30 juni 2013
atrivisie
2 4 5 6 7 8
WKO zonder geheimen voor Woonwenz
Jan Görtz: “Juiste inregeling en balans zijn noodzakelijk. Daarom goede monitoring en regeneratie. Maar ook aandacht voor verwachtingen van huurders.”
EU stelt eisen aan blokverwarming
Europese wetgeving verplicht tot individuele meters. Daarnaast kwaliteitseisen. Gevolgen voor blokverwarming op een rij. Huiswerk voor corporaties.
Fiscale uitdagingen duurzame energie
Wanneer is exploitatie wel of niet met btw belast? Hoe zit het met vennootschapsbelasting? Voor- en nadelen van exploitatie vanuit een dochteronderneming?
Stop gezondheidsrisico kruipruimte
Jaarlijks 250 huurders met longkanker door radongas. Ongezonde kruipruimtelucht onnodig in het woonmilieu. Alle reden voor aanpak van begane grondvloeren.
Troonopvolging HR 107 uitgesteld
Jaarlijks vervangen corporaties ongeveer 100.000 toestellen. Waar blijft het energiezuinige, betaalbare en breed inzetbare alternatief voor de HR 107 combiketel?
Meer dan laaghangend fruit
Columnist René Kuijpers van Wonen Limburg: “Samen op weg naar de energienotaloze woning. Juist in bestaande woningen. Wij plukken ook het sappige hooghangende fruit!”
thuis in wonen
in gesprek Jan Görtz Woonwenz
WKO zonder geheimen voor Woonwenz Woonwenz exploiteert bijna 8.000 sociale huurwoningen in de regio Venlo. Het gesprek met Jan Görtz is ingepland vanwege zijn ervaring met installaties op basis van warmte koudeopslag, ofwel WKO. Eerst de vraag naar de motivatie van Woonwenz als het gaat om verduurzaming. Jan Görtz trapt af: “Duurzaamheid zit in onze genen. Wij streven ernaar ons vastgoed te verduurzamen en dat daarna ook zo te houden. Daarvoor zijn meer aanleidingen. Natuurlijk gaat het ons om vermindering van milieubelasting. Maar tevens vormt de stijging van de energienota door de steeds hogere energietarieven een belangrijke aanleiding. Bedenk daarbij dat wij in een krimpgebied opereren. Voor Woonwenz is verduurzaming van het bezit een belangrijke voorwaarde om op termijn nog steeds over een concurrerende voorraad te beschikken.” Welke ervaring heeft Woonwenz met WKO in nieuwbouw? Jan Görtz licht toe: “Vanaf 2006 leverden wij alweer 8 complexen met WKO op. Deze exploiteren wij vanuit Woonwenz Energie BV, een fiscale eenheid met de toegelaten instelling. Een voorbeeld. Het complex Rutgerusgang bevat 28 appartementen en is in 2008 opgeleverd met een collectieve WKO. Deze zorgt voor ruimteverwarming, het warme tapwater en koeling in de zomer. Een gasgestookte ketel functioneert als bijstook. Wij rekenen met bewoners als btw belaste levering af. Natuurlijk volgens het principe van niet meer dan anders. Iedere woning heeft een warmtemeter voor ruimteverwarming en een watermeter voor het warme tapwater. Koeling brengen wij niet apart in rekening. Het comfortniveau is hoog. De bewoners zijn over het algemeen tevreden.” Hoe ontwikkelt Woonwenz de installaties verder door? Jan Görtz: “Wij hebben door de jaren heen geleerd dat nog meer aandacht nodig is voor inregeling van het systeem en balans tussen beide bronnen. Onze nieuwste installaties voorzien wij daarom van regeneratiemogelijkheden en een monitoringsysteem. Ik heb niet het gevoel dat op technisch vlak de WKO voor ons nog geheimen bevat, ondanks dat de techniek relatief nieuw is. Wel doen we ieder jaar nieuwe ervaringen op waar het gaat om bijvoorbeeld het managen van verwachtingen bij huurders en de individuele afrekening van de energiekosten.”
Duurzaamheid bottom-up benaderd “Grappig dat je vraagt naar mijn persoonlijke motivatie. Ik verbaas me dagelijks erover dat de mensheid consequent aan haar eigen ondergang werkt. Wij kennen teveel systemen die ervoor zorgen dat het steeds slechter gaat met onze wereldbol. Mijn idealisme steek ik echt niet onder stoelen of banken.” Rob Bogaarts is portefeuillehouder duurzaamheid bij Woonbedrijf. Veruit de grootste corporatie in de regio Eindhoven met ruim 30.000 woningen. Hoe is zijn functie ingericht? “Als portefeuillehouder duurzaamheid ben ik verantwoordelijk voor het beleid. Maar ook voor het benoemen van concrete initiatieven voor verduurzaming. Uiteindelijk is het de reguliere organisatie van Woonbedrijf die deze projecten weer oppakt en uitvoert.” Wat zijn voor Woonbedrijf uitgangspunten voor verduurzaming? Rob Bogaarts: “In mijn eigen woonplaats werk ik aan de oprichting van een energiecoöperatie. Ikzelf geloof in de benadering van duurzaamheid vanuit de mensen zelf. Die bottom-up aanpak koesteren wij bij Woonbedrijf ook. Wij gaan in gesprek met bewoners. Daarnaast zijn natuurlijk de woonkosten van onze huurders heel bepalend voor ons beleid. Dat is toch onze legitimatie als sociale verhuurder. Ook hechten wij aan een gezamenlijke taal. Voor zowel het overleg met onze huurders als met externe organisaties. Daarvoor selecteerden wij de zogenaamde natural step. Uitgangspunt is dat je volgende generaties niet belast als gevolg van ons handelen.” Concrete resultaten? Bogaarts somt op: “Voor ons totale bezit selecteerden we een scala aan projecten. Laaghangend fruit. Een groot deel van onze woningen met slechtere energielabels pakken wij aan. Veel woningen voorzien wij van slimme meters. Ook bekijken wij de haalbaarheid van een grondstoffenbank. Een plek om vrijkomende materialen van bouw, onderhoud en sloop op te slaan om later opnieuw in te zetten. Hooghangend fruit plukken wij in de Aireywijk. Onze proeftuin. Hier gaan we intensief het gesprek met huurders aan. Wat verwachten zij van ons op het gebied van verduurzaming? Voor de hand liggend is natuurlijk goede isolatie en ook zonnepanelen. Daarnaast krijgt de markt een belangrijke rol bij die verduurzaming. De vraag van bewoners vertaald in een green deal.” Rob Bogaarts Woonbedrijf
Area kiest bij inkoop voor Kraljic John Sleegers en Jeannette Dekker van Area schuiven aan. Deze fusiecorporatie verhuurt zo’n 9.000 woningen in de Brabantse gemeenten Veghel en Uden. De recente samenvoeging leidde tot een heroverweging van inkoopprocessen. Niet alleen vanwege de integratie van twee verschillende werkwijzen. Eén van de randvoorwaarden bij de fusie was het realiseren van inkoopvoordelen. Area koos voor de aanstelling van een inkoopadviseur. John Sleegers beschrijft zijn rol: “De schaalvergroting moet zich nu eenmaal uitbetalen. De feitelijke inkoop blijft bij de hiervoor verantwoordelijke managers liggen. Ik zorg voor kaders en inkoopbeleid. Ik ondersteun bij de feitelijk inkoop, maar ook toets ik de naleving van het beleid.” Veel corporaties bezinnen zich op allerlei vormen van ketensamenwerking. Hoe kijkt Sleegers vanuit zijn expertise hier tegenaan? “Dan moet ik toch starten met het fundament van ons inkoopbeleid. Basis is de zogenaamde methode Kraljic. Onze volledige inkoop is gerubriceerd naar inkoopgroepen met steeds een hierop afgestemde inkoopstrategie. Bijvoorbeeld de inkoopgroep kantoorartikelen. Een routineproduct waar relatief weinig geld in omgaat. Evenmin kritisch voor onze bedrijfsprocessen. Hier past de inkoopstrategie van ontzorging bij. Zo min mogelijk leveranciers en administratie voor ons. Kortom een webshop en één factuur per kwartaal.” Ketensamenwerking lijkt tegenwoordig hét tovermiddel. Kent Kraljic dit begrip ook? John Sleegers: “Ketensamenwerking als inkoopstrategie past perfect bij inkoop waar veel geld in omgaat en tegelijk een nauwe relatie bestaat met onze bedrijfsvoering. Samenwerking met stabiele en op samenwerking en innovatie gerichte marktpartijen voor meerdere jaren. Selectie op basis van zowel prijs als kwaliteit.”
Hoe reageerden de bestaande leveranciers van Area op het nieuwe inkoopbeleid? Bedreiging of kans? John Sleegers: “Met een externe dagvoorzitter presenteerden wij deze koerswijziging voor een volle zaal leveranciers. Veel positieve respons. Men waardeert dat kwaliteit een belangrijke plaats naast de prijs krijgt. Maar ook dat meedenken beloond wordt.` Bij de invoering van het inkoopbeleid startte Area heel bewust met vastgoed. Jeannette Dekker is hiervoor verantwoordelijke binnen Area. Waarom deze keuze? “Het antwoord is eenvoudig. Hier gaat nu eenmaal het meeste geld in om. Bijvoorbeeld het onderhoud aan de ketels. Van strategisch belang volgens ons inkoopbeleid en daarmee bij uitstek geschikt voor ketensamenwerking. Immers het volume is aanzienlijk en het is best kritisch binnen onze bedrijfsvoering. In onze selectie kozen wij voor een samenwerkingsrelatie voor vele jaren. Een puntensysteem voor zowel prijs als kwaliteit wees uiteindelijk onze ketenpartner aan.” Voorbeelden van resultaten van deze ketensamenwerking, die voorheen bij klassieke aanbesteding ondenkbaar waren? Jeannette Dekker: “Allereerst rolde er een andere ketel uit. Waar wij voorheen voor een Mercedes gingen, bleek nu een Volkswagen de beste keuze. Simpelweg omdat we naar de totale kosten over de hele levensduur keken. Een bonus- malusregeling gericht op kwaliteit van dienstverlening. Maar niet in geld. Zo is de mogelijke bonus de realisatie door de ketenpartner van duurzame installaties. Een andere illustratie is dat onze ketenpartner huurders inzet met een afstand tot de arbeidsmarkt. Of het feit dat huurders zelf het bezoek van de monteur op de site van de ketenpartner inplannen en de afwikkeling hier ook kunnen volgen. Voor mij is ons nieuwe inkoopbeleid geen hype. Inmiddels contracteerden wij volgens hetzelfde model een ketenpartner voor een grootschalig renovatieproject.” John Sleegers en Jeannette Dekker Area
visie De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers van elektriciteit, aardgas, stadsverwarming, stadskoeling en warm water voor huishoudelijke doeleinden, voor zover dit technisch mogelijk en financieel redelijk is en voor zover dit in verhouding staat tot de potentiële energiebesparingen, tegen concurrerende prijzen de beschikking krijgen over individuele meters die het daadwerkelijke energieverbruik van de eindafnemer nauwkeurig weergeven en informatie geven over de werkelijke tijd van het verbruik. Energy Efficiency Directive, EU, oktober 2012
In Nederland komen nog steeds veel onbemeterde situaties voor. Voor blokverwaming, maar daarnaast soms voor buiten de woning opgewarmd tapwater. En incidenteel zelfs voor elektra. Dit leidt tot onnodige verhoging van woonlasten. Niet wenselijk gezien de geringe financiële draagkracht van de doelgroep van woningcorporaties. Plaatsing van individuele bemetering is hier tot op heden om allerlei redenen achterwege gebleven. Geen meerderheid van 70% onder bewoners, geen prioriteit van de corporatie of om technische redenen lastig realiseerbaar. Bijvoorbeeld warm tapwater dat op meerdere plaatsen een woning bereikt. Zeer concreet stelt de EED:
EU stelt eisen aan blokverwarming Eind 2012 stelde de EU de Energy Efficency Directive vast. Kortweg de EED. Lidstaten moeten de afspraken uiterlijk medio 2014 vertalen in nationale wetten. Brussel maakt zich namelijk zorgen. De uitstoot van CO2 is veel te hoog met alle gevolgen van dien voor het klimaat. De zekerheid van de energievoorziening staat steeds meer onder druk. Het concurrentievermogen van de Europese economie speelt bovendien een grote rol. In 2020 moet het energieverbruik met 20% gedaald zijn. En dit is voor de EU nog maar een tussenstap. In 2050 mag de uitstoot van broeikasgassen nog maar een fractie van de uitstoot in 1990 zijn.
De EU wordt geconfronteerd met ongekende uitdagingen die voortvloeien uit de verhoogde afhankelijkheid van energie-invoer en schaarse energiebronnen. Daarnaast speelt de noodzaak om de klimaatverandering te beperken en de economische crisis te overwinnen. Energy Efficiency Directive, EU, oktober 2012
Een belangrijke rol is weggelegd voor energiebesparing in de gebouwde omgeving. Enerzijds door energiezuinige nieuwbouw en renovatie van bestaand vastgoed. Anderzijds door de gebruiker een belangrijke rol te geven. Betalen voor je individuele verbruik moedigt energiebewust gedrag aan. Al lang is bekend dat introductie van meters in woningen een reductie op energieverbruik bij blokverwarming van zeker 15% oplevert. Bemetering bij koud en warm tapwater levert nog hogere besparingen op. De EED verplicht tot de aanwezigheid van individuele meetsystemen. Stelt bovendien eisen aan de kwaliteit daarvan plus de regelbaarheid van de verwarming. Kortom, bemoeienis van de EU met blokverwarming.
• Individuele bemetering en afrekening zijn verplicht bij blokverwarming • Individuele bemetering is vereist bij collectief opgewarmd tapwater • Radiatormeters blijven toegestaan als verwarmingswater via stijgstrangen op meer plekken de woning binnenkomt • In nieuwbouw, bij ingrijpende renovaties en in woningen waar blokverwarming op één plaats de woning betreedt, zijn absolute warmtemeters verplicht • Radiatoren aan stijgstrangen moeten over thermostatische radiatorkranen beschikken, zodat de bewoner de temperatuur in het vertrek goed kan regelen • Bewoners hebben recht op heldere nota’s en tussentijdse feedback, minstens ieder kwartaal. De consequentie is dat meters radio grafisch uitleesbaar moeten zijn. Webapplicaties verschaffen bewoners inzicht in hun individuele verbruik Natuurlijk dient Nederland eerst deze eisen van de EU te vertalen in nationale wetgeving. Op onderdelen ligt er een nauw raakvlak met de Warmtewet. Ook deze stelt eisen aan transparantie en bemetering bij collectieve verwarmingsinstallaties. Opvallend is wel dat de eisen van de EED een grote mate van redelijkheid vanuit het perspectief van de individuele gebruiker bevatten. Prima verdedigbaar. En daarmee in het belang van huurders. Corporaties doen er goed aan tijdig met hun huiswerk te starten. Welke maatregelen zijn in de blokverwarmingsinstallaties nodig? Welke investeringen zijn het gevolg en voor wiens rekening komen deze? Plus een fasering voor invoering van de maatregelen.
Fiscale uitdagingen duurzame energie Installaties in nieuwbouw voor warmte koudeopslag. Grootschalige projecten voor zonnepanelen. Veel corporaties investeren nog steeds zelf in duurzame energie. Soms in de toegelaten instelling en in andere gevallen in een eigen dochter. Voor geborgde en dus goedkope leningen moet het wel om sociale huurwoningen gaan. Onder de grens van de huurtoeslag. In andere gevallen is er namelijk sprake van ongeoorloofde staatssteun. Vennootschapsbelasting en btw zijn de twee meest in het oog springende belastingen, die in de praktijk veel vragen oproepen. Als eerste de vennootschapsbelasting. Gebruikelijk is een eventueel eigen energiebedrijf volledig eigendom van de toegelaten instelling. De fiscus beschouwt de toegelaten instelling met alle 100% dochters
Energiebesparing krijgt prioriteit. Er komt een besparingsdeal met energiebedrijven en woningbouwcorporaties voor een versnelling in het verduurzamen van de bestaande woningen. Het kabinet zal dit ondersteunen door waar mogelijk belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen. Regeerakkoord Rutte II, oktober 2012
als één entiteit voor de vennootschapsbelasting. Daarvoor moet het wel om een besloten of naamloze vennootschap en niet om een coöperatie handelen. Voor vennootschapsbelasting maakt het daarom niet uit of exploitatie van duurzame energie plaatsvindt vanuit de toegelaten instelling of vanuit een eigen dochter. Energie investeringsaftrek verlaagt de hoogte van de vennootschapsbelasting. Uiteraard onder de voorwaarde dat er een positief resultaat in de fiscale eenheid bestaat. Vanuit flexibiliteit is het praktisch als installaties voor duurzame energie op termijn eenvoudig te vervreemden zijn. Opname in een dochterbedrijf is dan een groot voordeel. Bij verkoop volstaat simpelweg de vervreemding van aandelen. Winst op verkoop van aandelen is onbelast. Verkoop van installaties voor duurzame energie vanuit een toegelaten instelling is daarentegen vele malen complexer. Bovendien is vennootschapsbelasting verschuldigd over het saldo van verkoopprijs en fiscale boekwaarde. Als tweede de btw. Hierover bestaat in de corporatiepraktijk veel onduidelijkheid. De opties zijn: 1 Energiekosten vallen onder de van btw vrijgestelde verhuur van woonruimte. Dan zijn energiekosten eveneens vrijgesteld van btw. Dit heeft overigens tot gevolg dat btw op investerings- en exploi tatielasten niet aftrekbaar is 2 Energiekosten gelden als afzonderlijke prestatie en zijn daarom belast met btw. Dit betekent dat btw op investerings- en exploi tatielasten wel aftrekbaar is. Bij levering van warm tapwater gaat het om 6% btw. Warmte, koude en elektra zijn belast met 21% btw In welke situaties is btw verschuldigd? Als een extern bedrijf de energie levert is er altijd sprake van een met btw belaste levering. Als de toegelaten instelling of eigen dochter de energie aan huurders aanbiedt, ontstaat in de praktijk veel discussie met de Belastingdienst. Het Ministerie van Financiën is inmiddels gevraagd om een eenduidig standpunt.
praktijk Stop gezondheidsrisico kruipruimte Pas vanaf 1983 geldt bij nieuwbouw de eis om de begane grondvloer te isoleren. Van nog recentere datum zijn de strenge eisen aan de luchtdichtheid van begane grondvloeren. De penetratiegraad van na-isolatie blijkt juist van begane grondvloeren relatief laag te zijn. Verklaringen genoeg. Een logische combinatie met vereist onderhoud ontbreekt meestal. Isoleren is erg kostbaar als het om een vloer op zand gaat. Bereikbaarheid van de kruipruimte is regelmatig een probleem. Of er ontbreekt simpelweg voldoende hoogte. Per saldo is de besparing geringer dan bij de rest van de schil die wel aan buitenlucht grenst. Daar komt bij dat het een voor bewoners onzichtbare maatregel is. Toch is die geringe aandacht voor isolatie van begane grondvloeren onterecht. Het gaat gemiddeld om een fors vloeroppervlakte. Isolatiekosten zijn relatief laag als er een kruipruimte is en er bestaat een scala aan mogelijke technieken. Daarbij is de comfortverhoging door de stijging van de contacttemperatuur van de vloer bijzonder prettig voor huurders. Maar het belangrijkste argument om de vloer in alle gevallen wel aan te pakken vormt een tweetal gezondheidsrisico’s. Ten eerste de vochtige en muffe kruipruimtelucht. Deze vuile lucht komt in de woning door allerlei openingen in de begane grondvloer. Doorvoeren van leidingen of via het slecht sluitende kruipluik. Risico’s zijn het grootste bij mechanische afzuiging en luchtdichte gevels. Aanzuiging van kruipruimtelucht door kieren en naden in de vloer. Daarnaast diffundeert damp dwars door de vloerconstructie heen vanwege het verschil in dampspanning tussen kruipruimte en woning. Kruipruimtelucht warmt op door ongeïsoleerde vloeren
Naar schatting zijn er tussen 100 en 1.200 (met een gemiddeld aantal van ongeveer 800) sterfgevallen van longkanker per jaar aan radon toe te schrijven. Dat gemiddelde verschilt slechts weinig van de gemiddeld 700 gevallen uit een eerder advies van de Gezondheidsraad. Radon, Gezondheidsraad, 2000
en soms ook ongeïsoleerde verwarmingsleidingen. En warme lucht kan nu eenmaal veel meer vocht bevatten. In combinatie met een vochtige bodem en beperkte kruipruimteventilatie ontstaat veel dampdiffusie. Ten tweede de aanwezigheid van radon in kruipruimtes. Volgens de Gezondheidsraad zijn er jaarlijks ongeveer 800 sterfgevallen van longkanker als gevolg van inademing van polonium. Een afvalproduct van radongas. Omgerekend komt dit jaarlijks neer op naar schatting 250 huurders. Radongas komt in het woonmilieu door bouwmaterialen, maar vooral via kruipruimtelucht. Alle reden om begane grondvloeren goed te isoleren en luchtdicht af te sluiten van de woning. Veel zekerheid op zowel isolatie als luchtdichtheid leveren spuittechnieken tegen de onderzijde van de vloer op. Zowel toepasbaar bij betonnen als bij houten vloeren. Er zijn uiteraard alternatieven. Combinaties van bodemfolie en isolatiekussens of -dekens tegen de onderzijde van de vloer. Bij slecht bereikbare kruipruimtes bestaat de mogelijkheid om isolatiemateriaal van buitenaf in de blazen. Noodzakelijk is tevens isolatie en kierdichting van het kruipluik. Evenals het aanbrengen van voldoende ventilatievoorzieningen in voor- en achtergevels. En niet te vergeten isolatie van eventueel aanwezige verwarmingsleidingen.
Troonopvolging HR 107 uitgesteld Zo’n 80% van alle sociale huurwoningen in Nederland beschikt over een combiketel. Deze toestellen gaan gemiddeld 17 jaar mee. Daarom staan momenteel ketels uit 1996 en omliggende jaren op de rol voor vervanging. Jaarlijks dus ongeveer 100.000 toestellen in de sociale sector. In sommige gevallen gaat het nog om vervanging van VR toestellen. Maar steeds vaker om toestellen met het HR 100 of HR 104 rendement. En ‘early adopters’ vervangen zelfs al versleten HR 107 combiketels. Beschikt de markt inmiddels over een energiezuiniger, betaalbaar en breed inzetbaar alternatief voor die HR 107 combiketel? HR 107 combiketels zetten praktisch alle in het gas aanwezige energie om in warmte. Een substantieel hoger rendement betekent daarmee dat duurzame energiebronnen nodig zijn. De al langer bestaande mogelijkheid voor bestaande woningen van warmtekrachtkoppeling breekt maar niet door. Te duur, te zwaar, lawaai en niet afgestemd op de energievraag van een sociale huurwoning. Zonneboilers zijn al jaren probleemloos mogelijk als aanvulling op een HR 107 combiketel. Toch blijven ze de eeuwige belofte. Momenteel legt dit toestel het volledig af tegen de exploderende populariteit van zonnepanelen.
Aedes en Woonbond verkennen de mogelijkheden voor een grootschaliger toepassing van duurzame energie in de woningvoorraad. Hierbij wordt gekeken of een sluitende businesscase met lagere woonlasten haalbaar is en welke belemmeringen geslecht moeten worden. Convenant Energiebesparing Huursector, juni 2012
Vooral marktpartijen zetten fors in op warmtepomptechnologie. In de bestaande bouw gaat het dan om onttrekking van warmte aan binnenlucht, buitenlucht of beide. Helaas ook hier de conclusie dat de toestellen nog niet geschikt zijn voor brede introductie. Meerkosten qua aanschaf en montage zijn te hoog om terug te verdienen vanuit energiebesparing. En ook deze laatste valt tot nu toe tegen. Rendementen zijn namelijk gunstiger bij iets hogere luchttemperaturen en iets lagere temperaturen in afgiftesystemen. Maar huurders vragen in hun steeds beter geïsoleerde woningen pas om warmte als het buiten al behoorlijk koud is. Tegelijk zijn bestaande afgiftesystemen ontworpen voor hogere watertemperaturen. Soms is er te veel aanvullende elektra of gas nodig. Sommige installaties met warmtepomptechnologie zijn te groot, te zwaar of vragen om forse componenten buiten aan de gevel of op het dak. Exploitatiekosten blijken bovendien aanzienlijk hoger dan bij HR 107 combiketels. Een somber perspectief? De corporatiesector gaat dus nog een tijdje door met HR 107 combiketels. Uitstel van de troonopvolging. Toch is het niet echt een straf om nog even door te gaan
met die HR 107 combiketels. Het rendement kan dan wellicht niet veel verder omhoog. Maar de kosten voor aanschaf en onderhoud dalen verder. Het presteren van de toestellen is meer en meer op afstand te monitoren. Onderhoud is steeds vaker een kwestie van het simpel omwisselen van onderdelen, slim uitgevoerd op basis van bedrijfsuren en branderstarts. Misschien ooit door de bewoner zelf. Omdat exploitatiekosten van die HR 107 combiketel verder dalen, moeten kosten van duurzamere alternatieven nog verder omlaag en zijn nog hogere opbrengsten vereist.
Europa wil in 2050 zijn overgestapt op een CO2-arme samenleving. Teveel uitstoot van CO2 is een belangrijke oorzaak van de opwarming van de aarde en daarmee de klimaatverandering. Het kabinet wil daarnaast dat in 2020 16% van de Nederlandse energiebehoefte afkomstig is uit hernieuwbare bronnen, zoals wind of biomassa. Energiebeleid Nederland, www.rijksoverheid.nl
Wanneer is warmtepomptechniek op basis van binnen- en buitenlucht kansrijk als troonopvolger van de HR 107? In ieder gevallen moeten deze toestellen kleiner en lichter zijn. Storingsvrij. Qua afmetingen geschikt voor de bestaande bouw. Daarbij afgestemd op de al aanwezige radiatoren en watertemperaturen. Het rendement moet fors omhoog. Dat betekent bovendien onttrekking bij lagere buitentemperaturen van een grote hoeveelheid warmte aan lucht. En dat vooral zonder al te veel extra elektraverbruik. De techniek moet een goed rendement waarborgen, zonder dat bewonersgedrag het rendement aanzienlijk negatief kan beïnvloeden.
column Meer dan laaghangend fruit Columnist René Kuijpers is strategisch adviseur duurzaamheid bij Wonen Limburg. Deze corporatie heeft verspreid over de hele provincie Limburg ongeveer 24.000 woningen in bezit. Wonen Limburg beschikte ten opzichte van veel andere corporaties al heel vroeg over energiebeleid voor de bestaande bouw. Systematisch voorzien wij jaarlijks 1.000 woningen van minimaal energielabel B. Bij nieuwbouw ligt de focus op MiMi: ons concept van meer isolatie en minder installatie. Klinkt allemaal goed, maar we hebben het dan alleen over stenen. En dat terwijl de stenen slechts een middel zijn, geen doel op zich. De vraag is dan ook hoe we Wonen Limburg als geheel duurzamer maken. Duurzaamheid was en is volgens mij hét containerbegrip van de laatste tijd. Waar begin je dan en waarop leg je de focus? Natuurlijk pluk je direct het laaghangende fruit en boek je achteloos en soms onopgemerkt resultaat. Maar uiteindelijk kiest Wonen Limburg voor de 3 P’s: People, Profit en Planet. Vanuit deze driepoot kwam ik al snel tot de ontdekking dat Wonen Limburg bijna onopgemerkt al veel doet. Zo is mobiliteitsbeleid een van de zaken die wij nu heel bewust invoeren. Het stimuleren van medewerkers om groener en duurzamer te reizen. Het gaat om zowel zakelijk als woon-werk verkeer. We zijn er echter nog lang niet. Zowel intern als extern hebben we nog een lange duurzame reis te gaan. Duurzaamheid moet van buiten naar binnen de aderen in. En dat in samenwerking met andere corporaties en regionale maatschappelijke partijen. Acceptabele woonlasten voor onze huurders zijn daarbij evident. Duurzame inkoop op basis van ketensamenwerking. Met principes als Total Cost of Ownership en Social Return on Investment. Samen op weg naar de energienotaloze woning. Juist in bestaande woningen en met een hoge ambitie wat betreft hergebruik van materialen. Een ambitie die vooral in de krimpende woningvoorraad in het zuiden volop mogelijkheden biedt. Op dit moment werk ik aan de afronding van onze duurzaamheidsvisie waarin wij aangeven wat we concreet bereikt hebben over pakweg 4 jaar. Meer dan laaghangend fruit. Wij plukken ook het sappige hooghangende fruit!
Er raast een orkaan door de energiewereld. Er woedt een strijd tussen de gevestigde fossiele energie orde en de snel opkomende duurzame energie orde. Dit geeft veel onrust, dynamiek en turbulentie en veel energiebedrijven zullen hierbij het onderspit delven. Wereldwijd botsen twee krachten frontaal op elkaar: de overvloed aan fossiele energie. Daartegenover de razendsnelle opkomst van schone energie, waar de afgelopen 5 jaar meer dan 2.000 miljard dollar in is geïnvesteerd. Jan Rotmans op zijn website, juni 2013
René Kuijpers Wonen Limburg
Bedrijfsnieuws Juni 2013 Atriensis b.v. Postbus 842 5600 AV Eindhoven Telefoon 040 2367859 Fax 040 2364278 Atriensis ondersteunt woningcorporaties. De focus ligt hierbij op energie & milieu, met daarbij veel aandacht voor de bedrijfsvoering. ‘Fiscale uitdagingen duurzame energie’ op pagina 5 kwam mede tot stand dankzij de bijdragen van Inge Frins-Suntjens van Deloitte en Simone Bosma van PwC. ‘Troonopvolging HR 107 uitgesteld’ op pagina 7 kwam mede tot stand dankzij de bijdrage van Bianca Koster en Deon Schuurbiers van Stadlander en Piet Jansen van Jansen Installatietechniek uit Bergen op Zoom. Atriensis werkt samen met diverse specialisten aan het ‘Handboek exploitatie van duurzame energie door woningcorporaties’. Het komt najaar 2013 uit. Geïnteresseerd? Neem contact met ons op:
[email protected]. Met vaste regelmaat treft u op www.atriensis.nl voor corporaties relevant nieuws aan. Of interviews met uw collega’s uit de corporatiebranche. Abonneer u hierop door aanmelding op www.atriensis.nl. Benieuwd naar de gevolgen van de EED en de Warmtewet? Vraag dan onze brochure met rekenmodel aan via
[email protected]. Of vraag om een kosteloze persoonlijke toelichting op uw kantoor.
Hoewel bij deze uitgave van Atrivisie de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaardt Atriensis b.v. geen enkele aansprakelijkheid.