Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
3 Levensoriëntatie In ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲ ▲
dit document zijn de volgende speltoepassingen opgenomen: Hoortocht (groep 5-8) Voeltocht (groep 5-8) Rennen (groep 5-8) Luisteren (groep 6-8) Kijken (groep 6-8) Rollenspel voor groep 1-2-3 Rollenspel voor groep 4-5-6 Rollenspel voor groep 6-7-8 Spelcompositie: Dodo de knuffel (groep 1-2) Spelcompositie: Sneeuwwitje (groep 3-4) Spelcompositie: De dochter van de strandjutter (groep 4-6) Spelcompositie: Op ontdekkingsreis (groep 5-6) Spelcompositie: Je naam moet je verdienen (groep 5-7) Spelcompositie: Komittan (groep 7-8) ▲ Simulatiespel: De middelbare school (groep 8)
▲ Hoortocht (groep 5-8) De kinderen maken een geluidentocht voor elkaar. Ieder tweetal krijgt een ander geluid. Daarmee loodsen ze de ander die geblinddoekt is door de lege ruimte van de speelzaal. Je kunt hiervoor de gehoorkokers uit de spelkoffer gebruiken (cd-rom, E.1.3 Zintuigmateriaal luisteren) of ieder tweetal zelf een ander geluid laten maken. Besprekingsvragen ∞ Was het eng? Waarom wel of niet? ∞ Wanneer durfde je echt gewoon door te lopen? Hoe kwam dat? ∞ Met wie loop je voor je gevoel het veiligst door de ruimte? ∞ Met wie wil je het ook wel eens proberen? ∞ Hoe was dat?
1
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
▲ Voeltocht (groep 5-8) De kinderen lopen twee aan twee in het speellokaal of liever nog: buiten in de schooltuin. Het ene kind is geblinddoekt, het andere kind neemt haar bij de hand en leidt haar rond naar allerlei voorwerpen, planten, bomen, gras, om haar deze te laten voelen. Ze doen dit in stilte zodat niemand de andere duo’s stoort. Je wijst de rondleider natuurlijk op haar verantwoordelijkheid en zegt van tevoren dat er gewisseld wordt. Zij die op vervelende ideeën komen, zullen het hierdoor wel laten ze uit te voeren. Zij zijn namelijk later zelf de klos. Na tien voelmomenten wisselen de kinderen. Besprekingsvragen ∞ Heb je iets nieuws gevoeld? ∞ Kon je meestal herkennen wat je voelde? Wat niet en wat wel? ∞ Was het moeilijk om het met gesloten ogen te doen?
▲ Rennen (groep 5-8) Een kind probeert blind zo hard als ze durft naar de overkant te lopen. De helft van de groep staat in een halve cirkel aan het eind van het speellokaal. De andere kinderen staan verspreid aan beide zijkanten om het rennende kind op te vangen als het niet recht vooruit maar schuin gaat lopen of rennen. Jij zelf loopt met het kind mee van start naar finish. Besprekingsvragen ∞ Was het eng? Waarom wel of niet? ∞ Waarom durfde je wel of niet? ∞ Wat heb je nodig om dit te durven?
▲ Luisteren (groep 6-8) De kinderen zitten twee aan twee met de ruggen tegen elkaar en vertellen wisselend de waarheid en een leugentje om bestwil. Nadat een van beiden een verhaal heeft verteld, zegt de ander wat ze wel of niet geloofde en waarom. Daarna is de beurt aan de ander om te overdrijven, eerlijk te vertellen en de ander te verwarren. Besprekingsvragen ∞ Waardoor kwam het dat je iets niet geloofde? ∞ Waardoor kon je iemand gemakkelijker geloven? Ga nu tegenover iemand anders zitten en vertel hetzelfde verhaal nog een keer. Besprekingsvraag ∞ Was het nu moeilijker of makkelijker om leugentjes van waarheid te onderscheiden?
2
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
▲ Kijken (groep 6-8) Je vraagt de kinderen allemaal twee foto’s mee te brengen van mensen: een van iemand die ze niet gemakkelijk zouden vertrouwen en een andere van iemand die ze meteen zouden vertrouwen. Laat hen beide foto’s omgekeerd ergens in het lokaal neerleggen. De helft van de groep kiest een van beide foto’s en brengt die tot leven door te gaan rondlopen, zitten, mimisch opbellen, iets eten. De andere helft kijkt en observeert nauwkeurig. Op een teken van jou lopen ze naar een speler toe en gaan in gesprek met haar. Hierin moet duidelijk zijn of degene de ander wel of niet vertrouwt. Besprekingsvragen ∞ Wanneer vertrouw je iemand? Waaruit concludeer je dat? ∞ Hoe kun je het best omgaan met iemand die je niet vertrouwt? ∞ Is het handig als je snel iemand vertrouwt?
▲ Rollenspel voor groep 1-2-3 Hier volgen enkele korte beschrijvingen van situaties die tot een rollenspel kunnen leiden. Je kunt ze printen en voorlezen of beeldmateriaal erbij zoeken en de kinderen er allemaal in groepjes tegelijkertijd mee laten spelen. • Lotje mag boodschappen doen voor mama. In de winkel kruipen alle volwassenen voor, Lotje wacht al een kwartier. Dan zegt wéér een mevrouw: ‘Ik ben aan de beurt.’ Op dat moment zegt Lotje … • Vincencio gaat helemaal alleen voor vader een verjaardagscadeautje kopen. Hij kijkt eerst rond in de winkel tot hij weet wat hij wil kopen. Als hij bij de kassa zijn spaarcentjes te voorschijn wil halen, merkt hij dat zijn portemonnee verdwenen is … • Josje is stil aan het spelen thuis, mama ligt ziek in bed en papa is nog niet thuis. Er wordt gebeld, maar Josje heeft geen zin om open te doen en speelt gewoon door. Even later tikt er een man tegen het raam. Josje ziet dat het opa is. Zou hij boos zijn?, denkt ze. Snel loopt ze naar de deur … • Paul en Rik maken samen een dorp van Legostenen. Straks komt papa thuis en gaan ze met zijn drieën een spoorrails door het dorp leggen, zodat de trein kan rijden. Paul heeft geen zin meer om op papa te wachten en wil nu al de trein pakken. Maar Rik is bang dat ze de treinspullen kapot zullen maken. Wat gebeurt er? • Ratna is met papa en mama op een feest met allemaal grote mensen. Ze vindt er niets aan, er zijn geen andere kinderen. Of toch, ze ziet een jongetje. Maar die is zo verlegen dat hij steeds bij zijn moeder blijft zitten. Na een uurtje vindt Ratna dat ze lang genoeg heeft gewacht en gaat naar het jongetje toe. Zullen ze samen gaan spelen? • Leonor ligt in het ziekenhuis en moet de hele dag in bed blijven want ze heeft haar been gebroken. Eén zuster vindt ze heel lief, maar die heeft het steeds erg druk. Leonor probeert iets te verzinnen waardoor de zuster heel lang bij haar bed moet blijven. Wat verzint ze? • Orestes is met oma in de stad, ze hebben een ijsje gegeten en veel boodschappen gedaan. Orestes vindt dat ze nu wel lang genoeg gewinkeld hebben, maar oma is nog niet klaar. Hij gaat op zoek naar de speelgoedafdeling van het warenhuis en als hij daar eenmaal is, vergeet hij oma helemaal. Na een poosje is hij uitgekeken en gaat op zoek naar oma. Die kan hij nergens vinden … • Ester helpt haar grote zus met koken. Ze heeft de aardappelen al gewassen zodat Marijke geen vieze handen krijgt. Net als ze de yoghurt in kleine schaaltjes aan het doen is, gaat de telefoon voor Marijke. Marijke blijft zo lang weg dat Esther de aardappelen vast gaat schillen. Oef, de
3
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
aardappels worden wel erg klein, weet je wat, ze schilt ze niet, ze doet ze gewoon zo in de pan. Ze mag van moeder de pan wel op het fornuis zetten, maar ze weet dat ze niet aan de lucifers mag komen. Vandaag wel, denkt Esther, anders is het eten niet op tijd klaar. Op dat moment komt Marijke terug …
▲ Rollenspel voor groep 4-5-6 Jullie spelen de familie Van den Brand: vader, moeder, zoon Maarten en dochter Yvonne. Het is zondag en zoals gewoonlijk bereiden jullie je voor om naar oma te gaan. Oma woont in een flat. Op zondag komen daar altijd ook de andere ooms en tantes, en de kinderen moeten zichzelf dan maar bezighouden. Als jullie ’s morgens koffiedrinken, vraagt een van de kinderen: ‘Gaan we nu alweer naar oma?’ Dan ontstaat er een gesprek dat jullie nu gaan spelen. Lees eerst de kaartjes waarop de rollen staan. De rollen staan op kaartjes (zie E.4 Materiaal bij rollenspelen), vooraf geef je mondelinge informatie. Er zijn spelers en toeschouwers. Deze laatste observeren oplettend het verloop en kunnen na afloop aan de spelers uitleggen waarom het spel verlopen is zoals het verlopen is. Jij als spelbegeleider stelt voortdurend open vragen: • Waaraan zag je dat …? • Waardoor kwam dat …? • Hoe zou de speler hebben kunnen voorkomen dat …? Je kunt het spel laten herspelen om nog meer opties uit te laten proberen.
▲ Rollenspel voor groep 6-7-8 Jullie spelen de familie Van Dam: vader, Hilde en Erik. Moeder is een dagje naar de stad met een vriendin. In jullie huis zijn de volgende kamers: woonkamer, keuken, badkamer met wc, slaapkamer van vader en moeder, slaapkamer van Hilde, slaapkamer van Erik, speelkamer. In dit spel gaat het om de speelkamer van Hilde en Erik. Ze hebben samen de kamer gezellig ingericht. Er staan een oud bankstel, een televisie en een pick-up en verder zijn er alle spelletjes die ze hebben. Vader is sinds kort werkloos, hij heeft jarenlang gewerkt bij een bedrijf. Toen dat werd gereorganiseerd, werd hij ontslagen. Hij heeft nu erg veel vrije tijd en wil graag een hobbykamer hebben. De enige kamer die hij daarvoor zou kunnen gebruiken is de speelkamer. Hoe lossen jullie dit op? Jullie zitten aan tafel in de woonkamer. Moeder is er niet. Vader vertelt over zijn plan om van de speelkamer een hobbykamer te maken. Jullie praten erover totdat de bel gaat en tante Paula of oom Sam onverwacht op bezoek komt. De leerkracht geeft een teken wanneer moeder, tante Paula of oom Sam in het spel komen. Deze rollen geven steeds een nieuwe impuls aan het spel. De rollen en ook de kijkopdrachten staan op kaartjes (zie E.4 Materiaal bij rollenspelen). Het nagesprek zal gaan over reële en irreële argumenten. In dit gesprek wordt duidelijk of de groep de oplossingen van de spelers accepteert of heel andere mogelijkheden ziet. Het spel kan eventueel opnieuw gespeeld worden door andere kinderen. Je laat de spelers eerst vanuit hun rol reageren op wat zij speelden, zodat ze hun spelemoties kunnen afreageren. Je spreekt hen dan ook aan met hun rolnaam. Vervolgens spreek je hen aan met de eigen naam en vraagt hen, hoe ze het vonden om te spelen. Daarna krijgen de toeschouwers het woord: wat hebben ze gezien, hoe interpreteren ze dat, waardoor verliep het spel zo? Hoe zou het anders kunnen? Ten slotte vraag je aan zowel spelers als toeschouwers welke conclusies ze willen trekken uit het gespeelde.
4
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Spelcompositie: Dodo de knuffel (groep 1-2) Thema: zorgen voor vergeten knuffels en poppen. Inhoud Dodo de knuffel is de dag na de verjaardag van Jarrin bij de vuilnisbak gezet. Ze is ingeruild voor een nieuwe en mooiere knuffel. Ze is op stap gegaan en hoorde dat er bij de kleuters allemaal knuffels waren en zodoende kwam Dodo bij de kleuters terecht. Dodo is verdrietig, zonder thuis en zonder speelkameraadjes. De kinderen bedenken oplossingen voor haar problemen. Maar wat doen ze als de schoonmaker Dodo en de smerig geworden knuffels van de kinderen alsnog wil weggooien? En hoe reageren ze op mevrouw Stip, die beweert dat haar kind … [een naam die niet in de groep voorkomt] de eigenaar is van Dodo en de knuffel terug wil hebben? Doelen
Kinderen herontdekken de waarde van hun vergeten knuffels en leven zich in hun situatie in.
Vakgebieden
Drama, taal, wereldoriëntatie.
Aantal lessen
Drie van ongeveer een half uur.
Rollen van de leerkracht
Dodo, de heer Helderder en mevrouw Stip.
Middelen
Een oude knuffel, knuffels van de kinderen en wat attributen om rollen vorm te geven (hoed, bril, sjaal).
Voorbereiding Lees eerst het hele project aandachtig door, zodat de grote lijn en de bedoeling ermee helder is. Kies een oude knuffel met een flexibel hoofd (nek), met een neutrale gezichtsuitdrukking die eventueel voor altijd in de klas kan blijven (afhankelijk van de afloop). Laat de kinderen van tevoren allemaal een knuffel meenemen, liefst een waar ze nooit meer mee spelen.
Dodo zoekt vriendjes Korte inhoud Dodo heeft zich verstopt onder een kast. De leerkracht ontdekt haar en Dodo vertelt dat ze is weggegooid en nu vriendjes zoekt. De knuffels van de kinderen en de kinderen zelf reageren op dit gegeven. Doel
De kinderen maken kennis met Dodo en vrolijken de knuffel op met allerlei activiteiten.
Middelen
Dodo de knuffel en de knuffels/poppen van de kinderen.
Voorbereiding • Check of de kinderen inderdaad knuffels bij zich hebben. • Verstop Dodo ergens onder een kast in de klas. Lesverloop • Knuffel onder de kast. • Dodo vertelt haar verhaal. • Kinderen en knuffels praten met Dodo. • Kinderen en knuffels spelen met Dodo. • Slotlied.
5
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Leerkracht: inleiding Zet de kinderen in een kring. Vertel dat ze die dag met knuffels een verhaal gaan spelen en dat ze daar zelf ook dingen bij mogen verzinnen. Verteller ‘Op een dag hoorde de leerkracht van de klas een vreemd geluid.’ Speler (in rol van leerkracht): ‘Wat hoor ik nu?’ • Doe net of je iets hoort. Vraag de kinderen mee te luisteren. • Loop langzaam in de richting van de knuffel. • Speel dat je je laat leiden door het geluid (alsof er iemand een beetje huilt). • Pak de knuffel. Neem de knuffel voorzichtig en sussend in uw armen, en laat de knuffel aan de kinderen zien. Leerkracht: ‘Wat is er aan de hand?’ Stel de kinderen voor om samen aan de knuffel te vragen hoe ze heet, wat er aan de hand is en hoe de knuffel in de klas terecht is gekomen. Als de kinderen reageren in de trant van: ‘Ja, jij speelt en praat voor die knuffel hè?,’ geef je een bevestigend antwoord en gaat vervolgens weer verder. Speler (stem is die van Dodo): ‘Ik ben zo verdrietig.’ Knuffel Dodo is de dag na de verjaardag van Jarrin bij de vuilnisbak gezet. Dodo is ingeruild voor een nieuwe en mooiere knuffel. Verdrietig is zij op stap gegaan en hoorde dat er bij de kleuters een heleboel knuffels waren. Zo kwam Dodo op school terecht. Op school verstopte zij zich, omdat het toch wel een beetje eng was met al die vreemde kinderen. Vandaar dat Dodo bij het binnenkomen van de kinderen onder de kast gekropen was. ‘En ik ben zo verdrietig, want er is nu helemaal niemand die met me speelt.’ Aanwijzing Neem de knuffel op schoot en vertel de volgende gebeurtenis een beetje verdrietig, in de ik-vorm vanuit Dodo met eigen woorden. Dus met de knuffel in de hand. Let erop dat je zelf ook naar de knuffel kijkt als de knuffel haar verhaal vertelt, anders kijken de kinderen naar jou in plaats van naar de knuffel. Houd de knuffel op ooghoogte. Leerkracht: ‘Is Dodo alleen?’ • Vervolgens vraag je of de kinderen hun knuffels willen pakken en met Dodo willen praten. • Vraag de kinderen hoe ze Dodo kunnen helpen en hoe ze samen met de andere knuffels Dodo weer wat blijer kunnen maken. Aanwijzing • Laat de kinderen reageren en allerlei dingen verzinnen. • Reageer vanuit Dodo op de kinderen en op de knuffels. • Ga vervolgens de activiteiten doen die afgesproken zijn. Vul ze eventueel aan met de volgende mogelijkheden: – Zingen met de knuffels. De kinderen zitten met de knuffel op schoot. – Spelletjes doen. Dodo maakt een beweging en alle knuffels doen haar na. Vervolgens maakt een van de knuffels van de kinderen een beweging en de anderen doen dat na. Als een knuffel iets niet kan, zoek dan samen naar een oplossing voor die knuffel. – Laten zien dat knuffels van alles kunnen doen. Laat de kinderen elkaar demonstreren wat hun knuffel het allerbeste kan. – Mee naar buiten in de zandbak.
6
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Laat gedurende de activiteiten merken dat Dodo er vrolijker van wordt en vertel als Dodo dat je heel blij bent dat je weer wat nieuwe vriendjes hebt om mee te spelen. Leerkracht: afronding Sluit de les af door bijvoorbeeld het volgende liedje voor de knuffels te zingen. Hee daar ben jij d’r ook zo eentje? Een dom lelijk oud eendje, Welnee kom aan, Je wordt een mooie zwaan. Geef Dodo een speciaal plaatsje in de klas. Gedurende de dag kunnen de kinderen zelf ook nog allerlei leuke dingen met hun knuffel doen. De andere knuffels blijven aan het eind van de middag bij Dodo in de klas. Mogelijkheden vanuit andere media • Gymnastiek met de knuffels in het speellokaal: samen over de loopbrug. De knuffel hoog boven je hoofd. De knuffel op de schouders. Rennen met de knuffels. Springen met de knuffels. Liggen met de knuffels. Knuffel op de buik, op de knieën, omhoog. Rollen met de knuffels. Enzovoort • Een portret van je knuffel maken met krijt of verf. Geef de kinderen een vel papier. Laat hen de knuffel voor zich op tafel zetten en met krijt een portret maken. Hang de portretten van de knuffels in de klas. • Organiseer een knuffelfeest, bijvoorbeeld een stoelendans met de knuffels op stoelen. • Kies fragmenten van knuffelbeest-tekenfilms en bespreek met de kinderen hun lief en leed. Misschien kan ter sprake komen waarom iets zo mooi, eng, gevaarlijk lijkt.
Mag Dodo blijven? Korte inhoud Meneer Helderder wil de knuffels opruimen, ze zijn vies. De kinderen proberen hem ervan te weerhouden. Doel
De kinderen verdedigen en verzorgen de knuffels en geven hen een eigen plekje in de klas.
Middelen
• • • •
Dodo. Knuffels. Kleren voor de heer Helderder. Een vuilniszak.
Voorbereiding Vul een zak met wat zand, zaagsel, confetti, talkpoeder of iets dergelijks (het moet in ieder geval droog materiaal zijn). Stop de knuffels erin en schudt de zak door elkaar. Zet de vuilniszak in de hoek van de klas en leg de spullen voor de schoonmaker (pet, schort, bezem) onopvallend ergens neer. Aandachtspunten Meneer Helderder de schoonmaker moet niet te boos en te beschuldigend zijn (‘Wat een vieze klas met kinderen zijn jullie’). Hij moet meer verontrust en bezorgd zijn over wat er na schooltijd gebeurd kan zijn. De suggestie over wie het gedaan heeft, moet naar de poppen en niet naar de kinderen gaan.
7
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Lesverloop • Meneer Helderder grijpt in. • De kinderen zoeken een verklaring en oplossing. • Meneer Helderder accepteert de oplossing Leerkracht: inleiding Vertel dat het verhaal van Dodo de knuffel weer verdergaat en dat jij als meneer Helderder op bezoek komt. Speler (in de rol van meneer Helderder): de schoonmaker Je verkleedt je in de klas: doe een schoonmakerspet op, pak de bezem en ga voor de kinderen staan. Vertel wie je bent en speel dat je vanmorgen vroeg op school kwam en het er een vreselijke troep vond. Dat jij verantwoordelijk bent voor een schone school, geen ongedierte in de school wilt hebben en dus meteen al die vieze knuffels in de vuilniszak gestopt hebt. Dat je de vuilniszak nu komt ophalen. Laat de kinderen reageren en zeg dat je er niets van snapt: ‘Gisteren na schooltijd was er nog niets aan de hand en vanochtend was het zo’n troep.’ Laat een van de kinderen vertellen wat er gebeurd zou kunnen zijn (het is ook mogelijk om het kind met Dodo te laten vertellen). Zeg dat je eerst de vuilniszakken in de andere klassen gaat ophalen en straks terugkomt voor deze zak met knuffels. Tenzij de kinderen een oplossing weten. (Kleed je om in de klas.) Leerkracht: ‘Hoe lossen we het op?’ Vraag aan de kinderen of knuffels hoe ze dat in de toekomst kunnen voorkomen. Ga in op de ideeën en werk de uitvoerbare mogelijkheden uit met de kinderen of knuffels. Bijvoorbeeld: met de knuffels gaan praten, de knuffels netjes opruimen. Speler in rol van meneer Helderder (kleed je weer om in de klas): ‘Wat hebben jullie besloten?’ Meneer Helderder wil de oplossing horen die de kinderen of de knuffels bedacht hebben en beslist of hij de oplossing accepteren kan. Leerkracht: afronding Laat de kinderen doen wat ze besloten hebben en vraag hen of zij denken dat het vannacht goed zal gaan. Mogelijkheden vanuit andere media • De nachten daarna kunnen de knuffels telkens weer wat anders uitgespookt hebben. Dit verzinnen de kinderen elke ochtend en ze laten de knuffels het vertellen. • Oefen een aantal liedjes die de kinderen al beheersen en geef een heus optreden als koor voor alle knuffels, met jezelf as dirigent. • Met Dodo en een aantal knuffels in de poppen- en bouwhoek spelen. Luister naar je knuffel: wat heeft ze te vertellen? • De stoel is het huis van de knuffel. Deze klimt naar boven, duikelt door het dak, enzovoort. • Enkele knuffels bellen naar huis. De leerkracht speelt de vader of moeder en vraagt naar de avonturen in de klas. Daarna bellen de knuffels in tweetallen naar elkaar. (Speel enkele dagen met de knuffels voor de afsluitende les.)
Waar wil Dodo blijven? Korte inhoud Mevrouw Stip komt Dodo, de knuffel van haar kind, halen. Willen de kinderen afscheid van haar nemen? Hoe komt mevrouw Stip thuis?
8
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Doel
De kinderen overleggen waar Dodo het beste thuishoort.
Middelen
• • •
Dodo. Knuffels. Kleding voor mevrouw Stip (bijvoorbeeld een hoed, tasje, sjaal, bril).
Lesverloop • Mevrouw Stip komt Dodo halen. • De kinderen zoeken naar een oplossing. • Mevrouw Stip gaat akkoord en maakt een afscheidsfoto. • Mevrouw Stip komt thuis. Leerkracht: inleiding Vertel dat het verhaal weer verdergaat. Dat het de laatste les is en dat je gehoord hebt dat er een mevrouw op bezoek komt. Speler (in de rol van mevrouw Stip): bezoek Verkleed je in de klas en speel een deftige mevrouw die de moeder van … is. Je hebt gehoord dat er bij de kinderen op school allemaal knuffels zijn en dat u op zoek bent naar een oude knuffel die Dodo heet. De knuffel ziet er vies uit. Vertel vervolgens dat uw kind Jarrin de knuffel heeft weggegooid en dat ze nu vreselijk spijt en verdriet heeft, omdat ze haar toch wel erg mist. Vraag vervolgens aan de kinderen of ze Dodo toevallig gezien of gevonden hebben. Leerkracht: ‘Wat gaan we doen?’ Vraag de kinderen wat ze tegen de mevrouw zullen zeggen. Verschillende mogelijkheden zijn denkbaar: • De kinderen doen net of ze Dodo niet gezien hebben om haar zo te ‘redden’ van de mevrouw die haar mee wil nemen. • Knuffel Dodo kan gevraagd worden hoe ze erover denkt. Wil ze terug naar die mevrouw en naar het kind dat zo verdrietig is? Wil ze in de groep blijven? Is ze bang om mee terug te gaan? • Kan er een compromis gevonden worden? Speler (in de rol van mevrouw Stip): de beslissing Ook mevrouw Stip heeft verschillende mogelijkheden, ze kan bijvoorbeeld besluiten Dodo in de klas te laten bij haar vrienden, omdat Dodo het er zo goed heeft. Misschien snapt haar kind dat wel. Verkleed je weer en stap in de rol van mevrouw Stip. Laat de kinderen of hun knuffels vertellen tot welke oplossing ze gekomen zijn. Kom tot een aanvaardbaar compromis tussen de kinderen, Dodo en mevrouw Stip (Dodo kan misschien in de confrontatie met mevrouw Stip door een kind gespeeld worden). Speler (in rol van mevrouw Stip): een afscheidsfoto Neem een zogenaamde of echte foto van Dodo en haar nieuwe vriendjes om aan ‘uw kind’ te laten zien of als herinnering voor Dodo die nu weggaat. Als de kinderen Dodo meegeven aan mevrouw Stip, bedank ze dan hartelijk voor de goede zorgen, en vraag of Dodo nog eens in de klas op bezoek mag komen. Doe je rolkleding uit. Leerkracht: peilen van reacties Vraag of ze tevreden zijn met de oplossing en hoe de kinderen denken dat het met Dodo in de toekomst gaat.
9
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Speler (als mevrouw Stip): ‘Hoe vertel ik het mijn kind?’ Als Dodo in de klas blijft, is het mogelijk om een van de kinderen het kind van mevrouw Stip te laten spelen en zelf als moeder thuis te komen. Leerkracht: afronding Vertel al naar gelang de afsluiting dat de kinderen die dag of later hun ‘vernieuwde’ eigen knuffels weer mee naar huis mogen nemen. De knuffels kunnen ook nog een poosje op school of bij elkaar gaan logeren. Liedjes De volgende liedjes komen uit: Zingen in de kring van Herman Broekhuizen (De Toorts, Haarlem, z.j.) en zijn variaties op: • Er liggen knuffels in de klas te slapen (op de bolletjes). • Wat eet de knuffel (wat eet de boer). • Knuffel knuffel wat doe je vandaag (bakker wat doe je). • Er zat een kleine knuffel te huilen op een steen (zigeunermeisje). De volgende liedjes komen uit: Kleuterdeuntjes van Herman Broekhuizen (De Toorts, Haarlem, z.j.) en zijn variaties op: • ‘Mijn knuffel heeft een huisje’ (Opa Bakkebaard). • ‘Vieze knuffel ga je toch eens wassen’ (Piet de smeerpoets). • ‘Knuffeltje aai toch eens over mijn snuffeltje’ (lammetje). • ‘Dag mijn lieve knuffel waar kom je vandaan’ (sneeuwman). Auteurs: Hans Boekel, Ann Meijer en Lidwine Janssens Eerder uitgegeven door de SLO (Instituut Leerplanontwikkeling), Enschede, 1993
Spelcompositie: Sneeuwwitje (groep 3-4) Thema: krijgt jaloezie een kans? Inhoud Het sprookje Sneeuwwitje wordt vertellend en spelend uitgewerkt. De kinderen spelen verschillende rollen, zoals dwergen, jagers en heksen, en worden uitgedaagd om de problemen waar ze mee geconfronteerd worden op te lossen. Door hun keuzes verandert de inhoud van het verhaal en ontstaan nieuwe intriges. Doelen
Samen een spelsituatie creëren en erin spelen, openstaan voor andere meningen en ideeën om de problemen die ontstaan op te lossen.
Vakgebieden
Drama, taal, wereldoriëntatie.
Aantal lessen
Drie van ongeveer drie kwartier.
Rollen van de leerkracht
Verteller, spiegel, dwerg, jager, heks. Afhankelijk van de ontwikkelingen kunnen er andere rollen ontstaan.
Middelen
• • • • •
Een stoel en een aantal lappen om een troon te decoreren. Een spiegel, een kroon. Liedje (bijlage 1), de brief van de koning (bijlage 2). Van lappen geknoopte mantels. Twee voor de koningin (een rode en een zwarte). Een mantel voor Sneeuwwitje. Aanvullende lappen voor de andere rollen als dat nodig is.
10
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Voorbereiding Houd goed in de gaten welke reacties je oproept door middel van de rol die je speelt. Zwak de rol waar nodig af of stap er even uit om met de kinderen te overleggen. Oplossingen van de kinderen Sommige oplossingen kunnen meteen het einde van een les inluiden. Wij kiezen ervoor om de oplossing die het meeste ‘leeft’ ook uit te voeren. In de tijd tussen de twee lessen wordt er dan een beroep gedaan op de inventiviteit van de leerkracht. Zij moet vanuit de eerder gevonden oplossing de weg terugvinden naar de uitgeschreven rode draad. Bijvoorbeeld: de koningin kreeg een eeuwig slaapdrankje. Maar ja, bij koninginnen werkt dat niet zo lang. Of: de koningin was oerlelijk geworden van een drankje, maar gaat toch weer op weg naar Sneeuwwitje. In de laatste les bepalen de kinderen de definitieve oplossing
Een probleem voor de jagers Korte inhoud De dwergen werken in de mijnen en krijgen thuis een brief dat Sneeuwwitje geboren is. Als Sneeuwwitje groter en mooier wordt, wordt de koningin jaloers en wil ze Sneeuwwitje uit de weg ruimen. De jager moet dat doen. Deze gaat naar zijn jagersvrienden en vraagt om hulp. Een van de ideeën wordt uitgevoerd. Doel
Inleven in de verhaalsituatie en bedenken hoe ze de jager kunnen helpen.
Middelen
• •
Troon plus klein decor van lappen, spiegel, kroon. Mantels voor de koningin, Sneeuwwitje en eventuele andere rollen.
Voorbereiding Zet een stoel in de speelzaal en versier deze met wat gekleurde lappen. Hang achter de stoel een draperie die een troonzaal suggereert. Maak een kroon. Versier een handspiegel. Aandachtspunt Laat mogelijke oplossingen echt uit de groep ontstaan. De kinderen kunnen bijvoorbeeld bedenken dat: • de jagers inbreken in het kasteel en de spiegel stelen, kapotmaken, verstoppen; • ze Sneeuwwitje verstoppen of vermommen; • ze de koningin een schoonheidsdrankje geven, zodat zij weer de mooiste wordt; • ze zich verkleden als een monster en de koningin zo bang maken, dat ze het niet meer zal doen; • de jagers ’s nachts gaan spoken in het kasteel, waardoor de koningin zo bang wordt dat ze niet meer achter Sneeuwwitje aangaat. Lesverloop • Er was eens … • De dwergen werken. • De koningin en haar spiegel. • De opdracht voor de jager. • Het plan van de jagersvrienden
11
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Leerkracht: inleiding Vraag of de kinderen van verhalen houden. Vraag of ze het leuk zouden vinden om in zo’n verhaal mee te spelen. Vertel de kinderen dat ze het sprookje van Sneeuwwitje gaan spelen, maar dat ze er allerlei scènes bij gaan verzinnen. Maak een paar afspraken, bijvoorbeeld: bij een klap bevriezen/stilstaan, om te kunnen luisteren. Oefen dit even. De verteller: ‘Er was eens …’ ‘Er was eens heel lang geleden hier heel ver vandaan een land en in dat land woonde een koning en een koningin, dieren, jagers, boeren, dwergen en nog veel meer mensen. De dwergen hadden die ochtend hard gewerkt en waren toe aan een boterham.’ Speler (in de rol van hoofddwerg): schafttijd Stap in de rol van hoofddwerg en benader de kinderen meteen als dwergen. Laat ze (kinderen, zittend in de kring op hun stoel) beginnen met de lunch en doe mee met het uitpakken van het broodtrommeltje en het eten. Doe het doosje ook weer dicht. Speler (in de rol van hoofddwerg): aan het werk • Laat ze vervolgens hun houweel van de grond pakken en vertel dat ze deze keer heel voorzichtig te werk moeten gaan in de mijn, want er zitten kleine diamanten tussen de stenen die ze niet kapot mogen hakken. • Vertel dat ze de diamanten in hun mandje moeten stoppen. • Laat ze aan het werk gaan in de mijn en loop langs om hier en daar mee te zoeken. • Eindig het werken door ze bij elkaar te roepen en verzamel de diamanten. • Laat ze vervolgens hun olielamp pakken en in de rij gaan staan om te vertrekken. Speler (in de rol van hoofddwerg): op weg naar huis Zeg dat ze onder weg net als altijd hun werklied zingen (zie bijlage 1); zing het lied een keer voor. Loop achter elkaar kriskras door het lokaal naar het denkbeeldige huis van de dwergen en laat ze weer zitten in de kring op hun stoel. Speler (in de rol van hoofddwerg): de brief van de koning Pak als iedereen zit de binnengekomen post (een brief van de koning, bijlage 2) en lees hem voor (Sneeuwwitje is geboren). Stap uit de rol van hoofddwerg. Verteller: de koningin en haar ochtendritueel • ‘Vanaf die tijd werd er in het hele land feest gevierd, maar toen Sneeuwwitje groter was geworden ging de koningin dood. De koning vond een nieuwe koningin, maar deze koningin had een rare gewoonte.’ • Vraag wie de koningin zou kunnen spelen, kies iemand uit en vraag aan de groep hoe een koningin zich gedraagt. Oefen dit even met het kind of met de hele groep. Geef haar vervolgens een mantel om. • ‘Iedere ochtend vroeg zij: “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste van het land?”’ (Als het kind dit gedeelte uit zichzelf speelt, geef je haar even de ruimte.) Speler: ‘U zijt de schoonste.’ (Je stem spreekt als spiegel.) Verteller: ‘Op een dag …’ ‘Iedere dag vroeg de koningin het opnieuw, maar op een dag gebeurde er iets vreemds.’ Speler (als spiegel): ‘Sneeuwwitje is de allerschoonste.’
12
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Verteller: de jager moet de koningin helpen De koningin wordt razend en bedenkt een plannetje. Sneeuwwitje moet worden gedood. Ze laat de jager bij zich komen. Speler: de opdracht (in de rol van jager) De jager maakt een sierlijke buiging voor de koningin en vraagt wat hij moet doen. De jager krijgt te horen dat hij Sneeuwwitje moet meenemen en doodmaken. De jager protesteert bij de koningin als hij de opdracht hoort en vraagt wat er gebeurt als hij het niet doet. De jager wordt stil en vertrekt ten slotte uit het paleis. Verteller: de jager gaat naar de jagershut De jager heeft het vreselijk moeilijk, weet niet wat hij moet doen. Plotseling komt hij op het idee om naar zijn jagersvrienden in de jagershut te gaan. Leerkracht: oefenen voor de jagersrol Vraag de kinderen wat jagers zoal doen, laat ze als jagers hun gereedschap schoonmaken, zittend in de kring op hun stoelen, en laat ze elkaar vertellen hoe hun jacht de afgelopen dagen verlopen is. Geef ze de gelegenheid om op gang te komen. Speler (in rol van de jager): een goed plan Kom rennend de hut binnen en vertel hen wat er aan de hand is, eindig met: ‘Wat moet ik nou toch doen, willen jullie me helpen?’ Laat de jagers hun ideeën formuleren, waardeer ze allemaal als mogelijkheid en vraag telkens wat nog meer zou kunnen. Formuleer ten slotte een voorstel met een of meer ideeën van de kinderen om uit te proberen. Leerkracht: organiseren van de scène Verteller: het plan Begeleid deze scène in de vorm van een vertelpantomime, waarbij jij als verteller steeds zorgt dat alles volgens plan verloopt. Speler (in rol van jager): eind goed al goed Eindig de scène door alle jagers bij elkaar te roepen en met z’n allen het werklied als feestlied te zingen. In plaats van ‘werken’ wordt het de eerste keer: ‘Ze dansen’, en de tweede keer: ‘Ze zingen’. Leerkracht: organiseer de afronding Stap met z’n allen uit de rollen en laat iedereen op de banken zitten. Verteller: ‘Gered.’ Sluit het verhaal af door te vertellen dat Sneeuwwitje voor nu gered is en dat de jagers de hele nacht feest vierden. Afronding Sluit daarna de les af met enkele evaluatieve vragen afgeleid van het doel van de les zoals: hoe ze het vonden om samen de problemen in het verhaal op te lossen op hun manier, hoe ze het vonden om te spelen, wat ze het spannendste, leukste moment vonden tijdens de les?
13
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Wie helpt de koningin? Korte inhoud De koningin komt erachter en verzint een manier om verder te kunnen gaan met het wegwerken van Sneeuwwitje. Ook dit plan mislukt door de inventiviteit van de dwergen of jagers. Doel
De kinderen kiezen aan wie ze hun loyaliteit geven.
Middelen
• • •
Troon plus klein decor van lappen. Spiegel, kroon. Mantels voor de koningin, Sneeuwwitje en eventuele andere rollen.
Voorbereiding Zet een stoel in de speelzaal en versier deze met wat gekleurde lappen. Hang achter de stoel een draperie die een troonzaal suggereert. Leg de andere spullen ook klaar. Aandachtspunt Laat het ook dit keer aan de groep over om een idee te krijgen. Mogelijke oplossingen zijn: • De tovenaars weigeren hulp. • De koningin werd onder hypnose gebracht, waardoor ze alleen nog maar vriendelijk kan zijn. • Enkele kinderen bedenken dat de spiegel niet door een houten kast heen kon kijken, dus verstoppen ze Sneeuwwitje in een houten kast. • Sneeuwwitje vermomt zich zodat de koningin haar niet herkent en de spiegel niet meer vertrouwt. • Sneeuwwitje krijgt een hoestdrankje, zodat het stukje appel uit haar keel schiet. Lesverloop • Sneeuwwitje gaat op pad. • Sneeuwwitje en de dwergen. • De koningin ontdekt het. • De bediende moet het oplossen. • De koningin gaat zelf op pad. Leerkracht: inleiding Open de les door even te vragen wat er in de vorige les gebeurd is. Verteller: Sneeuwwitje gaat op pad Vertel dat de dwergen die morgen naar de mijnen gegaan waren. En dat Sneeuwwitje op aanraden van de jagers over de zeven bergen, door de zeven dalen, over de grote rivier en door de zeven bossen naar de dwergen op weg is. Vraag wie er Sneeuwwitje wil spelen en nodig haar uit op weg te gaan. Begeleid het spel eventueel vertellend. Verteller: Sneeuwwitje bij de dwergen Na verloop van tijd komt Sneeuwwitje bij het huis van de dwergen aan. Sneeuwwitje gaat naar binnen, snoept van het eten en valt in slaap (in het midden van de zaal op een lap). Ondertussen zijn de dwergen uitgerust van het harde werken en gaan naar huis. Speler (in rol van hoofddwerg): de ontdekking Stap in de rol van hoofddwerg en spreek de kinderen toe als de dwergen die even op de bank zitten na een dag van harde arbeid. Laat ze in de rij gaan staan en begin met het werklied. Loop vervolgens de zaal kriskras rond op weg naar huis.
14
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Thuisgekomen ziet u dat de deur open is en suggereert u dat er weleens een inbreker of een beer in huis kan zijn. Wie durft er te gaan kijken? Na een spannende zoektocht (die door de hoofddwerg door middel van allerlei vragen en suggesties wordt begeleid) vindt deze dwerg de slapende Sneeuwwitje. Alle andere dwergen komen binnen en gaan eromheen zitten. Ze maken haar wakker, vragen wie ze is en wat ze komt doen. Daarna bespreken de dwergen wat ze zullen doen. Willen ze wel dat Sneeuwwitje bij ze blijft? Het huisje is misschien wel veel te klein om haar voor lange tijd te laten blijven. Kan er een stuk aan het huis worden bijgebouwd, is er een andere goede schuilplaats in het bos? Al naar gelang het besluit, worden de bijbehorende activiteiten uitgevoerd. Leerkracht: ‘Zullen we eens gaan kijken wat er ondertussen met de koningin gebeurde?’ Vraag aan de kinderen wie deze keer de koningin wil spelen. Verteller: ‘De koningin merkt dat er iets mis is.’ De koningin wordt de volgende ochtend wakker en begint meteen met haar ochtendritueel. De koningin gaat naar de spiegel, zoekt deze, of ontdekt dat hij niet meer spreekt of … Ze roept de bediende en geeft hem de opdracht het probleem op te lossen. Speler (in de rol van bediende): ‘Wat nu?’ De bediende gaat de spiegel zoeken, een nieuwe halen bij de tovenaar of … De kinderen zijn eventueel tovenaars die ook hun medewerking kunnen weigeren. Wat er ook gebeurd, de koningin kan altijd zelf gaan proberen om een spiegel te betoveren met het oude boek in de kelder! Verteller: ‘Spiegeltje, spiegeltje …’ De koningin vraagt ten slotte: ‘Spiegeltje, spiegeltje …’ En natuurlijk is Sneeuwwitje nog de mooiste. De koningin verzint een passend plan om Sneeuwwitje dit keer te pakken te krijgen (eventueel betrekt ze haar bediende hierbij). Verteller: de koningin gaat het zelf doen De koningin gaat op stap met haar plan. Ze gaat over de zeven bergen, door de zeven dalen, over de grote rivier, door de zeven bossen en komt dan bij het huisje. Ze lokt Sneeuwwitje naar buiten en voert haar plan uit. Of … Speler (in rol van hoofddwerg): de thuiskomst Stap in de rol van hoofddwerg en ga met de dwergen op weg naar huis (zing tijdens het lopen het werklied). Als de dwergen thuiskomen, vinden ze Sneeuwwitje wel-niet, dood-levend. De dwergen bespreken wat ze zullen doen om Sneeuwwitje te redden en voeren dit uit. Eindig de scène met een feestlied. Leerkracht: afronding leder stapt uit haar rol, de les wordt afgesloten met enkele evaluatieve vragen over de gebeurtenissen, de keuzes die ze moesten maken, de rollen die ze speelden en de mooiste, spannendste, leukste momenten.
Wie winnen er: de heksen of de dwergen? Korte inhoud In deze laatste les gaat de koningin naar de heksen en vraagt hen een supergemeen plan te bedenken. De dwergen of een andere partij bedenken een tegenplan en de koningin wordt gedwongen van verdere acties af te zien.
15
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Doel
De kinderen leven zich in de twee tegenoverliggende standpunten in en bedenken voor beide een plan van actie.
Middelen
• • •
Troon plus klein decor van lappen. Spiegel, kroon. Mantels voor de koningin, Sneeuwwitje en eventuele andere rollen.
Voorbereiding Zet een stoel in de speelzaal en versier deze met wat gekleurde lappen. Hang achter de stoel een draperie die een troonzaal suggereert. Leg de andere spullen ook klaar. Aandachtspunt Laat mogelijke oplossingen weer door de groep ontstaan. • Sneeuwwitje houdt zich schijndood, zodat de koningin de spiegel niet meer gelooft. • De koningin krijgt een eeuwig slaapdrankje. • De koningin maakt op advies van de heksenraad een drankje waardoor Sneeuwwitje voor altijd lelijk wordt. Door verwisseling van het drankje wordt ze zelf oerlelijk en vlucht ze in het bos. Lesverloop • De koningin gaat naar de heksenraad. • Het plan van de dwergen. • De koningin gaat (weer) op pad. • Eind goed al goed. Leerkracht: inleiding Vraag aan de kinderen wat er in de vorige les gebeurd is. Vraag een ander kind om de koningin te spelen. Verteller: de koningin gaat naar de heksenraad De koningin wordt de volgende dag wakker en begint weer meteen met haar ochtendritueel. Nu weet ze dat ze hulp nodig heeft van haar heksen. Diezelfde middag gaat ze naar de heksenraad. Leerkracht: oefenen in heksenmacht Zeg de kinderen dat je even met ze gaat oefenen hoe heksen zich gedragen en waarover ze praten (openingsritueel, houding, stemmetjes, anekdotes). Zeg de kinderen dat je met hen de heksenraad gaat spelen en dat de koningin om hulp komt. Laat de kinderen met elkaar roddelen over de laatste gemenigheidjes die ze bedacht hebben. Speler (in rol van eerste hulpheks): de heksenraad Stap daarna in de rol van eerste hulpheks. Doe open voor de koningin vraag haar waarom ze komt. De heksen bedenken de meest gruwelijke oplossingen en de eerste hulpheks destilleert een gemeen plan uit de voorstellen van de heksen. Al naar gelang het plan worden de bijbehorende activiteiten voorbereid. Als de koningin bijvoorbeeld gif moet kopen, zijn de kinderen gifverkopers en wijst de eerste hulpheks van de koningin de kinderen op de consequenties van de verkoop. Bijvoorbeeld: als dit plan ooit zou uitlekken, moet er wel verteld worden van welke verkoper het gif was. De kinderen kunnen zo kiezen of ze het wel of niet verkopen. Als enkele heksen mee willen gaan, wordt ook op het gevaar gewezen. Leerkracht: ‘Wat gebeurt er ondertussen achter de zeven bergen?’ De dwergen bespreken een plan om de koningin definitief tegen te houden. Laten we eens gaan kijken. Wie wil er sneeuwwitje spelen?
16
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Speler (in rol van hoofddwerg): ‘Wat kunnen we doen?’ Roep de dwergen bij elkaar en bespreek de situatie vanuit de vraag: ‘Wat kunnen we doen? De koningin zal nu waarschijnlijk onherroepelijk zijn.’ Afhankelijk van de oplossingen worden de bijbehorende activiteiten uitgevoerd in combinatie met wat de koningin van plan was. Verteller: ‘Eind goed al goed.’ Daarna volgt de eindscène die door de kinderen zelf gespeeld wordt, maar ook door de verteller begeleid kan worden. Eindig met het feestlied. Leerkracht: afronding Sluit daarna de les af met enkele evaluatieve vragen over de inhoud van de gebeurtenissen, de rollen die ze daarin speelden, het spannendste, leukste, moeilijkste moment. Auteurs: Hans Boekel, Ann Meijer en Lidwine Janssens Eerder uitgegeven door de SLO (Instituut Leerplanontwikkeling), Enschede, 1993
Bijlage 1
Het lied
Spring op je kleine voetjes, spring op je grote schoen. En laat ons eens kijken, wat de dwergen nu weer doen. Ze werken ze werken, ze werken de hele dag. Ze werken ze werken, ze werken de hele dag. Daarna een herhaling van het lied met een ander actief handelend woord in plaats van ‘werken’ (bijvoorbeeld ‘lopen’, ‘hakken’, of …). De oorspronkelijke titel van het werk- en feestlied is: ‘De wasvrouwtjes’, uit De vrolijke kring van F. van Doorn-Last en C. Meeboer (Nevofoon, Noordhorn, 1984-1999). De dwergen of de jagers kunnen meedansen, -eten, -drinken, enzovoort.
Bijlage 2 @check@ Paleis
Brief van de koning
Aan de dwergen. In het bos over de zeven bergen door de zeven dalen. Vandaag is er bij ons een kindje geboren Zij heeft zwart haar, bruine ogen en is stralend mooi. Wij noemen haar Sneeuwwitje. Iedereen is welkom in het paleis, want er is vanaf nu een week lang feest in het land. Hoogachtend, De Koning
17
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Spelcompositie: De dochter van de strandjutter (4-6) Thema: anders zijn. Inhoud Elske woonde met haar vader Rinne, een eenvoudige strandjutter, vlakbij het strand. Op een zekere dag verdwijnt Elske spoorloos. Droomuitleggers, vissers en kinderen helpen Rinne om Elske te vinden. Ze blijkt op een eiland te zijn, waar een toverkol haar naartoe gelokt heeft. Komt Elske weer terug bij Rinne? Doelen
De kinderen leren openstaan voor andere meningen en ideeën en ontwikkelen inzicht in fictieve problemen die symbool staan voor dagelijkse realiteiten.
Vakgebieden
Drama, taal, wereldoriëntatie.
Aantal lessen
Drie (eventueel splitsen) van ongeveer drie kwartier.
Rollen van de leerkracht
Verteller, Rinne en Toverkol. Afhankelijk van de ontwikkelingen in het verhaal kunnen er nog andere rollen ontstaan.
Middelen
• • • • • • • •
Opdrachten
Er zijn verschillende opdrachten waar tijdens of na de lessen aan gewerkt wordt.
Een stoel en wat oude ‘strandjuttersspullen’. Cd’s met sfeermuziekjes. Wat kleding en spullen om de wereld van Rinne vorm te geven. Papier en potlood voor de kinderen. Kleding voor de toverkol. Een groot boek, een toverstaf of een glazen bol. Lappen, stroken stof. Zelfgemaakte rituele objecten van de toverkol.
Het leven van een strandjutter en zijn dochter Korte inhoud Rinne de strandjutter woont in een huisje aan het strand. Zijn vrouw is overleden. Hij heeft een dochter die op een dag zomaar verdwenen is. Na een jaar vindt hij geheimzinnige voorwerpen met een ‘roze gloed’ op het strand. Al gauw verdwijnen de voorwerpen zomaar. Gelukkig weet hij ze met veel moeite na te tekenen. Doel
De kinderen kunnen zich inleven in de wereld van Elske en Rinne.
Middelen
• •
•
Tekenspullen voor de kinderen. Wat kleding en strandjutterspullen om Rinne visueel aantrekkelijk te maken (bijvoorbeeld pet of hoed, jas of lap als omslagdoek, een pijp, grote mok, krantje, stoel). Een cd met wind- en zeegeluiden (bij het strandjutten), een sfeervol muziekje (bij het tekenen).
Voorbereiding • Leg in de hoek van de klas wat spulletjes van een strandjutter. • Zorg ervoor dat het werken met lappen en kostuums tijdens de lessen een stimulerende en geen storende factor voor de kinderen is.
18
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Lesverloop • Het strand en de strandjutter. • Rinne in zijn huisje. • Rinne naar het strand. • De geschiedenis van Rinne en Elske. • Elske als buitenbeentje. • De roze voorwerpen. • Het tekenen van de voorwerpen. Leerkracht: inleiding Leid de spelles in met een aantal eenvoudige opwarmende oefeningen (zoals lopen over het strand en bevriezen in allerlei houdingen, een denkbeeldige bal overgooien of met de stemmen een geluidsdecor maken van de zee en het strandgejoel). Zeg de kinderen dat ze mee op zoek gaan naar Elske die verdwenen is, om te ontdekken waar ze is en waarom ze vertrok. Vraag vervolgens of de kinderen weten wat een strandjutter is. Laat hen daarover vertellen en vul zelf de informatie aan. Verteller: introductie van Rinne Zet een cd met wind- en zeegeluiden zachtjes op. ‘Een kille storm raast over het smalle strand. De schuimende golven rollen af en aan. Vol met zand en schelpen slaan ze tegen de onderste rand van de brede, hoge duinen. De donkergrijze wolken golven als een grote bewegende deken boven de zee over de duinen, boven het huisje van Elske en haar vader Rinne de strandjutter, over de vissershuizen naar het platteland daarachter. Rinne zit in zijn bruine leren stoel. Met een kop koffie en een gestopte pijp in zijn hand luistert hij naar het gehuil van de wind, de wind die door de kieren van het oude huisje naar binnen wil. Hij denkt weer diep na. Af en toe slaakt hij een zucht en mompelt wat in zichzelf over de gevaren van de zee, de lange tijd dat Elske nu weg is, wat hij nu nog kan doen om haar terug te vinden.’ Leerkracht: Rinne wordt in beeld gezet • Vraag de kinderen samen te bedenken hoe Rinne eruitziet, wat Rinne wel en niet bij zich heeft, hoe hij zit en hoe hij zich beweegt. • Zeg hen dat je als Rinne in een houding gezet wilt worden op een stoel en in een klein decor dat de kinderen zich voorstellen vanuit het verhaal. • Een kind mag beginnen, de anderen mogen de houding aanvullen en veranderen, totdat de houding zo’n beetje klopt met het ‘beeld’ van de kinderen (stap gerust af en toe even uit de houding om een vraag of een aanvullende opdracht te geven). • Begeleid dit modelleren met vragen als: ‘Hoe voelt Rinne zich en hoe kijkt hij dan? Nadenkend, angstig, verdrietig of vriendelijk?’, ‘Hoe zit Rinne, gebogen of leunt hij juist achterover?’, ‘Hoe houdt hij zijn hoofd?’, ‘Waar heeft hij zijn handen?’, ‘Wat heeft Rinne bij zich?’, ‘Wat heeft Rinne aan of op?’, ‘Hoe ziet het kamertje er verder uit?’ Leerkracht: spelaankondiging Als het beeld klaar is, zeg je de kinderen dat je in de rol van Rinne een korte scène gaat spelen. Je vraagt hen goed te kijken naar wat Rinne allemaal doet. Stap in de rol van Rinne en speel een klein stukje zonder woorden. Speel heel rustig met grote concentratie. Speler (in de rol van Rinne): Rinne komt tot leven Rinne staat op uit zijn stoel en loopt naar het raam, luistert naar de wind, zucht even en kijkt nadenkend alsof hij een probleem heeft. Hij mompelt iets onduidelijks, neemt een slok koude koffie, trekt zijn jas aan, neemt een zak op zijn rug en gaat de deur uit.
19
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Leerkracht: de kinderen gaan Rinne spelen Leg de kinderen uit dat ze allemaal tegelijkertijd Rinne gaan spelen die met een zak op zijn rug het strand opgaat, spullen verzamelt en hoopt een teken van Elske te vinden. Vraag de kinderen even na te denken over de manier van lopen en handelen op het strand. Laat ze allemaal op hun stoel in de houding van Rinne gaan zitten. Zet dan de cd met zeegeluiden op en laat ze rustig beginnen. Verteller: Rinne gaat naar het strand De storm is gaan liggen en Rinne gaat naar het strand om te kijken of er iets van zijn gading is aangespoeld. Na zo’n stevige storm is er altijd veel te vinden. Het waait nog steeds flink, het zand dringt overal door. Rinne vindt van alles, soms moet hij wat wrikken om het onder een houten wrak vandaan te krijgen. Hij ziet iets raars uit het zand steken en gaat voorzichtig graven. Hij stopt het ook zorgvuldig in de rugzak. Thuis zal hij er beter naar kijken, nu moet hij voort (geef de kinderen de ruimte zelf even door te spelen). Na een tijd gaat hij weer naar huis en gaat zitten op zijn stoel (niet iedereen hoeft tegelijkertijd klaar te zijn, kinderen kijken vanaf hun stoel naar anderen die nog bezig zijn). Leerkracht: de oogst van vandaag Nodig de kinderen uit om in de rol van Rinne in groepjes een voor een een bijzonder voorwerp pantomimisch uit de zak te halen, het spelend te laten zien en er als Rinne bij te vertellen welke waarde het volgens hem heeft (nuttig, mooi, antiek, kunstzinnig, teken van Elske?). Verteller: de geschiedenis van Rinne en Elske ‘Rinne was vroeger visser, maar sinds de moeder van Elske gestorven is, blijft hij aan wal. Elske en hij waren altijd op het strand te vinden. Ze konden zich gewoon niet voorstellen hoe het was om niet vlak bij de zee te wonen. Ze waren een keer gaan logeren bij een zus van Rinne in het binnenland, maar na twee dagen wilden ze beiden weer naar de zee. Dagelijks zochten Rinne en Elske samen het strand af naar voorwerpen die ze konden gebruiken of verkopen. Ze verzonnen allerlei verhalen bij de voorwerpen die ze op het strand vonden en soms wilde Elske dan niet meer dat haar vader iets verkocht. Rinne deed dat meestal ook niet, hoewel ze het geld erg nodig hadden. Elske had op haar kamertje honderden verschillende schelpen en wonderlijk mooie dingen. Maar op school begrepen de kinderen daar niets van. Op school vonden de kinderen Elske altijd maar een armoedzaaier die er niet uitzag. Zo had Rinne voor haar verjaardag een prachtige trui van wol gemaakt. Wol die hij op het strand gevonden had. Elske had die keer voor ieder kind van de klas een prachtige schelp van het strand gezocht. Ze huppelde die verjaardag blij naar school, omdat ze zonder geld toch nog iets moois voor de kinderen van haar klas kon meenemen. Zelfs op haar verjaardag lachten de kinderen haar uit om de stomme trui die ze aanhad. Na schooltijd vond ze veel van de schelpjes die ze uitgedeeld had weer terug op straat. Verdrietig liep Elske toen naar huis en dacht na over hoe het zou zijn als ze net zo rijk waren als al die andere kinderen van de school. Na die dag werd Elske stiller en stiller en ’s nachts droomde ze telkens weer van de kinderen die haar uitlachten. Maar op een nacht droomde ze ineens iets anders. In haar droom kwam een roze gloed aanzweven. Deze gloed spreidde zich om haar heen en veranderde haar in een voorname vrouw die in een prachtige omgeving woont met allemaal dienaren die haar de hele dag bedienen. Het was een prachtige droom, die telkens weer terugkwam. Maar helaas, het bleven dromen want op school bleef alles hetzelfde. Toen Elske nog maar net negen jaar was, gebeurde er iets vreemds. Van de ene op de andere dag verdween Elske op onverklaarbare wijze. In het dorp gingen allerlei verhalen rond, maar niemand wist de ware toedracht. Rinne zocht dagenlang op het strand in de hoop dat hij haar zou vinden, maar de tijd ging voorbij en Elske bleef weg. Rinne was ontroostbaar en bleef alleen met zijn verdriet achter in het huisje bij het strand.
20
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Op een dag, een jaar later, vond Rinne drie voorwerpen op het strand. Voorwerpen met een ‘roze gloed’. Door de roze gloed kon hij niet goed zien wat het precies was, maar hij voelde dat hij ze mee naar huis moest nemen. Thuis zette hij ze op de schoorsteen en bleef er uren naar kijken. Toen hij op een ochtend wakker werd, waren de voorwerpen zomaar verdwenen. Leerkracht: ‘Kunnen de kinderen helpen?’ Vraag de kinderen of zij vermoeden wat er met Elske is gebeurd en wat de drie voorwerpen met een roze gloed te betekenen hebben. Als de lestijd inmiddels voorbij is, kunt u het vervolg als een gecombineerde spel- en tekenles geven op een ander tijdstip in de week. Leerkracht: inspringtableau van Elske die uitgelachen wordt • Verdeel de groep in drieën. • Ieder groepje maakt een tableau van een situatie waarin Elske op het schoolplein wordt uitgelachen (groep 1), gepest (groep 2) en buitengesloten (groep 3). • Per groepje speelt een kind Elske. De andere kinderen maken het tableau rondom haar door een bevroren houding ten opzichte van Elske aan te nemen. • Als de tableaus klaar zijn, komen ze op teken van de leerkracht een voor een even kort tot leven. Op teken van de leerkracht bevriezen ze ook weer. Verteller: de voorwerpen met een roze gloed Geef alle kinderen papier en potlood en leg hen uit dat het de bedoeling is dat de kinderen als Rinne gaan proberen zich te herinneren hoe de voorwerpen met de roze gloed er uitzagen. Zet weer een achtergrondmuziekje op, en vertel het volgende verhaal terwijl de kinderen pantomimisch meespelen. ‘Rinne zit op zijn stoel voor zich uit te staren. Hij pakt zijn kop koffie, neemt een slokje, zet het kopje weer neer en staart voor zich uit. En terwijl Rinne zo zit te staren, probeert hij zich weer een voorstelling te maken van de verdwenen voorwerpen. Hij pakt denkbeeldig een van de verdwenen voorwerpen van de grond, voelt en draait het om en om en legt het dan weer neer. Dan pakt hij het tweede voorwerp denkbeeldig op. Het voelt totaal anders aan en ook dit voorwerp legt hij weer neer. Dan pakt hij het laatste voorwerp, ook dat legt hij weer neer. Hij pakt potlood en papier en begint de verdwenen voorwerpen te tekenen.’ Laat ze rustig voor zichzelf tekenen. Leerkracht: bekijken van de verschillende tekeningen Leerkracht: afronding Vraag de kinderen naar hun ervaringen: • Vind je Rinne aardig? • Wat vind je van de kinderen in de klas? • Wat denk je dat er is gebeurd? Zeg hen dat ze de volgende les verder gaan met de tekeningen.
De droom Korte inhoud In de drie nachten daarop krijgt Rinne steeds dezelfde droom waarin hij zijn dochter op een eiland ziet. Met de tekeningen gaat hij naar de droomuitleggers die hem adviseren over de betekenis van de droom. Met behulp van de adviezen gaat Rinne met helpers op weg naar het eiland.
21
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Doel
De kinderen kunnen als droomuitleggers de droom van Rinne duiden en van daaruit op zoek gaan naar mogelijkheden om Elske te vinden.
Middelen
• • • • •
De tekeningen van de voorwerpen, pen en papier of een schoolbord. De stoel van Rinne. De kleding en strandjuttersspullen van Rinne. Een mantel of hoed voor de tovenaar (lappen voldoen heel goed). Een cd met muziek die past bij de droomuitleggers, bij het eiland bijvoorbeeld.
Voorbereiding • Lees het verloop na het bezoek bij de droomuitleggers aandachtig door, zodat de ideeën van de kinderen gehonoreerd kunnen worden en je toch de gecreëerde rode draad door het geheel kunt blijven gebruiken. • Muziekjes verzamelen. • De vragenlijst kopiëren. Lesverloop • De droom. • De droomuitleggers. • Op weg naar het eiland. • Een kijkje bij de toverkol. • Elske en de toverkol. Leerkracht: inleiding Vraag een van de kinderen om in het kort te vertellen wat er in de vorige les gebeurd is. Zeg hen dat jij Rinne gaat spelen. Speler (in de rol van Rinne): dit waren de voorwerpen Leg de tekeningen in het midden van de kring en bekijk alle tekeningen aandachtig. Herken drie getekende voorwerpen als de voorwerpen van het strand. Wees verbaast dat je zoveel tekeningen moest maken om uiteindelijk de voorwerpen te herkennen. Verteller: de droom ‘Rinne had na die dag de tekeningen boven de schoorsteen gehangen. Drie nachten na elkaar kreeg hij dezelfde droom. In de derde nacht schoot hij midden in de nacht overeind in zijn bed. Het klamme zweet stond op zijn gezicht en hij was spierwit weggetrokken. Wat betekende deze droom. Hij moest naar iemand die zijn droom kon uitleggen. Wat wilde die droom hem vertellen?’ Leerkracht: speluitleg en voorbereiding • Vraag de kinderen direct zeer bekende droomuitleggers te spelen waaraan Rinne zijn droom komt voorleggen. Bespreek met de kinderen waar deze mensen zoal over praten en nadenken. • Laat ze daarna allemaal in een zeer geleerde houding gaan zitten en als droomuitleggers met elkaar praten over wat ze die nacht zelf gedroomd hebben. Zet een passend sfeermuziekje op, bijvoorbeeld de cd Mystic waters van Davol. Bekijk het spel van de kinderen even, stap dan in de rol van Rinne
22
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Speler (in de rol van Rinne): bij de droomuitleggers Klop op de deur en wacht tot u binnengeroepen wordt. Begroet de droomuitleggers, ga in de kring zitten. ‘Beste dames en heren, ik ben Rinne de strandjutter en een jaar geleden is mijn dochter op een vreemde manier verdwenen en nooit meer teruggekomen. En nu gebeuren er de afgelopen weken rare dingen met mij. Een tijdje geleden vond ik op het strand drie voorwerpen met een ‘roze gloed’ eromheen. Deze voorwerpen verdwenen zomaar na een paar dagen. Met veel moeite kon ik er een tekening van maken. [Laat de gekozen tekeningen zien.] Daarna kreeg ik rare dromen. In deze dromen zag ik een onafzienbare vlakte met water en lucht. Een kom met allemaal druppels erin, het leken wel tranen. Ik zag ook iets van een schip en marmeren puntige zuilen die aan een plafond van een grot hingen. Ja, en toen kwamen de voorwerpen die ik gevonden had naar me toe zweven, ze spreidden zich om me heen. Ik werd opgetild en over de zee meegenomen naar het westen. Steeds maar verder en verder, totdat we ten slotte bij een wondermooi eiland aankwamen. En toen zag ik heel vaag allemaal gezichten … Kindergezichten. De gezichten van de kinderen uit de klas van mijn dochter Elske. Ja, en toen ik de droom voor de derde keer kreeg, zag ik duidelijk tussen al die gezichten mijn dochter Elske staan. Ik weet het zeker, het was Elske. Zou ze echt nog leven? Zie ik haar ooit nog terug? Maar waar is dat eiland en wat moesten die kinderen erbij? Beste droomuitleggers, ik weet zeker dat Elske ergens is, maar ik weet niet waar en hoe ik haar bereiken kan. Wilt u me helpen met de uitleg van de droom? [Laat de kinderen eerst spontaan reageren en leg hen daarna de vragenlijst voor.] Beste droomuitleggers, ik heb een hele reeks van vragen opgesteld want ik wil het echt goed begrijpen: • Waarom kreeg ik de droom? • Leeft Elske nog en waarom denken jullie dat? • Wat betekent de ‘roze gloed’ die om de voorwerpen heen hing? • Waarom werd ik opgetild en naar het eiland gebracht in mijn droom? • Wat betekenen de kinderen van Elske’s groep in de droom? • Wat kan ik doen? Hoe kan ik het aanpakken? • Wilt u met elkaar gaan overleggen, dan kom ik straks terug?’ Geef vijf kinderen ieder een vragenlijst en laat daaromheen vijf groepen ontstaan. Leerkracht: de droomuitleggers bespreken de droom Speler (in de rol van Rinne): de droomuitleg • ‘Mag ik dan nu uw uitleg horen, ik zal er nauwkeurig aantekeningen van maken, zodat ik het goed onthoud.’ • Ieder groepje geeft haar uitleg. • ‘Dank, beste droomuitleggers, ik zal kijken welke raad ik kan opvolgen.’ • Stap de deur uit, loop terug naar de stoel van Rinne. Mijmer voor jezelf (hardop) over de adviezen en activiteiten die ondernomen moeten worden. Benoem ook enkele consequenties die hier uit voortvloeien. Als de lestijd inmiddels verstreken is, kun je het hiernavolgende in een tussenles elders in de week uitvoeren. Leerkracht: op weg naar het eiland Rinne weet door de droomuitleggers nog niet precies wat hij moet doen. Vraag de kinderen of ze nu samen met jou enkele ideeën kunnen samenvoegen tot een werkbaar plan, zodat Rinne op weg kan gaan. Bedenk met hen hoe ze reizen en de weg vinden. Bijvoorbeeld een groepje vissers, droomuitleggers, kinderen van de school die Elske aardig vonden, gaan op reis. De tekeningen van
23
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
de voorwerpen werken als een soort kompas, of er komt een ‘roze gloed’ om het schip heen op het moment dat ze instappen, of de boot wordt opgetild en naar het eiland gebracht. Organiseer vervolgens de scène zoals ze bedacht is. Stop het spel als iedereen op het eiland aangekomen is. Laat iedereen uit haar rol stappen. Verteller: een kijkje bij de toverkol Een schatrijke toverkol heeft Elske een jaar geleden met toverkracht naar zich toe gelokt. Ze had ontdekt dat Elske droomde van rijkdom en de toverkol zocht een opvolgster voor haar toverschateiland. Elske had toen, net als Rinne, ook een steen met ‘roze gloed’ op het strand gevonden. Elske woont nu bij de toverkol en moet daar keihard werken en leren toveren. Leerkracht: Elske Vraag de kinderen wie Elske willen spelen (ze kunnen ook allemaal tegelijk individueel de rol van Elske spelen). Voor wie het schakelen naar een derde rol te veel is, is luisteren en kijken naar het spel een alternatief. Zeg hen dat jij de toverkol speelt en dat het daardoor duidelijk wordt wat er gebeurt. Zet voor de sfeer op het eiland een cd met passende muziek op, bijvoorbeeld Lord of the Rings van Bo Hansson. Verteller: Elske aan het werk Elske is de grot van de toverkol aan het schoonmaken, vermoeid gaat ze even zitten. Speler (in de rol van toverkol): Elske en de toverkol Onverwacht komt de Toverkol binnen en spreekt Elske belerend toe, omdat ze weer op een stoel zit te niksen. ‘Elske, je bent destijds uit eigen vrije wil meegegaan omdat je het thuis zo arm had en al je vriendjes op school je uitlachten, pestten en buitensloten. Eens zul je dit alles bezitten, als opvolgster van mij. Maar je moet nog veel leren. Er mag geen vuiltje stof in de lucht zitten, dat weet je toch, anders lukken onze toverkunsten niet. Maak de grot dus beter schoon.’ Kijk streng toe dat het werk goed gebeurt, stel zo hier en daar een vraag aan Elske over haar kennis van de toverkunsten: wat heeft ze nu geleerd dit jaar? Na verloop van tijd ga je weer weg en wordt het spel gestopt. Afronding Sluit de les af met enkele vragen over hun belevingen en vraag de kinderen hoe ze denken dat Elske zich voelt. Opdracht Laat de kinderen een tekening van het eiland en de grot maken, om een concreet beeld te krijgen. Leerkracht: tussenopdracht Bespreek de tekeningen van het eiland met de kinderen in de tussenliggende week.
Elske’s besluit Korte inhoud Op het eiland aangekomen ontmoeten ze de toverkol en de dochter van Rinne. Daar worden ze geconfronteerd met het probleem van Elske, dat ze ter plekke moeten oplossen door keuzes te maken. Al naar gelang de besluitvorming gaan ze wel of niet met z’n allen weer terug naar het dorp waar ze vandaan komen.
24
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Doel
De kinderen kunnen zich inleven in de fantasiewereld van het eiland en in de tweestrijd van Elske.
Middelen
• • • • •
Wat kleding en spullen voor Rinne. De tekeningen van de voorwerpen. Een mantel of hoed voor de tovenaar (lappen voldoen heel goed). Een glazen bol, een groot boek, een toverstok, een zakje toverglitter, … Lappen en touwen voor het decoreren van de troon.
Voorbereiding Maak met de gekleurde lappen een soort troon van de toverkol. Dit kan ook samen met de kinderen gebeuren, als inleidende activiteit. Heb tevoren een route over het eiland in beeld met wat kleine obstakels, angsten en momenten dat ze met z’n allen iets samen moeten doen (elkaar vasthouden als ze door een doolhof van doornstruiken lopen, een wiebelende brug, een rand op een berg). Lesverloop • De tocht over het eiland. • De toverkol aan het werk. • De confrontatie. • Het besluit. Leerkracht: inleiding Haal in het kort terug hoe ze de les daarvoor naar het eiland gekomen zijn, en vertel dat ze nu op zoek gaan naar Elske. Zet een cd met toepasselijke muziek op, bijvoorbeeld Lord of the Rings van Bo Hansson. Laat de kinderen in hun rollen stappen. Speler (in de rol van Rinne): op weg Ga op weg over het eiland. Maak gebruik van de deskundige medereizigers bij het zoeken naar Elske. Zorg er ook voor dat de tocht spannend wordt. Stop na verloop van tijd bij de grot en laat iedereen zich daar verstoppen. Leerkracht: rolverdeling en voorbereidingen Organiseer als leerkracht een aantal kinderen voor de rollen: • Rinne. • Elske. • Twee alter ego’s (hulp-Elske’s; een die haar argumenten en gevoelens influistert om te blijven en een die het tegenovergestelde doet). • Twee bedienden van de toverkol. Stap zelf in de rol van toverkol. Sla een cape of lap om je heen en pak een ritueel object. Bijvoorbeeld een stok met een roze lap. Laat iedereen weer op haar verstopplaats gaan zitten en zet de muziek weer aan. Speler (in de rol van toverkol): de toverkol aan het werk De toverkol loopt vermoeid en langzaam van achter uit de grot naar haar tovertafel en begint allerlei drankjes te mengen. Ze roept haar bedienden en geeft hen de opdracht een aantal kruiden uit de tuinen te verzamelen. Ze leest verder in het grote boek en wacht tot de kruiden verzameld en naar haar toegebracht zijn. Daarna loopt ze weer weg uit de grot.
25
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Verteller: Elske in de grot Elske komt de grot binnen en pakt het grote boek van de tafel. Ze loopt naar de troon en begint stilletjes te lezen. Leerkracht/verteller: de confrontatie Vraag aan de groep van Rinne hoe ze contact met Elske willen maken (je weet niet hoe Elske reageren zal). Laat ze een van de voorstellen spelen en begeleidt dit eventueel in de vorm van de vertelpantomime. Speler (in de rol van toverkol): betrapt Op het moment dat het gelukt is, stapt de toverkol binnen en betrapt Rinne met zijn groep. Je roept jouw bedienden, vraagt wie de leider is en wat het allemaal te betekenen heeft om zomaar bij iemand anders binnen te dringen. (De toverkol heeft toverkracht en kan de kinderen bevriezen als dat nodig is.) Verteller: ‘Wat nu?’ En daar staan ze met z’n allen: de vissers uit het dorp, de kinderen uit de klas, de droomuitleggers, Elske, de toverkol en Elske die door haar armoede afgewezen werd door haar klasgenoten en over weelde en rijkdom ging dromen. De toverkol die haar dat allemaal wilde geven in ruil voor trouw en een opvolgster. Wat moeten ze nu? Speler (in de rol van toverkol): Elske’s experiment Het kind dat Rinne speelt, vertelt zijn droom en zijn wens aan de toverkol. De toverkol realiseert zich dan dat Elske met het geheim van de ‘roze gloed’ heeft zitten experimenteren en op die manier Rinne en de anderen naar het eiland gelokt heeft. De toverkol vraagt een verklaring van Elske. Er ontstaat een discussie over de belangen van de toverkol, Elske (met hulp-Elske’s), Rinne en de groep. Zorg ervoor dat de toverkol duidelijk maakt dat zij Elske nodig heeft en haar al veel geleerd heeft, maar laat de discussie zich voornamelijk tussen de kinderen afspelen. De droomuitleggers, vissers en kinderen van de klas geven ook adviezen. Breng als toverkol verschillende elementen in het gesprek als de kinderen deze en andere argumenten niet zelf bedenken: • Herinner Elske aan haar vrijwillig meegaan met de toverkol. • Herinner Elske aan de onuitputtelijke rijkdom nu, dat is toch alles wat haar hartje begeerde? • Vraag of Elske eenzaam is nu. • Vraag of Rinne zijn dochter kan afstaan; ze hadden het goed samen maar ieder kind wordt groot. • Vraag Rinne of hij haar nu wel materiële rijkdom kan beloven. • Herinner Elske aan haar belofte om bij je te blijven en je opvolgster te worden. • Vraag de kinderen van haar groep waarom ze Elske missen, ze vonden haar toch niet aardig? Al naar gelang de ontwikkelingen in het gesprek kan er besloten worden dat Elske blijft of mee teruggaat. Dat Rinne bij Elske en de toverkol blijft of dat … De toverkol is in staat de hele groep met een ingewikkelde toverspreuk en rituele gebaren weer terug in het dorp te toveren. De toverkol kan ook besluiten om het geheugen van de groep die teruggaat uit te wissen, zodat het eiland geheim blijft. Leerkracht: afronding Vraag de kinderen naar hun belevingen en ervaringen en vraag hen wat zij gedaan zouden hebben als zij Elske waren. • Wat was het moeilijkste om te doen? • Wat was het mooiste moment? • Wat was het boeiendste, spannendste, leukste?
26
Spelen vanuit verbeelding
• •
C Opdrachten speltoepassing
Met wie hadden ze medelijden en waarom? Wat hebben ze geleerd?
Auteurs: Hans Boekel, Ann Meijer en Lidwine Janssens Eerder uitgegeven door de SLO (Instituut Leerplanontwikkeling), Enschede, 1993
Spelcompositie: Op ontdekkingsreis (groep 5-6) Thema: veranderende culturen. Inhoud Een professor heeft een geheimzinnige oude kaart gevonden. Zij heeft ontdekt dat de kaart een bijzondere waarde heeft, omdat de gebieden niet meer op de gewone atlas te vinden zijn. Een groep jonge onderzoekers gaat samen met de professor en haar tijdmachine op onderzoek uit. Doelen
De kinderen kunnen door een onderzoek in een verbeelde werkelijkheid oplossingen vinden voor gecreëerde problemen.
Vakgebieden
Drama, wereldoriëntatie en taal.
Aantal lessen
Vijf of meer van ongeveer een uur.
Rollen van de leerkracht
Professor, verteller, begeleider en tv-presentator.
Middelen
• • • • • • • •
Opdrachten en werkbladen, soms facultatief. Een oude landkaart met gebieden en afbeeldingen die nergens op een echte landkaart te vinden zijn. Een document voor geheimhouding. Gekleurde lappen. Een muziekinstrument om tijdmachinegeluiden te maken. Een door de kinderen gemaakte tijdmachine voor de visuele ondersteuning. Een fototoestel voor de verslaggeving van het onderzoek of het project. Al naar gelang de mogelijkheden: een videocamera voor de opname van de laatste les, de talkshow.
De geheimzinnige kaart Korte inhoud In deze les maken de kinderen kennis met een professor in de Oudheidkunde. Deze professor heeft bij opgravingen een geheimzinnige oude kaart gevonden en ontdekt dat de kaart een grote waarde heeft. De gebieden op de kaart zijn nergens op de echte landkaart te vinden, dus zijn het gebieden die in de loop der eeuwen om een of andere reden veranderd of ten onder gegaan zijn. Via een advertentie nodigt de professor de beste onderzoekers van de wereld uit om samen met een tijdmachine op ontdekkingsreis te gaan en dit te gaan onderzoeken. Doel
De kinderen kunnen overtuigend meespelen in de fictieve wereld.
Middelen
• • • • •
De geheimhoudingsverklaring (bijlage 1). De oude kaart (bijlage 2). Werkblad 1: Sollicitatiebrief Werkblad 2: Vragen onderzoekskaart Een bril of een sjaaltje voor de rol van professor.
27
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Voorbereiding Om snel en toegespitst te kunnen werken, is het aan te bevelen om van tevoren een en ander te vertellen over wereldoriënterende aspecten. Zoals: een professor, een onderzoeker, deskundigheden, expedities, culturen, rituelen en religie. Daarnaast moeten de oude kaart (bijlage 2) en werkblad 1 voor iedereen eenmaal gekopieerd worden, zodat de originelen hergebruikt kunnen worden. Lesverloop • Inleiding. • Professor Lichtenbol. • Wie hebben we nodig? • Het afscheid van toen. • Afronding. Leerkracht: inleiding In grote lijnen zijn de lessen verzonnen, maar de kinderen bepalen hoe ze ingevuld gaan worden. Het project gaat over ontdekkingsreizen, terug in de tijd, naar landen die veranderd of verdwenen zijn. Zowel de leerkracht als de kinderen spelen samen rollen om het verhaal zo echt mogelijk te maken. Leerkracht: concentratieoefening De kinderen staan en lopen gewoon zonder te botsen langs elkaar heen door het lokaal. Op een klap moeten ze meteen stoppen. Doe dit een paar keer met korte en lange tussenpozen. Laat ze dan gaan zitten en zeg dat ze bij de volgende klap in een stoere houding moeten gaan zitten. Daarna in een slome, nieuwsgierige, angstige houding. Benoem de verschillen die er tussen de kinderen onderling te zien zijn. Laat ze daarna de houding van een geleerde onderzoeker aannemen en voeg daaraan toe dat het een bijzondere geleerde is. Bijvoorbeeld: een keurige, een arrogante of slordige. Zeg hen dat er zo dadelijk een professor komt. Speler (in rol van professor): de geheimzinnige kaart Stap de deur uit en kom overtuigend in de rol van professor het lokaal binnen. Ga zitten en verwelkom de aanwezigen als onderzoekers (spreek de onderzoekers met ‘u’ aan). Stel jezelf voor als professor Lichtenbol. Vraag of iedereen een goede reis heeft gehad, de weg goed heeft kunnen vinden en een goede kamer in het hotel heeft. Check de (denkbeeldige) lijst met namen en foto’s (mompelend voor jezelf). Begin dan op geheimzinnige toon te vertellen dat alles wat er gezegd en gedaan wordt, strikte geheimhouding vereist vanwege het unieke karakter van het onderzoek. Tijdens opgravingen heb je in een bouwput een bijzonder document gevonden hebt. Een oude kaart met allerlei plaatsen, gebieden, afbeeldingen, tekens en namen, die vandaag de dag op geen enkele kaart terug te vinden zijn. Laat de oude kaart zien. De kaart is zeer waardevol, omdat met de kaart onbekende culturen ontdekt kunnen worden. Het grote belang hiervan voor de geschiedenis is natuurlijk duidelijk. De kaart behoorde tot de collectie van een museum dat in de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerd is. Zij zijn uitgekozen om als de beste onderzoekers ter wereld mee te gaan met de expeditie. Voor het eerst in de geschiedenis zal er met een tijdmachine gereisd worden. De belangrijkste onderzoeksvraag is: Wat is er gebeurd met die gebieden en culturen? Hoe zijn deze gebieden en culturen onherkenbaar veranderd of ten onder gegaan? Kijk ze een voor een streng aan, wijs ze op hun verantwoordelijkheid nu ze dit weten, loop de kring rond en laat ze om de beurt een rituele vingerafdruk (met stempelinkt) onder de echte geheimhoudingsverklaring zetten. Deel de kopieën van de kaart uit en vraag eerste reacties. Maak daarbij aantekeningen van hun opmerkingen en waardeer ze als interessant, opmerkelijk, van grote waarde en dergelijke.
28
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Leerkracht: welke mensen zijn er nodig voor een expeditie? Bespreek in een kringgesprek wie er allemaal bij zo’n onderzoek betrokken zijn en welke deskundigheden (beroepen) deze mensen moeten hebben. Er zijn bijvoorbeeld mensen nodig die alles afweten van: • Reizen in onbekende gebieden, lang geleden. • Voeding met vreemde planten en gezondheid. • Manieren waarop ze zichzelf beschutten tegen weer en wind. • Gewoontes, rituelen en andere religies. • Talen en manieren om contact te maken. • Meningsverschillen en hoe je daar mee omgaat. • Handel drijven en onderhandelen. • Manieren van opvoeden en onderwijs. Probeer de ideeën te categoriseren in bovenstaande rubrieken. Maak aantekeningen en vraag de kinderen hoe we bijvoorbeeld hier in Nederland reizen en hoe dat in de gebieden op de kaart zal gaan. Vergelijk zo ook de andere categorieën. Laat de kinderen daarna een deskundigheid kiezen (meer kinderen met hetzelfde beroep kan). Verteller: even terug in de tijd Vertel dat het afscheid van de onderzoekers en hun familie niet gemakkelijk is. Want ondanks de nieuwste ontdekkingen kan er ook wel eens iets misgaan, waardoor ze misschien nooit meer thuiskomen. Leerkracht: het afscheid Laat de kinderen even voor zichzelf bepalen met wat voor gevoel zij afscheid willen nemen. Zeg dat ze de afscheidsscène gaan spelen, die even terug in de tijd is. Namelijk het moment dat ze thuis op het punt stonden om in te pakken en weg te gaan naar professor Lichtenbols vergadering. Zorg dat de kinderen bij de vertelling wat ruimte om zich heen hebben. Verteller: het afscheid Terwijl de leerkracht vertelt, speelt iedereen voor zichzelf. ‘En de onderzoekers zaten op een stoel in hun eigen huis met de brief van de professor in hun handen en lazen de brief nogmaals en dachten na waarom zij nu toch waren uitgenodigd. Langzaam vouwden ze de brief dicht en stopten deze in hun zak. Daarna stonden ze rustig op, liepen naar de kast en pakten twee koffers. Met de ene koffer in de hand liepen ze naar de slaapkamer en pakten hun kleren in. Daarna pakten ze de tweede koffer uit de kast, liepen naar hun werkkamer en pakten daar de spulletjes voor het werk in. Met beide koffers liepen ze toen naar de buitendeur. Daar omhelsden ze hun nabije familie denkbeeldig en liepen met de koffers naar de taxi die stond te wachten. In de taxi zittend (hun stoel in de klas) zwaaiden de onderzoekers nog even. En zo was de reis naar de professor en de onbekende uitdagingen begonnen. Na een lange reis arriveerden de onderzoekers bij de professor in de vergaderzaal, waar de professor ze vertelden waarom ze uitgenodigd waren. Vanaf dat moment bespraken de onderzoekers de vragen hoe en waarom culturen en stukken land kunnen verdwijnen.’ Leerkracht: afronding Rond de les af met enkele vragen naar belevingen van de kinderen. • Wat was het moeilijkste om te doen? • Hoe was het om je rol vast te houden?
29
Spelen vanuit verbeelding
• •
C Opdrachten speltoepassing
Wat ging er door je heen tijdens het afscheid? Hoe vond je de professor?
Zeg de kinderen dat ze in de volgende les naar een gekozen plaats op de kaart reizen.
Bijlage 1
Geheimhoudingsverklaring
Aan: De onderzoekers Voor: Het Instituut van Oudheidkundige Zaken Datum: Voor allen, Bij deze verklaar ik absolute geheimhouding van alles wat ik zal horen, zien en beleven. Daarnaast geef ik alle ontdekkingen volledig door aan professor Lichtenbol. Vingerafdrukken: Opdrachten • De kinderen schrijven een sollicitatiebrief aan de professor. Een paar kinderen ontwerpen en maken een tijdmachine (die hoeft niet groter te zijn dan een schoenendoos). • Ontwerp een logboek (digitaal of ringband). Laat ze aantekeningen op de eigen site of weblog zetten of stop de blaadjes die je krijgt tijdens het project in de ringband. In beide gevallen kun je aan het eind van het project een ingebonden versie maken als tastbaar bewijs van de reis. • Laat de kinderen voorafgaand aan de volgende les de kaart nader bestuderen.
Op reis naar vroegere tijden Korte inhoud In deze les maken de kinderen in de rol van onderzoekers de reis door de tijd naar een plaats op de kaart. In een eerste onderzoek verkennen ze de omgeving. Deze gegevens worden verzameld en uitgewisseld om in de derde les als uitgangspunt te dienen. Doel
De kinderen kunnen zich inleven in de onderzoekingen en nieuwe informatie aandragen.
Middelen
• • • • • • •
De tijdmachine. Pennen, papier. Logboek. Fototoestel. Een muziekinstrumentje om geluid te maken bij de reis van de tijdmachine (er kan ook een spannend muziekje gezocht worden). Lappen. Vreemde attributen.
Voorbereiding Zorg dat de benodigde spullen voorhanden zijn. Zorg ervoor dat het werken met lappen en kostuums tijdens de lessen een stimulerende en geen storende factor voor de kinderen wordt.
30
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Lesverloop • Bestuderen van de kaart. • Kiezen en creëren van de plaats van onderzoek. • De reis met de tijdmachine. • Op onderzoek. • Rapportage. • Afronding. Leerkracht: inleiding Zeg de kinderen dat ze in deze spelles naar een plek op de kaart reizen en daar een eerste onderzoek doen. Leerkracht: fantaseren over de kaart Bekijk met de kinderen de kaart en benoem de zaken die erop te zien zijn, zoals de Grot van de Denkende Echo, Eiland van de Hartstocht, Bevrieseiland, Kaap van de Angst. Laat de kinderen nadenken over tekeningetjes en hun mogelijke betekenis. Geef de kinderen in de groepjes werkblad 2. In groepjes moeten ze de kaart bekijken en antwoorden zoeken op de vragen op het werkblad: • Naar welke plaats op de kaart willen jullie reizen? • Waarom willen jullie daarheen? • Bedenk hoe het gebied er uitziet. • Bedenk hoe de mensen daar leven. • Wat voor soort mensen wonen daar: aardige, nieuwsgierige, angstige, koninklijke?, geheimzinnige, magische, enzovoort? • Waaraan zie je dat? Inventariseer de plaatsen waar de kinderen naartoe willen en vraag hun motivatie daarvoor. Probeer uit de voorstellen de keuze voor een plaats te maken en eerste vermoedens te verzamelen over de vermoedelijke verandering of ondergang van die cultuur. Leerkracht: aankleding van de plaats van onderzoek Richt de gekozen plek met de kinderen in met wat attributen, zoals stokken, blokken, lappen, omgekeerde stoelen met lappen eroverheen. Kortom: abstracte voorwerpen die multi-interpretabel zijn. Verteller: het vertrek De professor en de onderzoekers waren dagenlang met allerlei voorbereidingen bezig geweest. Ze hadden de kaart nauwkeurig bestudeerd en lichte spulletjes verzameld om mee te nemen. Speler (in rol van professor): de reis Verwelkom iedereen en vertel de onderzoekers nogmaals in welke unieke situatie zij verkeren. Vraag de onderzoekers vervolgens om allemaal in het midden plaats te nemen voor een groepsfoto. Deze zal morgen in de krant verschijnen, als zij vertrokken zijn (maak de foto echt of denkbeeldig). ‘Ik ben inderdaad wat zenuwachtig, u hoeft zich daar ook niet voor te schamen. Het is toch een fantastisch wereldwonder dat wij gaan meemaken. Maar ja, er kan altijd wat fout gaan.’ (Maak de laatste handelingen voor het vertrek spannend. Wijs de vertrekplaats aan en vertel dat ze gedurende het tijdmachinegeluid hun ogen dicht moeten doen.) ‘Technisch assistent, wilt u de code op de tijdmachine intoetsen? Dan kunnen we nu gaan.’ (Maak met een instrument of een geluid op een cd een vreemd tijdmachinegeluid ter vergroting van het spelgeloof.)
31
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Speler (in rol van professor): op onderzoek • Laat de onderzoekers bij aankomst rustig de ogen openen, rondkijken en luisteren naar alle geluiden die er in dat gebied te horen zijn (vanuit hun staanplaats). • Check na een paar momenten of alles goed gegaan is, benoem de plek van aankomst. Plaats een opmerking over het feit dat het er nogal verlaten uitziet. • Nodig de onderzoekers daarna uit hun spullen achter te laten en de omgeving zo onopvallend mogelijk met hun eigen groepje te onderzoeken, vanuit hun eigen deskundigheid. • Laat ze onderzoeken wat er gaande is en waarom er niemand aanwezig is (geef per groepje iemand officieel de opdracht om aantekeningen in het logboek te maken). Speler (in rol van professor): rapportage Na verloop van tijd verzamelen de onderzoekers zich weer in het basiskamp bij de professor en werken de aantekeningen in hun logboek verder uit. Ieder kan zo in eigen tempo afsluiten. Ieder groepje vertelt in het kort hun bevindingen en ontdekkingen. Stel vragen over de waarde van de ontdekkingen voor het verdere onderzoek en bevestig deze door meer informatie toe te voegen Bijvoorbeeld, als de kinderen ‘water’ ontdekt hebben: ‘Aha, dat is een belangrijke ontdekking, want zonder water houden we het niet lang vol. Maar we moeten dan natuurlijk nog wel onderzoeken of het ook echt drinkbaar is, want als het vergiftigd is, kan dat een reden zijn dat er iets mis is. Of hebben jullie dat ook al onderzocht?’ Probeer uit de ontdekkingen van de kinderen een reden te vinden waarom er geen mensen zijn. Het kan zijn dat de mensen uit het gebied gevlucht zijn toen ze zagen dat er ineens zoveel vreemde mensen uit het niets kwamen. De mensen kunnen ook die dag naar het staatshoofd van het land gereisd zijn om te protesteren tegen de problemen die het land heeft. Of … Of … Stel ook vragen als: • Hebben jullie al vermoedens of het wel of niet goed gaat met het land en zijn er al vermoedens over de oorzaken? • Welke informatie hebben we nodig om meer te weten te komen over de manier waarop ze hier leefden? Kies iets uit wat richting geeft aan de gebeurtenissen. Verteller: afronding ‘En na een intensieve tocht van onderzoekingen en rapportage zochten de onderzoekers een plaatsje in het kamp om te gaan slapen.’ Leerkracht: afronding Bespreek in het kort hun belevingen en ervaringen in relatie met het doel van de les en sluit daarna de les af. • Wat vonden jullie het spannendste moment? • Was het gemakkelijk om in het groepje een bestemming te kiezen? • Hadden jullie genoeg informatie om het onderzoek goed te doen? Zeg dat de kinderen in de volgende les het leven van die cultuur gaan spelen. De kinderen werken na de les hun aantekeningen in het logboek uit. Opdracht Hoe ziet het gebied eruit? Maak een tekening van het gebied dat jullie onderzocht hebben.
32
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Andere culturen, andere gewoonten Korte inhoud In deze les reconstrueren de kinderen de levenswijze van een cultuur om een beeld te krijgen van wat er aan de hand is. Doel
De kinderen kunnen de cultuur reconstrueren en aangeven of deze cultuur wel of niet ten onder zal gaan.
Middelen
• • • •
Verkleedlappen, verkleedkleren. Pennen, papier. Logboek. Andere passende middelen.
Voorbereiding Behandel van tevoren het woord ‘reconstructie’. Zorg dat de spullen klaarliggen. Lesverloop • Inleiding. • Mensen uit de andere cultuur. • Conclusies van de onderzoekers. • Afronding. Leerkracht: inleiding Laat ze allemaal in een kring plaatsnemen en herhaal in het kort de gebeurtenissen tot nu toe. Speler (in de rol van professor): de resultaten tot nu toe Bevestig de ontdekkingen die de onderzoekers tot nu toe gedaan hebben. Bekijk de tekeningen en laat enkele daarvan aan de kinderen zien. Vertel dat sommigen nog extra op onderzoek zijn gegaan en allerlei mensen gezien hebben (ieder stapt uit de rol). Leerkracht: uit het leven gegrepen Maak groepjes van vijf kinderen. Elk groepje bedenkt een leefsituatie van enkele mensen in het gebied waar ze zijn en een reden waardoor de cultuur in de problemen is gekomen. Hiervan maken ze een scène waarin ze dit aan elkaar en de anderen duidelijk maken. De scènes worden gepresenteerd. Er kan een scène vanuit de politieke macht gespeeld worden, bijvoorbeeld een staatshoofd dat met haar adviseurs over de problemen praat. Vanuit de economische macht, bijvoorbeeld een baas met zijn personeel. Vanuit de wetenschap, kunstenaars, de gezondheidszorg, de natuurvrienden. Vanuit het volk: bijvoorbeeld een paar roddelende buren in de straat of een arm en een rijk iemand, of een oude wijze en een paar kinderen, of een vreemdeling die op bezoek komt. Vertel de kinderen dat ze behalve het centrale probleem en de rollen ook denken aan de plaats in het gebied en de manier waarop ze dat verwerken in hun scène. Redenen voor de verandering in de cultuur kunnen onder meer zijn: voedingsproblemen, gezondheidsproblemen, geloofsproblemen, woningproblemen, veiligheidsproblemen, meningsverschillen, bovennatuurlijke krachten. Geef de kinderen genoeg tijd om de scène voor te bereiden. De kinderen kunnen zich verkleden op een manier die past bij het gebied in die tijd.
33
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Speler (in rol van professor): conclusies De professor en de onderzoekers trekken enkele conclusies na hun ontmoetingen met de bewoners, die zicht geven op de onderzoeksvraag: Hoe zijn deze gebieden en culturen onherkenbaar veranderd of ten onder gegaan? Bedenk vervolgens een aantal oplossingen en adviezen voor de problemen. Leerkracht: afronding Sluit de les af met het uitwisselen van hun belevingen en laat de kinderen na de les hun conclusies, oplossingen en belevingen opschrijven in het logboek.
Redden of ten onder gaan Korte inhoud In deze les werken ze een ontmoeting met een belangrijk personage in het gebied uit. Door de confrontatie komen ze meer te weten over het leven in dat gebied en de manier waarop ze wel of niet kunnen helpen. Doel
De kinderen kunnen de problemen en oplossingen uit de voorgaande les in spel vormgeven.
Middelen
• • • • •
Lappen, kleden. Pennen, papier. Foto’s. Logboek. Andere passende middelen.
Voorbereiding Richt de ruimte zo in dat er een ontmoeting tussen de onderzoekers en de mensen van de andere cultuur kan plaatsvinden. Organiseer passende attributen om tijdens de les op een eenvoudige snelle manier een klein decor neer te zetten (stoelen, mooie lappen, dozen, kommetjes, een mooie steen, een vreemd voorwerp, enzovoort). Lesverloop • Inleiding. • De ontmoeting voorbereiden. • De ontmoeting spelen. • De afscheidsfoto’s. Leerkracht: inleiding Vertel de kinderen dat ze in de rol van onderzoekers een ontmoeting gaan spelen met mensen van die cultuur. Vraag aan de kinderen wat voor belangrijk persoon ze zouden willen ontmoeten om de problemen en mogelijk oplossingen die de onderzoekers bedacht hebben aan de orde te stellen. Kies vervolgens een plaats voor de ontmoeting en bouw met eenvoudige hulpmiddelen een uitnodigend klein decor met de kinderen. Verdeel de groep in onderzoekers en mensen die in het land wonen (inclusief een leidster). Geef de leidster en de bewoners een status, een naam of een beroep (bijvoorbeeld keizerin Moran, bakker, bediende, visser of stamhoofd Bambala met haar oudsten en onderdanen). Sla de belangrijkste persoon eventueel een mooie cape om. Spreek met de kinderen af dat jij ze als verteller kunt bevriezen om zo nieuwe informatie toe te voegen en dat jij in een andere rol kunt stappen als daar aanleiding voor is. Bedenk samen met de
34
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
kinderen een manier om de leidster(s) te ontmoeten. Speel zelf eerst de rol van professor, later kunnen rollen als intrigant, mede- of tegenstander gekozen worden. Verteller: de ontmoeting ‘En de onderzoekers gingen voorzichtig op weg voor de ontmoeting met … [bijvoorbeeld keizerin Moran]. Na een moeizame reis kwamen de onderzoekers aan op de plaats van bestemming. De keizerin was voorbereid op het bezoek en onthaalde haar gasten met gepaste eerbied. Ze kregen een drankje, zodat de onderzoekers zich welkom voelden. Na het openingsritueel vraagt de keizerin aan de professor wat het doel van het bezoek is. De talkshow Korte inhoud In deze les worden de onderzoekers in een talkshow uitgenodigd om te vertellen over hun belevingen, ervaringen en ontdekkingen. Doel
De kinderen reflecteren op ontdekkingen en belevenissen en komen tot een bevredigende afronding van deze eerste expeditie.
Middelen
• • • • • • •
Lappen, kleden. Pennen, papier. Foto’s. Logboek. Andere passende middelen. Videoapparatuur. Een klein oortelefoontje van een walkman voor de tv-presentator, zodat zij zogenaamd contact kan onderhouden met de tv-regie.
Voorbereiding Richt de ruimte zo in dat er een talkshow gespeeld kan worden. Regel als het even kan ook iemand die de talkshow op video kan opnemen, zodat het voor de kinderen nog spannender wordt. Noodzakelijk is dit natuurlijk niet. De kinderen verkleden zich als de ontdekkingsreizigers en velen hebben een attribuut dat past bij hun functie. Lesverloop • Inleiding. • Tv-studio. • Talkshow. • Afronding. Leerkracht: inleiding Vat in het kort samen wat er de afgelopen keren gebeurd is en wat er globaal in de komende les gaat gebeuren (verslaggeving van de ontdekkingen, belevingen en ervaringen in de vorm van een talkshow). Speler (in de rol van presentator): de tv-studio Een kind speelt nu de professor. Alle onderzoekers staan voor de deur van de tv-studio. De presentator doet de deur open, ontvangt de onderzoekers en vertelt de gebruikelijke gang van zaken bij opnames. Bijvoorbeeld het herhalen en heropnemen van een onderdeel als er een technisch foutje of een onduidelijk antwoord gegeven wordt. De presentator zet iedereen zo neer dat het overzichtelijk is en geeft aan de denkbeeldige tv-regie (een hokje boven in het lokaal) een teken dat de opname kan beginnen.
35
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Speler (in rol van presentator): de talkshow Leid het geheel in voor de televisiekijkers en stel de professor en onderzoekers voor. Stel vervolgens een openingsvraag aan de professor. Bijvoorbeeld: ‘Kunt u iets vertellen over het ontstaan van het project?’ Betrek de andere onderzoekers bij de vervolgvragen over de bedoeling van het project, de ontdekkingen, de belevingen, de ervaringen, de gevoelens, de meningen, de veronderstellingen. De conclusies over de onherkenbare veranderingen of het ten onder gaan van de gebieden en culturen. De slotvraag gaat natuurlijk over mogelijke nieuwe ondernemingen. De opnames worden soms gestopt voor aanwijzingen van de tv-regisseur. Dit vertelt de tvpresentator omdat zij een oortelefoontje heeft. Het kunnen vormgevings- of inhoudelijke aanwijzingen zijn, bijvoorbeeld een ‘vondst’ moet even in close-up, of een onderzoeker moet een anekdote vertellen, of het antwoord moet compacter. Sluit het interview af door elke onderzoeker haar ervaringen in één zin te laten zeggen. Wens de onderzoekers succes met hun verdere loopbaan en eventuele nieuwe ondernemingen. Leerkracht: afronding De kinderen bekijken de opnames, de leerkracht sluit de les af met een nagesprek over hun ervaringen voor de televisie en daarna evalueert zij het hele project. Opdracht Schrijf een krantenartikel over jouw ervaringen en ontdekkingen. Verzin er een pakkende titel bij.
Werkblad 1
Sollicitatiebrief
Schrijf de brief die je al geschreven hebt. We gaan een kleine stap terug in de tijd, namelijk een maand geleden. Toen had de professor de volgende advertentie in de landelijke dagbladen gezet: Advertentie Oproep voor alle onderzoekers in de wereld De Commissie van Onderzoekers zoekt mensen die: • interesse hebben in vreemde culturen; • goed kunnen samenwerken; • onder primitieve omstandigheden kunnen leven; • een beroep hebben dat nodig is bij de onderzoekingen. Iedereen die denkt hiervoor in aanmerking te komen, kan een brief met een pasfoto opsturen aan: Professor Lichtenbol Archimedeslaan 62 1098 PX Amsterdam Schrijf de sollicitatiebrief die je een maand geleden naar de professor gestuurd hebt. Vertel daarin wat je beroep is, waar je goed in bent en waarom jij vindt dat jij onmisbaar bent. Maak ook een getekende pasfoto van jezelf en plak die op de brief.
Werkblad 2
Onderzoekskaart
Bekijk met je groepje de kaart (bijlage 2) en probeer antwoorden te zoeken en te verzinnen op de volgende vragen: • Naar welke plaats op de kaart willen jullie reizen? • Waarom willen jullie daarheen?
36
Spelen vanuit verbeelding
• • • •
C Opdrachten speltoepassing
Bedenk hoe het gebied er uitziet. Bedenk hoe de mensen daar leven. Wat voor soort mensen wonen daar: aardige, nieuwsgierige, angstige, koninklijke, geheimzinnige, magische, enzovoort. Waaraan zie je dat?
Bijlage 2
De oude kaart
Kopieer de kaart voor de leerlingen. Vergroot een kopie tot A3-formaat. Kreukel de kaart, doop hem in de koffie, leg het blad op de verwarming te drogen of strijk het droog. Brand de randjes zwart als de kaart droog is. Auteurs: Hans Boekel, Ann Meijer en Lidwine Janssens Eerder uitgegeven door de SLO (Instituut Leerplanontwikkeling), Enschede, 1993
Spelcompositie: Komittan (groep 7-8) Thema: vooroordelen. Inhoud Een groep kinderen is in staat te communiceren met wezens van de planeet Komittan, omdat ze daarvoor openstaan. De kinderen maken samen met de Komittans een plan om het heelal te verbeteren. Ouders en gezagsdragers krijgen er lucht van en proberen er een stokje voor te steken. De kinderen moeten zich verweren tegen de vooroordelen van de volwassenen en de ongemotiveerde angsten van hun ouders. Doel
De kinderen spelen over vooroordelen in een fictieve situatie en worden zich bewust van het feit dat er vooroordelen bestaan. Ze onderzoeken de oorzaak van het ontstaan van vooroordelen en kunnen daarop een eigen antwoord geven.
Vakgebieden
Drama, taal, wereldoriëntatie.
Aantal lessen
Vier van ongeveer een uur.
Rollen van de leerkracht
Nieuwslezer, Komittankind, verschillende oudertypes, wijze van Komittan, rechter, advocate van de ouders.
Middelen
• • • • •
Opdrachten
Attributen om een nieuwslezer te spelen, bijvoorbeeld een bril, stropdas, map, tafel. Leeg schoolbord of een flip-over om gegevens te kunnen inventariseren. Cd met sciencefictionmuziek. Eventueel lappen, crêpepapier, enzovoort. Verkleedkist: verschillende hoofddeksels of attributen (bijvoorbeeld een pijp) om verschillende types uit te beelden.
Als verwerking of als tussenopdracht maken de kinderen tekeningen of schilderijen van de planeet Komittan.
37
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Kennismaken met de Komittans Korte inhoud De kinderen maken kennis met het thema via het tv-nieuws. De kinderen creëren met behulp van de leerkracht de Komittans, vanuit hun kennis en verbeelding. Ze oefenen het ‘zesde zintuig’. Door middel van een begeleide fantasievertelling ontmoeten de kinderen hun Komittanvrienden. Doel
De kinderen creëren de planeetbewoners van Komittan vanuit hun kennis en verbeelding.
Middelen
• • • •
Lappen. Bril voor nieuwslezer. Cd met sciencefictionmuziek. Leeg schoolbord of flip-over en viltstiften.
Voorbereiding Zeg de kinderen dat ze in dit dramaproject een verhaal gaan spelen over een groep kinderen die contact hebben met buitenaardse wezens. De planeet waar het om gaat heet Komittan en heeft eenzelfde lichtfrequentie als de aarde, waardoor communicatie mogelijk is. Mits je ervoor openstaat. Zeg dat een deel van het verhaal al bestaat en dat de rest door de groep wordt verzonnen. Vertel dat je als leerkracht ook mee zult spelen in het verhaal. Lesverloop • Televisie-uitzending. • Het interview. • De Komittans. • Ontmoeting met een Komittan. Leerkracht: inleiding Fantaseer samen met de kinderen over andere planeten: • Welke planeten kennen ze? • Stel dat daar leven is, zijn de bewoners dan net als wij? • Hoe zou het leven op een andere planeet zijn? De bewoners van een planeet moeten zich natuurlijk aanpassen aan de omstandigheden. • Lezen ze verhalen over andere planeten (bijvoorbeeld Thea Beckman)? • Hebben ze wel eens een film gezien over buitenaardse wezens (bijvoorbeeld ET)? Zeg dat het verhaal waar het project over gaat zich afspeelt op de planeet Komittan en de aarde. Hoe de bewoners van Komittan zijn en hoe ze leven gaan de kinderen zelf bedenken. Maar … Speler (in de rol van nieuwslezer): een tv-uitzending Ga achter een tafeltje zitten, vraag een van de kinderen ‘de tv aan te zetten’ en steek van wal. ‘Dames en heren, dan volgt nu het laatste onderdeel van deze nieuwsuitzending. We weten allemaal dat er tegenwoordig meer bekend is over andere planeten dan vroeger en dat er kinderen zijn die contact hebben met die planeten. Veel ouders ontkennen dit, ze willen het niet zien, horen of weten en soms houden de kinderen het voor hen verborgen om hen niet ongerust te maken. Maar het is een feit, we kunnen er niet omheen. Veel kinderen beschikken over de gave om te communiceren met onzichtbare wezens en steeds meer kinderen maken van deze eigenschappen gebruik om contact te maken met uhh … buitenaardse wezentjes. Buitenaardse vriendjes, zoals zij ze zelf noemen. Het vreemde is dat deze wezentjes volgens geleerden afkomstig zijn van de planeet Komittan, een planeet die 500 lichtjaren van de aarde verwijderd staat. Hoe is dit mogelijk,
38
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
dames en heren? Is dit eng? Is dit gevaarlijk? De kinderen vinden van niet. Zij vinden het leuk, leerzaam, helemaal niet eng. Afijn, uhh … kijkt en luistert u zelf maar.’ Leerkracht: ‘Wie wil er meespelen?’ Vraag aan de kinderen wie het leuk zou vinden om in de studio te komen en vragen te beantwoorden over de buitenaardse vriendjes. Kies een aantal kinderen uit. Vraag hen naast je te komen zitten in de zogenaamde studio. Als iedereen zit, kan de uitzending hervat worden. Speler (in de rol van nieuwslezer): het interview Houd het kort en krachtig, maar geef de fantasie van de kinderen de ruimte. Mogelijke vragen: • Was je alleen toen het voor het eerst gebeurde? • Schrok je erg? • Waar was je? • Hoe begon het? • Wat zag je? • Hoe reageerde je? • Vind je het eng? • Hoe vaak zie je die vriend? • Heb je het aan iemand verteld? Bedank de kinderen van harte voor hun bijdrage en sluit de uitzending af: ‘Dames en heren, een merkwaardig fenomeen. U moet weten dat de planeet Komittan nog maar pas door de geleerden ontdekt is. U ziet, de jeugd heeft kennelijk nog steeds de toekomst. Waar wij nog vreemd tegenoverstaan, is voor hen de normaalste zaak van de wereld. Onze journalisten zullen de ontwikkelingen volgen en houden u op de hoogte.’ Leerkracht: reacties op de uitzending Stap nu allemaal in de rol van iemand die roddelt (bijvoorbeeld buurman, moeder, oma, punker) en praat over de tv-uitzending: wat vind je ervan? Verteller: Anouk kent ze Je kunt samen met de kinderen gaan verzinnen hoe de Komittans eruitzien of het hierna volgende gebruiken. Als je zelf aan de slag gaat, is het wel van belang dat ze een gemeenschappelijk herkenningsteken hebben, zoals de antennes in het volgende voorbeeld. Anouk, een van de kinderen uit het interview, wist er meer van en had ontdekt welk kind uit de tvuitzending ze kon vertrouwen. Ze vertelde haar het volgende. ‘De Komittans zijn intelligent. Ze kunnen op lichtstralen door het heelal reizen en verschillende gedaantes aannemen. Als ze naar de aarde gaan, kunnen ze de gedaante van een mens aannemen. Kunnen, want ze hoeven het niet per se te doen. Er is echter een ding dat ze niet kunnen veranderen. Welke gedaante ze ook aannemen, ze moeten hun antennes blijven dragen. Met die antennes houden ze contact met Komittan, zodat ze nooit verdwalen. Ook kunnen ze via de antennes telefoneren met vrienden en familie op Komittan. De geleerden op Komittan zijn erg knap. Ze houden zich bezig met het verbeteren van het heelal. Ze kunnen veel technische problemen oplossen omdat hun gedachten erg snel gaan en hun geest veel dingen kan doorzien. Soms gaan de jonge Komittans met de volwassenen mee op reis door het heelal om het heelal reizen goed te leren kennen. Ze mogen nog niet alleen. Tijdens een van die reizen hebben een paar Komittankinderen vriendschap gesloten met Aardkinderen. Ik was er ook bij die eerste keer. Het gebeurde op een open plek in het bos. Een paar kinderen hadden daar van oud ijzer en hout een ruimteschip gebouwd waar ze mee aan het spelen waren. De Komittans vonden dat zo leuk dat ze het erop waagden mee te gaan spelen. Daarna spraken ze af om contact te blijven houden, maar het moest wel geheim blijven.
39
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Leerkracht: een oefening voor het ‘zesde zintuig’ De kinderen sluiten hun ogen. Vraag hen een beeld in hun hoofd te krijgen van bijvoorbeeld een tuin. Hoe ziet de tuin eruit? Welke kleuren, planten, bloemen? Andere beelden: een wolkenlucht, de zee, een vogel, een stad, enzovoort. Lukt het de kinderen beelden te krijgen? Wissel informatie uit. Vraag je dan serieus af of er al voldoende geoefend is om contact te kunnen zoeken met Komittans. En vraag de groep of ze het willen gaan proberen. Verteller: ontmoeting met een Komittan Zet de muziek aan en vraag de kinderen goed naar uw stem te luisteren. Gebruik sciencefictionachtige, rustige muziek. Vertel met een rustige stem. ‘Je zit op je kamer. Vraag je af waar je op zit. Op je bed, op een stoel, op de grond. Je voelt je heel rustig en luistert naar de geluiden om je heen. Stel je nu voor dat je een heel apart geluid hoort. Je kijkt om en je ziet vaag iets bewegen. Een vreemd soort licht. Plotseling besef je dat er hoogstwaarschijnlijk iemand is die jou wil ontmoeten. Een Komittan. Stel je voor hoe zij eruit ziet. Hoe beweegt zij? De Komittan komt naar je toe, dichterbij, en glimlacht vriendelijk. Alsof zij iets wil zeggen … Of je wil begroeten. Ja, de Komittan begroet je. Plotseling lijkt het of de Komittan iets uit haar zak haalt. Een pakje? Je kijkt er goed naar en pakt het in gedachten aan. Dan gaat je vriend er weer vandoor. De Komittan loopt langzaam weg. Voorzichtig maak je het pakje open en je bekijkt wat erin zit.’ Leerkracht: ‘Kom terug in de werkelijkheid, doe je ogen open.’ Leerkracht: een geheime afspraak Vraag de kinderen nu om bij een vriend op bezoek te gaan om van het geheimzinnige bezoek en het pakje te vertellen. Zoek eerst uit of je je vriend genoeg vertrouwt om het te vertellen. Dan vertel je, maar pas op: niemand mag het horen! De kinderen spelen dit in tweetallen allemaal tegelijk. Speler: afronding Je vraagt je af of de journalisten van de krant en de televisie zullen ontdekken dat er al zoveel kinderen zijn die vrienden hebben op Komittan en rond deze bijeenkomst af. Opdrachten • Schilderij: een groot schilderij maken van de planeet Komittan. In groepjes worden de onderdelen tegelijkertijd in samenwerking geschilderd op grote vellen papier. • Schilder of teken een portret van een Komittan. • Maak het pakje. • Voorpagina van een krant. Maak met verschillende soorten kranten een eigen voorpagina van een krant rond de hoofdproblemen die nu in de wereld spelen. Ter voorbereiding op les 2.
Samenwerken met de Komittans Korte inhoud De leefomstandigheden op aarde worden uitgediept. De kinderen maken een plan om elkaar over en weer te helpen. De kinderen van de aarde verzamelen foto’s voor de Komittans en overhandigen deze tijdens een ‘groot Komittanbezoek’ aan de aarde.
40
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Doel
De kinderen kunnen de problemen op de aarde voor de Komittans concreet maken door middel van een tableau.
Middelen
• • •
Attributen van de nieuwslezer. Eventueel: verkleedkist, lappen of crêpepapier. Cd-speler.
Lesverloop • Een boodschap van de Komittan. • Problemen van de aarde in beeld gebracht. • Het Komittanbezoek Leerkracht: inleiding Begin de les met het terughalen van de vorige les. Zeg dat het nu een paar maanden later is, dat de vriendschappen heel stevig zijn geworden en dat de Aardkinderen door het oefenen van hun zesde zintuig steeds beter worden in het omgaan met de Komittans. Een paar Komittans hebben hun aardvrienden al gevraagd om een tegenbezoek te brengen op Komittan. Maar de Komittans moeten hierover nog onderhandelen. Zeg dat de vriendschappen niet langer zomaar vrijblijvend zijn. De Komittans en de Aardkinderen zijn veel van elkaar aan het leren. Een aantal kinderen heeft een telepathische boodschap doorgekregen van de Komittans Verteller: een boodschap van Komittan ‘Wij zijn ondertussen veel te weten gekomen over de aarde. Wij vinden de aarde heel leuk, maar we zijn ook geschrokken van de problemen op aarde. Nu denken wij van Komittan dat we jullie kunnen helpen om een aantal van die problemen op te lossen. Wij hebben namelijk Wijzen die in bepaalde zaken erg knap zijn. Wij zouden het fijn vinden als jullie ons een paar foto’s kunnen geven waarin die problemen getoond worden. Wij kunnen die dan aan onze Wijzen laten zien. Onze gedachtebeelden geloven ze namelijk niet. Werken jullie alsjeblieft samen bij het maken van de foto’s. Veel hoofden kunnen meer dan enkele. Wij komen de foto’s ophalen. We zullen op een teken van jullie wachten om te verschijnen. Op een open plek in het bos?’ Leerkracht: ‘Welke problemen?’ Vraag de kinderen na te denken over de problemen die mogelijk bedoeld worden en kies met welke problemen de Komittans de aarde zouden kunnen helpen. Voor welke problemen willen de kinderen hun hulp inroepen? Verdeel de klas in groepen. Elk groepje krijgt de opdracht een scène te maken waarin een bepaald probleem uitgebeeld wordt. De scène mag ongeveer drie minuten duren, het probleem moet er duidelijk in naar voren moet komen. De groepjes krijgen vijf minuten voorbereidingstijd. Leerkracht: ‘Deze problemen!’ De scènes worden gespeeld. Bekijk en bespreek de toneelstukjes met de groep op de inhoud. Als een stukje te lang duurt en het probleem is inmiddels duidelijk, kap het dan af met de opmerking dat het duidelijk is. Bepaal met de groep welk moment van ieder toneelstuk gefotografeerd moet worden om het probleem duidelijk naar voren te laten komen. Geef ze na alle scènes de opdracht deze foto te maken. Speler (in de rol van fotograaf): de foto’s ‘Jullie hebben me gevraagd duidelijke foto’s te maken zodat anderen begrijpen wat jullie bedoelen. Ik ben dus zo vrij enkele van u nog enige adviezen te geven als ik denk dat de foto zo niet duidelijk is.’ De fotograaf gaat rond, verbetert waar nodig de compositie of gezichtsuitdrukking en maakt zogenaamd of echt de foto’s.
41
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Leerkracht: voorbereiding van het Komittanbezoek Kom hierna in de kring en maak met de kinderen afspraken over het komende grote bezoek. Zeg dat er twee groepen moeten komen om het bezoek te spelen. Een groep Komittans en een groep Aardkinderen. Bedenk hoe de scène door aankleding en muziek spannend gemaakt kan worden. Maak afspraken over de organisatie van de ontmoeting: • Hoe komen we onopvallend in het bos? • Wat valt er tijdens het bezoek te regelen en te bespreken? • Ontmoet elk kind haar eigen vriendje? Of is het een groepsontmoeting? • Zo ja, moet er dan een leider of vertegenwoordiger aangesteld worden van beide partijen? Maak twee groepen. Elke groep bereidt zich voor. De Aardkinderen bedenken: • Wie de foto’s geeft, hoe (pantomimisch of symbolisch, bijvoorbeeld van zwart karton) en met welke toelichting. • Hoe ze de Komittans zullen begroeten. • Wat ze de Komittans zullen vragen. • Of ze iets te eten en te drinken aanbieden. • Of ze nog iets leuks samen zullen doen. De Komittans bedenken: • Hoe ze de foto’s mee zullen nemen. • Hoe ze de Aardkinderen zullen begroeten. • Of en zo ja wat ze voor hen zullen meebrengen. • Of de Komittans hun uiterlijk moeten veranderen. • Zo ja, hoe kunnen ze dat op een eenvoudige manier doen (bijvoorbeeld met gekleurde lappen)? Als alles is afgesproken en voorbereid, kan het spel beginnen. Zeg hen dat je na een poosje zelf meespeelt als aardkind of in andere rollen. Verteller: de ontmoeting Start het spel pas als iedereen goed geconcentreerd is. Leid de kinderen vertellenderwijs naar de in het spel afgesproken plek en geef dan het teken om de Komittan te laten komen. ‘En toen liepen de Aardkinderen langzaam op de Komittans af. Ze begroeten de planeetbewoners hartelijk. Iedereen had contact met iemand, ze lachten met elkaar en …’ Speler (in de rol van aardkind): de ontmoeting met de Komittans Speel mee en begeleid de improvisatie vanuit die rol. Je kunt de ontmoeting dan dynamiek, spanning, voortgang en actie geven door de tijd te laten dringen, op te letten of niemand jullie ontdekt, te zorgen dat alle kinderen actief blijven door opmerkingen als: ‘Kijk daar …’, ‘Ik begrijp het niet’, ‘Waar zijn de foto’s?’, ‘Wie ben jij?’, ‘Pas op dat we niet gezien worden!’ (Eventueel speel je even een vreemdeling in het bos die de kinderen ziet zitten.) Als het spel een poosje geduurd heeft, vraagt u de kinderen afscheid te nemen van elkaar en naar hun plek terug te gaan. Als er kinderen zijn die niet mee willen spelen, bijvoorbeeld omdat ze het eng vinden, geef hen dan de opdracht om naar het spel te kijken en goed te observeren wat er gebeurt. Leerkracht: afronding Kom bij elkaar in een kring en bespreek het spel na. Stel vragen aan de Aardkinderen : • Hebben ze de Komittans begrepen? • Hebben ze kunnen vertellen en laten zien wat ze wilden? • Is het nodig dat we ze een tweede maal ontmoeten?
42
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Stel deze vragen ook aan de Komittans. Laat de eventuele observanten vertellen wat ze gezien hebben. Sluit de les af. Opdrachten • Portret. Een vriendenportret maken van henzelf als aardkind samen met hun Komittanvriend. • Situatiefoto’s. Als er geen echte foto’s gemaakt zijn, maken de kinderen een tekening van de problemen uit de scènes. • Aantekeningen. De kinderen maken aantekeningen van de informatie die ze van de Komittans in de gesprekjes te horen hebben gekregen. De leerkracht noteert de problemen die de kinderen in kaart brengen, zodat ze die als Wijze in les 3 kan hanteren.
Het bezoek aan de planeet Komittan Korte inhoud De kinderen worden uitgenodigd om naar Komittan te komen. Ze bedenken een smoes voor hun ouders om onopgemerkt weg te komen. Ze maken kennis met een kritische Komittan-Wijze en worden geconfronteerd met een nieuwsuitzending waarin verontruste ouders hun bezorgdheid uitspreken. Doel
De kinderen kunnen als Komittans antwoorden vinden op de aardproblematieken.
Middelen
• •
Cd met sciencefictionmuziek. Verkleedkist met onder meer verschillende hoofddeksels.
Voorbereiding Leg van tevoren enkele hoofddeksels klaar. Hiermee typeer je aan het einde van de les enkele verontruste ouders. Lesverloop • Op Komittan. • Overleg tussen de Aardkinderen onderling. • Afronding van de bijeenkomst met de Wijzen. • Verontruste ouders. • De tv-uitzending. Leerkracht: inleiding Begin met het terughalen van de vorige les. Zeg dat er inmiddels een uitnodiging is gekomen van Komittan voor een tegenbezoek en dat bij dat bezoek de Wijzen van Komittan zullen bespreken hoe de aarde geholpen kan worden. Leerkracht: organisatie van het bezoek aan Komittan Verdeel de klas in Aardkinderen en Komittankinderen (niet noodzakelijk dezelfde kinderen als de vorige keer). Zeg dat je straks mee zult spelen als een van de Wijzen van Komittan. Geef de volgende bespreekpunten eventueel op papier. De Komittans Laat een aantal kinderen de Wijzen van Komittan spelen. De Komittankinderen bedenken hoe de Aardkinderen ontvangen worden.
43
Spelen vanuit verbeelding
• • • • • • •
C Opdrachten speltoepassing
Hoe ontvangen ze de kinderen? Wie geeft een rondleiding over hun planeet? Waar is de bijeenkomst en waar zitten de Wijzen, de Komittankinderen en de Aardkinderen? Hoe stellen ze de Aardkinderen aan de Wijzen voor? Welke middelen hebben de Komittans om de Aardkinderen te helpen? Wat gaan ze tegen de Aardkinderen zeggen? Hoe denken zij de aarde te kunnen gaan helpen?
Help als leerkracht dit groepje door de ‘foto’s’ terug in gedachten te halen of de tekeningen die gemaakt zijn te bekijken. Bespreek hoe de capaciteiten van de Komittans hier tot hun recht kunnen komen. Geef alle Komittans een lap om zich herkenbaar te maken. De Aardkinderen De Aardkinderen bespreken hoe de reis naar Komittan uitgebeeld kan worden: ongemerkt, terwijl je droomt of slaapt? Of wordt ieder apart of allen tegelijk in enkele seconden naar Komittan gefloept? Ze bedenken wat voor cadeautje ze meenemen naar de Komittans Ze maken hierbij gebruik van de gegevens uit de eerste les (manier van reizen van de Komittans). • Moeten er nog zaken worden opgelost? • Kunnen ze op Komittan bijvoorbeeld ademhalen? • Kunnen ze tegen het klimaat? Verteller: het bezoek aan Komittan ‘De Aardkinderen gingen naar de planeet Komittan. [Laat de kinderen hun reiswijze uitvoeren.] Een van de Komittans wachtte hen op en gaf hen een rondleiding op de planeet.’ Deze Komittan mag ter plekke verzinnen en omschrijven wat er allemaal te zien is. Speler (in de rol van Wijze): de ontmoeting met de Wijzen Verwelkom de Aardkinderen met het begroetingsritueel zoals afgesproken en laat ze plaatsnemen. Open de vergadering en speel zelf de rol van een Wijze die kritische kanttekeningen plaatst bij de hulp van Komittan aan de aarde. Laat de Aardkinderen hun cadeautjes aan de Komittankinderen geven en vertel in het kort de bedoeling van de bijeenkomst. Onderbreek al naar gelang de ontwikkelingen de ‘vergadering’ en vraag de aandacht van de Wijzen en de Komittankinderen. Verzoek hen zo nodig om de bijeenkomst onmiddellijk te stoppen of uit te stellen. Zeg dat u hen wilt waarschuwen, omdat er een groot gevaar schuilt in het helpen van de aarde. Noem als argumenten dat de aardbewoners zich altijd erg agressief en expansief gedragen. Dat is in het verleden vaak gebleken. Het is mooi en nobel van de Komittans om hen te willen helpen, maar wie zegt dat de aardbewoners geen misbruik van deze hulp gaan maken? Een aantal jaren geleden heeft de aarde al geprobeerd om de maan te annexeren. Zijn daar geen aardbewoners op bezoek geweest en hebben ze daar geen vlag geplant? Wie garandeert dat de aarde Komittan geen kwaad doet? Wie zegt dat deze kinderen geen geheime agenten zijn om de boel te verkennen? Wie garandeert ons dat zij straks geen gegevens door zullen spelen aan geleerden van de aarde die er misbruik van zullen maken? Laat de Wijzen, de Komittankinderen en de Aardkinderen impulsief reageren en geef hier in je rol een reactie op. Onderbreek vervolgens de vergadering, stel voor om een pauze in te lassen om de zaken op een rijtje te krijgen. Leerkracht: overleg Hoe kunnen de Aardkinderen reageren? Wat kunnen zij zeggen om het vertrouwen van de Komittans te behouden? Denk hierbij aan het verschil tussen deze generatie en de vorige, het vriendencontact tussen de kinderen, geheimhoudingsafspraken, een strategie om misbruik tegen te
44
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
gaan. Laat de kinderen zelf alle mogelijke reacties aandragen, geef aanknopingspunten en maak afspraken over de te volgen tactiek. Hoe kunnen de Komittankinderen reageren op de Wijze? Het vriendencontact met de Aardkinderen. Welke belangen kunnen de Komittans hebben bij een contact met de Aardkinderen? Wat kunnen de Komittankinderen doen op aarde met de volwassenen daar? Speler (in de rol van Wijze): vervolg van de bijeenkomst Zet nu het spel weer voort. Laat iedereen reageren. Begeleid als kritische Wijze de discussie en kom tot een afspraak over de te volgen weg. Vraag de mening van de andere Wijzen, de Komittankinderen en de Aardkinderen en maak afspraken en plannen voor de te volgen weg. Wees als kritische Wijze ook bereid om concessies te doen en compromissen te sluiten. Neem tot slot afscheid van elkaar en floep de kinderen weer terug naar huis Verteller: verontruste ouders Ondertussen is op de aarde onrust ontstaan, omdat ontdekt is dat de kinderen verdwenen zijn. De televisie last een speciale nieuwsuitzending in. Leerkracht: vraag de kinderen ‘voor de televisie’ te gaan zitten. Speler (in de rol van nieuwslezer): extra nieuwsbulletin ‘Dames en heren dan is het nu tijd voor verdere informatie over de Komittans. In ons vorige bulletin berichtten wij u dat de kinderen in deze tijd waarschijnlijk over heel speciale vermogens beschikken: het zogenoemde “zesde zintuig”, dat hen in staat stelt in contact te treden met buitenaardse wezens. Is dit waar, vroegen wij ons toen af. Volgens de kinderen was het waar, maar onze twijfels bleven. Nu kunnen wij u trakteren, dames en heren, op verrassende beelden. Wij hebben interessant nieuws voor u! Er schijnt een netwerk te bestaan tussen de aarde en de planeet Komittan. Over en weer hebben de kinderen een overeenkomst gemaakt waarin zij, naar het schijnt, afspraken gemaakt hebben om elkaar te helpen met de veiligheid van ons heelal. Zij schijnen elkaar te ontmoeten op geheime plekken. Desalniettemin zijn enkele verontruste ouders erin geslaagd opnames te maken van een dergelijke bijeenkomst. Wij laten u deze opname nu zien! [Suggereer dat er nu beelden op het tv-scherm te zien zijn, ga naast de tafel zitten en geef commentaar bij de beelden. Verwerk hierin gegevens uit de eerdere spelscènes.] ‘Is dit werkelijkheid, dames en heren? Of zijn deze beelden in scène gezet door enkele fanatici? Inmiddels is een groep van verontruste ouders bij elkaar gekomen. Zij willen een eind maken aan deze situatie. Hier hoort en ziet u enkele ouders.’ Leerkracht: ‘Wie wil er voor ouder spelen?’ Nodig een aantal kinderen uit om de verontruste ouders te spelen die geïnterviewd worden. Geef ze bijvoorbeeld allemaal een ander hoofddeksel op om de rollen meer kracht te geven. Speler (in de rol van ouder): de verontruste ouders Voorbeelden van vooroordelen die je kunt gebruiken zijn: • Onze kinderen horen niet met die vreemde types om te gaan. • Straks zijn we onze kinderen kwijt. • Ze krijgen van die vreemde ideeën. • Die zogenaamde Komittans zijn geen mensen. Hoe kunnen ze daar nou mee omgaan? Die Komittans zijn veel minder dan wij. Het is een schande. Wij moeten onze kinderen redden. • Die Komittans zijn gekomen om onze aarde af te pikken. • We moeten raketten sturen naar Komittan om die planeet voorgoed uit te schakelen. • Wij eisen een algeheel verbod. • Vreemd zijn ze, vreemd en griezelig.
45
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Geef eerst de andere ouders het woord en zet vervolgens enkele argumenten in om reacties uit te lokken. Stap op een bepaald moment geïrriteerd uit het programma en laat de ouders nog even doorgaan. Speler (in de rol van nieuwslezer): afronding Geef een korte samenvatting van het voorafgaande, je vraagt je af hoe de situatie zich zal ontwikkelen. ‘Wij houden u op de hoogte.’ Leerkracht: afronding Sluit de les af met de opmerking dat je benieuwd bent of er inderdaad problemen zullen ontstaan.
Het kort geding Korte inhoud Een groep verontruste ouders wil via de rechter een verbod afdwingen. De kinderen worden voor de rechter gedaagd. In een rechtbankspel wordt met behulp van een jury een uitspraak gedaan. De kinderen beraden zich op een toekomstige strategie. Doel
De kinderen weerleggen tijdens de rechtbankzitting de vooroordelen van de ouders.
Middelen
• • •
Eventueel: de verkleedkist. Stoelen voor iedereen. Eventueel: lessenaars (of gekantelde tafels) als spreekgestoelte voor de verschillende partijen.
Voorbereiding Je bereidt je voor op de rol van rechter en verzamelt stellingen en gesprekspunten om beide partijen te prikkelen. Te denken valt aan zaken als: het is gevaarlijk, vreemd, ze zijn anders, de onvolwassenheid en onverantwoordelijkheid van de kinderen, het voordeel van de bemoeienis voor de positieve veranderingen in de wereld. Lesverloop • Het plan van de Komittans en de Aardkinderen. • De dagvaarding. • De voorbereiding van de rechtszaak. • De rechtszaak. • De uitspraak. Leerkracht: inleiding Begin met het terughalen van de vorige les. Herinner de klas aan de ontmoeting met de Komittans, aan de nieuwsuitzending en aan de opmerkingen van de ouders. Verteller: het plan Omschrijf als verteller het tot nu toe ontwikkelde plan van de kinderen en de Komittans. Het volgende plan is slechts een voorbeeld, jouw plan vloeit natuurlijk voort uit de ideeën die in eerdere lessen zijn ontstaan. ‘Door de Aardkinderen en de Komittans is inmiddels een plan ontwikkeld om de aarde wel of niet op een (on)opvallende manier te helpen. De Wijzen van Komittan hebben geadviseerd om de aarde vanaf Komittan te helpen, waarbij de Aardkinderen als kanaal en ontvanger van boodschappen zullen fungeren. De hulp zal zo georganiseerd worden dat het onopvallend en langzaam gaat.
46
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Tegelijk met de veranderingen op aarde zal ook gewerkt worden aan de mentaliteit van de mensen, zodat als de veranderingen klaar zijn, de mensen er inderdaad blij mee zijn en eigenlijk niemand het in de gaten heeft gehad. In de tussenliggende tijd zullen de Komittans en Aardkinderen elkaar nog een paar keer moeten bezoeken om dingen af te spreken en om de ontvangers (speciale apparatuur) bij de kinderen te plaatsen. Ondertussen hebben echter de ouders actie ondernomen en de kinderen voor de rechter gedaagd.’ Speler (in de rol van gerechtsdienaar): de dagvaarding Kom binnen nadat je de klas bent uitgegaan en doe gewichtig. Kijk taxerend rond en maak een opmerking alsof je merkt dat er iets vreemds is. Je stelt je voor en zegt dat je iets belangrijks hebt mede te delen. Je zegt dat je een aanklacht bij je hebt. Een aanklacht tegen de kinderen, ingediend door de groep verontruste ouders. Een verbod om met de Komittans om te gaan en een oproep om voor de rechtbank te verschijnen, wegens het negeren van het verbod van ouders en het op eigen houtje doorgaan met het onderhouden van vreemde contacten. Noem plaats, datum en tijd van de rechtszitting en laat weten dat elk kind strafbaar is als het niet verschijnt. Verder laat je weten dat de beklaagden recht hebben op verdediging, dat zijzelf pleidooi kunnen voeren of een advocaat in de arm kunnen nemen. Leerkracht: organiseren van de rechtbankscène Het kan nodig zijn om de kinderen eerst uit te leggen wat een rechtbank is, en hoe het daar in zijn werk gaat. Houd het eenvoudig. Leg uit wat de rol is van de rechter, de rol van de advocaten (van beide partijen), de jury en de gedaagden, alsook de rol van de bode. In de rechtbankscène moeten deze rollen gespeeld worden. Verdeel de rollen onder de kinderen. Speel zelf de rol van de rechter (in die rol kun je de kinderen uitdagen om op de argumenten te reageren). Verdeel de rollen: • De groep aangeklaagde kinderen. • De advocaten van de kinderen • De ouders. • De advocaten van de ouders. • De jury. • De pers die een samenvatting van de rechtszaak geeft (een of meer kranten). • De bode die het reilen en zeilen in de rechtszaal begeleid: de mensen wijst waar ze moeten zitten, enzovoort. Geef de ouders een hoed, pet, sjaal, pijp, stropdas of iets dergelijks. Geef de advocaten een zwarte mantel. Doe als rechter een pruik op en sla zelf ook een zwarte mantel om als je advocaat speelt. Geef de kinderen een petje met een klep op of een ander herkenningsteken. Ieder krijgt vijf minuten voorbereidingstijd voor het schrijven van de aanklacht, het zoeken naar argumenten ter verdediging of aanval. Zeg de kinderen dat ze allemaal de gang opgaan (behalve de bode) en de rechtszaal binnengelaten zullen worden. Speler (in rol van rechter, en eventueel advocate): de rechtszaak Geef de bode de opdracht de deur te openen en de verschillende groepen hun plaatsen te wijzen. Wacht tot iedereen zit, open de zitting door het laten voorlezen van de aanklacht door de bode. Geef vervolgens om de beurt de advocaten van de ouders (eventueel speel je die zelf) en de advocaten van de kinderen de gelegenheid hun pleidooi te houden. Laat de tegenpartij reageren en las zo nu en dan een ‘time-out’ in om met elkaar te overleggen. Zorg ervoor dat iedereen op de een of andere manier aan het woord komt. Houd vanuit de rol van rechter het verloop goed in de gaten, daag uit en vat samen. Aan het eind van de zitting dient de jury zich over de zaak te beraden. Daag de jury uit een uitspraak te doen in het belang van het land, de ouders, de kinderen, de volksgezondheid en de
47
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
positieve gesteldheid van de Komittans. Wijs op het belang van vrijheid en veiligheid van onze planeet. Is ieder vrij om contact te onderhouden met wezens in het heelal? Vraag hun besluit over het al dan niet met sterke hand verbieden van verder contact. Zeg dat u veel waarde hecht aan de uitspraak van de jury omdat zij het volk vertegenwoordigen. Leg de nadruk erop dat de jury haar uitspraak moet motiveren. Time-out: geef hen een paar minuten de tijd om na te denken Laat de andere partijen voorspellen of en waarom de aanklacht van de ouders erkend wordt of niet. De uitspraak Open de rechtszitting en geef de jury het woord. Vraag tot slot alle aanwezigen zich aan de uitspraak van de jury te houden in het belang van de orde en het recht. Sluit de zitting en vraag de bode iedereen de rechtszaal uit te leiden. Leerkracht: afronding Roep iedereen weer binnen en geef ze even de tijd om het spel te verwerken, hun verkleedkleren uit te trekken, enzovoort. Kom daarna bijeen in de kring. Vraag de kinderen nu zelf te reageren op de uitspraak. Zijn ze het met de rechterlijke macht eens? Als het contact wordt toegestaan, vraag hen dan te bedenken hoe dit zich mogelijk in de toekomst zal ontwikkelen. Is het contact verboden? Zijn ze het hiermee eens of niet? Zullen de Aardkinderen zich aan de uitspraak van de jury houden of zullen ze andere strategieën bedenken om door te gaan? Verteller: hoe het afliep Vanuit wat ontstaan is rond je het verhaal bevredigend af. Leerkracht: bespreek het project na • De ervaringen en belevingen van de kinderen. • Het spelen in rollen. • Het meespelen van de leerkracht. • Wat vonden ze de leukste les en waarom? • Wat vonden ze het minst leuk en waarom? Opdracht Een verslag schrijven. Werkboek (al dan niet digitaal) Al het materiaal van tekeningen, verslagen en brieven wordt samengebundeld. Eventueel maken ze ter afronding een stripverhaal van het geheel. Eventueel schrijven ze krantenartikelen over het contact tussen de beide kindergroepen in de toekomst. Auteurs: Hans Boekel, Ann Meijer en Lidwine Janssens Eerder uitgegeven door de SLO (Instituut Leerplan ontwikkeling), Enschede, 1993
Spelcompositie: Je naam moet je verdienen (groep 7-8) Thema: morele keuzes maken. Het verhaal Grootvaders reisdoel van Craig Strete (In De Knipscheer, Haarlem, 2009) inspireerde ons tot deze compositie.
48
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Inhoud Twee indianenkinderen moeten hun ‘naam verdienen’. Ze komen daarbij in conflict met de heersende normen van de stam. De tweestrijd van de indianenkinderen en het maken van een eigen morele keuze staat in deze spelcompositie centraal. Doel
De kinderen denken na over morele keuzes en persoonlijke verantwoordelijkheid.
Vakgebieden
Drama, wereldoriëntatie, taal.
Aantal lessen
Drie van ongeveer een uur.
Rollen van de leerkracht
Stamoudste, stamgenoot, jachtleraar, oude indiaan.
Middelen
• •
Bijlagen
Bijlage 1: Indianennamen. Bijlage 2: Betekenissen van namen.
Lappen, riemen, hoofdbanden, enzovoort. Crêpepapier, stevig karton, touw.
Algemene (fictieve) informatie Bij de Wayoumi-indianen krijgen pasgeboren kinderen een ‘voorlopige’ naam. De naam wordt bepaald door de omstandigheden van het moment van de geboorte. Is het volle maan dan kan het zijn dat het kind Volle Maan zal heten. De jonge kinderen in het dorp dragen daarom namen als Regen, Sneeuw, Bloem, Eerste Dochter. Als de kinderen twaalf jaar zijn geworden, gaan ze hun eerste ‘echte’ naam verdienen. Later, als ze volwassen zijn geworden, kan hun naam weer veranderen. Bijvoorbeeld als ze een ‘daad’ gesteld hebben of hun functie binnen de stam verandert.
Het indianendorp Korte inhoud De kinderen maken kennis met het indianenleven. Ze brengen het Wayoumi-dorp tot leven in een improvisatiespel, en leren de gewoontes en gebruiken van de stam kennen. In een afsluitend spel rondom het kampvuur, waarbij de leerkracht de rol van stamoudste speelt, krijgen de kinderen een indianennaam die ze tijdens de rest van het project blijven dragen. Doel
De kinderen brengen het indianendorp tot leven en geven hun indianennaam een betekenis.
Middelen
• • • •
Lappen, riemen, haarbanden voor de kinderen. Een lap voor jezelf. Kleding kan dit project ondersteunen, noodzakelijk is het echter niet. De lijst met indianennamen (bijlage 1). Cd met junglegeluiden of andere passende muziek.
Voorbereiding (een dag tevoren) Vertel de kinderen dat ze in dit dramaproject een indianenverhaal zullen gaan spelen. Delen van het verhaal staan vast, anderen bepalen zij zelf. Vertel dat je zelf ook zult meespelen in het verhaal. Vertel dat je soms een deel van het verhaal vertelt en soms als indiaan meespeelt. Laat zien hoe je er als indiaan uit ziet. Bijvoorbeeld met een sjerp of doek om. Laat de kinderen van huis een gekleurde doek of kussentje meenemen om als indiaan rondom het kampvuur op te kunnen zitten. Gebruik deze doeken of kussentjes elke les.
49
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Lesverloop • Informatie over de Wayoumi’s. • Het Wayoumi-dorp. • De Wayoumi-namen. • De rituele naamgeving. Leerkracht: inleiding Vertel dat namen in het verhaal waar het project over gaat heel belangrijk zijn, want bij de Wayoumi-indianen krijg je niet alleen een naam als je geboren wordt, maar ook als je volwassen bent geworden. En de naam die je krijgt, moet helemaal bij jou passen. Verteller: de Wayoumi-stam ‘Ik neem jullie nu mee naar een ander land, een plaats ver van hier, lang geleden, een ander volk, andere gewoonten en een andere manier van leven. Een indianenstam in Noord-Amerika. De Wayoumi-indianen. De Wayoumi’s leefden vreedzaam bij elkaar. Hun tenten waren gemakkelijk op te zetten, af te breken en te verplaatsen. De stam woonde bij elkaar, de tenten stonden rondom een grote open plek, de vuurplaats. Ook in de tent zelf kon vuur gemaakt worden, want bovenin was een rookgat, zodat bij slecht en koud weer midden in de tent een vuur kon worden aangelegd om warm te blijven en om te koken. De kinderen van de stam hoefden niet naar school; ze leerden alles wat ze moesten weten om in leven te blijven van de ouderen. Zoals pijlen maken, een boog spannen, paardrijden, paarden verzorgen, vuur maken, leer looien, brood bakken, kleding, hoofdtooien en versieringen maken. Als we nu in dat dorp een kijkje zouden nemen, wat zouden we dan zien? Misschien zien we spelende indianenkinderen, een indianenmoeder met haar baby, oude mannen die een pijp roken, mannen en vrouwen die vuur maken, de paarden verzorgen.’ [Laat de kinderen hierbij uitgebreid meedenken.] Leerkracht: het Wayoumi-dorp Stel de kinderen voor om het dorp tot leven te brengen. Zeg dat het belangrijk is dat ze het dorp zo goed mogelijk uitbeelden. Vraag hen wat ze graag willen doen en laat elk kind iets kiezen. Waarbij je er wel op let dat er voldoende variatie in activiteiten is. Stel groepjes samen. Paardenverzorgers, vuurmakers, broodbakkers, wevers, pijl-en-boogsnijders, leerbewerkers, waterhalers, spelende kinderen, een moeder met een baby, een oude man, enzovoort. Als je met kleding wilt werken, kunnen de kinderen zich nu verkleden. Zet de stoelen aan de kant en bepaal met de kinderen de plek waar het spel gespeeld wordt. Start de improvisatie met een klap in je handen en vraag de kinderen te ‘bevriezen’ (in de houding van dat moment) als je weer in je handen klapt. Gebruik deze bevriezingsmomenten als didactisch hulpmiddel. Het is dan even helemaal stil. In deze stille momenten kun je de kinderen nieuwe informatie geven, de improvisatie bijsturen en op aandachtspunten wijzen. Je kunt de kinderen vragen voorzichtig om zich heen te kijken terwijl ze in ‘vrieshouding’ staan. Als het dorp voldoende tot leven is gekomen, kom dan weer bij elkaar in de kring en vertel verder in eigen woorden. Verteller: verhalen vertellen ‘Vertellen was in het dorp heel belangrijk. Er was geen krant, geen boek, geen radio. De mensen vertélden wat ze meemaakten, wat belangrijk was, spannend of geestig. De oudere indianen vertelden met grote gebaren. Het was een kunst om zo goed mogelijk te vertellen. De kinderen luisterden ook en keken toe. Als ze met elkaar speelden, deden ze de ouderen na. Zo kon je soms groepjes indianenkinderen in een kring op de grond zien zitten, terwijl er eentje in het midden druk stond te gebaren en te vertellen. De kinderen deden de ouderen gewoon na. ’s Avonds zaten jong en oud om het grote vuur en luisterde naar de vertellingen. Als er niets nieuws of belangrijks te vertellen viel, wilde er altijd wel een oudere man of vrouw vertellen hoe hij
50
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
of zij aan haar naam gekomen was. Want dat was in dat dorp heel belangrijk. Er woonde bijvoorbeeld een vrouw in het dorp die Snelvoet heette; een andere oude vrouw heette Zij die Geneest. Er was ook een man met de naam Scherpoog. Zij hadden alle drie hun naam gekregen toen zij hun dorp een grote dienst bewezen hadden: Zij die Geneest door haar geneeskrachtige handen, Scherpoog doordat zijn scherpe ogen eerder dan wie ook dreigend gevaar aan zagen komen, Snelvoet omdat ze zo snel was. Vanavond zal de stam bij het vuur bijeenkomen. Veel groot geworden indianenkinderen zullen hun naam krijgen.’ Leerkracht: Wayoumi-namen De kinderen gaan in tweetallen ieder voor zichzelf een indianennaam bedenken. De naam schrijven ze met grote letters op een gekleurde kaart. De kinderen krijgen een wollen draad die ze door de kaart rijgen, waardoor ze de naam om kunnen hangen. Samen bedenken ze bij iedere naam een verhaal: hoe hebben ze de naam verdiend? Geef tevoren voorbeelden van namen, zie de namenlijst in bijlage 1. Let op dat er geen dubbele namen voor gaan komen. Zoek variaties, bijvoorbeeld: Sterke Buffel, Wilde Buffel. Leerkracht: ’s avonds bij het kampvuur ‘Stel je voor dat het avond is. We komen straks bij het kampvuur bijeen.’ Vraag hen een kampvuur te suggereren en hun kussens of lappen mee te nemen. Zet de junglemuziek zachtjes aan. Speler (in de rol van stamoudste): de naamgeving Verzeker je ervan dat iedereen aanwezig is en zeg op een plechtige toon dat het een belangrijke en bijzondere avond zal worden. Zeg dat er veel spannende verhalen zullen worden verteld, maar dat ze niet allemaal vanavond gehoord kunnen worden. Nodig enkele ‘vertellers’ een voor een uit voor hun verhaal en moedig de stamgenoten aan om met luid geklap en gejuich op de verhalen te reageren. Als enkele vertellers hun verhaal hebben verteld, ga je over op de naamgeving. Nodig de stamgenoten een voor een uit om bij je te komen en geef hen plechtig hun ‘nieuwe naam’. Leg in een zin uit waarom die persoon die naam krijgt. Creëer een rituele handeling bij de naamgeving (een handoplegging, armbeweging, enzovoort). Sluit de bijeenkomst af door de hoop uit te spreken dat iedereen blij is met de nieuwe naam. Bedank de vertellers voor hun inzet, wens iedereen een goede nachtrust en mooie dromen toe en vraag hen zich goed voor te bereiden voor de winterjacht die morgen plaats gaat vinden. Leerkracht: afronding Geef de kinderen de gelegenheid te reageren en sluit de les af met de vraag of zij ook benieuwd zijn naar de volgende keer. Opdrachten • Pijlenkoker. Maak in de tijd tussen de lessen een pijlenkoker en haarband. Een pijlenkoker neem je over je schouder mee. Benodigdheden voor de koker en de versiering: karton van 40 × 22 cm, lijm, schaar, een koord, potlood, viltstiften en/of verf met penselen. Versier de koker op je eigen manier: met verschillende randen, met beesten, met rechte figuren, met grillige figuren. • Haarband. Indianen dragen allerlei soorten haartooien, omdat er verschillende stammen zijn. De haartooi is met veren, kralen, schelpen of andere dingen uit de natuur versierd. Benodigdheden: een reep karton die om je hoofd past, nietmachine of lijm, potlood of draad, viltstiften, versieringen om aan de band te hangen of te plakken.
51
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Op bizonjacht Korte inhoud Als jonge Wayoumi-indianen krijgen de kinderen jachtles. De kinderen doen oefeningen in geluidloos lopen, kijken en luisteren, sluipen, pijl-en-boogschieten. Ze bereiden zich voor op de winterjacht en spelen de jacht in een improvisatiespel. ’s Avonds bij het kampvuur maken ze kennis met twee nieuwgeboren stamgenoten. De kinderen spelen een begroetingsritueel voor de nieuwe Wayoumi-baby’s en geven de baby’s hun eerste voorlopige naam. Doel
De kinderen verdiepen zich in de levensbehoeften van de stam en kunnen overtuigend deelnemen aan de jacht.
Middelen
• •
Ieder kind heeft haar kampvuurlap en namenketting. De leerkracht heeft haar rolteken voor jachtleraar en stamoudste.
Voorbereiding De kinderen dragen de namenketting. Ze kunnen daardoor tijdens het spel makkelijker met hun Wayoumi-naam aangesproken worden. De kinderen kleden zich voor de les om, als ze dat willen. Lesverloop • Informatie over de jacht. • Oefeningen voor de jacht. • Op jacht. • ’s Avonds bij het kampvuur. Leerkracht: inleiding Haal samen met de kinderen de vorige les op. Herinner de kinderen eraan dat de stamoudste hen heeft gevraagd zich goed voor te bereiden op de jacht. Zeg dat je hen voordat jullie verdergaan iets wilt vertellen over het belang van de jacht voor de Wayoumi’s. Verteller: informatie over de jacht De jacht neemt een belangrijke plaats in in het leven van de stam. Het allerbelangrijkste zijn de bizons. Ze zijn groot, er zit veel vlees aan en er zijn er veel van, zodat het de natuur niet schaadt. Alles van de bizon wordt gebruikt. Het vlees wordt gegeten, van de huiden worden tenten en kleren gemaakt. Van de botten worden bijlen gemaakt, speerpunten, lepels, naalden, enzovoort. De schedels worden gebruikt als kom, van de darmen worden waterzakken gemaakt en garen om te naaien. En van de botjes die weggegooid worden, maken de kinderen speelgoed, bijvoorbeeld bikkels en knikkers. Zo leren zij spelenderwijs om dingen te maken. Het is belangrijk dat de mannen in de stam heel goed leren jagen om in tijden van nood een bizon te kunnen schieten voor de stam. Bizons zijn groot, sterk en snel. Ze leven in kuddes. Als je er een wilt schieten, moet je snel, groot, geruisloos en sterk zijn. Elk geluid moet je kunnen thuisbrengen. Elk spoor kunnen herkennen en volgen. Spelen (in rol van jachtleraar): jonge Wayoumi’s krijgen jachtles De kinderen (ook de meisjes) spelen jonge indianen die les krijgen in jagen. De jachtleraar geeft opdrachten en aanwijzingen. • Kijken: een kind tuurt strak naar een bepaald punt in de klas dat ze zelf bepaalt. Ieder kijkt mee en een kind loopt in de kijkrichting of wijst het punt aan. • Volgen: een kind loopt een ‘route’ door de klas. Ieder volgt haar met de ogen. Een kind loopt daarna hetzelfde patroon (kijken, waarnemen, herhalen).
52
Spelen vanuit verbeelding
•
•
C Opdrachten speltoepassing
Tekens: de kinderen bedenken samen non-verbale tekens. Hoe maak je iemand duidelijk om te komen, te volgen, weg te gaan, uit te kijken, om te lopen, weg te blijven, enzovoort, zonder woorden te gebruiken? Route lopen: een kind is de leider. Deze ‘stuurt’ een groepje kinderen door de klas, maar gebruikt daarbij alleen gebaren.
De kinderen herhalen deze oefeningen enkele keren. •
•
Onhoorbaar voortbewegen in groepjes: zet een ‘parcours’ uit in de klas of in het speellokaal. Het moet een route zijn waarin een flinke afstand overbrugd kan worden. De kinderen moeten nu op allerlei manieren dit parcours afleggen en daarbij zo min mogelijk geluid maken. De kinderen volgen elkaar bij deze oefening met een meter tussenruimte. Schoenen uit! Op sokken gaat het het beste! Welke groepje is geruisloos? (Manier van bewegen. Bijvoorbeeld: sluipen op handen en voeten, sluipen op de buik, voortbewegen op de rug, op de voeten, zo snel mogelijk.) Jagen: de kinderen voeren in pantomime in navolging van de jachtleraar de volgende handelingen zo secuur mogelijk uit: een pijl uit de koker halen, een pijl aanleggen een doel kiezen, de boog aanspannen, richten, de pijl afschieten, met de ogen de pijl volgen totdat hij raakt. (Neem hiervoor de tijd).
Verteller: klaar voor de jacht De kinderen hebben genoeg geoefend en zijn nu voldoende toegerust voor de jacht. Er is een kudde bizons gesignaleerd op twee mijl van het kamp. Wie is er bereid aan de jacht deel te nemen? Als er kinderen zijn die niet willen gaan of suggereren dat er mensen in het kamp moeten blijven, organiseer dat dan. Geef hen de opdracht om straks vanaf een uitzichtpunt de jacht te observeren. Leerkracht: vertelpantomime Zeg de kinderen dat je een jachtverhaal vertelt en dat zij dit verhaal tegelijkertijd in pantomime gaan uitbeelden. Zorg dat er voldoende ruimte is om te spelen. De kinderen gaan in een groep bij elkaar staan. Speler (als stamoudste): afscheid Je wenst hen veel succes bij de jacht. Je bent zelf te oud om aan de jacht deel te nemen, maar je zult hen moed en wijsheid zenden. Vraag hen nu te gaan en voor het donker thuis te zijn. Verteller: op jacht De kinderen spelen nu het verhaal dat vanaf de kant verteld wordt en krijgen soms momenten van vrij spel. Pas het verhaal aan naar eigen inzichten en aan het spel dat ontstaat. ‘Je gaat nog even rusten voordat de jacht begint. Je ligt op je slaapmat of in je hangmat te dommelen. Je denkt aan de bizons die je straks zult schieten. Je hoort het signaal [een geluid klinkt], wordt langzaam wakker, staat op en maakt je spullen in orde. Je trekt je kleren recht, hangt de pijlenkoker om en gespt je riem vast. Trekt je mocassins aan, staat op en begroet je kameraden. Je controleert de stand van de zon. Dan lopen jullie achter elkaar aan de lange weg naar de prairie. Je loopt door het hete zand, waadt door een brede rivier. Dan in de verte: de bizons. Verdeel je over de ruimte, je zorgt dat niemand je hoort, je waarschuwt elkaar en wijst naar de bizons. Zonder woorden … met gebaren … Neem jij die … Ik die … Je sluipt naar voren om de bizon zo dicht mogelijk te benaderen. Je pakt de boog … een pijl … legt aan … Spant de boog en richt. [Maak het verhaal met je stem steeds spannender.] Je schiet … Volgt de pijl met je ogen en kijkt waar de pijl terechtkomt … Je loopt snel naar de buit toe … Voorzichtig … Controleert of de bizon echt dood is …
53
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Jullie maken de bizons met touwen vast en slepen ze de lange weg mee naar huis. In het kamp maak je het touw los, je wast je handen en gezicht aan de waterput en gaat bij elkaar zitten in een grote kring.’ Speler (als stamoudste): een plechtige mededeling De stamoudste loopt plechtig naar de jagers en spreekt hen toe. ‘Ik bedank jullie voor de inzet tijdens de jacht. De goden zijn ons gunstig gezind, er is voldoende buit om de komende winter te overleven. Er zullen huiden zijn om de tenten te repareren, om kleding te maken en er zal vlees genoeg zijn. Dat is belangrijk, te meer daar er de komende winter weer nieuwe monden te voeden zijn.’ Plechtig deel je mee dat er tijdens de jacht twee nieuwe stamleden geboren zijn. Een jongen en een meisje. Je maakt als stamoudste van deze bijeenkomst gebruik om de nieuwe stamgenoten te laten zien, te laten begroeten en ze hun voorlopige naam te geven. Leerkracht: wie wil ouder spelen? Vraag wie van de kinderen de rol van vader en moeder wil spelen. Kies twee vaders en twee moeders en geef elk ouderpaar een bundeltje (bijvoorbeeld een bundeltje doeken of twee poppen in een doek gewikkeld). Stuur de ouderparen de gang op. Zeg tegen de rest dat de baby’s straks een voorlopige naam krijgen, die door hen voorgesteld kan worden. Zeg dat zij de nieuwgeborenen vanavond mogen begroeten en daarbij een wens mogen uitspreken. Dat is de gewoonte in de stam. De wens moet uit het hart komen, alle wensen samen zullen de kinderen helpen om voorspoedig op te groeien. De wens die je doet, kan heel goed met je eigen indianennaam te maken hebben want juist daarmee kun je jonge Wayoumi’s helpen. De Droomvrouw wenst de kinderen hele mooie dromen toe, zodat ze altijd iets hebben om blij mee te zijn. De kinderen denken na over hun wens. Speler (als stamoudste): de rituele naamgeving bij het kampvuur De stamoudste laat de ouderparen met de baby’s binnenkomen en in de kring plaatsnemen. ‘Willen de ouderparen en de aanwezige stamgenoten nadenken over een toepasselijke naam voor de baby’s? Denk aan de bijzonderheden van deze dag. Is het uw eerste kind? Scheen de zon toen het kind geboren werd? Hoe laat is het geboren? Ging de geboorte voorspoedig? Bent u blij als de vader? Heeft de baby al haar? Is de baby mollig?’ [Stel verschillende soorten vragen, zodat er verschillende invalshoeken voor de naamkeuze ontstaan.] ‘Wie van de stamleden weet een toepasselijke naam? We zullen de mogelijkheden verzamelen, zodat de ouders er ten slotte een uit de genoemde namen kunnen kiezen.’ [Als de ouders het niet eens worden, heeft de moeder, naar indiaans gebruik, het laatste woord.] Op een plechtige manier geeft de stamoudste de kinderen hun naam (bijvoorbeeld door je hand boven het hoofdje van de baby te houden en de woorden uit te spreken: ‘Hierbij heet ik je welkom in onze stam en geef ik je de naam …’ De stamleden mogen nu de kinderen begroeten en een wens uitspreken. De baby’s gaan van arm tot arm de kring rond. Of de ouders kunnen op een centrale plek zitten en de stamleden leggen een voor een hun hand boven de kinderen terwijl ze hun wens uitspreken. Na dit ritueel wens je ieder een goede nachtrust. Leerkracht: afronding Rond de les af met de woorden dat je benieuwd bent hoe de kinderen zullen opgroeien en hoe zij hun ‘echte’ naam zullen gaan verdienen. Zeg dat dat in de laatste les zal blijken.
54
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
De naamgeving Korte inhoud De jonge Wayoumi’s zijn inmiddels twaalf jaar oud. Ze gaan in deze les op jacht om hun naam te verdienen. De jacht wordt gespeeld in een begeleide improvisatie. In het slotspel van deze les en van dit project spelen de kinderen de Wayoumi-indianenstamleden en geven zij de jongen en het meisje hun eerste echte naam. Hierbij worden zij geconfronteerd met het dilemma van het belang van de groep tegenover de morele keuze van het individu. Doel
De kinderen maken keuzes in normen en waarden en brengen deze overtuigend aan elkaar over, zodat ze tot een compromis kunnen komen.
Middelen
• •
Ieder kind heeft haar kampvuurlap en namenketting. De leerkracht heeft een rolteken voor stamoudste en oude indiaan.
Voorbereiding De kinderen verkleden zich voor de les, als ze dat willen. Lesverloop • De jeugd van de twee nieuwe kinderen. • Hoe kunnen zij hun naam verdienen? • Op pad. • De tweestrijd. • Wat zeggen ze? • De oude indiaan. • Het beraad. • De naamgeving. Leerkracht: inleiding Haal samen met de kinderen de les van de vorige keer op. Zeg dat het inmiddels twaalf jaar later is en dat de kinderen voorspoedig zijn opgegroeid. Verteller: de jeugd van deze twee kinderen ‘De kinderen groeiden voorspoedig op. Ze aten goed, ze lachten, ze speelden. Ze dachten ook na. Toen ze wat ouder waren, kon je ze vaak op een zandheuvel of onder een boom zien zitten, met elkaar. Dan keken ze in de verte naar de blauwe lucht, de zon, de dieren, de mensen. Dan dachten ze na over het leven. Als ze een tijdje hadden zitten mijmeren en denken, sprongen ze weer op om met hun vriendjes te gaan spelen en kattenkwaad uit te halen. Ze kropen onder de tent van een oude mopperige indiaan en lachten zich een bult als de indiaan hen ontdekte. Ze gooiden elkaar onder met het meel wat klaargezet was om brood mee te bakken en ze spetterden elkaar nat in de rivier. Ze keken veel naar de oudere indianen en deden hen in alles na. Ze oefenden in pijl-enboogschieten, sluipen, kruipen en je kon niet zeggen wie het behendigst was. Ze sloten een verbond en spraken af samen hun naam te gaan verdienen. Op een dag gingen ze naar de stamoudste en vroegen: “Hoe kunnen we onze naam verdienen?” “Je kunt je naam verdienen door veel verschillende dingen,” kregen ze als antwoord. “Kunnen we onze naam verdienen door op jacht te gaan?” “Jongens kunnen dat, meisjes niet,” was het antwoord. “Meisjes kunnen hun naam verdienen door dromen uit te leggen of een nieuw kruid te vinden of … Tja, door zo veel.”’ Leerkracht: de reactie van de kinderen Laat de kinderen in tweetallen voor zichzelf hun reactie hierop spelen. Inventariseer deze en verbind deze bevindingen met het vervolg van het verhaal.
55
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Verteller: vandaag gaan we … Het is een paar maanden later. Het meisje heeft besloten om samen met de jongen toch te gaan jagen en zo haar naam te verdienen. Ze hebben stiekem nog beter geoefend en de jongen heeft vandaag aan de stam verteld dat hij nu op jacht gaat om zijn naam te verdienen. Het meisje zegt hem een eindje weg te willen brengen. Speler (als stamoudste): afscheid Stap op de jongen af en wens hem veel succes. Vraag ook aan de andere stamgenoten om hem veel kracht en wijsheid mee te geven. De jongen neemt afscheid. Verteller: de tweestrijd De klas zit nu in een grote hoefijzervorm om het speelvlak heen. De twee kinderen spelen in pantomime mee met jouw verhaal. Maak het verhaal met je stem spannend en vertel langzaam en duidelijk, zodat de kinderen de tijd hebben om het goed uit te spelen. Gebruik in het verhaal de indianennamen van de kinderen. ‘De kinderen gaan op pad. In het begin kijken ze af en toe achterom of niemand hen volgt. Ze lopen uren en uren. Plotseling horen ze iets. Ze staan stil. Luisteren. De oren gespitst. Nee, niets. Ze lopen weer. Daar ligt een grote boomstam. Ze helpen elkaar over de boomstam heen. Plotseling, een spoor. Twee sporen. Een heleboel sporen. Ze kijken elkaar aan. Bizons! Ze pakken hun boog. Sluipen verder. Nu horen ze ook geluiden. Ze staan stil en luisteren gespannen. Weer lopen ze en volgen het spoor van de bizons. Ze kruipen achter een grote struik om niet gezien te worden. Ze maken geen enkel geluid. Daarna liggen ze doodstil in het zand te luisteren. Plotseling draait [naam van het meisje] zich om, ze hoort gesnuif en gehijg in de verte. Een bizon! De jongen reageert niet meteen. Schiet dan toch, denkt het meisje. Schiet dan!! Ze kijkt om. Dan pakt ze zonder na te denken haar boog, spant … sluipt dichterbij … en schiet. Ze rent weg in de richting van de pijl. Dan stopt ze, ze heeft het al gezien. Ze draait zich weer om. “Dood,” fluistert ze. Met één pijlschot heeft ze de bizon getroffen en gedood. Snel en zonder overbodige pijn voor de bizon. Haar vriend weet even niets te doen, hij denkt aan de stamgewoontes. “Nu jij nog!,” zegt ze. Ze loopt naar een heuveltje en gaat zitten. Hij knikt. Hij draait zich om en sluipt verder. Plotseling weer gesnuif en gehijg. Hij tuurt in de verte. Een grote, dikke bizon. Zo groot heeft hij er nog nooit een gezien. Hij legt aan, richt zijn pijl en dan … hij ziet iets bewegen. Hij twijfelt … De bizon is groot en sterk, hij heeft hem recht voor zijn pijl … Maar naast die grote bizon beweegt iets. Een jonkie. De bizon heeft een jong … Een donzig, lichtbruin bizonjong … Dat later net zo sterk en groot zal worden als zijn moeder. Hij aarzelt. Hij wil wel een bizon doden … Graag … Hij wil zijn naam verdienen met de grootste bizon die hij ooit heeft gezien. Maar die kleine bizon zal ook sterven …’ Leerkracht: een kijkje in het hoofd van de jongen Vraag de twee spelers te bevriezen en in hun spel te blijven. Vraag de kijkende kinderen naar de gedachten van de jongen. Wie weet wat er in het hoofd van de jongen omgaat? Enkele kinderen komen een voor een achter de jongen staan en spreken hardop een gedachte uit. Daarna gaan ze weer zitten. Verteller: het besluit van de jongen Vraag de jongen in het spel nog een keer zijn boog te spannen en aan te leggen. ‘Nog eenmaal laat hij alle gedachten door zijn hoofd gaan. Dan laat hij zijn arm weer zakken en schiet niet! De jongen en het meisje lopen terug naar het dorp. Onderweg staat het meisje stil. Ze denkt aan de jongen. En aan de stam. “Zullen we het omdraaien?,” vraagt ze. “We zeggen dat jij de bizon hebt geschoten.”’
56
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
Leerkracht: wat besluiten de jongen en het meisje? Verdeel de kinderen in tweetallen. Een kind speelt de jongen, de ander het meisje. Laat elk tweetal voor zich deze situatie uitspelen. Speler (in de rol van oude indiaan): alles is gezien Onderbreek het spel van de kinderen en zet een tweetal centraal. Richt het woord tot hen. Zeg dat je de dag in eenzaamheid in de natuur doorbracht. Dat je vanaf een heuveltop de kinderen gezien hebt. Richt je tot het meisje met de woorden: ‘Het hoort niet, maar het was een prachtig, moedig schot een Wayoumi-indiaan waardig.’ Kijk ze vervolgens alle twee aan en zeg dat je hen vanavond weer zult zien. Draai je om en wandel weg. Verteller: terug in het dorp De jongen en het meisje kijken de oude indiaan na. En nu weten ze het zeker. Ze moeten de stam eerlijk onder ogen komen. Met gebogen hoofd lopen ze verder. De tocht valt hen zwaar en in het dorp aangekomen durven ze bijna niemand aan te kijken. De oudere indianen hebben de dode bizon opgehaald en in het midden van het dorp gelegd. Speler (als stamoudste): de bijzondere bijeenkomst ‘Vanavond is het een belangrijke avond. De naamgeving van [naam van het meisje] en [naam van de jongen] zal plaatsvinden. Het is een bijzondere bijeenkomst gezien hetgeen er vandaag gebeurd is. Ik heb van de daden gehoord. We kennen allen het belang van trouw aan de stam. We weten dat vrouwen zich niet bloot mogen stellen aan de gevaren van de jacht, zij zijn er voor het nieuwe jonge leven. Weliswaar was het een dapper, moedig schot maar … Is hier sprake van ontrouw aan de stam of meegaan met de tijd, of …? En dan de jongen. We kennen het belang van de bizonjacht, het belang van moed en doorzettingsvermogen. Het belang van het overwinnen van angst en lafheid. Is hier inderdaad sprake van lafheid of angst, of …? Zijn de kinderen ontrouw aan de stam? Ik zal er mijn gedachten over laten gaan en vraag de aanwezigen dat ook te doen.’ Leerkracht: overleg tussen de stamgenoten Roep de aanwezigen rond het kampvuur. Vraag of ieder straks argumenten kan noemen voor de namen die ze willen geven. Geef de jachtkinderen een centrale plaats. Kies vier kinderen die de rol van ouders zullen spelen. Speler (als stamoudste): het beraad ‘Ik open de bijeenkomst en heet iedereen welkom. Onze stamzoon heeft vandaag niet geschoten, terwijl hij een grote bizon voor zijn pijl had. Onze stamdochter heeft de wet van de stam overtreden. Vertel nu eens met eigen woorden ten overstaan van de hele stam de gebeurtenis van vandaag. [De kinderen geven hun verklaring.] Dan vraag ik u stamleden zich nu in tweetallen over deze gebeurtenissen te beraden.’ Leerkracht: de Straat van Gedachten Zet de kinderen in twee rijen tegenover elkaar. Zeg tegen de twee kinderen (eerst het meisje, daarna de jongen) door deze ‘straat’ te lopen en te luisteren naar de gedachten van de stamleden. De stamleden spreken hun gedachten een voor een uit terwijl het kind door de ‘straat’ loopt. Vraag iedereen hierna te gaan zitten Speler (als stamoudste): de Raad van de Wijzen De stamoudste vat de verschillende gedachten nog eens samen. Ze benadrukt (afhankelijk van de wat er uitkomt) het belang van trouw aan de stamwettten of het meegaan met de tijd, het belang van de jacht voor de stam of het belang van het behoud van jonge dieren (speel afhankelijk van de
57
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
teneur voor vredestichter of voor kwade genius). ‘We zullen dit probleem aan onze Wijzen voorleggen en hen vragen een passende naam voor beiden te vinden.’ Vraag acht kinderen en stel twee groepen van vier samen (voor iedere naam een), die gaan beraadslagen over de naam. De groepjes zonderen zich af. Gebruik de tussenliggende tijd om als stamoudste een verhaal te vertellen, naar passende muziek te luisteren of om zomaar wat te praten. Speler (als stamoudste): de naamvaststelling ‘De wijzen zijn terug. Ik hoop dat wijsheid hen ten deel is gevallen en vraag u de namen te noemen die u in gedachten hebt. Ik vraag u ook om ten overstaan van de stam te vertellen waarom u deze naam gekozen hebt voor het meisje.’ Vervolgens vraag je of iemand het hier niet mee eens kan zijn. Je bediscussieert de kwesties en vraagt ten slotte aan de ouders wat zij van de naam vinden. De moeder krijgt weer het laatste woord. Dezelfde weg wordt bewandeld voor de jongensnaam. Speler (als stamoudste): de naamgeving De kinderen komen een voor een bij jou. Je geeft hen op een plechtige wijze hun nieuwe naam. Je vraagt hen of ze blij zijn met de naam en wenst hen veel succes in hun leven. Je sluit de bijeenkomst af. Leerkracht: afronding Herorden de zaken weer voor het normale dagpatroon. De kinderen kunnen het spel even laten bezinken. Ga dan bij elkaar in de kring zitten. Reflecteer met de kinderen op de voorgaande lessen en vraag hen in één zin te vertellen wat zij van het project vonden. NB: In het oorspronkelijke verhaal in Grootvaders reisdoel krijgt de jongen de naam Bizonvriend.
Voorbereidende les Je kunt deze les geven, maar noodzakelijk is het niet. Doel
De kinderen na laten denken over de betekenis van namen en persoonlijke betrokkenheid creëren.
Middelen
• •
Tekenpapier, viltstiften, kleurpotloden. De namen voor de tekenopdracht.
Voorbereiding Vertel de kinderen dat de les gaat over namen en naamgeving. Lesverloop • Namenrondje. • Achternamen. • Bijnamen. • Zelfportret. Leerkracht: inleiding Je houdt een namenrondje waarbij de kinderen hun volledige naam noemen (voornamen en achternaam). Je noemt zelf ook je volledige naam en vertelt wat je over je voornaam weet. Naar wie je vernoemd bent, waarom jouw ouders je die naam gegeven hebben en wat de naam
58
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
betekent (de meeste namen hebben een bepaalde betekenis, zie bijlage 2). Laat de kinderen dat wat ze van hun naam weten, vertellen. Leerkracht: achternamen Ga door met de achternamen. Vertel dat achternamen vaak iets zeggen over de afkomst van mensen. Heet iemand De Boer, dan is de kans groot dat haar voorouders boer zijn geweest. Hetzelfde geldt voor Timmerman, Houtzager, Koopman, enzovoort. Ga ook in op de herkomst van Frans, Engels en Pools klinkende namen. Verder kun je ingaan op de Janssens (Janszoon), Pietersen (Pieterszoon), enzovoort. Vertel afhankelijk van het niveau van de klas over het ontstaan van achternamen in Nederland in de Napoleontische tijd. Ga ook in op de achternamen van allochtone kinderen. Vraag hen eventueel aan hun ouders iets over de betekenis van hun naam te vragen. Dierennamen Vraag de kinderen wie er een huisdier heeft, welke naam het dier heeft en waarom. Ga bij deze namen in op de oorsprong van de naam. Is een uiterlijk kenmerk bepalend (Snuitje, Vlek, Blacky)? Of een karaktereigenschap (Boef, Snuffel)? De klank van de naam, of een andere reden? Bediscussieer met de kinderen waarom ze voor een bepaalde naam kiezen. Bekende mensen Bekende maar ook minder bekende mensen krijgen vaak een bijnaam. Je kunt hier ingaan op de geschiedenis (Philips de Schone, Lodewijk de Stoute), maar ook op sport (De Kromme, De Rooie Reus, enzovoort). Leg uit dat bijnamen gegeven worden vanwege een bepaalde eigenschap van mensen. Soms vanwege minder goede eigenschappen, soms vanwege goede eigenschappen. Een eigen bijnaam verzinnen Vertel de kinderen dat ze een bijnaam voor zichzelf mogen gaan verzinnen. Het moet een bijnaam zijn die op een goede eigenschap slaat. Opschepronde Geef de kinderen de opdracht te bedenken waar ze erg goed in zijn of goed in willen worden. Nu gaat het erom wie het beste op kan scheppen over zichzelf. Ga nu de kring rond. De kinderen mogen één minuut opscheppen. Ze moeten de minuut volpraten en wie het beste opschept, heeft gewonnen. (Als de klas erg groot is, kunt u de minuut halveren.) Verdeel de klas hierna in tweetallen. De tweetallen bedenken samen de bijnamen die het beste bij hen passen. Geef als aandachtspunt dat in de naam duidelijk moet blijken wat de kwaliteit is van de persoon. Zelfportret Er zijn verschillende beroepen. Van een bepaald beroep heb je altijd al gedroomd. Teken jezelf als … Midden tussen de spullen die bij het beroep horen. Beschrijf eventuele aanvullingen, opmerkingen. Auteurs: Hans Boekel, Ann Meijer en Lidwine Janssens Eerder uitgegeven door de SLO (Instituut Leerplanontwikkeling), Enschede, 1993
59
Spelen vanuit verbeelding
Bijlage 1
Indianennamen
Rode Wolk Witte Veder Hij die de Wind Verstaat Nachtkijker Droomvrouw Vurig Paard Zij die Geneest Zilverstem Zilverslang Sterke Buffel
Bijlage 2
C Opdrachten speltoepassing
Gouden Hand Vuurvriendin Wijze Vrouw Denkhoofd Snelvoet Mensenkenner Wolvenvriend Steile Berg Woedende donder Snelle bliksem
Betekenis van namen
Wat zouden deze namen kunnen betekenen? • Is Roza is een bloemennaam? • Francis betekent: door God gegeven. • Truusje, Tilly, Geertje en Gerda komen van Gertruida, wat betekent: de strijdster. Geert betekent: strijder. Een lijst van namen en hun betekenis: Gül = roos. Tamla = regendruppel. Mehmet = afgeleid van de profeet Mohammed Kemal = wijsheid. Mutlu = gelukkig (is jongens- en meisjesnaam). In Spanje heeft elke dag een heilige. Kinderen krijgen de naam van die heilige als eerste of als tweede naam. Esperanza = hoop. Carmen = naar de Carmelberg (waar Maria verschenen is). Concha = schelp. In Marokko hebben de namen ook een betekenis: Adil = weet wat goed is. Farid = hij die alleen is. Charif = heilige. Ouarda = roos. Zohra = bloem Als je echt zekerheid wilt over de betekenis van namen, kun je een naslagwerk raadplegen.
60
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
▲ Simulatiespel: De middelbare school (groep 8) Voor kinderen die volgend jaar naar het voortgezet onderwijs gaan, kan dit simulatiespel een zinvolle voorbereiding bieden. De overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs is groot. De nieuwe klasgenootjes, het grote gebouw, het lesrooster en de wisselende leerkrachten kunnen voor aanpassingsproblemen zorgen. In dit simulatiespel boots je een dag of een week in de brugklas na. Een week is lang. Het voordeel is dat de ervaringen gebaseerd zijn op de werkelijkheid. Of zo’n langdurig spel slaagt, staat of valt met de voorbereiding. Let op de volgende aspecten: • Het lesrooster: een vijftigminutenrooster met verschillende vakken gegeven door vakleerkrachten. • Docenten: deze worden gespeeld door de eigen leerkrachten, vaste invallers, conciërge, ouders of stagiaires. Iedereen neemt een vak waarin zijzelf geïnteresseerd is of deskundigheid in bezit, zodat de lessen ook inhoudelijk waarde hebben. • Lokalen: afhankelijk van de situatie op je school kies je lokalen voor het spel. Aula, kleuterspeelzaal en het handenarbeidlokaal zijn naast het eigen lokaal ook te gebruiken. • Studie-uur: deze rol kun je het best zelf op je nemen, zodat je iedere dag met een evaluatie afsluit waarin de kinderen hun ervaringen uitwisselen. • Het huiswerk: wil de week een werkelijk beeld geven van de nabije toekomst, dan moet het huiswerk serieus opgevat worden. Dit vraagt voorbereiding. • Strafwerk: om dit getrouw aan de werkelijkheid toe te passen, kun je bij plaatselijke scholen informeren wat hun regels zijn. Deze regels zullen deze week op jouw school gelden. • Middagpauze: veel leerlingen zullen straks overblijven, dat gebeurt dus ook in deze week. Misschien is een ouder bereid als kantinebeheerder thee, melk en koeken te verkopen. • Agenda: deze kunnen de kinderen ter voorbereiding op de week zelf maken. Als voorbeeld nemen ze die van hun grotere broer of zus. • Klassenboek: van een schrift wordt een klassenboek gemaakt. Je legt uit hoe het functioneert. • Klassenvertegenwoordigster: deze wordt gekozen door de klas, nadat de klassenleerkracht heeft uitgelegd wat de bedoeling ervan is. • Klasopstelling: de basisschoolklas wordt ingericht naar voorbeeld van de plaatselijke scholen voor voortgezet onderwijs. Persoonlijke spullen van de kinderen verdwijnen, misschien ook de planten. • Boekentas: deze kan met het oog op komend schooljaar misschien al worden aangeschaft, anders is er wel een te lenen of kan een andere tas als zodanig gebruikt worden. De week kan beginnen De leerkrachten zullen zich anders gedragen tegenover de kinderen. Als docenten zijn ze deze week afstandelijker, zakelijker, hebben minder tijd voor de kinderen en zijn waarschijnlijk ook strenger. Het gedrag van de kinderen zal daardoor veranderen. Met de dikke boekentas bij zich is het moeilijker spelen op het schoolplein. En op een afstandelijke docent zullen de kinderen afstandelijk reageren. Het gebouw wordt anders gebruikt, iedere vijftig minuten rennen er kinderen door de gangen. De aula wordt als kantine gebruikt, waardoor tijdens de tussenuren de rest van de school de nodige overlast zal ondervinden. De verleiding is groot om in te grijpen als er problemen ontstaan. Het huiswerk zorgt thuis voor tranen, de strenge docent stuurt te veel leerlingen naar de conrector of een kind jaagt in één dag al het pauzegeld erdoor en kan dus niets meer te drinken kopen. Toch wijk je niet van de afgesproken regels af. Kinderen kunnen veel voor elkaar opvangen, waarbij jij eventueel vanuit je rol kunt bijsturen. Boots de werkelijkheid zorgvuldig na. Als leerkrachten geloofwaardig willen zijn en verwachten dat de kinderen het spel serieus nemen, kunnen ze het best zelf het goede voorbeeld geven. Details krijgen dus evenveel aandacht als de grote lijnen: de zoemer gaat echt
61
Spelen vanuit verbeelding
C Opdrachten speltoepassing
op tijd, het huiswerk wordt echt nagekeken en het vrije uur is echt vrij. Bespreek dit laatste van tevoren met de ouders en meld het aan de inspectie. Evaluatie Bied de kinderen tijdens de studie-uren iedere dag de mogelijkheid commentaar te geven en de problemen te bespreken. Maar laat ook dan een uitvoerige nabespreking volgen in de erop volgende dagen. Tijdens deze bespreking hoeft niemand meer te reageren vanuit haar rol en is iedereen weer zichzelf. Bij deze bespreking kun je de volgende vragen stellen: • Welke ontdekkingen heb je vorige week gedaan? • Welke vragen zijn naar boven gekomen? • Wat vond je leuk of vervelend? • Heb je iets ontdekt dat je volgend jaar van pas kan komen? • Zijn er nog opmerkingen voor de leerkrachten als de kinderen volgend jaar het spel opnieuw spelen?
62