paar dagen moeten verblijven. Het officiële doel is de kinderen vertrouwen te geven, maar het werd duidelijk dat het verzamelen van inlichtingen en werving mogelijk onuitgesproken doelen waren. Humanitaire en sociaal bewogen re-integratiepraktijken vinden plaats in de opvangcentra van ngo’s. Hieronder bevinden
22
zich organisaties specifiek gericht op ontvoerde kinderen, maar ook ngo’s die hiernaast andere hulp bieden ter bevordering van hun lichamelijke en psychische gezondheid, educatie en sociale activiteiten. De politieke reintegratie van de kinderen vond plaats op basis van de Amnesty Act van 2000, die een juridisch kader biedt. De Amnesty Commission ontvangt de terugkerende kinderen niet rechtstreeks maar was betrokken bij het pleidooi voor de terugkeer van de kinderen tijdens het conflict, bijvoorbeeld via radioprogramma’s zoals dwogo pacho, wat betekent: ‘kom terug naar huis.’ De commissie deelt amnestiecertificaten uit naast basispaketten voor hervestiging. Tevens zorgt de commissie in samenwerking met de particuliere sector voor vaardigheidstrainingen, bvb. voor kindmoeders die niet in staat zijn om terug naar school te gaan.
De Acholi rituelen zijn niet altijd aanvaardbaar voor alle leden van de gemeenschap. Soms is er spanning tussen christendom, moderniteit en traditionele genezende rituelen. Teruggaan naar school wordt gezien als deelname aan de gemeenschap en vormt dus een belangrijk deel van het re-integratietraject. Daarom is geprobeerd de ervaringen van de kinderen binnen de school te begrijpen. De onderzoekers constateerden dat de meeste voorheen ontvoerde kinderen de tijd op school prettiger vinden dan thuis in de gemeenschap. Hoewel ze soms nog gestigmatiseerd worden, voelen deze kinderen zich over het algemeen geaccepteerd door hun leraren en medeleerlingen. Niet-ontvoerde kinderen gaven echter soms aan bang te zijn voor de ontvoerde kinderen, omdat hun gedrag ruw en agressief kan zijn. Het geheel overziend, schrijft de onderzoekster, blijkt dat de concepten en praktijken van de institutionele re-integratie, de benaderingen van de Acholi gemeenschap en
die van burgerschap een aantal belangrijke kwesties onopgelost laten. Deze kwesties zijn gerelateerd aan het voortduren van de problemen van de kinderen, de beschikbaarheid van voorzieningen en het potentieel van de kinderen zelf. Daarom ontwierp men de Needs Competences Problems Opportunity-analyse. Met behulp van deze NCPO-analyse werden suggesties om re-integratiepraktijken te verbeteren, geformuleerd en besproken in bijeenkomsten ter plekke, wat op zichzelf al burgerparticipatie versterkte. Deze action researchbenadering is niet alleen gericht op gezamenlijk onderzoek en het produceren van nieuwe kennis, maar ook op het ontwikkelen van mogelijkheden voor verandering. Er werd een workshop gehouden met vertegenwoordigers van alle belanghebbenden bij het onderzoek. Een van de suggesties van de workshop is het opzetten van een breed steunsysteem, niet alleen voor de ontvoerde kinderen,
maar voor de hele gemeenschap. Daarbij wordt vooral gedacht aan verbeteren van de landbouw, duurzame hulp voor oorlogsinvaliden en meer formele en informele onderwijsmogelijkheden, naast de versterking van de processen van verzoening en culturele activiteiten. Margaret Anguncia besluit dat een dergelijk lange termijn programma voor de sociale re-integratie van teruggekeerde kinderen niet alleen kan worden overgelaten aan ngo’s en aan de gemeenschap. De regering zal haar verantwoordelijkheid moeten nemen om duurzaamheid op lange termijn te garanderen. Mc Mullen e.a. Group trauma-focused cognitive-behavioral therapy with former child soldiers and other war-affected boys in the DR Congo: a randomised controlled trial (3). Noemenswaard is dat in deze studie kindsoldaten sa-
Overige studies
men met anders door oorlog en geweld beschadigde adolescenten dezelfde groepstherapie volgden. De auteurs stellen dat deze cultureel aangepaste groepstherapeutische interventie effectief was in het verminderen van de PTSS-, depressie- en angstsymptomen en het sociale gedrag bevorderde. Groepsinterventie versterkt begrip voor elkaar, normaliseert symptomen, bevordert vriendschap en verhoogt het gevoel van veiligheid en emotionele steun. Het is haalbaar en belangrijk om RCT’s uit te voeren in LAMIC landen (landen met laag en gemiddeld inkomen), waarbij gebruik gemaakt wordt van locale facilitators bij de planning en de uitvoering.
In Intervention van 2012 vond ik de boekbespreking van Culture, religion, and the integration of female child soldiers in Northern Uganda, Bard Maeland (ed.) 2011, Peter Lang: New York. Ook hier blijkt dat hulpverlening complex en langdurig van aard is en dat er onvoldoende criteria zijn om aan te geven of een re-integratie succesvol is. De hulpverlening kan een resultaat als succesvol zien, terwijl het door het kind en de gemeenschap anders ervaren kan worden.
Stichting Cogiscope publiceert het artikel Opgroeien binnen een rebellenleger, van kind tot soldaat, van Rina Ghafoerkhan en Mathijs Hoogstad. Beide auteurs zijn psycholoog en werken met Médecins sans Frontières. De schattingen van het aantal slachtoffers van de LRA oorlog lopen uiteen. Er zouden tussen de 20.000 en 50.000 kinderen ontvoerd zijn en ongeveer 1,5 miljoen mensen zijn van huis en haard verdreven (UNICEF 1998, Human Rights Watch, 2005). Tijdens hun werkzaamheden in Noord-Oeganda behandelden zij samen met VIVO’s Oegandese team van behandelaren vele ex-kindsoldaten, nu jongvolwassenen, voor hun psychische klachten ten gevolge van de LRA-oorlog. De verhalen van de ex-kindsoldaten en de wreedheden waren zo onvoorstelbaar dat zij die nauwelijks konden bevatten. Hoe vorm je een kind tot een wrede soldaat? Het proces van kind tot kindsoldaat kent verschillende stappen en wordt gevormd door diverse doelbewuste methodes. Door de ontvoerden, jonge kinderen, zowel slachtoffer als
G e zo c
ht
Redacteur
In dit nummer moeten wij helaas afscheid nemen van Christien Mudde als redacteur van deze Nieuwsbrief. De trouwe lezers kennen haar ongetwijfeld als de auteur van de reeks ‘Componisten en het thema Oorlog en Vrede’, waarin ze haar liefde voor de muziek virtuoos kon combineren met haar engagement voor de vrede. Daarnaast leverde ze nog een hele reeks zeer lezenswaardige verslagen van reizen en congressen overal ter wereld.
Christien wil na ruim 30 jaar NVMP, waarvan een groot deel als actief lid in de plaatselijke afdeling, het bestuur en de nieuwsbriefredactie, graag haar energie aan andere dingen gaan wijden. We danken Christien voor haar inzet, kracht en inspiratie en wensen haar nog een boeiend leven als moeder, grootmoeder en vredesactiviste.
De redactie is op zoek naar een M/V met schrijftalent die onze enthousiaste ploeg wil aanvullen. We vergaderen viermaal per jaar en houden verder heel geregeld contact via e-mail, om telkens een boeiend en gevarieerd nummer in elkaar te steken. Eigen inbreng en inspiratie worden op prijs gesteld.
Interesse? Neem contact met Hugo D’aes, hoofdredacteur,
[email protected], of met Hans Van Iterson op het NVMP-bureau.
dader van de gruwelijkheden te maken kon de LRA een ijzige greep op de psyche van de ontvoerden uitoefenen. Door de continue angst, machteloosheid en schuldgevoelens kenden de ontvoerden geen uitweg. Hierbij speelden de traditionele mythes en geloofsopvattingen van de Acholi omtrent geesten en spiritualiteit een essentiële rol. Ook de grote onvoorspelbaarheid en extreme mate van terreur creëerden continue doodsangst en hulpeloosheid. De ontvoerden hadden daardoor gaandeweg nauwelijks een andere keuze dan mee gaan in de spiraal van geweld. Voor meer informatie: www.vivo.org Uit alle geraadpleegde artikels en proefschriften blijkt: De hulpverlening omvat korte termijn projecten en lange termijnprojecten. Samenwerking tussen verschillende organisaties en tussen formele en niet-formele activiteiten is noodzakelijk. Sociale re-integratie is een zeer langdurig en complex proces. *
Besluit
Literatuur
(1) Jantien Stuifbergen: Kindsoldaten in conflictgebieden wereldwijd, Tijdschrift voor Criminologie, 2011. (2) Margaret Anguncia: Broken citizenship. Formerly abducted children and their social reintegration in Northern Uganda, door, Universiteit Groningen
(3) Mc Mullen, O’Callaghan, Shannon, Black, Eakin: Group trauma-focused cognitive-behavioral therapy with former child soldiers and other war-affected boys in the DR Congo: a randomised controlled trial. J. Child Psychol Psychiatry 2013 Veel gegevens uit dit artikel zijn ontleend o.a. uit het proefschrift Het psychosociaal welzijn bij Congolese ex-kindsoldaten: de rol van de sociale steun, van Ogi de Clerc, 2009, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit van Gent.
Boseda Awedola beschrijft in Intervention, 2012, een onderzoek naar de methoden van reïntegratie van voormalige kindsoldaten in Liberia; zij is onderzoeker bij het Institute for Peace and Conflict Resolution in Abuja, Nigeria.
Ghafoerkhan en Hoogstad raden nog de volgende literatuur aan: • Annan, Blatman, Mazurana en Carlson. “Women and girls at war. Wives, mothers and soldiers” in Journal of Conflict Resolution • Elbert, Weierstall en Schauer: ”Fascination violence: on mind and brain of manhunters” in European Archive of Psychiatry and Clinical Neuroscience, 2010 • Human Rights Watch. Volume 17, no 12. New York 2005 • Schauer, Elbert: “The psychological impact of child soldering in trauma rehabilitation after war and conflict: Community and individual perspectives”. New York: Springer, 2010, pp 311-360
23
Uit tijdschriften en van internet Hans van Iterson Dit jaar is het 100 jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Een wereldoorlog die qua gruwelen en aantallen slachtoffers zo groot was dat een herdenking zeker op zijn plaats is. Een oorlog ook die ons deed kennismaken met tot dan toe onbekende wapens: vliegtuigen, tanks, mijnen maar vooral ook gifgassen. De loopgravenoorlog die zich in Frankrijk en België afspeelde leende zich als geen ander voor het gebruik van mosterdgas en chloorgas. In de Tweede Wereldoorlog waren het blauwzuurgas en ZyklonB die door de Duitsers in de gaskamers werden gebruikt. Gifgasgebruik in de oorlog tussen Irak en Iran en vorig jaar nog het gebruik in Syrië was aanleiding genoeg om in Vredesmagazine, nummer 1, 2014 een VD-Amok onderzoeksdossier op te nemen met als thema ‘chemische wapens’. Een deugdelijk stuk van tien pagina’s waarin een reeks schrijnende zaken passeren. Vreemd genoeg eindigt het dossier met wat je aan het begin zou verwachten, een overzicht van de belangrijkste chemische wapens: zenuwgassen (zoals sarin en het uiterste dodelijke VX-gas), blaartrekkende gassen (mosterdgas), verstikkende gassen (chloorgas en fosgeen) en zuurstofverdringende gassen (blauwzuurgas en Zyklon-B). Ruime aandacht is er voor het gifgasgebruik in de tachtiger jaren van de vorige eeuw in de oorlog tussen Irak en Iran dat aan 100.000 Koerden en Iraniërs het leven kostte. Uiteindelijk waren het pas de gruwelen van de massaslachting in Halabja, september 1988, die de internationale pers bereikten. Toch was dit destijds geen aanleiding voor de internationale gemeenschap om in te grijpen. Sterker nog, de grondstoffen voor het gifgas kwamen uit westerse landen. De kwalijke rol die de Nederlander Frans van Anraat daarbij speelde leverde hem pas in 2007 een gevangenisstraf van 17 jaar op. In ieder geval een zaak die, vooralsnog, beter gedocumenteerd kan worden dan de chemische wapens die Syrië tot voor kort inzette tijdens de burgeroorlog.
24
Wat als een kernbom in Rotterdam ontploft? In het PAX-rapport The Rotterdam Blast wordt de impact van een kernwapenexplosie in Rotterdam beschreven. Het scenario geeft een onthutsend beeld van de gevolgen van een kernwapenexplosie op mens, milieu, maatschappij en economie. Eén ding wordt duidelijk: op de gevolgen van een kernbomontploffing kan geen enkele samenleving zich voorbereiden.
Voorraden chemische wapens Alle verontwaardiging over het gebruik van chemische wapen ten spijt is het ook onthutsend te lezen dat de VS en Rusland nog steeds over enorme voorraden chemische wapens beschikken. In de woestijn van Colorado bijvoorbeeld ligt 2600 ton mosterdgas opgeslagen. Een tweede depot bevindt zich in Kentucky waar vanaf 1942 een grote verscheidenheid van dodelijke gassen (90 ton mosterdgas) en zenuwgassen als sarin en VX (samen 433 ton) wordt bewaard. Deze zijn bovendien voor een groot deel opgeslagen in granaten. Al weer enige tijd geleden, in 2007, hadden de VS beloofd om hun voorraden chemische wapens in 2012 te hebben vernietigd. Zowel Rusland als de VS hebben immers de Chemische wapenconventie van 1993 getekend en destijds was het de bedoeling dat alle chemische wapens binnen 10 jaar vernietigd zouden worden. Die termijn is bij lange na niet gehaald, de VS rest nog 10% van hun voorraad en Rusland moet nog 25% van hun oorspronkelijke voorraad van 44.000 ton (!) zien op te rui-
VX gas en Mosterdgasgranaten
men. De Amerikanen heeft dit al ruim 40 miljard dollar gekost. Een probleem waar men op stuit is dat veel van de raketten en artilleriegranaten zijn doorgeroest en met grote voorzichtigheid en behulp van robots moeten worden ontmanteld.
Zijn kernwapens nog nodig om te zorgen voor (militaire) veiligheid? Of zorgen ze juist voor onveiligheid? In The Rotterdam blast ontploft zo'n bom. PAX beschrijft het scenario van de eerste seconden tot de eerste uren daarna. Ook de effecten komen aan bod. “We willen hiermee laten zien hoe riskant deze
Opslagdepot in Kentucky
De (on)menselijk kant van kernwapens. (ICAN-brochure)
Het verbieden van inhumane wapens Er bestaan verdragen die landmijnen, clustermunitie, biologische en chemische wapens verbieden, maar kernwapens (nog) niet. Waarom niet? Vorig jaar bracht ICAN de brochure Catastrophic Humanitarian Harm uit. De humanitaire gevolgen van kernwapens staan internationaal weer in de schijnwerpers op conferenties. PAX (voorheen IKV Pax Christi) heeft van dit rapport een Nederlandse vertaling gemaakt getiteld ‘De (on)menselijke kant van kernwapens’. Wilt u een deugdelijke brochure om aan kennissen rond te delen of in uw wachtkamer neer te leggen dan kun u de brochure downloaden via de link: http://www.nonukes.nl/documentatie/de--on-menselijke-kant-vankernwapens
wapens eigenlijk zijn”, vertelt Wilbert van der Zeijden, één van de schrijvers van het rapport. “Het gebruik van massavernietigingswapens is altijd moeilijk voor te stellen. Doordat het scenario zich in Rotterdam afspeelt, maken we het voor Nederlanders duidelijker wat de humanitaire gevolgen van kernwapens zijn.” Het rapport is te downloaden op: http://www.nonukes. nl/documentatie/wat-als-eenkernbom-in-rotterdam-ontploft