Relatietijdschrift #14_ december 2012
Prinses Amaliahaven _ 2/3
Het gecreëerde landschap Met de komst van Maasvlakte 2 ziet de Nederlandse kustlijn er definitief anders uit. RTM vroeg Raoul Wittenberns (derdejaars student van de Willem de Kooning Academie) om het door mensenhanden gemaakte land in zee in beeld te brengen. Hij koos voor het nachtelijk uur en tuurde door zijn lens vanaf het nieuwe strand naar het ‘oude land’.
inhoud RTM#14_december 2012 Wat begint met een discussie over toekomst van het Rotterdamse kunstaanbod, eindigt met kunst zonder verborgen agenda. En wat zit ertussenin? Of je nu je eigen droomhuis wilt bouwen, wilt weten wat er met een melding van een scheve lantaarnpaal gebeurt of mee wilt werken aan eerlijke handel. Of je wilt weten wat het CJG voor je kan betekenen, een creatieve cursus zoekt of je wellicht afvraagt wat piepers met horeca te maken hebben? Lees verder over deze en nog veel meer onderwerpen in deze RTM.
Stationsplein
10/13
8/9 Stad_RotterdamLab Klap voor kunst & cultuur
14/19 Stad_Achtergrond Sport verenigt de stad
20/21 Stad_Bouwen aan RTM Bouw het huis van je dromen
24/25 Stad _RTM Onderneemt Maasstad nu ook Fairtrade-stad
28/29 Wij zijn Rotterdammers! Robbert Dommisse_Hef Experience Wim den Boer_Stichting Historisch Charlois
‘Tijdens de bouw gaat alles gewoon door’ ROTTERDAM CENTRAAL IN SNELTREINVAART
Koperstraat
38/43
30/31 Westblaak_Leven in RTM Veel meer dan een spreekuur
34/35 Stad_RTM Veiliger Stadsmariniers anno 2013
44/47 Blijdorplaan_Portret Marc Damen ‘Mensen zijn vervreemd van de natuur’
‘We proberen bewoners vóór te zijn’
50 Schiedamse Vest_Gastcolumn Karin Trijsburg ‘Bij ons heeft kunst geen verborgen agenda’
EERSTE HULP BIJ ONDERHOUD
Stad
48/49
‘Je weet me te vinden hè, als er wat is’ OP RONDE MET HET HORECATEAM
Column Yvonne Nesselaar
De agenda van...
‘Vrouwen moeten zichtbaarder worden in de havenwereld.’ Van den Berg benut elke mogelijkheid om als ‘Port Angel’ carrières voor vrouwen in de haven en industrie te promoten. Een greep uit de activiteiten die haar inzet als Port Angel illustreren.
Koude rillingen en kippenvel
‘Bij een aflevering van VitamineR over doofheid liet een kno-arts horen hoe een concert klinkt door een gehoorapparaat. Ik kon het geluid de hele avond niet meer van me afzetten. Alle hoge tonen waren verdwenen en wat er aan muziek overbleef, klonk als door een met watten gevulde scheepstoeter. Er viel helemaal niets te genieten, hoe mooi de muziek ook was voor gezonde oren. Het lijkt me verschrikkelijk: nooit meer uit je dak bij muziek, geen muziek meer om herinneringen aan mooie liefdes en verre reizen compleet te maken. En vooral: nooit meer van die heerlijke koude rillingen van emotie door met passie gemaakte muziek. Raar fenomeen eigenlijk, ‘koude rillingen’. Ze gaan altijd samen met kippenvel, zijn nauw verwant aan de brok in je keel en of je nou wilt of niet, ze bekruipen je als je emoties worden geprikkeld. Ook bij tropische temperaturen, zoals ik jaren geleden ontdekte in Oeganda. Waar veel van mijn vrienden in een bandje speelden en mij regelmatig kippenvel bezorgden met de traditionele muziek die hen door jaren van oorlog en ellende sleepte. En als ik muziek van Miriam Makeba opzet, zit ik gelijk weer in de sfeer van haar concert in een voetbalstadion in Kampala dat gewoon drie uur lang kippenvel onder een brandende zon opleverde.
9 sept_10.00 uur Rolmodellen: Vrouwen en andere haventalenten uit het veld aan het woord in talkshows tijdens de Wereldhavendagen. Over hun wereldbaan in de haven. De uitgelezen kans om meteen het doel van Port Angels en onze passie onder de aandacht te brengen. 9 okt_11.30 uur Achterban: De eerste netwerkbijeenkomst van Port Angels, onze achterban is gemobiliseerd via LinkedIn. Waar ligt hun belangstelling? Hoe kunnen we met elkaar bereiken dat meer vrouwen in de haven aan de slag gaan? Een brainstorm met vijftig aanwezige Port Angels, voornamelijk vrouwen uit het bedrijfsleven en de overheid. We noteren op post-its wat zij komen ‘brengen en halen’ met het netwerk. 15 okt_13.00 uur Boeien en behouden: Inspiratiebijeenkomst voor HR-professionals in de haven en industrie. Als Port Angel heb ik in ons trainingsaanbod een specifiek traject voor talentvolle vrouwen, die een stap verder willen komen in deze mannenwereld. 30 okt_15.00 uur Voorjaarscongres: Hoog op de agenda van de kernteambespreking met acht Port Angels. Wat wordt de rode lijn van het congres? Van onze achterban hebben tweehonderd vrouwen interesse! 21 nov_16.30 uur Spiegel: Port Angels houden haven- en industriebedrijven een spiegel voor. Hoeveel vrouwen hebben jullie in dienst en op welke posities? Laat geen belangrijke talenten liggen… Matty van den Berg is initiatiefnemer van Port Angels dat sinds vorig jaar bestaat. Deze missie sluit naadloos aan bij het werk voor het ook door Van den Berg opgerichte Watertalent, een carrièresite voor de haven en industrie. Deze organisatie legt koppelingen tussen werkgevers, opleidingen, vacatures, stageplaatsen en interessante evenementen.
Koude rillingen, de een krijgt ze van muziek, de ander van beeldende kunst, in het theater of in het voetbalstadion. Waar ze u ook bespringen, ik wens u voor 2013 veel koude rillingen en warme kippenvelmomentjes.’
Yvonne Nesselaar is specialist in zorgcommunicatie en maker van VitamineR, het wekelijkse gezondheidsprogramma van Radio Rijnmond. Daarnaast werkt zij mee aan patiënttevredenheidsonderzoeken in diverse zorginstellingen en treedt zij op als dagvoorzitter en gespreksleider.
watertalent.nl
6/7
Subsidie online aanvragen Of het nu gaat om een subsidie vanwege een verbouwing, om veiliger te kunnen ondernemen of eentje om een sportactiviteit voor gehandicapten op te zetten… Het aanvragen ervan kan voortaan ook digitaal. Bovendien heeft de gemeente Rotterdam de informatie over subsidies en procedures op haar website verbeterd.
kan iedereen de aanvraag en de benodigde bewijsstukken tegenwoordig digitaal versturen. Dat maakt kopiëren van documenten, een stapel papier en dus dikke enveloppen met soms meerdere postzegels gebruiken, overbodig. En is in meervoud indienen van aanvragen hiermee verleden tijd.
Op de zogeheten subsidieportaal staat de informatie over subsidies, zoals subsidieregelingen, wet- en regelgeving en procedures van de gemeente nu overzichtelijk op een rij. Door middel van DigiD en/of eHerkenning
VEILIG VERSTUREN
Een bijkomend voordeel is, dat je bij de subsidieaanvraag stapsgewijs door het aanvraagformulier wordt geleid. Je hoeft minder gegevens in te vullen, want veel van
Rotterdam in Beeld
die informatie is al bij de gemeente bekend. Natuurlijk zijn privacy en beveiliging van de gegevens gewaarborgd. Het mes snijdt aan twee kanten. Ook de gemeente doet haar voordeel met digitalisering van het subsidieproces. Want de gegevens komen vollediger binnen en het verwerken en beheren van de subsidie-informatie verloopt efficiënter. Toch liever de aanvraag per post blijven versturen? Voorlopig blijft deze mogelijkheid natuurlijk ook bestaan. rotterdam.nl/subsidies
Nog even en dan is het alweer oud en nieuw. Grappig genoeg past dit kunstwerk niet alleen qua naam, maar ook qua constructie en achterliggende gedachte beter bij deze feestdag, dan je misschien op het eerste gezicht vermoedt… Stromen auto’s en bussen draaien dagelijks hun pirouettes om kunstwerk ‘Toekomst’. Het werk staat op de rotonde Slinge / Langenhorst in de Rotterdamse Zuidwijk. Jan Franke (oud-medewerker van woningcorporatie Vestia) wilde de oude trapleuningen uit de inmiddels gesloopte flats ‘Hoge Burgen’ gebruiken voor een nieuw beeld. Kunstenaar Ad Schouten maakte dit beeld, samen met leerlingen van het Albeda College. Doordat de leerlingen het werk in elkaar lasten, werkten zij niet alleen aan de toekomst van de wijk, maar ook aan hun eigen toekomst. ‘Toekomst’ staat symbool voor de transformatie in Zuidwijk. Tijdens de stedenbouwkundige vernieuwing, is het stratenpatroon nagenoeg bij het oude gelaten, maar heeft een nieuwe invulling gekregen. Het kunstwerk verwijst ook naar het constructivisme: een kunststroming rond de Eerste Wereldoorlog die van grote invloed was op architecten van het Nieuwe Bouwen. Zij waren het, die later de naoorlogse nieuwbouwwijken zoals Zuidwijk bouwden. Dus op naar de ‘Toekomst’. Maar eerst…op naar oud en nieuw! Voor kunst en cultuur in de stad vormt de gemeente Rotterdam het beleid en zorgt voor de uitvoering. De gemeente stelt zowel structurele subsidies beschikbaar als subsidies voor de uitvoering van eenmalige projecten.
rotterdam.nl/kunstencultuur
sculptureinternationalrotterdam.nl
Stad Rotterdam bezuinigt behoorlijk op kunst en cultuur. Maar waarom eigenlijk? En welke gevolgen heeft dit voor de vele initiatieven en organisaties in de stad die juist in die tak actief zijn? RotterdamLab zoekt naar de voors en tegens. De stelling? Deze bezuiniging is een grote klap voor het Rotterdamse kunst- en cultuuraanbod.
Klap voor. kunst & cultuur. VOELBARE DRUK
Andrea Svedlin Projectleider Cultuurplan Gemeente Rotterdam
‘De gemeente staat inderdaad voor een enorme bezuinigingsopgave. Overal moet bezuinigd worden. Dat geldt dus ook voor de kunst en cultuursector. In totaal bezuinigen we veertien procent, wat er in de praktijk op neerkomt dat we terugkomen op het niveau zoals het was in 2008. Dat betekent moeilijke keuzes maken. Wie krijgt er geen subsidie meer? Wie minder? En voor veel organisaties is dat toch schrikken.’
‘Hoewel organisaties schrikken, zie je tegelijkertijd dat ze efficienter gaan werken, nieuwe financiële stromen aan zich weten te binden en nieuwe vormen van samenwerking aangaan. De culturele sector heeft altijd heel goed op de centen moeten letten. Maar deze bezuiniging maakt dat instellingen over hun eigen grenzen heenkijken en zaken bespreekbaar maken. Dat was voorheen niet zo. Er is echt sprake van een cultuuromslag en dat is niet alleen binnen Rotterdam.’ ‘Als gemeente geven wij minder of geen geld meer, maar we gaan wel het gesprek aan met
Andrea Svedlin
de verschillende organisaties. Wij weten heel goed wat er speelt binnen Rotterdam en kunnen zo instellingen of initiatieven aan elkaar koppelen. Rotterdam ziet heel goed de waarde van de kunst- en cultuursector. Het is niet alleen het aanbod zelf, ook de spin-off van kunst en cultuur is belangrijk. Zo heeft dat een direct effect op de horeca in de stad en is het medebepalend voor de aantrekkelijkheid van Rotterdam. In het cultuurplan zie je dan ook dat we zorgen voor een zo’n breed mogelijk aanbod. Voor ieder wat wils dus.’
rotterdam.nl/cultuurplan_2013_2016
RotterdamLab _ 8/9
Ashley Nijland
KIKVORSPERSPECTIEF
Ashley Nijland Directie Rotterdam Art Adventure & Food (RAAF)
‘Bezuinigen leidt tot meer samenwerken en creatief zoeken naar andere geldstromen. RAAF helpt kunstenaars aan exposities, biedt plaats voor kunst en heeft haar eigen poppodium. Wij zijn gestart met horeca om onze exposities te kunnen bekostigen. Tegelijkertijd levert dat ook problemen op. Zo ben ik meer bezig met de harde zakelijke kant dan met begeleiden van kunstenaars en de podiumprogrammering. Dat komt de kwaliteit niet altijd ten goede.’
‘Ik ben blij dat Rotterdam organisaties en culturele instellingen aan elkaar koppelt. Maar er zijn tal van kunstenaars die niet ondernemend willen zijn. Zij willen kunst maken op hun eigen manier, eigen tempo en met passie. Van Gogh en Warhol werden door hun omgeving niet begrepen en kregen pas later erkenning. Dit soort experimentele kunstenaars heeft ruimte nodig zich te ontwikkelen. Nu begint gedwongen ondernemerschap de kunst te overheersen. De vercommercialisering maakt dat de kunstenaar zijn karakter verliest en het kan leiden tot non-kunst. Het gaat meer over ondernemerschap en snelle winst dan over kwaliteit en inhoud. Ik pleit daarom voor een kikvorsperspectief. Juist in
de experimentele onderstroom gebeurt het. Die moet worden ondersteund.’ MEER LEF
‘Er wordt tweehonderd miljoen euro bezuinigd. Dat is heel veel voor de kunstsector, maar weinig voor de staat. Lopen we niet jaarlijks vele miljarden mis omdat we toestaan dat multinationals belasting ontwijken? En wat kosten rechtse hobby’s als asfalt, kerncentrales, de JSF en de Kunduzmissie? Haal het geld waar het zit. Rotterdam, toon meer lef en ga achter je kunstenaars en culturele sector staan.’ raafrotterdam.nl
Stationsplein De bouw van het nieuwe Rotterdam Centraal is al een heel eind op weg. Reizigers kunnen sinds 10 november de perrons bereiken via de nieuwe passage. En wie er tijd voor heeft, kan hier naar hartenlust winkelen. Wat is er verder al klaar voor gebruik en wat staat er nog te gebeuren? Rotterdam Centraal: een tussenstand.
Rotterdam Centraal. in sneltreinvaart.
Dolf Booij Projectmanager Gemeente Rotterdam
Eric van der Meer Projectmanager ProRail
Stadstrip _ 10/11
Jaren 50: UIT DE OUDE DOOS Het voormalige Rotterdam Centraal was een ontwerp van Van Ravesteyn en is gebouwd in de jaren 50. Dit station werd te klein. Elke dag komen er maar liefst 110.000 reizigers. Dat zijn er dertig miljoen per jaar. Dolf Booij: ‘Met de bouw van het nieuwe station hebben we rekening gehouden met de toekomst. In 2025 verwachten we net zoveel reizigers als op Schiphol, namelijk zeventig miljoen.’ Wel zien we oude elementen terug in het nieuwe station: replica’s van de oude letters komen aan zowel de centrum- als noordkant. De oude stationsklok krijgt een plekje boven de entree.
‘Het project is groter dan alleen het station’, legt Booij uit. Op het Weena en Kruisplein zijn bouwvakkers druk aan het werk. ‘Al het doorgaande autoverkeer vindt straks ondergronds zijn weg.’ De Weenatunnels zijn al af en de Kruispleingarage is in 2013 klaar. Met vijf lagen onder de grond wordt het de diepste in Nederland, goed voor 760 parkeerplaatsen. Automobilisten kunnen de garage bereiken via de Weenatunnel. Ook de fietsenstalling (voor 5.190 exemplaren) is over een jaar onder de grond te vinden. De ‘bovenwereld’ is straks vooral het domein van voetgangers, die via een groene boulevard van en naar het station kunnen wandelen.
14.15 uur: ONDERGRONDSE WERELD
Stationsplein
De gigantische punt van het stationsdak wijst de weg naar het centrum. Het idee is dat bezoekers van de stad als vanzelf de route naar het centrum kiezen. Over het ‘gekreukelde’ metalen dak zijn de meningen verdeeld. ‘Ik ga mijn mening niet geven’, zegt Booij. ‘Wel een advies: wacht even met je mening tot alles klaar is.’ Het ontwerp van het nieuwe station komt uit de koker van team CS: Benthem Crouwel, Meyer en Van Schooten en West 8.
14.42 uur: MONUMENTALE BINNENKOMST
De heren wijken even uit naar het nieuwe metrostation, een ontwerp van architect Maarten Struijs. Het is ondertussen al een jaar in gebruik en heeft een veel veiligere en ruimtelijkere uitstraling dan het oude metrostation. Voorheen was Rotterdam Centraal het eindpunt van de metro. Nu rijdt de Randstadrail door naar Den Haag. Roestvrijstaal, spiegels en kleur zijn in het oogspringende elementen van het station. ‘De kleuren kom je straks ook als herkenningspunten tegen in de Kruispleingarage en fietsenstalling’, vertelt Booij. ‘Zelf ben ik kleurenblind, dus handig dat er ook cijfers bij komen te staan.’
14.31 uur: RICHTINGAANWIJZER
Bij binnenkomst is, ondanks de bedrijvigheid van bouwvakkers, de grootsheid van de ruimte voelbaar. ‘De enorme stationshal heeft iets monumentaals’, vindt Booij. ‘De hal blijft voor een groot deel leeg, zodat reizigers hier prettig kunnen wachten.’ Wel is er straks een informatiebalie voor toeristen en reizigers, en een boekenwinkel. De werkzaamheden gaan nog even door. Houten planken komen aan de onderkant tegen het plafond. Iedereen kan toekijken hoe het werk wordt verricht. Dagelijks zijn tussen de honderdvijftig en tweehonderd man aan het werk. Eric van der Meer vergelijkt het met een vol stadion: ‘Soms lijkt het net op een stroom aan spelers die elke dag een topprestatie leveren.’
15.03 uur: KLEUR VAN HERKENNING
Stadstrip _ 12/13
15.40 uur: EFFE SHOPPEN
De reizigerspassage is met rode natuursteen bekleed en loopt straks vanaf het Kruisplein tot aan de Noordkant van Rotterdam Centraal. Via deze ingang zijn de treinen al te zien door de grote transparante gevel. Een nieuw inrichtingsplan voor het Proveniersplein is in de maak. De wens is dat deze plek goed bij het station én de negentiende-eeuwse wijk past. Het bestaande beeld blijft intact. Bewoners zijn goed georganiseerd en denken mee over het plan.
Nog even snel een beker koffie meegraaien of boodschappen doen voor het avondeten. De reizigerspassage is sinds begin november open en biedt behalve de bekende stationswinkels, ook twee oorspronkelijke Rotterdamse ondernemers: de bloemenzaak en patisserie Dudok volgt nog. Zo’n vijfentwintig winkels vinden onderdak in de reizigerspassage of net daarbuiten. Van der Meer: ‘De passage is nog niet helemaal af. De westelijke entrees naar de perrons pakken we gefaseerd aan.’ Het duurt nog tot in 2013 voor alle bouwactiviteiten in de passage klaar zijn.
16.00 uur: OUD NAAR NIEUW
16.15 uur: ONDER DE KAP
Het dak over de perrons zit vol met zonnecellen, zo’n 10.000 vierkante meter in totaal. De energie die deze cellen opleveren, is vergelijkbaar met het verbruik van honderd huishoudens. Onder de grote kap rijden de treinen af en aan. ‘Geen enkele trein is uitgevallen door het bouwproces’, vertelt Van der Meer. ‘Tijdens de bouw gaat alles gewoon door. Het voelt als een openhartoperatie. Alles ligt open, er zit veel druk op en iedereen kijkt mee.’ Met een blik van boven op de perrons is de terugkerende Y-vorm duidelijk te zien. Een oplettende reiziger zal deze vorm ook op andere plekken op Rotterdam Centraal tegenkomen.
Stad
Sport verenigt. de stad.
14/15
Het Topsportcentrum, een nieuwe olympische roeibaan, wereldkampioenschappen turnen en judo, de Grand Départ, Sportplusverenigingen. Zomaar een greep uit het Rotterdamse sportaanbod. De Maasstad investeert volop in spel en beweging. Jaarlijks loopt dit bedrag op tot ongeveer twintig miljoen euro. ‘Dat lijkt veel, maar het levert nog meer op’, zegt gemeentelijk directeur Sport & Cultuur Peter van Veen.
Stad H
et Rotterdamse sportaanbod is divers en uitgebreid. Er zijn tal van sportverenigingen en sporthallen te vinden. Om dit brede aanbod in stand te houden en verder uit te breiden, investeert Rotterdam ook in economisch moeilijke tijden in sport. ‘Sporten levert veel gezondheidsvoordelen op. Mensen voelen zich fitter, gezonder en gelukkiger. Ze maken minder gebruik van de gezondheidszorg en verzuimen minder vaak op hun werk. Daarnaast is er de economische winst, dus de inkomsten die we hebben van bijvoorbeeld een evenement’, legt Van Veen uit. Uit onderzoek blijkt dat de maatschappelijke en economische winst in totaal oploopt tot een miljard euro.
Annemarie Wulffraat Programmamanager Rotterdam Lekker Fit! ‘Rotterdam Lekker Fit! is gestart in 2005. Binnen het programma verzamelen en ontwikkelen we effectieve aanpakken om overgewicht en bewegingsarmoede onder kinderen tegen te gaan. Door meer bewegingslessen van een betere kwaliteit en goed partnerschap met sportverenigingen in de buurt, lukt het om kinderen meer te laten bewegen. Aangevuld met onder andere een speciaal lesprogramma over voeding en beweging en begeleiding van ouders bij een gezonde leefstijl voor hun kind, worden kinderen gestimuleerd om ‘Lekker Fit!‘ te worden. 20.000 kinderen van zes t/m dertien jaar worden met deze aanpak bereikt. We betrekken de ouders daar door middel van social marketing meer en meer bij. Uit onderzoek blijkt dat deze aanpak effectief is. Het Lekker Fit!-lespakket is inmiddels niet voor niets op scholen door het hele land in gebruik. Maar we zijn er nog niet. Dit najaar starten we met een campagne om kinderen meer water in plaats van frisdrank te laten drinken. Daarnaast werken we samen met koepels van kinderdagverblijven, basisscholen en bedrijven aan een nieuwe aanpak voor kinderen van nul tot zes jaar. Jong geleerd is immers oud gedaan.’
peter van veen
De opbrengst van sport in harde contanten blijkt bijvoorbeeld bij topsportevenementen. De stad krijgt dan geld binnen van overnachtingen, eten en drinken en winkelend publiek. De organisatie en aanleg van sportvoorzieningen geeft weer werk aan bedrijven. Zo heeft sport ook een economische betekenis. Als voorbeeld geeft de directeur de Tourstart Grand Départ in 2010. Deze investering van vijftien miljoen euro heeft dertig miljoen euro opgebracht. METERS BAD
Ook de sportsector merkt dat het economisch zware tijden zijn. Het is moeilijker sponsors
16/17 te vinden voor evenementen en contributie te innen. ‘Dat is best zorgelijk’, vindt Van Veen. ‘Aan de andere kant dwingt het ons ook om anders naar onze plannen te kijken. We willen dat Rotterdammers meer sporten, dan moeten er ook voorzieningen blijven. Door meer met elkaar af te stemmen, kunnen we sommige ruimtes slimmer gebruiken. En we moeten af van deeloplossingen die we allemaal individueel verzinnen en een langetermijnvisie ontwikkelen. Zo heeft Rotterdam geen 50 meterbad. Dat is volgens mij wel heel essentieel om je als sportstad op de kaart te blijven zetten. We moeten dus blijven zoeken naar mogelijkheden, samenwerking met marktpartijen, om het toch voor elkaar te
krijgen. Laten we dan niet twee keer een gewoon zwembad van 25 meter bouwen, maar investeren in een groot bad.’ MINDER UITKERINGEN
De Rotterdamse sportverenigingen vormen de ruggengraat van het sportaanbod. Zij hebben een belangrijke functie in de wijk. ‘Je krijgt mensen achter de geraniums vandaan’, zegt Van Veen. ‘Sport is meer dan alleen beweging. Het is ook een sociaal gebeuren, er is betrokkenheid en ontmoeting. Ook gaan er vrijwilligers aan de slag, die soms met deze ervaring weer terug kunnen naar een reguliere baan. Een verdienste van de sportplusvereniging.
Marijke Bohnen Secretaris Sv Atomium ’61 ‘Atomium ’61 is een handbalvereniging in Vreewijk, deelgemeente Feijenoord. Naast handbal bieden we nog veel meer. Oudere leden doen aan jeu de boules, nordic walken en tennis. We organiseren thema-avonden voor jeugdleden en bieden ruimte aan senioren om bijvoorbeeld eetavonden te organiseren. We betrekken ouders bij de vereniging door hen te vragen iets voor de vereniging te doen. En we werven fondsen om outdoor-fitness apparatuur aan te kunnen schaffen, zodat ouders langs de lijn ook zelf lekker kunnen bewegen. Omdat we al zo veel meer doen, was de stap een officiële sportplusvereniging te worden een gemakkelijke. We zijn erg blij met de extra sportplus-bijdrage van de gemeente waardoor we allemaal nieuwe activiteiten kunnen organiseren. Tegelijkertijd schroeft de deelgemeente de zaalhuurprijs steeds hoger op. Als zaalhuur steeds meer op ons budget drukt, dan kunnen we in de toekomst niet anders dan hogere contributie vragen. Maar we willen zo veel mogelijk mensen aan het sporten krijgen en houden, dus dat zou natuurlijk zonde zijn.’
Stad
Jos van der Vegt Voorzitter Stichting Youth Olympic Games ‘Rotterdam is de sportstad bij uitstek! Kijk wat we allemaal organiseren. Van de Grand Départ tot wereldkampioenschappen turnen en judo. En we kunnen meer. Daarom is de Maasstad in de race voor de organisatie van de derde Youth Olympic Games in 2018, voor jongeren van 15 tot en met 18 jaar. Dit evenement past bij ons, want Rotterdam is een relatief jonge stad. Zo’n evenement betekent een waardevolle investering in onze jongeren en het ontwikkelen van hun talenten. Al ruim voor de Olympic Games zelf willen we starten met een uitgebreid programma gericht op talentontwikkeling. Niet alleen in sport, ook in muziek, toneel, literatuur, noem maar op. We willen dat jongeren het beste uit zichzelf kunnen halen en zelfvertrouwen krijgen. Zo kunnen we schooluitval en zelfs gezondheidsproblemen voorkomen. Als jongeren zich kunnen ontwikkelen, is dat alleen maar goed voor onze stad. Of we gaan winnen blijft spannend tot komende zomer. Op 4 juli is de bekendmaking.’
Zo draagt sport een steentje bij om het aantal uitkeringen terug te dringen.’ Maar de verenigingen hebben het moeilijk. ‘In Rotterdam heb je ook te maken met culturen waarin betalen voor, en verplichtingen rond sporten in verenigingsverband, niet gebruikelijk zijn. We proberen als gemeente de sportverenigingen, onder andere via stichting Rotterdam Sportsupport, te helpen met dit soort situaties om te gaan. Ook is er aandacht voor bijvoorbeeld de boekhouding en het innen van contributie.’ JONG GELEERD
Speciale aandacht is er voor kinderen en jongeren. De gemeente ondersteunt daarom de sportverenigingen en scholen waar mogelijk, met programma’s zoals met Rotterdam Lekker Fit! en de schoolsportvereniging. ‘Het is belangrijk al op jonge leeftijd te beginnen met sport. Het voorkomt overgewicht en houd je gezond. Daarnaast leren kinderen bij
sportverenigingen ook regels zoals op tijd komen, samenwerken en discipline om iets te bereiken. Dat zien we weer terug in hun gedrag op school.’ Dagelijks bewegen verhoogt ook de concentratie van kinderen en draagt daardoor bij aan betere schoolprestaties. Van Veen vervolgt: ‘In wijken waar jongeren veel sporten, is er veel minder overlast van hangjongeren. Omdat sport niet altijd in de buurt is, veel sportverenigingen zitten aan de rand van de stad, vindt de gemeente het belangrijk om de verenigingen meer de wijk in de brengen. Daar spelen de zogenoemde schoolsportverenigingen op in. Met deze verenigingen kunnen de kinderen na schooltijd kennismaken met een sport en de club zelf. Ook ouders worden betrokken. Na de kennismaking en een aantal proeflessen, kan het kind lid worden bij de verenigingen, waarbij de trainingen op school worden gegeven.‘ Inmiddels hebben al meer dan 2.000 Rotterdamse kinderen zich op deze manier bij een ver-
18/19
Robert Eenhoorn Initiatiefnemer Honkbalschool Rotterdam Unicorns
eniging aangesloten. ‘Dat zijn mooie resultaten’, aldus Van Veen. UITBLINKEN
Rotterdam maakt ook geld vrij om te investeren in toptalenten. Van Veen spreekt tegen dat topsport elitair zou zijn. ‘Juist niet. Het zorgt er ook voor dat kinderen sport leuk vinden. Belangrijke sporters zijn voor kinderen boegbeelden, hun helden en rolmodellen. Kijk maar hoe populair turnen weer is na het Olympisch goud van Epke Zonderland. In Rotterdam willen we kinderen en jongeren uitdagen veel tijd en energie in hun sport te steken en heel goed te worden, misschien zelfs wel uit te blinken. We maken daarbij wel duidelijk een koppeling met school en bieden we de mogelijkheid uit te groeien tot topsporter, mét een opleiding.’ Bij de grote sportevenementen is de stad vaak niet goed bereikbaar en is het een drukte van
belang. Toch klagen Rotterdammers niet. ‘Rotterdam is sportminded. Mensen zijn gewend aan de drukte en ze zijn trots op wat de stad doet. Kijk naar de enorme stroom bezoekers bij de marathon, daar zit een groot deel stadsinwoners bij. Zelf kreeg ik ook wel even kippenvel bij de Grand Départ hoor’, lacht de directeur. ‘Wat ook meehelpt, is dat we Rotterdammers bij elk evenement betrekken met side-events. Kleine sportevenementen en clinics in de wijken en buurten. Bijvoorbeeld een gymdag voor kinderen bij het WK Turnen of een rondreizende honkbalkooi bij het EK honkbal. We proberen zo samen met de sportbonden en Rotterdamse verenigingen de verbinding te leggen tussen topsport en breedtesport. Inmiddels is dit concept ook landelijk opgepakt. In Rotterdam zijn de side-events al standaard bij de grotere topsportevenementen. Geen EK of WK in deze stad zonder sideevents. ’ rotterdamsportstad.nl
‘In 2000 waren wij de eerste academie waar honkbaltalent uit Rotterdam en de regio Rijnmond terechtkon om school en trainen te combineren. Want wanneer je bijvoorbeeld vier keer per week traint en twee keer per week wedstrijden speelt, kan dat erg lastig te combineren zijn met een ‘gewone’ middelbare school. Bij Rotterdam Unicorns bieden we een fulltime programma. In totaal telt de academie zo’n dertig leerlingen waarvan ongeveer de helft junioren en de andere helft aspiranten. Zij leren en trainen hier van twaalf tot zeventien jaar. Daarna kunnen ze gemakkelijker doorstromen naar professionele honkbalteams of verder topsport-onderwijs. En voor diegenen die de top niet bereiken, biedt het schooldiploma een goede tweede basis. Inmiddels bestaan er al zes honkbalacademies als deze. Natuurlijk is het mooi om te zien dat jonge honkballers door onze inspanningen betere kansen maken om in de top terecht te komen. Zo kregen vijf spelers vanuit Rotterdam Unicorns mogelijkheden in Amerika. En dat is natuurlijk waar we het allemaal voor doen.’
Stad
Arienne de muynck
Bouw het huis van je dromen Je droomhuis zelf bouwen? Bijvoorbeeld in een oud schoolgebouw, tussen twee bestaande woningen of op een voormalig hockeyveld? Het kan in Rotterdam. Na het succes van de klushuizen en de verkoop van vrije kavels, breidt de gemeente het zelfbouwaanbod verder uit.
Bouwen aan RTM _ 20/21
Van het opknappen van een bestaand oud pand tot het bouwen op een braakliggend terrein. En alles wat daar tussen zit. Met het project Zelfbouw Rotterdam komt de gemeente tegemoet aan de toenemende vraag van particulieren naar wonen én werken op maat. Rotterdam kent al prachtige voorbeelden van woningen die particulieren zelf hebben laten bouwen. ‘Maar de gemeente ziet dat er op woongebied veel meer mogelijkheden zijn dan ze nu biedt’, vertelt Arienne de Muynck, projectmanager van Zelfbouw Rotterdam. ‘Natuurlijk geldt datzelfde voor ondernemers die een passende kantoor- of werkruimte willen creëren. Met het uitbreiden van het gemeentelijk aanbod laten we zien dat er voor iedereen, en voor bijna elk budget, wat wils is.’ RAAD EN DAAD
De Muynck: ‘Zelfbouw is heel breed. Het is eigenlijk een andere benaming voor particulier opdrachtgeverschap. Zowel individueel als collectief, zowel voor nieuw- als verbouw. Zelfbouw is een manier om nog meer kwaliteit en diversiteit in het woningaanbod in de stad toe te voegen. Hierdoor kunnen er in de stagnerende woningmarkt toch kleinschalige ontwikkelingen van de grond komen.’ Niet alleen voordelig voor bewoners en ondernemers die maatwerk wensen, maar ook voor bijvoorbeeld aannemers en architecten. In economisch zwaardere tijden, waarbij grootschaliger projecten schaarser worden, kunnen zij binnen dit maatwerk juist een belangrijke rol spelen. En bewoners met raad en daad bijstaan bij het bouwen van hun droom. De Muynck beaamt dit: ‘Bij zelfbouw geven bewoners zelf of gezamenlijk als groep, rechtstreeks opdracht aan een architect, aannemer en/of bouwer. Kleinschaliger projecten, maar wel met beroep op professioneel vakmanschap.’ Doel van het project Zelfbouw is het creëren van een stad waarin iedereen zijn eigen droomwoning kan realiseren. Zelfbouw is in principe voor iedereen die er interesse in heeft. Je hoeft echt niet superhandig te zijn of een groot budget te hebben. Want doordat de projectontwikkelaar kan wegvallen en je als bewoner dan direct met bouwer en architect handelt, kan dat in de kosten schelen. Zelfbouw bindt
Zelfbouw draagt ook bij aan binding met de wijk en de straat. De Muynck: ‘Door Rotterdammers letterlijk meer ruimte te geven voor hun ideeën en creativiteit, bind je ze aan deze stad. Bovendien heeft het concept zich al bewezen. In Almere heeft dit tot unieke wijken geleid. En in Amsterdam streeft het college van B en W ernaar dat in 2016 zo’n 25 procent van het woningaanbod via zelfbouw wordt gerealiseerd. Zo ver is Rotterdam nog niet, maar het besef dat er meer mogelijkheden moeten komen om mensen hun droomhuis te laten creëren, is er wel.’
Op de vraag of zelfbouw iets voor haarzelf is, schiet De Muynck in de lach. ‘Ik moet nu natuurlijk volmondig ‘ja’ zeggen, maar op dit moment hikken we thuis nog tegen een verbouwing aan. Ik heb nog geen behoefte om te verhuizen, alhoewel… Die woningen in een voormalige school zijn wel heel aantrekkelijk, dus zeg ik niet ’nooit’.’
‘Je eigen huis ontwerpen, dat wil toch elke architect’ Age Fluitman, architect, verbouwer en bewoner van De Omscholing in Delfshaven: ‘Het pand, van 1916 tot 2006 in functie als basisschool, was in redelijke staat toen wij ermee aan de slag gingen. Na de aankoop van de school hebben we met alle kopers en verschillende adviseurs eerst een plan opgesteld dat voldeed aan al onze woonwensen. Halverwege 2009 zijn de negen appartementen opgeleverd. Daarna volgde de individuele afbouw. Kopers konden zelf kiezen hoever ze de woning wilden laten afbouwen. Ik heb bijvoorbeeld zelf mijn badkamers ontworpen en gemaakt. Je eigen woning kunnen ontwerpen is fantastisch. Je kunt er veel van je eigen woonwensen in kwijt. Ik hou van ruimte. Oude klaslokalen bieden door hun hoogte fantastische mogelijkheden. En door de collectieve aanpak was dit voor mij als starter op de woonmarkt ook betaalbaar. Van buiten is er weinig veranderd. Op de begane grond zijn grote openslaande glazen deuren gekomen op de plek van het middelste raam in elk lokaal. En op het dak zijn dakterrassen aangelegd. In plaats van het oude schoolplein is er nu een gemeenschappelijke tuin. De omgeving leefde met ons mee. Veel omwonenden waren nieuwsgierig, vooral die bewoners die vroeger zelf op ‘de Vierambacht’ hadden gezeten.’ info
Project Zelfbouw biedt onder meer klushuizen, herontwikkeling van leegstaande schoolpanden, herontwikkeling van terreinen, te koop staande kavels aan de rand van de stad of in Hoek van Holland, en Klein en Fijn; unieke plekjes in de binnenstad voor het toevoegen van een woning of extra ruimte. Op de zelfbouw-website staat een overzicht van het gehele aanbod. Zelfbouwcafé: een platform voor belangstellenden en professionals. De zelfbouwcafés vinden ongeveer eens per twee maanden plaats. Kijk op de site voor de data. Zelfbouwloket: Bezoek Rotterdam.info, Coolsingel 195-197. rotterdam.nl/zelfbouw
[email protected]
Stad Gezonde mix in Rotterdam Science Tower Hoe een leegstaand kantoorgebouw nieuw leven kreeg ingeblazen, is te zien aan de Marconistraat. Europoint IV staat nu op de kaart als de ‘Rotterdam Science Tower’ waar het gonst van de medische bedrijvigheid. In deze Rotterdam Science Tower huizen biomedische bedrijven en startende medische vernieuwers. Zij willen bewust dichtbij het Erasmus Medisch Centrum zitten om gebruik te maken van wetenschappelijke kennis. Om bijvoorbeeld nieuwe geneesmiddelen tegen virussen te ontwikkelen of met andere vindingen aan de slag gaan. Het high-tech innovatiecentrum opende in oktober
dit jaar de deuren. Duurzaam, representatief en met voldoende ruimte voor snelgroeiers. Zoals het bedrijf Viroclinics Biosciences dat vooral voor haar laboratoria volop mogelijkheden zag. ‘De toren was met de dikke fundering praktisch gezien geschikt te maken voor laboratoriumpraktijken. Kijk naar de installaties, speciale luchtbehandeling en megagoede beveiliging die nu in het pand zijn aangebracht’, vertelt Yvonne Trip van de gemeente Rotterdam. ‘De Science Tower is tegelijkertijd een belangrijke banenmotor voor onder meer de mbo’s en hbo’s in de omgeving. Zo zit Zadkine met een laborato-
riumopleiding op de begane grond en daar zijn bedrijven als Viroclinics Biosciences natuurlijk blij mee.’ Een gezonde mix dus van wetenschap, ondernemers en studenten. Daaruit moeten medische vernieuwingen rollen. ‘En dat is hard nodig’, stelt Trip. ‘Want de vraag naar zorg neemt alsmaar toe. Rotterdam gaat voor een sterke en vernieuwende gezondheidszorg en heeft de zinnen gezet op een medisch cluster. Met de Science Tower zet Rotterdam zich op de kaart.’
rotterdam.nl/rotterdamsciencetower
Studenten pakken een hotelletje Niet voor één nacht, niet voor een week, maar voor een heel schooljaar. In The Student Hotel aan de Oostzeedijk in Kralingen wonen studenten van vijftig verschillende nationaliteiten. De meesten studeren aan de Hogeschool Rotterdam Businessschool of de Erasmus Universiteit. Voor ouders moet het best een prettig idee zijn. Dat zoon of dochter in een vreemd land
ergens woont waar personeel, een restaurant en 24 uur per dag bewaking is. ‘Dat is ook zo’, beaamt Frank Uffen van The Student Hotel. ‘Het merendeel van onze bewoners komt uit het buitenland en dat ‘community’ aspect spreekt ouders én studenten erg aan.’ In het 10.000 vierkante meter tellende pand van architect Maaskant, zat vroeger het hoofdkantoor van het gemeentelijke SoZaWe.
Na een grondige opknapbeurt telt het pand nu 230 luxe suites voor studenten. De prijs van een kamer ligt tussen de zes- en achthonderd euro per maand. Voor dat bedrag zijn ze dan wel volledig gemeubileerd, hebben een luxe badkamer en een minikeuken. Verder heeft elke student een flatscreen tv, WiFi en een eigen fiets. En als ze geen zin of tijd hebben om schoon te maken, kunnen ze dat tegen een vergoeding laten doen. Volgens Uffen waren alle kamers al twee weken voor de opening geboekt. ‘Alles is te regelen via onze website. De eerste boeking kwam van een student uit Maleisië.’ Naast de ruim tweehonderd kamers voor studenten, zijn er ook nog twintig gastenverblijven voor ouders, vrienden of professoren. ‘Zij kunnen een kamer voor een dag of week huren.’ Anne-Fleur Vaartjes (18 jaar) is Nederlandse maar woont al sinds haar vierde in België. Ze studeert International Business Administration aan de Erasmus Universiteit en kende Rotterdam helemaal niet. Waarom ze voor The Student Hotel koos? ‘Als je zoals ik uit het buitenland komt, is het fijn om op een plek te wonen waar meer internationale studenten zijn. Daarnaast wilde ik geen overhaaste beslissing nemen en kan ik nu rustig op zoek naar woonruimte voor de komende jaren.’ Hoewel Vaartjes er nog maar een paar maanden woont, voelt ze zich al helemaal op haar kamer thuis. ‘Alles is praktisch en gezellig. De staf is supervriendelijk en het is lekker dichtbij de universiteit.’ thestudenthotel.com
Bouwen aan RTM _ 22/23
geprojecteerd Plug je plan De tweede ronde van het Stadsinitiatief is in volle gang. Het stadsinitiatief moedigt Rotterdammers aan om hun innovatieve ideeën voor de stad uit te spreken en belangrijker nog: tot uitvoering te brengen. Tot 14 februari kunnen Rotterdammers hun plannen indienen. Daarna beoordelen de boardmembers van het Stadsinitiatief of de ingediende plannen voldoen aan richtlijnen die vooraf zijn opgesteld. En bekijken ze of de ideeën ook haalbaar zijn. Op 10 april 2013 presenteert de Board haar top 5. Dan is het aan de indiener zelf om zijn of haar plan te promoten onder Rotterdammers. Die laatsten zijn van 23 mei tot 1 juni 2013 aan zet en kiezen welk initiatief de opvolger wordt van de Luchtsingel. Tijdens het winnaarsfeest op 1 juni maakt Rotterdam bekend wie haar favoriet is en de titel Winnaar Stadsinitiatief 2012-2013 kan opeisen. Deelnemers aan het Stadsinitiatief staan er niet alleen voor. Zo zijn er ambassadeurs die, als ze een idee goed
rotterdam.nl/stadsinitiatief
vinden, dit verder kunnen brengen door de inzet van hun kennis en netwerk. Dat is ook de reden waarom er verschillende events zijn waar deelnemers hun plan kunnen pitchen onder de boardmembers, ambassadeurs en Rotterdammers. Ook de gemeente Rotterdam staat klaar om vragen te beantwoorden of de deelnemers verder te helpen. ‘Dat maakt het Stadsinitiatief meteen een mooie testcase voor de gemeentelijke organisatie’, licht Vera Bauman (programmamanager Stadsinitiatief vanuit de gemeente) enthousiast toe. ‘Sommige plannen hebben niet zozeer geld nodig, maar bijvoorbeeld de juiste ingangen binnen de gemeente. Dat maakt dat we veel meer initiatieven tot uitvoer brengen dan alleen diegenen die winnaar worden.’ Een mooi voorbeeld daarvan is de stadsboerderij ‘Uit je eigen Stad’. Zij werden tweede in de eerste ronde. Maar door de bekendheid vanuit het Stadsinitiatief en medewerking van onder andere de gemeente is het eerste Europese stadslandbouwbedrijf een feit.
Stad
Rotterdam mag zich officieel Fairtrade gemeente van Nederland noemen. Eerlijke handel vormt daarin de rode draad. Volgens projectleider Hans Velt is het logisch dat juist de Maasstad voor deze titel is gegaan. ‘We danken onze positie aan de haven en handel.’
Maasstad nu ook Fairtrade-stad
RTM onderneemt _ 24/25
Twee jaar lang heeft de Fairtrade-werkgroep de mouwen opgestroopt om van Rotterdam een officiële Fairtrade Gemeente te maken. Tijdens de landelijke Fairtrade-week in november kreeg Velt (foto onder) het goede nieuws dat Rotterdam de 26e Fairtrade Gemeente van Nederland is. Tevreden leest hij een stukje voor uit het juryrapport: ‘Rotterdam werkte de afgelopen twee jaar hard om de titel in de wacht te slepen. De jury is trots op het resultaat dat de werkgroep samen met vele partners bereikte. Ze zorgden ervoor dat in beeld kwam welke ondernemers en organisaties Fairtrade verkopen of gebruiken en dit aanbod werd uitgebreid. Het toekennen van de titel is een erkenning van de stappen die Rotterdam de afgelopen jaren maakte om eerlijke handel op de kaart te zetten.’ JUIST NU
Het feit dat Rotterdam moet bezuinigingen is voor de werkgroep geen reden om niet voor de eervolle titel te gaan. ‘Natuurlijk zitten we in een lastige tijd’, beaamt Velt. ‘Maar door nu oog te hebben voor de wereld om ons heen, creëren we mogelijkheden voor de toekomst. Zeker in een wereldstad als Rotterdam met meer dan honderdvijftig nationaliteiten. Op ieder moment kunnen we in een winkel of restaurant keuzes maken die bijdragen aan een beter bestaan voor boeren en kleine producenten in armere landen. Dankzij Fairtrade krijgen ze een eerlijke prijs voor hun product.’ Ook de jury stond daarbij stil: ‘Rotterdam heeft als duurzame wereldhavenstad een rijk bedrijfsleven en grote potentie om te groeien op Fairtrade-gebied. Hopelijk pakt de werkgroep die uitdaging op. Op die manier zal het aanbod en de vraag naar Fairtrade-producten stijgen. De jury wenst de gemeente Rotterdam veel succes!’ IN HET DNA
Vraag hoteleigenaar Edwin van der Meijde (foto midden) naar maatschappelijk verantwoord ondernemen en hij komt niet meer van zijn praatstoel. Samen met zijn vrouw Karen Hamerlynck runt hij sinds vier jaar Suitehotel Pincoffs, gevestigd in een rijksmonument op de Kop van Zuid. En met succes, want naast de hoge tevredenheidsscores van hun gasten, zijn ze bekroond met de Green Key Gold. ‘We zijn het groenste hotel van Rotterdam’, vertelt hij trots. ‘Duurzaam zit in het DNA van dit hotel. En daar zijn Fairtrade- producten een onderdeel van. Maar met alleen Fairtrade- hagelslag of -koffie ben je er niet. We willen de allerbeste kwaliteit voor onze gasten en dan moet je keuzes maken. Daarom hebben we daarnaast ook biologische producten, led-verlichting, zelf gebotteld water, groene stroom en groen gas. Duurzaam is een containerbegrip. Je kunt daarin niet rechtlijnig zijn.’ Hij is even stil en zegt dan met een glimlach: ‘De enige rechte lijn die we in dit hotel volgen is de ziel en zaligheid die we er met ons team instoppen.’ En dat zie je aan alles.
GROENE KERK
In de Laurenskerk wordt door vrijwilligers al jarenlang een Wereldwinkel gerund. ‘Op een gegeven moment zijn we Fairtrade-producten uit hun assortiment gaan afnemen voor onze koffiehoek’, vertelt Frank Migchielsen (foto boven), directeur van de Stichting Laurenskerk Rotterdam. ‘De filosofie achter Fairtrade past bij een kerk die een voorbeeldfunctie heeft. Maar het past ook goed bij dit prachtige middeleeuwse gebouw. We leveren graag een bijdrage aan duurzaamheid en daarom kiezen we naast Fairtrade-koffie en -thee, ook voor biologisch afbreekbare wegwerpproducten en allerlei duurzame verbeteringen aan dit monumentale gebouw. Volgend jaar hopen we het Green Key keurmerk te krijgen. Een terras op het plein waar we ambachtelijk brood, biologische producten en een lekker trappistenbiertje serveren, hoort daar ook bij. Als het lukt gaat dat in mei 2013 open.’ GRAUWE GRAANTYPES
Al dertig jaar runt Maaike Dassen (foto onder) haar biologische winkel An-Dijvie in de deelgemeente Delfshaven. ‘Ik vind het belangrijk dat mensen weten waar hun eten vandaan komt en hoe het geproduceerd is. Met Fairtradeproducten maak je dat in een keer duidelijk.’ Zijn haar klanten veranderd in de afgelopen dertig jaar? Ze lacht. ‘Vroeger hadden we veel van die grauwe graantypes. Alles moest bruin en sober. Nu komen er ook fijnproevers voor onze groentepakketten.’ In de gezellige, kleine winkel op de Jan Kruijffstraat vind je naast biologische- ook Fairtrade-producten: Max Havelaar-thee, zeepjes van Kandipa, chocola van Green & Black en Lovepack-condooms. Willem de winkelpoes scharrelt voorzichtig langs de schappen en geeft de klanten kopjes. ‘Het is mooi dat de producenten die deze producten voor ons telen, er een eerlijke prijs voor krijgen. Jammer genoeg schiet de informatie op de verpakkingen vaak tekort. Het lijkt mij goed als daar ook een eerlijk verhaal op komt te staan. Waar komt het product vandaan? Hoe is de prijsverdeling? De consument snapt dan nog beter waarom Fairtrade zo belangrijk is.’ WAT IS FAIRTRADE?
Fairtrade staat voor eerlijke handel. Dat betekent dat producenten in ontwikkelingslanden een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. En dat de omstandigheden waarin ze werken menswaardig zijn. Dus geen kinderarbeid en geen extreem lange werkdagen en aandacht voor milieuvriendelijke productieprocessen. Door een Fairtrade-product te kopen, draag je bij aan de vooruitgang van landen en mensen die het een stuk minder goed hebben. rotterdam.nl/fairtrade_gemeente fairtradegemeente.nl
Stad Meer bewegingsruimte voor de horeca In Rotterdam is de nieuwe Horecanota 2012-2016 van kracht. Binnen deze nota krijgen horecaondernemers meer ruimte voor het nemen van nieuwe initiatieven. Kurt Heijnen (gemeente Rotterdam) is een van de schrijvers van de nota. ‘Het vestigen van ‘pop-up’-ondernemingen is nu mogelijk. Dat betekent dat ondernemers zich gemakkelijker kunnen vestigen in leegstaande panden voor een periode van zes maanden. Ook het plaatsen van gevelterrassen behoort nu tot de mogelijkheden. Dat maakt en houdt de binnenstad levendig. Tegelijkertijd werken we aan het verminderen van de regeldruk, waardoor ondernemers meer tijd kunnen besteden aan ondernemen in plaats van het volgen van allerlei regels en procedures. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan het online aanpassen van een vergunning.’ Rotterdam legt hiermee veel verantwoordelijkheid neer bij de horecaondernemers. ‘We gaan uit van het vakmanschap van de ondernemers’, zegt Heijnen. Zij moeten zorg dragen voor een veilig uitgangsklimaat. Doen ze dat niet dan handhaven we streng en passen we een straf toe die in verhouding staat tot de overtreding.’ Rotterdam streeft naar een goede mix van kwaliteit en kwantiteit in de horeca. Hierdoor ontstaat een levendige binnenstad en een bruisende en aantrekkelijke stad voor bewoners, ondernemers en bezoekers. Daarnaast zet de Rotterdamse horeca miljoenen om per jaar en biedt aan
duizenden mensen werk. ‘Het mooie aan de nota is dat hij is ingevlogen vanuit de portefeuille economie’, aldus Heijnen. ‘Dat is een compleet andere benadering dan een nota die vanuit repressie en mogelijke overlast is geschreven.’ Gabor Everraert van het gemeentelijke Bureau Binnenstad is het daar helemaal mee eens. ‘Ik vind dat de nota meer kans biedt aan ondernemers en initiatiefnemers om dingen te organiseren. Dat komt de levendigheid ten goede. Horeca blijkt een goede aantrekkingskracht te hebben op bezoekers en geeft bewoners het
gevoel dat er iets in de stad gebeurt.’ De nota is niet tot stand gekomen in een kamer in het stadhuis. ‘Allesbehalve’, geeft Heijnen aan. ‘In overleg met bewoners, ondernemers, de Kamer van Koophandel en Horeca Nederland, hebben we de nota opgesteld. Daarnaast hebben we collega’s van andere diensten geraadpleegd zoals collega’s van Bureau Binnenstad, maar ook vanuit het culturele beleid binnen de gemeente. Vanuit hun expertise hebben ook zij hun steentje aan de Horecanota bijgedragen.’
Mobiel de parkeermeter ‘vullen’ Wellicht niet onbekend: stress omdat de parkeertijd afloopt en een boete op de loer ligt? Te weinig geld op de chipknip of de zoektocht naar een parkeerautomaat? Door gebruik van 06-parkeren zijn die zaken van de baan. 06-parkeren wint in Rotterdam, en ook elders in ons land, aan terrein. ‘Het is makkelijk en snel’, vertelt Fred Marree van de gemeente Rotterdam. ‘Wie kan bellen, kan ook 06-parkeren. Eerst registreer je je bij één van de aanbieders van 06-parkeren. Als je de auto parkeert, geef je het nummer van het parkeergebied door aan de provider en ben je aangemeld. Je kunt bellen, sms’en of de
applicatie gebruiken. Bij vertrek stop je net zo makkelijk de parkeeractie weer.’ Rotterdam is deze betaalwijze flink aan het promoten. Mede omdat de stad op termijn overgaat op het zogeheten kentekenparkeren en het aantal parkeerautomaten afneemt. ‘Dan is 06-parkeren extra aantrekkelijk. Je kenteken hoef je dan niet steeds in te voeren in de parkeerautomaten. Aanmelden voor 06-parkeren is bovendien zo gedaan.’ Al zijn drie op de tien Rotterdammers overtuigd, de voordelen zijn nog niet tot iedereen doorgedrongen. Marree somt op: ‘Geen gehaast omdat de parkeertijd afloopt,
je start en stopt de parkeeractie vanuit de auto. En je betaalt geen cent te veel omdat je de parkeertijd niet meer te lang inschat.’ 06-parkeren bespaart dus geld, maar kost ook wel iets. Aanmelden brengt tussen de vijf en tien euro aan registratiekosten met zich mee. En elke parkeeractie kost naast parkeergeld ongeveer dertig eurocent. Gelukkig een voordeel: aanmelders voor 1 februari 2013 betalen geen registratiekosten en betalen vanaf de aanmelding drie maanden lang geen parkeerkosten voor 06-parkeren in Rotterdam. rotterdam.nl/06parkeren
RTM onderneemt _ 26/27 geprojecteerd Plein slaat culturele vleugels uit Bijna 11.000 stoelen: dat is de totale capaciteit van negen culturele instellingen rond het Schouwburgplein. Alleen al De Doelen, de Schouwburg, Pathé en het filmfestival trekken jaarlijks meer dan twee miljoen bezoekers. En dat was op en rond het plein niet genoeg merkbaar, vindt René Dutrieux, bestuurssecretaris Verenigd Schouwburgplein. Het Schouwburgplein ondergaat nu allerlei verbeteringen: het plein zelf, trottoirs, terrassen, gebouwen én een culturele programmering. De verbouwing van het Schouwburgplein is in 2010 begonnen. Onder meer de groene epoxylaag is vernieuwd, het gladde deel is vervangen door houten vloerdelen en er is een verhoging voor kleine optredens. Een aantal banken op het plein is omgedraaid en in de zomer kunnen bezoekers neerploffen op verplaatsbare loungebankjes. Aan de kant van de Karel Doormanstraat zijn bomen geplant en is natuursteen gelegd. De andere drie straten rond het plein zijn deze maand aan de beurt. Zodra het Kruisplein in 2014 klaar is, verdwijnt het doorgaand
verkeer voor De Doelen. Ook het concertgebouw zelf ondergaat een metamorfose. ‘Op straatniveau komen een winkel, een groot restaurant en andere functies die gerelateerd zijn aan De Doelen’, vertelt Dutrieux. ‘Er is veel horeca rond het plein, maar dat komt niet altijd even goed uit de verf.’ De hallen van de Schouwburg en café-restaurant Floor zijn een jaar geleden samengevoegd. ‘Deze ruimte wordt steeds meer een woonkamer van Rotterdam.’ Culturele instellingen, bewonersorganisaties en ondernemers vormen gezamenlijk Verenigd Schouwburgplein. Hun doel? Een gastvrij, cultureel, grootstedelijk plein voor alle Rotterdammers. In 2011 begon de programmering van culturele activiteiten. Dutrieux: ‘Dat stond vorig jaar nog in de kinderschoenen. In 2012 zijn we gegroeid en straks in 2013 worden we volwassen. Daarna slaan we onze vleugels uit naar de omgeving van het plein.’ Volgend jaar zomer staan er tien grotere evenementen op het programma en is er elke zondag openluchttheater. Wie eerst even een moment van ontspanning wil, kan om 11.30 uur aansluiten bij de zondagochtendyoga.
geprojecteerd
schouwburgpleinrotterdam.nl
Stad ‘De potentie van de Hef is groot’
Robbert Dommisse Voorzitter Hef Experience
Rotterdammers kennen de Koningshavenbrug vooral als ‘de Hef’. Een film over deze oude spoorweghefbrug uit 1927 maakte cineast Joris Ivens destijds in één klap internatonaal bekend. Robbert Dommisse, bedenker van Hef Experience, hoopt dat ook. Want als het aan hem ligt is de brug in 2015 dé toeristische attractie van Rotterdam. WAAROM DE HEF?
‘Een brug met een oppervlakte van 1.500 vierkante meter die al bijna twintig jaar slaapt... Zonde! En dat terwijl de potentie van de Hef zo groot is. Ik stuitte erop toen ik met Google Earth op zoek was naar werk. Door de crisis heb ik als architect bijna geen opdrachten meer en speurde naar potentiële locaties op het web voor acquisitie. Al ‘vliegend’ over de stad zag ik de Hef en vroeg me af waarom daar nog steeds niets mee is gedaan. Het liet me niet meer los en drie dagen later zat ik bij de notaris om de stichting Hef Experience vast te laten leggen.’ HOE PAK JE HET AAN?
‘Om te voorkomen dat we een luchtkasteel aan het bouwen zijn, heb ik als eerste een intentieverklaring gevraagd aan de eigenaar van de brug, wethouder Van Huffelen. En vanwege de monumentenstatus aan Monumentenzorg. Het plan is goed ontvangen en er gaan nu deuren open, die ik alleen niet had kunnen openen. Hef Experience wil de brug transformeren tot een toeristische attractie, maar met respect voor de sfeer en tijdgeest van het monument. Op de vaste brugdelen komen (stoom)locomotieven met wagons waarin een expositieruimte en een restauratie komen. Het bewegende deel wordt de grootste personenlift ter wereld, die je 48 meter boven de Maas brengt en van waaraf je de stad kunt bekijken. Maar ook kunt bungee jumpen, tokkelen en klimmen. Een bezoek aan de Hef moet een beleving worden!’ HOE ZIE JE DE TOEKOMST?
‘Ben ik straks de nieuwe museumdirecteur van Hef Experience? Ja, waarom niet. Ons plan doet nu mee aan het Stadsinitiatief en ik hoop natuurlijk dat we winnen. Maar ook als dat niet lukt, gaan we gewoon door. Makkelijk hebben we het onszelf niet gemaakt. We hebben te maken met een rijksmonument met achterstallig onderhoud, een complex certificeringstraject en er is vijf miljoen euro nodig. Maar ik geloof erin. Waar een wil is, is een weg.’ hefexperience.nl
Wij zijn Rotterdammers! _ 28/29 ‘Ik ben trots op de herinnering’
Wim den Boer Bestuursvoorzitter stichting Historisch Charlois
Charlois viert dit jaar het 550 jarig bestaan. De stichting Historisch Charlois staat daar natuurlijk uitgebreid bij stil. Met een fototentoonstelling over de eerste pioniers, interessante artikelen over vroeger en in hun periodiek ‘Ons Charlois’. Hun credo luidt niet voor niets: ‘Wie aan de toekomst wil werken, moet het verleden kennen’. WAT BETEKENT CHARLOIS VOOR JOU?
‘Hier liggen mijn roots. Ik ben er geboren en getogen. Die fascinatie voor Charlois wordt vooral gevoed door het verleden. In mijn oude buurt is veel afgebroken, maar ik ben trots op de herinnering. In 2007 werd ik, na een lange loopbaan bij de gemeente Rotterdam, voorzitter van de stichting. Eigenlijk ben ik na mijn pensioen opnieuw aan het werk gegaan, want er zitten tientallen uren per week in dit ‘baantje’. In dit prachtige pand waar we nu een jaar zitten, heeft sinds 1923 een apotheek gezeten. Een goede bekende is onze weldoener en heeft het gekocht. De vrijwilligers hebben het opgeknapt en er heel wat liefde en vrije tijd ingestoken.’ HOE HOUD JE DE STICHTING LEVEND?
‘We hebben vijftig vrijwilligers en 1.900 donateurs. Daarmee zijn we de grootste stichting van Rotterdam. Maar je merkt dat er een stilstand is en dat het overgrote deel van onze leden autochtoon is. We moeten dus aan de slag met het werven van nieuwe leden. Er wonen in Charlois veel inwoners van allochtone afkomst en dat is een potentiële doelgroep. In de zomer komen hier heel veel kinderen langs met hun Jeugd Vakantiepaspoort. Vaak nemen ze een ouder mee. De meesten zijn hier nog nooit geweest en kijken hun ogen uit. Onder onze vrijwilligers zit veel talent. De een kan goed schrijven, een ander is heel creatief. Er komt daardoor vast een mooi plan op tafel om ons donateursaantal op te krikken.’ HEB JE NOG DROMEN?
‘Om gezondheidsredenen stop ik volgend jaar met het voorzitterschap. Ik vind dat heel erg jammer, maar ik moet echt een stapje terug doen. Natuurlijk blijf ik wel lid van de stichting. Als bestuursvoorzitter ben je ook een verbindende factor binnen de club. Ik ken al onze vrijwilligers persoonlijk en zou ze niet kunnen missen. Ook het netwerk dat ik in die zes jaar hebt opgebouwd, laat je niet zomaar los. Ik hoop dat mijn opvolger het met net zoveel plezier doet als ik.’ historisch-charlois.nl
Westblaak Voor de inlooppunten van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) - in 2007 bedacht door minister Rouvoet van Jeugd en Gezin - zou weinig animo zijn. De media meldden dat ouders weinig gebruikmaken van de spreekuren, waar ze terecht kunnen met vragen over de gezondheid en opvoeding van hun kind. In Rotterdam blijkt die vork echter anders in de steel te zitten…
Veel meer dan een spreekuur ‘Om te beginnen is het CJG zoveel meer dan een spreekuur’, zegt Ineke Moerman, bestuurder van de stichting CJG Rijnmond. ‘Wij ondersteunen gezond en veilig opgroeien in heel brede zin. Jeugdgezondheidszorg is een van onze taken. Daaronder vallen bijvoorbeeld de voormalige consultatiebureaus. Daar komen ouders met hun kind om gezondheid, groei en ontwikkeling te laten monitoren. Kinderen worden er gewogen, gemeten en ingeënt. Pedagogen houden er spreekuur en adviseren over de opvoeding als dat nodig is. Of we verwijzen door voor hulp of advies.’
Leven in RTM _ 30/31
In Rotterdam worden jaarlijks 7.500 baby’s geboren. In hun eerste levensjaar komen zij acht keer bij het CJG. Doel is al die baby’s gezond en evenwichtig te laten opgroeien en daarnaast de ouders te bevestigen in hun ouderschap. Moerman: ‘Zo bouwen we een vertrouwensrelatie op met de ouders. Als zij dan ooit met vragen zitten of advies willen, durven ze ook naar ons toe te komen. Door die vertrouwensband associëren de ouders ons minder snel met Bureau Jeugdzorg of het idee dat we kinderen uit huis plaatsen. Want daar zijn wij helemaal niet van.’ BRILLETJE NODIG?
Het CJG heeft ook netwerkstructuren rond scholen opgebouwd. Door hulp in te zetten bij beginnende klachten voorkomen we verergering’, vertelt Moerman. ‘Stel: een kind moeite heeft met leren. Dan kan er van alles aan de hand zijn. Om dat uit te zoeken, kan een leerkracht onze hulp inroepen. Misschien heeft het kind gewoon een brilletje nodig. Of is hij beter op zijn plaats in het speciaal onderwijs. Maar er kunnen ook moeilijkheden zijn in de omgeving. Dan ontrafelt een Zorgadviesteam die problemen. De teams werken samen met allerlei disciplines zoals de huisarts en verloskundige. Samen komen ze tot een advies.’ Iedere gemeente heeft het CJG op een eigen manier vormgegeven. Rotterdam koos ervoor om het een centrale en herkenbare plek in de wijken te geven om zo laagdrempelig mogelijk te zijn. Er zijn er dertien met in totaal zesentwintig locaties. Nalini Cronie (op de foto’s hiernaast) was tot een maand geleden jeugdverpleegkundige voor nultot vierjarigen bij het CJG IJsselmonde. Ook daar krijgen ouders op gezette tijden afspraken aangeboden om de gezondheid, groei en ontwikkeling van hun kinderen in de gaten te houden. Verder geeft Cronie voorlichting op scholen over gezondheid en houdt ze spreekuren. PEUTERPUBERTEIT
Cronie moet lachen als ze hoort van de krantenberichten over weinig animo voor de spreekuren. ‘Dan moeten ze eens in IJsselmonde komen kijken. De inloopspreekuren zijn zo’n succes dat we nu op meer dagen en langere uren geopend zijn. Ook zijn er inmiddels twee jeugdverpleegkundigen, want alleen was het niet meer te doen. De meeste vragen gaan over wegen en meten en advies over
de groei. Omdat onze spreekuren laagdrempeliger zijn dan die van de huisarts, stappen ouders gemakkelijker bij ons binnen.’ Ook voor ‘lichte opvoedvragen’ kunnen ouders bij de jeugdverpleegkundige terecht. Cronie: ‘Vaak zijn het eenvoudige vragen als: mijn kind eet niet goed of juist te veel. Hij is driftig, zit hij soms in de peuterpuberteit? Samen met de ouders proberen we de oorzaak te achterhalen en geven advies. Wij proberen laagdrempelig verdere problemen te voorkomen. Maar soms is er meer aan de hand en is onze expertise en dat van onze netwerken niet voldoende. Dan verwijzen we door naar ketenpartners als Bureau Jeugdzorg of het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling.’ ONAFHANKELIJKE PARTIJ
Ook Janne Visser herkent zich niet in de verhalen in de media. Zij is jeugdverpleegkundige voor vier- tot negentienjarigen en verbonden aan vijf basisscholen en een middelbare school in Kralingen-Crooswijk. Op haar drukbezochte spreekuren op de basisscholen kunnen leerlingen zelf met hun vragen terecht of hun ouders als die zich zorgen maken over de gezondheid of ontwikkeling van hun kind. Soms gaat het over fysieke zaken als groei en gewicht. Maar soms is een kind angstig, heel druk of wil het niet naar school. Dan kan Visser doorverwijzen naar de jeugdarts, de pedagoog of het schoolmaatschappelijk werk, waarmee binnen het CJG wordt samengewerkt. Op de middelbare school is Visser nog bezig met het opzetten van een inloopspreekuur. ‘We weten nu nog niet hoe dat gaat lopen. Maar de school is in ieder geval blij dat we komen en er is zeker behoefte aan. Als het niet goed gaat met een leerling kunnen wij als onafhankelijke partij een goed gesprek aangaan. Wat is er aan de hand? Waarom zit iemand niet lekker in zijn vel? Soms is ook hier de oplossing eenvoudig. Maar soms moeten we er andere experts of het Zorgadviesteam bijhalen. En daarbij hebben we steeds hetzelfde doel voor ogen: in een vroeg stadium vragen goed beantwoorden en signalen oppakken om mogelijk verergering te voorkomen. We staan daarbij naast ouders en jongeren om hun eigen kracht te mobiliseren.’ cjgrijnmond.nl
Stad Cursussen op cultuurgebied Doedok is dé gids voor alle Rotterdammers die een creatieve hobby hebben of ermee willen beginnen. Dit digitale platform voor vrijetijdskunst geeft een volledig overzicht van het aanbod in de stad. Aanbod op gebied van beeldende kunst, dans, fotografie, nieuwe media, mode, muziek, schrijven en theater. Wie een leuke vrijetijdsbesteding zoekt, maar geen tijd heeft om allerlei folders te lezen, kan terecht op Doedok.nl. Hierop staan alle cursussen op cultuurgebied in Rotterdam per wijk en op thema ingedeeld. Ook het aanbod van SKVR (Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam) en de Volksuniversiteit Rotterdam is erop te vinden. Webdesign, digitale
fotografie, verhalen schrijven, de Argentijnse tango leren... De keuze in cursussen is enorm. Maar komen Rotterdammers nog wel hun huis uit voor een cursus als ze via YouTube ook kunnen leren dansen of fotograferen? De twee grote Rotterdamse cursusaanbieders beweren van wel. Maar wie alle doelgroepen wil blijven aanspreken, kan niet om internet heen. Volgens SKVR adjunctdirecteur Ariette Kasbergen blijft het aantal inschrijvingen bij hen heel stabiel. ‘We voorspelden een daling vanwege de financiële crisis, maar mensen blijven ons gelukkig vinden. Jaarlijks hebben we zo’n 13.000 inschrijvingen.’
‘Ook de Volksuniversiteit doet nog steeds goede zaken’, vertelt directeur Theo Ruyter. ‘Bij de training Nederlands als Tweede Taal loopt het storm. Senioren kiezen vaker voor korte cursussen. Dat komt omdat ze minder te besteden hebben. Maar ook omdat wij nauwelijks nog subsidie krijgen en daarom de prijzen hebben moeten verhogen.’ Doedok is ontwikkeld door Rotterdam Festivals in opdracht van de gemeente Rotterdam en is direct gelinkt aan de culturele kaart van Rotterdam. doedok.nl culturelekaartrotterdam.nl
Acht eeuwen Rotterdamse geschiedenis Negentien kilometer archief. Meer dan een miljoen afbeeldingen. Duizenden films. Het Stadsarchief herbergt vele Rotterdamse schatten en geheimen. ‘We vertellen hier het verhaal van de stad’, zegt directeur Jantje Steenhuis. Stamboomgegevens, bouwtekeningen, foto’s van huis of wijk, een pagina uit een krant. De collectie van het Stadsarchief is onuitputtelijk. Ook de directeur weet niet precies wat er allemaal te vinden is. ‘Daarom is het zo leuk
om door de depots te lopen. Het maakt nieuwsgierig en hebberig. Wat voor geheimen zijn hier allemaal?’ Verreweg het populairst is de zoektocht naar de familiegeschiedenis. ‘Stamboomonderzoek groeit enorm’, bevestigt Steenhuis. ‘Veel mensen zijn benieuwd naar hun roots. En omdat we steeds meer samenwerken met andere archieven uit het land, kun je meer informatie vinden, zoals na een verhuizing. Veel bezoekers ontdekken hier bijvoorbeeld dat ze
buitenlandse voorouders hebben.’ De website van het archief speelt een belangrijke rol. ‘We digitaliseren veel en de vraag blijft groeien. Het scheelt mensen een hoop gedoe en reistijd.’ In het archief zijn niet alleen documenten te vinden. Bezoekers kunnen er ook terecht voor film- en geluidsfragmenten, tekeningen en affiches. En wie een rondleiding boekt, bijvoorbeeld als bedrijfsuitje, kan een kijkje achter de schermen nemen. ‘We laten dan onder meer de depots en restauratie zien, en leggen uit dat we al deze informatie conserveren voor een toekomstige generatie. Het is ons collectieve geheugen. Dat is een eyeopener voor alle bezoekers. Ze zijn zonder uitzondering blij verrast’, vindt Steenhuis. ‘Momenteel werken we aan een visualisatie van het vooroorlogse Rotterdam. Het Grafisch Lyceum zet een selectie van onze beelden om in 3D-animaties. Zo loop je straks op je computer door de vooroorlogse stad. Ik heb de eerste beelden gezien en ik heb hoge verwachtingen’, aldus een enthousiaste directeur. In 2015 verwacht het archief een grote tentoonstelling over 75 jaar na het bombardement, een samenwerking met Duitsland. ‘Ook zijn we bezig met de aanvraag om de Van Nellefabriek op de Werelderfgoedlijst te krijgen. Dat blijft nog even spannend.’
stadsarchief.rotterdam.nl
Leven in RTM _ 32/33
geprojecteerd Zones voor beter presteren Verwacht het beste van je leerlingen en ze zullen het beste van zichzelf laten zien. Dat is de basis voor het project Children’s Zone Rotterdam. Een programma om jongeren beter te laten presteren in het onderwijs. Ruud Rakers is vanuit de gemeente ‘coalitiebouwer’ van Childrens Zone Rotterdam. Hij zorgt ervoor dat het uit New York overgevlogen programma wijk voor wijk vorm krijgt. ‘Het programma is een doorgaande leerlijn van nul tot achttien. In de zeven oude stadswijken op Zuid krijgen leerlingen de beste leerkrachten, coachen we ouders en hebben aandacht voor wat leerlingen buiten schooltijd doen. We stellen hoge eisen aan vooral de leerlingen en die blijken daardoor betere prestaties te leveren. Ze krijgen tien uur per week extra les. Daar werken we de komende jaren verder aan.’ Op de vraag of die hoge verwachtingen en de tien uur
rotterdam.nl/childrenszone
extra les geen overdreven belasting voor de leerlingen zijn, is Rakers duidelijk. ‘Kinderen kunnen veel leren en hebben heel veel energie. Het zijn vaak de leerlingen die erg positief staan tegenover dit programma.’ Bovenop de zesentwintig uur per week, komt er tien uur extra bij. ‘Die tien uur extra moeten serieus bijdragen aan de leerdoelen. Het is dus niet ‘zomaar’ een extra uurtje sporten.’ De jongeren krijgen excellent onderwijs en de beste schoolleiding die beschikbaar is. Ook bij het jongerenwerk staan alle neuzen dezelfde kant op, om het beste uit de leerlingen te halen. Een Integraal Wijkteam coacht de ouders bij de opvoeding en volgt de leerlingen ook buiten schooltijd. ‘Ik tref veel gemotiveerde schoolleiders, leerkrachten en andere professionals. Als zij elkaar in de hoge ambitie weten te vinden, zal dit programma vruchten afwerpen’, sluit een enthousiaste Rakers af.
Stad
Stadsmariniers anno 2012 Het woord stadsmarinier is inmiddels een ingeburgerd Rotterdams begrip. Toch is het pas tien jaar geleden dat zij hun schouders onder de veiligheidsproblemen zetten. Stadsmarinier Jan de Kloet blikte in vorige editie van RTM al kort terug en vooruit. We schetsen graag eens het bredere plaatje.
RTM veiliger _ 34/35 Jan de Kloet: ‘Er moest in 2002 iets compleet nieuws op tafel komen. Actieprogramma’s in plaats van beleidsplannen. Een wijkgerichte aanpak om de brandhaarden in de wijken te bestrijden. Maar wie zet je daar voor in? Binnen het leger is een marinier de eerste persoon die naar een probleemgebied wordt gestuurd. Een ‘marinier’, dat klonk goed. Maar die naam is voorbehouden aan het leger en dus werd het ‘stadsmarinier’. AANJAGERS
De stadsmarinier werkt direct namens de burgemeester en wethouders. De Kloet: ‘Onze rol is vooral die van signaleerder, verbinder en aanjager. Een stadsmarinier heeft geen politiebevoegdheden maar werkt wel nauw samen met de politie om zijn doel te bereiken. Wij geven opdracht tot het aanpakken van overlastgevende kroegen, opruimen van hennepkwekerijen of het plaatsen van een stalen deur voor een leegstaand pand.’ In 2002 stonden zo’n tien wijken te boek als onveilig. Ze hadden een rapportcijfer vier of nog lager. De stadsmariniers kregen een duidelijke opdracht van het college mee: doe wat nodig is om deze wijken weer veilig te maken. De Kloet: ‘Dat is gebeurd. Onveilige wijken zijn er al lang niet meer.’ Maar het huidige college heeft als doel: alle wijken hoger dan een zes op het veiligheidsrapport. In de loop der tijd is daarom het takenpakket en aandachtsgebied van stadsmariniers verschoven. Op dit moment werken vier stadsmariniers in de zogeheten focuswijken in de deelgemeenten Feijenoord en Delfshaven. Een collega werkt in het centrum en een collega is ingezet op High Impact Crimes; misdrijven met een groot effect, zoals overvallen. NAZORGWIJKEN
Zelf werkt De Kloet nu in de zogenoemde voor- en nazorgwijken. ‘Nazorgwijken zijn wijken als het Oude Noorden en de Tarwewijk. Daar is de stadsmarinier in principe klaar, maar we willen voorkomen dat deze wijken terugvallen. Voorzorgwijken vind je in IJsselmonde en Hoogvliet. Typische eind jaren zestig wijken, waar we een vinger aan de pols houden om ze niet te laten afglijden.’ Bovendien is het vooral belangrijk dat bewoners zich ook veilig vóelen. De Kloet: ‘Die bewonerstevredenheid, of beter gezegd; ontevredenheid, verander je niet zo snel. Zonder steun van bewoners en bewonersorganisaties bereik je niets. Die organisaties zijn ook een belangrijke samenwerkingspartner van ons, zoals die in Spangen met Annie Verdoold als voortrekster. Zij kennen de wijk, weten wat er speelt en zijn het draagvlak voor maatregelen.’ De Kloet: ‘De wijk en het probleem bepalen onze agenda en samenwerkingspartners. Een stadsmarinier moet snel de ‘temperatuur’ in een wijk kunnen aflezen; waar zitten de problemen en met wie is het nodig samen te werken? Blokkeren bomen het licht van een lantaarnpaal, dan zorgen we dat ze worden gesnoeid. Waar het licht niet kan schijnen, gebeuren vaak dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. En dat willen we nu net voorkomen.’ rotterdam.nl/stadsmariniers
De Rotterdamse stadsmariniers anno 2012:
‘Werkten we vroeger vooral aan wat we niet wilden in een wijk, tegenwoordig ook aan wat we wél willen.’ Marcel Dela Haije, stadsmarinier sinds 2006: Werkt aan de aanpak Schouder aan Schouder en in het Nieuwe Westen en Middelland. Hij streeft ernaar bewoners en ondernemers onderdeel te laten uitmaken van de coalitie die veiligheid en leefbaarheid in de wijk verbetert. Begint de dag met een kop koffie en eindigt hem met een gesprek met bewoners. ‘De grote brandhaarden zijn aangepakt, mede dankzij inspanning van bewoners en partners.’ Jan de Kloet, stadsmarinier sinds 2004: De oudste stadsmarinier, met veel en veelzijdige ervaring. Heeft als aandachtsgebied de voorzorg- en nazorgwijken. Is trots op Rotterdam, vooral als de bewoners tevreden zijn. ‘Het is bijzonder te zien hoe bewoners en ondernemers echt betrokken zijn bij hun wijk.’ Tijs Nederveen, stadsmarinier sinds 2007: Werkt sinds juni in de zwak omschreven wijk Bloemhof. Is trots op de wijk als hij ziet dat bewoners en ondernemers zich met passie inzetten voor verbetering van de veiligheid en leefbaarheid en als hij ziet dat jongeren zich serieus inzetten voor zichzelf en hun toekomst. Eindigt de werkdag op de fiets. ‘Probleemgebieden moet je intensief beheren én bewoners laten opkomen voor hun woonomgeving.’ Michiel van der Pols, stadsmarinier sinds 2007: De jongste, maar niet kortstzittende stadsmarinier. Wil nooit meer meemaken dat zijn wijk keldert naar de slechtste positie in de Veiligheidsindex. Werkt in de wijken Bospolder, Tussendijken en Delfshaven, omschrijft die als ‘kansrijk’. Begint de werkdag met koffie, eindigt met zijn mails. ‘Moesten we het vroeger met kracht afdwingen, nu wordt vaker in goede harmonie samengewerkt.’ Rien van der Steenoven, stadsmarinier sinds 2009: Een geboren Rotterdammer, met de ‘niet lullen maar poetsen’-mentaliteit. Werkt in het centrum (binnenstad), CS en Oude Westen. Is trots als hij op straat hoort dat het steeds beter gaat en als dingen die eerst ingewikkeld lijken met wat inspanning en goede wil ineens veel eenvoudiger zijn. ‘We moeten voorkomen dat beleidsmakers betuttelen en beslissen wat goed of slecht voor bewoners is’ Marcel van de Ven, stadsmarinier sinds 2008: Wil de kern van de problemen doorgronden en heeft zo nodig een hele lange adem om problemen duurzaam op te lossen. Werkt in Hillesluis, speciaal aan buurttevredenheid en veiligheidsbeleving. Wilde eigenlijk ontdekkingsreiziger worden en richt zich nu op het avontuur in zijn wijk. ‘Het is pas veilig als bewoners dat zeggen’ Jur Verbeek, stadsmarinier sinds 2002: De langstzittende stadsmarinier. Richt zich op High Impact Crimes en streeft ernaar deze met 50% te laten dalen. Wil vooral het gedrag van jongeren proactief beïnvloeden en kijkt met trots terug op de aanpak Drugsoverlast, Jongerenoverlast, en de aanpak van overvallen.
Stad Drugs & alcohol breder aangepakt Rotterdam kent sinds begin dit jaar het programma Drugs & alcohol. Met deze nieuwe aanpak wil de gemeente de negatieve effecten van alcohol en drugs op de gezondheid van jongeren, hun omgeving en op hun talenten terugdringen. Bij de eerdere aanpak van probleemgebruik bij jongeren, lag de nadruk vooral op gezondheid. De boodschap was: ‘Alcohol en drugs zijn slecht voor je, dus blijf er vanaf!’ In het nieuwe programma zijn ook de effecten van middelengebruik op onder andere de veiligheid belangrijk. Volgens Denis Wiering (programmamanager Drugs & alcohol vanuit de gemeente) wijst onderzoek uit dat tachtig procent van het uitgaansgeweld alcohol gerelateerd is. Blowers vertonen zeven keer vaker probleemgedrag dan niet-blowers.
Denk daarbij aan vandalisme, geweld en overlast. ‘Het was dus duidelijk dat we in ons programma iets moesten met die gegevens.’ De lancering van het programma in maart dit jaar, vond plaats door een reguliere politieactie in het uitgaanscentrum te koppelen aan een screening van aangehouden jongeren op eventueel risicogebruik. Was er sprake van risicogebruik? Dan werden de jongeren doorverwezen naar de drugs- en alcoholpoli van YOUZ, verslavingszorg speciaal voor jongeren. Waren ze minderjarig dan betrok YOUZ ook de ouders erbij. Sindsdien worden maandelijks zulke acties gehouden. Over de resultaten kan Wiering nog niets zeggen. ‘Daarvoor is het nog te vroeg. Eind 2013 evalueren we. Dan weten we of deze aanpak werkt.’
De derde pijler van het programma is het bestrijden van de negatieve effecten van alcohol- en drugsgebruik op talentontwikkeling. Rotterdam wil dat haar jongeren alle kansen krijgen om hun talenten te ontwikkelen. Alcohol en drugs staan die ontwikkeling in de weg. Er is bijvoorbeeld een duidelijke relatie tussen middelengebruik en schoolverzuim en zelfs -uitval. Wiering: ‘Daarom richten we ons vooral op die soorten onderwijs waarvan de leerlingen de meeste problemen veroorzaken. Zo volgt slechts één procent van de jongeren speciaal onderwijs terwijl ze veertig procent van de alcohol- en druggerelateerde overlast veroorzaken. Daar is dus nog heel veel winst te behalen.’
Meer piepers in de Rotterdamse horeca Eén druk op de knop en hulp is onderweg. Steeds meer horecazaken in de Rotterdamse binnenstad krijgen een pieper om bij dreigende problemen de politie te waarschuwen. Zes horecazaken gebruikten het alarmsysteem al. De stadsmarinier financierde nog eens vijfentwintig piepers. Die werden begin
oktober officieel overhandigd aan de horecaondernemers. ‘Het is een efficiënte manier om contact te maken wanneer geweldsincidenten dreigen te ontstaan‘, vertelt stadsmarinier Rien van der Steenoven. Beveiligers kunnen ook bellen met de horecatelefoon. ‘Maar dat kost meer tijd, omdat je moet wachten tot iemand opneemt en de situatie moet uitleggen. Dat gaat al helemaal niet
gemakkelijk als je tegelijkertijd probeert iemand in bedwang te houden’, aldus de stadsmarinier. De pieper heeft als pluspunt dat hij klein en handzaam is. Bovendien kan een portier of beveiliger het alarm bedienen met de hand in de zak, zonder dat iemand ziet dat er extra hulp wordt ingeroepen. De pieper is een idee van een beveiligingsbedrijf en de politie. Zij zijn tevreden over het alarmsysteem en hebben daarom gevraagd om uitbreiding. ‘Dat juist mensen van de straat hiermee komen, geeft aan dat het werkt’, zegt Van der Steenoven. Politie, horeca, gemeente en andere partijen zijn al langer bezig het uitgaansleven in de binnenstad zo veilig mogelijk te maken. ‘Dit alarmsysteem zal hier zeker een bijdrage aan leveren.’ Van der Steenoven verwacht dat als iedereen naar tevredenheid werkt met het alarmsysteem, er steeds meer ondernemingen zullen overgaan tot aanschaf. De pieper heeft een knop voor een acute hulpvraag en eentje voor hulp die even kan wachten. Met een druk op de derde knop komt de aanvraag te vervallen. Van der Steenoven: ‘Handig als de situatie inmiddels onder controle is. Extra politie kan dan juist averechts werken. Bijkomend voordeel is dat politie meteen kan reageren op echt noodzakelijke meldingen.’ rotterdam.nl/veiligondernemen
RTM veiliger _ 36/37 geprojecteerd
Naomi Lo vangt ‘de wind’ Ze had nog nooit gefotografeerd. Hooguit wat kiekjes met haar telefoon. Toch won de Arubaanse Naomi Lo (20) de fotowedstrijd die Directie Veiligheid van de gemeente, samen met de Hogeschool Rotterdam, InHolland en de Erasmus Universiteit, al drie jaar organiseert voor kersverse studenten van de Caribische eilanden. Voor de meesten studenten is hun overkomst vanaf de Caribische eilanden naar Nederland een eerste kennismaking met Rotterdam. Om de Maasstad wat beter te leren kennen, gaan de nieuwkomers op pad met een wegwerpcamera, om datgene wat hen boeit, ontroert of verbaast in hun nieuwe studeer- en woonomgeving te fotograferen. Omdat het op de eilanden en ook in Rotterdam altijd waait, was het thema dit jaar ‘wind’. Ruim 1.200 foto’s werden ingestuurd. Na een eerste selectie bleven er 40 foto’s over. Lo won met haar foto ‘With arms
wide open under the sunlight, welcome to this place, I’ll show you Rotterdam!’ de eerste prijs. Lo: ‘We liepen met een groepje bij het hoofdkantoor van de Rabobank, toen ik ineens dat beeld met die armen in de lucht zag. Ik heb gewacht tot de wolken precies op de juiste plek hingen en heb toen afgedrukt. Dat ik met deze foto zou winnen, had ik nooit verwacht!’ Op haar telefoon laat Lo trots een filmpje van de prijsuitreiking zien. ‘Ik heb ’s avonds gelijk mijn familie en vrienden een berichtje gestuurd. Als ik volgend jaar naar huis ga om hen te bezoeken, neem ik de foto mee.’ Lo studeert technische bedrijfskunde aan de Hogeschool Rotterdam en woont sinds 1 augustus in de stad. Hoe vindt ze haar nieuwe, tijdelijke plek? ‘De stad is erg leuk, maar wel groot. Ook staan er veel hoge gebouwen en zijn er overal veel mensen. Het openbaar vervoer vind ik echt heel goed.’ En wat mist ze? ‘Mijn familie, maar eigenlijk nog het meest de stranden van Aruba…’
Koperstraat
Eerste hulp bij. onderhoud.
Een tegel die los zit, een omver gereden paaltje of een veerloze wipkip. De Wijkonderhoudsploegen van de gemeente reageren als eerste op meldingen van bewoners. Zij zijn de eerste hulp bij dagelijks onderhoud in de stad.
38/39
henk van as
Koperstraat H
enk van As stuurt de Wijkonderhoudsploeg (WOP) binnen de deelgemeente Prins Alexander aan. Dit jaar handelde de WOP zo’n 5.400 meldingen af. De helft van deze meldingen werd gedaan door de inwoners van Prins Alexander. De andere helft meldden medewerkers zelf. ‘Als we een melding afhandelen, dan kijken we ook meteen of alles in de buurt van de melding in orde is’, licht Van As toe. ‘We proberen bewoners vóór te zijn.’
Jan Fischer Projectleider Rafelranden Gemeente Rotterdam ‘Er zijn van die plekken in de buitenruimte, waarvan niet meteen duidelijk is wie er verantwoordelijk voor is. De zogeheten rafelranden. Samen met mijn team inventariseren we die rafelranden en bekijken we hoe het beheer van die randen beter georganiseerd kan worden. De Wijkonderhoudsploeg is voor ons daarbij heel belangrijk. Zij zijn de ogen in de wijk en kennen maar al te goed de plekken waar het beheer achterblijft. Wij hopen dat de medewerkers van de onderhoudsploegen die plekken aan ons melden, zodat wij ermee aan de slag kunnen. Met de samenvoeging van verschillende afdelingen binnen de gemeente die in of voor de buitenruimte werken, verdwijnen ook een aantal potentiële rafelranden. Voorheen was Gemeentewerken verantwoordelijk voor bladeren op het groen. En Roteb voor het opruimen van bladeren op de openbare weg. Dat zorgde er wel eens voor dat gevallen bladeren soms letterlijk heen en weer werden geblazen. Nu dit samengevoegd is, lossen dit soort problemen als vanzelf op.’
METEN IS WETEN
Inwoners melden storingen in de buitenruimte via het gemeentelijk telefoonnummer 14-010 en via internet. Deze meldingen komen vervolgens per mail bij Van As binnen. ‘Een paar jaar geleden reden we meteen op iedere melding. Nu maken we een schifting. Gevaarlijke situaties, bijvoorbeeld op de openbare weg, lossen we zo snel mogelijk op of stellen we veilig. Minder urgente zaken plannen we nu per wijk in. Wel zo efficiënt.’
40/41 Medewerkers melden verstoringen via een applicatie op de smartphone. Ter plekke wordt een foto gemaakt en via GPS wordt de locatie gekoppeld aan de melding. Van As geeft aan dat de jongens op straat veel van de meldingen meteen oplossen. ‘Dan is het toch goed dat ze een melding maken. Zo kunnen we het dagelijks bestuur, de raad van de deelgemeente en de inwoners aan het eind van het jaar laten zien hoeveel meldingen we hebben gedaan. Zo transparant mogelijk dus.’
IN BEHANDELING
Afgehandelde meldingen verwerkt Van As zelf. ‘Inwoners kunnen via internet volgen wat de status van hun melding is.’ Als de WOP op pad gaat, is online te zien dat de melding in behandeling is. Na afhandeling wordt de verstoring in het systeem afgemeld. ‘Een afmelding wil niet altijd zeggen dat de storing ook is opgelost’, vertelt Van As. ‘Zo kan het zijn dat een aangifte zich bevindt in een gebied dat niet wordt beheerd door de gemeen-
Rob Tap Werfmanager Gemeente Rotterdam ‘In de stad zijn dertien gemeentelijke werven. Iedere werf is organisatorisch hetzelfde ingedeeld. Toch verschillen de werkzaamheden per werf. Ik stuur de werf Prins Alexander, de grootste werf, en die van Hoek van Holland, de kleinste werf van de Rotterdamse deelgemeenten aan. In Alexander zie je dat er een strikte scheiding is tussen groot en klein onderhoud en er is een duidelijke verdeling van taken binnen de ploegen. In Hoek van Holland is die scheiding veel minder duidelijk. De kleine Wijkonderhoudsploeg pakt veel meer verschillende werkzaamheden op en probeert te voorkomen dat een ploeg voor groot onderhoud helemaal naar Hoek van Holland moet rijden. Ook in de frequentie van overleg zie je verschil. Zo hebben we in Alexander veel meer en structureel overleg dan in de Hoek. Daar zitten we soms weken niet aan tafel en als er wat is, opeens een paar keer per maand.’
Koperstraat
Nico Peeters Leidinggevende Dagelijkse Zorg Gemeente Rotterdam ‘Binnen de deelgemeente Alexander val ik net onder de werf Prins Alexander, dus onder werfmanager Rob Tap. Prins Alexander is een hele grote deelgemeente. Van het oude Kralingse Veer tot het gloednieuwe Nesselande met haar nieuwe huizen en prachtige boulevard. Dat levert een hoop meldingen op. Maar het is niet alleen de grootte van het gebied dat maakt dat er veel werk is in onderhoud. De wijken huisvesten relatief veel hoger opgeleiden en die zijn wat doortastender als het gaat om het doen van meldingen over de buitenruimte. Naast de dagelijkse meldingen en verstoringen werkt de werf ook gebiedsgericht. Dat wil zeggen dat we een straat of wijk gewoon goed onderhanden nemen. We trekken de plinten weer recht, doen wat aan eventuele wortels van bomen die opwerken en zorgen er voor dat het er allemaal weer goed en strak uit komt te zien.’
te. Of er is echt sprake van groot onderhoud. Daar zijn andere afdelingen voor. Het is net als in een ziekenhuis. De EHBO handelt de eerste, ernstige klachten af en een chirurg doet de grote ingreep. Dat is bij ons niet anders.’ Voor sommige inwoners is dat soms een tegenvaller. Voor Van As reden om met de ‘Alexandernaren’ in gesprek te gaan. ‘Als ik hen uitleg waarom we iets niet doen, begrijpen mensen dat negen van de tien keer wel.’ De oorzaken van storingen in de buitenruimte zijn talloos. Een grote storm kan zorgen voor veel gevaarlijke situaties op groengebied. Van As: ‘Daar hebben we een aparte ploeg voor met het juiste gereedschap. Zij kunnen meteen reageren als er bijvoorbeeld een boom over de weg ligt.’ Automobilisten rijden regelmatig paaltjes omver en jongeren kunnen nog wel eens een bankje verbouwen. Olaf Meyer, medewerker van de WOP vertelt dat soms halve trottoirs worden gebruikt om een voetbal die in een sloot is beland, naar de kant te krijgen. ‘Laatst moesten we een halve bocht fietspad opnieuw bestraten.’ DANKBAAR WERK
Ook een ander fietspad heeft een paar loszittende tegels. Marco van Kleeff en Olaf Meyer
manoeuvreren de wagen behendig naar een klein natuurgebied achter een woonwijk. Vakkundig en snel vervangen ze de ontbrekende tegels. Onderweg terug wordt even snel een weggeslagen tegel naast een woning opnieuw gelegd. ‘Hier kan iemand zomaar over vallen’, aldus Van Kleeff. Meyer vertelt van een oude dame van in de tachtig, die melding maakte van een trottoir met een aantal loszittende tegels. ‘We hielpen die dame meteen. Internet had ze niet en bellen met het gemeentelijk nummer is misschien toch lastig voor haar. Na afloop was ze zo blij. Een aantal rolstoelers en oudjes met rollators kwamen ons bedanken. Dat is precies waar we het voor doen. Het is een beetje geven en nemen.’ Het paaltje waarmee de toegang tot het fietspad voor auto’s wordt geweigerd, laat Van Kleeff naar beneden. ‘Ik zie dat onze collega’s van de vuilophaaldienst rondrijden. Die hoeven dan niet uit te stappen. Zij doen het paaltje vanavond wel omhoog.’ Iedere wagen van de Wijkonderhoudsploeg heeft een standaard voorraad aan zand, tegels en gereedschappen bij zich. Maar alles bij zich hebben, is ondoenlijk. Het is voor Van Kleeff en Meyer noodzaak terug te rijden naar de werf voor een paar tegels. Ze grappen onderling. ‘Maak jij even een opmerking over de
42/43
Margo Odijk Betrokken inwoner Ommoord
rommel in het magazijn tegen Demir?’ De kleine man is trots op zijn supergeorganiseerde en schone magazijn en hapt heerlijk als zijn collega’s met lichte trots grappen maken over de niet vindbare spullen. Hij poetst de verkeersborden met de hand, voor ze in de schappen verdwijnen. ‘Demir is een echte aanwinst voor onze werf’, vertelt Van As trots. ‘Maar dat geldt ook voor mannen als Van Kleeff en Meyer. Die zouden het liefst met z’n tweeën de hele Coolsingel eigenhandig opknappen. Ik moet ze soms temperen, maar dat is altijd beter dan dat je ze een schop onder hun kont moet geven.’ SAMEN BEHEREN
Een omver gereden ‘Rotterdammertje’. Meyer en Van Kleeff zijn alweer met de volgende melding bezig. Aan de overkant van de straat staan collega’s van het asfaltteam. Ze verhelpen een gat in de weg. Met een paar noodgrepen zorgen ze ervoor, dat de bussen van de RET hun busroutes kunnen vervolgen. Het groenteam scheurt voorbij. De wind deed een grote tak belanden in de buurt van de afslag Den Haag/Utrecht. Stadswachten met hun groenwitte wagens, houden zich bezig met zwerfaval. Volgens Van As verloopt de samenwerking tussen alle verschillende gemeente-
lijke afdelingen uitermate goed. ‘En nu al deze afdelingen binnen gemeentemuren zijn samengevoegd onder de noemer Stadsbeheer, zal dat alleen nog maar beter worden.’ Werken in de deelgemeente Alexander is uitdagend. De deelgemeente kent verschillende wijken met ieder hun eigen problematiek. De wijken uit de jaren 70 kennen een enorme hoeveelheid bomen, met wortels die tegels gevaarlijk omhoog kunnen werken. Op de parkeerplaats waar Van Kleeff en Meyer bezig zijn, is het effect daarvan duidelijk te zien. Aan de andere kant zijn er wijken, op zachte grond gebouwd, die nu langzaam verzakken. En dan is er de nieuwe wijk Nesselande. ‘Die wijk hebben we er zomaar even bij gekregen. Zonder extra mankracht of budget. Een wijk die, als je het mij vraagt, over tien jaar ook haar onderhoud gaat vragen. Maar we doen ons werk. Dat liever dan stilzitten. Want stilzitten, daar zijn we niet van als Wijkonderhoudsploeg’, vertelt Van As terwijl twee reuzen van kerels een paar nieuwe verkeersborden ophalen, om die later op de middag te plaatsen. rotterdam.nl/gemeentewerven prinsalexander.nl
‘Als betrokken inwoonster van Ommoord en (eind)redacteur van het wijkblad ‘Nieuws Ommoord’, maak ik geregeld meldingen over de buitenruimte. Veel mensen klagen over de buitenruimte, maar doen er zelf weinig aan. Iedereen loopt tegenwoordig met een mobiel. Een melding is zo gemaakt. Zo zorg je er zelf voor dat de wijk leuk blijft om in te wonen. Wanneer een melding niet helemaal duidelijk is voor de Wijkonderhoudsploeg, dan is de samenwerking zo goed dat Henk van As rechtstreeks met mij belt ter verduidelijking. Als ik weet dat de jongens komen, loop ik soms naar buiten om de plek aan te wijzen. Dan drinken we een bakkie of schenk ik een colaatje in. Ik ben druk bezig om het amfitheater bij de Romeynshof nieuw leven in te blazen. Een mooi voorbeeld. De beheerder beklaagde zich over de staat van de plek. Ik heb een aantal meldingen gedaan via internet en binnen een paar dagen was driekwart al opgelost. Een prima samenwerking met de jongens van de onderhoudsploeg, de stadswachten en Roteb.’
Blijdorplaan
‘Mensen zijn. vervreemd van. de natuur’. Een vliegende maraboe, een grazende Kirks dikdik en een dobberende neerkijker. Bewonder ze in Diergaarde Blijdorp. Deze 155 jaar oude topattractie trekt tot nu toe jaarlijks maar liefst anderhalf miljoen bezoekers. ‘De diergaarde is van levensbelang voor Rotterdam’, stelt directeur Marc Damen.
44/45
Blijdorplaan
T
oevallig heb ik onlangs een ontsnapte kangoeroe gevangen’, vertelt Damen. En dat terwijl hij als directeur weinig direct contact met dieren heeft. ‘Daar hebben we dierenartsen en dierenverzorgers voor.’ Wanneer de fascinatie voor dierentuinen bij Damen precies begon, is moeilijk te zeggen. ‘Dat was niet van kinds af aan. Alhoewel, mijn eerste spreekbeurt ging over dierentuinen. Nog door mijn vader getypt op een oude typmachine. Ik was toen een jaar of zeven.’ Rond zijn vijftiende bracht hij in de herfstvakantie met zijn moeder en zusje een bezoek aan Safaripark de Beekse Bergen. ‘Hoe haal je het in je hoofd om wilde dieren in gevangenschap te houden? Dat vroeg ik me toen af. En dat blijft het eeuwige dilemma: hoe houd je het welzijn van de dieren en het welzijn van de mensen in evenwicht.’ Wat kan wel en wat kan niet? Dat vraagt regelmatig om uitleg. Blijdorp krijgt nog wel eens klachten over de tijgers. Bezoekers vinden het zielig dat ze in hun eentje in een verblijf vertoeven en dat ze soms zo moeilijk te zien zijn. Wat blijkt: tijgers zijn solitaire dieren. Damen: ‘ Ze zijn niet gelukkig als je ze samen opsluit. Als het vrouwtje krols is, laten we haar voor korte duur bij het mannetje. Is ze zwanger en krijgt ze een jong, dan duurt het twee jaar voor ze weer een mannetje ziet.’ En wat betreft de zichtbaarheid: tijgers houden van veel bamboe. Dan maar iets meer geduld hebben om ze te kunnen zien. Heeft Damen sowieso moeite met dieren achter de tralies? ‘Als dat het geval was, zou ik hier niet werken. Het overgrote deel van de dieren is geboren in de dierentuin. Hier in Blijdorp zijn dat in ieder geval alle olifanten. Als we die terugbrengen naar het wild, weten ze niet wat hen overkomt.’ KILOKNALLERS
‘We stellen bewust dieren ten toon om mensen iets te leren over natuur en natuurbehoud. En we laten zien wat ze zelf kunnen doen. Bijvoorbeeld FSC-hout kopen, zodat we het regenwoud kunnen behouden.’ De directeur benadrukt dat hij geen depressief verhaal wil ophangen. ‘We willen juist perspectief bieden. Daarvoor dienen onze dieren.’ Blijdorp geeft het goede voorbeeld met onder andere LED-lampen, biologisch eten, zonnepanelen, een windmolen, en ga zo maar door. ‘We vertellen het verhaal erachter en willen bezoekers op deze manier stimuleren bewuste keuzes te maken.’ Mensen zijn zelf verantwoordelijk, vindt Damen. ‘Het is zinloos om te zeggen dat supermarkten geen kiloknallers mogen verkopen. Maar als alle Rotterdammers drie weken lang geen kiloknallers kópen, is het zo uit de schappen.’ In de restaurants in de
46/47
dierentuin is steeds meer biologisch eten verkrijgbaar. Tegen een bewust lage prijs. Natuur- en milieueducatie reikt veel verder. Elk jaar ontvangt Blijdorp zo’n 80.000 schoolkinderen en geeft speciale lesprogramma’s. ‘Rotterdammers zijn zó vervreemd van de natuur’, zucht Damen. ‘Kinderen wisten zeker dat de kluten uit China kwamen, want ze zijn zwart-wit, net als panda’s. En dat terwijl je ze een paar kilometer verderop bij de Zeverhuizerplas gewoon kunt zien.’ Zelf werkte Damen tijdens zijn jeugd als neushoornverzorger in de Beekse Bergen. Later studeerde hij Zoötechniek aan de Universiteit van Wageningen. ‘Het is een kruising tussen biologie en economie. Je kijkt naar biologie vanuit een economisch perspectief’, legt Damen uit. ‘Hoe kun je landbouwdieren zo houden dat het goed is voor mens, dier en milieu. Hetzelfde geldt voor dierentuindieren.’ MET BOKITO IN BAD
‘Hoe wild ben jij?’, prijkt op een poster onder een foto van Bokito. Hij waagde in 2007 de sprong naar vrijheid en werd wereldberoemd. Blijdorp maakt gebruik van deze bekendheid. ’We willen de uitbraak zeker niet commercieel uitbuiten, daarvoor is de aanleiding absoluut niet positief. Maar we kunnen er niet omheen. De gebeurtenis is voorgoed in de annalen van Blijdorp gegrift. Onlangs is een van onze gorilla’s naar Valencia verhuisd. De Spaanse krant kopte: Zoon van Bokito is gearriveerd.’ Hoe het zover heeft kunnen komen? Het verblijf was gebouwd voor gorilla’s, niet voor Bokito. Daarvan is Damen overtuigd. Gorilla’s zijn namelijk bang voor water. In Berlijn nam de verzorger hem mee naar huis, waar de kleine gorilla met de kinderen in bad ging. Angst voor water was Bokito dus onbekend en de grote sloot hield hem niet tegen. Het dierenverblijf is naderhand aangepast en medewerkers oefenen meer met ontruimingen. Blijdorp is zeker niet alleen bekend vanwege een boze gorilla. Met IKEA, de Koopgoot en het strand als grootste concurrenten, is de dierentuin een drukbezochte attractie. Rotterdammers zijn er trots op. ‘Het zit in hun DNA’, zegt Damen. ‘En we zitten nog steeds in de eredivisie van dierentuinen in Europa.’ Dat wil hij graag handhaven. En dat kan lastig worden, dankzij veel minder subsidie van de gemeente. Damen vindt de bezuiniging begrijpelijk, maar de snelheid waarmee de subsidie wordt afgebouwd, dat is het probleem. ‘Onze vaste lasten mét gemeentegarantie lopen door tot 2021. Daar kunnen we vrij plotseling niet meer op rekenen. Om niet failliet te gaan, hebben we drastische keuzes moeten maken.’ Eén zo’n
‘Voor de dierentuin bestel ik liever brood bij een bakker om de hoek’ moeilijke keus is veertig banen minder. Dame: ‘Als we meer tijd hadden gehad om af te bouwen, hadden we dit langzamer en zorgvuldiger kunnen doen en waren gedwongen ontslagen te voorkomen.’ Hetzelfde geldt voor vooraanstaande fokprogramma’s en onderzoeksprojecten. ‘Nu hebben we er de stekker uit moeten trekken. Als we het hadden kunnen afbouwen, hadden we het netjes kunnen overdragen aan anderen.’ Damen benadrukt: ‘Het is geen kwestie van minder subsidie, maar het tempo is het probleem.’ VLIEGENDE MARABOES
Ondanks donkere wolken boven Blijdorp, ziet Damen lichtpuntjes. ‘Ik ben trots op de samenwerking met bedrijven. Kijk naar ons gierenverblijf: de RET gaf ons de oude trampalen en heeft ze ook voor ons geplaatst. De rotsblokken komen van het Havenbedrijf, een advocatenkantoor geeft ons gratis advies en ook een reclamebureau zet zich kosteloos voor ons in.’ Omgekeerd draagt Blijdorp een steentje bij aan de Rotterdamse economie. ‘Voor de dierentuin bestel ik liever brood bij een bakker om de hoek dan elders in het land.’ Behalve werk voor zo’n 200 mensen, haalt de dierentuin zijn benodigdheden dichtbij huis. En vergeet de bezoekers niet, die hun geld in de stad spenderen. Bij elkaar opgeteld levert het Rotterdam heel wat op. Damen: ‘Denk aan veertig miljoen euro.’ Damen gaat graag door op de ingeslagen weg: ’Het is mooi dat we inzien: less is more. We hebben verblijven samengevoegd en uitgebreid. En de beleving voor bezoekers is groter.’ Kijk naar de gierenvolière. Van achttien kleine vogelverblijven, kunnen bezoekers zich vergapen aan gieren kraanvogels en maraboes in een megavolière van zestig meter lang. Er zijn maar een paar dierentuinen waar maraboes kunnen vliegen. ‘Het is een fantastische ervaring om dat van zo dichtbij mee te maken. En de dieren bedanken ons met voortplanting. Dat is zeldzaam voor maraboes.’ diergaardeblijdorp.nl
Stad
Op ronde met Hoe ziet het leven van een wijkagent er uit? En hoe anders is dat leven als hij een week later meedraait met horecateam op vrijdagnacht? RTM kijkt mee over de schouder van Steven van der Ham van de politie Rotterdam - Rijnmond. 14.30 uur Een waterig herfstzonnetje verlicht de Oude Binnenweg. Steven van der Ham, de twee meter brede wijkagent, begint zijn ronde. Terwijl hij de deur uitloopt passeren twee collega’s. Als ingestudeerd groeten ze elkaar: ‘Goedemiddag polities’. Een klein half uurtje verder heeft hij een kleine kilometer afgelegd. Iedere ondernemer kent hem. Een glimlach, hand en een praatje. Over de buurvrouw in de wijk die steeds magerder wordt. Over gevonden voorwerpen. Van der Ham lacht en grapt. In het kleine bruine kroegje zegt hij de vaste bezoekers gedag. Met zijn ogen dicht kan hij vertellen waar Henk en Jan aan de bar zitten. Hij noteert het telefoonnummer van een oude dame. ‘Of hij ff kent belluh.’ rustige dienst
16.30 uur ‘Het is belangrijk dat je zichtbaar bent, dat mensen je kennen. Na verloop van
tijd ga je de relaties in een wijk zien.’ Een ondernemer toont de wijkagent trots zijn nieuwe winkel. ‘Mooi he, die letters boven de pashokjes?’ De bloemiste wenst hem een rustige dienst. ‘Pas je op?’ Van der Ham grinnikt. ‘Laat ze maar oppassen voor mij.’ Een straatschoffie kijkt hem van onder zijn wenkbrauwen aan. Ze groeten elkaar. ‘Zolang ze zich aan de regels houden, ben ik vriendelijk. Maar we laten ze wel weten dat we precies in de gaten hebben wie ze zijn en wat ze doen. Als ze naar links gaan waar ze rechtdoor moeten, zijn ze van ons.’ 23.30 uur De zon heeft plaatsgemaakt voor aanhoudende druppels. Een van de agenten knikt tevreden. ‘Regen: een betere politieagent kun je niet hebben.’ Agente Van Mierop zet haar kraag op. Het horecateam duikt de nacht in. Abdullah, een van de portiers van Off Corso, schudt vriendelijk de hand met agente Van Mierop. Samen met Van der Ham begint ze haar eerste ronde. ‘We proeven de sfeer. Vaak kun je al van tevoren voorspellen wat voor een avond het wordt. Welk publiek loopt er rond? Welke feesten zijn er? Wat doet het weer?’, licht Van Mierop toe. Ook in het uitgaanscircuit blijkt Van der Ham een
bekende. Het contact is goed. Van der Ham: ‘Je weet me te vinden he? Als er wat is.’ De ronde loopt van de Kruiskade naar het Rotterdam Centraal. ‘Sinds het verhaal dat het station onveilig zou zijn, komen we hier extra vaak’, vertelt Van der Ham. ‘Maar het is echt altijd rustig.’ De ronde gaat verder naar het Doelenplein waar twee agenten van de fietsbrigade iemand aanhouden voor openbare dronkenschap. zin doordrukken
01.00 uur Van Mierop bekeurt een bestuurder van een dikke BMW die zijn zin doordrukt op de Meent en ook nog eens zonder gordels rijdt. ‘Haar maat checkt het kenteken. ‘Geen bijzonderheden Laris.’ Het is tijd voor een bakkie warme koffie. Voor de beide agenten het moment om even de administratie te doen en op het intranet de laatste gezochte koppen bij te houden. Visser, Chef Wijkpolitie, draait zich om bij een portofoonmelding over een portier die zijn papieren niet heeft. ‘Dit is al de tweede melding. Deze tent houdt zich niet aan de regels.’ Van Mierop en Van der Ham beamen het. Tijdens de eerste ronde troffen zij ook al de betreffende ‘portier’ aan.
24 uur in... _ 48/49
het horecateam 01.30 uur Als donderslag bij heldere hemel pakken de op kantoor aanwezige agenten hun jassen en koppels. Een vechtpartijtje in het uitgaanscentrum van Rotterdam. Cameratoezicht bekijkt de beelden van de omgeving. De camera weet iedere hoek van de straat te bereiken. Twee uniformen ontfermen zich over degene die de klappen kreeg. Hij wil geen aangifte doen. De omgeving wordt afgespeurd naar de daders. Het is een storm in een glas water. Aan de overkant van de straat gilt een man agressief. ‘Ik wil mijn jas terug!!’ Politiebusjes draaien de Coolsingel op. Blauw is volop aanwezig. Chef Visser sust de zaak. Kalm en beheerst. Tussen opmerkingen van dronken droppies door, handhaven de dienders ook het terrassenbeleid van de gemeente. De regels zijn duidelijk. Na twee uur geen mensen meer op het terras. Houdt de ene kroeg zich aan de afspraken, is het twee deuren verder heel anders. niet dronken?
02.00 uur De jongeman trilt. De combinatie van alcohol en slaaptekort maken dat hij het koud heeft. Visser, hulpofficier van de avond,
checkt de jongeman en beoordeelt de situatie. De jongen is duidelijk. ‘Ik ben niet dronken. Er is niks met me aan de hand.’ Op de vraag of hij het 06-nummer van zijn moeder kan geven, doet hij een kleine vijf minuten. Visser schudt zijn hoofd. ‘Zeventien jaar en door blijven drinken totdat je letterlijk omvalt. Het is ongelooflijk om te zien.’ Hij besluit de jongen nog wat langer zijn roes uit te laten slapen. 02.30 uur Visser, Van der Ham en Mierop letten op een arrestante in een politiebusje, terwijl de collega van het busje bezig is iemand anders aan te houden op de Coolsingel. De arrestante is de dame die de jas zou hebben van de man die Visser een uur eerder nog rustig kreeg. Op de Coolsingel gilt diezelfde man. Agressief. Vervelend. Zuigend. Van der Ham en Visser blijven uiterst kalm. In onderling overleg evalueren ze ter plekke de situatie en besluiten juist niet in te grijpen. De man wil gearresteerd worden en daarmee zouden ze precies doen wat de man van ze verlangt. Ze negeren de beledigende woorden en uitdagende uitlatingen. Twee agenten in burger kijken toe vanaf het oude postkantoor.
03.40 uur Nog eenmaal checkt het horecateam de terrassen. Een drietal zaken hebben na de eerste controle nog geen orde op zaken gesteld. De agenten schrijven met enige moeite de namen op van de terrassen. ‘We schrijven niet graag en werken liever samen met de ondernemers en portiers dan tegen ze. Maar we moeten het beleid van de gemeente handhaven, dus dat doen we dan ook. Maar wel met overtuiging, want zo werkt het ook gewoon.’ terugkomen
06.45 uur De agent had gelijk. De regen is de beste dienstdoende agent. De avond is rustig verlopen. Hier en daar een klein opstootje. Zeven wildplassers. Drie keer openbare dronkenschap. Ieder koppel deelt zijn ervaringen. De agenten in burger komen terug op het incident op de Coolsingel. ‘Waarom hun collega’s niet ingrepen?’ In alle rust worden meningen gedeeld om zo als team beter te worden voor de volgende nachten. Want nog een paar uur en de zaterdagnacht in Rotterdam begint... politie-rotterdam-rijnmond.nl
Schiedamse Vest
Gastcolumn Karin Trijsburg De kleuren knallen je tegemoet bij een bezoek aan de Rotterdamse galerie Herenplaats. In het atelier van deze galerie werken kunstenaars met een verstandelijke beperking, of een verleden in de psychiatrische zorg. In de galerie is werk van de kunstenaars te zien, soms aangevuld met een selectie ‘extern’ werk. Bij de kunstuitleen kunnen geïnteresseerden het werk van de kunstenaars kopen en huren. ‘We helpen hun talent optimaal te ontwikkelen’, vertelt begeleidster Karin Trijsburg.
Kunst zonder verborgen agenda
‘Deze mensen kunnen niet alles, maar ze zijn heel goed in een ding en dat is tekenen en schilderen. Voor een betaalde baan komen ze niet in aanmerking. Bij ons krijgen ze een opleiding op maat en leren ze kunstenaar te zijn. De meeste kunstenaars zijn hier vijf dagen in de week een hele dag aanwezig en zijn dan continu met hun vak bezig. Niet alleen schilderen op doek, maar ook bijvoorbeeld schetsen maken in de stad of kunstboeken lezen.’ ‘De galerie krijgt veel bezoek van kunstenaars die in ons atelier willen werken. Motivatie en talent zijn de belangrijkste criteria. Iemand moet echt willen, maar moet natuurlijk ook gewoon goed zijn. Talent herken je meteen. Het is zonde als daar niets mee gebeurt en dat iemand bij wijze van spreken de hele dag koekjes inpakt. Het is voor hen maar ook voor ons als maatschappij zo leuk en goed dat deze
kunstenaars in de dop hun talenten kunnen ontwikkelen.’ ‘De kunst die wij in huis hebben valt onder de naam ‘outsider art’. Dit is gemaakt door mensen die geen kunstopleiding hebben gevolgd, maar uit zichzelf zijn begonnen. Vaak zijn het kunstenaars met een verstandelijke beperking. Het mooie van deze kunst is dat het zo puur en eerlijk is. Er is geen verborgen agenda, ‘What you see is what you get’. Schone schijn of beleefdheidspraatjes zijn er bij deze groep kunstenaars niet bij.’
‘We laten onze kunstenaars heel vrij in hun aanpak. De begeleiders bemoeien zich niet met het werk. We zitten er niet aan en sturen ook niet bij. De kunstenaars werken ook niet met de hele groep aan één thema. Het gaat om de authenticiteit en de persoonlijke ontwikkeling: de kunstenaars tekenen wat ze zelf willen. Wij bepalen ook altijd in overleg wat er naar verkoop en verhuur gaat en welk werk er afvalt. Het blijft immers hun werk en trots.’ herenplaats.nl
50/51 Colofon RTM is het relatietijdschrift van de gemeente Rotterdam, gericht aan iedereen die vanuit professie of passie betrokken is bij het wel en wee van de stad en haar inwoners. RTM werpt een blik op de toekomst en legt verbanden tussen het gemeentelijke beleid en voor wie dit bedoeld is. RTM verschijnt vier maal per jaar. Abonnementen zijn gratis. Stuur hiervoor uw adresgegevens naar:
[email protected] RTM online: rotterdam.nl/rtm Hoofdredactie: Petra Berrevoets (gemeente Rotterdam) Eindredactie: Afke Vermeer (gemeente Rotterdam) Beeldredactie: Miranda Spek (gemeente Rotterdam) Redactie: Marsha Correljé, Ferdinand van Dijk, Marcel Jongmans, Claudie Post, Marianne Post, Marjon van Schie, Miranda Spek, Afke Vermeer, Marjanne Wondergem (gemeente Rotterdam) en Yvonne Nesselaar (vaste columniste) Fotografie: Hannah Anthonysz (P 6/7, 22, 27, 32, 38/39, 40/41, 42/43, 44/45, 46, 48/49), Jan van der Ploeg (P 33), John Vane (P 10/11, 12/13, 14/15, 20, 23, 26, 30/31, 34, 37), Levien Willemse (Cover, P 8/9, 16/17, 18/19, 24/25, 28/29, 36,50) en Raoul Wittenberns (P 2/3) Met dank aan: Peter den Bok, Marian ’t Jong, Guiseppe Rapisarda, Michelle Visser en Ellen Stuit (gemeente Rotterdam), en natuurlijk alle geinterviewden. Ontwerp: Lava Opmaak: Trichis communicatie en ontwerp Druk: Veenman+
robert eenhoorn