WO en ICT… dat klikt! Gino Vanherweghe
[email protected] Met dank aan
Kristof Van de Keere
In de tekst vindt u heel wat hyperlinks (te herkennen aan het nummer tussen de haakjes). Surf naar http://users.pandora.be/gino.vanherweghe/wodatklikt waar u alle links kan aanklikken en de besproken websites, documenten, voorbeelden… opnieuw kan bekijken.
Korte inhoud: 1.
Een nieuwe kijk
2.
Integratie
3.
Welke faciliteiten biedt ICT binnen wereldoriëntatie?
3.1
Informatie verzamelen 3.1.1 Internet 3.1.2 Educatieve software
3.2
Multimedia 3.2.1 Bruikbare multimediale cd-roms 3.2.2 Multimediale cd-roms in het klasgebeuren integreren.
3.3
Samenwerkend leren en communiceren
3.4
De computer als creatief werktuig 3.4.1 Voor de leraar A. Thematisch werken B. Contractwerk C. Werkbladen aanmaken 3.4.2 Voor de leerling Paint Word Publisher PowerPoint Webeditor Diggi’s Toolkit Open Office Org
3.5
Werktuig om te ordenen
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 1
1. Een nieuwe kijk Je hoort vaak zeggen dat je mét computers precies hetzelfde kan doen als vroeger, zonder computers. Toch betekent deze nieuwe technologie een nieuwe uitdaging. ICT draagt ongetwijfeld sterke mogelijkheden in zich om op een andere manier te gaan leren en lesgeven. Wanneer we de eindtermen voor wereldoriëntatie (1a) erop nalezen, komt ICT hierin bijna niet voor. Enkel binnen de basisinzichten techniek en brongebruik vinden we ICT explicieter terug: Eindtermen Wereldoriëntatie en ICT Basisinzichten TECHNIEK 2.3 de leerlingen kunnen in hun omgeving informatieverwerkende toepassingen herkennen. de leerlingen leren effectief met informatica en informatieverwerking omgaan BRONGEBRUIK 7.1. de leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen Toch is het al dan niet voorkomen van ICT in de eindtermen wereldoriëntatie niet de vraag. De vraag is wel of ICT kan bijdragen om een aantal eindtermen te bereiken. Hier kunnen we positief op antwoorden. ICT sluit immers aan bij de maatschappijgerichte visie waarop de eindtermen gebaseerd zijn. Nieuwe media zijn immers motiverend en bieden de kinderen kansen tot het nemen van initiatief. Bij succeservaringen wordt ook meegebouwd aan een positief zelfbeeld. Nieuwe media maken het ook gemakkelijker om rekening te houden met de individuele mogelijkheden en behoeften. Het beschikbare materiaal wordt immers gevarieerder, de opdrachten uitdagender en speelser. De kinderen krijgen ook meer de kans om hun leerproces zelf te sturen. Dit alles is uiteraard enkel maar mogelijk als de leerkracht zelf de nieuwe mogelijkheden die ICT biedt, ziet en in het lesgebeuren inpast. Wanneer we de ICT-competenties (1b) voor de basisschool ter hand nemen (met als ondertitel ‘Via zinvolle ICT-integratie naar functionele ICT-competentie’), ontdekken we de krachtige mogelijkheden van informatie- en communicatietechnologie als ondersteunend middel bij het leren en onderwijzen. Lessen WO zijn uitermate geschikt om een ICT-component in te schakelen!
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 2
2. Integratie Gebruik de computer als onderdeel van een complex geheel dat ‘onderwijs’ heet. De computer is namelijk niet alles en lesgeven blijft natuurlijk het allerbelangrijkste. Wie enkel klassikaal lesgeeft, zal weinig voordeel halen uit de computer in de klas. Het gebruik van de computer moet geïntegreerd worden in een individuele manier van lesgeven. Dit vereist wel een nieuwe aanpak. De rol van de leerkracht wijzigt sterk: de docent wordt een coach, de ‘wandelende encyclopedie’ wordt een ‘ervaren gids’. Het gebruik van de computer past mooi in de vernieuwingen waarmee het onderwijs moet leren omgaan. Het beste is te trachten ICT te integreren in de lespraktijk. ICT-integratie is tevens de weg naar het verwerven van ICT-competentie. Niet wat de kinderen weten of kennen over de computer is belangrijk, wel wat ze ermee kunnen doen: ICT staat in dienst van de onderwijspraktijk. Vandaar de klemtoon op ‘zinvolle toepassingen voor de onderwijscontext die bovendien een meerwaarde bieden’. We gebruiken gewone klasactiviteiten die verrijkt worden door de inbreng van ICT. Een voorbeeld om dit te doen in de lessen wereldoriëntatie: Korte introductie van het thema door de leerkracht en/of de leerlingen (misschien een korte PowerPointvoorstelling, even surfen naar een website…) Exploratie van het thema. (voortaken) De leerlingen gaan vooraf op verkenning en zoeken naar informatie in de (klas)bibliotheek, in tijdschriften, op video, op het internet, op cd-rom's... een interview, de werkelijkheid… Gericht op onderzoek gaan o Aan de hand van de gevonden informatie wordt het thema afgebakend. o Er volgt een instructie door de leerkracht. o De leerlingen gaan gericht op zoek naar informatie in de (klas)bibliotheek, op video, op het internet, op cd-rom's... eventueel aan de hand van werkbladen. Rapportering en verwerking van de gevonden resultaten aan de hand van een werkstuk in PowerPoint, Word, Publisher… of via een toneeltje, dialoog op cassette… De leerkracht vertelt ook nog wat… o Het aanbieden en afwerken van de kernleerstof o Evaluatie
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 3
3. Welke faciliteiten biedt ICT binnen wereldoriëntatie? 3.1. Informatie verzamelen 3.1.1. Internet Hoe langer hoe meer vind je internetsites die aansluiten bij een bepaalde methode of handboek. Zo vind je dikwijls op zo'n site extra (en actuele) achtergrondinformatie over de onderwerpen die in een thema aan bod kunnen komen. Maar ook interessante links naar sites van hetzelfde thema, een discussieforum en soms interactieve oefeningen. Enkele voorbeelden: “De Nieuwe Wereld” (311a) is een internetsite die extra informatie biedt bij de gelijknamige methode. Er is een virtuele leraarskamer waar je extra informatie kan opvragen en zelf aanvullen. In de linkotheek vind je verwijzingen naar webpagina’s, onderverdeeld per WO-thema en per leeftijdsgroep. Heel wat aanvullend materiaal (werkbladen, foto’s, tips,…) kan geraadpleegd en gedownload worden. Ook “Piramide” (311b) en “Werosignaal” (311c) bieden deze informatie aan. Explorian (311d) is een website die leerlingen, leerkrachten en ouders meeneemt op een ontdekkingsreis op internet. Je stapt in het ruimteschip en laat je meevoeren door nieuwsgierige buitenaardse wezens. Zij willen onze aarde ontdekken en vragen daarvoor de hulp van de leerlingen. Explorian is in de eerste plaats een echte projectenmachine waarbij leerlingen en leerkrachten uitdagingen aangaan en vervolgens de resultaten van hun werk publiceren op de site om het voor te stellen aan andere klassen. Explorian bestaat uit 5 modules of werkstations. Die modules komen overeen met de thema’s van het domein wereldoriëntatie uit de eindtermen en leerplannen voor het basisonderwijs. Het vernieuwende van Explorian is dat de inhoud niet door buitenstaanders gemaakt wordt, maar door de klassen zelf. Ze zien niet alleen hun eigen bijdragen op de site verschijnen, maar kunnen ook de projecten van andere klassen bekijken en becommentariëren. Het is dus ook een bron van informatie! Via Explorian kunnen de leerlingen en leerkrachten op een interactieve manier een schat aan informatie raadplegen. Ben je op zoek naar een les, een tekst, foto’s of een spreekbeurt over de kruisspin, Leonardo Da Vinci? Snuffel dan eens door de bijdragen van andere klassen of klik op de Indexplorian, een snelle zoekmachine die je in een wip alle informatie geeft over je onderwerp en de boeiendste sites erover op een rijtje zet. Explorian is tevens een prikkel tot zelfwerkzaamheid en creativiteit. Leerlingen maken zelf een tijdschrift op het net, doen metingen over het weer in hun omgeving en zetten de resultaten van hun onderzoek op Explorian. Ze vergelijken resultaten en onderzoeken de bijdragen van andere klassen. Ze zetten een tentoonstelling op met foto’s van zelfgemaakte kunstwerken of maken een reportage over hun zee- of bosklas, vastenproject … Internet kan ook gebruikt worden om iets rechtstreeks te verifiëren. Is het wel een ander seizoen aan de andere kant van de wereld? Is het daar winter als het bij ons zomer is? Hebben ze een ander klimaat? Dit kan gecheckt worden via e-mail of via chatten, maar hiervoor zijn de zoekmachines of portaalsites ideale werkinstrumenten (yahoo, google (311e), altavista, klascement, bopotheek,…). Het is belangrijk dat leerlingen de zoekmachines efficiënt leren gebruiken. Zoekmachines voor volwassenen zijn meestal niet zo makkelijk te gebruiken… en geven soms ongewenste resultaten…
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 4
Een heel goeie zoekmachine, zeker voor de leerling, maar ook voor de leerkracht is ‘Netwijs’ (311f). De gevonden zoekresultaten worden overzichtelijk weergegeven én de lijst groeit dagelijks verder aan. Sites zoals ‘Klastitularis’ (311g), de ‘Digitheek’ (311h), ‘Een klik op de wereld’ (311i), ‘Kinderen Webhotel’ (311j), ‘Wat zoek je?’ (311k) en ‘Zoek het eens op’ (311l) bieden links aan, meestal gegroepeerd per niveau of onderwerp. Lagere klassen beschikken nog niet over de vaardigheden om dergelijke zoekmachines te gebruiken. De leerkracht maakt best vooraf een mapje aan in de Favorieten zodat de leerlingen met deze selectie gericht gaan surfen. Een klaswebsite met enkele links naar sites die de voorbije en huidige WO-thema’s als onderwerp hebben, laat de leerlingen toe om zich ook thuis wat verder te verdiepen. De leerkracht van het vierde leerjaar uit Boezinge bijvoorbeeld maakte zo’n webpagina (311m). Er bevinden zich op verschillende plaatsen ‘webcams’ (311n). Dit zijn camera's die om de zoveel seconden een beeld maken van een bepaald gebied en deze op internet zetten. Zo staan er webcam's op vulkanen, in grote steden, aan onze kust... Om op de actualiteit in te gaan, kan men eveneens terecht op het internet. Een aantal websites zijn gespecialiseerd in het ‘rechtstreeks’ verslag uitbrengen over actuele gebeurtenissen, soms met videobeelden. Denk maar aan VRT-nieuws.net (311o) of beluister het radionieuws (311p) even opnieuw. Het jeugdjournaal op Nederland (311q) biedt actuele info op maat aan. 3.1.2. Educatieve software Educatieve software zijn meestal programma's die een afgebakend leerstofonderdeel aanbieden. De leerlingen kunnen deze leerstof dan verwerven en/of verwerken. Het is lang niet altijd mogelijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen educatieve software en software voor edutainment. - Bij educatieve software is het hoofddoel dat de gebruiker via het programma de vooropgestelde leerdoelen bereikt. - Software voor edutainment zijn voornamelijk spelletjes met een vrijblijvende educatieve inhoud. Educatieve software kan een open of een gesloten karakter hebben. Gesloten software heeft een sterk sturend karakter. Dit houdt in dat het leertraject op voorhand zo goed als volledig bepaald is. De leerling moet precies de leerweg volgen die is uitgestippeld door het programma. Gesloten software wordt meestal ontwikkeld om cognitieve denkprocessen te activeren (zoals het inoefenen of memoriseren van eenvoudige rekenkundige bewerkingen). “Drill and practice” programma’s zijn de meest uitgesproken toepassingen van gesloten software. Dit zijn programma’s die uitsluitend zijn ontwikkeld om een omlijnd leerstofonderdeel in te oefenen, bijvoorbeeld voor getalproducten of bepaalde spellingsopdrachten. Voor WO kan je bijvoorbeeld de cd-rom ‘Plato’ (312a-312b) hier onderbrengen. Uitgeverij Van In speelt in op het integreren van software binnen de lessen WO en heeft nu reeds bij haar WO-methode voor elke klas een cd-rom ontwikkeld. Bij open software worden de leerdoelen en het leertraject niet duidelijk door het programma opgegeven. De doelstellingen worden volledig bepaald door de leraar (of de leerling). De gebruiker heeft hierbij een grote vrijheid in het uitstippelen van de leerroute. Het programma is slechts een handig transportmiddel. Men spreekt dan eigenlijk over de computer als leer- en werkinstrument. In de categorie van open software vallen programma’s zoals tekstverwerkers, rekenvellen, informatieve programma’s (encyclopedieën,…) en communicatieprogramma’s zoals e-mail.
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 5
De integratie van een softwarepakket gebeurt niet van de ene dag op de andere. Het zoeken naar de meest geschikte software kan een ware speurtocht zijn. Los van de kwaliteit van de programma’s, moet de software tegemoet komen aan de eisen die je vooraf opstelt. Al gauw zul je merken dat lang niet alle software beantwoordt aan de verwachtingen. Dit kan verschillende redenen hebben. Het programma sluit bijvoorbeeld onvoldoende aan bij het leerplan of is teveel gericht op taken die je evengoed zonder computer kunt uitvoeren. Je kunt pas van geschikte educatieve software spreken als het een toegevoegde waarde heeft voor jezelf of voor de leerlingen. In samenwerking met Nederland werd een databank met educatieve software ontwikkeld voor het basisonderwijs: de Vlaams-Nederlandse programmamatrix (312c). De programmamatrix bevat Nederlandstalige educatieve softwarepakketten die door didactici, leraren en onderwijskundigen worden beschreven op vlak van een aantal criteria zoals inhoud en gebruiksvriendelijkheid. Op die manier vind je gemakkelijker je weg in het onoverzichtelijke en vaak onbekende aanbod van educatieve software.
3.2. Multimedia De computer als hulpmiddel in de klas gebruiken, biedt nuttige mogelijkheden. Het is heel leuk voor de leerlingen om even de computer te gebruiken om beelden en filmpjes te bekijken. Een les over de honingbij bijvoorbeeld kan opgefrist worden door een kijkje te gaan nemen naar een video hoe de bij bloemen bestuift of een animatie hoe de bijendans verloopt. Onder andere Encarta (32a) bevat deze beelden. Een prima encyclopedie op maat voor de bovenbouw is de Spectrum Kinderencyclopedie (32b-32c), bijna een ‘must’ voor de lagere school. Ook op het internet vind je heel wat interessant multimediaal materiaal: na de les over de werking van een sluis kunnen de leerlingen bijvoorbeeld interactief ‘de sluisdeuren bedienen’ (32d). Een filmclipje bekijken op de schoolTV-beeldbank (32e) spreekt sterk aan, of een (gratis) programma downloaden en de gevaren van de dodehoekspiegel ervaren met de software ‘Van Groot Gewicht’ (32f). 3.2.1. Bruikbare multimediale cd-roms Een lijstje met een aantal bruikbare informatieve cd-roms voor de lagere school is niet zo makkelijk op te stellen (en up to date te houden). Onthoud dat twee of drie goeie cd-roms beter zijn dan een hele reeks… (321a-321b-321c) 3.2.2. Multimediale cd-roms in het klasgebeuren integreren Navigeren en zoeken in informatieve cd-roms kan je op verschillende manieren in de klassituatie aan bod laten komen: (Voorbeelden van de EHBO-fiches vind je bij (322d) en (322e).) Vrij verkennen o Zowel in de computerklas als met de klas-pc('s) in hoekenwerk. o De leerling experimenteert met de cd-rom, hij bladert vrij door de informatie. o De begeleider observeert: welke zijn de technische moeilijkheden, welke zijn de inhoudelijke problemen? De begeleider heeft vooraf de cd-rom geëxploreerd. o Aan de hand van de observatie (of vooraf door de begeleider) worden EHBO-fiches opgemaakt, die helpen bij het navigeren: Hoe start je de cd-rom op? Hoe blader je door deze cd-rom? o De leerling geeft zijn ervaringen weer. © Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 6
Gericht zoeken tijdens WERO-les o Op een klascomputer. o Tijdens de les wordt ter verduidelijking een item opgezocht. o De begeleider zorgt voor de keuze van die specifieke cd-rom. o De EHBO-fiches helpen de leerling vlug op te starten en te navigeren. o De leerling geeft het resultaat weer, of de klas gaat een afbeelding, video… bekijken op het scherm. Leerkracht geeft een opdrachtenkaart o Zowel in de computerklas als met de klas-pc('s) in hoekenwerk of contractwerk. o De leerling neemt een opdrachtenfiche en start de bijpassende cd-rom op. Hier staat de zoekvaardigheid centraal. o De begeleider controleert nadien of alle opdrachten naar behoren uitgevoerd werden. o De EHBO-fiches helpen de leerling vlug op te starten en te navigeren. o De leerling vult de opdrachtenkaart aan met de gegevens die hij op het beeldscherm vindt. Open opdracht vanuit de leerling zelf o Zowel in de computerklas als met de klas-pc('s) in hoekenwerk. o De leerling gaat informatie zoeken in functie van een spreekbeurt of een werkstuk. o De begeleider laat de leerlingen niet vrij verkennen, maar laat ze noteren vooraf welke items over het onderwerp ze willen ontdekken. Hij vraagt tijdens het proces of de gevonden informatie wel bruikbaar is. o De EHBO-fiches helpen de leerling vlug op te starten en te navigeren. Ook de EHBO-fiche die aangeeft hoe ze informatie kunnen overnemen van een cd-rom kan nu geraadpleegd worden. o De leerling dient hier cd-roms met gelijklopende inhoud te beoordelen naar bruikbaarheid. Vooral naar inhoud, maar ook technisch (overnemen van de informatie). Informatiebronnen vergelijken o Op de klascomputer(s). Moeilijker in de computerklas omdat de andere infobronnen daar niet aanwezig zijn. o De leerling gebruikt verschillende informatiebronnen om gegevens op te zoeken: meer dan één cd-rom, gebruik van internet, boeken, video, interview, werkelijkheid, combinaties van de bronnen hierboven. o Het belangrijkste doel is hier niet de gevonden informatie, maar wel het vergelijken van de verschillende bronnen.
3.3. Samenwerkend leren en communiceren Het is uitermate interessant wanneer leerlingen kennis niet meer individueel verwerven, maar coöperatief. Door samen te werken en samen te denken, wordt informatie vanuit vele invalshoeken en standpunten benaderd en wordt de kritische zin bevorderd. Leerlingen brengen originele ideeën aan en komen samen tot oplossingen. Door de confrontatie met verschillende meningen van anderen kan een leerling zijn eigen kennis opbouwen. Explorian (311d) is bijvoorbeeld zo georganiseerd dat verschillende klassen met elkaar in contact kunnen komen waardoor ze hun appreciatie kunnen uitdrukken over het werk van anderen of zich kunnen inspireren, maar waardoor ze ook kritiek kunnen uitoefenen, vragen stellen en reageren.
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 7
Ook het internetproject Terra Nova (33a) biedt op het vlak van samenwerkend leren ruime mogelijkheden. Terra Nova is een volledig uitgewerkt lespakket waarmee een klas ca. 30 lesuren aan de slag kan. In dit pakket wordt intensief gebruik gemaakt van educatieve software en (optioneel) van het internet. Het bestrijkt eindtermen uit de leergebieden wereldoriëntatie, taal, wiskunde en muzische vorming. De verschillende activiteiten kaderen allen binnen een raamverhaal - de zoektocht naar de verdwenen ontdekkingsreiziger Gene Savoy. De uitdagingen die zich tijdens deze zoektocht op een natuurlijke manier aandienen, bieden de leerlingen uitgebreide kansen om allerlei vaardigheden en vakinhouden te verwerven. Het kaderverhaal verbindt al de lesactiviteiten tot een samenhangend geheel, zodat de leerlingen naar een duidelijk en motiverend doel toewerken. Het verhaal is onderverdeeld in vijf rondes: aanloopronde, eerste expeditieronde, tweede expeditieronde, derde expeditieronde, finale. In de aanloop raken de leerlingen betrokken in de intrige. In verschillende stapjes maken ze kennis met de personages en vernemen ze wat hun opdracht is. Na de aanloop volgen drie expeditierondes, waarin de leerlingen in groepjes het mysterie steeds verder zullen ontrafelen. De uiteindelijke ontknoping vindt plaats in de finaleronde. Om in een volgende ronde te geraken, zullen de leerlingen telkens (klassikaal of in groep) een aantal opdrachten tot een goed einde moeten brengen. OnderStroom (33b) is de opvolger van het educatieve software-project Terra Nova. Terra Nova werkte hierbij met educatieve software (cd-roms), terwijl OnderStroom gebruik maakt van het internet. Je hoeft Terra Nova niet te kennen om met OnderStroom aan de slag te kunnen gaan. In het internetproject OnderStroom plaatst Reggie leerlingen van het lager onderwijs voor een uitdaging. Omdat Reggie zich grote zorgen maakt over onze milieuproblemen, daagt ze de leerlingen uit om zoveel mogelijk energie te besparen en zo het leefmilieu te redden. OnderStroom helpt de leerlingen om deze uitdaging aan te gaan: Hoe kan je energie besparen? En hoe kan het internet je daarbij helpen? De website van Reggie vormt de uitvalsbasis van het project. De verschillende lesactiviteiten worden gekoppeld aan onderdelen van deze website. Gedurende 10 à 20 lesuren gaan de leerlingen op zoek naar antwoorden op hun vragen. De leerkracht krijgt een volledig uitgewerkt en gratis lespakket (handleiding + kopieerbladen) ter beschikking. Het project is flexibel inpasbaar in de onderwijspraktijk en kan op elk moment gestart worden. Elke deelnemende leerkracht kiest zelf of het project over een kortere of langere tijdsperiode wordt ingezet. Er wordt gewerkt aan doelstellingen uit het reguliere onderwijscurriculum (voornamelijk gesitueerd binnen wereldoriëntatie). Zo kan het project eenvoudig geïntegreerd worden in de klaspraktijk. Tegelijkertijd leren leerlingen doeltreffend omgaan met ICT. Deelname en materiaal zijn opnieuw volledig gratis. Een webquest (33c-33d) is een onderzoeksgerichte activiteit waarbij de informatie waarrond wordt gewerkt geheel of gedeeltelijk komt van bronnen afkomstig van het internet en die resulteert in een creatief werkstuk waarin de geordende informatie verwerkt is. Het werkstuk kan geheel of gedeeltelijk met de computer worden aangemaakt (b.v. een PowerPointpresentatie). Een webquest bestaat noodzakelijkerwijze uit volgende onderdelen: * Een inleiding waarin kort geschetst wordt waarover het onderzoek gaat, eventueel aangevuld met wat achtergrondinformatie * Een duidelijke opdrachtbeschrijving. * Een overzicht van informatiebronnen die kunnen helpen om het onderzoek uit te voeren. Het grootste deel van die bronnen bevindt zich op het internet. Deze informatie kan worden aangevuld met informatie in boeken, tijdschriften... die voor de leerlingen bereikbaar zijn.
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 8
* Een beschrijving van een mogelijke aanpak in duidelijke stappen. Dit deeltje bevat ook een aantal tips over hoe de gevonden informatie kan worden geordend en gepresenteerd. * Een conclusie waarbij de leerling uitgenodigd wordt om te reflecteren over het doorgemaakte leerproces.
3.4. De computer als creatief werktuig 3.4.1. Voor de leraar Het gebruik van ICT maakt vele werkvormen mogelijk zoals thematisch onderwijs, contractwerk en hoekenwerk. Hieronder worden een aantal voorbeelden gegeven over hoe deze werkvormen kunnen geïntegreerd worden in de dagelijkse onderwijspraktijk. A. Thematisch werken. Een voorbeeld van hoe de resultaten van een project rond kunst in een website kunnen resulteren (341a).
Ik ben een kunstenaar… Deelthema uit de methode “De Nieuwe Wereld”- 6de leerjaar – Uitgeverij Van In Stappen, deelthema’s
ICT
Zoeken naar je klavertje vier
- zoeken op internet en informatieve cd-rom’s - informatie afdrukken
De kunstkoffer van Rembrandt: - krant - fotoreportage - documentaire
-
In de huid van de kunstenaar
- pc als hulpleraar - digitale foto’s nemen en afdrukken
We zullen eens zien
- digitale foto’s nemen - teksten in Ms Publisher - foto’s in werkstuk invoegen
We hebben de eer en het genoegen
- affiche, grote teksten en fotocollage in Publisher - fotopresentatie in PowerPoint
Evaluatie
- pc als hulpleraar (cd-rom bij de methode)
Uitdaging: een website maken van dit project
- afbeeldingen verzamelen - Frontpage Express als webeditor - PowerPointvoorstellingen, Word en Ms Publisher omzetten naar webpagina’s - foto’s bekijken en sorteren - foto’s webklaar maken - teksten herschikken - gastenboek aanvragen en bijhouden - webruimte aanvragen en uploaden van de site
informatieve cd-rom’s en internet Ms Publisher (werken met een sjabloon) werken met afbeeldingen knippen, plakken en kopiëren scannen opslaan in de goeie map (bestandbeheer) PowerPoint-presentatie scenario in Word
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 9
B. Contractwerk In dit voorbeeld worden thematisch werk en hoekenwerk gekoppeld aan contractwerk. Dit voorbeeld van contractwerk - loopt over twee weken (elke namiddag 90 minuten); - is thematisch opgevat; - maakt gebruik van de website ‘landschappen’; - laat de leerlingen vooral in groep werken; - is bruikbaar voor de derde graad basisonderwijs. Het thema dat wordt behandeld, handelt over landschappen. Bij het contractwerk zullen de leerlingen regelmatig de website ‘landschappen’ (341b) moeten raadplegen. Week 1: De instructieweek Volgende onderdelen komen aan bod: - Het thema ‘landschappen’ wordt besproken (brainstormen, kringgesprek). - Er wordt een impressietocht gemaakt. We trekken er met de leerlingen op uit en houden halt voor een schets of een foto (een hele namiddag). - Er worden interviews en enquêtes bij de inwoners afgenomen met onder meer volgende vragen: Zijn jullie tevreden met het landschap waarin jullie leven? Wat is er de jongste tien jaren zoal veranderd? Week 2: De contractwerkweek In het begin van de week: - bespreken van het opgestelde contract en de ondertekening - de planning - de symbolen van het contract - de afspraken in de klas De afwerking op het einde van de week: - De werken, tekeningen, foto’s en dergelijke worden gedigitaliseerd en krijgen een plaats op de website. - De resultaten van de enquête kunnen doorgestuurd worden naar andere scholen. - De brochures worden bekeken en besproken. Daarna nemen de leerlingen ze mee om uit te delen buiten de school. - Een kringgesprek over landschappen en kunst ter afsluiting van het project. Ook wordt tijdens dit kringgesprek het project geëvalueerd. Het gebruikte les materiaal (opdrachtenkaarten, contract) is te vinden op (341c). C. Werkbladen aanmaken met de computer. Werkblaadjes ondersteunen het onderwijsleerproces in de basisschool. Naast het inhoudelijk aspect, dat ongetwijfeld het belangrijkste is, moet ook aandacht besteed worden aan de vorm van het werkblaadje. Een goede lay-out kan een extra stimulans zijn voor de kinderen om met het werkblaadje te werken. Zo kunnen strips of cartoons motiverend zijn om bepaalde inhouden aan te brengen. Het is zelfs vrij makkelijk om ‘doorlinkwerkbladen’ te maken. Dit zijn digitale werkbladen (vb. gemaakt in WORD) waarbij de leerling, door te klikken op een pictogram of internetadres meteen doorgeschakeld wordt naar een website waar hij/zij de informatie, nodig om de opdrachten op te lossen, vindt. Voorbeelden hiervan vind je op ‘het Scholenplein’ (341d). De tekstverwerker WORD biedt uitgebreide mogelijkheden om aantrekkelijke werkblaadjes te maken. Zo is het mogelijk om vanaf de website van het KATHO (341e) een sjabloon te downloaden voor werkblaadjes. Een sjabloon is een modelformulier of modelbestand, dat geactiveerd kan worden wanneer je een © Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 10
werkblaadje wil aanmaken in WORD. Het modelformulier bevat een aantal eigenschappen die vooraf ingesteld zijn. De handleiding bij het sjabloon is ook beschikbaar op de bovengenoemde site. Online lespakketten vind je eveneens bij Anywize (341f). Na het installeren van een speciale webbrowser kan men de gewenste pakketten downloaden en kunnen deze ook zonder internetverbinding gebruikt worden. De werkbladen zijn hier in Word of Excel geschreven. Eveneens maakt men gebruik van andere digitale naslagwerken op cd-rom. Op de website van Anywize kan u zich registeren en het materiaal –gratis! – gebruiken. Als leerkracht is er heel wat lesmateriaal beschikbaar op het internet – en niet alleen voor WO. Na wat aanpassen aan de lokale of actuele situatie en u hebt prima werkbladen. Kijk maar even in het leerkrachtendeel van Netwijs (311f) of op de CMOdownloadpagina’s (341g) bijvoorbeeld 3.4.2. Voor de leerling Naast het verwerven van kennis met behulp van de computer, kan verworven kennis ook creatief verwerkt worden. Leerlingen kunnen met behulp van de computer een thema of onderwerp voorstellen aan de hand van een PowerPointvoorstelling, een krant, een Painttekening, een website... Voorbeelden hiervan vind je op de ondersteunende website bij deze tekst: - Een les over de magen van een koe verwerkt in MS Paint (342a) - Verkeersborden ontwerpen in MS Paint (342a) - Een werkstuk over Corsica verwerkt in Word (342b) - Een project rond ‘ons Belgenlandje’ in MS publisher (342c) - Enkele verwerkingen in powerpoint: - verslag van een bezoek aan het containerpark (342d) - spreekbeurt over de forel (342e) - een quiz over Frankrijk (342f) - het nieuws van de week (342g) - basisschool Kinderland te Kortrijk – een project rond kunst (met een PowerPointpresentatie, een krant, fotoreportage,…) (341a) - Thinkquest: een reeks websites door kinderen over vele onderwerpen (342h) - de leerkrachten eerste leerjaar brengen verslag uit van wat er in de klas gebeurt rond WO (342i) - Een snelle manier om een website (met de klas) te bouwen, met weinig webbouwkennis, is gebruik te maken van weblogs (342h).
3.5. Werktuig om te ordenen Heel wat materiaal zoals werkblaadjes, teksten en cursussen kan gedigitaliseerd worden en opgeslaan worden op de harde schijf, cd-rom of diskette. Het opvragen en openen van deze bestanden kan bijna met één enkele muisklik gebeuren. Gedaan met al die mapjes en die grote papierberg in de klas! Uiteraard dienen de leerlingen over een goeie kennis van het bestandsbeheer op computer te beschikken (35a). Belangrijk bij het overnemen van informatie is het leren selecteren uit het aangeboden materiaal. Alle tekst of alle afbeeldingen gewoon overnemen heeft niet veel zin. Alles dient gescreend te worden op bruikbaarheid. Heel wat cd-roms bieden de mogelijkheid om informatie over te nemen binnen de interface. Indien dit niet voorzien is kan altijd via PrintScreen een schermafdruk gemaakt worden en –eventueel na bewerken- in een andere toepassing geplakt worden. Hoe je dit doet vindt u op ons WegWijsWeb (35b). © Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 11
De Spectrum-kinderencyclopedie bijvoorbeeld bezit een notitiepagina waar eigen artikels aangemaakt kunnen worden met gegevens uit de cd-rom. Een overzicht van de mogelijkheden: o
o
o
o o
Afdrukken zonder bewerken. Indien ingebouwd in het programma: - Gehele artikel afdrukken. Kan gebruikt worden om de kernzinnen in de tekst aan te duiden. - Selectie uit het artikel afdrukken. - Een afbeelding afdrukken. Indien het programma het niet toelaat: - Een schermfoto nemen van het venster -of het gehele scherm- en afdrukken via bijvoorbeeld Paint. De tekst kan ook afgedrukt worden, maar kan dan niet gewijzigd worden (tekst is deel van de afbeelding). Overbrengen naar applicatiesoftware en bewerken. - Technische kennis nodig (kopiëren, plakken…) - Inhoud aanpassen: Afbeeldingen: wegnemen van onbruikbare delen Tekst: verwijderen van zinnen, tekst aanvullen, aanpassen met eigen informatie… Gebruik van de kopieermachine. Afbeeldingen uit boeken gebruiken in de teksten: correcte ruimte voorzien op de pagina. Gebruik van ingescande afbeeldingen. Invoegen van digitale foto’s (werkelijkheidsopname, uit een boek…)
Er is ook heel wat administratieve software op de markt die je kan helpen bij planning (agenda, schoolwerkplan…), bij het opstellen van een (leerling)volgsysteem of bij rapportering (zie cd-rom: “Juf, er zit een muis op mijn bank” van het rivierenproject). Toch is een rekenblad zoals Excel of een database zoals Access of Filemaker niet zo onoverkomelijk moeilijk te hanteren om gegevens te ordenen en te bewaren. Een reeks goeie afbeeldingen kunnen bijvoorbeeld bewaard worden in PowerPoint. De stap naar een presentatie is dan maar heel klein meer… Om informatie te ordenen en een gegevensbank aan te leggen kan bijvoorbeeld het programma Diggi’s Kaartenbak (35c) gebruikt worden. Op een eenvoudige manier leren kinderen zelf informatie verzamelen, ordenen en bewaren: een adressenlijst van de klasgenoten, de kenmerken van dieren en planten, een persoonlijke boekenlijst… Ze volgen gewoon de verschillende stappen om een kaartenbak samen te stellen en te ontwerpen, om informatie toe te voegen aan de kaartenbak en die informatie te gebruiken. De leerlingen beslissen welke gegevens ze willen bewaren en maken de nodige velden aan. Met een ontwerp-tool kiezen ze de lay-out op het scherm. Het toevoegen en verwijderen van kaarten wijst zichzelf uit. Het doorzoeken of sorteren van het bestand gebeurt door het beantwoorden van eenvoudige vragen. Op dezelfde manier kunnen de leerlingen bepaalde selecties maken en afdrukken. Stap voor stap krijgen ze inzicht in het samenstellen en gebruiken van gegevensbestanden. Ook kunnen beelden, geluiden en videofragmenten toegevoegd worden. Maak ook even kennis met de andere onderdelen van Diggi’s Toolkit: Schrijfblok, Tekendoos, Rekenblad en Plakboek. Zo zie je dat niet enkel Microsoft Office gebruikt kan worden om WO en ICT te integreren. Of gebruikt u misschien het gratis Open Office Org?
© Regionaal ExpertiseNetwerk West-Vlaanderen – Gino Vanherweghe
pagina 12