Verweerschrift namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Niedorp,inzake het bezwaarschrift van de heer Kok en mevrouw Brugman op het besluit van het college als verzonden d.d. 18-12-2008
I.
Bouwen zonder vergunning
1. Begin september 2008 heeft de gemeente Niedorp tijdens een gehouden controle geconstateerd dat, er overkappingen ten behoeve van de stalling van rundvee en 4 sleufsilo’s zijn geplaatst op het perceel Langereis 6 te Winkel. Op dit adres is het bedrijf van de gebroeders Klaver: Klaver Koe gevestigd.
2. Na verificatie in de gemeentelijke bouwregistratie, is gebleken dat de gemeente Niedorp geen bouwvergunning heeft afgegeven voor het bouwen deze bouwwerken op de betreffende locatie.
3. Het bouwen zonder vergunning is enkel mogelijk indien voor het bouwen op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
4. De uitgevoerde bouwwerken vallen echter niet aan te merken als vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in het Besluit bouwvergunningsvrije- en lichtvergunningsplichtige bouwwerken.
5. Geconcludeerd kan worden dat de gebroeders Klaver zodoende in strijd met artikel 40 van de Woningwet hebben gehandeld, welk aangeeft dat het verboden is om te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning.
II.
Vigerend bestemmingsplan 1. Van kracht is het bestemmingsplan ‘Buitengebied Niedorp-Zuid’ waar de betreffende gronden de bestemming ‘Agrarische cultuurgronden, onbebouwd’ hebben. Ingevolge artikel 19 lid 1 van de bijbehorende bestemmingsplanvoorschriften zijn de als zodanig op de plankaart aangegeven gronden enkel bestemd voor de volgende doeleinden;
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, ter uitoefening van het agrarische bedrijf;
het behoud van de openheid van het polderlandschap;
met de bijbehorende andere bouwwerken, met dien verstande dat voor zover gronden op de plankaart zijn aangegeven met: a. hoogspanningsleiding, … b. gasleiding, … c. dijk, … d. oudheidkundig waardevol, …
1
Voor complete voorschriften verwijs ik u naar de bestemmingsplanvoorschriften.
2. Artikel 19 lid 2 geeft aan onder sub a. dat er geen gebouwen mogen worden opgericht ten aanzien van de onder lid 1 genoemde gronden en geeft sub b. aan er geen sleufsilo’s mestsilo’s en mestopslagplaatsen mogen worden opgericht.
3. Artikel 19 lid 3 biedt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van de voorgaande voorschriften.
4. Relevant in deze casus zijn de vrijstellingsmogelijkheden als genoemd in artikel 19 lid 3 sub 3. en sub 4. Deze bieden respectievelijk de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van: -
het bepaalde in lid 2, sub b. voor wat betreft de bouwhoogte van deze bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf en het oprichten van andere bouwwerken ten behoeve van de waterbeheersing en nutsvoorzieningen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen;
-
het bepaalde in lid 2, sub b. onder 1 voor het oprichten van sleufsilo’s, mestsilo’s en mestopslagplaatsen, met dien verstande dat: - de bouwhoogte van sleufsilo’s niet meer dan 3 meter mag bedragen. - de oppervlakte van mestsilo’s en mestopslagplaatsen niet meer mag bedragen dan 750 m2.
III.
Aanvraag om bouwvergunning
1. Na de gehouden controle is er door medewerkers van de gemeente Niedorp mondeling en telefonisch onderhoud gepleegd met de gebroeders Klaver omtrent de geplaatste bouwwerken. Aangegeven is dat er een aanvraag om bouwvergunning moet worden ingediend om te kunnen bezien of de geplaatste bouwwerken gelegaliseerd kunnen worden.
2. De gebroeders Klaver hebben op 1 oktober 2008 aan dit verzoek voldaan en een aanvraag om reguliere bouwvergunning ingediend voor het bouwen van:
een 4-tal bulksilo’s,
een hekwerk rond een mestzak,
overkappingen ten behoeve van de stalling van rundvee,
en een 4-tal sleufsilo’s.
3. Gelet op de aanvraag om bouwvergunning kan geconstateerd worden dat enkel de overkappingen binnen het agrarisch bouwblok zijn gerealiseerd. De overige bouwwerken staan buiten het bouwblok. Dit betekent dat, de aanvraag om reguliere bouwvergunning
2
ingevolge de limitatieve en imperatieve werking van artikel 44 van de Woningwet niet gehonoreerd kan worden.
4. Gelezen artikel 46 lid 3a Woningwet, dient een aanvraag, welke slechts kan worden ingewilligd na ontheffing als bedoeld in de artikelen 3.6, eerste lid, onderdeel c, 3.22, 3.23, of 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, geacht mede een verzoek om zodanige ontheffing in te houden.
5. De aanvraag kan, gelezen artikel 19 lid 3 van de bestemmingsplanvoorschriften, dan ook worden aangemerkt als een verzoek om ontheffing in het kader van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijk ordening.
IV.
Verzoek om handhaving
1. Op 24 oktober 2008 hebben de heer Kok en mevrouw Brugman, Winkelerweg 9 te Winkel een verzoek om handhaving ingediend bij het college gericht op:
Het bouwen op agrarische cultuurgrond zonder dat de vergunning en vrijstelling is verkregen voor bestemmingswijziging naar agrarisch bouwblok;
Overkappingen ten behoeve van rundvee;
4 sleufsilo’s.
Aangegeven wordt dat het uitzicht nadelig wordt beïnvloed, de werkzaamheden worden verplaatst richting hun perceel met als gevolg dat zij geluidshinder ondervinden.
2. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken.
3. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voortdoen indien er een concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die situatie behoort te worden afgezien.
4. Het verzoek om handhaving is op 16 december in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders behandeld. Ingevolge vaste jurisprudentie kan een concreet zicht op legalisatie worden aangenomen indien; a. een ontvankelijke aanvraag zal worden ingediend, b. dat deze binnen een overzienbare termijn(niet perse kort) gehonoreerd kan worden, c.
en dat de verleende vergunning in werking zal treden. Het betreft hier cumulatieve vereisten.
3
Het college is gelet op bovenstaande aspecten derhalve van mening dat er in deze casus concreet uitzicht op legalisatie bestaat en heeft zodoende besloten om niet handhavend op te treden. Het besluit is op 18 december verzonden aan de heer Kok en mevrouw Brugman.
V.
Bezwaarschrift
1. Op 22 januari 2009 heeft de heer F.W. Brugman namens de heer Kok en mevrouw Brugman een bezwaarschrift ingediend op het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2008.
2. De argumenten in het bezwaarschrift zijn te herleiden tot de onderstaande aspecten; a. onvoldoende afweging van de belangen van de heer Kok en mevrouw Brugman; b. de rundveeoverkapping geeft licht- en geluidsoverlast ook buiten de tijden zoals vastgesteld in de milieuvergunning en maakt deel uit van het bouwplan voor de zogeheten megastal. c.
gelet op het burgerinitiatief bij de provincie is er in het geheel geen zicht op legalisatie;
d. de 4 voersleuven zijn geplaatst aan het einde van het aangevraagde bouwblok, welk 4 hectare bedraagt. De provincie staat bouwblokken van 4 hectare niet toe.
VI.
Nadere opmerkingen naar aanleiding van de concrete bezwaren
1.
Naar aanleiding van de concrete bezwaren kan onderstaande reactie worden uiteengezet:
Ad. 2a: De afweging van de belangen van bezwaarden zullen nader worden meegenomen en afgewogen in het heroverwegingsbesluit.
2b: Onjuist in het bezwaarschrift is de stelling dat de rundveeoverkapping onderdeel uitmaakt van het bouwplan voor het realiseren van een zogenoemde megastal. De overkappingen staan immers ten doel aan de huidige bedrijfsvoering. De gebroeders Klaver maken dan ook gebruik van hun huidige bouwrechten als verwoord in het bestemmingsplan.
Geluid en licht zijn aspecten welke tot uiting komen in de milieuvergunning. Deze aspecten zijn inmiddels door de Milieudienst Kop van Noord-Holland geïnventariseerd. Indien uit de uitkomsten daadwerkelijk blijkt dat er een overschrijding van de toegestane normen plaatsvindt, zal er voor zover mogelijk in de voorwaarden bij bouwvergunning worden
4
opgenomen dat er maatregelen aan de bron moeten worden genomen om lichtoverlast te beperken tot het aangegeven niveau. Geluid is geen toetsingscriteria voor het afgeven van de bouwvergunning en dient via de milieuwetgeving te worden beoordeeld.
2c: Onjuist in het bezwaarschrift is de stelling dat er geen zicht op legalisatie bestaat daar er nog een burgerinitiatief loopt bij Provinciale Staten van Noord-Holland. Van belang is de discussie over de zogeheten ‘megastallen’ buiten de discussie over dit verzoek om handhaving te houden, het betreffen immers twee aparte procedures. Dit verzoek gaat immers over de huidige bedrijfsvoering van Klaver Koe.
2d: Onjuist in het bezwaarschrift is de stelling dat er een verzoek voor een bouwblok van 4 hectare is aangevraagd. Er is immers een verzoek om bouwvergunning en vrijstelling in het kader van artikel 19 lid 1 van de Wet op de ruimtelijke ordening ingediend voor het bouwen van een ligboxenstal, een potstal en een melkstalgebouw. Bovendien staan de sleufsilo’s, net als de overkappingen, tevens ten doel aan de huidige bedrijfsvoering en hebben zoals reeds aangeduid in ad.2c totaal geen relatie met de genoemde artikel 19 lid 1 procedure.
V. Per saldo 1. Volgens de nieuwste uitspraken van de Raad van State(onder meer LJN AE6185, 7 augustus 2008) zoals gebruikt in de uitspraak van de rechtbank Haarlem(zie bijlage 1) mag voldoende concreet zicht op legalisering worden aangenomen als de noodzakelijke procedures in een zodanig stadium verkeren dat legalisering in redelijkheid binnen afzienbare tijd mag worden verwacht. Als legalisatie betekent dat een vergunning wordt verleend, moet er een ontvankelijke vergunningaanvraag ingediend zijn en moet in de rede liggen dat de aanvraag wordt gehonoreerd. Het verschil met het gestelde in IV/4. is dus dat er een concrete aanvraag ingediend moet zijn. Daar deze reeds per 1 oktober 2008 is ingediend, wordt aan deze vereiste voldaan.
2. De gebroeders Klaver zijn in het kader van artikel 19 lid 4 sub c onder 3, verzocht om in het kader van hun aanvraag om bouwvergunning een landschappelijk inpassingsplan te ontwerpen zodat er geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de landschappelijke waarden in het gebied. De gebroeders Klaver ontwikkelen derhalve momenteel een landschappelijk inpassingsplan in nauwe samenwerking met het Landschap Noord-Holland, de provincie Noord-Holland en het stedenbouwkundig bureau Vijn. Dit inpassingsplan is voor eind april 2009 gereed. Een concept is reeds als bijlage 2 toegevoegd.
5
3. Nu er een ontvankelijke aanvraag om bouwvergunning is ingediend, in de rede ligt dat deze wordt gehonoreerd en de gebroeders Klaver, ingevolge het vrijstellingsverzoek, het landschappelijk inpassingsplan aan het afronden zijn, kan worden geconcludeerd dat in redelijkheid binnen afzienbare tijd legalisatie mag worden verwacht.
4. Nu er concreet zicht op legalisatie bestaat, heeft het college derhalve terecht en in alle redelijkheid geoordeeld om niet handhavend op te treden.
5. Gelezen bovenstaande, wordt uw commissie verzocht om het bezwaar gericht tegen het besluit om de handhavend op te treden ontvankelijk, doch ongegrond te verklaren.
Bijlagen 1: Uitspraak rechtbank Haarlem, 4 december 2008. 2: Concept landschappelijk inpassingsplan.
6