De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht ______________________________________________ In hoeverre is het Internationaal Strafhof een vooruitgang ten opzichte van het Joegoslavië-, Rwanda- en Sierra Leone Tribunaal?
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
In hoeverre is het Internationaal Strafhof een vooruitgang ten opzichte van het Joegoslavië-, Rwanda- en Sierra Leone Tribunaal?
Dorien Goris Nederlands recht, Universiteit van Tilburg
-Juli 2007-
Foto op voorblad (kindsoldaten in Congo) van Dimitri Falk (2002), gevonden op www.child-soldiers.org/library/photo-view.html?id=29.
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Voorwoord Eindelijk is het dan zover. Voor u ligt mijn scriptie die is geschreven ter afsluiting van de studie rechten aan de Universiteit van Tilburg. Uiteraard was deze scriptie nooit tot stand gekomen zonder de hulp van een aantal personen. Ten eerste wil ik een bijzonder woord van dank richten tot mijn familie voor al hun steun en liefde. Ondanks dat het allemaal ‘iets’ langer heeft geduurd, hebben zij mij altijd gesteund, waar ze maar konden.
Mijn vriendinnen wil ik bedanken voor hun vriendschap en een fantastische studententijd. Mijn huisgenoten Rob en Bram wil ik bedanken voor de altijd welkome afleiding en de gave gesprekken.
Verder dank ik Gerrit en Trijnie Amsing voor hun liefdevolle steun, Annemarieke Busch voor de vele gezellige cappuccino-pauzes en het aanhoren van mijn verhalen over scriptieperikelen, al mijn collega’s van ‘De Schouw’ die tijdens het schrijven van mijn scriptie op een geweldige manier mij de afleiding gaven die ik vaak nodig had. Het was super om een ‘tweede huiskamer’ te hebben waar ik altijd zo met open armen werd ontvangen. Ook Twan en Saskia Lijten, bedankt daarvoor.
Tenslotte bedank ik Christophe Paulussen voor zijn uitstekende begeleiding, die altijd binnen 24 uur mijn stukken heel nauwkeurig had nagekeken en Tessa de Wit voor haar bereidheid zitting te nemen in de examencommissie.
Er breekt nu een nieuwe fase aan waarin ik hopelijk de opgedane kennis uit mijn studententijd goed ga gebruiken!
Tilburg, juli 2007 Dorien Goris
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Inhoudsopgave 7
Lijst van afkortingen
Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1.
Algemene inleiding
8
1.2.
Probleemstelling
11
1.3.
Plan van aanpak
13
Hoofdstuk 2: Kindsoldaten algemeen 2.1.
Wat is een kindsoldaat? 2.1.1.
2.2.
15
Kindsoldaten: slachtoffers of daders? 2.1.1.1.
strafrechtelijke aansprakelijkheid
2.1.1.2.
nationale wetgeving
Internationale wetgeving omtrent kindsoldaten
21
Inleiding
2.2.2.
Internationaal humanitair recht en
2.2.3.
21
21
Internationale humanitaire verdragen 2.2.3.1.
23
Mensenrechtenverdragen 2.2.4.1.
24
1989 Verdrag inzake de Rechten van het Kind
2.2.4.2.
24
1990 Afrikaans Handvest over de Rechten en Welzijn van het Kind
2.2.4.3.
26
1999 Internationaal Arbeids Organisatie Verdrag No 182
2.2.4.4.
27
2000 Optionele Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind
2.2.5. Conclusie
Paris Principles 33
22
1977 Additionele Protocollen bij het Verdrag van Geneve
2.2.4.
18
20
2.2.1.
mensenrechtenrecht
2.3.
16
32
28
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 3: Het normatief kader 3.1.
Inleiding
35
3.2.
Strafbaarstelling van het rekruteren en gebruiken van kindsoldaten: de Paris Principles
3.3.
36
Kindsoldaten in het strafproces als slachtoffer en / of getuige: de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime
3.4.
37
3.3.1.
Waardigheid
3.3.2.
Non-Discriminatie
3.3.3.
Belang van het kind
3.3.4.
Het recht op participatie
Conclusie
40 41 42 42
43
Hoofdstuk 4: Kindsoldaten en internationale straftribunalen 4.1.
Inleiding 4.1.1.
45 Ad hoc tribunalen opgericht op grond van hoofdstuk VII VN-Handvest en hybride ad hoc tribunalen
4.2.
4.3.
4.1.2.
Neurenberg en Tokio
4.1.3.
Joegoslavië en Rwanda
4.1.4.
Sierra Leone
47 47
48
Joegoslavië- en Rwanda Tribunaal en kindsoldaten 4.2.1.
Inleiding
4.2.2.
Strafbaarstelling
4.2.3.
Kindsoldaten als slachtoffer
4.2.4.
Kindsoldaten als getuige
4.2.5.
Conclusie
48
48 49 50
51
52
Sierra Leone Tribunaal en kindsoldaten
53
4.3.1.
Inleiding
53
4.3.2.
Strafbaarstelling
4.3.3.
Kindsoldaten als slachtoffer
4.3.4.
Kindsoldaten als getuige
4.3.5.
Conclusie
61
55 59
58
46
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 5: Kindsoldaten en het Internationaal Strafhof 5.1.
Inleiding
63
5.1.1.
Oprichting
63
5.1.2.
Jurisdictie
63
5.2.
Strafbaarstelling
68
5.3.
Kindsoldaten als slachtoffer
5.4.
Kindsoldaten als getuige
5.5.
Conclusie
74
Hoofdstuk 6:
Conclusie
6.1.
Samenvatting
6.2.
Algemene conclusie
Literatuutlijst
84
74
76 82
71
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Lijst van afkortingen: AA
Ars Aequi
AJIL
American Journal of International Law
art(t).
Artikel(en)
Cornell Int’l L.J.
Cornell International Law Journal
Doc.
Document
Ed(s).
Editor(s)
EofC
Elements of Crimes
Et al.
et alii (en anderen)
Hum. Rts. Brief.
Human Rights Brief
Hum. Rts. L. J.
Human Rights Law Journal
ICC
Internationaal Strafhof (International Criminal Court)
ICTR
Rwanda Tribunaal (International Criminal Tribunal for Rwanda)
ICTY
Joegoslavië Tribunaal (International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia)
Id.
Idem
NJCM-Bulletin
Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten-Bulletin (Nederlands tijdschrift voor de mensenrechten)
No(s).
Nummer(s)
NZJPIL
New Zealand Journal of Public and International Law
p.
pagina
para.
Paragraaf
Res.
Resolutie
RPE
Rules of Procedure and Evidence
SCSL
Sierra Leone Tribunaal (Special Court for Sierra Leone)
VWS
Victims and Witnesses Section
VWSU
Victims and Witnesses Section Unit
VWU
Victims and Witnesses Unit
7
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1. Algemene inleiding Het meest vreselijke aan oorlogen en gewapende conflicten is dat onschuldige burgers steeds vaker het slachtoffer zijn. Zo is in de loop van de twintigste eeuw het percentage burgerslachtoffers ten gevolge van gewapende conflicten gestegen van 5 procent (Eerste Wereldoorlog) naar meer dan 90 procent (burgeroorlog in Rwanda in 1994).1 Vrouwen en kinderen vormen de meerderheid van de slachtoffers onder de burgerbevolking. De aanmerkelijke stijging van het aantal burgerslachtoffers kan onder andere worden verklaard door de gewijzigde motieven die ten grondslag liggen aan de gewapende conflicten. Het merendeel van de hedendaagse conflicten gaat over etnische of religieuze rivaliteit die resulteert in vijandelijkheden gericht op de gehele etnische respectievelijk religieuze gemeenschap.2
Zoals gezegd worden ook kinderen vaak de dupe van deze conflicten. De genocide in Rwanda tussen april en juli 1994 heeft bijvoorbeeld 300.000 kinderen het leven gekost. Bovendien werden gedurende deze periode tussen de 250.000 en 500.000 jonge meisjes verkracht.3
Dat steeds meer kinderen het slachtoffer worden van oorlogsgeweld wordt verklaard uit het feit dat zij vaak misbruikt worden om zelf mee te vechten in de oorlog. Uit een rapport van de ‘Coalition to Stop the Use of Child Soldiers’ uit november 2004 blijkt dat kinderen in bijna elk groot conflict worden ingezet, zowel aan de kant van de overheid als aan de kant van rebellenbewegingen.4
1
VN Doc. A/54/430, 1 oktober 1999, para. 15, te vinden via www.securitycouncilreport.org/atf/cf/%7B65BFCF9B-6D27-4E9C-8CD3CF6E4FF96FF9%7D/CAC%20A54%20430.pdf. 2 S. Mazaheri, ‘De bescherming van kinderen in gewapende conflicten’, NJCM-Bulletin (30) 2005, p. 799. 3 S. Freeland, ‘Child Soldiers and International Crimes – How Should International Law Be Applied?’ NZJPIL (3) 2005, p. 304. 4 Coalition to Stop the Use of Child Soldiers. Child Soldiers Global Report 2004, 2004, te vinden via www.child-soldiers.org/document_get.php?id=966.
8
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Kindsoldaten worden onder andere ingezet in Algerije, Burundi, Liberia, Rwanda, Sierra Leone, Somalië, Zuid-Afrika, Soedan, de Democratische Republiek Congo en Oeganda. Naast het daadwerkelijk vechten aan het front worden zij ook ingezet voor indirecte taken, zoals het halen van voedsel en water, spionage, het inwinnen en overdragen van informatie en het vervoeren van wapens en militair personeel naar de frontlijn. Meisjes worden vaak systematisch seksueel misbruikt en gedwongen tot zogenaamde huwelijken met gezagvoerders. Er zijn meestal geen fatsoenlijke medische voorzieningen voor zwangere meisjes of voor hun baby’s. Kinderen worden soms ook gebruikt als levende detectoren bij mijnenvelden en worden met een geweer in de hand voorop gestuurd bij een overval of hinderlaag.5 Kinderen die proberen te vluchten worden vaak ten overstaan van de andere kinderen zwaar mishandeld om hen te intimideren en zodoende te voorkomen dat ook zij een vluchtpoging ondernemen.
Kinderen zijn aantrekkelijke deelnemers in gewapende conflicten om verschillende redenen. In de eerste plaats zijn kinderen nu eenmaal makkelijker tot de meest gewelddadige en gevaarlijke taken te brengen. Als niet door pure intimidatie, dan wel door middel van alcohol of drugs. Ten tweede is het gebruik van kinderen als soldaten minder duur vanwege de massale verspreiding van veel goedkopere lichtgewicht wapens.6 De technologische ontwikkeling van deze wapens heeft direct bijgedragen tot de verhoogde inzet van kindsoldaten in de strijd. Bovendien zijn lichtgewicht wapens in de loop van de tijd steeds ‘kindvriendelijker’ geworden. Zo is bij het afvuren van deze moderne kleine wapens veel minder terugslag dan bij oudere wapens het geval was.7
Het komt ook voor dat kinderen vrijwillig deelnemen aan gewapende conflicten. Dit komt dan vaak door extreme armoede en gebrek aan voedsel. Andere kinderen melden zich vrijwillig aan om een gevoel te hebben van veiligheid of om ergens bij te horen. Vaak zijn hun ouders en / of complete familie of dorp verdwenen. Dit laatste kan ook 5
S. Meuwese, ‘Kindsoldaten als internationaal rechtsprobleem’, AA (47), 1998, p. 681. Een lichtgewicht wapen zoals de AK-47 kan in sommige landen al gekocht worden voor $6: Redress. Victims, perpetrators or heroes? Child soldiers before the International Criminal Court, 2006, p.5, te vinden via www.iccnow.org/documents/Redress_childsoldiers_report_Sep06.pdf. 7 Unicef Nederland. Kinderen buiten schot. Nederland, kleine wapens en de gevolgen voor kinderen, 2006, p. 16, te vinden via www.unicef.nl/upload/113268_822_1150969048508-KBS_UNICEFdefzonder.pdf. 6
9
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
een reden zijn voor kinderen vrijwillig deel te nemen om zich te wreken op de dood van hun familie of vrienden. Ook komt het voor dat families hun kinderen weggeven als ‘vrijwilligers’. In Sierra Leone bijvoorbeeld laten ouders hun kinderen al op twaalfjarige leeftijd deelnemen aan gewapende conflicten. Door een soldaat in de familie te hebben krijgt de familie een speciale status: kindsoldaten worden gezien als helden met een eervol gevoel van nationalisme. Dit alles stelt het hele idee van ‘vrijwillige’ deelname in een heel ander daglicht. Zij die het overleven zijn vaak voor de rest van hun leven gehandicapt, meestal doordat ze doof of blind zijn geworden of ledematen hebben verloren. Anderen zijn er psychologisch en emotioneel ernstig aan toe vanwege het gedwongen plegen en getuige zijn van onmenselijke wreedheden.8
Naar mijn mening behoren kinderen geen rol te spelen in oorlogen. In de kindertijd wordt de basis gelegd voor toekomstige waardepatronen. Kindsoldaten leren slechts dat geweld het middel is om te overleven. Geen enkele samenleving kan zich veroorloven om deze potentiële bedreiging voor toekomstige vrede en veiligheid te negeren.
10
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
1.2. Probleemstelling
Nu kennis is gemaakt met het onderwerp kindsoldaten, is het tijd om aan te geven wat ik met deze scriptie wil bereiken. Kortom: hoe luidt de centrale probleemstelling uiteraard gaande over het onderwerp kindsoldaten - die ik aan het eind van deze scriptie wil hebben beantwoord? De bescherming van kindsoldaten in en na gewapende conflicten is tweeledig: enerzijds is het van belang dat het rekruteren of gebruiken van kinderen in gewapende conflicten strafbaar is gesteld in het internationale recht. Dit perspectief kijkt dus niet zozeer naar de kindsoldaten zelf, maar meer naar degene, die kinderen tot kindsoldaten ‘maakt’. Anderzijds horen kinderen die op wat voor manier dan ook betrokken zijn geweest bij een gewapend conflict met speciale zorg te worden behandeld als zij achteraf te maken krijgen met een strafproces. Dit perspectief kijkt dus wel naar de kindsoldaten zelf.
In deze scriptie wil ik bovenstaande perspectieven gaan toepassen op het internationaal recht. Ik zal eerst onderzoeken hoe het internationaal recht in het algemeen aankijkt tegen het probleem van kindsoldaten (dit vooral met betrekking op het eerste aspect, namelijk de strafbaarstelling). Daarbij zal tevens worden behandeld hoe kindsoldaten dienen te worden beschouwd: als slachtoffer of als dader.
Alvorens de bestaande rechten (ook wel: Lex Lata) van kinderen voor wat betreft de twee genoemde perspectieven (strafbaarstelling van het rekruteren en kinderen in een strafproces) voor de internationale straftribunalen besproken zullen worden zal eerst een norm gesteld moeten worden waaraan de tribunalen later in de scriptie getoetst gaan worden. Met andere woorden: hoe zou het recht moeten zijn (ook wel: Lex Ferenda) met betrekking tot deze kwesties? Dit normatief kader zal mede worden gevormd met behulp van de besproken internationale wetgeving.
Na de bespreking van het internationaal recht in het algemeen en het stellen van een normatief kader zal ik meer specifiek gaan kijken naar het internationaal recht in het 8
C. R. Revaz, ‘The Optional Protocols to the UN Convention on the Rights of the Child on Sex
11
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
bijzonder, namelijk of en zo ja, hoe internationale straftribunalen het gebruik van kindsoldaten strafbaar stellen (of stelden) in hun statuten. Vervolgens zal worden gekeken naar hoe zij omgaan met kinderen die deelnemen aan een strafproces. Bij de bespreking van de straftribunalen zal dit laatste perspectief worden uiteengesplitst in de twee posities die kindsoldaten kunnen innemen in een strafproces, namelijk als slachtoffer en als getuige.9 Bij het onderwerp ‘kindsoldaat als slachtoffer’ kan dan gedacht worden aan een vraag als: wat zijn de rechten van jeugdige slachtoffers voor, tijdens en na dergelijke strafprocessen? Bij het onderwerp ‘kindsoldaat als getuige’ kan men denken aan een vraag als: zijn er speciale procedures als het gaat om het afleggen van getuigenverklaringen door ex-kindsoldaten en zo ja, welke? In principe zou een kindsoldaat ook als dader kunnen worden gezien en wellicht als zodanig berecht kunnen worden, maar reeds uitgevoerd onderzoek heeft echter uitgewezen dat de tribunalen zelf geen kindsoldaten vervolgen. De focus van deze scriptie is bij de tribunalen dan ook gericht op de twee andere posities (kindsoldaat als slachtoffer en getuige). Echter, om een zo compleet mogelijk beeld te geven van de problematiek zal het bovengenoemde punt wel kort bij elk tribunaal de revue passeren.
Centraal in deze scriptie is het Internationaal Strafhof (hierna: ICC). Gekeken zal worden hoe dit permanente hof in Den Haag omgaat met beide perspectieven en of zijn aanpak in overeenstemming is met, of misschien wel een vooruitgang kan worden genoemd op, het recht van de andere straftribunalen. Bij deze andere straftribunalen wordt dan gedoeld op het Joegoslavië-, Rwanda- en Sierra Leone Tribunaal.10 Mijn centrale probleemstelling luidt dan ook:
In hoeverre is het Internationaal Strafhof, als het gaat om de juridische bescherming van kindsoldaten, een vooruitgang ten opzichte van het Joegoslavië-, Rwanda- en Sierra Leone Tribunaal?
Trafficking and Child Soldiers’, HUM. RTS. BRIEF (9), 2001, p. 15. 10
Waarom ik juist voor deze tribunalen heb gekozen zal duidelijk gemaakt worden in 4.1.
12
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
1.3. Plan van aanpak
Deze scriptie zal als volgt zijn opgebouwd: In hoofdstuk 2 (‘Kindsoldaten algemeen’) zal worden uitgelegd wat wordt verstaan onder een kindsoldaat (2.1.) en zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de vraag of kindsoldaten beschouwd moeten worden als dader of als slachtoffer (2.1.1.) In paragraaf 2.2. zal worden uiteengezet wat internationale wetgeving zegt over het probleem van kindsoldaten. Daarbij zal tevens aandacht worden besteed aan het onderscheid tussen mensenrechtenrecht en internationaal humanitair recht (2.2.2). In 2.2.3. worden de relevante internationale humanitaire verdragen behandeld en in 2.2.4. de mensenrechtenverdragen. In 2.2.5. zal worden ingegaan op de Paris Principles.
In hoofdstuk 3 zal een normatief kader worden geschetst voor de twee aspecten die van belang zijn als het gaat om de bescherming van kindsoldaten in en na een gewapend conflict in het internationale recht: de strafbaarstelling van het gebruik van kindsoldaten en de juridische bescherming van kindsoldaten als zij achteraf te maken krijgen met een strafproces. Voor wat betreft het eerste aspect, de strafbaarstelling, zal een toetsingskader worden gevormd aan de hand van de in hoofdstuk 2 besproken internationale wetgeving met als belangrijkste instrument de Paris Principles van 2007 (3.2.). Met betrekking tot het tweede aspect, kinderen als slachtoffer en / of getuige in een strafproces, zal een toetsingskader worden gevormd aan de hand van de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime van 2005 (3.3.). In hoofdstuk 4 wordt het onderwerp kindsoldaten gekoppeld aan de internationale straftribunalen anders dan het ICC. Na een inleidende paragraaf (4.1.) zullen in 4.2. tot en met 4.3. de drie voor dit onderwerp relevante internationale straftribunalen (anders dan het ICC) worden behandeld: het Joegoslavië Tribunaal en het Rwanda Tribunaal (4.2.)11 en het Sierra Leone Tribunaal (4.3.). Per straftribunaal wordt gekeken of de statuten behorende bij deze tribunalen bepalingen bevatten die het gebruiken van kindsoldaten in de gewapende strijd strafbaar stellen en hoe ze omgaan met kinderen die optreden als slachtoffer en / of getuige in een strafproces. (Zoals
13
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
reeds gezegd (zie 1.2.) zal, hoewel de meeste aandacht uitgaat naar deze twee posities (slachtoffer en getuige), hierbij volledigheidshalve ook kort worden ingegaan op de vraag of de tribunalen ook zelf kindsoldaten kunnen berechten.) In hoofdstuk 5 zal het Internationaal Strafhof centraal staan. Na een inleiding over dit instituut in hoofdstuk 5.1., waarin een beeld zal worden geschetst van de werking van het ICC, zal in 5.2.1. tot en met 5.2.4., net als in hoofdstuk 4, worden gekeken hoe het ICC omgaat met deze kwesties.
Hoofdstuk 6 sluit deze scriptie af. Hier wordt ingegaan op de vraag wat de conclusies van de verschillende hoofdstukken met zich meebrengen (6.1). Bovendien zal er een antwoord gegeven worden op de centrale probleemstelling (6.2.).
11
Deze twee tribunalen zullen samen worden behandeld in één paragraaf, gezien het feit dat de tribunalen gelijk zijn voor wat betreft structuur en werkwijze.
14
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 2: Kindsoldaten algemeen
2.1. Wat is een kindsoldaat? Het internationale recht gaat simpelweg uit van de leeftijd om aan te geven wat een kind is. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK)12 van 1989 definieert een kind als “(...) ieder mens jonger dan achttien jaar, tenzij volgens het op het kind van toepassing zijnde nationaal recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt.”13 Het verdrag benadrukt wel dat afwijkingen van de regel in overeenstemming moeten zijn met de geest van het verdrag en dus niet gebruikt mogen worden om de rechten van een kind te ondermijnen.
Ook bij kindsoldaten is leeftijd de bepalende factor. Artikel 38 van het hetzelfde verdrag, getiteld ‘Bescherming van kinderen in gewapende conflicten’, stelt: (...) 2. De Staten die partij zijn, nemen alle uitvoerbare maatregelen om te waarborgen dat personen jonger dan 15 jaar niet rechtstreeks deelnemen aan vijandelijkheden. 3. De Staten die partij zijn, onthouden zich ervan personen jonger dan 15 jaar in hun strijdkrachten op te nemen of in te lijven. Bij het opnemen of inlijven van personen die de leeftijd van 15 jaar hebben bereikt, maar niet de leeftijd van 18 jaar, streven de Staten die partij zijn ernaar bij voorrang de oudsten in te lijven. 4. In overeenstemming met hun verplichtingen krachtens het internationale recht om de burgerbevolking te beschermen in gewapende conflicten nemen de Staten die partij
12
In tegenstelling tot de meeste vakliteratuur gebruik ik de titel ‘Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ (VRK) in plaats van ‘Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ (IVRK). Volgens Willems (bijzonder hoogleraar in de Rechten van het kind aan de Vrije Universiteit te Amsterdam) is de toevoeging ‘Internationaal’ namelijk niet alleen formeel juist, maar ook potentieel verwarrend. Formeel onjuist: de officiële titel is ‘Convention on the Rights of the Child (CRC): Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK). Potentieel verwarrend: de terugvertaling van IVRK naar ICRC brengt ons naar het International Committee of the Red Cross (zie www.icrc.org): J. Willems’ ‘Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind: waarom VRK goed is en IVRK (eigenlijk) fout’, AA (56), 2006, p.2. 13 Verdrag inzake de Rechten van het Kind (20 november 1989), artikel 1.
15
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
zijn alle uitvoerbare maatregelen ter waarborging van de bescherming en de verzorging van kinderen die worden getroffen door een gewapend conflict. (...)
Het gebruik van een objectief criterium als leeftijd is natuurlijk relatief simpel, maar het houdt geen rekening met culturele waarden die in bepaalde samenlevingen bepalen of de persoon volwassen wordt bevonden. Veel samenlevingen hebben rituele ceremonies die de basis vormen voor een transformatie van kind tot volwassene. Hoewel sommige van deze rituelen zelf al zijn gebaseerd op de leeftijd van de persoon is het duidelijk dat deze leeftijd kan verschillen van de leeftijden gesteld in internationale wetgeving. Daarbij komt ook nog dat veel kinderen vaak niet weten hoe oud ze precies zijn. De bevolkingsadministratie is in veel landen een groot probleem, zeker tijdens een gewapend conflict.14
Verder is het belangrijk om te onthouden, zie ook de algemene inleiding van deze scriptie, dat met ‘kindsoldaten’ niet alleen kinderen worden bedoeld die wapens dragen, maar elk kind dat op een of andere wijze in verband kan worden gebracht met welke vorm van een gewapende groepering dan ook, inclusief zij die dienen als dragers, spionnen, koks of boodschappers en inclusief meisjes die zijn gerekruteerd voor seksuele doeleinden en nog vele anderen.15 2.1.1. Kindsoldaten: slachtoffers of daders? Er zijn verschillende opvattingen voor wat betreft de benadering van een kindsoldaat. Amnesty International is in principe van mening dat ieder die ernstige misdrijven pleegt zoals genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven verantwoordelijkheid moeten worden gehouden voor zijn daden. 14
Ouders van kinderen bepalen de leeftijd van hun kind vaak op basis van gebeurtenissen ten tijde van de geboorte van het kind. Andere bronnen zijn documenten van scholen of ziekenhuizen. Kinderen in onder andere Oeganda en Congo beginnen meestal met school op het moment dat ze kun rechterhand over hun hoofd kunnen leggen en zo hun linkeroor kunnen aanraken, wat volgens lokale gewoontes betekent dat het kind op zijn minst 7 jaar oud is: Redress. Victims, perpetrators or heroes? Child Soldiers before the International Criminal Court, 2006, p. 7, te vinden via www.iccnow.org/documents/Redress_childsoldiers_report_Sep06.pdf. 15 C. Grudsen, ‘Demobilization and Reintegration During an Ongoing Conflict’, Cornell Int’l L.J. (37), 2004, p. 497.
16
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
In het geval waar kinderen misdaden hebben gepleegd, in het bijzonder als zij daarvoor zijn geterroriseerd en mishandeld, rijzen echter complexe vragen over hun strafrechtelijke verantwoordelijkheid. In Sierra Leone bijvoorbeeld werden kinderen gedrogeerd waardoor ze niet meer de controle hadden over hun eigen daden. Ook werden kinderen gedwongen onder bedreiging van de dood gruweldaden te plegen. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat zij die tegen hun wil in gedrogeerd werden vervolgd zullen worden. Het heeft weinig zin om iemand strafrechtelijk verantwoordelijk te houden voor zijn daden in dergelijke omstandigheden. Wat onder strafrechtelijke aansprakelijkheid precies dient te worden verstaan zal hieronder worden behandeld in 2.1.1.1. Aan de andere kant zou men ook het argument kunnen verdedigen dat deze straffeloosheid militaire bevelhebbers juist zou aansporen tot het overlaten van de meest verwerpelijke taken aan kindsoldaten. Op die manier zou de beslissing om niet te vervolgen de kinderen juist (indirect) meer blootstellen aan risico’s dan dat ze hen beschermen. Hoewel dit soort omstandigheden zich voordoen, zijn er ook situaties waarin de betreffende kindsoldaat duidelijk de controle had over zijn of haar daden en niet gedwongen of gedrogeerd om gruweldaden te plegen. Sommigen zijn vrijwillig soldaat geworden en pleegden vrijwillig onmenselijke daden. Amnesty International erkent de behoefte van slachtoffers en de samenleving voor gerechtigheid en verantwoordelijkheid. In sommige situaties moeten kindsoldaten verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden, maar elke strafrechtelijke actie tegen hen moet wel overeenkomstig internationale standaarden voor een eerlijk proces zijn. Internationale standaarden voor een eerlijk proces voor personen onder 18 jaar zijn van essentieel belang: deze standaarden stellen het belang van het kind als prioriteit, erkennen de speciale behoeften en kwetsbaarheden van kinderen en leggen de nadruk op rehabilitatie en re-integratie van het kind in de gemeenschap, eerder dan bestraffen. Het VRK stelt dat gevangenneming, opsluiting of gevangenhouding in overeenstemming moeten zijn met de wet en alleen mag worden opgelegd als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke passende duur (artikel 37(b) VRK). De 17
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
doodstraf of levenslange gevangenisstraf zonder de mogelijkheid van vrijlating mag niet worden opgelegd bij kinderen (artikel 37(a) VRK).16 Elk kind dat is gevangengenomen zou gescheiden moeten zijn van volwassenen, tenzij het in het belang is van het kind om bij een bepaalde volwassene te blijven, bijvoorbeeld een ouder.17
2.1.1.1. Strafrechtelijke aansprakelijkheid Om een mening te kunnen vormen over de vraag of kindsoldaten gezien moeten worden als daders of als slachtoffers,lijkt het mij zinvol om dieper in te gaan op de vraag wat moet worden verstaan onder strafrechtelijke aansprakelijkheid.
De meeste strafrechtsystemen zijn van mening dat het gedrag van een persoon, voordat deze strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld, een element van schuld moet bevatten. Om schuldig te zijn voor een strafbaar feit, vooral bij ernstige misdrijven, is het niet voldoende om simpelweg een strafbaar feit te hebben gepleegd (actus reus); er moet ook een criminele intentie zijn (mens rea).18 Het zou dus mogelijk kunnen zijn om te ontsnappen aan strafrechtelijke aansprakelijkheid als de persoon in kwestie niet de criminele intentie had.
Als men er vanuit gaat dat kinderen onder een bepaalde leeftijd mentaal nog niet voldoende ontwikkeld zijn om een criminele intentie te hebben, kunnen zij dus niet strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Bij genocide bijvoorbeeld is een specifieke intentie tot genocide vereist: “handelingen gepleegd met de bedoeling een nationale, etnische of godsdienstige groep, dan wel een groep behorend tot een bepaald ras, als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen.”19
16
In 2001 kwam Human Rights Watch in actie tegen de overheid van Congo met de oproep dat de doodstraf van vier kinderen niet uitgevoerd mocht worden. De vier hadden de leeftijd variërend van veertien tot zestien jaar ten tijde van hun arrestatie en werden vervolgd en veroordeeld tot de doodstraf. In dit geval werd de doodstraf dan ook niet uitgevoerd, maar het bleek dat in 2000 de Congolese overheid wel een veertienjarige kindsoldaat ter dood had gebracht. 17 Amnesty International. Child soldiers: Victims or Witnesses, 2000, para. 2, te vinden via www.web.amnesty.org/library/Index/engIOR500022000?OpenDocument&of=THEMES%5CCHILDR EN+JUVENILES. 18 M. Happold, ‘Chapter five’, in: K. Arts en V. Popovski, International Criminal Accountability and the Rights of Children, Den Haag: Hague Academic Press 2005, p. 71-72. 19 Zie het Statuut van Rome, artikel 6: Genocide.
18
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Echter, de meeste internationale misdrijven vereisen geen bewijs van die specifieke intentie. Zij stellen alleen als voorwaarde dat de desbetreffende persoon wist van het bestaan van bepaalde gebeurtenissen. Misdrijven tegen de menselijkheid hebben een contextueel element, dat bewijs vereist dat zij zijn gepleegd “als onderdeel van een wijdverbreide of stelselmatige aanval gericht tegen een burgerbevolking”, maar alleen de kennis van de aanval hoeft bewezen te worden.20 Oorlogsmisdrijven stellen als voorwaarde de wetenschap van de feitelijke omstandigheden die het bestaan van het conflict aantonen.21
Er is echter nog een derde basisvereiste dat aan de bovenstaande twee vereisten voorafgaat, namelijk dat de verdachte ‘criminal capacity’ heeft. In het algemeen betekent dat dat hij of zij het besef moet hebben van het strafbaar feit en zijn onmiddellijke gevolgen en ook de gevolgen op lange termijn. Het begrip ‘criminal capacity’ wordt duidelijk gedefinieerd in het model van H.L.A. Hart: Een persoon moet ten eerste de aard van zijn acties begrijpen, de relevante omstandigheden weten en bewust zijn van mogelijke gevolgen en ten tweede een werkelijke mogelijkheid hebben om anders te doen dan dat hij doet - om controle uit te oefenen over zijn handelingen, op basis van zijn eigen keuze.22
Dus naast de vraag of een kind de criminele intentie kan hebben bestaat ook nog de vraag of kinderen die ‘criminal capacity’ hebben. Begrijpen zij in andere woorden wat ze teweegbrengen met hun daden en zijn zij zich überhaupt bewust van de rol van het strafrechtsysteem?
Bijna per definitie zijn kinderen fysiek, mentaal, emotioneel, intellectueel en moreel minder ontwikkeld dan volwassenen. Daarom lijkt het mij verstandig om bij elk kind steeds de ‘criminal capacity’ te beoordelen aan de hand van onder andere bovengenoemde factoren.
20
Zie het Statuut van Rome, artikel 7: Misdrijven tegen de menselijkheid. Zie het Statuut van Rome, artikel 8: Oorlogsmisdrijven. 22 C. McDiarmid, ‘Chapter six’, in: K. Arts en V. Popovski, International Criminal Accountability and the Rights of Children, Den Haag: Hague Academic Press 2005, p. 90. 21
19
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
2.1.1.2. Nationale regelgeving De leeftijd waarop een kind strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor zijn of haar daden onder nationaal recht varieert van 7 tot 18 jaar, afhankelijk van de geschiedenis en de cultuur van een land en vaak ook van de aard van het misdrijf.23
In het geval van kindsoldaten mogen nationale overheden zelf een minimale leeftijd bepalen voor strafrechtelijke aansprakelijkheid, zolang het maar past binnen de globale grenzen die hierboven zijn uitgezet. Dit zou natuurlijk kunnen leiden tot arbitrage en oneerlijkheid. Het zou dan dus kunnen voorkomen dat een kindsoldaat vervolgd kan worden voor een internationaal misdrijf afhankelijk van de gestelde minimale leeftijd die geldt in het land waar hij of zij wordt vervolgd. Een verdachte die in een land wordt opgepakt met een lage minimumleeftijd wordt dus misschien vervolgd, terwijl zijn medestanders die zijn ontsnapt naar een land met een hogere minimumleeftijd, misschien niet worden vervolgd. Andersom kan het dus ook voorkomen dat een kindsoldaat misschien niet onder de jurisdictie valt van het land waar hij de misdaden heeft gepleegd, maar na gevlucht te zijn, in een land terecht is gekomen met een lagere minimumleeftijd en daar dus wel ontvankelijk is voor strafvervolging.
Nationale rechtssystemen zouden deze moeilijkheden moeten aanpakken en zouden ervoor moeten zorgen dat kinderen in conflicten speciale bescherming krijgen. Kinderen hebben recht op een behandeling die rekening houdt met hun leeftijd, omstandigheden en speciale behoeftes. Onder alle omstandigheden zouden nationale rechtssystemen in overeenstemming moeten zijn met relevante internationale standaarden zoals die in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Het VRK eist van staten een minimale leeftijd te bepalen voor strafrechtelijke aansprakelijkheid, maar vermeldt niet precies wat die leeftijd zou moeten zijn. De Commissie voor de Rechten van het Kind benadrukt dat deze leeftijd niet te laag mag worden gesteld.24 23
No Peace Without Justice en Unicef. International Criminal Justice and Children, 2002, p. 53, te vinden via www.unicef.org/emerg/files/ICJC.pdf . 24 De Commissie voor de Rechten van het Kind is opgesteld middels art. 43 van het VRK ter beoordeling van de vooruitgang van de staten die partij zijn bij het nakomen van de in het VRK aangegane verplichtingen.
20
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
2.2. Internationale wetgeving omtrent kindsoldaten25
2.2.1. Inleiding Er zijn een aantal fundamentele internationale rechtsinstrumenten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik van kindsoldaten. In dit hoofdstuk zal ik ze grondig bespreken. 2.2.2. Internationaal humanitair recht en mensenrechtenrecht
Alvorens verder in te gaan op de internationale wetgeving omtrent kindsoldaten is het goed om eerst de belangrijkste onderverdeling in deze wetgeving aan te geven. Onderscheid kan worden gemaakt tussen internationaal humanitair recht (IHR) en mensenrechtenrecht (MRR). Beiden hebben als doelstelling het beschermen van de levens, de gezondheid en de waardigheid van individuen. Ze doen dit evenwel vanuit een verschillende invalshoek.
De regels van het IHR hebben specifiek als doel de humanitaire problemen die rechtstreeks ontstaan door gewapende conflicten op te lossen. Het beschermt personen en goederen die het slachtoffer zijn of zouden kunnen zijn van een gewapend conflict en beperkt de keuze van de partijen inzake methoden en middelen van oorlogsvoering. IHR is van toepassing bij gewapende conflicten, zowel bij internationale als bij nietinternationale conflicten.26 Omdat het IHR een uitzonderlijke situatie - een gewapend conflict - behandelt, is er geen enkele afwijking of uitzondering toegestaan op deze regels. De belangrijkste rechtsbronnen van het IHR voor internationale gewapende conflicten zijn de vier Verdragen van Genève van 1949 en het Eerste Additionele Protocol van 1977. Voor niet-internationale gewapende conflicten zijn dat artikel 3, gemeenschappelijk aan de vier Verdragen van Genève en het Tweede Additionele Protocol van 1977.
25
Een aantal vertalingen zijn van mezelf. Alle mogelijke fouten in deze vertalingen kunnen aan mij worden toegeschreven. 26 Internationale gewapende conflicten zijn conflicten waarbij minstens twee staten betrokken zijn en bevrijdingsoorlogen, ongeacht of er een oorlogsverklaring is. Zelfs indien de oorlogstoestand door een
21
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
MRR bevat mensenrechten op basis waarvan individuen en groepen een zeker gedrag of voordelen van overheden kunnen verwachten en / of eisen. Dit zijn dus rechten, louter en alleen van toepassing om het feit van mens-zijn. In principe is het MRR altijd van toepassing, zowel in vredes- als in oorlogstijd. Afwijkingen zijn volgens sommige verdragen echter toegestaan bij een algemene noodtoestand die een bedreiging vormt voor het bestaan van het volk. Deze afwijkingen mogen niet verder gaan dan de toestand vereist, niet in strijd zijn met andere verplichtingen die voortvloeien uit het internationaal recht, waaronder het IHR, en mogen geen discriminatie inhouden. Van een harde kern van mensenrechten kan nooit afgeweken worden: het recht op leven, het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling, het slavernijverbod en de vrijwaring tegen terugwerkende kracht van strafbepalingen. De belangrijkste rechtsbron van het MRR met betrekking tot kindsoldaten is het reeds genoemde Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989).
Hoewel het IHR en het MRR zich afzonderlijk van elkaar hebben ontwikkeld, behelzen recente verdragen bepalingen van beide rechtscategorieën, zoals bijvoorbeeld het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. (2.2.4.), het Optioneel Protocol bij dit Verdrag inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten (2.2.4.) en het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.27 Het Statuut van Rome zal nog niet in dit hoofdstuk, maar in hoofdstuk 5 worden behandeld.
2.2.3. Internationale humanitaire verdragen Vóór 1977 ging het internationaal recht niet direct over kindsoldaten, al waren er wel enige instrumenten die kinderen bescherming boden gedurende tijden van gewapende conflicten.28 Toen het probleem van kindsoldaten op de internationale politieke agenda kwam, probeerde de internationale gemeenschap zich meer concreet op het probleem te richten.
van de partijen niet wordt erkend. Niet-internationale conflicten zijn conflicten waarbij de strijdkrachten van de staat vechten tegen gewapende groeperingen of waar rebellen onderling strijden. 27 Rode Kruis. Infofiche Internationaal humanitair recht en mensenrechtenrecht, p. 1-2, te vinden via www.rodekruis.be/NR/rdonlyres/97F3241B-46CB-4FC6-B556E7A6A23A4ABA/0/Infofiche_IHRenMensenrechten.pdf.
22
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
2.2.3.1. 1977 Additionele Protocollen bij het Verdrag van Genève De bepalingen in deze protocollen werden geïntroduceerd als reactie op het groeiende besef bij de internationale gemeenschap dat kinderen werden gebruikt als actieve strijdkrachten in gewapende conflicten. De protocollen zijn bindend voor zowel overheidslegers als rebellenbewegingen. Echter, de bepalingen bieden beperkte bescherming. Artikel 77 lid 2 van het Eerste Additionele Protocol, dat gaat over internationale gewapende conflicten, luidt: (...) 2. De conflictpartijen zullen alle uitvoerbare maatregelen nemen om te waarborgen dat personen onder de 15 jaar niet rechtstreeks deelnemen aan vijandelijkheden en in het bijzonder zullen zij zich onthouden personen jonger dan 15 jaar in hun strijdkrachten op te nemen of in te lijven. Bij het opnemen of inlijven van personen die de leeftijd van 15 jaar hebben bereikt, maar niet de leeftijd van 18, streven de staten ernaar voorrang te geven aan diegenen die het oudste zijn. (...)
Zoals je ziet wordt in deze bepaling onderscheid gemaakt tussen twee situaties: enerzijds de rekrutering en anderzijds de rechtstreekse deelname van kinderen aan de strijd. Het verbiedt de rekrutering van kinderen onder de 15 jaar en de conflictpartijen moeten alle uitvoerbare maatregelen nemen opdat kinderen onder de 15 jaar niet rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelnemen.
Het Tweede Additionele Protocol spreekt zich in artikel 4 lid 3, sub c uit over de inzet van kinderen in niet-internationale conflicten. Hier geldt eveneens de leeftijd van 15 jaar als algemene richtlijn. Door een ietwat andere formulering dan voor internationale conflicten is de juridische bescherming voor kinderen sterker: “Kinderen onder de 15 jaar zullen niet worden opgenomen in gewapende strijdkrachten of groepen noch zullen ze deelnemen aan vijandelijkheden”. In de 28
Bijvoorbeeld het Verdrag ter Bescherming van Burgers in Oorlogstijd (12 augustus 1949).
23
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
regelgeving voor niet-internationale conflicten maakt men zoals je ziet geen melding van rechtstreekse of niet-rechtstreekse deelname. Er geldt gewoon een algemeen verbod om kinderen te laten deelnemen aan vijandelijkheden. Dit sluit ook vrijwillige deelname en rekrutering uit. Belangrijk is ook dat deze verplichting zowel strijdkrachten van de staat als andere gewapende groepen bindt.
2.2.4. Mensenrechtenverdragen 2.2.4.1. 1989 Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK) Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind bevat 54 artikelen en is een uitgebreid instrument dat rechten creëert die de universele principes en normen voor de status van kinderen uitlijnt. Het is het enige internationale mensenrechtenverdrag29 dat het hele spectrum van burgerlijke, politieke, sociale, culturele en economische rechten omvat.30 Het verdrag is geschreven aan de hand van de drie P’s: protection, provision en participation. Dit betekent dat kinderen recht hebben op bescherming tegen mishandeling, kinderarbeid, geweld en verwaarlozing, dat kinderen recht hebben op voorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg en ook op spelen, en dat kinderen recht hebben op participatie, wat onder meer inhoudt de klassieke vrijheidsrechten zoals die voor alle burgers al langer zijn vastgelegd, bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting, van vereniging en vergadering en van levensovertuiging. Belangrijk is ook het toezichtmechanisme: ieder land dat het verdrag ratificeert moet eerst na twee jaar en vervolgens om de vijf jaar een rapport naar de Commissie voor de Rechten van het Kind in Genève sturen over hoe het verdrag in de praktijk werkt.31 (Zie ook para. 2.1.1.2.) Daarbij dient vermeld te worden dat er onder het VRK geen mogelijkheid bestaat tot het behandelen van statenklachten en ook de kinderen zelf (dan wel hun wettelijke vertegenwoordigers) kunnen niet bij de Commissie een klacht indienen. 29
Hoewel ik eerder heb aangegeven dat het woord ‘internationaal’ niet officieel bij de titel hoort van het verdrag, moet het wel worden gezien als een internationaal verdrag dat hier besproken dient te worden. 30 Human Rights Education Associates (HREA). De rechten van kinderen en jongeren, 2003, p. 6., te vinden via www.vormen.org/informatie/downloads/KinderenJongeren.pdf.
24
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Zoals in 2.1. al is vermeld, voorziet het VRK ook in voorschriften met betrekking tot de actieve deelname van kinderen en hun rekrutering. De tekst van het verdrag is vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 en is hoofdzakelijk afgeleid van de bepalingen uit de Additionele Protocollen van 1977 (zie 2.2.3.1.). Alleen de formulering in het Tweede Protocol gaat verder omdat het verbod om kinderen onder 15 jaar te rekruteren of te gebruiken in vijandelijkheden, absoluut geformuleerd is, terwijl in artikel 38 lid 2 van het VRK wordt gesproken over “alle uitvoerbare maatregelen” (all feasable measures): “Staten die partij zijn nemen alle uitvoerbare maatregelen om te waarborgen dat personen onder de 15 jaar niet direct deelnemen aan vijandelijkheden.” Het verdrag stelt in deze bepaling de minimale leeftijd op 15 jaar voor “directe” deelname aan vijandelijkheden: Dit is een uitzondering op de rest van het verdrag waar een kind als een persoon jonger dan 18 jaar wordt gedefinieerd (tenzij het nationaal recht anders bepaalt). De minimum leeftijd van 15 jaar in artikel 38 was hoogst controversieel en leidde tot een omstreden politiek debat ten tijde van het ontwerp. Echter, staten zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk maakten bezwaar tegen de minimum leeftijd van 18 jaar, als gevolg van het feit dat deze en andere staten mensen onder de 18 jaar in hun strijdmachten rekruteerden. De scheidingslijn tussen “indirecte” en “directe” deelname aan vijandelijkheden in conflictsituaties is erg vaag. Veel kinderen beginnen met ondersteunende oorlogsactiviteiten, maar nemen uiteindelijk direct deel aan het gewapende conflict.
Lid 3 van artikel 38 VRK stelt: (...) De Staten die partij zijn, onthouden zich ervan personen jonger dan 15 jaar in hun strijdkrachten op te nemen of in te lijven. Bij het opnemen of inlijven van personen die de leeftijd van 15 jaar hebben bereikt, maar niet de leeftijd van 18 jaar, streven de Staten die partij zijn ernaar voorrang te geven aan diegenen die het oudste zijn. 31
S. Meuwese, ‘Kindsoldaten als internationaal rechtsprobleem’, AA (47), 1998, p. 681.
25
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
(...)
Dit impliceert slechts het verbod op rekrutering door nationale strijdkrachten, hetgeen betekent dat het verbod op directe deelname aan vijandelijkheden zich beperkt tot de nationale strijdkrachten van een land en niet van toepassing is op nongouvernementele gewapende groeperingen. Dit terwijl juist deze groeperingen, veelal bij gebrek aan voldoende strijders, kinderen rekruteren en inzetten in de gewapende strijd.
Artikel 39 van het verdrag zegt ook iets over de rechten van kinderen in situaties van gewapende conflicten. Dit artikel bepaalt dat regeringen alle maatregelen moeten nemen om kinderen die slachtoffer zijn geworden zo goed mogelijk te helpen bij hun herstel. Dit artikel heeft betrekking op kinderen die het slachtoffer zijn van: verwaarlozing, uitbuiting, misbruik, marteling of elke vorm van wrede of inhumane behandeling of bestraffing, of gewapende conflicten.32 Hoewel het VRK een mensenrechtenverdrag is dat primair van toepassing is in vredestijd, is artikel 38 een verdragsbepaling van internationaal humanitair recht dat beoogt in oorlogstijd bescherming te bieden aan personen die niet of niet meer deelnemen aan de oorlog: burgers, strijders die zich hebben overgegeven, krijgsgevangenen, zieken en gewonden.33 2.2.4.2. 1990 Afrikaans Handvest over de Rechten en Welzijn van het Kind Dit Handvest trad in werking op 29 november 1999 en is momenteel het enige regionale instrument ter wereld dat zich richt op de kwestie kindsoldaten. Deze paragraaf gaat weliswaar over internationale wetgeving, maar omdat het probleem van kindsoldaten zich vooral afspeelt in Afrika, zal ook dit instrument hieronder worden besproken (overigens kun je een regionaal verdrag ook als een beperkt internationaal verdrag beschouwen). Het Afrikaans Handvest definieert een kind als een persoon jonger dan 18 jaar. 32 S. Scholtz, Stichting Terre des Hommes Nederland, ‘Kinderen in gewapende conflicten’ , 1999, p. 11, te vinden via www.terredeshommes.nl/filelibrary/kindsoldatenJ.pdf. 33 S. Mazaheri, ‘De bescherming van kinderen in gewapende conflicten’, NJCM-Bulletin (30), 2005, p. 801.
26
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Artikel 22(2) van het Handvest stelt: “Lidstaten van het Handvest zullen alle nodige maatregelen nemen om te garanderen dat kinderen niet direct zullen deelnemen aan vijandelijkheden en in het bijzonder niet zullen worden gerekruteerd.”34
Interessant is dat van alle internationale instrumenten die omgaan met het gebruik van kindsoldaten het Afrikaans Handvest de hoogste standaarden heeft. Het stelt een minimale leeftijd van 18 jaar “zonder uitzondering”, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het VRK waar het nationaal recht een uitzondering kan vormen (zie 2.1.). Tevens gebruikt het Handvest krachtigere taal, zie bijvoorbeeld de term “alle nodige maatregelen” ten opzichte van “alle uitvoerbare maatregelen”. Desalniettemin is de tragische realiteit dat deze lovenswaardige standaarden niet door alle Afrikaanse lidstaten worden nageleefd.35
2.2.4.3. 1999 Internationale Arbeids Organisatie Verdrag (ILO-Verdrag) No 182 voor het verbod en de onmiddellijke actie van het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid Dit instrument werd aangenomen in juni 1999 en trad in werking op 19 november 2000. Het doel van het ILO-Verdrag No 182 was niet het voorschrijven van het aantal uren dat een kind mocht werken, maar om alle activiteiten die de gezondheid van kinderen kunnen beschadigen een halt toe te roepen.36 Interessant is dat de Verenigde Staten, een van de twee staten (samen met Somalië)37 die het Verdrag inzake de Rechten van het Kind niet hebben geratificeerd, een belangrijke rol speelden bij het ontwerpen en voltooien van dit instrument en de derde staat was die het ratificeerde.38
34
Zie het Afrikaans Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind (11 juli 1990), artikel 22(2). 35 S. Freeland, ‘Child Soldiers and International Crimes – How Should International Law Be Applied?’ NZJPIL (3), 2005, p. 311-312. 36 A. Davison, ‘Child Soldiers: No longer a minor incident’, Willamette Journal of International Law and Dispute Resolution (12) 2004, p. 134. 37 Overigens, door hun ondertekening zijn ook zij evenwel gebonden aan de essentie (object and purpose) van het VRK (zie artikel 18(a) van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht). 38 De reden dat Somalië het VRK niet heeft geratificeerd is dat het niet beschikt over een representatieve regering die het verdrag zou kunnen ratificeren. Het niet ratificeren door de VS wordt door professor Bernardine Dohrn (specialiste van het Amerikaanse jeugdrecht) verklaard door het feit dat de overheid in de VS van mening is dat de praktische toepassing van de verdragsbepalingen een onmogelijke opgave zou zijn. Dit zou namelijk betekenen dat in elke staat en op federaal niveau de
27
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
In het ILO-Verdrag wordt een kind gedefinieerd als een persoon onder de 18 jaar.39 Lidstaten van het verdrag worden verplicht om “(…) onmiddellijk doeltreffende maatregelen te nemen teneinde het verbod op en de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid te waarborgen, en dat met grote spoed.”40 Artikel 3 van het ILOVerdrag No 182 duidt aan wat kan worden verstaan onder “de ergste vormen van kinderarbeid” en omvat onder andere: (...) Alle vormen van slavernij of met slavernij gelijk te stellen praktijken, zoals de verkoop van en de handel in kinderen, schuldhorigheid en lijfeigenschap, en gedwongen of verplichte arbeid, met inbegrip van gedwongen of verplichte rekrutering van kinderen voor inzet in gewapende conflicten.41 (...)
Het verdrag verbiedt dus geen vrijwillige deelname. 2.2.4.4. 2000 Optionele Protocol van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind over de Betrokkenheid van Kinderen bij Gewapende Conflicten (Children in Armed Conflict Protocol) Dit is een van de meest recente instrumenten dat gaat over de standaarden omtrent het ronselen van kindsoldaten. Het is geformuleerd in samenhang met een ander belangrijk instrument aangaande het welzijn van kinderen, het Optionele Protocol van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind over de Verkoop van Kinderen, Kinderprostitutie en Kinderpornografie (Sale of Children Protocol). Beide instrumenten zijn aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 25 mei 2000. Het ‘Children in Armed Conflict Protocol’ trad in werking op 12 februari 2002 en de ‘Sale of Children Protocol’ op 18 januari 2002. Staten kunnen beide Protocollen ratificeren zonder lid te worden van het VRK, de mogelijkheid open
verdragsbepalingen toegepast dienen te worden. Het verdrag stelt kortom te hoge eisen aan de staat volgens Bohrn. 39 Zie het Worst Forms of Child Labour Convention (17 juni 1999) ILO C182 (“ILO Convention”), artikel 2. 40 Idem., artikel 1. 41 Idem., artikel 3(a).
28
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
latend aan de Verenigde Staten om lid te worden van een of beide Protocollen.42 De Verenigde Staten hebben beide Protocollen geratificeerd op 23 januari 2003.43
Beide Protocollen dienden ter versterking van de internationale standaarden omtrent specifieke gebieden waar kinderen bijzonder kwetsbaar zijn. In dit opzicht was de afkondiging van internationale instrumenten zoals de Protocollen een belangrijke stap voorwaarts, vooral wat betreft de verdere groei van het bewustzijn van de internationale gemeenschap omtrent dit probleem.
Ondanks het feit dat het ‘Children in Armed Conflict Protocol’ de minimumleeftijd verhoogt van 15 naar 18 jaar voor non-gouvernementele legers,44 schiet het Protocol met betrekking tot het ronselen van kinderen in overheidslegers tekort in vergelijking met het ILO-verdrag en het Afrikaanse Handvest. Enkele van deze tekortkomingen zal ik nader bespreken na een kort overzicht te hebben gegeven van de relevante bepalingen uit het ‘Children in Armed Conflict Protocol’.
Artikel 1 van het ‘Children in Armed Conflict Protocol’ stelt een minimumleeftijd voor “directe” deelname aan gewapende conflicten. Het stelt: “De staten die partij zijn, nemen alle uitvoerbare maatregelen om te waarborgen dat leden van hun strijdkrachten die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt niet rechtstreeks deelnemen aan vijandelijkheden”
Artikel 2 stelt dat “De staten die partij zijn, waarborgen dat personen die de leeftijd van 18 nog niet hebben bereikt niet gedwongen worden ingelijfd of opgenomen in hun strijdkrachten”.
Artikel 3(1) gaat over de kwestie “vrijwillige” deelname en tracht de minimum leeftijd te verhogen naar 18 jaar. Het voorziet:
42
C. R. Revaz, ‘The Optional Protocols to the UN Convention on the Rights of the Child on Sex Trafficking and Child Soldiers’, Hum. Rts. Brief (9), 2001, p. 13. 43 Human Rights Education Associates (HREA). De rechten van kinderen en jongeren, 2003, p. 7, te vinden via www.vormen.org/informatie/downloads/KinderenJongeren.pdf. 44 Zie het Children in Armed Conflict Protocol, artikel 4(1) en (2).
29
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
(...) De staten die partij zijn zullen in de loop van de jaren de minimum leeftijd verhogen voor de vrijwillige opneming van personen in hun nationale strijdkrachten uitgezet in artikel 38, derde lid van het VRK, rekening houdend met de beginselen vervat in dat artikel en erkennend dat onder het VRK personen jonger dan 18 jaar recht hebben op bijzondere bescherming. (...)
Dit artikel verplicht staten om bij de ratificatie van het verdrag een verklaring af te leggen over de toegestane leeftijd voor vrijwillige indiensttreding en om aan te tonen dat stappen ondernomen worden om gedwongen indiensttreding tegen te gaan.
Het is spijtig dat de bewoordingen van het verdrag de weg vrijhouden voor een aantal onacceptabele valkuilen. Het gebruik van de term “alle uitvoerbare maatregelen” in artikel 1 is ongelukkig. Hoewel dit de standaarden uit beide Additionele Protocollen van 1977 en het VRK weergeeft, staat deze vorm van verplichting omstandigheden toe waar rekening mee dient te worden gehouden, die niet de rechten of de bescherming van kinderen betreffen. Als gevolg daarvan zullen zich situaties voordoen waarin het gebruik van kindsoldaten onder de 18 jaar toegestaan zal zijn onder het Protocol. De term “uitvoerbare” is gedefinieerd onder andere in internationaal humanitair rechtelijke instrumenten als “praktisch mogelijk, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, inclusief humanitaire en militaire overwegingen”.45 Deze formulering is minder sterk dan bijvoorbeeld “alle nodige maatregelen” zoals wordt gebruikt in het Afrikaans Handvest. Bovendien heeft artikel 1 betrekking op “directe” deelname in vijandelijkheden. Zoals al eerder gezegd worden kinderen gedwongen in allerlei taken te voorzien als onderdeel van legers van een staat, die niet allemaal betrekking hebben op het daadwerkelijk vechten tegen een vijand. Het gebruik van kinderen voor taken anders dan op het strijdtoneel, wat zou kunnen worden omschreven als “indirecte” deelneming in de activiteiten van het leger, lijken buiten de bepaling te vallen.
30
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Zoals we net hebben gezien verhogen zowel artikel 2 en 3 van het ‘Children in Armed Conflict Protocol’ beide de minimumleeftijd voor gedwongen opname tot 18 jaar, maar staan vrijwillige opname op jongere leeftijd toe. Staten mogen dus voor vrijwillige opname de grens op 15 jaar stellen. Al in de algemene inleiding heb ik de moeilijkheden aangegeven omtrent het begrip “vrijwillig” dat zich voordoet als zijnde een echte uiting van de vrije wil van een kind. Artikel 4 richt zich op gewapende groeperingen in plaats van overheidslegers. Ook voor non-gouvernementele gewapende groepen mogen onder geen enkele omstandigheid personen onder de leeftijd van 18 jaar rekruteren of inzetten bij vijandelijkheden.
Al met al vormt het ‘Children in Armed Conflict Protocol’ een belangrijk element binnen het internationaal recht dat tracht kindsoldaten te beschermen. Het feit dat het is geïntroduceerd en in grote mate wordt aanvaard door staten geeft aan dat het gebruik van kindsoldaten niet langer meer een probleem is dat door de internationale gemeenschap kan worden genegeerd. Het is opnieuw een extra wettelijk middel waarmee de maatschappij en mensenrechtenorganisaties direct druk kunnen uitoefenen op staten om aandacht te schenken aan het probleem. Staten zijn nu onder meer specifieke wettelijke verplichtingen onderworpen dan voorheen.
Het ‘Children in Armed Conflict Protocol’ is een volgende stap in de goede richting, maar is toch nog niet helemaal toereikend als gevolg van de inherente politieke aard van het rekruteren voor de legers van vele staten. Het is belangrijk dat ook andere wettelijke middelen kunnen worden benut in de strijd tegen het gebruik van kindsoldaten.
45
Zie het Protocol bij de ‘Convential Weapons Convention Concerning the Use of Mines, Booby-Traps
31
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
2.2.5. Paris Principles
In februari van dit jaar probeerden staten tijdens een VN congres in Parijs internationale richtlijnen overeen te komen met betrekking tot kinderen in gewapende conflicten.46 Achtenvijftig landen, waaronder ook Sierra Leone, de Democratische Republiek Congo, Soedan en Liberia, hebben uiteindelijk toegezegd om een einde te maken aan het illegaal rekruteren en gebruiken van kinderen in gewapende conflicten. Hoewel deze Paris Principles niet juridisch bindend zijn, hoopt de internationale gemeenschap hiermee te voorzien in een stevige basis voor het verbeteren van de onderlinge samenwerking en een betere bescherming van kinderen. Tijdens het congres werd onder andere aandacht besteed aan de preventie van rekrutering, de bevrijding en re-integratie van kindsoldaten en de speciale positie en behoefte van meisjes die in oorlogen worden gebruikt.
Twee documenten werden aanvaard door de vertegenwoordigers van die landen die nadere uitwerking en daadwerkelijk effect beogen te geven aan het internationale verbod om kinderen te ronselen voor het leger en in te zetten in internationale en nietinternationale gewapende conflicten. De grondslag van dit verbod ligt in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en in het bijzonder in het daarbij horende Optionele Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten (Children in Armed Conflict Protocol, zie 2.2.4.4.).47
Op de Parijse conferentie werd in de eerste plaats een beknopte verklaring aangenomen waarin de ondertekenaars zich verbinden geen enkele mogelijkheid ongebruikt te laten om de onrechtmatige werving en gebruik van kinderen door gewapende groeperingen in alle delen van de wereld tegen te gaan (Paris Commitments).48 Daartoe werden zo’n twintig meer concrete maatregelen opgesomd, die onder meer tot doel hebben te verzekeren dat wervingsprocedures voor het leger
and Other Devices’ van 1980 (3 mei 1996), artikel 3(4). 46 The Paris Principles: Principles and guidelines on children associated with armed forces or armed groups (februari 2007), te vinden via www.childsoldiers.org/childsoldiers/Paris_Principles_February_2007.pdf 47 I. F. Dekker en N. J. Schrijver, ‘Volkenrecht: Kindsoldaten’, AA (katern 102), 2007, p. 5741. 48 Zie de Paris Commitments to protect children from unlawful recruitment or use by armed forces or armed groups (februari 2007), paragraaf 1, te vinden via www.childsoldiers.org/childsoldiers/Paris_Commitments_February_2007.pdf..
32
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
voldoen aan de toepasselijke internationaalrechtelijke standaarden,49 te voorkomen dat kinderen jonger dan 18 jaar door gewapende groepen worden geworven en worden ingezet50 en te bevorderen dat kinderen die hun land ontvluchten om rekrutering voor het leger te ontlopen hun recht op asiel effectief kunnen maken.51 Deze en andere maatregelen worden in het tweede, zeer uitgebreide, document dat in Parijs werd aanvaard uitgewerkt (Paris Principles). Op deze principles zal ik in het volgende hoofdstuk terugkomen.
2.3. Conclusie Zoals duidelijk is geworden in paragraaf 2.2.3. en 2.2.4. stellen de instrumenten alleen normen voor staten ten aanzien van het gebruik van kindsoldaten. Ze behandelen echter niet de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van personen die kinderen rekruteren. Wat opvalt als men kijkt naar de ontwikkeling binnen de besproken internationale wetgeving is dat een duidelijke lijn zichtbaar is voor wat betreft de groei van het bewustzijn van het probleem van kindsoldaten en de minimale leeftijd van deelname aan gewapende conflicten. Vόόr 1977 ging het internationale recht niet direct over kindsoldaten. Maar sinds die tijd heeft de internationale gemeenschap middels het opstellen van verdragen getracht het gebruik van kindsoldaten te reguleren. De Additionele Protocollen van 1977 stellen de minimum leeftijd voor het rekruteren en gebruiken van soldaten op 15 jaar. In het Verdrag voor de Rechten van het Kind van 1989 wordt de minimum leeftijd voor rekrutering en deelname in het leger ook op 15 jaar gesteld, maar sinds 2000 is er een Optioneel Protocol aan het Verdrag toegevoegd waarin de minimum leeftijd op 18 jaar wordt gesteld. De tekst van het Optioneel Protocol bevatte twee belangrijke verbeteringen ten aanzien van artikel 38 VRK: de minimum leeftijd voor gedwongen deelname aan vijandelijkheden en rekrutering werd verhoogd naar 18 jaar en het verbod op deelname zou niet alleen directe maar ook indirecte deelname omvatten.
49
Idem, Para. 3. Idem, Para. 4. 51 Idem, Para. 14. 50
33
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoewel het goed is dat dergelijke regelgeving er is, dient wel opgemerkt te worden dat de realiteit van 300.000 kindsoldaten helaas aantoont dat deze in de praktijk niet of nauwelijks wordt nageleefd.52 Het sluiten van verdragen alleen is blijkbaar niet voldoende om een einde te maken aan het probleem van kindsoldaten. Belangrijk is dat ook wordt toegezien op de naleving ervan en dat inbreuken op gepaste wijze worden gestraft. Het meest recente instrument dat gaat over de standaarden omtrent het ronselen van kindsoldaten zijn de Paris Principles. De vertegenwoordigers van de landen die aanwezig waren bij het congres in Parijs hebben toegezegd dat zij een einde willen maken aan de straffeloosheid van hen die verantwoordelijk zijn voor het rekruteren of gebruiken van kinderen in gewapende conflicten. Daarnaast verbonden zij zich er onder meer toe om de minimum leeftijd voor rekrutering op te schroeven tot 18 jaar.
52
UNICEF. Humanitarian Action Report 2005, New York, UNICEF 2005, p. VII, te vinden via
34
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 3: Het normatief kader
3.1. Inleiding Teneinde een antwoord te kunnen geven op de centrale vraag van deze scriptie, namelijk of het ICC, wat betreft de bescherming van kindsoldaten in het internationale recht, een vooruitgang is ten opzichte van het ICTY, ICTR en SCSL, is het van belang om eerst te bepalen waaraan de tribunalen getoetst gaan worden. Met andere woorden: eerst zal een norm gesteld moeten worden die als grondslag dient voor de conclusie.
Zoals ik in de probleemstelling van mijn scriptie al aangaf, bestaat de bescherming van kindsoldaten in en na gewapende conflicten uit twee aspecten: enerzijds het belang dat het rekruteren en gebruiken van kindsoldaten strafbaar is gesteld in het internationale recht en anderzijds het belang van speciale zorg als kindsoldaten achteraf te maken krijgen met een strafproces. Het eerst aspect kijkt dus niet zozeer naar de kindsoldaten zelf, maar naar degene die kinderen tot kindsoldaten ‘maakt’ en het tweede aspect kijkt wel naar de kindsoldaten zelf. In dit hoofdstuk zal een normatief kader worden geschetst voor beide aspecten. In paragraaf 3.2. zal voor wat betreft de strafbaarstelling van het rekruteren of gebruiken van kindsoldaten een norm worden vastgesteld aan de hand van de in hoofdstuk 2 besproken internationale wetgeving omtrent kindsoldaten met als belangrijkste instrument de Paris Principles. In 3.3. zal ik dat doen met betrekking tot speciale zorg voor kindsoldaten in een strafproces aan de hand van de nog niet eerder besproken UN Guidelines on Justice of Child Victims and Witnesses of Crime. Het is belangrijk te beseffen dat het in beide gevallen gaat om richtlijnen. Het is geen ‘bestaand recht’ (ook wel: Lex Lata), maar het geeft aan ‘hoe het recht zou moeten zijn’ (ook wel: Lex Ferenda).
www.unicef.org/emerg/files/Intros-foreward.pdf.
35
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
3.2. Strafbaarstelling van het rekruteren en / of gebruiken van kindsoldaten: de Paris Principles
Al in 2.2. is een algemeen overzicht gegeven van internationale wetgeving omtrent kindsoldaten. Ondanks het feit dat de ontwikkeling van de instrumenten laat zien dat er een groei heeft plaatsgevonden voor wat betreft het bewustzijn van het probleem van kindsoldaten, kan worden opgemerkt dat de internationale instrumenten alleen normen stellen voor staten ten aanzien van het gebruik van kindsoldaten. Ze behandelen echter niet de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid van personen die kinderen rekruteren. Voor wat betreft het internationaal humanitair recht geldt dat deze handelingen niet onder de ernstigste misdaden (grave breaches) vallen die staten, partij bij het Verdrag van Genève en zijn Protocollen, verplicht zijn strafbaar te stellen middels nationale wetgeving.53 Voor wat betreft de mensenrechtenverdragen die het rekruteren van kinderen verbieden kan worden gezegd dat zij van staten niet vereisen dat zij nationale wetgeving in het leven roepen om deze handelingen strafbaar te stellen.
Naast deze bevindingen kon aan de hand van de internationale wetgeving een lijn worden ontdekt voor wat betreft de norm voor de minimale leeftijd van deelname aan gewapende conflicten. De Additionele Protocollen bij het Verdrag van Geneve en het Verdrag voor de Rechten van het Kind stellen 15 jaar als minimum leeftijd voor de rekrutering en deelname van kinderen in gewapende conflicten. In 2000 namen de Verenigde Naties een Optioneel Protocol aan bij het VRK die de minimum leeftijd voor gedwongen deelname aan vijandelijkheden en rekrutering verhoogde naar 18 jaar.
Tenslotte werden in 2.2.5. de Paris Principles besproken. Tijdens een VN congres in Parijs dat begin dit jaar plaatsvond zijn de vertegenwoordigers van 58 landen
53 Artikel 50 Verdrag (I) van Geneve betreffende de behandeling van oorlogsslachtoffers en bescherming van gewonde soldaten in medische ploegen, artikel 51 Verdrag (II) van Geneve voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, artikel 130 Verdrag (III) van Geneve betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, artikel 147 Verdrag (IV) van Geneve betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd en artikelen 11 en 85 Eerste Additionele Protocol bij het Verdrag van Geneve: ICRC. Penal Repression: Punishing War Crimes, 2004, te vinden via www.icrc.org/web/eng/siteeng0.nsf/htmlall/57jnxq/$file/penal_repression.pdf?openelement.
36
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
overeengekomen een einde te willen maken aan de straffeloosheid van hen die verantwoordelijk zijn voor het illegaal rekruteren of gebruiken van kinderen in gewapende conflicten en dat het bestaan van mechanismen die zulke individuen verantwoordelijk houden kan dienen als een belangrijk afschrikmiddel tegen zulke misdrijven.54 Daarnaast verbonden ze zich er onder meer toe om de minimum leeftijd van rekrutering op te schroeven tot 18 jaar. Als algemene norm voor de strafbaarstelling van het gebruik van kindsoldaten zullen dan ook deze afspraken worden gevolgd. Ten eerste omdat de Paris Principles het meest recente instrument is dat gaat over kindsoldaten en ten tweede omdat mijns inziens de normen die hierin worden gesteld het meest wenselijk / vergaand zijn.
3.3. Kindsoldaten in het strafproces als slachtoffer en / of getuige: de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime
Alvorens het vaststellen van een norm voor kindsoldaten in een strafproces dient het een en ander opgemerkt te worden.
Slachtoffers en getuigen in een strafzaak lopen het risico opnieuw getraumatiseerd te raken. Het oproepen van traumatische gebeurtenissen in een stressvolle omgeving kan een verheviging van de symptomen veroorzaken tijdens en na het afleggen van een verklaring. Het kan ook leiden tot meer ernstige psychische problemen zoals depressie in de maanden na het afleggen van de verklaring. Die stress kan ook consequenties hebben voor de verklaring zelf, doordat bijvoorbeeld het communicatievermogen wordt beïnvloed door nervositeit, stotteren, verwarring, intense emoties en black-outs. De meeste ex-kindsoldaten dragen een dubbele last: zij waren zowel slachtoffer als dader en moeten leren omgaan met de consequenties van die daden. Het is belangrijk om te beseffen dat ondanks het lijden en het misbruik de desbetreffende kinderen een soort loyaliteit hebben ontwikkeld aan hun bevelhebbers. Onder die omstandigheden
54
Zie de Paris Principles, Para. 8.1.
37
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
kunnen kindergetuigen hun getuigenverklaring tegen hun leiders ervaren als een soort ontrouw, al dan niet bewust.55
De getuigenverklaringen van kinderen in de context van kindsoldaten kunnen van enorm belang zijn, aangezien zij vaak exclusief bewijs leveren van internationale misdrijven gepleegd tegen kinderen. Ze zijn vaak in staat om belangrijke informatie te verschaffen over de rol van verdachten binnen een leger of rebellengroep. Kindsoldaten vervullen regelmatig taken dicht bij hun bevelhebbers, bijvoorbeeld als bodyguards.56
De impact en de risico’s hierbij moeten zorgvuldig worden afgewogen en ‘bijzondere bescherming’ (inclusief kindvriendelijke beschermingsmaatregelen) moet zo ontwikkeld worden dat kinderen niet worden blootgesteld aan nog meer schade als gevolg van hun betrokkenheid aan het proces. Het belang van het kind moet ongetwijfeld op de eerste plaats komen.
Na een conflict, als vaak zeer weinig documentatiebewijs terug te vinden is, zijn zowel de aanklager als de verdediging grotendeels aangewezen op getuigenverklaringen om tot een bewezenverklaring te komen.
Vanuit psychologisch standpunt kan elke getuige die het risico zou kunnen lopen weer opnieuw getraumatiseerd te raken bij het proces door zijn of haar verleden en / of mentale gesteldheid worden beschouwd als een ‘kwetsbare getuige’. Personen die slachtoffer zijn van seksueel geweld, maar ook kindsoldaten vallen onder deze categorie. Daarnaast bestaat ook de categorie ‘bijzonder kwetsbare getuigen’. Bij ‘bijzonder kwetsbare getuigen’ kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kinderen die als gevolg van seksueel geweld tijdens een gewapend conflict besmet zijn met het Hivvirus.
Nu is het tijd om een norm vast te stellen hoe zou moeten worden omgegaan met kindsoldaten die een rol spelen in een strafproces als slachtoffer dan wel als getuige. 55 A. Michels, ‘Chapter ten’ in: K. Arts en V. Popovski, ‘International Criminal Accountability and the Rights of Children, Den Haag: Hague Academic Press 2005, p. 136.
38
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Ik zal dit doen aan de hand van de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime (hierna: Richtlijnen). Deze Richtlijnen zijn aangenomen door de United Nations Economic and Social Council in juli 2005.57 De principes uit deze Richtlijnen zijn gebaseerd op de rechten die voortvloeien uit het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.58
Deel III van de Richtlijnen stelt een viertal principes waar deskundigen en anderen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van kinderen die een rol spelen in een juridisch proces als getuige en / of slachtoffer zich aan zouden moeten houden:
(a) Waardigheid. Elk kind is een uniek en waardevol wezen en als zodanig zou zijn/haar individuele waardigheid, speciale behoeftes, belangen en privacy gerespecteerd en beschermd moeten worden; (b) Non-discriminatie. Elk kind heeft het recht om eerlijk en gelijk behandeld te worden, ongeacht zijn of haar of de ouders of voogds ras, etniciteit, huidskleur, geslacht, taal, religie, politieke of andere voorkeur, nationaliteit, etnische of sociale achtergrond, eigendom, handicap of op basis van een andere status (gebaseerd op artikel 2 VRK); (c) Belang van het kind. Terwijl de rechten van verdachte en veroordeelde misdadigers gewaarborgd moeten blijven, heeft elk kind het recht om zijn of haar belang de voorkeur te geven. Dit omvat het recht op bescherming en het recht op een harmonieuze ontwikkeling (gebaseerd op artikel 3 VRK): (i)
Bescherming. Elk kind heeft recht op leven en overleven en om beschermd te worden tegen elke vorm van ontbering, misbruik of verwaarlozing, inclusief lichamelijke, psychologische, mentale en emotionele misbruik en verwaarlozing;
(ii)
Harmonieuze ontwikkeling. Elk kind heeft het recht op een harmonieuze ontwikkeling en op een levensstandaard die geschikt is voor lichamelijke, mentale, spirituele, morele en sociale groei. In de situatie waarin een kind getraumatiseerd is, zou alles gedaan moeten
56
A. Michels, ‘Chapter ten’ in: K. Arts en V. Popovski, International Criminal Accountability and the Rights of Children, Den Haag: Hague Academic Press 2005, p. 135. 57 VN Res. 2005/20, 22 juli 2005, te vinden via www.un.org/docs/ecosoc/documents/2005/resolutions/Resolution%202005-20.pdf . 58 Zie de VN Richtlijnen, deel III – principles, para. 8.
39
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
worden om ervoor te zorgen dat het kind een gezonde ontwikkeling geniet; (d) Recht op participatie. Elk kind heeft, als subject van nationaal procedureel recht, het recht zijn of haar mening en geloofsovertuigingen vrijelijk te uiten, in zijn of haar eigen woorden, en om bij te dragen aan beslissingen die effect hebben op zijn of haar leven, inclusief de beslissingen die genomen worden in elk juridisch proces, en rekening dient te worden gehouden met deze meningen al naar gelang zijn of haar kunnen, leeftijd, mate van intellectuele volwassenheid en mentale ontwikkeling (gebaseerd op artikel 12 VRK).
Deze principes worden in de Richtlijnen verder uitgewerkt in de daaropvolgende delen. De belangrijkste bepalingen met betrekking tot het onderwerp van deze scriptie zullen hieronder worden behandeld:
3.3.1. Waardigheid
In deel V van de Richtlijnen wordt het recht om met waardigheid en medeleven te worden behandeld verder uitgewerkt. Dit recht houdt onder andere in dat kinderen tijdens een juridisch proces met de nodige zorg moet worden behandeld, rekening houdend met hun persoonlijke situatie en onmiddellijke behoeften.59 Deel X van de Richtlijnen heeft betrekking op het recht op privacy. De privacy van kindgetuigen en -slachtoffers zou te allen tijde moeten worden beschermd.60 Verder wordt in deel X bepaald dat maatregelen genomen zouden moeten worden ter bescherming van kinderen tegen blootstelling aan het publiek door, bijvoorbeeld, het publiek en de media uit te sluiten van de rechtzaal gedurende de getuigenis van het kind.61
59
Zie de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime, para. 10. Idem, para. 26. 61 Idem, para. 28. 60
40
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
3.3.2. Non-discriminatie
Deel VI van de Richtlijnen gaat over het recht op bescherming van discriminatie. In dit licht wil ik eerst opmerken dat de rechten uit deze Richtlijnen van toepassing zijn op alle kinderen die deelnemen aan een juridisch proces. Deze scriptie gaat weliswaar over kindsoldaten, maar door kindsoldaten een bijzondere status te geven wordt het recht om niet gediscrimineerd te worden geschonden van andere kinderen die ook slachtoffer zijn en willen deelnemen aan een juridisch proces. Paragraaf 15 van de Richtlijnen zegt immers dat kinderen beschermd zouden moeten worden tegen discriminatie op basis van onder andere ras, kleur, geslacht, (…) of elke andere speciale status. Met betrekking tot kindsoldaten: 40% van de geschatte 300.000 kinderen die betrokken zijn bij gewapende conflicten zijn meisjes (120.000)62. Niettemin blijven zij grotendeels onzichtbaar en de meeste mensen zien het beeld van een jongen als het gaat over de term ‘kindsoldaten’. Volgens Save the Children heeft onderzoek in de Democratische Republiek van Congo uitgewezen dat “het een misvatting is dat meisjes niet deelnemen aan vijandelijkheden. In 2002 heeft bijna de helft van de meisjes met betrekking tot gewapende groeperingen hun rol omschreven als ‘vechtend’”.63 De grote meerderheid van die meisjes is blootgesteld aan ernstig seksueel geweld. Het trauma dat daarvan het gevolg is, maakt het vaak erg moeilijk voor hen om hun ervaringen naar buiten te brengen wanneer het conflict is bekoeld of afgelopen. Vaak worden die meisjes bij thuiskomst uitgesloten van hun gemeenschap. Zij worden gezien als ondeugdzaam, vies en als onruststokers.
Paragraaf 17 van de Richtlijnen stelt dan ook dat in bepaalde situaties speciale diensten en bescherming gecreëerd zouden moeten worden die rekening houden met geslacht en de aard van specifieke daden gepleegd tegen kinderen, zoals seksueel geweld tegen kinderen.
62
The Save the Children Fund. Forgotten Casualties of War, Girls in Armed Conflict, 2005, p. 1, te vinden via www.harare.unesco.org/women/2698_GAAF%20report.pdf. 63 Idem, p. 11.
41
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
3.3.3. Belang van het kind
Deel XII van de Richtlijnen gaat over het recht op veiligheid. Waar de veiligheid van een kindgetuige of -slachtoffer in gevaar is, zouden passende maatregelen moeten worden genomen ter bescherming van het kind voor, tijdens en na het juridische proces. Waar kindgetuigen en -slachtoffers het subject lijken te zijn van intimidatie, bedreiging of verlies, zijn geschikte maatregelen een voorwaarde om de veiligheid van het kind te waarborgen. Zulke waarborgen zouden onder andere kunnen betekenen: het vermijden van direct contact tussen kindgetuigen en -slachtoffers en de vermeende daders in elke fase van het juridische proces.64
In paragraaf 41 wordt gevraagd van deskundigen getraind te zijn in het effectief beschermen van en het tegemoetkomen in de behoeftes van kindgetuigen en -slachtoffers, inclusief het voorzien in gespecialiseerde units. 3.3.4. Het recht op participatie
Deel VII van de Richtlijnen heeft betrekking op het recht geïnformeerd te worden. Paragraaf 20 betreft het recht op informatie met betrekking tot de voortgang en de aard van de betreffende zaak.65 Ook zouden zij op de hoogte moeten worden gebracht van de bestaande mogelijkheden om herstelbetalingen te ontvangen van de dader of de staat gedurende het juridische proces.66 Als men kijkt naar deel VIII van de Richtlijnen (‘Het recht om gehoord te worden en om zijn of haar mening te uiten’) ziet men in paragraaf 21 dat deskundigen er alles aan zouden moeten doen om ervoor te zorgen dat kindgetuigen en -slachtoffers hun meningen en zorgen in relatie tot hun betrokkenheid bij het proces kunnen uiten.67
Vervolgens wordt in deel IX van de Richtlijnen het recht op effectieve bijstand behandeld. Al deze vormen van bijstand zouden zich moeten richten op de behoeften
64
Zie de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime, para. 34 (a). Idem, para. 20 (a). 66 Idem, para. 20 (b). 67 Idem, para. 21. 65
42
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
van het kind en zouden het kind de mogelijkheid moeten geven effectief deel te kunnen nemen in alle fases van het juridisch proces.
Deel XIII van de Richtlijnen (‘Het recht op herstelbetaling’) stelt tenslotte dat kindslachtoffers, waar mogelijk, herstelbetaling zouden moeten ontvangen om volledige genoegdoening, re-integratie en herstel te bereiken. Procedures hiervoor zouden zonder problemen toegankelijk en kindvriendelijk moeten zijn.68
3.4. Conclusie In dit hoofdstuk heb ik een norm gesteld voor enerzijds de strafbaarstelling van rekrutering en gebruik van kindsoldaten en anderzijds de omgang met kindsoldaten die achteraf te maken krijgen met een strafproces. Voor wat betreft de norm voor de strafbaarstelling heb ik gebruik gemaakt van de Paris Principles van februari dit jaar waarvan het belangrijkste punt is dat zij die verantwoordelijk zijn voor het illegaal rekruteren of gebruiken van kinderen jonger dan 18 jaar in gewapende conflicten individueel strafrechtelijk aansprakelijk gesteld zouden moeten kunnen worden. Voor wat betreft de norm voor omgang met kinderen die als slachtoffer of getuige betrokken raken bij een juridisch proces heb ik gebruik gemaakt van de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime en hiervoor geldt: Ten eerste dienen deze kinderen met waardigheid te worden behandeld, rekening houdend met hun persoonlijke situatie en onmiddellijke behoeften. Maatregelen zouden genomen moeten worden ter bescherming van kinderen tegen blootstelling aan het publiek (principe van ‘waardigheid’). Ten tweede hebben kinderen het recht om eerlijk en gelijk behandeld te worden (principe van ‘non-discriminatie’). Ten derde zou elk kind beschermd moeten worden in alle fasen van het proces. Geschikte maatregelen (zoals het vermijden van direct contact tussen het kind en de verdachte) zijn een voorwaarde om de veiligheid van het kind te waarborgen. Ter bescherming
68
Idem, para. 35.
43
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
van kindgetuigen en -slachtoffers zou daarnaast moeten worden voorzien in gespecialiseerde units (principe van ‘belang van het kind’). Ten vierde zou elk kind het recht moeten hebben op informatie over de voortgang en de aard van de zaak en het recht zijn of haar mening vrijelijk te kunnen uiten in alle fasen van het proces. Tenslotte zouden kindslachtoffers het recht moeten hebben op herstelbetalingen (het principe van ‘participatie’).
44
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 4: Kindsoldaten en internationale straftribunalen
4.1. Inleiding Waar de internationale gemeenschap heeft gefaald om ernstige misdaden te voorkomen, bestaat nog steeds de mogelijkheid om de verantwoordelijken post factum strafrechtelijk ter verantwoording te roepen. In de praktijk blijkt de heropbouw van een door oorlog verwoest land en (internationale) gerechtigheid vaak hand in hand te gaan. De eventuele berechting van deze personen door internationale straftribunalen maakt duidelijk dat staten niet langer oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide onbestraft op hun grondgebied kunnen toelaten of aanmoedigen.69 In het afgelopen decennium zijn veel internationale misdrijven berecht voor internationale ad hoc tribunalen. Er zijn twee vormen te onderscheiden: volledig internationale ad hoc tribunalen opgericht middels een beslissing van de Veiligheidsraad op grond van hoofdstuk VII van het Handvest van de VN en daarnaast bestaan er ad hoc tribunalen met een “hybride” vorm (ook wel: gemengde tribunalen). Hieronder zal worden uitgelegd wat moet worden verstaan onder deze tribunalen (4.1.1.). Andere landen hebben gekozen voor het oprichten van ‘truth commissions’ in plaats van de traditionele rechtspraak voor een tribunaal, of een combinatie daarvan. De reden dat ik deze (niet-juridische) instanties toch even wil noemen is omdat zij op hun manier bijdragen aan het zoeken naar hen die verantwoordelijkheid zijn voor ernstige schendingen van internationaal humanitair recht. Daarnaast spelen zij een belangrijke rol in het voorkomen dat vooroordelen en haatgevoelens worden overgegeven van de ene generatie op de andere. In Sierra Leone bijvoorbeeld, zoals we zometeen gaan zien, is een internationaal tribunaal opgericht om de meest ernstige schendingen van internationaal recht te vervolgen, terwijl een Truth and Reconciliation Commission 69
J. Wouters en C. Ryngaert. Globalisering en internationaal recht (Instituut voor Internationaal Recht), Working Paper No. 71 , April 2005, p. 17-18, te vinden via www.law.kuleuven.ac.be/iir/nl/wp/WP/WP71n.pdf.
45
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
zich meer richt op de slachtoffers door bijvoorbeeld een hele gemeenschap direct te betrekken bij het proces. Beide instanties (juridische en niet-juridische) hebben ieder hun eigen kracht en kunnen elkaar in hun werk ondersteunen. Omdat het probleem van kindsoldaten zich vooral afspeelt in Afrika is het mijns inziens interessant om kort te bekijken hoe deze niet-juridische instantie dit probleem aanpakt.
Ik zal me in dit hoofdstuk dus vooral richten op de juridische instanties (de tribunalen), maar bovenstaande Truth and Reconciliation Commission (TRC) wordt in paragraaf 4.4.1. kort besproken vanwege het hierboven genoemde belang van zo’n commissie.
4.1.1. Ad hoc tribunalen opgericht op grond van hoofdstuk VII VN-Handvest en hybride ad hoc tribunalen
Een tribunaal dat is opgericht op grond van hoofdstuk VII van het VN-Handvest wordt opgezet op het moment dat de Veiligheidsraad vaststelt dat er sprake is van een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid en dat de oprichting, als maatregel ad hoc, van een internationaal tribunaal en de vervolging van personen die schuldig zijn aan ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, tot het herstel en de handhaving van de vrede zouden bijdragen.70
Een ‘hybride’ tribunaal betekent een combinatie van enerzijds een internationaal tribunaal en anderzijds lokale vervolgingen, met als gevolg dat een geringere inmenging plaatsvindt in de nationale soevereiniteit. Een belangrijk verschil met een volledig internationaal tribunaal is dat een hybride tribunaal zijn zetel niet buiten het territoir van het betreffende land hoeft te hebben. Hetzelfde geldt voor de rechters en de juristen: zij mogen ook (deels) uit het land zelf afkomstig zijn.71 Op dit moment bestaan een aantal internationale of (enigszins) geïnternationaliseerde straftribunalen, onder andere het Joegoslavië Tribunaal, het Rwanda Tribunaal, het Speciale Hof voor Sierra Leone en het Internationale Strafhof.
70
Zie het Handvest van de Verenigde Naties, art. 39. L. A. Dickinson, ‘The Relationship Between Hybrid Courts and International Courts: The Case of Kosovo’, New England Law Review (37:4), 2002, p. 1059.
71
46
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Bij deze tribunalen (op het ICC na) valt het ad hoc karakter op. De tribunalen zijn opgericht ter berechting van misdadigers in een specifiek conflict in een land. Deze gedachte was onder andere aanleiding tot de oprichting van een permanent internationaal strafhof, dat zich niet richt op een conflict, maar op internationale misdrijven in het algemeen. De werking van het Internationaal Strafhof zal uitgebreid aan bod komen in hoofdstuk 5. 4.1.2. Neurenberg en Tokio
Na de Tweede Wereldoorlog zijn op twee plaatsen in de wereld internationale rechtbanken opgericht om de oorlogsmisdadigers van Duitsland en Japan (respectievelijk het Tribunaal van Neurenberg en het Tribunaal van Tokio) te berechten.
De statuten van het Tribunaal van Neurenberg en het Tribunaal van Tokio bevatten geen artikelen die het gebruik van kinderen in conflicten strafbaar stelden.72 Niemand is voor deze tribunalen vervolgd voor bijvoorbeeld daden als rekrutering, training of in dienst nemen van kinderen als soldaten. Daarnaast is ook niemand beschuldigd of vervolgd voor het specifiek doden van kinderen gedurende de Tweede Wereldoorlog, dit terwijl wel vele kinderen zijn gedood.73 Ik zal deze twee tribunalen dan ook niet verder behandelen.
4.1.3. Joegoslavië en Rwanda Begin jaren negentig ontstaan de eerste internationale straftribunalen na Neurenberg en Tokio. De twee belangrijkste zijn het Joegoslavië Tribunaal (ICTY) en het Rwanda Tribunaal (ICTR). Deze twee ad hoc tribunalen zijn gelijk voor wat betreft structuur en werkwijze, hoewel elk een verschillend mandaat heeft. De misdaden die vallen binnen de jurisdictie van beide tribunalen omvatten allebei genocide, misdaden tegen 72
Artikel 6 van het Statuut van het Tribunaal van Neurenberg bevat een lijst strafbare feiten die resulteren in individuele aansprakelijkheid. Er worden drie categorieën misdrijven genoemd: misdrijven tegen de vrede, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. In die drie categorieën wordt niet direct gerefereerd naar kinderen. In plaats daarvan worden ze geplaatst onder de noemer “burgerbevolking”. 73 A. Obote-Odora, ‘Legal Problems with Protection of Children in Armed Conflict’, Murdoch University Electronic Journal of Law, (6), 1999, p. 5.
47
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
de menselijkheid en oorlogsmisdaden, hoewel de inhoud van de bepalingen voor wat betreft oorlogsmisdaden van elkaar verschillen, aangezien het gewapende conflict in Joegoslavië internationaal was en in Rwanda niet-internationaal.74 De tribunalen zijn momenteel beland in de afrondende fase en de Openbare Aanklagers hebben hun laatste aanklachten uitgevaardigd en de onderzoeksfase van hun werk voltooid.
Omdat, zoals gezegd, deze twee tribunalen het belangrijkst zijn na Neurenberg en Tokio, zullen zij uitgebreid worden behandeld in 4.2.
4.1.4. Sierra Leone
Naast het ICTR en het ICTY zijn er, zoals gezegd, een aantal ‘hybride’ internationale ad hoc tribunalen. Het belangrijkste is het Speciale Hof voor Sierra Leone. Omdat tijdens de burgeroorlog in Sierra Leone vele kinderen werden gebruikt als soldaat, zal het Speciale Hof voor Sierra Leone verder worden behandeld in 4.3.
4.2. Joegoslavië- en Rwanda Tribunaal en kindsoldaten
4.2.1. Inleiding Het ICTY werd opgericht in Den Haag in 1993 middels een beslissing van de Veiligheidsraad op grond van hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties. Het is bevoegd voor de berechting van ernstige schendingen van internationaal humanitair recht gepleegd op het grondgebied van het voormalig Joegoslavië sinds 1991.75 In 1994, na een periode van genocide, massamoord en etnische zuivering in Rwanda, richtte de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op grond van hoofdstuk VII van het VN-Handvest het Rwanda Tribunaal (ICTR) op. Het in Arusha (Tanzania) gevestigde ICTR is bevoegd voor de berechting van genocide en andere misdaden tegen het internationaal humanitair recht begaan op het grondgebied van Rwanda tussen 1 januari en 31 december 1994.76 74
Zie het ICTY Statuut, artt. 1 tot en met 5 en het ICTR Statuut, artt. 1 tot en met 4. Res. 827 (1993) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. 76 Res. 955 (1994) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
75
48
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Het ICTY en ICTR hebben de jurisdictie over “natuurlijke personen conform de bepalingen uit het Statuut”.77 Gezien het feit dat de statuten niets zeggen over de leeftijd van de vermeende dader zou, in theorie, een kind onder 18 jaar vervolgd kunnen worden. Toch hebben de tribunalen in de praktijk niemand aangeklaagd jonger dan 18 jaar. In overeenstemming met hun mandaat hebben de Openbare Aanklagers van het ICTY en ICTR zich primair gericht, in het bijzonder de laatste jaren, op de oudere militaire en politieke leiders.
4.2.2. Strafbaarstelling
De statuten van de tribunalen bevatten enige kindgerelateerde bepalingen; in beide statuten valt bijvoorbeeld onder het misdrijf genocide ook het met geweld overplaatsen van kinderen van de ene groep naar de andere.78 Ze bevatten echter geen bepalingen die het rekruteren of gebruiken van kindsoldaten verbieden.
Het is een aantal keer voorgekomen in de rechtspraak van het ICTY dat de leeftijd van de slachtoffers door het hof in ogenschouw werd genomen. De leeftijd van het slachtoffer komt over het algemeen niet aan bod wanneer het hof onderzoekt of er een misdrijf heeft plaatsgevonden. Een moord is een moord, ongeacht de leeftijd van het slachtoffer. Er zijn echter vele verwijzingen in de rechtspraak van het ICTY naar de leeftijd en de sekse van slachtoffers en het hof heeft uitdrukkelijk rekening gehouden met de leeftijd en sekse van het slachtoffer als een verzwarende factor bij de strafoplegging.
Prosecutor v. Kunarac Een belangrijk voorbeeld hiervan is de zaak Kunarac, die gaat over misdrijven gepleegd in Foča.79 In deze zaak hield de Strafkamer uitdrukkelijk rekening met de leeftijd van de slachtoffers bij de strafoplegging. Het ging in deze zaak om een concentratiekamp waarin mannen en vrouwen van elkaar waren gescheiden en waar een aantal vrouwen en meisjes regelmatig werden verkracht, in sommige gevallen 77 78
Zie het ICTY Statuut, art. 6 en ICTR Statuut, art. 5. Zie het ICTY Statuut, art. 4(2)(e) en het ICTR Statuut, art. 2(2)(e).
49
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
voor lange tijd. De Strafkamer was van mening dat, samen met andere factoren, de leeftijden van de slachtoffers een verzwarende omstandigheid vormde waar rekening mee diende te worden gehouden bij de strafoplegging. De verdediging betoogde vervolgens in beroep dat er geen wettelijke regeling bestond die verzwarende omstandigheden toeliet in geval van misdaden gepleegd tegen personen beneden de 14 jaar. De Beroepskamer verwierp dit argument. De Beroepskamer merkte daarbij op dat jonge vrouwen in oorlogstijd extra bescherming nodig hebben teneinde te voorkomen dat zij een makkelijk doelwit worden.80
Hiermee wordt duidelijk dat volgens het ICTY de leeftijd van het slachtoffer een verzwarende omstandigheid kan zijn bij het bepalen van de strafmaat van de verdachte. Dit was een belangrijke stap in de richting van verdere bescherming van kinderen en het vormt een sterk precedent waarop het ICC en de andere tribunalen voort kunnen bouwen. 4.2.3. Kindsoldaten als slachtoffer
Er waren veel slachtoffers van gruwelijke misdaden in het voormalig Joegoslavië. Meer dan 250.000 doden en vele honderden duizenden meer werden verjaagd en uit hun huizen gezet, verkracht, gemarteld of anderszins mishandeld.81 Velen van hen waren kinderen. Tijdens de burgeroorlog in Rwanda was het percentage burgerslachtoffers meer dan 90%.Vrouwen en kinderen vormden de meerderheid van de slachtoffers onder de burgerbevolking. In de procedures van het ICTY en ICTR is het voor slachtoffers niet toegestaan om deel te nemen in de hoedanigheid van slachtoffer (zonder ook getuige te zijn) en zijn zij evenmin gerechtigd herstelbetalingen te ontvangen. Het primaire doel van het opzetten van de tribunalen was het bestraffen van hen die schuldig zijn aan ernstige schendingen van internationaal humanitair recht, zoals blijkt uit de formulering van Resolutie 827 (1993): het ICTY wordt opgericht “met enkel als doel het berechten van 79
Prosecutor v. Kunarac et al., Case No. IT-96-23-T en IT-96-23/1-T (Trial Chamber I Judgement), 22 februari 2001. 80 Prosecutor v. Kunarac et al., Case No. IT-96-23/1-A (Appeals Chamber Judgement), 12 juni 2002, para. 355.
50
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van internationaal strafrecht”.
4.2.4. Kindsoldaten als getuige
De belangrijkste bepalingen uit de statuten en RPE (procedure- en bewijsregels behorende bij het Statuut) van het ICTY en ICTR die van toepassing zijn op ‘kindsoldaten als getuige’ zullen hieronder worden behandeld:
Statuut
Bescherming van slachtoffers en getuigen Het ICTY/R zal in zijn Rules of Procedure and Evidence voorzien in de bescherming van slachtoffers en getuigen. Een dergelijke bescherming zal onder andere inhouden het doen plaatsvinden van een proces in besloten zitting en de bescherming van de identiteit van het slachtoffer.82
Rules of Procedure and Evidence
Victims and Witnesses Section Vervolgens wordt ingevolge Rule 34 gesteld dat binnen de Griffie een Victims and Witnesses Section (VWS) in het leven wordt geroepen die bestaat uit deskundig personeel. De VWS draagt zorg voor beschermende maatregelen voor slachtoffers en getuigen. Daarnaast zorgt de VWS ervoor dat zij advies en bijstand ontvangen, in het bijzonder in gevallen van verkrachting en seksueel geweld.
Bescherming van slachtoffers en getuigen In uitzonderlijke omstandigheden kan de identiteit van een slachtoffer of getuige die in gevaar is niet bekend worden gemaakt.83
Maatregelen ter bescherming van slachtoffers en getuigen 81 US State Department Report, Bosnia and Herzegovina Country Report on Human Rights Practices for 1996, te vinden via www.hri.org/docs/USSD-Rights/96/Bosnia96.html.. 82 Zie het ICTY Statuut, art. 22 en ICTR Statuut, art. 21.
51
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Rule 75 stelt dat passende maatregelen kunnen worden getroffen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en veiligheid van slachtoffers en getuigen.
In Rule 75(B) staan een aantal van die maatregelen die kunnen worden getroffen door een Kamer. Zo bestaat er de mogelijkheid van het treffen van passende maatregelen om de getuigenverklaring van kwetsbare slachtoffers en getuigen te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door middel van een-richting gesloten circuit televisie (one-way closed circuit television).84
4.2.5. Conclusie
Als eerste dient te worden opgemerkt dat het rekruteren of gebruiken van kindsoldaten niet strafbaar is gesteld in de statuten van beide tribunalen. Wel volgt uit onder andere de zaak Kunarac voor het ICTY dat de leeftijd van het slachtoffer een verzwarende omstandigheid kan zijn bij het bepalen van de strafmaat van de verdachte. Gezien de norm die gesteld is voor wat betreft de strafbaarstelling in hoofdstuk 3, kan worden gezegd dat de statuten van het ICTY en ICTR niet in overeenstemming zijn met de richtlijnen in de Paris Principles.
Ten tweede kan worden geconcludeerd dat de statuten van het ICTY en ICTR geen voorschriften bevatten die gaan over de leeftijd van strafrechtelijke aansprakelijkheid. In de praktijk is voor het ICTY en ICTR niemand aangeklaagd van jonger dan 18 jaar. Zoals we zojuist hebben kunnen zien wordt in het ICTY/R Statuut en zijn RPE nergens specifiek aandacht besteed aan kinderen die een rol spelen in het proces. Wel zijn een (beperkt) aantal voorzieningen getroffen voor getuigen in het algemeen die natuurlijk ook gelden in het geval het gaat om een kind dat optreedt als getuige in het proces. Deze bepalingen betreffen vooral de bescherming van getuigen en niet de deelname van slachtoffers (die geen getuige zijn) in het proces. Daarnaast zijn zij niet gerechtigd om herstelbetalingen te ontvangen bij de tribunalen. (Dit kan overigens wel via nationale instanties, maar in de praktijk is daar nooit gebruik van gemaakt.) Op basis van deze informatie kan worden geconcludeerd dat ook voor wat betreft 83
Zie de ICTY en ICTR Rules of Procedure and Evidence, Rule 69(A).
52
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
kinderen als slachtoffer en getuige in het strafproces de statuten en RPE van het ICTY en ICTR niet in overeenstemming zijn met de norm die is gesteld in hoofdstuk 3, namelijk de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime.
4.3. Sierra Leone Tribunaal en kindsoldaten 4.3.1. Inleiding
De burgeroorlog in Sierra Leone begon in 1991 met de opkomst van de Revolutionary United Front (“RUF”), en duurde tot 2002 toen een wapenstilstand werd bereikt. In deze periode is de bevolking van dat land geconfronteerd met het meest gruwelijke geweld ooit in een gewapend conflict. Het gebruik van kindsoldaten was gangbaar gedurende het conflict. Naar schatting zijn er in die periode tussen de 4.000 en 6.000 kinderen gebruikt als soldaten.85 In de loop der tijd richtte de RUF afzonderlijke kindereenheden op, bekend als de Small Boys Unit (SBU) en de Small Girls Unit (SGU).86 Het Speciale Hof voor Sierra Leone (SCSL) is opgericht bij overeenkomst tussen de Verenigde Naties en de overheid van Sierra Leone op 16 januari 2002.87 Anders dan het ICTR en ICTY is het SCSL in Sierra Leone zelf gevestigd. Het SCSL is een ‘hybride’ tribunaal. Wat ‘hybride’ betekent heb ik eerder uitgelegd in 4.1. Gedurende de oorlog in Sierra Leone zijn duizenden kinderen ontvoerd en gedwongen om te vechten in gewapende groeperingen door alle partijen van het conflict. Ze werden gedwongen gruwelijke daden te plegen, soms zelfs tegen hun eigen familie. Bij thuiskomst worden zij vaak achtervolgd door allerlei vragen en verwijten vanuit de samenleving en vanuit zichzelf. Velen die toentertijd slachtoffer waren van de
84
Zie de ICTY en ICTR Rules of Procedure and Evidence, Rule 75(B)(iii). M. Custer, ‘Punishing child soldiers: The Special Court for Sierra Leone and the lessons to be learned from the United States’ juvenile justice system’, Temple International and Comparative Law Journal (19), 2005, p. 451. 86 W. A. Schabas, ‘Chapter two’ in: K. Arts en V. Popovski, ‘International Criminal Accountability and the Rights of Children, Den Haag: Hague Academic Press 2005, p. 30. 87 VN. Res. 1315, 14 Augustus 2000, te vinden via www.specialcourt.org/documents/BackgroundDocs/SCRes1315e.pdf. 85
53
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
daden van kindsoldaten willen dat zij verantwoordelijk worden gehouden voor de fouten die zij hebben begaan, maar mensen vinden het aan de andere kant ook moeilijk om een kind dat die daden heeft gepleegd onder invloed van drugs of alcohol (nog niet te spreken over de systematische intimidatie) te zien als echt verantwoordelijk voor hun daden (zie ook 2.1.1.1.).
Volgens het Statuut voor het SCSL heeft het tribunaal de jurisdictie personen te berechten die de grootste verantwoordelijkheid dragen voor de misdaden begaan tijdens de burgeroorlog in Sierra Leone in de jaren 1990.
Echter, het Sierra Leone Tribunaal verschilt in belangrijke mate van de voorgaande tribunalen. Het SCSL heeft de bevoegdheid soldaten vanaf 15 jaar te vervolgen die misdaden gepleegd zouden hebben die vallen onder de jurisdictie van het SCSL. Of kindsoldaten vervolgd zouden moeten kunnen worden, en tot op welke hoogte, leidde tot heftige discussies bij de bevolking van Sierra Leone en over de hele wereld. De vervolging en bestraffing van deze groep van soldaten is erg gecompliceerd. Factoren als de verwijtbaarheid van kindsoldaten en de behoefte aan wraak onder de slachtoffers zijn omstandigheden die het vraagstuk zo complex maakten. De complexiteit van deze kwestie is uitgebreid behandeld in paragraaf 2.1.1. (‘Kindsoldaten: slachtoffers of daders?’) Terwijl het Statuut van het SCSL de vervolging van kinderen vanaf 15 jaar in principe toelaat ten tijde van het plegen van de misdaad, werd besloten dat kinderen beneden de 18 jaar niet voldoen aan de eisen van het concrete vervolgingsbeleid, namelijk “hen te vervolgen die de grootste verantwoordelijkheid dragen” voor misdrijven binnen de jurisdictie van het Hof. In de praktijk zijn dan ook geen kinderen voor het Hof aangeklaagd ten tijde van het schrijven van deze scriptie. Deze visie ziet men terug in het Statuut van Rome, dat de jurisdictie van het ICC beperkt tot personen van boven de 18 jaar.88
88
Zie het ICC Statuut, art. 26.
54
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
De Truth and Reconciliation Commission De TRC en het Sierra Leone Tribunaal hebben afzonderlijke maar vergelijkbare rollen in het vaststellen van verantwoordelijkheden voor ernstige misdrijven gericht tegen kinderen. Het doel van de TRC is “het tegemoetkomen aan de behoeftes van slachtoffers, het bevorderen van herstel en verzoening en het voorkomen van herhaling van de geweldpleging en vernedering”.89 In feite kunnen de twee instituten elkaar hierbij helpen. Bijvoorbeeld: terwijl de TRC verslag uitbrengt van de wijze waarop kinderen worden gerekruteerd en gebruikt, kan het tribunaal hen vervolgen die verantwoordelijk zijn voor het rekruteren en gebruiken van kinderen als kindsoldaten. De informatie die de TRC heeft verzameld kan bijdragen aan het algehele beeld van het conflict, de impact van het conflict op de kinderen en kan informatie verschaffen over de hiërarchie binnen de groep leidinggevenden van een leger of rebellengroep. Daarnaast kunnen de bevindingen van de TRC ook vaststellen dat aanslagen of bepaalde misdrijven wijdverbreid en systematisch (“widespread or systematic”) van aard waren, wat een noodzakelijk element is om te bewijzen dat iemand een ‘misdrijf tegen de menselijkheid’ heeft gepleegd. Op deze manier kunnen de bevindingen van de TRC bijdragen aan het zoeken naar “hen die de grootste verantwoordelijkheid dragen” voor de gruweldaden gepleegd in Sierra Leone.
4.3.2. Strafbaarstelling Het Statuut van het SCSL geeft het Speciale Hof in de context van gewapende conflicten, niet van internationale aard, de jurisdictie personen te vervolgen die worden verdacht van “ernstige schendingen van internationaal humanitair recht”, inclusief het “rekruteren of ronselen van kinderen onder de 15 jaar in gewapende strijdmachten of groepen of het gebruiken van hen om deel te nemen in vijandelijkheden.”90
89
M. Ianco, ‘The child soldiers of Sierra Leone: are they accountable for their actions in war?’, Suffolk Transnational Law Review (26), 2003, p. 459. 90 Zie het SCSL Statuut, art. 4(c).
55
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Prosecutor v. Hinga Norman In de zaak van The Prosecutor v. Hinga Norman91 oordeelde het Hof dat het rekruteren van kinderen een misdaad is onder internationaal gewoonterecht die individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid tot gevolg heeft sinds op zijn laatst november 1996.
Samuel Hinga Norman was Staatssecretaris van Defensie binnen de regering van Sierra Leone. Ook was hij Nationaal Coördinator van de Civil Defence Forces (CDF), een burgerleger dat voornamelijk was opgericht omdat de regering en de bevolking van Sierra Leone de bescherming tegen de rebellenbeweging Revolutionary United Front (RUF) niet toevertrouwden aan het nationale leger. De Openbaar Aanklager van het SCSL vervolgde Hinga Norman onder andere voor het rekruteren of ronselen van kinderen onder de 15 jaar in gewapende strijdmachten of groepen of het gebruiken van hen om deel te nemen in vijandelijkheden, zoals neergelegd in artikel 4(c) van het SCSL Statuut.92 De verdediging voerde vervolgens aan dat de misdaad, zoals omschreven in het Statuut, ten tijde van de vermeende handelingen in november 1996 op basis van internationaal gewoonterecht niet erkend werd als een misdaad die individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid tot gevolg heeft. Volgens de verdediging van Hinga Norman kon dus niet worden gezegd dat deze bepaling een al bestaande internationaal gewoonterechtelijke norm codificeerde vόόr 1996.93 Volgens de rechters was er voldoende bewijs om te concluderen dat de misdaad van het rekruteren van kinderen al vόόr 1996 was uitgekristalliseerd tot een norm van internationaal gewoonterecht. Het belangrijkste argument was dat de discussie tijdens het voorbereiden van het Statuut van Rome (voor het Internationaal Strafhof) zich richtte op de codificatie en effectieve implementatie van de bestaande gewoonterechtelijke norm en niet op het creëren van een nieuwe vorm van internationaal gewoonterecht.94 Samuel Hinga Norman is op 22 februari van dit jaar
91
Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Case No. SCSL-2004-14-AR72(E) (Appeals Chamber Decision on Preliminary Motion Based on Lack of Jurisdiction (Child Recruitment)), 31 mei 2004. 92 Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Moinina Fofana and Allieu Kondewa, Case No. SCSL-03-14-I (Indictment), 4 februari 2004, para. 29. 93 Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Case No. SCSL-2004-14-AR72(E) (Decision on Preliminary Motion Based on Lack of Jurisdiction (Child Recruitment)), 31 mei 2004, para. 1. 94 Idem, para. 33.
56
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
op 67-jarige leeftijd overleden terwijl hij een medische behandeling onderging.95 Er was toen nog geen uitspraak gedaan.
Prosecutor v. Charles Taylor Ook Charles Taylor is naast Norman aangeklaagd voor het SCSL voor onder andere het rekruteren en gebruiken van kindsoldaten.96 Hij was president van Liberia van 1997 tot 2003 en wordt verdacht van het plegen van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en andere ernstige schendingen van internationaal humanitair recht in Sierra Leone. Genoemde misdrijven bevatten het vermoorden en verminken van burgers, met inbegrip van het afhakken van ledematen, het gebruiken van vrouwen en meisjes als seksslaven, het ontvoeren van volwassenen en kinderen voor gedwongen arbeid en mee te vechten in de oorlog. Op 3 april 2006 verscheen hij voor het eerst voor het SCSL. Meer dan een jaar later begon op 4 juni 2007 het proces tegen Taylor. Taylor zelf daagde niet op en klaagde in een brief over de “ongelijkheid” van de middelen waarover de Aanklager en de verdediging beschikken. Taylors advocaat, Karim Khan, verklaarde tegenover het Hof dat Taylor hem ontslagen had en dat Taylor gaat proberen zichzelf te verdedigen. Khan verliet vervolgens de rechtzaal ondanks het verzoek van het Hof in ieder geval Taylors advocaat te blijven voor de duur van de eerste dagen van het proces. Het proces werd geschorst na de opening statements en is hervat op 25 juni met het presenteren van bewijs en het horen van getuigen.97
Hoewel de gebouwen van het SCSL in Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone, staan, vindt de rechtzaak van Taylor plaats in de gebouwen van het ICC te Den Haag dat zijn faciliteiten beschikbaar stelt aan het SCSL. Meteen nadat Taylor zich overgaf in 2006 verzocht de President van het SCSL uit veiligheidsoverwegingen de rechtzaak te verplaatsen naar Den Haag. Nederland stemde in met de verplaatsing onder een aantal voorwaarden, met inbegrip dat een ander land faciliteiten zou aanbieden voor de gevangenhouding van Taylor in het geval hij wordt veroordeeld. Op 15 juni 2006 95
Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Moinina Fofana and Allieu Kondewa, Case No. SCSL-04-14T (Decision on Registrar’s Submission of Evidence of death of Accused Samuel Hinga Norman and Consequential issues), 21 mei 2007, para. 12. 96 Prosecutor v. Charles Ghankay Taylor, Case No. SCSL-2003-01-I (Amended Indictment). 97 Jurist Legal News and Research 12 juni, ‘Taylor trial will continue as scheduled despite boycott: prosecutor’, te vinden via www.jurist.law.pitt.edu/paperchase/2007/06/taylor-trial-will-continue-asscheduled.php.
57
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
bood het Verenigd Koninkrijk zich aan om Taylor gevangen te houden als hij wordt veroordeeld. Om ervoor te zorgen dat het werk van het SCSL toch toegankelijk is voor de mensen in Sierra Leone heeft het SCSL stevige outreach- en communicatieprogramma’s tot stand gebracht om de bevolking van Sierra Leone te informeren over het Hof.98
Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu Op 20 juni van dit jaar werd voor het eerst in de geschiedenis iemand door een internationaal straftribunaal veroordeeld voor het inzetten van kindsoldaten. Het was tevens de eerste uitspraak van het SCSL sinds zijn oprichting in 2002. 99 Drie Afrikaanse krijgsheren werden schuldig bevonden aan elf van de veertien aanklachten, waaronder ernstige schendingen van internationaal recht, met inbegrip van het rekruteren of ronselen van kinderen onder de 15 jaar in gewapende strijdmachten of groepen of het gebruiken van hen om deel te nemen in vijandelijkheden. De drie mannen gaven leiding aan een groep die zich de Armed Forces Revolutionary Council (AFRC) noemde. Human Rights Watch noemde het vonnis “een baanbrekende stap om een einde te maken aan straffeloosheid van bevelhebbers die honderdduizenden kinderen gebruiken als soldaat in conflicten wereldwijd” 100 . De strafoplegging is gepland op 16 juli 2007.101
4.3.3. Kindsoldaten als slachtoffer
Kinderen waren tijden het conflict in Sierra Leone op verschillende manieren doelwit, hetzij als onderdeel van de burgerbevolking hetzij als slachtoffer van het misdrijf “rekruteren of gebruiken van kinderen in gewapende conflicten”. Duizenden kinderen, waaronder jongens en meisjes, zijn in die tijd ontvoerd en gedwongen te dienen als strijder of om taken te vervullen voor gewapende groeperingen, inclusief het dienstdoen als seksslaaf.
98 Human Rights News. Questions and Answers on Charles Taylor’s Trial Before the Special Court for Sierra Leone, te vinden via www.hrw.org/english/docs/2007/05/31/sierra16027.htm. 99 Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu, Case No. SCSL-04-16-T (Trial Chamber II Judgement), 20 juni 2007. 100 Human Rights News 20 juni 2007, ‘Sierra Leone: Landmark convictions for use of child soldiers’, te vinden via www.hrw.org/english/docs/2007/06/20/sierra16214.htm. 101 Press Release SCSL, 20 juni 2007, ‘Guilty verdicts in the trial of the AFRC accused’, te vinden via www.sc-sl.org/Press/pressrelease-062007.pdf.
58
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Net als bij het ICTY en ICTR voorzien het Statuut en RPE van het SCSL niet in de bijstand of bescherming van slachtoffers die niet ook getuige of potentiële getuige zijn. Dus elk kind dat verschijnt voor het Hof doet dat in de hoedanigheid van getuige.
4.3.4. Kindsoldaten als getuige Voor wat betreft kindsoldaten als getuigen is de ervaring van het SCSL erg relevant, gezien het feit dat voor dit Speciale Hof een aantal kinderen daadwerkelijk heeft getuigd in zijn rechtzaken.102 Het SCSL heeft een aantal speciale maatregelen ontwikkeld voor het geval dat kinderen getuigen voor het tribunaal. Bij het SCSL werden kinderen voor het eerst actief betrokken als getuigen voor een internationaal tribunaal.
De belangrijkste bepalingen uit het SCSL Statuut en de Rules of Procedure and Evidence die van toepassing zijn op ‘kindsoldaten als getuige’ voor het SCSL zullen hieronder worden behandeld:
SCSL Statuut
De Griffie De Griffier van het SCSL heeft binnen de Griffie een Victims and Witnesses Unit (VWU) in het leven geroepen. Deze afdeling treft, in overleg met het Parket van de Aanklager, beschermende maatregelen en beveiligingsregelingen, draagt zorg voor advies en andere passende bijstand aan getuigen, aan slachtoffers die voor het Hof verschijnen en aan anderen die in gevaar zijn vanwege door dergelijke getuigen afgelegde getuigenverklaringen. De VWU dient te beschikken over personeel met deskundigheid op het gebied van trauma’s, met inbegrip van trauma’s in verband met seksuele geweldsmisdrijven en geweld tegen kinderen.103
102 103
59
Het aantal kinderen dat daadwerkelijk heeft getuigd voor het SCSL is 14. Zie het SCSL Statuut, art. 16(4).
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Rules of Procedure and Evidence
Witnesses and Victims Section Vervolgens wordt ingevolge Rule 34 gesteld dat de WVU (overeenkomstig artikel 16(4)) aanbevelingen doet over het treffen van beschermende maatregelen en beveiligingsregelingen voor slachtoffers en getuigen, het ontwikkelen van lange- en korte termijn plannen voor de bescherming en bijstand van slachtoffers en getuigen, inclusief advies of medische bijstand, in het bijzonder in gevallen van misdaden tegen kinderen.104
Bescherming van slachtoffers en getuigen In uitzonderlijke omstandigheden kan de identiteit van een slachtoffer of getuige die in gevaar is niet bekend worden gemaakt 105
Maatregelen ter bescherming van slachtoffers en getuigen Rule 75 stelt dat passende maatregelen kunnen worden getroffen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en veiligheid van slachtoffers en getuigen.106
In Rule 75(B) staan verschillende van die maatregelen die kunnen worden getroffen door een rechter of een Kamer. Een belangrijke voorziening voor wat betreft kinderen die een rol hebben in het proces is de mogelijkheid van het treffen van passende maatregelen om de getuigenverklaring van kwetsbare slachtoffers en getuigen te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door middel van een-richting gesloten circuit televisie (one-way closed circuit television).107 Aangezien het WVS aanbevelingen doet over het treffen van beschermende maatregelen, in het bijzonder in gevallen van misdaden tegen kinderen (zie Rule 34(B) hierboven), lijkt dit op een maatregel die in het bijzonder wordt getroffen in het geval er sprake is van misdaden tegen kinderen. Dat blijkt ook uit de zaak Sesay:
104
Zie de SCSL Rules of Procedure and Evidence, Rule 34(B). Idem, Rule 69(A). 106 Idem, Rule 75(A). 107 Idem, Rule 75(B)(ii). 105
60
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Prosecutor v. Sesay In de zaak Sesay beval het SCSL dat kindgetuigen via gesloten circuit televisie (closed-circuit television) met gezichtsvervorming konden getuigen om retraumatisering en de mogelijkheid van stigmatisering en afstoting van familie te voorkomen.108
Besloten zitting Verder kan de Kamer van berechting gelasten dat de pers en het publiek worden uitgesloten van of een gedeelte van het proces ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen in gevallen van seksuele misdrijven of gevallen waarin het jongeren betreft.109 4.3.5. Conclusie
Het SCSL moest beslissen over drie cruciale vraagstukken met betrekking tot kinderen. Ten eerste hoe misdrijven tegen kinderen berecht moeten worden. Ten tweede of kinderen vervolgd kunnen worden en ten derde of kinderen opgeroepen moeten worden om te getuigen en zo ja, hoe ze daarbij beschermd moeten worden.
Het rekruteren en gebruiken van kindsoldaten onder de 15 jaar in niet-internationale gewapende conflicten werd bij het SCSL voor het eerst opgenomen in het Statuut als zijnde een ernstige schending van het internationaal humanitair recht. Als men deze bepaling vergelijkt met de norm die gesteld is voor wat betreft de strafbaarstelling van het gebruik van kindsoldaten (op basis van de Paris Principles) kan worden geconcludeerd dat het goed is dat het gedrag strafbaar is gesteld. Helaas is de minimale leeftijd voor deelname aan gewapende conflicten op 15 jaar gesteld, terwijl de norm 18 jaar als minimale leeftijd gebruikt.
Volgens het SCSL Statuut mag een persoon in principe vervolgd worden vanaf 15 jaar. Het morele dilemma of kinderen die misdrijven hebben gepleegd tijdens de oorlog strafrechtelijk vervolgd moeten worden werd opgelost toen de Aanklager 108
Prosecutor v. Sesay, Kallon & Gbao, Case No. SCSL-04-15-T (Decision on Prosecution Motion for Modification of Protective Measures for Witnesses), 5 juli 2004. 109 Zie de SCSL Rules of Procedure and Evidence, Rule 79(A)(ii).
61
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
verklaarde dat kinderen niet vallen onder ‘hen die de grootste verantwoordelijkheid dragen’ voor de oorlog en daarom niet vervolgd zullen worden.110
Wat meteen opvalt als men de bepalingen uit het SCSL Statuut en zijn RPE vergelijkt met die van het ICTR en het ICTY is dat bij het zojuist besproken straftribunaal een aantal keer specifiek wordt verwezen naar kinderen die als slachtoffer of als getuige optreden in een proces. Zo dient het personeel van de VWU te beschikken over personeel met deskundigheid op het gebied van trauma’s in verband met geweld tegen kinderen en kan de Kamer van Berechting gelasten dat de pers en publiek worden uitgesloten van of een gedeelte van het proces ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen in gevallen waarin het jongeren betreft (overeenkomstig de principes van ‘waardigheid’ en ‘het belang van het kind’ van de VN Richtlijnen). Verder wordt ook hier, net als bij het ICTR en ICTY vooral gefocust op de bescherming van getuigen en niet op de deelname van slachtoffers (die geen getuige zijn) aan het proces. Verzoeken van slachtoffers voor herstelbetalingen kunnen niet direct worden gericht aan het SCSL zelf, maar moeten net als bij het ICTY en ICTR verlopen via nationale instanties. In de praktijk is daar overigens nooit gebruik van gemaakt. Hoewel het goed is dat in het Statuut en de RPE een aantal keer specifiek de aandacht is gegeven aan kinderen, kan op basis van deze informatie worden geconcludeerd dat voor wat betreft kinderen als slachtoffer en getuige in het strafproces niet volledig is voldaan aan de norm die hiervoor is gesteld in hoofdstuk 3. Het recht op informatie vindt men bijvoorbeeld niet terug in de teksten van het SCSL, evenals het recht om effectief deel te nemen en het recht op herstelbetalingen.
110
A. Michels, Expert Discussion on Transitional Justice and Children (November 2005) Outcome Document van UNICEF Innocenti Research Centre, te vinden via www.unicefirc.org/research/pdf/TJC_Outcome_Document_FINAL.pdf.
62
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 5: Het Internationaal Strafhof
5.1. Inleiding111
5.1.1. Oprichting In juli 1998 werd het Statuut van Rome voor het Internationaal Strafhof aangenomen. Het Hof trad in werking op 1 juli 2002 na de zestigste ratificatie.112 Voor het eerst werd een permanent internationaal straftribunaal opgericht met de bevoegdheid rechtsmacht uit te oefenen over personen ter zake van de meest ernstige misdrijven van internationaal belang in de zin van het Statuut van Rome.113 Het Hof is dus in tegenstelling tot de andere straftribunalen niet opgericht voor de berechting van daders in een specifiek conflict. Hoewel de Verenigde Naties een belangrijke rol hebben gespeeld bij het oprichten van het ICC, is laatstgenoemde geen VN-orgaan zoals het ICTR en ICTY, maar naast een permanent ook een onafhankelijk internationaal straftribunaal.
5.1.2. Jurisdictie Een van de voornaamste kenmerken van het ICC is dat zijn mandaat ‘complementair’ is: het Hof zal in beginsel een zaak niet-ontvankelijk verklaren wanneer deze wordt onderzocht of vervolgd door een staat die hierover zelf jurisdictie heeft, tenzij een land ofwel niet in staat is te vervolgen, ofwel hier niet toe bereid is.114 In het eerste geval moeten we denken aan een land waarvan de elementaire infrastructuur ingestort is (in een burgeroorlog bijvoorbeeld) en ‘niet bereid’ betekent dat een land tracht te voorkomen dat iemand onder zijn jurisdictie berecht wordt. 115
111
Bij het schrijven over het ICC is de Nederlandse vertaling gebruikt van het Statuut van Rome door de Universiteit van Utrecht, te vinden op www.uu.nl/content/StatuutRome.pdf, 112 Ten tijde van het schrijven van deze scriptie hebben 104 staten het Statuut van Rome geratificeerd 113 Zie het ICC Statuut, art. 1. 114 Idem, art. 17. 115 J. K. Kleffner, ‘The impact of complementarity on national implementation of substantive international criminal law’, Journal of International Criminal Justice (1), 2003, p. 86-87.
63
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Nergens in het Statuut van Rome is een expliciete verplichting opgenomen tot implementatie van wetgeving die voortvloeit uit het Statuut, maar in de Preambule wordt in herinnering gebracht dat het de plicht is van elke staat om zijn rechtsmacht in strafzaken uit te oefenen over degenen die verantwoordelijk zijn voor internationale misdrijven. In de praktijk zullen de meeste landen, gezien hun gehechtheid aan de nationale soevereiniteit, er dan ook voor kiezen om hun wetgeving aan te passen om vervolging op nationaal niveau mogelijk het maken.116 Op 1 oktober 2003 is in Nederland de Wet internationale misdrijven (WIM) in werking getreden. Dit naar aanleiding van de totstandkoming van het Statuut van Rome. De WIM stelt evenals het Statuut genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven strafbaar en in aanvulling daarop het misdrijf foltering. De Nederlandse wetgeving voorziet daarmee in een volledige implementatie van de strafbaarstellingen uit het Statuut.117 Belangrijk is verder dat het ICC geen rechtsmacht zal hebben over alle internationale misdrijven. Het heeft alleen jurisdictie over de volgende overeenkomstig het Statuut van Rome bepaalde misdrijven gepleegd na 1 juli 2002:118
•
Het misdrijf genocide
•
Misdrijven tegen de menselijkheid
•
Oorlogsmisdrijven
•
Het misdrijf agressie
In artikel 6 is genocide omschreven: “handelingen (opgesomd onder a tot en met e) gepleegd met de bedoeling een nationale, etnische of godsdienstige groep, dan wel een groep behorend tot een bepaald ras, als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen”. Ten tweede de ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ (artikel 7): “handelingen (opgesomd onder a tot en met k), indien gepleegd als onderdeel van een 116
O. Binyingo. “Berechting als het kan, straffeloosheid als het moet” De rol van het Internationaal Strafgerechtshof in de heropbouw van de Democratische Republiek Congo, para. 2.4.1.b, te vinden via www.law.kuleuven.ac.be/jura/41n4/binyingo.html. 117 Wet van 19 juni 2003, houdende regels met betrekking tot ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (Wet internationale misdrijven), Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, Jaargang 2003, nr. 270, te vinden via www.eerstekamer.nl/9324000/d/283/w28337st.pdf. 118 Zie het ICC Statuut, art. 5(1).
64
Field Code Changed
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
wijdverbreide of stelselmatige aanval gericht tegen een burgerbevolking, met kennis van de aanval”. In artikel 8 zijn de oorlogsmisdrijven strafbaar gesteld, in het bijzonder wanneer deze worden gepleegd als onderdeel van een plan of beleid of als onderdeel van het op grote schaal plegen van dergelijke misdrijven.119 Lid 2 van dit artikel geeft weer wat wordt verstaan onder oorlogsmisdrijven (opgesomd onder a tot en met f). Tenslotte is een definitie van het misdrijf agressie nog niet vastgesteld. De Voorbereidings Commissie heeft de ‘Elementen van Misdrijven’ (‘Elements of Crimes’) opgesteld die het Hof zullen helpen bij de interpretatie en toepassing van deze definities.120
Er zijn drie entiteiten die situaties voor verder onderzoek kunnen voordragen aan de Aanklager van het ICC:
•
Landen die partij zijn bij het Statuut van Rome;121
•
De Veiligheidsraad van de VN handelend krachtens hoofdstuk VII van het VN-Handvest;122
•
De Aanklager kan op eigen initiatief, gebaseerd op verkregen informatie, een onderzoek starten.123
Het is belangrijk op te merken dat als de Veiligheidsraad een situatie voordraagt aan het ICC het geen verschil maakt waar het misdrijf is gepleegd of wat de nationaliteit is van de vermeende dader(s), wat betekent dat het ICC ook rechtsmacht kan hebben over onderdanen van landen die het Statuut van Rome niet hebben geratificeerd. Deze situatie doet zich momenteel voor in Darfur.
Als de Veiligheidsraad de situatie niet heeft voorgedragen aan het ICC mag het Hof alleen zijn jurisdictie uitoefenen in de volgende gevallen:
119
Idem, art. 8(1). Idem, art. 9. 121 Idem, artt. 13(a) en 14. 122 Idem, art. 13(b). 123 Idem, artt. 13(c) en 15(1). 120
65
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
•
De misdrijven zijn gepleegd op het grondgebied van een staat dat de jurisdictie van het ICC heeft aanvaard; of
•
Het misdrijf is gepleegd door een onderdaan van zo’n staat.124
Gezien het feit dat het ICC alleen jurisdictie heeft over personen boven 18 jaar125, zullen kindsoldaten voor het ICC nooit worden beschouwd als dader. Het uitsluiten van de mogelijkheid van vervolging en berechting van kinderen onder 18 jaar bij het ICC geeft aan dat internationale rechtssystemen niet geschikt zijn voor het vervolgen van jonge personen. Het erkent ook het feit dat kinderen die gedwongen worden tot het plegen van misdrijven als slachtoffer beschouwd moeten worden en als zodanig behandeld moeten worden.126 Kinderen die toch te maken krijgen met het ICC zullen dit doen in de rol van (of een combinatie van) slachtoffer dan wel als getuige van misdrijven die vallen onder de jurisdictie van het Hof.
Het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag betrad nieuw terrein met het aanklagen van Congolese en Oegandese militaire leiders voor het rekruteren en gebruiken van kinderen in gewapende conflicten. Naast deze zaken heeft het ICC ook twee leiders in Soedan aangeklaagd voor misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Laatstgenoemde zaak zal ik verder niet bespreken, omdat deze verder geen verband houdt met het onderwerp van deze scriptie.
Prosecutor v. Thomas Lubanga De Congolese krijgsheer Thomas Lubanga Dyilo127 wordt ervan beschuldigd in het oostelijk deel van Congo kinderen van nog maar tien jaar oud te hebben ingelijfd. In totaal zouden zo’n 30.000 kinderen voor milities in Congo hebben gewerkt.128 Op 29 januari 2007 besloot de eerste Kamer van Vooronderzoek dat er substantiële redenen zijn om aan te nemen dat Lubanga zich hieraan schuldig heeft gemaakt. Met deze 124
Idem, artt. 12 (a) en (b). Idem, art. 26. 126 S. Beresford, ‘Child Witnesses and the International Criminal Justice System. Does the International Criminal Court protect the most vulnerable?’, Journal of International Criminal Justice (3), 2005, p. 12. 127 Prosecutor v. Thomas Lubanga Dyilo, Case No. ICC-01/04 - 01/06. 128 Erg indrukwekkend in dezen is mijn inziens het verhaal dat Lubanga op 8 november 2002 de hele vijfde klas van een basisschool in Ituri zou hebben ontvoerd voor de militaire dienst: Human Rights 125
66
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
uitspraak werd de ontvankelijkheid van de aanklacht en de rechtsmacht van het Hof bevestigd.129 Nu dit is gebeurd, is de allereerste zaak van het ICC sinds zijn oprichting in 2002 van start gegaan. Er is echter nog iets unieks aan deze zaak: het is tevens voor het eerst dat een persoon voor een internationaal hof individueel strafrechtelijk vervolgd wordt enkel op basis van deze aanklachten.
Prosecutor v. Joseph Kony, Vincent Otti, Raska Lukwiya, Okot Odhiambo and Dominic Ongwen Joseph Kony, Vincent Otti, Okot Odhiambo en Dominic Ongwen, oud-bevelhebbers van de Lord’s Resistance Army (LRA) in Noord Oeganda, zijn naast andere misdrijven ook aangeklaagd voor gedwongen rekrutering of gebruiken van kinderen.130 Wat interessant is om hierbij te vertellen is dat op 27 juni 2007 een artikel verscheen in The Independent waaruit bleek dat Dominic Ongwen zelf gedwongen is opgenomen in de LRA toen hij nog maar 10 jaar oud was. Dominic zou wel eens de jongste persoon kunnen zijn aangeklaagd voor internationale misdrijven door het ICC. Toen er een uitleveringsbevel werd uitgevaardigd tegen Dominic werd zijn geboortedatum als “onbekend” genoteerd. Maar door zijn familie, die is opgespoord in Noord Oeganda, wordt Dominic herinnerd als een 10-jarige jongen die in 1986 werd weggenomen door de LRA. “We waren op de terugweg van ons werk en een groep mannen met wapens namen Dominic mee”, zei zijn neef Kilama Christoper, die nu 28 jaar is. Deze omstandigheden zorgen voor een fundamenteel dilemma, aangezien Dominic dus een ‘oud-kindsoldaat’ is. Zoals we net hebben gezien vervolgt het ICC geen personen beneden 18 jaar, maar Dominic was een volwassene toen hij werd aangeklaagd.131
Blijkbaar concentreert de Openbare Aanklager van het Hof zich momenteel sterk op het probleem van kindsoldaten. Dit hoofdstuk zal, gezien het onderwerp van de scriptie, hetzelfde doen.
Watch. Ituri: “Covered in Blood”, Ethnically Targeted Violence in Northeastern DR Congo (15), 2003, p. 47, te vinden via www.hrw.org/reports/2003/ituri0703/DRC0703.pdf. 129 I. F. Dekker en N. J. Schrijver, ‘Volkenrecht: Kindsoldaten’, AA (katern 102), 2007, p. 5742. 130 Prosecutor v. Joseph Kony, Vincent Otti, Raska Lukwiya, Okot Odhiambo and Dominic Ongwen, Case No. ICC-02/04-01/05. 131 The Independent 27 juni 2007, ‘Uganda’s boy soldier turned rebel chief is a victim, not a criminal, says his family’, te vinden via www.news.independent.co.uk/world/africa/article2714190.ece.
67
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
5.2. Strafbaarstelling
In paragraaf 2.2. hebben we gezien dat er lange tijd geen internationaal verdrag was dat de rekrutering en het gebruik van kindsoldaten strafbaar stelde. In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat ook de ad hoc tribunalen Neurenberg en Tokio en de huidige ad hoc tribunalen (ICTY en ICTR) niet de jurisdictie hebben / hadden om individuen te berechten voor het ronselen van kindsoldaten. Bovendien vereisen de mensenrechtenverdragen die het rekruteren van kinderen verbieden niet van staten dat zij nationale wetgeving in het leven roepen om deze handelingen strafbaar te stellen.
Pas in 1998, met het aannemen van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, stelde de internationale gemeenschap het rekruteren en gebruiken van kindsoldaten strafbaar. Door de mogelijkheid om personen verantwoordelijk voor rekrutering te straffen, werd het internationale humanitaire recht afdwingbaar. Het Statuut van Rome, met het daarin opgenomen verbod op het rekruteren, ronselen of gebruiken van kinderen onder de vijftien jaar in interne en internationale conflicten, voorziet als eerste in de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid bij overtredingen die specifiek zijn gericht op kinderen als een zelfstandige categorie. Hoewel het rekruteren van kinderen in strijdlegers is verboden door de nationale wetgeving van verschillende staten, zijn voorbeelden van strafvervolging zeldzaam. Daardoor zijn er maar weinig precedenten waarop het ICC kan voortborduren. Zoals hierboven is gezegd, heeft het ICC jurisdictie over de volgende misdrijven: genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en misdrijven van agressie. Op grond van artikel 8(2) beschouwt het Statuut van Rome het onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen van kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden als een oorlogsmisdrijf dat binnen de rechtsmacht van het ICC valt.132
132
Oorlogsmisdrijven zijn misdrijven die gepleegd worden gedurende een intern gewapend conflict en waar individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid aan verbonden is: J. Kleffner, A. Siezen, H. Bakker. Kindsoldaten, 2001, p. 33, te vinden via www1.jur.uva.nl/ailc/Kindsoldaten.pdf.
68
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
In artikel 8(2) van het Statuut van Rome wordt onder andere gesproken over schendingen toepasselijk in een internationaal gewapend conflict: “Kinderen beneden de leeftijd van 15 jaar bij de nationale strijdkrachten onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden.”133
En over schendingen toepasselijk in gewapende conflicten die niet internationaal van aard zijn: “Kinderen beneden de leeftijd van 15 jaar bij strijdkrachten of groepen onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden.”134
Hoewel beide artikelen zeer op elkaar lijken, zijn ze dus van toepassing op twee verschillende conflicten. Bovendien zit er nog een klein verschil tussen de twee. Artikel 8 (2) (b) spreekt namelijk van rekrutering bij de nationale strijdkrachten, terwijl 8 (2) (e) het heeft over rekrutering in strijdkrachten of groepen.
Het verbod van rekrutering en het ronselen van kinderen in intern gewapende conflicten geldt dus voor alle gewapende strijdmachten. Artikel 8(2)(f) stelt dat binnen die strijdmachten sprake moet zijn van een minimum aan organisatie, aangezien het bereik van artikel 8(2)(e) zich beperkt tot situaties waarin ‘georganiseerde’ gewapende groeperingen zijn betrokken. Voor de toepasselijkheid van dit onderdeel (e) is geen dwang vereist, hetgeen overeenkomt met de bestaande regels in het VRK.
Wat meteen opvalt, is de minimum leeftijd die wordt gehanteerd. De leeftijdsgrens van 15 jaar is overgenomen uit de twee Additionele Protocollen bij het Verdrag van Genéve en artikel 38 van het VRK, welke artikelen de partijen in het conflict respectievelijk de verdragsluitende staten verbieden kinderen onder de 15 jaar te rekruteren in hun strijdkrachten.
133 134
69
Zie het ICC Statuut, art. 8(2)(b)(xxvi). Idem, art . 8(2)(e)(vii).
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Uit de ‘Elements of Crimes’ blijkt dat het is vereist dat de dader moest weten of behoorde te weten dat de persoon beneden de leeftijd van 15 jaar was.135 Zoals ik al eerder heb vermeld is het vaak moeilijk om de leeftijd van een kind in dergelijke situaties vast te stellen, vandaar ook dat de aanklager vooral op zoek is naar voorbeelden van kinderen die duidelijk jonger zijn dan 15.
Gedurende het proces van ontwerp werd algemeen overeengekomen dat de termen ‘gebruiken’ en ‘deelnemen’ in de relevante bepalingen over oorlogsmisdaden niet alleen van toepassing zijn op directe deelname, maar ook op andere militaire activiteiten die zijn gerelateerd aan de strijd, zoals verkennen, spioneren, saboteren, het gebruik van kinderen als lokmiddel, koeriers of als militaire controlepost en het dragen van voorraden naar de frontlijn.136
Ook moet onder de term “in dienst nemen” het vrijwillig inschrijven van een kind worden verstaan. De vrijwillige handeling van het kind doet niets af aan het criminele karakter van het in dienst nemen. Met andere woorden, een vrijwillig besluit van het kind zal niet worden geaccepteerd als een rechtvaardiging of verdediging van het in dienst nemen.137
Artikel 124 biedt aan staten de gelegenheid zich ‘terug te trekken’ van de oorlogsmisdaden bepalingen voor zeven jaar.138 Doordat artikel 124 zich richt tot alle oorlogsmisdaden zoals gedefinieerd in het Statuut van Rome bestaat het risico dat het artikel wordt ingeroepen in relatie tot de rekrutering van kinderen. Het is te hopen dat staten ontmoedigd zullen worden deze vluchtroute te nemen en dat de bepaling wordt verwijderd uit het Statuut van Rome bij de ‘Review Conference’.139
135
Elements of Crimes, artt. 2(b)(xxvi) en (e)(vii). No Peace Without Justice en Unicef. International Criminal Justice and Children, 2002, p. 72-73, te vinden via www.unicef.org/emerg/files/ICJC.pdf . 137 A. Smith, ‘Child Recruitment and the Special Court for Sierra Leone’, Journal of International Criminal Justice (2), 2004, p.1148. 138 Zie het ICC Statuut, artikel 124 stelt dat een staat bij het lid worden van dit Statuut mag verklaren dat deze voor een periode van zeven jaar na het in werking treden van het Statuut niet de jurisdictie van het Hof aanvaardt aangaande de categorie misdaden die betrekking hebben op artikel 8 als een misdaad wordt beweerd te zijn gepleegd door zijn staatsburgers of op zijn territorium. 139 Zie artikel 123(1) van het Statuut van Rome dat uitgaat van het beleggen van een Review Conference om eventuele wetswijzigingen te overwegen zeven jaar nadat het Statuut van Rome in werking is getreden. 136
70
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
5.3. Kindsoldaten als slachtoffer
Het ICC is het eerste internationale strafhof waar slachtoffers een actieve rol zullen spelen. Het ICC Statuut en de Rules of Procedure and Evidence hebben de basis gelegd voor een directe betrokkenheid van slachtoffers bij het proces.140 De Preambule stelt dat de staten die partij zijn bij het Statuut van Rome erkennen dat in de loop van deze eeuw miljoenen kinderen, vrouwen en mannen het slachtoffer zijn geweest van onvoorstelbare wreedheden die het geweten van de mensheid hevig schokken.
De belangrijkste bepalingen uit het ICC Statuut en de Rules of Procedure and Evidence die van toepassing zijn op ‘kindsoldaten als slachtoffer’ voor het ICC zullen hieronder worden behandeld:
ICC Statuut
Victims and Witnesses Unit De Griffier van het ICC roept binnen de Griffie een Victims and Witnesses Unit in het leven (VWU). Deze afdeling treft, in overleg met het Parket van de Aanklager, beschermende maatregelen en beveiligingsregelingen, draagt zorg voor advies en andere passende bijstand aan getuigen, aan slachtoffers die voor het Hof verschijnen en aan anderen die in gevaar zijn vanwege door dergelijke getuigen afgelegde getuigenverklaringen. De VWU dient te beschikken over personeel met deskundigheid op het gebied van trauma’s, met inbegrip van trauma’s in verband met seksuele geweldsmisdrijven.141
De VWU is bevoegd advies uit te brengen aan de Aanklager en aan het Hof ten aanzien van passende maatregelen, beveiligingsregelingen, advies en bijstand, als bedoeld in hierboven genoemd artikel 43(6) van het ICC Statuut.142
140 H. Verrijn Stuart, ‘Het Internationaal Strafhof en de rol van slachtoffers’, Justitiële verkenningen (4), 2006, p. 88, te vinden via www.wodc.nl/images/jv0604_artikel06_tcm11-123164.pdf. 141 Idem, art. 43(6).
71
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Bescherming van slachtoffers en getuigen en hun deelname aan de procedure Verder stelt het Statuut in artikel 68 dat het Hof passende maatregelen dient te treffen ter bescherming van de veiligheid, het lichamelijk en geestelijk welzijn, de waardigheid en de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers en getuigen. Daarbij neemt het Hof alle relevante factoren in aanmerking, met inbegrip van leeftijd, geslacht, gezondheid en de aard van het misdrijf, in het bijzonder wanneer het misdrijf seksueel geweld, seksistisch geweld of geweld tegen kinderen betreft. De Aanklager treft dergelijke maatregelen in het bijzonder tijdens het onderzoek en de vervolging van dergelijke misdrijven.143
Ter bescherming van slachtoffers en getuigen kunnen de Kamers van het Hof een deel van het proces in een besloten zitting doen plaatsvinden of toestaan dat bewijs wordt geleverd met behulp van elektronische of andere bijzondere middelen. In het bijzonder worden dit soort maatregelen getroffen in geval van slachtoffers van seksueel geweld of een kind dat slachtoffer of getuige is.144
Waar de persoonlijke belangen van de slachtoffers in het geding zijn, staat het Hof toe dat hun zienswijze en belangen naar voren worden gebracht en in overweging worden genomen in daartoe door het Hof als passend bepaalde stadia van het proces. Dergelijke zienswijze en belangen kunnen naar voren worden gebracht door de wettelijke vertegenwoordigers van de slachtoffers indien het Hof dit passend acht, overeenkomstig de Rules of Procedure and Evidence.145 Het feit dat slachtoffers de mogelijkheid hebben hun zienswijze en belangen naar voren te brengen is uniek. Nergens in de geschiedenis van het internationale strafrecht wordt deze mogelijkheid geboden.
Herstelbetalingen aan slachtoffers In artikel 75 van het Statuut worden herstelbetalingen aan slachtoffers geregeld. Het Hof stelt beginselen vast met betrekking tot deze herstelbetalingen aan of ten aanzien van slachtoffers, met inbegrip van restitutie, schadeloosstelling en rehabilitatie. Op 142
Idem, art. 68(4). Idem, art. 68(1). 144 Idem, art. 68(2). 143
72
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
basis daarvan is het Hof bevoegd in zijn beslissing, op verzoek of ambtshalve in uitzonderlijke omstandigheden, de reikwijdte en omvang te bepalen van de schade, het verlies en letsel veroorzaakt aan of ten aanzien van slachtoffers en vermeldt het Hof de beginselen waarop zijn handelen is gegrond. Het Hof kan een rechtstreeks bevel richten tot een veroordeelde persoon tot het betalen van de herstelbetaling of waar het Hof dit gepast acht, is het ook bevoegd te gelasten dat de toekenning van herstelbetalingen geschied via een Trustfonds.146
Rules of Procedure and Evidence
Definitie en algemeen principe in relatie tot slachtoffers Allereerst wordt in Rule 85 onder (a) een definitie gegeven van slachtoffers: natuurlijke personen die verlies hebben geleden als gevolg van het plegen van elk misdrijf dat valt onder de jurisdictie van het Hof. Vervolgens wordt in Rule 86 een algemeen principe genoemd waaraan alle organen van het Hof bij het uitvoeren van hun functie zich aan zullen houden. Ze zullen rekening houden met de behoeften van alle slachtoffers en getuigen overeenkomstig artikel 68 van het ICC Statuut (zie hierboven), in het bijzonder kinderen, ouderen, personen met een handicap en slachtoffers van seksueel of seksistisch geweld.
Bescherming van slachtoffers en getuigen Een Kamer kan maatregelen treffen ter bescherming van een slachtoffer, een getuige of van een ander persoon die in gevaar is vanwege een door een dergelijke getuige afgelegde getuigenverklaring overeenkomstig artikel 68(1) en (2) van het ICC Statuut.147 Hij kan dit doen door een deel van het proces in besloten zitting te doen plaatsvinden.148
Bijzondere maatregelen
145
Idem, art. 68(3). Idem, art. 75(2). 147 Zie de ICC Rules of Procedure and Evidence, Rule 87(1). 148 Idem, Rule 87(3). 146
73
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Een Kamer kan ook bijzondere maatregelen treffen om de getuigenverklaring van een getraumatiseerd slachtoffer of getuige, een kind, een oudere of een slachtoffer van seksueel geweld te vergemakkelijken, overeenkomstig artikel 68(1) en (2).149
Deelname van slachtoffers in de procedure Rule 92 (‘Kennisgeving aan slachtoffers en hun wettelijke vertegenwoordigers’) stelt in lid 2 dat het Hof slachtoffers in kennis zal stellen als de Aanklager bepaalt geen onderzoek te starten of niet te vervolgen. Het Hof zal daarnaast slachtoffers in kennis stellen betreffende zijn besluit een hoorzitting te houden ter bevestiging van de tenlastegelegde feiten.150 Verder worden slachtoffers door de Griffier tijdig op de hoogte gesteld van procedures voor het Hof, inclusief de data van hoorzittingen en uitstel daarvan en de datum van de uitspraak.151
5.4. Kindsoldaten als getuige Voor kindsoldaten als getuige voor het ICC gelden dezelfde bepalingen als genoemd onder 5.2.3. (‘kindsoldaten als slachtoffer’) behoudens de alinea’s ‘definitie en algemeen principe in relatie tot slachtoffers’, ‘deelname van slachtoffers in de procedure’ en ‘herstelbetalingen aan slachtoffers’. Deze hebben specifiek betrekking op slachtoffers voor het ICC.
5.5. Conclusie Het Internationaal Strafhof is het eerste permanente straftribunaal opgericht met de bevoegdheid rechtsmacht uit te oefenen over personen ter zake van de meest ernstige misdrijven van internationaal belang. Het zit dus niet vast aan specifieke conflicten, zoals de ad hoc tribunalen die zijn behandeld in hoofdstuk 4.
149
Idem, Rule 88(1). Idem, Rule 92(3). 151 Idem, Rule 92(5)(a). 150
74
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Op grond van artikel 8(e) beschouwt het ICC Statuut het onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen van kinderen beneden de leeftijd van 15 jaar dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden als een oorlogsmisdrijf. Dit artikel is van toepassing op internationale en niet-internationale gewapende conflicten. Als je dit vergelijkt met de norm die is gesteld voor de strafbaarstelling van het gebruik van kindsoldaten kan worden geconcludeerd dat het goed is dat het gedrag strafbaar is gesteld, maar helaas is ook hier, net als bij het SCSL, de minimum leeftijd gesteld op 15 jaar, terwijl de in deze scriptie gebruikte norm 18 jaar voorschrijft.
Volgens het ICC Statuut heeft het ICC alleen jurisdictie over personen boven 18 jaar. Kinderen die toch te maken krijgen met het ICC zullen dit dan ook alleen doen in de rol van slachtoffer of getuige (en niet in de rol van dader).
Voor wat betreft slachtoffers in het algemeen kan worden gesteld dat het ICC het eerste internationale strafhof is waar slachtoffers een actieve rol kunnen spelen in het proces. Waar de persoonlijke belangen van slachtoffers in het geding zijn, staat het Hof toe dat hun zienswijze en belangen naar voren worden gebracht en in overweging worden genomen. Daarnaast worden slachtoffers in kennis gesteld over de voortgang van de zaak en kunnen zij herstelbetaling ontvangen bij het ICC. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat het Internationaal Strafhof het eerste internationale strafhof is dat voldoet aan het principe van ‘participatie’ van de VN Richtlijnen. Daarnaast wordt in het Statuut en de RPE, net als bij het SCSL, meerdere malen specifiek verwezen naar kinderen die een rol spelen in het proces. Op basis van deze informatie kan worden gesteld dat het ICC in grote mate voldoet aan de norm voor kinderen in een strafproces die is gesteld in hoofdstuk 3 op basis van de UN Guidelines on Justice of Child Victims and Witnesses of Crime.
75
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Hoofdstuk 6: Conclusie
6.1. Samenvatting In deze algemene conclusie zal ik eerst een korte samenvatting geven van de bevindingen uit voorgaande hoofdstukken. Hoofdstuk 1
Na een algemene inleiding te hebben gegeven van het probleem van kindsoldaten in de wereld volgde de centrale probleemstelling: in hoeverre is het Internationaal Strafhof, als het gaat om de juridische bescherming van kindsoldaten, een vooruitgang ten opzichte van het Joegoslavië-, Rwanda- en Sierra Leone Tribunaal? Daarbij ging ik ervan uit dat de bescherming van kindsoldaten in en na gewapende conflicten tweeledig is: enerzijds het belang van het strafbaar stellen van het rekruteren of gebruiken van kinderen in gewapende conflicten in het internationaal recht en ten tweede het belang van speciale zorg als zij achteraf te maken krijgen met een strafproces. Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk werd besproken wat moet worden verstaan onder een kindsoldaat en hoe kindsoldaten moeten worden gezien: als slachtoffer of als dader? Voor de definitie van een kindsoldaat ging ik uit van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind dat een kind definieert als “(...) ieder mens jonger dan achttien jaar, tenzij volgens het op het kind van toepassing zijnde nationaal recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt.” Verder werd in dit hoofdstuk een historisch overzicht gegeven van de fundamentele internationale rechtsinstrumenten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik van kindsoldaten. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen internationaal humanitair recht en mensenrechtenrecht. Wat opviel in dezen was dat het Afrikaans Handvest over de Rechten en Welzijn van het Kind het enige regionale instrument ter wereld is dat zich
76
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
richt op de kwestie kindsoldaten en dat van alle internationale instrumenten die omgaan met het gebruik van kindsoldaten het Afrikaans Handvest de hoogste standaarden heeft. Het stelt een minimale leeftijd van 18 jaar “zonder uitzondering”, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Verdrag inzake de Rechten van het Kind waar het nationaal recht een uitzondering kan vormen. Tevens gebruikt het Handvest krachtigere taal, zie bijvoorbeeld de term “alle nodige maatregelen” ten opzichte van “alle uitvoerbare maatregelen” dat wordt gebruikt in de meeste andere internationale instrumenten.
Uit dit hoofdstuk bleek dat de internationale gemeenschap een aantal rechtsinstrumenten in het leven heeft geroepen ter bescherming van kindsoldaten, maar de harde realiteit van 300.000 kindsoldaten wereldwijd liet helaas zien dat de bestaande regelgeving in de praktijk niet of nauwelijks wordt nageleefd. Blijkbaar is het sluiten van verdragen alleen niet voldoende om een einde te maken aan het probleem van kindsoldaten. Belangrijk is ook dat wordt toegezien op de naleving ervan en dat inbreuken op gepaste wijze worden gestraft.
Het hoofdstuk sloot af met de bespreking van de Paris Principles. In februari van dit jaar hebben achtenvijftig landen toegezegd om een einde te maken aan de straffeloosheid van het rekruteren en gebruiken van kinderen in gewapende conflicten. De internationale gemeenschap hoopt hiermee te voorzien in een stevige basis voor het verbeteren van de onderlinge samenwerking en een betere bescherming van kinderen. Hoofdstuk 3
In dit hoofdstuk werd een norm gesteld voor enerzijds de strafbaarstelling van het gebruik van kindsoldaten en anderzijds de omgang met kindsoldaten die achteraf te maken krijgen met een strafproces.
Voor wat betreft de norm voor de strafbaarstelling heb ik gebruik gemaakt van de Paris Principles van februari dit jaar en (waarvan het belangrijkste punt) luidt dat zij die verantwoordelijk zijn voor het illegaal rekruteren of gebruiken van kinderen
77
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
jonger dan 18 jaar in gewapende conflicten individueel strafrechtelijk aansprakelijk gesteld zouden moeten kunnen worden.
Voor wat betreft de norm voor omgang met kinderen die als slachtoffer of getuige betrokken raken bij een juridisch proces heb ik gebruik gemaakt van de in 2005 opgestelde UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime en hiervoor geldt: Ten eerste dienen deze kinderen met waardigheid te worden behandeld, rekening houdend met hun persoonlijke situatie en onmiddellijke behoeften. Maatregelen zouden genomen moeten worden ter bescherming van kinderen tegen blootstelling aan het publiek (principe van ‘waardigheid’). Ten tweede hebben kinderen het recht om eerlijk en gelijk behandeld te worden (principe van ‘nondiscriminatie’). Ten derde zou elk kind beschermd moeten worden in alle fasen van het proces. Geschikte maatregelen (zoals het vermijden van direct contact tussen het kind en de verdachte) zijn een voorwaarde om de veiligheid van het kind te waarborgen. Ter bescherming van kindgetuigen en -slachtoffers zou daarnaast moeten worden voorzien in gespecialiseerde units (principe van ‘belang van het kind’). Ten vierde zou elk kind het recht moeten hebben op informatie over de voortgang en de aard van de zaak en het recht zijn of haar mening vrijelijk te kunnen uiten in alle fasen van het proces. Tenslotte zouden kindslachtoffers het recht moeten hebben op herstelbetalingen (het principe van ‘participatie’). Hoofdstuk 4 In hoofdstuk 4 werd het onderwerp kindsoldaten gekoppeld aan de internationale straftribunalen anders dan het ICC. In de afgelopen decennia heeft de internationale gemeenschap een aantal ad hoc tribunalen opgericht voor de vervolging van op grote schaal gepleegde schendingen van internationaal humanitair recht. In andere gevallen werd gekozen voor de oprichting van een truth commission of een combinatie van die twee. Bijvoorbeeld in Sierra Leone, waar het SCSL is opgericht dat zich richt op de berechting van de meest ernstige schendingen van internationaal recht, richtte de Truth and Reconciliation Commission zich meer op de oorzaken van het conflict en op de slachtoffers door hen de mogelijkheid te geven hun ervaringen te vertellen.
78
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Wat opviel was dat bij het ICTR en het ICTY het rekruteren of gebruiken van kinderen in gewapende conflicten niet strafbaar is gesteld in hun statuten. In het ICTY is het wel een aantal keer voorgekomen in de rechtspraak de leeftijd van de slachtoffers door het Hof in ogenschouw werd genomen. In de zaak Kunurac werd duidelijk dat volgens het ICTY de leeftijd van het slachtoffer een verzwarende omstandigheid kan zijn bij het bepalen van de strafmaat van de verdachte. Dit was een belangrijke stap in de richting van verdere bescherming van kinderen. Bij het SCSL daarentegen werd de strafbaarstelling van het gebruik van kinderen in gewapende conflicten van niet-internationale aard voor het eerst opgenomen in zijn Statuut als zijnde een ernstige schending van het internationaal humanitair recht. In de zaak Hinga Norman werd geoordeeld door het Hof dat het rekruteren van kinderen een misdaad is onder internationaal gewoonterecht die individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid tot gevolg heeft sinds op zijn laatst november 1996. Ook werd kort de aandacht gevraagd voor de zaak Charles Taylor die door het SCSL is aangeklaagd voor onder andere het rekruteren en gebruiken van kindsoldaten. Wat erg goed nieuws is in de context van deze scriptie is dat op 20 juni van dit jaar voor het eerst in de geschiedenis iemand is veroordeeld voor het gebruik van kindsoldaten. Het was tevens de eerste uitspraak van het SCSL sinds zijn oprichting in 2002. Als men de bevindingen uit dit hoofdstuk vergeleek met de norm die was gesteld voor wat betreft de strafbaarstelling kon men concluderen dat de statuten en RPE van het ICTY en ICTR niet overeenstemmen met de afspraken die zijn gemaakt in de Paris Principles. Het SCSL Statuut en RPE zijn wel in overeenstemming met deze richtlijnen voor wat betreft de strafbaarstelling van het gebruiken en rekruteren van kindsoldaten. Het is alleen jammer dat de minimum leeftijd voor deelname aan gewapende conflicten op 15 jaar wordt gesteld en niet op 18 jaar zoals de Paris Principles weergeven.
Een belangrijke bevinding in dit hoofdstuk was dat de statuten bij het ICTR en ICTY geen voorschriften bevatten die gaan over de leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid en niemand voor deze tribunalen is aangeklaagd die jonger was dan 18 jaar. Voor het SCSL ligt dat anders, het heeft namelijk de bevoegdheid personen vanaf 15 jaar te vervolgen die misdaden zouden hebben gepleegd die vallen onder de jurisdictie van het SCSL. Terwijl het SCSL Statuut dus in principe de vervolging van kinderen vanaf 15 jaar toelaat, werd besloten dat kinderen beneden de 18 jaar niet voldoen aan de eisen van het concrete vervolgingsbeleid, namelijk “hen te 79
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
vervolgen die de grootste verantwoordelijkheid dragen” voor de misdrijven binnen de jurisdictie van het Hof.
Voor wat betreft kinderen die een rol spelen als slachtoffer of getuige op basis van de bepalingen uit de statuten en RPE van het ICTR en ICTY kon ik kort zijn: ten eerste is het voor slachtoffers niet toegestaan om deel te nemen in de procedure zonder daarnaast ook getuige te zijn en zijn zij evenmin gerechtigd herstelbetalingen te ontvangen voor de betreffende tribunalen. Ten tweede wordt nergens specifiek aandacht besteed aan kinderen die een rol spelen in een proces. Wel zijn er een aantal voorzieningen getroffen ter bescherming van getuigen in het algemeen die natuurlijk ook gelden in het geval het gaat om een kind dat optreedt als getuige in een proces. Tot op heden zijn geen kinderen opgeroepen als getuige voor de tribunalen. Dat is anders bij het SCSL waar kinderen voor het eerst actief betrokken werden als getuigen voor een internationaal tribunaal. In het Statuut en de RPE van het SCSL wordt meerdere malen specifiek verwezen naar kinderen die als getuige optreden in een proces. Van de Victims and Witnesses Unit wordt bijvoorbeeld verwacht dat zij beschikt over “personeel met deskundigheid op het gebied van trauma’s in verband met geweld tegen kinderen”. Dit in tegenstelling tot de Victims and Witnesses Units bij het ICTR en ICTY waar simpelweg wordt vereist dat deze bestaan uit “deskundig personeel”. Verder kon worden gezegd over het SCSL dat het uitsluiten van pers en publiek van het proces kan worden gelast ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen in gevallen waarin het jongeren betreft. Op basis van deze informatie kon worden geconcludeerd dat de statuten en RPE van het ICTY en ICTR niet voldoen en het SCSL in beperkte mate voldoet aan de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime.
Hoofdstuk 5
In hoofdstuk 5 stond het ICC centraal. Voor het eerst werd een permanent internationaal straftribunaal opgericht met de bevoegdheid rechtsmacht uit te oefenen over personen ter zake van de meest ernstige misdrijven van internationaal belang in de zin van het Statuut van Rome. Momenteel zijn sinds de inwerkingtreding van het ICC in 2002 de eerste zaken van start gegaan met onder andere het aanklagen van Congolese en Oegandese leiders voor het rekruteren en gebruiken van kinderen in 80
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
gewapende conflicten. Door de mogelijkheid om personen verantwoordelijk voor rekrutering te straffen, werd het internationale humanitaire recht afdwingbaar.
Op grond van artikel 8(2) beschouwt het Statuut van Rome het onder de wapenen roepen of in militaire dienst nemen van kinderen beneden de leeftijd van 15 jaar dan wel hen gebruiken voor actieve deelname aan vijandelijkheden als een oorlogsmisdrijf dat binnen de rechtsmacht van het ICC valt. Deze bepaling is van toepassing op internationale en niet-internationale gewapende conflicten. Van alle verdragen voorziet het ICC Statuut als eerste in de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid bij misdrijven die specifiek zijn gericht tegen kinderen als zelfstandige categorie. Dit is in overeenstemming met de norm die in hoofdstuk 3 is gesteld voor de strafbaarstelling van het gebruik en rekruteren van kindsoldaten. Het is alleen jammer dat de minimum leeftijd voor deelname ook hier, net als bij het SCSL, op 15 jaar wordt gesteld en niet op 18 jaar, zoals weergegeven in de Paris Principles. Gezien het feit dat het ICC alleen jurisdictie heeft over personen boven 18 jaar, zullen kindsoldaten voor het ICC nooit worden beschouwd als dader. Kinderen die toch te maken krijgen met het ICC zullen dit doen in de rol van (of een combinatie van) slachtoffer dan wel als getuige.
Het ICC is het eerste internationale straftribunaal waar slachtoffers actief bij het proces worden betrokken. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor kinderen die slachtoffer zijn voor het Hof. Als eerste viel op dat de Rules of Procedure and Evidence een ‘algemeen principe’ bevatten met betrekking tot slachtoffers. Dit principe geldt voor alle organen van het Hof en houdt in dat zij rekening moeten houden met de behoeften van alle slachtoffers en getuigen overeenkomstig artikel 68, met in het bijzonder kinderen. Zo’n algemeen principe is in geen van de voorgaande statuten te vinden. Deze bepaling stemt dan ook goed overeen met het principe ‘waardigheid’ van de UN Guidelines on Justice of Child Victims and Witnesses of Crime.
De mogelijkheid voor slachtoffers om hun zienswijze en belangen naar voren te brengen is uniek. Nergens in de geschiedenis van het internationale strafrecht wordt deze mogelijkheid geboden. Wat ook nieuw is voor wat betreft slachtoffers die deelnemen aan de procedure, is dat zij in kennis gesteld moeten worden als de 81
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Aanklager bepaalt geen onderzoek te starten of niet te vervolgen. Verder worden zij tijdig op de hoogte gesteld van procedures voor het Hof, inclusief de data van hoorzittingen en uitstel daarvan en de datum van de uitspraak. Tenslotte wil ik ook nog even stilstaan bij de mogelijkheid tot herstelbetalingen aan slachtoffers voor het ICC. Bij voorgaande tribunalen kon men zien dat herstelbetalingen geregeld werden door de uitspraak door te sturen naar de desbetreffende staat. Een nationale rechtbank of andere bevoegde instantie kon dan een herstelbetaling toewijzen. Bij het ICC is gebleken dat herstelbetalingen kunnen worden ingediend bij het ICC zelf.
Er kon dan ook worden geconcludeerd dat het ICC het eerste internationale straftribunaal is dat voldoet aan het principe van ‘participatie’ van de UN Guidelines on Justice for Child Victims and Witnesses of Crime. Daarnaast kon worden opgemerkt dat het Statuut en de RPE van het ICC, net als bij het SCSL, meerdere malen specifiek verwijzen naar kinderen die een rol hebben in een proces. Op basis van deze informatie kon worden geconcludeerd dat het ICC in grote mate voldoet aan de UN Guidelines.
6.2. Algemene conclusie Alvorens een algemene conclusie te verbinden aan deze scriptie lijkt het mij nuttig om de twee onderzochte aspecten van de bescherming van kindsoldaten in het internationale recht eerst afzonderlijk van elkaar te beoordelen.
Het eerste aspect ging over de strafbaarstelling van het rekruteren en gebruiken van kinderen in gewapende conflicten en in dezen kon worden geconcludeerd dat het Internationaal Strafhof een vooruitgang is ten opzichte van het Joegoslavië,- Rwanda,en Sierra Leone Tribunaal. Het is goed dat het Internationaal Strafhof voorziet in de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid, maar blijkbaar is het moeilijk de ogenschijnlijke wens van de internationale gemeenschap om kinderen onder de 18 jaar te beschermen tegen deelname in gewapende conflicten, zoals die wordt weergegeven in de Children in Armed Conflict Protocol en de Paris Principles, te verenigen met de bestraffing van rekrutering alleen met betrekking op kinderen onder 82
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
de 15 jaar. Met dit gegeven zou ik zeggen dat de definities in het Statuut van Rome dienovereenkomstig gewijzigd zouden moeten worden. Een wijziging van het Statuut van Rome is mogelijk, maar niet voor de ‘Review Conference’ in 2009. Het is te hopen dat een gepaste wetswijziging wordt gemaakt omtrent deze bepalingen zodat de bestraffing van het rekruteren van kindsoldaten op een hogere minimum leeftijd wordt gesteld, al is het waarschijnlijk dat meerdere lidstaten hierover van mening zullen verschillen gezien hun bestaande beleid omtrent rekrutering. Het tweede aspect van de bescherming van kindsoldaten in het internationale recht ging over de bescherming van kindsoldaten die achteraf te maken krijgen met een strafproces. Omdat kinderen voor de internationale tribunalen niet vervolgd zullen worden, zullen zij dit doen in de hoedanigheid van (of een combinatie van) slachtoffer dan wel getuige van misdrijven die vallen de jurisdictie van de tribunalen. Voor wat betreft kinderen als slachtoffer of getuige in het strafproces kan worden geconcludeerd dat het Internationaal Strafhof een vooruitgang is ten opzichte van het Joegoslavië,- Rwanda,- en Sierra Leone Tribunaal. Het Internationaal Strafhof is het eerste internationaal straftribunaal waar slachtoffers actief worden betrokken bij het proces en daarnaast voorzien het Statuut en de RPE in een reeks bepalingen die specifiek bedoeld zijn voor kinderen die een rol spelen in het proces.
Uit de bevindingen van voorgaande hoofdstukken kan worden geconcludeerd dat het Internationaal Strafhof een vooruitgang is ten opzichte van het Joegoslavië,Rwanda,- en Sierra Leone Tribunaal voor wat betreft de bescherming van kindsoldaten in het internationaal recht.
83
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Literatuurlijst Boeken Arts en Popovski 2005 K. Arts en V. Popovski, International Criminal Accountability and the Rights of Children, Den Haag: Hague Academic Press 2005.
Artikelen uit tijdschriften Beresford 2005 S. Beresford, ‘Child Witnesses and the International Criminal Justice System. Does the International Criminal Court protect the most vulnerable?’, Journal of International Criminal Justice (3), 2005, p. 721-748.
Custer 2005 M. Custer, ‘Punishing child soldiers: The Special Court for Sierra Leone and the lessons to be learned from the United States’ juvenile justice system’, Temple International and Comparative Law Journal (19), 2005, p. 449-476. Davison 2004 A. Davison, ‘Child Soldiers: No longer a minor incident’, Willamette Journal of International Law and Dispute Resolution (12) 2004, p. 124-157.
Dekker en Schrijver 2007 F. Dekker en N. J. Schrijver, ‘Volkenrecht: Kindsoldaten’, AA (katern 102), 2007, p. 5741-5742.
Dickinson 2002 L. A. Dickinson, ‘The Relationship Between Hybrid Courts and International Courts: The Case of Kosovo’, New England Law Review (37:4), 2002, p. 1059-1072. 84
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Freeland 2005 S. Freeland, ‘Child Soldiers and International Crimes – How Should International Law Be Applied?’ NZJPIL (3) 2005, p. 303-328. Grudsen 2004 C. Grudsen, ‘Demobilization and Reintegration During an Ongoing Conflict’, Cornell Int’l L.J. (37), 2004, p. 497-504. Ianco 2003 M. Ianco, ‘The child soldiers of Sierra Leone: are they accountable for their actions in war?’, Suffolk Transnational Law Review (26), 2003, p. 445-467. Kleffner 2003 J. K. Kleffner, ‘The impact of complementarity on national implementation of substantive international criminal law’, Journal of International Criminal Justice (1), 2003, p. 86-113.
Mazaheri 2005 S. Mazaheri, ‘De bescherming van kinderen in gewapende conflicten’, NJCMBulletin (30) 2005, p. 799-814. Meuwese 1998 S. Meuwese, ‘Kindsoldaten als internationaal rechtsprobleem’, AA (47), 1998, p. 681-686.
Obote-Odora 1999 A. Obote-Odora, ‘Legal Problems with Protection of Children in Armed Conflict’, Murdoch University Electronic Journal of Law, (6), 1999, p. 1-13.
Revaz 2001 C. R. Revaz, ‘The Optional Protocols to the UN Convention on the Rights of the Child on Sex Trafficking and Child Soldiers’, HUM. RTS. BRIEF (9), 2001, p. 13-16.
85
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Smith 2004 A. Smith, ‘Child Recruitment and the Special Court for Sierra Leone’, Journal of International Criminal Justice (2), 2004, p.1141-1153. Willems 2006 J. Willems, ‘Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind: waarom VRK goed is en IVRK (eigenlijk) fout’, AA (56), 2006.
Diverse bronnen Amnesty International 2000 Amnesty International. Child soldiers: Victims or Witnesses, 2000, te vinden via www.web.amnesty.org/library/Index/engIOR500022000?OpenDocument&of= THEMES%5CCHILDREN+JUVENILES.
Binyingo O. Binyingo. “Berechting als het kan, straffeloosheid als het moet” De rol van het Internationaal Strafgerechtshof in de heropbouw van de Democratische Republiek Congo, te vinden via www.law.kuleuven.ac.be/jura/41n4/binyingo.html. Coalition to stop the Use of Child Soldiers 2004 Coalition to Stop the Use of Child Soldiers. Child Soldiers Global Report 2004, 2004, te vinden via www.child-soldiers.org/document_get.php?id=966.
CRC 2004 ICRC. Penal Repression: Punishing War Crimes, 2004, te vinden via www.icrc.org/web/eng/siteeng0.nsf/htmlall/57jnxq/$file/penal_repression.pdf? openelement.
86
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Human Rights Education Associates 2003 Human Rights Education Associates (HREA). De rechten van kinderen en jongeren, 2003, te vinden via www.vormen.org/informatie/downloads/KinderenJongeren.pdf.
Human Rights News 2007 Human Rights News 20 juni 2007, ‘Sierra Leone: Landmark convictions for use of child soldiers’, te vinden via www.hrw.org/english/docs/2007/06/20/sierra16214.htm.
Human Rights News Human Rights News. Questions and Answers on Charles Taylor’s Trial Before the Special Court for Sierra Leone, te vinden via www.hrw.org/english/docs/2007/05/31/sierra16027.htm. Human Rights Watch Human Rights Watch. Ituri: “Covered in Blood”, Ethnically Targeted Violence in Northeastern DR Congo (15), 2003, te vinden via www.hrw.org/reports/2003/ituri0703/DRC0703.pdf.
Jurist Legal News and Research 2007 Jurist Legal News and Research 12 juni 2007, ‘Taylor trial will continue as scheduled despite boycott: prosecutor’, te vinden via www.jurist.law.pitt.edu/paperchase/2007/06/taylor-trial-will-continue-asscheduled.php.
Kleffner, Siezen en Bakker 2001 J. Kleffner, A. Siezen, H. Bakker. Kindsoldaten, 2001, te vinden via www1.jur.uva.nl/ailc/Kindsoldaten.pdf.
Michels 2005 A. Michels. Expert Discussion on Transitional Justice and Children (November 2005) Outcome Document van UNICEF Innocenti Research
87
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Centre, te vinden via www.unicefirc.org/research/pdf/TJC_Outcome_Document_FINAL.pdf.
No Peace Without Justice en Unicef 2002 No Peace Without Justice en Unicef. International Criminal Justice and Children, 2002, te vinden via www.unicef.org/emerg/files/ICJC.pdf . Press Release SCSL 2007 Press Release SCSL, 20 juni 2007, ‘Guilty verdicts in the trial of the AFRC accused’, te vinden via www.sc-sl.org/Press/pressrelease-062007.pdf.
Redress 2006 Redress. Victims, perpetrators or heroes? Child soldiers before the International Criminal Court, 2006, te vinden via www.iccnow.org/documents/Redress_childsoldiers_report_Sep06.pdf.
Rode Kruis Rode Kruis. Infofiche Internationaal humanitair recht en mensenrechtenrecht, te vinden via www.rodekruis.be/NR/rdonlyres/97F3241B-46CB-4FC6-B556E7A6A23A4ABA/0/Infofiche_IHRenMensenrechten.pdf. Scholtz 1999 S. Scholtz, Stichting Terre des Hommes Nederland, ‘Kinderen in gewapende conflicten’, 1999, te vinden via www.terredeshommes.nl/filelibrary/kindsoldatenJ.pdf.
The Independent 2007 The Independent 27 juni 2007, ‘Uganda’s boy soldier turned rebel chief is a victim, not a criminal, says his family’, te vinden via www.news.independent.co.uk/world/africa/article2714190.ece.
88
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
The Save the Children Fund 2005 The Save the Children Fund. Forgotten Casualties of War, Girls in Armed Conflict, 2005, te vinden via www.harare.unesco.org/women/2698_GAAF%20report.pdf.
Unicef 2005 UNICEF. Humanitarian Action Report 2005, New York, UNICEF 2005, te vinden via www.unicef.org/emerg/files/Intros-foreward.pdf.
Unicef Nederland 2006 Unicef Nederland. Kinderen buiten schot. Nederland, kleine wapens en de gevolgen voor kinderen, 2006, te vinden via www.unicef.nl/upload/113268_822_1150969048508-KBS_UNICEFdefzonder.pdf. US State Department 1996 US State Department Report, Bosnia and Herzegovina Country Report on Human Rights Practices for 1996, te vinden via www.hri.org/docs/USSDRights/96/Bosnia96.html..
Verrijn Stuart 2006 H. Verrijn Stuart, ‘Het Internationaal Strafhof en de rol van slachtoffers’, Justitiële verkenningen (4), 2006, te vinden via www.wodc.nl/images/jv0604_artikel06_tcm11-123164.pdf.
Wouters en Ryngaert 2005 J. Wouters en C. Ryngaert. Globalisering en internationaal recht (Instituut voor Internationaal Recht), Working Paper No. 71 , April 2005, te vinden via www.law.kuleuven.ac.be/iir/nl/wp/WP/WP71n.pdf.
89
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
VN Documenten en Resoluties VN Document 1999 VN Doc. A/54/430, 1 oktober 1999, te vinden via www.securitycouncilreport.org/atf/cf/%7B65BFCF9B-6D27-4E9C-8CD3CF6E4FF96FF9%7D/CAC%20A54%20430.pdf. VN resolutie 1993 Res. 827 (1993), te vinden via www.un.org/icty/legaldoc-e/basic/statut/S-RES827_93.htm. VN Resolutie 1994 Res. 955 (1994), te vinden via www.un.org/ictr/english/Resolutions/955e.htm. VN Resolutie 2000 Res. 1315 (2000), te vinden via www.specialcourt.org/documents/BackgroundDocs/SCRes1315e.pdf.
Jurisprudentie Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu, Case No. SCSL-04-16-T (Trial Chamber II Judgement), 20 juni 2007. Prosecutor v. Charles Ghankay Taylor, Case No. SCSL-2003-01-I (Amended Indictment).
Prosecutor v. Joseph Kony, Vincent Otti, Raska Lukwiya, Okot Odhiambo and Dominic Ongwen, Case No. ICC-02/04-01/05. Prosecutor v. Kunarac et al., Case No. IT-96-23-T en IT-96-23/1-T (Trial Chamber I Judgement), 22 februari 2001.
90
De bescherming van kindsoldaten in het internationale recht
Prosecutor v. Kunarac et al., Case No. IT-96-23/1-A (Appeals Chamber Judgement), 12 juni 2002, para. 355.
Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Moinina Fofana and Allieu Kondewa, Case No. SCSL-03-14-I (Indictment), 4 februari 2004, para. 29.
Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Case No. SCSL-2004-14-AR72(E) (Appeals Chamber Decision on Preliminary Motion Based on Lack of Jurisdiction (Child Recruitment)), 31 mei 2004.
Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Case No. SCSL-2004-14-AR72(E) (Decision on Preliminary Motion Based on Lack of Jurisdiction (Child Recruitment)), 31 mei 2004, para. 1.
Prosecutor v. Samuel Hinga Norman, Moinina Fofana and Allieu Kondewa, Case No. SCSL-04-14-T (Decision on Registrar’s Submission of Evidence of death of Accused Samuel Hinga Norman and Consequential issues), 21 mei 2007, para. 12.
Prosecutor v. Sesay, Kallon & Gbao, Case No. SCSL-04-15-T (Decision on Prosecution Motion for Modification of Protective Measures for Witnesses), 5 juli 2004. Prosecutor v. Thomas Lubanga Dyilo, Case No. ICC-01/04 - 01/06.
91