docentenhandleiding De maatschappij dat ben JIJ Methode burgerschap voor het MBO
3. Economische dimensie
Versie 2.0 augustus 2015
Aanleiding De samenleving verlangt van de school dat ze de jongeren kwalificeert voor een zelfstandig bestaan en socialiseert als burger. Bij het vak Burgerschap gaat het om het samen leven. Burgerschap gaat over kennis van onze politieke instituties, de spelregels die worden gehanteerd en het gedrag dat daarbij past. In een samenleving met veel diversiteit en dynamiek is een besef en bewustzijn onder jongeren van deze spelregels en essentiële waarden cruciaal. Het is een hele kunst om hen hier gemotiveerd mee aan de slag te laten gaan. Een samenhangende en aansprekende aanpak binnen het curriculum van de opleiding helpt daarbij. Met ‘De maatschappij dat ben JIJ’ behalen jongeren de kwalificatie-‐eisen voor Burgerschap. Maar veel belangrijker nog: jongeren worden gevormd tot een sociale zelfredzame burger met een goed beeld van hun rol in de samenleving. De burgerschapsmethode heeft als doel jongeren te vormen tot een sociale zelfredzame burgers met een goed beeld van hun rol in de huidige en toekomstige samenleving. Daarmee wordt de basis gelegd voor een bestendige toekomst. De jongeren krijgen kennis en vaardigheden aangereikt en er wordt veel aandacht besteed aan attitudevorming. Het uitgangspunt is dat jongeren inzien dat ze hun eigen rol voor een groot deel zelf (gunstig) kunnen beïnvloeden.
De maatschappij dat ben JIJ is ontwikkeld door Codename Future. En is mede tot stand gekomen dankzij financiële steun van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2
Inhoud Aanleiding ............................................................................................................................................................................... 2 Wat is ‘De maatschappij dat ben JIJ’? .......................................................................................................................... 4 Samenhang met Loopbaan .............................................................................................................................................. 4 Wat moet ik doen als docent? ......................................................................................................................................... 5 Hoe kom ik er aan? .............................................................................................................................................................. 5 Hoe zit de methode in elkaar? ........................................................................................................................................ 6 Economische dimensie ...................................................................................................................................................... 7 Economische dimensie | 3.1 Economisch burgerschap ....................................................................................................................... 8 Economische dimensie | 3.2 Ik heb een baan ........................................................................................................................................ 14 Economische dimensie | 3.3 Ik onderneem ............................................................................................................................................ 24 Economische dimensie | 3.4 Ik ben kritisch en bewust ..................................................................................................................... 30 Economische dimensie | 3.5 Kopen, kopen… ......................................................................................................................................... 36 Economische dimensie | 3.6 Uit het rood! ............................................................................................................................................... 42 Economische dimensie | 3.7 Grip op je geld ........................................................................................................................................... 49 Economische dimensie | Gastlessen en verrijkingslessen ................................................................................................................. 57
3
Wat is ‘De maatschappij dat ben JIJ’? ‘De maatschappij dat ben JIJ’ is de nieuwe methode voor burgerschap in het MBO (niveau 2, 3 en 4). De methode heeft als doel jongeren te vormen tot een sociale zelfredzame burgers met een goed beeld van hun rol in de huidige en toekomstige samenleving.
Speerpunten van de methode De methode ‘De maatschappij dat ben JIJ’ biedt: • … een samenhangende en aansprekende inhoud, gericht op de belevingswereld van jongeren. Naast het theoretisch kader, voorziet de methode vooral in een vertaling van begrippen naar de situatie van jongeren zelf. Door middel van praktische verwerkingsopdrachten leert de jongere zijn eigen rol kennen en wat het onderwerp voor hem kan betekenen. Er wordt veel aandacht besteed aan attitudevorming. Het uitgangspunt is dat jongeren inzien dat ze hun eigen rol voor een groot deel zelf (gunstig) kunnen beïnvloeden. • … structuur voor inhoud en vorm van de lessen burgerschap. De methode dekt de inhoudelijke eisen van het vak burgerschap. De vier dimensies – de politiek/juridische dimensie, de sociaal/maatschappelijke dimensie, de economische dimensie en de dimensie vitaal burgerschap – komen allemaal aan bod. Elke dimensie bestaat uit circa 7 lessen waarin je als docent kunt variëren in werkvormen die klassikaal, zelfstandig of in groepjes worden uitgevoerd. • … structuur voor ‘peer education’: de jongere gaat individueel en in de groep aan de slag met burgerschap. Jongeren leren het meeste van eigen ervaringen en de ervaringen van anderen. In de lessen en opdrachten worden deze leer-‐ en reflectiemomenten gefaciliteerd door ervaringen, gedachten en meningen uitgewisseld in een klassengesprek. Dit gebeurt aan de hand van stellingen, de actualiteit, filmpje en groepsopdrachten. De meningen van klasgenoten en vrienden kunnen nieuwe inzichten voor de jongeren bieden om uiteindelijk een eigen standpunt in te kunnen nemen.
Samenhang met Loopbaan De burgerschapsmethode ‘De maatschappij dat ben JIJ’ sluit naadloos aan bij ‘Werken aan je Toekomst’, de methode voor een succesvolle loopbaanoriëntatie in het MBO. Werken aan je Toekomst heeft als doel de zelfredzaamheid van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten, om hen een reëel beeld te geven van hun toekomstperspectief en de wijze waarop zij daar zelf invloed op hebben. Kijk voor meer informatie op: www.werkenaanjetoekomst.nl.
4
Wat moet ik doen als docent? De docent is een belangrijke schakel in het onderwijs en uiteraard ook voor een goede vorming en socialisatie van jongeren. De methode ‘De maatschappij dat ben JIJ’ biedt de inhoud en structuur voor de lessen Burgerschap. De lessen bestaan met name uit klassikale digibordlessen en waar de peer-‐educatie plaatsvindt. Het werkboek van de leerlingen sluit aan op de structuur van de digibordlessen. De voornaamste rol van de docent daarbij coachen en reflecteren. De digibordlessen ondersteunen de docent daarbij en met suggesties uit de handleiding legt de docent verbanden tussen de theorie en de ervaringen van de jongeren. De methode ondersteunt en faciliteert de docent om de jongere te motiveren om een goed beeld te ontwikkelen van hun rol in de samenleving. Hoe? • Klassengesprekken leiden In de lessen vinden regelmatig klassengesprekken plaats. Tijdens deze gesprekken bent u de facilitator. De onderlinge uitwisseling van gedachten en meningen van de jongeren is het doel van het gesprek. In de lesplannen staan gespreksuggesties. • Lesplannen en gespreksuggesties gebruiken De handleiding biedt onder meer een lesplan en gesprekssuggesties per les waarmee u als zich volledig en snel kan voorbereiden op de les. • Hulp krijgen bij plaats en organisatie van loopbaan & burgerschap in het curriculum Wij geven hulp bij plaats en organisatie van loopbaan & burgerschap in het curriculum. We bieden hiervoor een docententraining, waarin we met de docent(en) een plan van aanpak maken voor het curriculum ‘loopbaanoriëntatie’ en burgerschapsvorming. Hierin wordt aandacht besteed aan het praktisch werken met de methode en de didactiek. Het resultaat is dat de docent direct aan de slag kan met de methode, in samenhang met de eventuele aanvullende activiteiten van binnen en buiten de school. Voor kosten en meer informatie:
[email protected]. • ‘In het echt’ De lessen worden versterkt door bijvoorbeeld gastlessen te organiseren, een bezoek aan een culturele instelling te plannen of bijvoorbeeld een moskee of synagoge te bezichtigen. Haal ook zoveel mogelijk de actualiteit aan, zodat deze middels het onderwerp of thema geduid kan worden. Een kleine selectie die wij voor u hebben gemaakt staat in de bijlage ‘Gastlessen’ in deze handleiding. • Verdieping Heeft u en uw leerlingen behoefte om door te gaan op een bepaald onderwerp? Per les wordt kort aangegeven welke lesmaterialen er beschikbaar zijn die passen bij een bepaald onderdeel uit de les.
Hoe kom ik er aan? U kunt ‘De maatschappij dat ben JIJ’ bestellen door u aan te melden via www.demaatschappijdatbenjij.nl onder het tabblad ‘Aanmelden’.
5
Hoe zit de methode in elkaar?
Werken in de Workspace De digibordlessen staan klaar in de leeromgeving van Codename Future: de Workspace. De lessen zijn klassikaal, zodat er discussie en afweging van verschillende meningen mogelijk is. Het inloggen in de les gaat als volgt: 1. Ga naar www.codenamefuture.nl. 2. Vul gebruikersnaam en wachtwoord in, rechtsboven in venster. 3. Ga naar het tabblad ‘School’. 4. Ga naar het lesarrangement ‘Economische dimensie’. 5. Klik op de lestitel om de les te openen. Workspace-‐tips • De les opent altijd op de plaats waar u de vorige keer gebleven was. • Leerlingen (en u ook) kunnen hun wachtwoord (niet hun gebruikersnaam) wijzigen via > Persoonlijk > Instellingen > Wachtwoord wijzigen. • Bureaublad van de leeromgeving wijzigen? > Persoonlijk > Instellingen > Workspace. • Is een leerling het wachtwoord vergeten? U kunt het als docent altijd terugvinden: > Organisatie > Gebruikers > naam invullen > Zoeken
Werkboek
Een regelmatig terugkerend onderdeel in de methode is het werkboek. Het werkboek is te koop via verschillende kanalen (van Dijk, Lucie Wernergroep en Codename Future). Het werkboek heeft als ISBN 978-‐90-‐823861-‐3-‐4. Hier noteert hij/zijn zijn of haar inzichten die tijdens de klassikale lessen aan bod komen en is de theorie nog kort en bondig samengevat. U kunt de vragen in het werkboek tijdens de les laten invullen (als een soort ‘kijkvraag-‐functie’ – leerlingen actief tijdens de klassikale les te laten zijn) of pas laten invullen voordat de leerlingen aan de slag gaan met de opdrachten (als een soort ‘overhoor-‐functie’ – wat heeft hij/zij ervan opgestoken).
Toets Aan het einde van elke dimensie is er een toets met 22 multiple-‐choice vragen beschikbaar. Deze toets is zowel in de Workspace als op papier beschikbaar. Tijdens de docententraining worden alle materialen aan u uitgeleverd.
Gastlessen en verdiepingslessen Belangrijk bij het vak Burgerschap is om de wereld van buiten te verbinden met de aangeboden theorie en de besproken ervaringen van de jongeren vanuit de methode. Daardoor wordt de betrokkenheid bij specifieke thema's sterk vergroot. Na elke dimensie is een overzicht opgenomen van organisaties en lesmaterialen die aansluiten bij de lessen uit de dimensie.
6
3. Economische dimensie “De economische dimensie gaat over de bewustwording van de impact van werk-‐ en koopgedrag op de samenleving en de verantwoordelijkheid die je daarin neemt. Het gaat vooral om je houding: wat is jouw rol hierin en welke normen en waarden draag jij bij?” (in de kern: Wat is jouw rol in werk en hoe vul je deze in?)
Lessenoverzicht
3.1 Economisch burgerschap (90 minuten) In deze les komt de basis van de economische dimensie aan de orde: wat is Economisch burgerschap en wat heeft dat met mij te maken? 3.2 Ik heb een baan (2 x 50 minuten) In deze les komen leerlingen erachter wat het betekent om een werknemer te zijn, in loondienst. Wat verwacht je van je werkgever en wat verwacht je werkgever van jou? 3.3 Ik onderneem (2 x 50 minuten) In deze les gaan de leerlingen zich verdiepen in het ondernemerschap. Zijn zij geboren ondernemers? En welke stappen maak je van (ondernemings)plan naar uitvoering? 3.4 Ik ben kritisch en bewust (50 minuten) In deze les leren de leerlingen dat economisch gedrag veel gevolgen heeft: kies je voor de duurdere merk shirt of neem je gewoon de goedkoopste? 3.5 Kopen, kopen… (90 minuten) In deze les komen de leerlingen meer te weten over de verleidingen waar ze dagelijks aan bloot staan. Hoe gevoelig zijn ze voor reclame? 3.6 Uit het rood! (90 minuten) In deze les verdiepen de leerlingen zich in manieren om schulden te voorkomen en op te lossen. Door hulp voor anderen te organiseren, leren ze ook zelf om uit de schulden te blijven of te komen. 3.7 Grip op je geld (2 x 50 minuten) In deze twee afsluitende lessen gaan de leerlingen aan de slag om grip te krijgen op hun geld. Hoe breng je inkomsten en uitgaven in balans? Welk prijskaartje hangt er aan je toekomstdromen en hoe maak je ze haalbaar?
7
Economische dimensie | 3.1 Economisch burgerschap 65 minuten
In deze les komt de basis van de economische dimensie aan de orde: wat is Economisch burgerschap en wat heeft dat met mij te maken? Leerdoelen • De leerling weet waar de Economische dimensie in de kern over gaat. • De leerling krijgt inzicht in zijn middelen en behoeften op de iets langere termijn. • Leerlingen kennen de mogelijkheden op het gebied van belasting(teruggave) en toeslagen. Doorloop De les begint met een filmpje over keuzes maken. Daarna bespreekt de docent met de klas wat Economisch burgerschap is. De leerlingen gaan aan de slag met een financiële administratie. Aan het einde van de les kijken ze daar op terug. Globale tijdsindeling 20 minuten Klassikale introductie en peiling 20 minuten Zelfstandig werken aan oriëntatieopdracht 10 minuten Reflectie en afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid, internet / WiFi Leerlingen: Werkboek, een smartphone, tablet of computer nodig om te stemmen Stellingen met Mentimeter.com In de les worden de leerlingen geconfronteerd met stellingen waarop zij hun mening kunnen geven. De stellingen vormen ook de basis voor een klassikaal gesprek dat u met de leerlingen aangaat. Peil de onderlinge verschillen en laat de leerlingen argumenteren.
U kunt de leerling laten stemmen met hun smartphone of tablet op een simpele en laagdrempelige manier via www.mentimeter.com. Het is een stemsysteem dat via internet werkt. Wij hebben de stellingen al voor u klaar gezet! Log in met het account:
[email protected] en het wachtwoord: docent2015. U ziet daar de stellingen klaar staan. Klik op een stelling, en daarna op ‘Start presenting’. Mocht er nog een uitslag staan van een collega, dan kunt u op ‘Reset’ klikken, onderaan de bladzijde.
Indien er geen digibord aanwezig is, kunt u de leerlingen schriftelijk hun stem laten uitbrengen en via andere werkvormen hun mening laten geven. Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Zorg dat alle leerlingen pen en papier gereed hebben; • Test de stellingen / vragen in Mentimeter.com; Opdrachten Opdracht 1 – Inkomsten en uitgaven (bladzijde 79 en 80) -‐ individueel in 20 minuten
8
Lesplanning Nr 1.a
1.b
1.c
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Waar gaat de Economische dimensie over denk je? ** Schrijf in 1 minuut zoveel mogelijk woorden op die hiermee te maken hebben (op bladzijde 78 in het werkboek). ** Economie gaat over geld verdienen, rondkomen van je geld, consumeren, over belastingen en uitkeringen, over werk en werkeloosheid, ondernemen, sparen, lenen, maar ook over jouw rol als burger binnen een bedrijf. Een organisatie is immers ook een soort samenleving met rechten en plichten, normen en waarden. Wat kun je daarin betekenen? Laat eventueel het filmpje van Theo Maassen (wat heb ik er aan?) zien en bespreek met de klas: -‐ wat heb je hieraan (bespreek het nut!). Bekijk het filmpje over keuzes maken. Koop je de nieuwste telefoon voor jezelf of geef je je vader een duur verjaardagscadeau? Als je een scooter hebt, waar bezuinig je dan op? Vraag: • Waar gaat dit over (keuzes maken) • Wie herkent dit? • Waarom moet je kiezen? (Je geld is een keer op…) Iedereen maakt voortdurend in heel z’n leven economische keuzes. Huiswerk maken of gamen? Ook dit is een economische beslissing. (leren vergroot kans op schoolsucces en hoger toekomstig inkomen – gamen heb je misschien op korte termijn meer plezier aan). Het gaat om het bewust worden van deze keuzes. Met name het weten: welke keuzes heb ik in mijn situatie. Waar gaat het over bij de Economische dimensie? Bespreek de opgeschreven woorden van leerlingen (bladzijde 78) met de opsomming op deze bladzijde. Belangrijk bij economie is altijd: keuzes maken, verantwoordelijkheid nemen. Met werken neem je deel aan de samenleving.
Tijd 5 m
5 m
3 m
9
1.d
1.e
2.a
2.b
Leg uit: Deze lessenserie gaat over economie en burgerschap. Het gaat om jouw rollen als stagiair, werknemer of ondernemer en als consument. Welke keuzes heb je en welke keuzes maak je? Leerdoelen van deze les (bladzijde 77). Laat leerlingen de theorie op bladzijde 77 lezen.
2 m
Stemmen met Mentimeter.com. 15 m Er wordt een korte peiling in de klas gedaan met behulp van mentimeter om te zien hoe de leerlingen er op dit moment financieel voor staan.
Mentimeter.com | Economische dimensie – 3.1 -‐ vraag 1 en 2 Vraag 1 Heb je een stage of (bij)baan? Ja Nee Vraag de leerlingen naar hun motivatie.
Mentimeter.com | Economische dimensie – 3.1 -‐ vraag 1 en 2 Vraag 2 Wat heb je per maand te besteden? 0 tot 200 euro 200 tot 400 euro 400 tot 600 euro Meer dan 600 euro Vergelijk dit met de uitkomsten van het Nibud Scholierenonderzoek 2012-‐2013 (plaatje staat op bladzijde 2.b in de Workspace)
10
Komt dit overeen met jouw situatie?
Mentimeter.com | Economische dimensie – 3.1 -‐ vraag 3 en 4 Vraag 3 Wat is je belangrijkste bron van inkomsten? Ouders Stage / (Bij)baan Studiefinanciering Uitkering Anders Vraag de leerlingen hoe dit zo komt. Wat is de belangrijkste bron van inkomsten van de klas? Mentimeter.com | Economische dimensie – 3.1 -‐ vraag 3 en 4 Vraag 4 Kom je uit met je geld? Ja altijd Ik kom heel soms geld te kort Meestal niet Totaal niet, ik heb schulden Bespreek de uitkomst van de vraag. (Hebben bijvoorbeeld veel leerlingen schulden?) Vertel de volgende achtergrondinformatie: Eén op de vijf mbo-‐studenten komt vaak of altijd geld tekort. Iets minder dan 4 op de 10 mbo’ers heeft een schuld (37%). Minder dan de helft (46%) heeft een bedrag van minder dan 500 euro aan rekeningen openstaan. 16% heeft meer dan 2.500 of meer aan betalingsachterstand. Uit onderzoek van Nibud (2015) onder MBO studenten. Bekijk eventueel ook: http://www.nibud.nl/wp-‐
content/uploads/Rapport_Nibud-‐Mbo-‐onderzoek-‐april-‐ 2015.pdf
11
2.c
3.a
“Jongeren van Nederland: jullie worden massaal 10 m bestolen!” Schrikbarend veel MBO’ers laten geld liggen. Bijna tweederde van de MBO leerlingen krijgt geen zorgtoeslag en kent de belastingteruggaaf nauwelijks. Vraag de leerlingen: Wie vraag er zorgtoeslag (bij 18 jaar en ouder)? Wie vraagt belasting terug? Bekijk het filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=DBSptDK6vyY Wat heb je nodig? Je jaaropgaaf en DigID, website van Belastingdienst.nl. ! Een aangifte doe je over het jaar ervoor! Je kan belasting terugvragen over de afgelopen 5 jaar. Achtergrondinfo: Belasting wordt automatisch ingehouden op je loon. De Belastingdienst gaat ervan uit dat je een heel jaar werkt, daardoor betaal je vaak teveel. Betaal je in een jaar meer dan € 13 belasting teveel dan kun je dit terugvragen bij de Belastingdienst. Check hoeveel je terug kan krijgen op: http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/ bldcontentnl/themaoverstijgend/rekenhulpen/krij g_je_geld_terug Introduceer opdracht 1 20 m Hoe ziet jouw financiële administratie er uit? Wat betekent dat voor jou? Welke keuzes wil je maken? Het Nibud heeft verschillende competenties gedefinieerd waarover iemand zou moeten beschikken om financieel zelfredzaam te zijn. “Slechts de helft van de MBO’ers houdt een geordende administratie bij.” Het Nibud ziet een geordende administratie als een eerste stap om grip op geld te krijgen. Opdracht 1 (bladzijde 79 en 80 in het werkboek): Jongeren moeten zelf aan de slag gaan met een overzicht van hun inkomsten en uitgaven. Bespreek de verschillende posten. Spreek af wanneer ze dit weer moeten inleveren. (De opdracht doen in de les kost 20 minuten)
12
4.a
Eindig de les met de volgende bespreking: 5 m • Dacht je dat je een realistisch beeld had van je uitgaven en inkomsten? • Wat is de volgende stap die je zou kunnen zetten? Om een doel te kunnen bereiken moet je weten wat je wilt en wat belangrijk voor je is. Einde van de les
4.b
13
Economische dimensie | 3.2 Ik heb een baan 2 x 50 minuten In deze les komen leerlingen erachter wat het betekent om een werknemer te zijn, in loondienst. Wat verwacht je van je werkgever en wat verwacht je werkgever van jou? En wat staat er precies op je loonstrookje? Leerdoelen • De leerling weet wat een werknemer/loondienst is en wat zijn rechten en plichten als werknemer zijn. • De leerling heeft inzicht in het sociale stelsel. Doorloop De les begint met een filmpje waarin twee werkloze jongeren aan het woord komen. In een klassengesprek denken de leerlingen na over het belang van werk voor henzelf en voor de samenleving. Na een korte uitleg over werken in loondienst en de loonstrook gaan de leerlingen zelf aan de slag om te checken of ze krijgen waar ze recht op hebben. Globale tijdsindeling Lesuur 1: 30 minuten Instap en klassengesprek over het belang van werk 25 minuten De leerling gaan zelfstandig aan de slag met uitleg over de verzorgingsstaat en het sociale stelsel Lesuur 2: 30 minuten Klassikale reflectie en nabespreking 20 minuten Zelfstandige opdracht (opdracht 5 kan thuis gemaakt worden) 5 minuten Afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid, internet / WiFi, Leerlingen: Werkboek, computer per leerling, eigen salarisstrook Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • De leerlingen moeten een eigen salarisstrook meenemen voor opdracht 5 (bladzijde 86). Deze opdracht kan ook meegegeven worden als thuisopdracht of huiswerk; • Zorg voor voldoende computers (1 per leerling) met internetaansluiting. Opdrachten Onderdeel van individuele deel van de les (maar kunnen ook als huiswerk!): Opdracht 2 – Sociale zekerheid (bladzijde 82) -‐ individueel Opdracht 3 – Hoe zie je die verzorgingsstaat terug op je loonstrook? (bladzijde 83) – individueel Onderdeel van het klassikale deel van de les: Opdracht 4 – Check de loonstrook (bladzijde 84) -‐ individueel Opdracht 5 – Check waar je recht op hebt (bladzijde 86) – individueel Opdracht 6 – Mijn rol als werknemer (bladzijde 87) -‐ individueel
14
Lesplanning 3. 2 Ik heb een baan – klassikaal, lesuur 1 Nr 1.a
1.b
1.c
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Introductie Bekijk de poster van Loesje. Wat zou hiermee bedoeld worden? Dit gaat over het solidariteitsprincipe wat behandeld is in les 1. Herhaal nog kort wat dit is. Vraag: • Wie heeft er al een stage of (bij)baan? Waarom werk je?
Tijd 5 m
Ga in op het belang van werken voor de 5 m samenleving. Waarom is werk belangrijk? • Voor jou? (inkomen, ontplooiing, onafhankelijkheid voldoening, gevoel nuttig en van belang te zijn, invloed te hebben) • Voor de samenleving? (belangrijkste bron van welvaart, economische draagvlak voor de financiering van de verzorgingsstaat; hét middel om armoede te bestrijden en sociale ongelijkheid te verminderen; belangrijk voor het welbevinden van het individu: het is de belangrijkste bron van inkomen, draagt bij aan sociale integratie en maatschappelijke participatie, biedt ontplooiingsmogelijkheden en levert politieke en maatschappelijke invloed op.) Brug met de vorige les: Economie gaat niet alleen 5 m over keuzes in behoeften maken, maar ook over werken, produceren, inkomen verdienen en geld. Bekijk het filmpje waarin werkloze jongeren aan het woord komen. https://www.youtube.com/watch?v=TsQ2YoYjyuA Vraag: • Wie is er wel eens bang om werkloos te worden? • Vinden jullie dat je MOET werken? Stuur het gesprek naar: waarom is werkloosheid eigenlijk zo erg? Voor de hand liggende reden is: geen inkomen, je kost de maatschappij geld. In de volgende schermen
15
1.d
1.e
1.f
1.g
moeten de leerlingen nog wat dieper nadenken over de functies en het belang van werk. Bespreek de situatie van de leerlingen zelf: 5 m • Wie heeft hier al stage of werk? • Wat voor werk doe je in je stage of bijbaan? • Wat levert het je op? o In geld? o In andere dingen? (denk aan: waardering, ervaring, zelfvertrouwen, tijdsbesteding, gezelligheid met collega’s, toekomstkansen) Wat is belangrijk in dit werk? Laat leerlingen voorbeelden noemen bij het werk dat ze doen. Bijvoorbeeld: klantvriendelijkheid bij een telecombedrijf of in een winkel. Laat leerlingen ook benoemen wat ze zelf belangrijk vinden in het werk wat ze doen. Denk hierbij aan collegialiteit, op tijd komen, je taken doen etc.
5 m
Leerdoelen van deze les ** Laat leerlingen de theorie op bladzijde 81 lezen. **
Bekijk het volgende filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=HAwLoQKuR8 8 (tot 3.47), laat leerlingen de vragen invullen op bladzijde 81. 1. Wat is kenmerkend voor een verzorgingsstaat? De overheid bemoeit zich actief met de welvaart (inkomen( en het welzijn (hoe we ons vpoelen) van haar inwoners. 2. Wat is de kerngedachte van een verzorgingsstaat? Solidariteit. We helpen elkaar een beetje. 3. Welke pijlers van de verzorgingsstaat worden in het filmpje genoemd? 1. Onderwijs 2. Gezondheidszorg 3. Sociale zekerheid Is Nederland nog steeds een verzorgingsstaat? En in
16
de toekomst? Ja, maar we gaan nu meer naar een participatie samenleving. Dit betekent dat er steeds meer verwacht wordt van de burger zelf. Meer verantwoordelijkheid, meer zelf oplossen. Meer informatie: http://vimeo.com/103218483 van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving: wat wordt jouw bijdrage? Help een ander, help elkaar. https://prezi.com/mrex4qji2slh/van-‐ verzorgingsstaat-‐naar-‐participatiestaat/ http://nl.wikipedia.org/wiki/Verzorgingsstaat De centrale overheid stoot haar verantwoordelijkheden op het gebied van onder meer zorg en sociale zekerheid af. In een participatiesamenleving worden burgers geacht direct verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar. Korte klassikale uitleg, om zo zelfstandig aan de slag 5 m te gaan in de Workspace. Leg uit: Als je werkt in loondienst ben je een werknemer. Je werkt voor een werkgever. Tussen werkgever en werknemer wordt een contract gesloten: de werknemer geeft zijn tijd, deskundigheid, spierkracht etc aan de werkgever, de werkgever geeft er geld (en soms andere beloningen zoals een telefoon of auto van de zaak) voor terug.
1.h
-‐-‐ einde klassikaal deel 3. 2 Ik heb een baan (zelfstandig) -‐ circa 25 minuten Leerlingen gaan aan de slag met het leerling-‐gedeelte van de les. Zij krijgen inzicht in wat een verzorgingsstaat is en maken daarbij opdracht 2 en 3. Nr 1.a
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Leerlingen omschrijven wat de arbeidsmarkt is.
Tijd 3 m
17
1.b
1.c
1.d
Loondienst is een soort ruil: de werknemer geeft zijn tijd, deskundigheid, spierkracht etc aan de werkgever, de werkgever geeft er geld (en soms andere beloningen zoals een telefoon of auto van de zaak) voor terug. Bij voordelen van in loondienst kunnen worden genoemd: zekerheid vast inkomen, taakgericht werken, collega’s Bij nadelen van in loondienst kunnen worden genoemd: liever werken voor mezelf, zelfstandig, onafhankelijk In Nederland is er van alles bij wet geregeld. Werkgevers moeten zich aan veel zaken houden: -‐ Het minimumloon betalen -‐ Zorgen voor een veilige werkomgeving -‐ De arbeidstijden naleven (je mag niet eindeloos achter elkaar door werken, jongeren mogen niet ’s avonds laat werken et cetera) -‐ De CAO naleven (gemeenschappelijke afspraken over loon, vakantiedagen et cetera voor een hele branche) -‐ Niet zomaar iemand ontslaan; er moet een geldige reden zijn. -‐ Vakantiegeld En zijn niet verplicht te regelen: -‐ Vervoer van en naar werk -‐ Pensioen -‐ Bonus Achtergrondinformatie: Veel van de wetgeving op het gebied van arbeid is er gekomen dankzij de vakbonden, zoals FNV en CNV. Zij komen op voor de belangen van werknemers. In CAO-‐ onderhandelingen zitten zij namens de werknemers aan tafel. Ook de werknemer heeft plichten. Die zijn niet zo duidelijk vastgelegd in de wet als de plichten voor de werkgever. De leerlingen vullen in wat zij denken wat bij goed werknemersschap hoort. De antwoorden komen terug in het klassikale gedeelte.
3 m
3 m
3 m
18
1.e
Welke voorzieningen kennen de leerlingen? Hebben zij 2 m hier gebruik van moeten maken? De antwoorden worden in het klassikale deel besproken.
1.f
1.g
1.h
1.i
Hoeveel? -‐ WW Als je minstens 26 weken gewerkt hebt, heb je recht op WW, een werkloosheidsuitkering waar je premie voor betaalt als je in loondienst bent. De WW wordt uitgekeerd door het UWV. Dit recht houdt na een tijdje op. Je moet je altijd inschrijven als werkzoekende bij het UWV. Zij kunnen je adviseren over het vinden van een baan en kennen de vacatures. Vraag de leerlingen: wat betekent dit voor jou als je nu opeens ontslagen wordt? Hoeveel? – Bijstand Als je geen recht hebt op WW kun je terecht bij de sociale dienst van de gemeente waar je woont. Je kunt dan bijstand aanvragen. Jongeren hebben hier overigens lang niet altijd recht op. Vraag de leerlingen: wat betekent dit voor jou als je nu opeens in de bijstand komt? Tijdens de individuele les maken leerlingen de volgende opdrachten uit het werkboek over sociale zekerheid en hun loonstrook. Als leerlingen dit niet af krijgen in de tijd dan kan dit als huiswerk gemaakt worden. Opdracht 2 (bladzijde 82 in het werkboek) Opdracht 3 (bladzijde 83 in het werkboek) Einde van het individuele gedeelte.
5 m
5 m
(15 m)
-‐-‐ einde zelfstandig deel en lesuur 1
19
Lesplanning 3. 2 Ik heb een baan – klassikaal, lesuur 2 2.a
2.b
Welke voorzieningen zijn er als je geen werk kunt 10 m vinden of je baan kwijtraakt? Als je geen werk kunt vinden of je baan kwijtraakt, zijn er in Nederland een aantal voorzieningen. Als je minstens 26 weken gewerkt hebt, heb je recht op WW, een werkloosheidsuitkering waar je premie voor betaalt als je in loondienst bent. De WW wordt uitgekeerd door het UWV. Dit recht houdt na een tijdje op. Als je geen recht hebt op WW kun je terecht bij de sociale dienst van de gemeente waar je woont. Je kunt dan bijstand aanvragen. Jongeren hebben hier overigens lang niet altijd recht op. Vraag wat het betekent als ze in de WW of in de bijstand komen. Ze hebben de bedragen namelijk gevonden in het individuele gedeelte. Nabespreking van de antwoorden over de 10 m verzorgingsstaat (bladzijde 82 en 83 uit het werkboek) . Opdracht 2 Omschrijf in eigen woorden wat sociale zekerheid is: Vangnet als er iets gebeurt of verandert in je leven. Noem twee rechten in de verzorgingsstaat? Recht op WW / Bijstand Noem twee plichten in de verzorgingsstaat? Belasting / premies betalen. Wie zijn de hoofdrolspelers in de verzorgingsstaat? Hoofdrolspelers: Hoofdverantwoordelijkheid : Burgers Zelf verantwoordelijk voor werk, wonen en school Overheid Collectieve voorzieningen, welvaart en welzijn van burgers Werknemers-‐ en Belangen van werknemers werkgeversorgani-‐ en werkgevers behartigen saties (sociale partners) Opdracht 3: Wat is loonheffing? (zoek dit op internet op) Loonheffing is de belasting die je werkgever aan de belastingdienst betaalt, zodat jij dat niet achteraf hoeft te doen. Loonheffing is de verzamelnaam voor:
20
• •
Leg uit wat volksverzekeringen zijn en geef twee voorbeelden. Het zijn verplichte verzekeringen voor iedereen die werkt. Je betaalt premie hiervoor en kunt als het nodig is een beroep doen op zo’n verzekering. Bijvoorbeeld AOW zorgt voor je inkomen als je pensioengerechtigde leeftijd bereikt of Wlz betaalt de ziektekosten die je niet individueel kunt verzekeren. Welke premies worden naast de loonheffing bij de werknemer ook nog ingehouden op het brutoloon? Whk wga F en whk wga V: dit betekent WerkHervattingsKas -‐ Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, hieraan betalen werkgever en werknemer mee. Leg uit wat loonheffingskorting is: Dit is een soort korting op de belasting die je betaalt. Leg uit waarom het hier niet wordt toegepast: Als je twee werkgevers hebt, is het verstandig maar bij één loonheffingskorting toe te passen, Anders krijg je te veel korting en moet je later bijbetalen. Laat leerlingen de theorie in het gele kadertje 5 m (bladzijde 85) lezen en opdracht 4 (bladzijde 84) maken. De antwoorden:
2.c
loonbelasting premie volksverzekeringen(AOW (ouderdomswet), Anw (Nabestaandenwet) en Wlz (wet Langdurige zorg)-‐premies.)
21
2
3 7 9
4 6 B
1
8 B
2.c
3.a
Opdracht 5: Check waar je recht op hebt
5
(vervolg) 5 m Belangrijk is te duiden hoe bruto en netto tot stand komt. Kom tenslotte terug op het sociale stelsel: je draagt geld af voor het gemeenschappelijk belang; je kunt hier zelf ook een beroep op doen. Waar zit jouw winst? (20 m) ** Lees de theorie op bladzijde 85. Maak opdracht 5 ‘Check waar je recht op hebt’. (bladzijde 86) ** De leerlingen gaan op onderzoek uit. Ze hebben hiervoor een eigen loonstrook nodig en ze werken zelfstandig achter de computer. ! De opdracht kan worden meegegeven als huiswerk of thuisopdracht. Aan de hand van de checklist lopen ze na of er (naast stufi/kinderbijslag) mogelijkheden zijn om
22
4.a
Reflectie
4.b
-‐-‐ einde lesuur 2
-‐ meer salaris te krijgen (krijgen ze het minimumloon?) -‐ andere vergoedingen te krijgen (reizen, onregelmatigheid) -‐ belasting terug te krijgen -‐ toeslagen te krijgen via de belastingdienst Volgens de wet moet de werknemer zich als een goed werknemer gedragen. Wat dat precies is, verschilt per organisatie. Reflecteer met de leerlingen: Goed werknemerschap Duidelijk mag zijn dat je je inzet, op tijd komt, doet wat van je verwacht wordt. Maar onder ‘gedragen als goed werknemer’ valt ook, bijvoorbeeld: -‐ eens een keer over te werken bij een spoedklus; -‐ tijdelijk wat werk van een zieke collega erbij te doen. Maak opdracht 6 (bladzijde 87). Hierin beantwoorden leerlingen vragen over je rol als werknemer. Wat zijn de belangrijkste competenties die werkgevers van jou verwachten? Verantwoordelijkheid voor collega’s, product, dienst, veiligheid, proces, klant, vakbekwaamheid, betrokkenheid. Welke mogelijkheden heb je om je mening te geven (inspraak)? CAO, vakbonden, ondernemingsraad Welke plichten heb je en hoe zijn deze vastgelegd? Welke rechten heb je en hoe zijn deze vastgelegd? Individuele arbeidsovereenkomst aangevuld documenten als personeelsgids, CAO (v aak inclusief functiebeschrijvingen en functiewaardering), functiebeschrijving (indien niet opgenomen in CAO), ziektekostenregeling (indien niet opgenomen in personeelsgids of CAO, Arbo-‐wet en Arbo-‐zorg. Reflecteer op de uitkomsten van de opdracht(en). Wat hebben de leerlingen ontdekt? Laat ze dit opschrijven op bladzijde 87. Einde van de les
10 m
5 m
23
Economische dimensie | 3.3 Ik onderneem 2 x 50 minuten
In deze les gaan de leerlingen zich verdiepen in het ondernemerschap. Zijn zij geboren ondernemers? En welke stappen maak je van (ondernemings)plan naar uitvoering? Leerdoelen • De leerling heeft een goed beeld van ondernemerschap. • De leerling heeft een beeld van hoe ondernemend hij/zij is. • De leerling maakt kennis met de methodiek ‘Effectuation’. Doorloop De les begint met een filmpje over een jonge ondernemer en een klassengesprek over ondernemerschap. Vervolgens testen de leerlingen hun eigen ‘ondernemende’ capaciteiten. Globale tijdsindeling Lesuur 1 10 minuten Klassikale introductie 30 minuten Zelftest en reflectie 10 minuten Afsluiting Lesuur 2 5 minuten Introductie 40 minuten Uitleg Effectuation en aan de slag hiermee 5 minuten Klassikale afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid, internet / WiFi Leerlingen: computer voor de leerlingen (smartphone kan ook), werkboek, leerlingen kunnen de uitslag van de test eventueel uitprinten. Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Lees deze achtergrondinformatie over Effectuation: • http://www.grijpdebuitenkans.nl/toolbox/effectuation/ • https://www.youtube.com/watch?v=FCOQUbWJPB8 Opdrachten Opdracht 7 – Ben ik ondernemend? (bladzijde 88) – individueel Opdracht 8 – Aan de slag met Effectuation (bladzijde 90 t/m 93) -‐ groepsopdracht
24
Lesplanning 3.3 Ik onderneem – klassikaal, lesuur 1 Nr 1.a
Screen
1.b
1.c
2.a
Inhoud & didactische aanwijzingen Instap Filmpje over jonge ondernemer https://www.youtube.com/watch?v=myqrDpsCy00 Kijkvraag: • Hoe werd Philippe ondernemer? (Beetje bij toeval: door zijn eigen probleem ontdekte hij gat in de markt)
Voer een kort klassengesprek over het onderwerp. • Zou je ondernemer willen worden? • wat lijkt je er leuk aan? • wat moet je zijn/kunnen/hebben voor succesvol ondernemerschap? • Denk je dat je er geschikt voor bent? Zeg: je gaat vandaag meer ontdekken over ondernemen en over jezelf. Leerdoelen van deze les. ** Laat leerlingen eventueel de theorie op bladzijde 88 lezen. **
Leg de opdracht uit. Jullie gaan zelfstandig werken en een online test doen, om te kijken hoe jullie scoren op een aantal eigenschappen die handig zijn voor ondernemers. ** Maak de tekst en vul dan aan de hand van de uitslag het schema bij opdracht 7 (bladzijde 88 en 89 in). **
Tijd 5 m
5 m
5 m
5 m
-‐-‐ einde klassikaal deel
25
3. 3 Ik onderneem – zelfstandig Nr 1.a
1.b 1.c
1.d
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Individueel werken: welke vaardigheden of eigenschappen heb je nodig om ondernemer te worden? Kansen zien Doorzettingsvermogen Creatief zijn Flexibiliteit Staan voor wie je bent, in jezelf geloven Knopen doorhakken Klant-‐ en marktgericht zijn Lef hebben, doelen stellen
Tijd 5 m
Leerlingen gaan verder met verschillende vaardigheden bekijken: o.a. kansen zien, kansen benutten etc. Doel is om bewust te worden van de unieke eigenschappen van het bedrijfje of ondernemer waardoor hij/zij succesvol is, de zogenaamde ‘unique selling points’.
5 m
Individueel werken: leerlingen maken een test. De test bepaalt in hoeverre iemands karaktereigenschappen passen bij die van een ondernemer.
5 m
26
1.e 1.f
1.g
5 m
De vaardigheid samenwerken komt terug. Welke vaardigheden heb jij of verwacht je van een ander?
5 m
1.h 1.i
1.j
Individueel werken: jonge ondernemer Ben Woldring Doorgaan op thema hoe succesvol je kan zijn volgens Ben Woldring.
** Maak de tekst en vul dan aan de hand van de 5 m uitslag het schema bij opdracht 7 (bladzijde 88 en 89 in). ** (1.i) Laat iemand anders de uitlag bekijken: hoe zien zij de leerling? Komen hier nog verrassende dingen uit? Het gaat met name om de reflecterende vragen die erna staan. Wat zijn leerlingen over zichzelf te weten gekomen. Komt het beeld wat zij zelf hebben overeen met hoe een ander hen ziet? Wat ben je over jezelf te weten gekomen? Doel is om bewust te worden van de unieke eigenschappen van het bedrijfje of ondernemer waardoor hij/zij succesvol is, de zogenaamde ‘unique selling points’. Einde van zelfstandig deel
-‐-‐ einde individueel deel 2
27
3. 3 Ik onderneem – klassikaal 2.b
Praat na: -‐ Zijn er hier ‘geboren’ ondernemers? -‐ Klopt de uitslag met wat je wilt in je loopbaan? -‐ Heb je in een baan ook iets aan ondernemende eigenschappen?
5 m
-‐-‐ einde lesuur 1 Lesplanning 3.3 Ik onderneem – klassikaal, lesuur 2 3.a
3.b
Leg uit wat ‘Effectuation-‐methodiek’ is: 10 m Na onderzoek naar een flink aantal buitengewoon succesvolle ondernemers, heeft een onderzoekster ontdekt dat er bepaalde dingen zijn die zij allemaal doen en die kennelijk leiden tot succes. Ze haalde daar vijf principes uit. Bekijk het filmpje met elkaar. Dit is een lastig filmpje, maar het geeft de basis even weer. Probeer aan de hand van wat er verteld wordt Effectuation uitgelegd. 1 Bird in the hand: begin met wat beschikbaar is. 2 Affordable loss: wat kun je/wil je inzetten? 3 Crazy quilt: samenwerken met uiteenlopende types. 4 Lemonade: openstaan voor verrassingen, kansen zien. 5 Pilot-‐in-‐the-‐plane: je eigen toekomst in handen nemen. Door die principes te gebruiken, kun je zelf ook ondernemend worden. De leerlingen gaan zelf aan de slag met de principes. Leg opdracht 8 (bladzijde 90 t/m 93) uit: 5 m Ondernemend zijn betekent niet altijd een bedrijf runnen. Het kan altijd en overal, ook in een (bij)baan. In deze opdracht ga je ondernemend aan de slag met de methode Effectuation. Werk in tweetallen, wissel uit en help elkaar, maar werk aan je eigen doelen. Het doel is: een product of dienst aanbieden via een webshop Maak voor jezelf een stappenplan volgens de principes van Effectuation. Ook past de leerlingen Effectuation nog een keer toe in het maken van een opdracht of leren voor een toets. Effectuation kan op meerdere manieren
28
worden toegepast. In tweetallen aan de slag met Effectuation, opdracht 8 . Praat na over de reflectievragen • Wat heb je ontdekt? • Ga je iets doen met die ontdekking? • Werken die principes voor jou? • Kun je deze principes ook ergens anders voor inzetten? Einde van de les
4.a
4.b
-‐-‐ einde lesuur 2
25 m 10 m
29
Economische dimensie | 3.4 Ik ben kritisch en bewust 55+ minuten
In deze les leren de leerlingen dat economisch gedrag veel gevolgen heeft: kies je voor een duur merk t-‐shirt of neem je de goedkoopste? Maak een bewuste keuze. Als je hier bewust van bent weet je straks in je werk wat klanten kunnen en mogen verwachten van een dienst of product. Leerdoelen • De leerling weet wat motieven van consumenten kunnen zijn en dat hier verleidingstactieken bij horen, ze kennen het koopbeslissingsproces; • De leerling weet welke relatie er is tussen productie en consumptie en zaken als milieu, grondstoffen en arbeidsomstandigheden; • De leerlingen weten hoe ze dit in hun keuze voor producten mee kunnen wegen; • De leerlingen zijn zich bewust van hun ‘voetafdruk’ en hebben bedacht op welk gebied zij vrij eenvoudig duurzamer bezig kunnen zijn. Doorloop De les begint met nadenken over je eigen keuzes: wat heb je eigenlijk aan, waar komt het vandaan en onder welke omstandigheden is het gemaakt? Na een korte uitleg over duurzaamheid volgt een zelfstandige opdracht en een groepsopdracht naar je voetafdruk en hoe die te verkleinen. Globale tijdsindeling 20 minuten Introductie en klassikaal nadenken 5 minuten Uitleg docent en filmpje + kijkvraag 20 minuten Zelfstandig werken 10 minuten Afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid, internet / WiFi Leerlingen: Werkboek , leerlingen hebben een smartphone, tablet of computer nodig om te stemmen en voor de test over hun voetafdruk (opdracht 11). Stellingen met Mentimeter.com Wij hebben de stellingen al voor u klaar gezet! Log op www.mentimeter.com in met het account:
[email protected] en het wachtwoord: docent2015. U ziet daar de stellingen klaar staan. Klik op een stelling, en daarna op ‘Start presenting’. Mocht er nog een uitslag staan van een collega, dan kunt u op ‘Reset’ klikken, onderaan de bladzijde.
Indien er geen digibord aanwezig is, kunt u de leerlingen schriftelijk hun stem laten uitbrengen en via andere werkvormen hun mening laten geven. Voorbereiding en organisatie Neem de les van tevoren door en check de stellingen in mentimeter.com. Opdrachten Opdracht 9 – Mijn koopgedrag (bladzijde 95) – zelfstandig Opdracht 10 – Duurzaamheid & jouw shirt? (bladzijde 96) – tweetallen Opdracht 11 – Mijn voetafdruk (bladzijde 97) – zelfstandig Opdracht 12 – Dan kan duurzamer (bladzijde 98) – groepsopdracht
30
Lesplanning Nr 1.a
1.b
1.c
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Vraag de leerlingen wat voor shirt ze aan hebben. Wat kunnen ze vertellen over dit shirt? • Waar hebben ze het gekocht? • Wat kostte het? • Waarom heb je dit gekozen? • Waar is het gemaakt? Leerdoelen van deze les. ** Laat leerlingen de theorie lezen op bladzijde 94. **
Hoe ben je verleid? Dit heet ook wel het koopbeslissingsproces, dat verloopt in 4 stappen (beschreven op bladzijde 94 van het werkboek). 1. Probleemherkenning = inspelen op de behoefte 2. Informatie zoeken = waar haal je je informatie vandaan 3. Evalueren van alternatieven = Vergelijken van producten en criteria van deze producten. 4. Er is nu een selectie. Daaruit maak je je definitieve keuze. Dit proces kan in een paar seconden gebeuren (impulsaankoop) maar soms duurt dit ook langer, bv bij een grote uitgave. Elke stap wordt beïnvloed door reclame! ** Laat leerlingen de vragen bovenaan bladzijde 95 beantwoorden en individueel Opdracht 9 (bladzijde 95) maken. ** Wat gebeurt er in een ‘impuls aankoop’ denk je? Emotionele verlangens, erbij willen horen, status, je fijn voelen op dat moment. Zij kijken via het koopbeslissingsproces naar hun eigen koopgedrag.
Tijd 5 m
5 m
31
1.d
1.e
Maar er zit nog een andere kant aan kritisch 5 m consument zijn . Je kunt als consument ook keuzes maken waarbij je denkt aan het milieu en aan het welzijn van dieren en mensen. Laat de leerlingen opdracht 10 (bovenaan bladzijde zo veel mogelijk opschrijven wat aan hun t-‐shirt dat meer/minder duurzaam kan zijn. Denk aan: -‐ wie heeft het gemaakt (kinderen?), zijn die mensen goed betaald? -‐ waar is het van gemaakt? Is die grondstof milieuvriendelijk of niet? -‐ waar is het mee geverfd? Is dit op een milieuvriendelijke manier gebeurd? -‐ hoe is het hierheen vervoerd? Stemmen met Mentimeter.com. Duurzaamheid, wat betekent het voor jou? Er wordt een korte peiling in de klas gedaan met behulp van mentimeter om te zien hoe de leerlingen er op dit moment voor staan.
Mentimeter.com | Economische dimensie – 3.4 -‐ vraag 1 en 2 Vraag 1 Vind jij duurzaamheid belangrijk? Ja Nee Vraag de leerlingen naar hun motivatie. Mentimeter.com | Economische dimensie – 3.4 -‐ vraag 1 en 2 Vraag 2 Denk je dat jouw keuzes effect kunnen hebben? Wat ik doe maakt niets uit Alle beetjes helpen Ik kan verschil maken Vraag de leerlingen naar hun motivatie. Zijn zij bewust van hier en daar? Dat het in stand blijft als iedereen hetzelfde blijft doen? Wat betekent dit voor henzelf? Duurzame ontwikkeling heeft ook dichter bij huis gevolgen. Het betekent ook een leefbare en veilige buurt, gezonde voeding en bijvoorbeeld de aanpak van geluidsoverlast, files en de overstap op een meer duurzame landbouw.
2 m
2 m
32
2.a
People-‐Planet-‐Profit
Mentimeter.com | Economische dimensie – 3.4 -‐ vraag 3 Vraag 3 Vind je dat het milieu en het welzijn van andere mensen jouw verantwoordelijkheid is? Het boeit me niet Ik voel me wel verantwoordelijk Ja, maar het moet me niet veel meer kosten Dit is de kern van deze les: laat leerling bewust worden dat bedrijven en organisaties liever werknemers aannemen die bij hun aankopen kritisch zijn en verantwoordelijkheid nemen. Ze hebben meer aan je als je kritisch kan meedenken over kwaliteit, milieu en welzijn van anderen. ** Laat leerlingen de vragen onder Opdracht 10 beantwoorden ** Wat is de kern van duurzaamheid? Omschrijf dit in eigen woorden: Dat alles blijft door kan blijven gaan en altijd voort kan blijven bestaan. Vind je dat het milieu en het welzijn van andere mensen jouw verantwoordelijkheid is? Eigen antwoord (Iedereen heeft op een of andere manier invloed op de omgeving en dus ook een verantwoordelijkheid. Je kunt als consument ook keuzes maken waarbij je denkt aan het milieu en aan het welzijn van dieren en mensen.) Naast het feit dat we geld willen verdienen en het goed willen hebben moeten we ook zorgen voor andere mensen en het milieu. Je hebt NU de verantwoordelijkheid voor later. Het gaat om een optimale balans tussen People, Planet, Profit, ‘triple P’, de drie elementen van MVO, maatschappelijk verantwoord ondernemen. People > wees goed voor de mensen Planet > ga goed om met de planeet Profit > verdien op een duurzame manier geld De verbondenheid tussen de drie pijlers zijn: leefbaarheid, billijkheid en levensvatbaarheid. Alle drie elementen resulteren in duurzaamheid oftewel toekomstbestendig beleid. Achtergrondinformatie: http://nl.wikipedia.org/wiki/People_Planet_Profit Bij duurzame ontwikkeling spelen economische, sociaal-‐culturele en ecologische aspecten een rol.
2 m
5 m
33
Wanneer de combinatie niet harmonieus is zullen de andere elementen hieronder lijden. Wanneer bijvoorbeeld winst te veel prioriteit krijgt, dan zullen mens en milieu hiervan de dupe worden, bijvoorbeeld door slechte arbeidsomstandigheid of vernietiging van de natuur. Andersom ziet de slogan ook het winstkenmerk als essentieel onderdeel van ontwikkeling dat niet verwaarloosd dient te worden. Leerlingen kunnen aantekeningen maken op bladzijde 119 in het werkboek opschrijven. Bekijk het filmpje klassikaal 5 m https://www.youtube.com/watch?v=Jj5H-‐pVn26g Waarom duurzaam? We leven op te grote voet. De mensheid gebruikt meer van de aarde dan zij kan opbrengen. We oogsten niet alleen de rente, maar eten het kapitaal op: de natuur, grondstoffen, het vermogen van de atmosfeer om vuile lucht te reinigen.
2.b
2.c
3.a
Bekijk het filmpje klassikaal: 5 m https://www.youtube.com/watch?v=KfANs2y_frk Kijkvragen: -‐ Wat zou jij doen? -‐ Wat vind jij ervan als iemand het shirt toch koopt?
Zelfstandig aan de slag: Wat is jouw voetafdruk? Laat de leerlingen individueel de online test maken. De voetafdruktest brengt in kaart welke impact jouw persoonlijke levensstijl heeft op onze aarde. Aan het eind van de test krijg je tips om je voetafdruk te verkleinen. http://www.wnf.nl/voetafdruktest/vragen.cfm of via smartphone: http://www.wnf.nl/voetafdruktest/mobile/ Nadat leerlingen de test hebben gedaan maken ze Opdracht 11 (bladzijde 97): reflectie op voetafdruk.
5 + 5 m
34
3.b
Zelfstandig aan de slag: Hoe kun je je voetafdruk verkleinen? Opdracht 12 (bladzijde 98) De leerlingen bedenken in groepjes van 3-‐4 concrete, haalbare en originele plannen om meer duurzaam te zijn op één van de thema’s uit de voetafdruk -‐ wonen -‐ voeding -‐ lifestyle -‐ reizen. ! NB, zeg erbij: De info op de voetafdruksite mag inspireren, maar moeten ze uiteraard niet direct overnemen. ‘Vaker de trein nemen’ of ‘minder vlees eten’ is geen origineel plan. Liever een superleuk, origineel en haalbaar idee, dichtbij henzelf, dan vijf flauwe dooddoeners. Sluit klassikaal af. Korte rondgang langs alle groepen: welk idee hebben jullie bedacht dat uitvoerbaar en concreet is? ‘Laaghangend fruit’ > weinig moeite/kosten, toch impact Laat leerlingen opschrijven wat ze van deze les hebben geleerd (bladzijde 98). Einde van de les
4.a
4.b
10-‐15 m
10 m
35
Economische dimensie | 3.5 Kopen, kopen… 65 minuten
In deze les komen de leerlingen meer te weten over de verleidingen waar ze dagelijks aan bloot staan. Hoe gevoelig zijn ze voor reclame? Leerdoelen • De leerlingen worden zich bewust hoe reclame werkt. • De leerlingen worden zich bewust van de manier waarop zij producten kiezen. • De leerlingen ontwikkelen een kritische en alerte houding ten opzichte van reclame. Doorloop De les begint met een korte klassikale instap. Vervolgens gaan de leerlingen aan de slag in de Workspace met opdrachten over reclame, verleiding en de mate waarin zij daar gevoelig voor zijn. In de klassikale afsluiting zien ze een flink aantal voorbeelden van overtuigingstactieken die in de reclame worden gebruikt. Globale tijdsindeling 15 minuten Klassikale instap en opdracht 13 25 minuten Zelfstandig werken in de Workspace 15 minuten Klassikale ontdekken van overtuigingstechnieken 10 minuten Klassikale afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid (docent), internet / WiFi, Leerlingen: Voor alle leerlingen een computer met internetaansluiting en koptelefoontjes, het werkboek. Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Zorg voor voldoende computers. Opdrachten Opdracht 13 – Inspelen op behoeftes (bladzijde 100) – klassikaal/individueel Opdracht 14 – Hoe merkgevoelig bij jij? (bladzijde 101) -‐ individueel Opdracht 15 – Reclametactieken (bladzijde 102) – individueel/tweetallen
36
Lesplanning 3.5 Kopen, kopen… – klassikaal Nr 1.a
1.b
1.c
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Bekijk klassikaal het filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=XrZFM2nvLXA (Let op: dit is een Engels filmpje) Nagesprek: Wat is de boodschap van dit filmpje? Reclame is mooier dan de werkelijkheid, maar ook: stel gewoon eisen aan het product dat je krijgt.
Tijd 10 m
Bespreek kort de leerdoelen van deze les.
5 m
Reclames spelen in op de behoeftes van mensen. Er 10 m zijn verschillende manieren waarop mensen geprikkeld kunnen worden om iets te kopen. ** Maak op bladzijde 100, opdracht 13 ** Welke behoeftes zijn dit? Noem er voorbeelden bij. 1. Behoefte aan gemak Bv. dingen kopen die het leven makkelijker maken, zoals een afwasmachine. Je kan zonder die machine ook gewoon afwassen. Ook de keuze voor de winkel (denk aan online shoppen) is een behoefte aan gemak. 2. Behoefte aan voordeel Het niet kunnen laten, omdat het zo voordelig is. 'Die schoenen moest ik gewoon hebben, normaal kosten die 150 euro'. Maar, heb je het echt nodig? 3.Behoefte aan iets nieuws Sommigen worden heel blij van een nieuw product, ze verwennen zichzelf met een nieuwe aankoop. Dat geeft ze een fijn gevoel. 4. Behoefte om anders te zijn Er zijn mensen die zich graag onderscheiden van anderen. Ze willen er uit springen en niet mee doen met de massa.
37
1.d
Vraag: Wanneer word jij verleid? Maak een bruggetje naar de opdrachten waar de leerlingen mee aan de slag gaan in de Workspace. Zij gaan hierin onderzoeken of en hoe zij zelf in de verleiding komen door reclame en merken.
-‐-‐ einde klassikaal deel
5 m
-‐– zelfstandig werken Nr 1.a
1.b
1.c
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Tijd De leerlingen gaan aan de slag in de Workspace met verschillende opdrachten.
Leerlingen bekijken een filmpje waar jongeren aan het woord zijn hoe zij reclames ‘beleven’. https://www.youtube.com/watch?v=QZnsu-‐d4E0k Er worden vragen gesteld hoe zij dit zelf beleven.
Leerlingen bekijken een filmpje hoe reclame werkt en beantwoorden daar vragen over. https://www.youtube.com/watch?v=JjNgdvQ-‐IV8 Hoeveel reclame-‐uitingen zie of hoor je per dag? 5000 Hoeveel geld gaat er in Nederland om in de reclame? [2011] 5 miljard euro Geef je mening: denk je dat je alle reclameboodschappen bewust meekrijgt? Leg uit. Nee, heel veel neem je niet bewust waar, maar je wordt er toch door beïnvloed.
5 m
10 m
38
1.d
1.e
1.f
Opdrachten over filmpje ‘voedselverleidingen’ https://www.youtube.com/watch?v=5t4fd7Q20Z0 Op welke manieren worden we verleid? Voordeelverpakking, overdreven variatie, doen alsof het ambachtelijk of gezond is, dingen op kindhoogte zetten.
5 m
Leerlingen maken een test op bladzijde 101 in het werkboek (Opdracht 14 -‐ Hoe merkgevoelig ben ik?) De score noteren ze in de Workspace les en in het werkboek. Wat zegt dit over jezelf?
5 m
Einde van individueel deel.
-‐-‐ einde zelfstandig werken Klassikaal Nr 2.a
2.b
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Tijd Op welke manier word je verleid door reclame? 10 m Niet iedereen is het zich bewust maar we worden overal beïnvloed (op straat, in de bus, de trein, de metro, de supermarkt, bij het t.v. kijken) door honderden, zelfs duizenden reclameboodschappen. ** Laat leerlingen de theorie op bladzijde 99 lezen – over de zes psychologische knopjes van reclame.** Welke verleidingstechnieken ken je? Seks verkoopt, status, emotie (je goed voelen), erbij horen (sociale druk), hebzucht, bekende mensen inzetten als voorbeeldfunctie, op wetenschap gebaseerd. Voordeelverpakking, overdreven variatie, doen alsof het ambachtelijk of gezond is, dingen op kindhoogte zetten. Bekijk de filmpjes en bespreek welk product wordt 5 m verkocht en welk middel wordt ingezet om de consument te verleiden. ! Bespreek met de leerlingen of ze denken dat ze zelf hier gevoelig voor zijn. Voorbeeld 1 -‐ seks verkoopt https://www.youtube.com/watch?v=7sI-‐2i86844 (Davidoff hot water)
39
2.c
2.d
2.e
2.f
2.g
Voorbeeld 2 -‐ status https://www.youtube.com/watch?v=_4l_8dL0m-‐s (VW passat, anderen zijn jaloers)
2 m
Voorbeeld 3 -‐ celebrities / bekende mensen https://www.youtube.com/watch?v=3rTdNTHg8n Y (Ali B in T-‐Mobile, als Ali het oké vindt, zal het wel oké zijn)
2 m
Voorbeeld 4 -‐ emotie: geluk https://www.youtube.com/watch?v=kr7h8crYAYQ (Coca Cola kerstmis, wat zijn we gelukkig met z’n allen…)
2 m
Voorbeeld 5 -‐ emotie: schattig (zielige hond, blije hond, Pedigree)
2 m
Voorbeeld 6 -‐ de deskundige in de witte jas https://www.youtube.com/watch?v=diE2neczcbk (Oral-‐b zelfs in vreemde taal heel goed te begrijpen, de overtuigende wetenschapper, testresultaten)
2 m
40
3.a
Afsluiting Bekijk het filmpje met zelfspot: https://www.youtube.com/watch?v=YsvHeLUOoxs ‘Wij van wc eend adviseren wc eend’ Welke tactiek wordt op de hak genomen? > De ‘deskundige-‐tactiek’ op satirische manier. > een commercial die commercials op de hak neemt > bedenk altijd wie de afzender is van een boodschap Maak Opdracht 15 (bladzijde 102)
3.b
Reflecteer met de klas: wat halen ze uit deze les? Reflectie: wees kritisch! Je geeft makkelijk te veel uit of koopt te dure merken. Bespreek: nuttige tips over hoe je verleidingen kunt weerstaan! (onderdeel van opdracht 15, bladzijde 102). Zie: http://www.ondertussen.nl/geld/met-‐ deze-‐tips-‐loop-‐jij-‐voortaan-‐elke-‐winkelstraat-‐door-‐ zonder-‐troep-‐te-‐kopen/ Einde van de les
5 m
10 m
-‐-‐ einde klassikaal deel
41
Economische dimensie | 3.6 Uit het rood! 100 minuten
In deze les verdiepen de leerlingen zich in manieren om schulden te voorkomen en op te lossen. Door hulp voor anderen te organiseren, leren ze ook zelf om uit de schulden te blijven of te komen. Leerdoelen • De leerling ziet dat schulden voor veel jongeren een probleem zijn. • De leerling weet wat hij kan doen om schulden te voorkomen. • De leerling weet wat hij kan doen aan ontstane schulden en waar hij terecht kan voor hulp. Doorloop De les begint met een kort filmpje waarin jongeren vertellen over hun geldproblemen. Daarna volgt een korte uitleg over feiten en cijfers. Het grootste deel van de les gaan de leerlingen in groepjes aan de slag met een opdracht naar keuze: een fictieve jongere helpen uit de schuld te komen of een voorlichtingspresentatie maken voor jongeren met als thema ‘schulden voorkomen’. Globale tijdsindeling 40 minuten Klassikale introductie en uitleg opdracht 35 minuten Zelfstandig werken aan de opdrachten 15 minuten Korte terugkoppeling van resultaten Benodigdheden Docent: Digibord met geluid , internet / WiFi, Leerlingen: Per groep van 4 een computer met internet en het werkboek. Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Maak eventueel vooraf groepen van (circa) 4 leerlingen voor opdracht 18. Opdrachten Opdracht 16 – Jouw schulden (bladzijde 104) – individueel Opdracht 17 – Kasboek (bladzijde 105,106 en 107) – THUISOPDRACHT (duur: maand) Opdracht 18 – Help Nadia uit de schulden (bladzijde 108, 109 en 110) -‐ groepsopdracht
42
Lesplanning Nr 1.a
1.b
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Vraag de leerlingen: Wie herkent dit?
Tijd 5 m
Filmpje: Jongeren vertellen over schulden https://www.youtube.com/watch?v=ji9zaYR-‐5YQ Bespreek: -‐ Leen jij wel eens geld? Van wie? En in welke situatie? Een kwart van de MBO’ers van 18 jaar en ouder heeft betalingsachterstanden. Openstaande rekeningen op school of bij de zorgverzekering komen het meeste voor.
5 m
1.c
1.d
Laat leerlingen reageren op de stelling. “Geld lenen is wat anders dan een schuld hebben.” Ja! Dit is hetzelfde. Jongeren zien dit vaak niet als eenzelfde ding. Want 3 euro lenen en meteen terugbetalen, dan is er toch niets aan de hand? Het gaat juist om die kleine bedragen. Zie eventueel ook: https://www.youtube.com/watch?v=cPfk6VfXZLw ! Een schuld hebben hoeft op zich geen probleem te zijn. Schulden worden pas problematisch wanneer mensen langdurig niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dwz. als de betalingsachterstand meer is dan 2 maanden, als er meerdere betalingsachterstanden zijn, als mensen niet weten hoe ze zonder hulp aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen of als mensen niet weten hoe ze leningen kunnen afbetalen (Nibud, 2012). Bespreek kort de leerdoelen van deze les.
5 m
5 m
43
1.e
1.f
2.a
“Eén op de zes MBO’ers leende geld op het moment 5 m van ondervraging, met een gemiddelde schuld van € 1256,-‐ (Nibud, 2013, studentenonderzoek 2011-‐ 2012).” Van alle MBO’ers heeft 21% geld geleend bij anderen (formeel of informeel) of bij DUO. In 2011 was dat nog 17%. Niet alleen het aantal mbo-‐ studenten dat leent is gestegen, ook het bedrag dat zij lenen is hoger geworden. In 2011 had de lenende mbo-‐student gemiddeld 1.265 euro schuld. Nu is dat bedrag gestegen naar 3.681 euro. Worden betalingsachterstanden, roodstand en koop op afbetaling hier ook in meegenomen, dan is de schuldenlast voor lenende MBO’ers in 2015 gemiddeld 4.854 euro. Voor uitwonende MBO’ers is dit zelfs 6.445 euro, voor thuiswonende studenten ‘slechts’ 3.841 euro.” Vraag: Wat vinden de leerlingen van dit bedrag? Welke oorzaken kunnen ze bedenken waardoor een schuld ontstaat? ** Leerlingen schrijven drie oorzaken van de mogelijke schuld (bladzijde 103). ** Dit wordt hierna klassikaal besproken. ** Leerlingen maken zelfstandig opdracht 16 10 m (bladzijde 104 en 105). ** Dit wordt hierna klassikaal besproken.
Bespreek de gevonden mogelijke oorzaken van 5 m schuld. Het ontstaan van schulden door: -‐ uitgaven aan school (lesgeld en studieboeken) -‐ lening bij DUO -‐ rood staan bij de bank -‐ geld geleend bij ouders, familie of vrienden -‐ creditcard schuld -‐ onbetaalde rekeningen, bijvoorbeeld zorgverzekering of telefoon -‐ huurachterstand -‐ onbetaalde boetes -‐ betalingsachterstand bij de Belastingdienst -‐ Iets op afbetaling gekocht online Over het algemeen ligt de oorzaak in het gedrag van pubers. “In het puberbrein is een disbalans tussen ratio en emotie: emotionele systemen zijn overactief. Jongeren willen nú dat filmpje kijken of nú die ruzie uitpraten. Nadenken over de gevolgen (hoge telefoonkosten) is daar ondergeschikt aan.” – Young Works, Onderzoek jongeren en telefoonkosten, 2014
44
2.b
Is de ene schuld erger dan de andere? (Je kunt zeggen dat een lening voor studie of huis niet zo’n probleem is, vaak wel een goede ‘investering’.) Bespreek opdracht 16 na. 10 m Formele schulden zijn schulden bij instanties zoals banken, DUO, zorgverzekering en mobiele providers. Informele schulden zijn schulden bij vrienden en familie. Er zijn volgens het Nibud verschillende soorten schulden: 1. Overlevingsschulden: te weinig inkomsten in verhouding tot de vaste lasten. 2. Overbestedingschulden: genoeg inkomsten, teveel uitgaven 3. Aanpassingsschulden: verandering in je leven dat leidt tot minder inkomsten (ontslag, op jezelf gaan wonen) 4. Compensatieschulden: teveel uitgaven door bv. emotionele problemen Kijkend naar de uitspraak, welke soort schuld zou ten grondslag liggen aan deze gemiddelde schuld? Er wordt vooral geleend voor uitgaven aan school (lesgeld en studieboeken). Daarnaast wordt er geleend voor eten en drinken, kleding, de mobiele telefoon of uitgaan. Het Nibud merkt dat de overgang van thuiswonend naar zelfstandig wonen voor veel jongeren lastig is (soort 3), maar ook de andere soorten worden genoemd. Voor uitwonende mbo’ers is dit zelfs 6.445 euro, voor thuiswonende studenten ‘slechts’ 3.841 euro. Wat Nibud nog meer schrijft op hun website is het volgende: “Schulden leveren stress op. Uit ervaringen van mbo-‐ docenten blijkt dat studenten met schulden vaker afwezig zijn, moe zijn door veel werken, weinig aandacht aan school besteden, hun studiekosten moeilijk kunnen betalen of zelfs stoppen met school. Daarnaast belemmeren schulden jongeren een toekomst op te bouwen. Je bent meer bezig met het aflossen dan met de toekomst. Salaris wordt direct gebruikt voor het aflossen van schulden. Het is voor deze jongeren moeilijker om op zichzelf te gaan wonen gezien de beperkte financiële middelen die overblijven.” www.nibud.nl, januari 2015
45
2.c
2.d
Welke gevolgen hebben schulden? Laat leerlingen gevolgen opnoemen. Je kunt je geld niet gebruiken voor leuke dingen… …je moet je schulden afbetalen en dat duurt vaak langer dan je denkt. Je kunt geen bankrekening meer openen… …de bank vertrouwt je niet meer. Je geld is op zodra je salaris is gestort… …je hebt geen geld om de maand door te komen. Je kunt niet op vakantie… …van je vakantiegeld moet je je schulden afbetalen. Je kunt niet op je zelf gaan wonen… …te duur met al die afbetalingen. Je moet veel werken… …als je minder werkt kun je niet rondkomen. Je kunt geen huis kopen… …de bank vindt dat je te veel leningen hebt, dus krijg je geen hypotheek. Wat doe je eraan? Eigenlijk klinkt het heel simpel: 1. Zet je inkomsten en uitgaven op een rijtje. 2. Houd uitgaven in de hand. Spreek met je bank af dat je niet rood mag staan. 3. Probeer inkomsten te verhogen. 4. Maak een plan om alles zo snel mogelijk terug te betalen. 5. Doe zuinig aan. Probeer elke maand een bedrag opzij te zetten. Bedenk ook: niet alleen zijn jongeren soms wat nonchalant met geld uitgeven, het blijkt ook dat ze vaak ‘gratis geld’ laten liggen, zoals toeslagen, belastingteruggave e.d.
5 m
5 m
46
3.a
THUISOPDRACHT -‐ Opdracht 17 (bladzijde 105-‐107): Leerlingen gaan zelfstandig aan de slag ‘Kasboek maken en bijhouden’. Dit kunt u als huiswerk of thuisopdracht meegeven. Geef instructie over de opdracht (wanneer af, welke vorm van kasboek). Leerlingen kunnen dit invullen in een online huishoudboekje, kijk voor meer informatie op: http://www.wijzeringeldzaken.nl/direct-‐ hulp/handige-‐hulpmiddelen/huishoudboekjes.aspx, de app ‘eyeWally’, in Excel of op het formulier in het werkboek.
3.b
ZELFSTANDIG AAN DE SLAG IN GROEPEN Leg uit: Hoe help je anderen om schulden te voorkomen of schulden op te lossen? In opdracht 18 (vanaf bladzijde 108) ga je aan de slag om ‘Nadia’ – geen echt bestaande persoon – te helpen om weer financieel gezond te worden. Informatie haal je uit: http://eerstehulpbijschulden.nl/hoe-‐kun-‐je-‐ helpen/
30 m
KLASSIKAAL BESPREKING Antwoorden: Bereken de totale schuld van Nadia. € 1.078 Stap 1:
10 m
4.a
Schuld bij
Ouders Garage Boete Schade eigen risico verzekering
Bedr ag
Aflos sing p mnd
Hoe belangrijk ?
€ 400
€ 40
1 – 2 – 3
€ 198
€ -‐
1 – 2 – 3
€ 160
€ -‐
1 – 2 – 3
€ 200
€ -‐
1 – 2 – 3
Stap 2: De totale schuld van Nadia: € 1.078 Aantal ‘schuldeisers’: 4
47
Maandelijkse aflossing op dit moment: € 40 Hoeveel zou Nadia nog meer kunnen aflossen per maand? € 9 euro, tenzij ze nieuwe afspraken maakt met haar ouders (bv. lager termijn, langere aflossingsperiode)
Bedenk manieren voor Nadia hoe ze de schuld kan wegwerken. Bv. Regelingen treffen wat betreft aflossing bij verschillende schuldeisers. Vraag haar ouders bijvoorbeeld om het maandbedrag te verlagen en de looptijd te verlengen, zodat andere schuldeisers ook een deel van hun geld kunnen krijgen. Ben je tevreden over het resultaat? Wat heb je hier zelf van geleerd? Wat kun je zelf doen om financieel gezond te blijven? Administratie bijhouden, kasboekje opmaken en invullen, inkomsten verhogen, uitgaven in de hand houden, bewust zijn van wanneer je welke uitgave maakt, bezuinigen. Laat leerlingen opschrijven wat ze geleerd hebben 5 m van de les (onderaan bladzijde 110). Einde van de les.
4.b
48
Economische dimensie | 3.7 Grip op je geld 2 x 55 minuten
In deze twee afsluitende lessen gaan de leerlingen aan de slag om grip te krijgen op hun geld. Hoe breng je inkomsten en uitgaven in balans? Welk prijskaartje hangt er aan je toekomstdromen en hoe maak je ze haalbaar? Leerdoelen • De leerlingen krijgen inzicht in hun inkomsten, uitgaven en financiële doelen. • De leerlingen zien de valkuilen die kunnen leiden tot schulden. • De leerlingen weten de balans te vinden tussen inkomsten en uitgaven. • De leerlingen hebben een financieel toekomstplan voor zichzelf. Doorloop De les begint met een quiz waarbij ze hun smartphones gebruiken (Kahoot). Daarna volgt een klassengesprek over de toekomst: hoe gaat je leven eruit zien als jongvolwassene, en welke financiële verantwoordelijkheid hoort daarbij? In beide lesuren zijn de leerlingen bezig met opdrachten over hun financiële toekomst. De les en het thema wordt klassikaal afgesloten met reflectie op de opdracht en het thema. Globale tijdsindeling Les 7 – deel 1 20 minuten Online kennisquiz en klassikaal gesprek over geld 30 minuten Zelfstandig werken aan de eindopdracht Globale tijdsindeling Les 7 – deel 2 5 minuten Opstarten: waar sta je nu, hoe ver ben je, wat heb je al ontdekt? 25 minuten Zelfstandig de eindopdracht afmaken 20 minuten Napraten, les, opdracht en thema afsluiten Benodigdheden Docent: Digibord met geluid (docent), internet / WiFi, Leerlingen: de leerlingen hebben hun smartphone nodig om met een online quiz mee te doen (Kahoot.it), per groep van 4 een computer met internet, werkboek Quiz met Kahoot.it Wij hebben de quiz voor u klaar gezet! https://play.kahoot.it/#/k/07c691aa-‐a986-‐49e9-‐9669-‐ 6f1d22f28039 (de link staat ook in de Workspace).
Klik op ‘play’.
Klik op ‘Start now’. In het plaatje ernaast wordt
49
Wat u als docent ziet:
kort zichtbaar hoe de quiz werkt. Wat de leerlingen zien op hun smartphone:
Elke keer als de quiz wordt opgestart wordt er automatisch een nieuwe ‘game-‐pin’ aangemaakt.
De leerlingen loggen in met deze game-‐pin op kahoot.it. Ze gebruiken een ‘Nickname’ om in te loggen (bv hun voornaam).
Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Zorg dat de leerlingen opdracht 1 (bladzijde 79). Lesplanning – deel 1 Nr 1.a
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen KLASSIKAAL INSTAP Begin met een quiz. Gebruik hiervoor de Kahoot.it quiz . In onderstaande doorloop staat beschreven hoe dit werkt.
Tijd 10 m
‘Wat weet jij van geld in 10 vragen’-‐ quiz.
Doorloop van de Kahoot quiz (10 vragen): In onderstaande plaatjes staat links het scherm wat op het digibord wordt getoond. Rechts ziet u het plaatje wat de leerling ziet op zijn smartphone. NB de quiz kan door leerlingen ook gemaakt worden met de computer of tablet.
https://play.kahoot.it/#/k/07c691aa-‐a986-‐49e9-‐9669-‐6f1d22f28039.
Klik op ‘Play’
Klik op ‘Start now’
Leerlingen loggen in met de unieke game-‐pin. Het cijfer vullen zij in op hun smartphone via kahoot.it.
50
Leerlingen geven een ‘nickname’ op (hun eigen voornaam).
De eerste vraag wordt geladen. LET OP: de teksten van de antwoorden verschijnen op het digibord! De leerlingen kiezen het bijpassende symbool.
De namen verschijnen in Kahoot. Links ziet u hoeveel spelers zijn ingelogd. Is iedereen ingelogd? Klik op ‘Start now’.
De vragen worden geladen.
Leerlingen hebben 30 seconden de tijd om de vraag te beantwoorden. Nadat iedereen heeft geantwoord verschijnt het goede antwoord en feedback voor de leerling. Vraag 1: “Wat is de hoogte van het lesgeld voor een voltijd MBO opleiding?” Voor schooljaar 2015-‐2016 is dit gesteld op € 1.118. (rijksoverheid.nl)
Het tussentijdse scoreboard wordt Vraag 2: getoond. Klik op ‘Next’ om naar de “Hoeveel procent van de volgende vraag te gaan. jongeren gaat er wel eens over z'n telefoonbundel?” 40% (nibud.nl)
Direct wordt getoond wat de leerlingen hebben geantwoord. Klik op ‘Next’ om door te gaan.
De leerlingen kiezen het symbool van het antwoord.
51
De score wordt getoond. De leerling ziet direct of zijn antwoord goed of fout is.
Vraag 5: “Hoeveel procent van de jongeren (18-‐24 jaar) heeft meer dan 2.500 euro schuld?” 37% (nibud.nl)
Vraag 8: “Van wie lenen de meesten jongeren geld?” Van hun ouders (nibud.nl)
Vraag 3: “Wat zijn de gemiddelde inkomsten per maand van een MBO'er (BOL)?” € 478 (nibud.nl)
Vraag 6: “Hoeveel is de gemiddelde teruggave van de Belastingdienst aan jongeren die een (bij)baantje hebben?” Meer dan 200 euro (hoeveelkrijgjeterug.nl)
Vraag 9: “Hoeveel is het minimumjeugdloon voor een 17e jarige bruto per maand?” € 593 (rijksoverheid.nl)
Vraag 4: “Wat geeft de gemiddelde uitwonende MBO'er uit aan wonen, eten, internet per maand?” (excl. lesgeld!) € 1052 (nibud.nl)
Vraag 7: “Tot hoeveel jaar kun je belasting terugvragen?” 5 jaar (belastingdienst.nl)
Vraag 10: “Hoeveel procent van de jongeren staat vaak of altijd rood?” 10% (nibud.nl)
52
De winnaar van de quiz wordt getoond.
De leerlingen kunnen de quiz beoordelen.
Het scoreboard van de klas wordt getoond. De quiz kan hierna worden afgesloten.
-‐-‐ Vervolg klassikale deel van de les Nr 1.a
1.b
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Tijd Terug naar het digibord. 2 m De quiz hebben we gedaan om meer inzicht te krijgen in wat alles kost als je straks financieel onafhankelijk bent. Maak het bruggetje: 15 m Zodra je werkt neem je deel aan de economie. Je verdient en geeft geld ook weer uit. Daarin heb je je eigen wensen en behoeften. De een wil op zichzelf gaan wonen, de ander blijft zo lang mogelijk thuis wonen en spaart. Maar hoe zit dat straks, in de toekomst? Over 2 jaar? Wat moet je verdienen om jouw onderhoud te kunnen bekostigen? Praat met de leerlingen over: -‐ Lukt het je om op dit moment uit te komen met je geld? -‐ Hoe doe je dat? -‐ Wat zijn je financiële doelen? Duidelijk wordt dat niet iedereen hetzelfde wil bereiken. Dat betekent dat elke leerling de weg naar de toekomst in eigen hand moet nemen. Vraag enkele leerlingen hun doel en tussenstappen te vertellen. -‐ Wat zijn voorbeelden van doelen die: haalbaar, uitdagend of realistisch zijn? -‐ Welke soort doelen werken motiverend? -‐ Waarom is het nodig om tussenstapjes te maken? Maakt het iets echt overzichtelijker of houd je jezelf voor de gek? ! Doel is dat elke leerling voor zichzelf conclusies trekt over hoe hij/zij dingen het beste kan aanpakken.
53
1.c
Bespreek kort de leerdoelen van deze les.
2.a
2.b
Bespreek met de leerlingen: 5 m Wat ga je straks verdienen? Heb je een idee van salaris? Minimum inkomen: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/minim umloon/vraag-‐en-‐antwoord/hoe-‐hoog-‐is-‐het-‐ minimumloon.html Startsalaris beroepen: http://www.mbostart.nl/ En: Wat heb je allemaal nodig als je straks onafhankelijk bent en voor jezelf moet zorgen? (inventarisatie denk aan) - Woning - Eten / boodschappen - Vervoer - Uitgaan - Vrije tijd - Kleding - Vakantie - Telefoon en internet - Verzekeringen - Studie / verder leren Leg de eindopdracht (vanaf bladzijde 111) uit. 5 m De leerlingen gaan in 5 stappen werken aan een financieel plan voor de toekomst. 1. Prioriteiten: wat vinden ze nou leuk of belangrijk om geld aan uit te geven 2. Inkomsten: welke salarissen zijn realistisch om te verwachten? 3. Kosten van zelfstandig zijn: met welke uitgaven krijg je noodzakelijkerwijs te maken? Volgende les: 4. Dromen: wat zou je graag willen bereiken – dingen die geld kosten? 5. Matchen: hoe zorg je dat je wensen en je inkomsten in evenwicht blijven/komen? ZELFSTANDIG DE OPDRACHT MAKEN 25 m Leerlingen gaan aan de slag met stap 1 t/m 3 van de eindopdracht (bladzijde 111 t/m 115).
54
Lesplanning – deel 2 Nr 2.b
Screen
-‐
3.a
3.b
Inhoud & didactische aanwijzingen KLASSIKAAL START Opstarten: waar sta je nu, hoe ver ben je, wat heb je al ontdekt? Antwoorden blz. 112 Waar beschermt een inboedelverzekering je tegen? Brand en diefstal Zoek op: wat is een AVP verzekering? AansprakelijkheidsVerzekering Particulieren (als je per ongeluk iets kapot maakt van een ander)
Tijd 5 m
ZELFSTANDIG DE EINDOPDRACHT AFMAKEN 25 m (bladzijde 116 en 117) KLASSIKAAL AFSLUITING/REFLECTIE 20 m Bespreek kort de bevindingen van de leerlingen van de eindopdracht. Wat is voor hen haalbaar? Welke doelen zetten ze voorop? Hoe gaan ze zorgen dat ze financieel gezond blijven? Kijk met de leerlingen terug op de opdracht en het thema. -‐ Wat heb je geleerd? -‐ Welke nieuwe inzichten heb je gekregen? -‐ Ga je andere dingen doen/dingen anders doen? Einde van de Economische dimensie. 5 m
55
Economische dimensie Overzicht gastlessen en verrijkingslessen
“
Belangrijk bij het vak Burgerschap is om de wereld van buiten te verbinden met de aangeboden theorie en de besproken ervaringen van de jongeren vanuit de methode. Daardoor wordt de betrokkenheid bij specifieke thema's sterk vergroot.
56
Economische dimensie | Gastlessen en verrijkingslessen
Bij 3.2 Ik heb een baan FNV Jong
Gastlessen Het vaste team van voorlichters geeft gratis voorlichtingen op scholen in heel Nederland, bedoeld om jongeren te helpen bij de eerste stappen op de arbeidsmarkt. Er wordt uitleg gegeven over uiteenlopende onderwerpen waar je als jongere voor het eerst in je leven mee te maken gaat krijgen. Bijvoorbeeld het zoeken naar een baan, het eerste sollicitatiegesprek of moeilijkheden op het werk. Website: http://www.fnvjong.nl/docent/gastlessen-‐mbo Kosten: Gratis
Bij 3.3 Ik onderneem Gastindeklas.nl Zelfstandig ondernemen In deze gastles worden alle facetten onder de aandacht gebracht aan de leerlingen. Praktijkvoorbeelden die ze ook gelijk tijdens hun opleiding kunnen toepassen. In de gastles krijgen ze ook een opdracht om uit te voeren onder tijdsdruk en te pitchen voor de klas. Het is een interactieve les waarbij de inbreng van de leerlingen net zo belangrijk is als de output van de trainer. Website: http://www.gastindeklas.nl/gastlessen/item/652/ Kosten: Op aanvraag
Bij 3.4 Ik ben kritisch en bewust LEF Gastlessen door financieel adviseurs LEF staat voor Leven En Financiën en heeft als doel om het financieel bewustzijn van jongeren te vergroten. LEF wil jongeren helpen begrijpen wat geld kan betekenen en meer inzicht geven in geld en persoonlijk gedrag. Uniek aan het programma is dat de lessen door financieel adviseurs uit de praktijk worden ingevuld. Het lesprogramma van LEF is onderdeel van de MBO module Loopbaan & Burgerschap. LEF lijkt met name heel goed te passen in "de kritische consument". Website: http://www.lefnet.nl Kosten: Op aanvraag
Bij 3.5 Kopen, kopen… Stichting WWJB
Slim Shoppen Met de workshop Slim Shoppen leren jongeren in de bovenbouw van het vmbo en de onderbouw van het mbo op een uitdagende, laagdrempelige manier over bewust
57
inkopen doen en budgetteren. Zo ontwikkelen ze handige skills om als ondernemer, werknemer en als individu een gezonde financiële situatie te verkrijgen en te behouden. Aan de hand van een casus/uitdaging, kunnen jongeren echt aan de slag om verantwoord aankopen te leren doen door prijzen en producten te vergelijken en in te schatten wat een redelijk bedrag is voor hun aankoop. Zo zorgen ze dat ze niet onnodig veel geld uitgeven en weloverwogen keuzes maken. Ook wordt er in het lesprogramma aandacht besteed aan duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en het herkennen van verschillende keurmerken. Website: http://www.wwjb.org/ Kosten: Op aanvraag
Bij 3.6 Uit het rood! Stichting WWJB
Budget Challenge Workshop De Budget Challenge Workshop wil het taboe doorbreken voor jongeren die in de schulden zitten (you’re not alone) en hen concrete tips aanreiken om goedkoper te leven en uit de problemen te komen. Daarnaast heet het een preventieve werking voor jongeren die (nog) niet in de schulden zitten en biedt het hen handvatten om goed met geld om te gaan. De les bestaat uit drie delen en past in een lesuur maar kan ook uitgebreid worden tot een les van 75 minuten. Om mee te kunnen doen maken de studenten een individuele huiswerkopdracht en een test. Vervolgens tonen we een aantal filmpjes over jongeren en schulden. Hierna gaat er gediscussieerd worden over de vraag of het jezelf ook kan overkomen en wat je kunt doen op het moment dat je in de schulden (dreigt te) komen. Website: http://www.wwjb.org/ Kosten: Op aanvraag
Bij 3.7 Grip op je geld Stichting WWJB
Money Matters De online game MoneyMatters laat jongeren alvast een kijkje nemen in ‘het echte leven’ door belangrijke aspecten voor de toekomst naar voren te laten komen. Simulatiegame MoneyMatters, een online spel, laat jongeren een kijkje nemen in ‘het echte leven’en laat de speler in een versneld tempo van 15 naar 30 jaar gaan. Het spel draait om financiële zelfredzaamheid: ze moeten in staat zijn volledig rond te komen met een realistisch maandsalaris. Website: http://www.wwjb.org/ Kosten: Op aanvraag
58