ICT en Jenaplan Gerrit Fronik Inhoudsopgave 1
Samenvatting
2
Hoe te gebruiken
3
Achtergronden 3.1
De basisprincipes van het Jenaplan
3.2
ICT en de kwaliteitscriteria 3.2.1
Een Jenaplanschool is ervaringsgericht
3.2.2
Een Jenaplanschool is ontwikkelingsgericht
3.2.3
Een Jenaplanschool is een leef- en
3.2.4
Een Jenaplanschool is een wereldoriënterende
3.2.5
In een Jenaplanschool wordt kritisch nagedacht
werkgemeenschap
school
over ontwikkelingen in samen- leving en cultuur 3.3 4
5.
De pedagogische situatie
Toepassing op het ICT-beleid 4.1
we bieden mogelijkheden om te interageren met de computer
4.2
we bieden mogelijkheden om te interageren met anderen
4.3
We kunnen virtuele en audiovisuele informatie beschikbaar maken
4.4
Wij kunnen kinderen helpen bij het actief construeren van betekenissen
4.5
Wij moeten kinderen leren reflecteren op leren en op opgedane ervaringen
4.6
Wij kunnen kinderen beter leren perspectieven te coördineren
Praktische uitwerkingen 5.1
Uitgangspunten
5.2
Organisatie
5.3
De gebruikers
5.4
Het onderwijs
6
Instrumenten
7
Literatuur
Kernwoorden: ICT, autonomie, basisactiviteiten, kwaliteitscriteria, pedagogische situatie, rijke leeromgeving Reflectie: conceptueel en analytisch
1 Samenvatting Vanuit de basisprincipes en de zes kwaliteitscriteria wordt gekeken wat de inbreng van ICT op een Jenaplanschool kan zijn. (paragraaf 4) Vervolgens wordt gekeken welke mogelijkheden ICT kan geven voor de verwerkelijking van een Pedagogische situatie, de kern van het Jenaplanonderwijs. (paragraaf 5) De gevolgen voor ICT binnen school worden uitgewerkt.
( paragraaf 6)
Tenslotte: de keuze die elke school kan maken op basis van de voorgaande achtergronden. De effecten van ICT gebruik zijn nog niet allemaal afdoende onderzocht. Er is met name discussie over het gebruik van ICT door jonge kinderen. Als Petersen in onze tijd geleefd zou hebben, zou hij een grondig onderzoek uitvoeren om de mogelijkheden van ICT binnen zijn school te bekijken. Dit omdat het een rijke leeromgeving kan bieden en voldoet aan een aantal mogelijkheden die hij bijvoorbeeld aan werkmiddelen stelde en die in zijn tijd nog niet voldoende realiseerbaar waren.
2 Hoe te gebruiken Dit hoofdstuk is bedoeld voor schoolleiders en ICT-coördinatoren om hun beleid op school voor ICT vanuit de jenaplanprincipes vorm te geven. Het kan gebruikt worden om een ICT-beleidsplan vorm te geven. De concrete uitwerking in de eigen schoolsituatie zal door betrokkenen zelf vormgegeven moeten worden. Dit is per school verschillend, afhankelijk van de deskundigheid die aanwezig is binnen de school, de tijd die er voor beschikbaar is, naast de technische mogelijkheden en de al gerealiseerde implementatie van het werken met ICT. 3 Achtergronden 3.1 De basisprincipes van het Jenaplan De twintig basisprincipes van het Jenaplan zijn het kader waarin het jenaplanonderwijs wordt vormgegeven. Ze gaan achtereenvolgens over opvattingen over de mens, de maatschappij, onderwijs en opvoeding. Bij sommige principes wordt een uitwerking daarvan gegeven op ICT-gebied.
Over de mens De computer kent geen waarden, normen en vooroordelen. Het betekent, mits goed ingezet, dat de computer met zijn programmatuur uitstekend ingezet kan worden als medium om ieder kind op zijn eigen wijze en met eigen strategieën kan laten leren en ontdekken. Wel kan de programmatuur toetsen of bepaalde doelstellingen in resultaten zijn bereikt of waar met op het pad daarnaar toe is. De computer maakt deel uit van het geheel van het onderwijs, maar slechts ook alleen dat!
Over de maatschappij
10: Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. Het omgaan met de computer als leermiddel en als hulpbron tot het verkrijgen van informatie is gemeengoed aan het worden in de maatschappij. Wij zijn als doorgeefluik van de maatschappelijke ontwikkelingen ook hiermee bezig.
Over opvoeding en onderwijs
14: In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met behulp van pedagogische onderwijsmiddelen. Er worden leermiddelen gebruikt die zelfstandig werken mogelijk maken, betekent ook dat de computer een enorm belangrijke rol kan spelen als leermiddel.
16: In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats. De computer en computertechniek bieden uitstekende mogelijkheden tot differentiatie op leerstofaanbod en feedback. De manieren waarop kinderen de wereld kunnen exploreren op hun eigen niveau zijn ongekend, van het leren van de tafels van vermenigvuldiging tot het maken van werkstukken .
20: In de school worden veranderingen gezien als een nooit eindigend proces, gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken. 3.2 ICT en de kwaliteitscriteria De zes kwaliteitscriteria vanuit het jenaplanconcept zijn van belang. Bij deze kwaliteitscriteria zijn ICT-toepassingen als voorbeelden aangegeven. 3.2.1 Een Jenaplanschool is ervaringsgericht
De huidige technologieën bieden tal van mogelijkheden tot leren van en met en ervaren van toepassingen met behulp van de nieuwe media, waarin de computer een belangrijke rol speelt. Het zelfstandig, zelfcorrigerend bezig zijn, onder begeleiding van een groepsleiding of andere begeleider (ouder, stagiaire ) is op vrijwel alle leeren ervaringsgebieden mogelijk.
3.2.2 Een Jenaplanschool is ontwikkelingsgericht Met behulp van ICT kan dit op een veilige manier, waarbij met veel moderne techniek de werkelijkheid en toepassingen gesimuleerd kunnen worden. Met het netwerk- en internetmogelijkheden zijn het leerstofaanbod en manieren om te leren steeds in ontwikkeling en up- to date te houden. Maar gaat er niets boven het leren in een reële situatie. Dat zal de voorkeur blijven houden. 3.2.3 Een Jenaplanschool is een leef- en werkgemeenschap De computer en het gebruik hiervan biedt uitstekende mogelijkheden van het leren aanen met elkaar. Denk hierbij aan tutor-leren, communicatie met behulp van e-mail, sms, presentatie van leerstof en ervaringen via netwerk en smartboard toepassingen. Negatieve aspecten, zoals digitaal pesten, zullen hierbij aandacht moeten hebben. 3.2.4 Een Jenaplanschool is een wereldoriënterende school Zowel reken- als taalvaardigheden zijn met de computer aan te leren, te trainen en toe te passen binnen wereldoriëntatie, waarbij de computer een belangrijke rol kan spelen bij het ontdekkend leren en beantwoorden van eigen leervragen. 3.2.5 In een Jenaplanschool wordt kritisch nagedacht over ontwikkelingen in samen- leving en cultuur De computer als belangrijk middel tot informatie en kennisverwerking is niet meer weg te denken in de maatschappij en zal een steeds grotere rol spelen. De mogelijkheden om van allerlei kanten een probleem te belichten zijn groot. Meningsvorming is daardoor veel beter mogelijk. Als jenaplanschool zijn we het aan de kinderen verplicht hierop in te haken. Ook het gebruik van ICT moet kritisch gevolgd worden. Jenaplanonderwijs is zin-zoekend onderwijs. Het kritisch leren omgaan met allerhande informatie binnen de maatschappij is naast de taak van de ouders een taak van de school. Hoe gaan we om met allerlei ‘rommel’, zoals pornografie en geweld, die via het internet aangeboden worden? In plaats van een ‘filter’ op te leggen, kunnen we kinderen ook leren er kritisch mee om te gaan, en als school hier een zinzoekende invulling aan te geven. De vorming van waarden en normen die verder gaan dan de eigen kring van een kind is hierbij mogelijk. 3.3 De pedagogische situatie In het Jenaplanconcept van Kees Both wordt als volgt over de pedagogische situatie geschreven:
"Het gaat erom dat we proberen in de school pedagogische situaties te scheppen, of beter: optimale voorwaarden daarvoor te scheppen.
Situaties waarin kinderen uitgedaagd worden om als hele persoon te handelen en belangrijke keuzes te kunnen maken. Die uitdaging ontstaat doordat de groepsleiding de situatie 'onder spanning zet': voorwaarden creëert waardoor de kinderen gemotiveerd worden tot betrokkenheid, waardoor de vonk kan overspringen en energie kan vrijkomen. De spanning wordt werkzaam als de kinderen deze overnemen: keuzes maken, handelen." We kunnen dat ook met prof Simons omschrijven als het maken van krachtige leeromgevingen. (leren via het sociaal constructivisme): ‘Kinderen worden daarin uitgedaagd om samen met elkaar actief te leren met een duidelijke functionaliteit van het leren en het geleerde en waarin het leren wordt gesitueerd in een concrete context, waarin de authenticiteit van die context zo hoog mogelijk is’. Kinderen kunnen hierdoor leren vanuit een intrinsieke motivatie en zij worden geacht zoveel mogelijk zelfstandig hun leren te sturen en te controleren. De groepsleider is daarbij degene die de voorwaarden voor zo'n leeromgeving tot stand brengt en daarbij meer coach en begeleider is dan de traditionele rol heeft van overdrager van informatie. Je leert het beste •
als er een actieve rol voor de lerende is
•
als je aansluit bij de belangstelling en voorkennis
•
als het bewaken en het toetsen van de voortgang door de lerende zelf gedaan wordt
•
als het maken van betekenis centraal staat
•
als het geleerd wordt in een context van een concrete werkelijkheid.
Centraal staat hierbij het opbouwen van kennis in plaats van het reproduceren van kennis. Dit zal het beste plaatsvinden in een sociale context. Kinderen leren wanneer zij in dialoog met elkaar samenwerken aan een betekenisconstructie. Dit kan het beste in een stamgroep, waarbij de verschillen om te interageren met andere kinderen en andere volwassenen (inclusief de groepsleiding) bevorderend zijn voor de communicatie over en weer, voor het sociale leren. 4 Toepassing op het ICT-beleid In verband met ICT kunnen de bovenstaande zaken uitgewerkt worden in de volgende punten: 4.1 we bieden mogelijkheden om te interageren met de computer Actief informatie opdoen en feedbackmogelijkheden zijn hierbij legio voor handen. 4.2 we bieden mogelijkheden om te interageren met anderen Dat kan binnen de stamgroep, met andere groepen, met andere scholen, internationaal en andere, zoals musea en bibliotheken. Dit zijn aanvullingen op de sociale contacten die er normaal in school al plaatsvinden. De communicatiefunctie zal op den duur belangrijker worden dan de informatiefunctie.
4.3 We kunnen virtuele en audiovisuele informatie beschikbaar maken De moderne technologie geeft nu en in de toekomst nog meer mogelijkheden om de gesimuleerde of audiovisuele werkelijkheid te betrekken bij ons onderwijs. Dit geeft de mogelijkheid om dichter bij de concrete werkelijkheid te komen en meer toepassings- en ervaringsgericht te leren. 4.4 Wij kunnen kinderen helpen bij het actief construeren van betekenissen In plaats van reproductiegericht leren zal er meer gewerkt moeten worden aan het construeren van betekenissen in goed opgezette leeromgevingen. 4.5 Wij moeten kinderen leren reflecteren op leren en op opgedane ervaringen Reflectie op eigen gedrag en op eigen leren betekent dat hiervoor de tijd genomen moet worden. ICT kan hierbij behulpzaam zijn. 4.6 Wij kunnen kinderen beter leren perspectieven te coördineren De verschillende werkelijkheidsopvattingen en perspectieven kunnen beter met elkaar afgewogen worden. We gaan hierbij uit van het gegeven dat er niet één waarheid bestaat, maar meer. De subjectiviteit van de menselijke waarneming is het uitgangspunt. Door dit af te wegen tegen de subjectiviteit van anderen zijn we er op uit bij de kinderen en onszelf een identiteit te vormen en te bewaken. Via internet en het gebruik van multimedia kunnen kinderen leren hun eigen perspectief, hun eigen mening in te gaan nemen en dit te relateren aan andere perspectieven. 5. Praktische uitwerkingen 5.1 Uitgangspunten Samengevat kunnen we de praktische uitwerking naar ICT als volgt op een rijtje zetten: • •
beter aansluiten bij belangstelling en voorkennis het leveren van meerwaarde ten opzichte van de spontane ontwikkeling door kennis en vaardigheden met toegevoegde waarde te doen verwerven.
•
het situeren van vaardigheden in contexten.
•
het over laten van planning en organisatie aan de kinderen.
•
het mogelijk maken van geïntegreerd leren leren.
•
bieden van mogelijkheden om te interageren met de computer.
•
bieden van mogelijkheden te interageren met anderen.
•
het beschikbaar maken van virtuele en audiovisuele informatie.
•
mogelijkheden bieden voor het actief construeren van betekenis.
•
mogelijkheden bieden om te reflecteren op leren en opgedane ervaringen
•
mogelijkheden bieden om actief perspectieven te coördineren.
•
kinderen helpen kritisch te leren.
•
kinderen helpen actief te leren.
•
mogelijkheden bieden om bewust gepland te leren.
•
kinderen de gelegenheid geven ervaringen op te doen in complexe probleemsituaties.
•
kinderen helpen actief ervaringsmogelijkheden te creëren waarvan ze kunnen leren.
•
kinderen helpen en leren om achteraf impliciete leerervaringen te expliciteren.
•
kinderen helpen en leren om in horizontale en verticale netwerken te functioneren.
•
kinderen helpen en leren om transfers naar nieuwe situaties te maken.
5.2 Organisatie Er kan in allerlei groeperingsvormen gewerkt worden met ICT: de groepsleiding werkt met alle kinderen aan een ICT programma; in kleine of grote groepen;tutoring vanuit andere kinderen; kinderen zijn zelfstandig bezig met hun programma’s.
5.3 De gebruikers De kinderen Er zijn veel kinderen die thuis een computer hebben. Er is een groot verschil in mogelijkheden van de apparatuur thuis en op school. Over het algemeen kunnen kinderen goed een muis en toetsenbord bedienen, en zien ze de computer als een apparaat dat bij het dagelijks leven hoort. Van de bovenbouwers zijn er een aantal kinderen die zulke vaardigheden bezitten, dat er regelmatig een beroep op wordt gedaan om probleempjes op te lossen. Ook worden bovenbouwers af en toe ingezet om te begeleiden bij een midden- of onderbouwgroep. Een zeer kleine groep kinderen schept er lol in om hun kennis om te zetten in sabotage, maar we proberen deze kinderen op een positieve manier te stimuleren tot het bieden van hulp. De meeste kinderen zien de computer toch als een belangrijk en aangenaam middel om informatie te vergaren en te verwerken en als communicatiemiddel. Daarnaast zijn de laatste jaren veel mogelijkheden uitgeprobeerd in het kader van een digitaal portfolio. Deze ontwikkelingen zijn zeer de moeite waard om er zich in te verdiepen. Het team De beginsituaties verschillen nogal. Er zijn teamleden die zeer vaardig zijn met de computer en ook de kinderen kunnen enthousiasmeren en begeleiden, en er zijn groepsleiders die er wat afwachtender tegenover staan.
Interne Begeleiding De computer speelt een rol bij het registreren van kindgegevens en bij het leerlingvolgsysteem. Een afgebakende toepassing binnen R.T programma’s voor kinderen die een uitval hebben (naar boven en naar beneden) wordt verder uitgewerkt. Directie De directie staat open voor de toekomstige ontwikkelingen en streeft naar een snelle en optimale toepassing van de huidige ontwikkelingen binnen het ICT. Binnen de toepassingen van administratie en directie is de computer onmisbaar geworden. Het niet werken ervan ontwricht veel leidinggevende en administratieve zaken. 5.4 Het onderwijs ICT biedt binnen ons onderwijs mogelijkheden tot de volgende situaties binnen onze leeromgeving. Het beter aansluiten bij kennis en voorkennis. De huidige ontwikkelingen op ICT gebied bieden de mogelijkheden om te peilen wat het kennisniveau van het kind is en daarop aan te sluiten, onderwijs op maat dus. Het leveren van meerwaarde ten opzichte van de spontane ontwikkeling door kennis en vaardigheden. De ICT toepassingen kunnen de kinderen op een pad zetten, dat ze zelf niet bedacht hadden, en dus nieuwe mogelijkheden stimuleren. Het situeren van vaardigheden en contexten. De computer kan een situatie creëren en simuleren, waarin het kind zijn kennis en kunde kan toepassen om op een hoger denk- en vaardigheidsniveau te komen, zoals het omzetten van berekeningen en veronderstellingen in grafieken en tabellen. Het overlaten van planning en organisatie van het leren aan kinderen. De computer kan het instapniveau van een kind peilen en daarop het leerpad uitzetten voor het kind en deze ook weer evalueren. Het geeft de leerkracht de mogelijkheden tot tijdwinst en deze om te zetten in andere begeleidende werkzaamheden. (zie bijvoorbeeld het digitaal portfolio model van TOM-school Het Talent uit Lent )
Het mogelijk maken van geïntegreerd leren leren. Het toepassen van de geïnstrueerde vaardigheden.
Bv. een berekening (rekenen en wiskunde), of een schriftelijk verslag (stellen, spelling) maken in een wereldoriëntatiecontext Bieden van mogelijkheden tot het interageren met de computer. Overleggen met en komen tot een leersituatie en meer kennis. Bieden van mogelijkheden om te interageren met anderen.
Denk aan e-mail, internet, netwerk binnen de school, ‘bulletinboards’ Virtuele en audiovisuele informatie beschikbaar maken. Via de computer kan men bijvoorbeeld een vulkaanuitbarsting goed bekijken en zelfs simuleren met allerlei voorwaarden en gevolgen. Mogelijkheden bieden voor het actief construeren van betekenis. In plaats van klakkeloos reconstrueren (overschrijven van boekjes als zogenaamd werkstuk) kan men via internet gemakkelijk informatiebronnen aanboren en hieruit de benodigde gegevens halen en verwerken. Mogelijkheden bieden om te reflecteren op leren en opgedane ervaringen. Binnen een netwerkomgeving kan men uitstekend reageren op elkaar en elkaars kennis overdragen en bekritiseren. Mogelijkheden bieden om actief perspectieven te coördineren Zet bijvoorbeeld een situatie van seconde tot seconde stil, en laat kinderen kiezen uit alternatieve vervolgen, wat gebeurt er? Wat zijn de diverse oorzaak-gevolg mogelijkheden? Kinderen helpen om kritisch te leren. Ingrijpen in situaties, overdenken, reageren. Kinderen helpen om actief mee te leren. Netwerkverband, kan in groepssituatie, schoolsituatie, landelijk of zelfs wereldwijd. Mogelijkheden bieden om bewust gepland te leren. Van tevoren bepaalde doelstellingen proberen te halen en mogelijkheden tot snelle tussentijdse evaluatie en plaatsbepaling op het gekozen leerpad.
Kinderen te helpen om bewust gepland te leren. (tutor) Kan samen achter een computer, kan ook vanuit netwerk binnen of buiten de school.
Kinderen gelegenheid bieden om ervaringen op te doen in complexe probleemsituaties. Denk aan simuleren van interactieve wereld en allerlei oplossingsstrategieën te proberen. Kinderen helpen om actief ervaringsmogelijkheden te creëren waarvan ze kunnen leren.
Kinderen helpen en leren om in horizontale en verticale netwerken te functioneren. Een bovenbouwer kan ook met een midden- en zelfs onderbouwer in hetzelfde project aan het werk zijn en hier een taak in vervullen.
Kinderen helpen en leren om transfers naar nieuwe situaties te maken. Wat je in de ene situatie geleerd hebt, in de andere toepassen of op te roepen. Kan ook een tekening zijn, die vanuit de ene tekst naar de andere verplaatst wordt (zeer eenvoudige toepassing)
6 Instrumenten Van de vele instrumenten die gebruikt kunnen worden om te bekijken of ICT aan de door de school vereiste doelen voldoetwordt er een beschreven die gebaseerd is op de taxonomie van Bloom. (uit: Basisboek ICT didactiek van Jan Bronkhorst. Edith Stein Hogeschool) Deze taxonomie loopt op van eenvoudig naar complex. De aangepaste versie wordt gebruikt voor het classificeren van kennis en informatie. Hiermee kunnen we een vorm van ordening aanbrengen in de enorme informatie en kennis die nu voorhanden is.
Vaardighei Kenmerken d Kennis
Kan kennis reproduceren Kent tijd, gebeurtenis en plaats Kent de voornaamste ideeën Vragen die je kunt stellen: Definieer, beschrijf, laat zien, zet bij elkaar, noem, wie, wat, waar
Begrip
Informatie begrijpen *De kern kunnen uitleggen Kennis kunnen gebruiken in een nieuwe context Feiten kunnen interpreteren, vergelijken Ordeningen aanbrengen, gevolgen aangeven
Vragen die je kunt stellen Vat kort samen, beschrijf, interpreteer, laat het verschil zien, voorspel, leg verband, maak onderscheid, schat hoe/ hoeveel Toepassing
informatie actief kunnen gebruiken Methoden, concepten, theorieën in nieuwe situatie kunnen gebruiken
Problemen oplossen, gebruik makend van nieuwe kennis Vragen die je kunt stellen: Pas toe, laat zien, bereken, illustreer, los…op, bestudeer, verander, leg relaties, classificeer, zoek uit. Analyse
Patronen zien Delen kunnen organiseren Verborgen betekenis kunnen achterhalen Onderdelen kunnen waarnemen en benoemen
Vragen die je kunt stellen:
Aanwezig of niet.
Analyseer, orden, leg uit, leg verbanden, classificeer, vergelijk, selecteer. Synthese
Gebruik oude ideeën om nieuwe te genereren Generaliseer vanuit gegeven feiten Relateer kennis aan diverse gebieden Voorspel, trek conclusies
Vragen die je kunt stellen: Combineer, integreer, modificeer, zet opnieuw op een rij, vervang, plan, maak, ontwerp, zoek uit of, wat…als, stel samen, generaliseer, herschrijf.
Evaluatie
Ideeën kunnen vergelijken en beargumenteerd onderscheid
ertussen kunnen maken De waarde van theorieën kunnen aangeven Keuzes kunnen maken op beargumenteerde basis De juistheid van beweringen kunnen aangeven Subjectiviteit kunnen aangeven
Vragen die je kunt stellen: Besluit, zet in een volgorde, test, meet, beveel…aan, overtuig, selecteer, geef een oordeel over, leg uit, maak onderscheid tussen, ondersteun, concludeer, vergelijk, vat kort samen.
7 Literatuur Both, K, (1997), Jenaplan 21, CPS. Bronkhorst, John. (2002) Basisboek ICT didactiek, Baarn, HB-uitgevers Jansen, Johan; Fronik, Gerrit, ( 2000) ICT-beleidsplan. Sterredans, Nijmegen.