Documenten KWM - Kenmerken van buisleidingen en opslagtanks (revisie 5, 30/04/2014 14:02:41)
Pagina 1
BASF Antwerpen N.V. Haven 725, Scheldelaan 600, B-2040 Antwerpen 4 KWM-nummer: 15 Behandeling van producten Profiel: KWM wegwijzer Trefwoorden: Producten Procedure: 15.26 Paragraaf:15.C. - Behandeling van chemicaliën Verantwoordelijke eenheid:Preventiedienst
Kenmerken van buisleidingen en opslagtanks
Verantwoordelijke: Jan De Meutter/EU/BASF Revisie: 5 Revisiedatum: 30/04/2014 Status: ACTUEEL Identificatie: 96 RC-code: 3 Arbeidsveiligheid
Toepassingsgebied: BASANT, TBE, PO JV
Inhoud 1.
Doel / Toepassingsgebied
2.
Definities
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Verantwoordelijkheden Montageleider Operationsteam Productiemedewerkers, medewerkers van diensten en partnerfirma’s
4. 4.1. 4.2.
Maatregelen Buisleidingen Opslagtanks
5.
Referenties
pagina 1
Documenten KWM - Kenmerken van buisleidingen en opslagtanks (revisie 5, 30/04/2014 14:02:41)
1.
Pagina 2
Doel / Toepassingsgebied Teneinde vergissingen uit te sluiten, worden alle buisleidingen en opslagtanks gekenmerkt. Deze wegwijzer is van toepassing op alle opslagtanks en buisleidingen, met uitzondering van leidingen voor verwarming en sanitair in sociale gedeelten van een bedrijf.
2.
Definities Buisleidingen Onder buisleidingen verstaat men het totaal van leidingen, verbindingsstukken, bedieningsinstallaties zoals drains, staalnamepunten, ... alsook de isolatie. Gevaarlijke stoffen Zoals vastgelegd in de richtlijn 67/548/EG (gevaarlijke stoffen) en 88/379/EG (gevaarlijke preparaten) en de EU-Verordening 1272/2008 (gevaarlijke 'stoffen' en 'mengsels'), de omzetting ervan is opgenomen in KWM-wegwijzer 15.25 . Gevarensymbool Gevaarlijke stoffen worden ingedeeld in een of meer gevaarscategorieën, deze worden visueel weergegeven door gevarensymbolen. Brandbaarheidsklasse P1 - P4 De brandbaarheidsklasse P1 tot en met P4 is een Vlarem indeling die informatie geeft over de ontvlambaarheid van een vloeistof, de klasse wordt bepaald door het vlampunt.
Vlampunt < 0° C en het kookpunt niet hoger dan 35° C lager dan 21° C tussen 21° C en 55° C hoger is dan 55° C tot en met 100° C hoger dan 100° C tot en met 250° C
Codex Zeer licht ontvlambaar
Vlarem P1-vloeistof
Licht ontvlambaar Ontvlambaar Brandbaar
P1-vloeistof P2-vloeistof P3-vloeistof
------------
P4-vloeistof*
* Extra zware stookolie wordt steeds als P4 beschouwd, ongeacht het vlampunt. 3.
Verantwoordelijkheden
3.1.
Montageleider Het is de verantwoordelijkheid van de montageleider dat alle buisleidingen en opslagtanks op de juiste wijze gekenmerkt worden.
3.2.
Operationsteam
pagina 2
Documenten KWM - Kenmerken van buisleidingen en opslagtanks (revisie 5, 30/04/2014 14:02:41)
Pagina 3
Het operationsteam draagt er zorg voor dat alle buisleidingen en opslagtanks op de voorgeschreven manier gekenmerkt zijn. Zij dient erop toe te zien dat er een regelmatig onderhoud is van de identificatiebordjes/banden. Zij zorgt voor de voorraadregistratie conform de wettelijke voorschriften ( KWM-wegwijzer 15.17). 3.3.
Productiemedewerkers, medewerkers van diensten en partnerfirma’s Bij beschadiging van de banden, plaatjes of vervangen van de buisleidingen worden deze onmiddellijk terug op de juiste manier geïdentificeerd. De moeilijk leesbare identificatiebordjes/banden dienen regelmatig gereinigd te worden.
4.
Maatregelen
4.1.
Buisleidingen Alle buisleidingen, uitgezonderd deze voor verwarming en sanitair in de sociale gedeelten van het bedrijf, worden gekenmerkt d.m.v. naambordjes of zelfklevende strips. De naambordjes of zelfklevende strips bevatten minimum volgende gegevens : · naam van het product, · de stromingsrichting van het medium, · gevarensymbolen op gekleurde achtergrond of het waarschuwingsbord met gevarensymbolen. Wegens de wereldwijde geharmoniseerde wetgeving met betrekking tot de nieuwe gevarensymbolen (zie KWM-wegwijzer 15.25, § 2.2. ) dienen alle gevarensymbolen opnieuw geëtiketteerd te worden tussen 01.06.2012 en 01.06.2015. Het GHS-label 'Gassen onder druk' kan op leidingen facultatief weggelaten worden. Bijkomende gegevens zoals : · telefoonnummer (voor leidingen in het energiegebied) · druk · temperatuur · ... kunnen eveneens vermeld worden. De naambordjes dienen ook aangebracht te worden indien de buisleiding in de genormaliseerde kleur is geschilderd. De naambordjes of zelfklevende strips moeten vervaardigd zijn uit een materiaal met een zo groot mogelijke schokweerstand en weerbestendigheid. De borden of zelfklevende strips moeten zodanig aangebracht worden dat zij goed leesbaar zijn vanaf de normale doorgangswegen voor het personeel. De lettergrootte dient in functie van de afstand gekozen te worden. De plaatsen waarop de borden/zelfklevende strips worden aangebracht zijn afhankelijk van de grootte van de risico’s of gevaren. Ze worden minimum aangebracht bij het begin en het einde van de buisleiding, waar vergissen mogelijk is, in de nabijheid van de meest gevaarlijke plaatsen (kleppen, aansluitingspunten) en aan de bedieningsplaatsen (ventielen e.d.). Voor lange leidingen worden ze op regelmatige afstand herhaald.
pagina 3
Documenten KWM - Kenmerken van buisleidingen en opslagtanks (revisie 5, 30/04/2014 14:02:41)
Pagina 4
Aan drains, staalnamepunten e.d. waar contact met product mogelijk is, wordt een , of een etiket aangebracht overeenkomstig KWM-wegwijzer 15.25 “Etikettering” waarschuwingsbord met dezelfde informatie. Buisleidingen zijn in een neutrale kleur te schilderen. De bijhorende beschrifting wordt dan standaard uitgevoerd op een witte achtergrond. Wordt de buisleiding in een andere kleur geschilderd of geïsoleerd, dan dient men de genormaliseerde kleuren te gebruiken zoals voorzien in de DIN-norm 2403 . Deze kleuren kunnen ook worden gebruikt voor de zelfklevende strips die aangebracht worden op de leidingen. Medium
Kleur
Water Stoom Zuurstof en lucht Gassen Zuren Logen Andere vloeistoffen
Groen Rood Blauw Geel Oranje Paars Bruin
RAL 6010 RAL 3000 RAL 5012 RAL 1004 RAL 2003 RAL 4001 RAL 8001
Blusleidingen zijn verplicht rood te kleuren. Het naambordje vermeldt naast de vermelding blusleiding, de naam van het blusmiddel indien dit geen water is (CO2, schuim). Sommige buisleidingen worden binnen de isolatie omwonden met elektrisch verwarmingslint. Dit moet dan op de omhullingsplaat om de 4 meter aangegeven worden. Voorbeeld
Aftappunten van fabriekswater, waar een vergissing met drinkwater mogelijk is, dienen met het wettelijk verplicht symbool gekenmerkt te worden.
4.2.
Opslagtanks Op een zichtbare en goed bereikbare plaats dient er een kenplaat aangebracht te worden waarop minimum vermeld staat : naam en merkteken van de constructeur
pagina 4
Documenten KWM - Kenmerken van buisleidingen en opslagtanks (revisie 5, 30/04/2014 14:02:41)
Pagina 5
fabricatienummer bouwjaar de inhoud in liter en de globale afmetingen de aangewende norm de over- en onderdrukken in mbar.
Nabij de vulopening of zichtbaar vanuit de los- en laadplaats en op een goed zichtbare plaats op de houder wordt een identificatie aangebracht die minimum volgende aanduidingen draagt : het volgnummer van de houder de naam van de opgeslagen vloeistof (deze naam mag vervangen worden door codenummers of -letters) de gevarensymbolen voor vloeistoffen de brandbaarheidsklasse P1 - P4 het waterinhoudsvermogen van de houder De tekst moet voldoende groot zijn, zodat deze vanop een afstand van 5 m leesbaar is. Wegens de wereldwijde geharmoniseerde wetgeving met betrekking tot de nieuwe gevarensymbolen (zie KWM-wegwijzer 15.25, § 2.2. ) dienen alle gevarensymbolen opnieuw geëtiketteerd te worden in de periode tussen 01.06.2012 en 01.06.2015. 5.
Referenties
Codex Titel III Arbeidsplaatsen, Afd. 1 Veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk en Afd. 9 Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen. EU-verordening 1272/2008 KWM-wegwijzer 15.25 DIN 2403 Vlarem 2 - Art. 5.17.2.2, 3.5
Nazicht: Akkoord : Jan De Meutter (25/04/2014 08:16:04)
Goedkeuring: Akkoord : Joerg Pfrang (25.04.2014 08:31:21) Akkoord : Freddy Pardon (28/04/2014 08:02:47)
Bekrachtiging: Akkoord : Steven De-Regter (29/04/2014 08:52:37) Akkoord : Marc Van Breda (30/04/2014 14:02:38)
pagina 5