HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
dimensie
Terug naar school voor allen ?
RIO+20 OVERTUIGT NIET HET ZUIDEN OVER
DE ECONOMISCHE CRISIS Nr 4 / 2012 • TWEEMAANDELIJKS AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
Overzicht
AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012
20/21 >
24/26 >
27 >
Rio+20 overtuigt niet
Een stem in de woestijn
Belgen kritischer voor ontwikkelingssamenwerking
> DOSSIER
Onderwijs Terug naar school voor allen ? 4-5 Jij, dochter, jij zal nooit naar school gaan
14 Straatschool bouwt aan eigenwaarde
6-7 Onderwijs in ontwikkelingslanden – een overzicht
15 DR Congo: Leerkrachten in survival mode
8-9 ‘Het eindigt niet met lager onderwijs alleen’ 10-11 Een goed rapport voor Burundi
16-17 België steunt onderwijs 18 Bijleren, ook in noodsituaties 19 Humanitaire hulp op eigen vleugels
12 Education For All effent het pad voor ontwikkeling
22 België in Rio+20
13 Scholen van verandering
23 Ondernemer zonder vakantie
2 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
Gratis atis abonnement op : www.dimensie-3.be of per mail aan :
[email protected]
28 Tromgeroffel voor 50 jaar Burundi 29-31 Puntkomma 32 Stille tsunami in de Sahel
3
dimensie
Onderwijs eerst
T © BTC / Dieter Telemans
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD) Redactie:
DGD - DIRECTIE SENSIBILISERINGSPROGRAMMA'S Karmelietenstraat, 15 B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be Redactiesecretariaat: Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay, Chris Simoens, Layout en productie: www.mwp.be De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGD of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om de 2 maanden, behalve in de zomer. Gedrukt op 100% gerecycleerd papier. Abonnement: Gratis in België. In het buitenland enkel de elektronische versie.
Onderwijs is inderdaad essentieel voor ontwikkeling. Het is de kritische draad die alle Millenniumdoelen (MDG’s) aaneenrijgt. Het helpt mensen uit de armoede (MDG 1) en geeft vrouwen meer kansen (MDG 3). Het kan het leven van jonge kinderen redden (MDG 4), de moedersterfte verminderen (MDG 5) en als ‘sociaal vaccin’ fungeren tegen hiv/aids, malaria, tuberculose en andere ziekten. Bovendien is het een sleutelelement voor waarachtige duurzame ontwikkeling (MDG 7). En toch, ondanks de grote vooruitgang zijn er nog steeds 61 miljoen kinderen die niet naar school gaan. Daarnaast leren veel kinderen maar bitter weinig op school. Daarom heeft VN-secretaris-generaal Ban Ki Moon deze maand zijn initiatief ‘Education First’ gelanceerd. Hij vraagt hiermee extra aandacht voor onderwijs in de aanloop naar 2015 – eindpunt van de MDG’s – en daarna. Gordon Brown – Brits ex-premier – werd aangesteld als speciale VN-gezant om onderwijs voor iedereen tegen 2015 mogelijk te maken. Blijkbaar heeft men op hoog niveau het belang van onderwijs ingezien. Maar hoe organiseer je het? In dit nummer leer je meer over de vooruitgang die het onderwijs geboekt heeft, maar ook over de moeilijkheden om de resterende 61 miljoen kinderen op de schoolbanken te krijgen. Enkele succesverhalen illustreren de inspanningen die België doet om het onderwijs in het Zuiden te verbeteren. Ondertussen liggen de grote wereldproblemen niet stil. Extreme temperaturen, droogtes, smeltend poolijs… de klimaatverandering lijkt zich door te zetten. Toch bleven de resultaten van Rio+20, de grootse Top voor duurzame ontwikkeling, zeer pover. En dat is ook het officiële standpunt van België. Gaat er misschien te veel aandacht naar de financiële en economische crisis? Dan is het allicht het juiste moment om te luisteren naar wat het Zuiden te zeggen heeft over de wereldeconomie, bij monde van Sapuchai Panitchpakdi, secretarisgeneraal van UNCTAD. De financiële crisis lijkt ook te knagen aan de solidariteit van de Belgen met het Zuiden. Toch zijn we, waar ook ter wereld, meer en meer met elkaar verbonden. We zinken of zwemmen samen. Daarom hebben we nood aan nieuwe wegen om met elkaar om te gaan – als individuen, gemeenschappen en landen. Onderwijs kan mensen doen inzien hoe verbonden ze zijn en hoe al hun problemen met elkaar verweven zijn. Zet de internationale gemeenschap effectief dergelijk onderwijs op de eerste plaats? DE REDACTIE
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 3
editoriaal
OEGANDA - Beter onderwijs vraagt ook betere omkadering voor de leraars. BTC bouwde behuizing voor leraars in afgelegen gebieden.
erug naar school, het lijkt zo evident. Al is het voor veel kinderen niet gemakkelijk om de luilekkere vakantie achter zich te laten. En dromen ze graag van vrije dagen, zonder schoolsleur. Toch vechten velen om naar school te kúnnen gaan. Aïcha vertelt hoe ze zich heeft moeten losscheuren van haar Marokkaanse familie om school te kunnen volgen. Junieth uit Nicaragua zag zich als kind gedwongen om spullen op straat te verkopen om te overleven en naar school te kunnen gaan. Iemand zijn, zelfwaarde, het zijn woorden die vaak terugkomen als men het heeft over de impact van scholing.
© DGD / D. Ardelean
Jij, dochter, jij zal nooit naar school gaan Aïcha of de wil om tegen de tradities in les te volgen Het was een kwelling. Zo beschrijft Aïcha de 20 jaar tussen Marokko en België dat haar vader weigerde haar naar school te laten gaan. Omdat ze een meisje is, omdat het traditie is, uit schrik voor de macht die ze zou krijgen. Vandaag geeft Aïcha les bij het Collectif Alpha en leert ze anderen ‘iemand te worden’. De situatie mag dan aanzienlijk verbeterd zijn, maar duizenden Marokkaanse meisjes zijn vandaag nog steeds ongeletterd. Molenbeek, juli 2012 De lokalen van het Collectif Alpha zijn leeg, de lessen zijn sinds eind juni gedaan. Enkel de lesgevers werken nog hun verslagen af. Aïcha ontvangt me als vrouw des huizes, met een glimlach en een kopje koffie. “Hoeveel klontjes suiker? Zoals u ziet, heb ik me goed aangepast: vroeger nam ik er vier, nu neem ik er nog maar eentje.” En dat dit haar toch wel ontroert: “Weet u, ik heb nog nooit mijn verhaal gedaan.”
Marokko, 1975 “Ik ben in Marokko geboren, eind jaren 60. Kinderen mochten toen vanaf 7 jaar naar school gaan, maar alleen de jongens werden
naar school gestuurd, meisjes niet, dat werd niet gedaan. Meisjes waren er alleen om het huishouden te doen en te trouwen. Men zei ons: ‘De vrouw denkt aan de andere, de man aan zichzelf’. Het kwam de mannen uiteraard goed uit dat de vrouwen eerst en vooral voor hun moeder en broers moeten zorgen en zodra ze getrouwd waren, op de leeftijd van 14 jaar, ook nog voor hun man en schoonmoeder. Ik had veel vriendinnen die dat aanvaardden. Maar ik kwam ertegen in opstand. Ik vond dit een onrecht. Ik wou leren. Niet naar school gaan was hetzelfde als niet bestaan.” Ze zwijgt even, kijkt ernstig en dromerig: “Als ik over de school spreek, dan ben ik nog van streek. 15 jaar lang heb ik therapie
4 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
gevolgd, om ermee te leren omgaan… Achteraf werd vastgesteld dat ik hoogbegaafd was. Mijn verstand had meer dan wie ook nood aan voedsel. Kunt u zich dat voorstellen, wat ik ginder, gevangen in een klein dorp, heb afgezien? Ik begon dus maar kleine dingen te knutselen. ’s Nachts sliep ik niet: ik droomde dat ik zou ontsnappen. Ik wou medisch onderzoeker worden…” “Ik smeekte mijn ouders, ik dreigde ermee van het dak te springen om naar school te kunnen gaan. Maar het mocht niet baten. Mijn vader zei dat ik er zelfs niet aan moest denken. Mijn arme moeder was verscheurd tussen wat ik wou en wat mijn vader zei, maar hij had natuurlijk het laatste woord. Ik
ONDERWIJS
was liever zoals de andere meisjes van mijn leeftijd geweest, onderdanig berustend in mijn lot, mar ik had dorst naar kennis, en ik voelde een kwellende nieuwsgierigheid. Dat maakte mijn vader woedend: een meisje had niet het recht eigen ideeën te hebben. Hij was woedend en reageerde met slaag. Toen heb ik besloten om in stilte vooruit te komen.”
Brussel, 1982
© DGD / D. Ardelean
“Ik kon niet lezen of schrijven, ik sprak geen Arabisch – ik ben Berbers -, geen Frans of Nederlands toen ik in België aankwam. Ik was 14 jaar oud. En ondanks de smeekbeden van mijn moeder en de schoolplicht, weigerde mijn vader mij naar school te sturen. Er was een school tegenover ons huis en ik keek door het raam naar de kinderen die er binnengingen. Ik ging in hongerstaking, dreigde met zelfmoord; ik heb alles geprobeerd om naar school te mogen gaan, maar tevergeefs. Mijn tante heeft getracht een goed woord voor mij te doen, ze zei dat ik te intelligent was om thuis opgesloten te zitten. Dat heeft hem pas echt woedend gemaakt. Op dat ogenblik begreep ik dat ik nooit een voet in een school zou zetten. Toen heb ik met de hulp van mijn kleine broer stiekem leren lezen en schrijven. Ik oefende in mijn eentje op mijn kamer terwijl mijn vader weg werken was. Toen ik 20 was had ik meer dan genoeg doorgemaakt en ben ik van huis weggegaan. Een ongehuwd meisje dat van huis weggaat is in onze traditie een smet voor de familie en zet haar leven op het spel. Sindsdien heb ik geen contact meer met mijn familie. Ik was een leven lang aan huis gekluisterd en ik kende niemand. Zo ben ik komen aankloppen bij het Collectif Alpha. Mijn opleider, een fantastische man, heeft me aangemoedigd om alles onder woorden te brengen. Ik had me zo lang slecht gevoeld… Beetje bij beetje heb ik mij bevrijd van deze twintig jaar van
een vrouw uit Casablanca, omdat de man zwijgen, van dingen die ik in mijn land of denkt dat een vrouw niet het recht heeft om mijn familie niet mocht zeggen zonder een het woord te nemen.” pak slaag te riskeren. Omdat ik een goede leerling was, heeft hij me aangemoedigd We weiden uit over het onderwijs in om door te zetten, opleidingen te volgen. Marokko. De scholingsgraad is van 56% En dat wou ik: dingen leren. Ik zal nooit in 1991 gestegen tot 85 % in 2002. Vaneen medisch onderzoeker worden, maar daag ligt dat percentage op 95 %, waarbij voor het eerst in mijn leven kon ik tenminiets meer jongens dan meisjes naar school ste plannen maken. gaan (bron UNESCO). In Sub-Sahara Afrika is er nog een duidelijk verschil: daar zijn Na mijn opleiding ben ik voor een stage het vooral jongens die naar school gaan. Ik teruggekeerd naar het Collectif Alpha. vraag haar of ze kan uitlegIk heb begrepen dat ik op gen waarom dat zo is. “In mijn beurt mensen wil leren tegenstelling tot de algelezen en schrijven. Ik werd mene overtuiging heeft aangeworven. Een droom Niet naar dit niets met godsdienst te werd werkelijkheid. Einde- school gaan maken. Mannen beletten lijk bestond ik. Wie kon bedat vrouwen les volgen ter dan ik meeleven met de was hetzelfde omdat ze denken dat vrouleerlingen? Ik ken het gevoel als niet bestaan. wen geen macht mogen van schaamte van wie ongehebben. Ik heb mijn vader letterd is, ik weet wat er omtegen mijn moeder horen zeggen: Aïcha is te gaat in het hoofd van wie niet naar school intelligent, ik ben bang van haar.” is geweest. Ongeletterd zijn, dat is een In Marokko is er nog geen schoolplicht. handicap in het dagelijkse leven. Om maar Sinds de hervorming van het familierecht te zwijgen van de manier waarop anderen door Mohammed VI is er veel veranderd naar ons kijken, vreselijk: soms verwarren voor de vrouwen, maar de traditie is diep ze cultuur met intelligentie, ze denken dat geworteld. “Vandaag is het zo dat meisjes in we idioten zijn. kleine dorpen naar school gaan, maar vaak Wanneer ik nu de metro neem, weet ik volgen ze alleen ‘vrouwelijke’ vakken. Als ze waar ik moet afstappen; ik kan alleen naar een diploma halen, moeten ze naar de stad de huisarts; een telefoonnummer kiezen. Ik om te gaan werken. Alleen? De situatie vermoet uit schaamte niet meer liegen en ieschilt van regio tot regio, van stad tot stad. Het mand in een winkel vragen me een etiket is al 21 geleden dat ik nog ben teruggekeerd. voor te lezen ‘omdat ik mijn bril vergeten Ik zou er graag naartoe gaan om er voor ben’. Ik heb veel complexen van me afgeonderwijs voor meisjes te pleiten.” schud maar zelfs vandaag nog weten veel vrienden van mij niet dat ik niet naar school Het is laat geworden, straks zal Aïcha ben gegaan. opgaan in de anonieme menigte in de straten van Brussel waar ongetwijfeld andere Onder mijn leerlingen zijn er veel Marokvrouwen zoals zij zijn die niet naar school kanen. Een minderheid zijn mannen: de hebben kunnen gaan. In België zou één meesten konden niet naar school gaan persoon op tien niet vlot kunnen lezen of omdat hun ouders geen geld hadden. schrijven -, omdat het schoolsysteem tekort De meeste vrouwen zijn dan weer jong schiet, omdat het een vrouw is, omdat de getrouwd. Soms moet ik culturele conflictraditie het zo wil, of uit armoede… ten in mijn groep leerlingen oplossen, bijvoorbeeld tussen een Berberse man en ELISE PIRSOUL
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 5
Onderwijs in ontwikkelingslanden EEN
OVERZICHT
In ontwikkelingslanden is naar school gaan niet zo evident als bij ons. U leert er meer over in dit bondig overzicht. BELANG Volgens UNESCO – de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur - is onderwijs een essentiële factor voor ontwikkeling, en heeft het een grote impact op uiteenlopende domeinen. Voorwaarde is wel dat het ingebed is in een 'gunstige omgeving': voldoende tewerkstelling, vrijheid van meningsuiting… Onderwijs vermindert armoede en stimuleert economische groei Voor elk jaar extra school heeft een persoon 10% meer inkomen. Voor elk jaar meer studeren ziet een land zijn BNP met 0,37% toenemen. Onderwijs promoot de gelijkheid van de geslachten en remt de bevolkingsgroei af Geschoolde vrouwen zijn mondiger en ze zijn beter in staat het aantal kinderen onder controle te houden. Voor elk jaar extra school daalt de vruchtbaarheid bij vrouwen met 10%. Meer scholing geeft ook een betere toegang tot werk. Scholing van moeders verbetert voeding van kinderen en hun overlevingskansen Voor elk jaar extra school van de moeder daalt het risico op sterfte van haar kinderen met 7 à 9%. Door het hoger inkomen krijgen de kinderen immers meer voedsel en drinkbaar water. Geschoolde
vrouwen zullen ook gemakkelijker hun kinderen laten vaccineren en eerder bevallen in veilige omstandigheden. Als de kindersterfte daalt, krijgen vrouwen minder kinderen. Onderwijs draagt bij in de strijd tegen hiv/aids en andere ziektes Op school leren kinderen over hygiëne, geschoolde vrouwen gebruiken meer voorbehoedsmiddelen. Onderwijs stimuleert de deelname aan de samenleving Onderwijs geeft mensen meer zelfvertrouwen en maakt hen mondiger. Ze zijn beter in staat heldere beslissingen te nemen en deel te nemen aan het publieke leven.
• 116 landen haalden 'gelijkheid van kansen voor beide geslachten' in het lager onderwijs in 2008. • Om de 10 jaar gaan 100 miljoen kinderen meer naar het middelbaar onderwijs.
… MAAR BLIJVENDE NODEN • 61 miljoen kinderen van 6 tot 12 jaar gaan niet naar school, onder wie 53 % meisjes (2010). 47% (28 miljoen) zal allicht nooit naar school gaan. 26% is schoolverlater, 27% zal binnenkort naar school gaan. De helft (31 miljoen) woont in Sub-Sahara Afrika, de laatste 3 jaar stijgt er opnieuw het aantal niet-schoolgaande kinderen. • 48 miljoen meisjes en 34 miljoen jongens van 11/12 tot 14/15 jaar (leeftijd lager middelbaar) gaan niet naar school. • 793 miljoen volwassenen (ouder dan 15 jaar) – onder wie 64% vrouwen – kunnen noch lezen noch schrijven. Meer dan de helft van de analfabete volwassenen leeft in Zuid-Azië. Met Sub-Sahara Afrika erbij komt dat op drie vierden. • Slechts 36% van de 12-18-jarigen zit op de middelbare schoolbanken, vooral meisjes zijn afwezig.
VOORUITGANG… • Sinds 2000 zijn er wereldwijd ruim 40 miljoen minder kinderen die geen school volgen, ondanks de bevolkingsgroei. 90% van de kinderen tussen 6 en 12 jaar (ca 700 miljoen) gaan naar school (2009). • In Sub-Sahara Afrika steeg de deelname aan het lager onderwijs met 31% tussen 1999 en 2008; 46 miljoen meer kinderen waren ingeschreven. • In 2008 volgden kinderen wereldwijd gemiddeld 11 jaar school, in 1990 was dat maar 9 jaar.
6 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
VOORNAAMSTE PROBLEMEN Lage kwaliteit Kinderen leren soms onvoldoende op de lagere school. Belangrijkste oorzaak: er zijn te weinig leraren die bovendien onvoldoende betaald en slecht opgeleid zijn. Andere oorzaken: gebrekkige uitrusting (infrastructuur, tekstboeken…); te veel leerlingen in een klas; verouderde lesmethodes; leerlingen leren weinig bruikbare dingen voor het dagelijks leven; slecht beheer van de scholen...
ONDERWIJS
ANTAL NIET-SCHOOLGAANDE KINDEREN IN HET LAGER ONDERWIJS (IN MILJOENEN)
105 MILJOEN
21
Het aantal nietschoolgaande kinderen daalt, maar kan toch nog 56 miljoen bedragen in 2015.
39
Rest van de Wereld 3 4 8 6
72
Ander Latijns-Amerika en de Caraïben Arabische Staten Oost-Azië en de Stille Zuidzee
MILJOEN
22
Zuid- en West-Azië 45
4 3 6 9
18
Sub-sahara Afrika
56
MILJOEN
Rest van de Wereld Autres Latijns-Amerika en de Caraïben Arabische Staten Oost-Azië en de Stille Zuidzee
25
Zuid- en West-Azië
32
8 23
Sub-sahara Afrika 2001
1999
2003
2005
2007
2009
2011
2013
2015
Bron: UNESCO EFA GLOBAL MONITORING REPORT 2010
Gebrekkige toegang De school ligt te ver, de weg ernaar toe is te gevaarlijk, gebrek aan sanitair op school, het is te duur… Abandon scolaire fréquent Kinderen - meisjes meer dan jongens beëindigen de school voortijdig omdat ze thuis moeten meewerken, ook omdat ze er zo weinig leren. 215 miljoen kinderen moeten gaan werken. Probleemgroepen Een aantal factoren vormt een belemmering: armoede, geslacht (vrouw), platteland, en soms ook taal en etniciteit. Vooral de resterende 28 miljoen kinderen – uit de meest achtergestelde gezinnen, die allicht nooit naar school zullen gaan – zijn zeer moeilijk te helpen. Weinig aandacht voor middelbaar onderwijs Er kan geen sprake zijn van ontsnappen aan armoede zonder uitbreiding van het middelbaar onderwijs, maar de middelen ontbreken. Middelbaar onderwijs is immers duurder dan basisonderwijs, er zijn verschillende leerkrachten nodig voor specifieke vakken. Ook voor de ouders is het duur. Te weinig jobs Het falen van het onderwijs is een grote oorzaak van de politieke crisis van de Arabische wereld. Steeds meer kinderen en jongeren gaan er naar school en naar de universiteiten, maar de arbeidsmarkt levert nauwelijks jobs.
UITGAVEN VAN BELGIË VOOR ONDERWIJS IN 2011 Lager onderwijs Secundair onderwijs
08%
14.723.529
Onderwijs algemeen
22%
40.374.965
Onderwijs algemeen : 181.751.509 of 9% van de totale Belgische officiële hulp (ODA)
10%
18.018.400
Hoger onderwijs
60%
108.634.616
GLOBAL PARTNERSHIP FOR EDUCATION Het Global Partnership for Education of GPE (vroeger: Education for All – Fast Track Initiative) is hét wereldwijde initiatief voor onderwijs. Donor- en ontwikkelingslanden werken er samen met multilaterale organisaties, ngo’s, de privésector en private fondsen. Alleen de donorlanden spijzen het GPE. GPE stelt 6 ambitieuze onderwijsdoelstellingen voorop: 1. Kleuteronderwijs uitbreiden 2. Gratis en verplicht basisonderwijs voor iedereen tegen 2015 3. Promotie van levensvaardigheden voor jongeren en volwassenen 4. Alfabetisering van volwassenen (50% meer tegen 2015) 5. Gelijke kansen voor beide geslachten tegen 2015 6. Kwaliteit van onderwijs verbeteren
Vergelijking wereldcijfers • 8,9% van de totale officiële ontwikkelingshulp gaat naar onderwijs (2009; vgl 6,5% in 2002). • Basisonderwijs :..................................... 42 % • Middelbaar onderwijs :........................... 18 % • Hoger onderwijs: ................................... 40 %
WAT DOET BELGIË? In 2011 gaf België 6 miljoen euro aan het GPE. Voor de komende jaren wordt een toename voorzien. Bij de gouvernementele samenwerking is onderwijs een prioriteitssector in 4 partnerlanden: Palestina, Burundi, DR Congo en Oeganda. In Rwanda heeft België zijn steun aan het onderwijs gedelegeerd aan Nederland. Via internationale initiatieven steunt België het onderwijs in crisislanden, zoals Haïti via Unicef en Soedan via GPE. Er vloeit ook geld naar onderwijs via ngo’s als Plan België, VVOB en APEFE. CHRIS SIMOENS
BRONNEN www.uis.unesco.org/Education (cijfers over onderwijs) www.globalpartnership.org (GPE) www.educaid.be (Belgian platform for Éducation and Development)
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 7
‘Het eindigt niet met lager onderwijs alleen’ Meer en meer kinderen gaan naar school. Maar is daarmee de kous af? En hoe krijgen we de hardnekkige groep achterblijvers op de schoolbanken? We legden ons oor te luisteren bij Mohamed Fall, chef onderwijs bij Unicef Haïti.
Hoe kunnen we het tekort aan leraars en klaslokalen oplossen? Het tekort aan leerkrachten is inderdaad een ernstig probleem, maar de lage kwaliteit is veel doorslaggevender. Er zouden 1,8 miljoen leraars te kort zijn om ‘basisonderwijs voor allen’ in 2015 te halen. Anderzijds stel ik vast dat er in Haïti meer dan genoeg lesgevers zijn. Maar ze zijn ondergekwalificeerd en hebben het moeilijk om hun job goed uit te voeren. Er moet dus veel energie gestoken worden in lerarenopleiding. Misschien nog belangrijker is de motivatie. Overal in de ontwikkelingslanden zijn de leerkrachten niet gemotiveerd. Door een te laag loon, door te weinig respect binnen de gemeenschap… Het absenteïsme ligt
hoog in veel landen. Vaak doen ze er een job bij om rond te komen, zoals ‘s morgens met een taxi rondrijden. Er zijn inderdaad ook onvoldoende klaslokalen en vaak is er te weinig verlichting, plaats of didactisch materiaal. Meestal komt het neer op een gebrek aan middelen, en een gebrekkige verdeling van middelen. Geïsoleerde gebieden worden vaak het meest verwaarloosd.
© M. Fall
Hoe realistisch is het om elk kind gratis lager onderwijs te bieden in 2015? Bedenk toch dat het aantal kinderen dat niet naar school gaat, gedaald is van 105 tot 61 miljoen. Er is dus wel degelijk vooruitgang, alleen zijn er vertragende factoren. De aardbeving in Haïti, de tsunami in Indonesië, klimaatverandering… Het zijn allemaal natuurrampen die kinderen van school weg houden. Daarnaast zijn er menselijke conflicten zoals in Zuid-Soedan. Meer dan 2,5 miljoen kinderen konden er niet naar school. Maar er zijn ook de economische crisis en de ongelijkheid binnen landen, vooral in de snel groeiende landen. Het is dus essentieel zich toe te spitsen op gelijkheid binnen de landen, door aandacht te hebben voor de armsten, de meisjes, afgelegen streken, achtergestelde etnische groepen, handicaps…
Het is essentieel zich toe te spitsen op gelijkheid door aandacht te hebben voor de meest achtergestelde groepen. Hoe krijgen we de moeilijke groep van overblijvende, nietschoolgaande kinderen op de schoolbanken? Wat veelal ontbreekt, is een grondige analyse waarom kinderen niet naar school gaan. Er kan bijvoorbeeld een
8 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
economische barrière zijn. Direct, als de ouders het geld niet hebben om het schoolgeld of het eten te betalen of indirect, als de ouders liever hebben dat het kind thuis blijft om op de kleine broertjes en zusjes te passen. Zo is de moeder vrij om andere activiteiten te doen. Overigens, meer dan 100 miljoen kinderen moeten noodgedwongen werken! We kunnen dus enkel de overblijvende niet-schoolgaande kinderen helpen, als we een goed beeld hebben van waarom ze van school wegblijven. En daar dan de strategieën op afstemmen. Heeft het te maken met discriminatie, door gender, door etniciteit…? Of is er een directe of indirecte economische barrière? Stel dat er een indirecte barrière is. Dan kan je het oplossen door de families te helpen het verlies aan inkomen op te vangen dat ze oplopen door een kind naar school te sturen. Is de barrière direct, dan kan je een toelage of gratis eten aanbieden. Ook betere kwaliteit kan ouders overtuigen, van het onderwijs zelf of van de gebouwen. Eenvoudigweg voor degelijke, gescheiden toiletten zorgen voor meisjes en jongens kan al een groot effect hebben! Eens een strategie op punt staat, blijf je best rigoureus opvolgen of ze wel werkt, zodat je kunt bijsturen waar nodig. Er is ook nood aan vernieuwend onderwijs. Zo zijn veel kinderen een stuk ouder dan normaal voor het leerjaar dat ze volgen, omdat ze laat naar school zijn gegaan of hun schoolgang hebben moeten onderbreken. Voor hen zou men
compactere modules moeten uitwerken waardoor ze op kortere tijd een programma van 6 jaar kunnen doorlopen. Ook peuter- en kleuteronderwijs kunnen helpen om kinderen beter voor te bereiden op de lagere school. Maar kan men het Westers peuteren kleuteronderwijs zomaar overplanten in een Afrikaans dorp waar de ouderen de kinderen in het oog houden terwijl de moeders op het veld werken? Je hoeft niet noodzakelijk dezelfde vorm van peuter- en kleuteronderwijs te gebruiken als in het Westen. Van belang is dat kinderen vanaf 3 jaar de gelegenheid krijgen zich ‘precognitief ’ te ontwikkelen, op een speelse manier zonder kennis op te slaan. Je kunt spelen en lachen met de kinderen, spreken met de kinderen zodat ze een grotere woordenschat opbouwen en zo meer. In een dorp kan bijvoorbeeld een groep moeders één iemand onder hen aanduiden om met de kinderen bezig te zijn. De andere moeders krijgen meteen tijd om andere activiteiten te doen. En natuurlijk moet dit onderwijs voor jonge kinderen aangepast zijn aan de cultuur, al was het maar bij de keuze van de liedjes en de spelletjes die men aanleert. Waarom is secundair onderwijs belangrijk voor ontwikkelingslanden? 30 à 40 jaar geleden was lager onderwijs extreem belangrijk voor de ontwikkelende wereld. Vandaag liggen de zaken anders. Op 10 jaar tijd zijn ruim 40 miljoen minder kinderen van school. Voor gender heeft niet elk land de gelijkheid gehaald, maar de kloof blijft vaak beperkt tot 4 à 5%. Er is dus vooruitgang geboekt. Maar zoals gezegd stoten we nu op problemen, zoals gebrekkig opgeleide leraren. Welnu, enkel als voldoende kinderen secundair onderwijs volgen, zal de kwaliteit van de onderwijzers verbeteren. We beleven bovendien een keerpunt. Op dit moment wordt de cultuur niet meer gedomineerd door manuele handelingen. De moderne economie vereist een ander soort kennis en vaardigheden. Het is een diensteneconomie waarin men zaken als moderne communicatie essentieel zijn. Landen kunnen alleen maar in competitie gaan als ze een voldoende sterk secundair onderwijs hebben. Daarvoor moet echt een inspanning gedaan worden. Het eindigt niet met lager onderwijs alleen.
© Curt Carnemark / The World Bank
ONDERWIJS
Er zijn niet alleen veel ondergekwalificeerde leerkrachten, ook de kwaliteit van de klaslokalen is vaak ondermaats.
Volgens sommige experten en ngo’s vloeit te veel geld naar het hoger onderwijs. Deelt u die mening? Hoger onderwijs heeft zeker zijn belang, om leraars en onderzoekers op te leiden en zo meer. Maar het heeft toch vooral een impact op het inkomen van individuen. Wie een Master of een doctoraat heeft, verdient meer. Daarom vind ik het toch wat jammer dat laat ons zeggen 30% van de publieke fondsen naar hoger onderwijs gaat als daar maar 10% van de bevolking van profiteert. Maar de privésector of private instellingen zouden meer kunnen bijdragen. Wat baat het onderwijs als de afgestudeerden geen werk vinden, zoals in de Arabische landen? Je investeert niet in onderwijs om mensen aan een job te helpen, maar om hen toe te laten hun rechten te verwerven. Elk mens heeft het recht om te leren lezen, schrijven, rekenen, basisvaardigheden opdoen, de natuur en zijn omgeving te leren kennen… In een eenvoudige economie gedomineerd door landbouw is het vrij gemakkelijk om je volle potentieel te ontwikkelen. Je kunt gewoon als boer je bijdrage leveren. Vandaag is veel meer nodig: communicatie, nieuwe technologieën… Bovendien wordt tewerkstelling gecreeerd door de economie, niet door het onderwijs. De economische markt
bepaalt dus de noden die het onderwijs moet invullen. Mensen worden opgeleid om aan de noden van die markt te voldoen. In feite zou onderwijs niet alleen in handen moeten zijn van de specialisten zoals de leraren, maar ook de ondernemers, de gemeenschappen en de families dienen hun zeg te hebben. Wat zijn de perspectieven voor na 2015, als ook de millenniumdoelen aan een herformulering toe zijn? We moeten er alleszins voor zorgen dat geen enkel kind achterblijft. Elk kind moet lager onderwijs volgen. Een grondige analyse moet duidelijk maken waarom kinderen van school wegblijven. Daarna moeten de middelen specifiek gericht worden op vooral de achtergestelde groepen. Ook opvolging is essentieel. Voorts wordt secundair onderwijs onmisbaar. De maatschappij wordt complexer en vereist meer vaardigheden. Vandaag al breiden veel landen de 6 jaren van hun lager onderwijs uit naar 9 of 10 jaar, en de internationale gemeenschap moet hen daarin steunen. Wat ook heel belangrijk wordt, zijn zaken als bestuur, wederzijdse verantwoording, partnerschap en transparantie. Het moet voor iedereen duidelijk zijn waar de middelen naartoe gaan, hoe ze beheerd worden en zo meer. CHRIS SIMOENS
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 9
© Elise Pirsoul
Een goed rapport voor Burundi
Burundi is een goede leerling die op het gebied van onderwijs met grote stappen vooruitgaat. Leerlingen, klassen en leerkrachten zijn in aantal verdubbeld en soms zelfs verdrievoudigd. n de marge van de eedaflegging voor zijn tweede ambtstermijn beloofde president Pierre Nkurunziza in augustus gratis lager onderwijs voor iedereen en hij deed “boter bij de vis”. Het budget dat Burundi hiervoor ter beschikking stelt, is met 30% gestegen, aldus Oscar Bazikamwe, directeur planning van het Ministerie van lager en secundair onderwijs. Het lager onderwijs is nu toegankelijk voor iedereen, al zijn er nog tal van problemen: kwaliteit,
I
schoolverzuim, materiaal, enz. Om steun te verlenen aan de Burundese staat hebben de donoren een Common Education Fund opgericht onder leiding van België. Volgens ramingen maakt het fonds 34% van de externe financiering uit, zegt Oscar Bazikamwe.
Meer leerlingen, meer leerkrachten Het effect van het nieuwe beleid van gratis lager onderwijs is al meetbaar. Volgens
10 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
Séverin Buzingo, minister van lager en secundair onderwijs, volgen sinds de maatregel meer leerlingen lager onderwijs. In het schooljaar 2004-2005 gingen 1.022.467 leerlingen naar school, in 20102011 waren er al 1.922.424 leerlingen. De voorlopige cijfers voor het jaar 2011-2012 schommelen rond 2 miljoen leerlingen. Tegelijkertijd is de bruto scholingsgraad voor het lager onderwijs van 81,6 % in 2004-2005 gestegen tot 138,3 % in 20102011, aldus nog Séverin Buzingo.
zijn 9e jaar (secundair): ‘Zonder het Successen en uitdagingen beleid van gratis lager onderwijs zat ik Ondanks het aangekondigde succes is hier vandaag niet”. er nog werk aan de winkel. Zoals uit de statistieken blijkt, houdt het aantal klassen geen gelijke tred met de toename Een vervolg voor het van het aantal leerlingen, de verhouding Common Education Fund leerlingen/klaslokaal is van 76 leerlingen Filip De Maesschalck, eerste secretaris van per klas in 2004-2005 gestegen naar 79 de Belgische Ontwikkelingssamenwerleerlingen per klas in 2010-2011. En het king, zegt dat Frankrijk en België momenschoolmateriaal laat ook te teel een vervolgfase wensen over. Om hieraan te formuleren voor hun verhelpen zet de regering, Het lager steun aan het Common in samenwerking met de onderwijs is nu Education Fund. Het bevolking, in op de bouw fonds is inzake afstemvan nieuwe klaslokalen, toegankelijk voor ming (op het beleid van zegt Buzingo. In 2004-2005 iedereen. de regering) en harmowaren er 13.397 klaslokanisering (met andere len, in 2010-2012 al 24.390. donoren) enig in zijn En vandaag zijn er naar schatting 25.390 soort in Burundi. De bedragen die beide klaslokalen. Over de kwaliteit van het landen voor de volgende drie jaren vastonderwijs deelde de minister nog mee leggen zijn respectievelijk 4 miljoen euro dat het aantal leerkrachten van 20.665 en 8,8 miljoen euro. Noorwegen sluit zich in 2004-2005 gestegen is naar 39.441 in bij de donorlanden aan en zou voor deze 2010-2011. fase 16 miljoen euro uittrekken. Het nieuwe beleid tovert weer een glimlach op de gezichten van de gezinnen die niet de middelen hadden om het schoolgeld van om en bij de 1.500 Burundese franken per jaar te betalen. “Toen mijn moeder in 2001 stierf, zat ik in de vierde klas van de lagere school. Ik ben toen onmiddellijk gestopt met school, want ik kon het schoolgeld niet betalen”, zegt J. Marie Bizindavyi, een jongere die na vier jaar dankzij de nieuwe maatregelen weer naar school kan gaan. J. Marie begint vandaag aan
© Infosud – E. Nimuona
J. Marie zette zijn studies voort dankzij de maatregel van gratis lager onderwijs.
Aangezien de Burundese regering in 2009 een nieuw sectoraal plan opstelde en de president in 2010 besliste om het basisonderwijs in te voeren (met 9 jaren in plaats van 6), werd beslist het sectoraal ontwikkelingsplan inzake onderwijs en opleiding te herwerken en een sectoraal plan op te stellen dat rekening houdt met de overgang van het gewone lager onderwijs naar het basisonderwijs, aldus nog De Maesschalck. “Het beslissend jaar Het jaar 2012 is een e waarin het sectoraal plan zopas door de nanciële partners in de technische en financ werd aangenomen”, onderwijssector we licht De Maesschalck toe. Het is een vergaande toezegging om o steun te verlenen aan Burundi bij de uitvoering van het nieuwe ambitieuze ssectorale plan, voor de periode van 2012 tot 2020. Deze toebovendien toe geleid zegging heeft er bo dat Burundi zich net heeft aangesloten For Education, bij het Global Partnership Partne een wereldwijd fonds fond dat gericht steun verleent aan kwetsbare staten bij de kwe uitvoering van hun onderwijsv plannen. Als de beslissing, uiterlijk eind dit jaar, positief uitvalt, kan Burundi in de komende komen drie jaar via het Commun Comm Education Fund nog een ee extra bedrag van 43 miljoen euro besteden mil aan onderwijs. on EXCELLENT NIMUONA
© BTC / Dieter Telemans
ONDERWIJS
NAAR DOELTREFFENDER BEROEPSOPLEIDINGEN oor de opbouw van de economie van een land zijn gekwalificeerde vakmensen en arbeiders nodig die in de productiesectoren een meerwaarde kunnen creëren. In die zin steunt de Belgische Ontwikkelingssamenwerking sinds jaren het technisch en beroepsonderwijs, zo ook in Burundi.
V
Het technisch en beroepsonderwijs biedt opleidingen aan voor kleermaker, loodgieter enz. Tijdens het studieprogramma wordt de vereiste technische kennis aangeleerd. Maar al wie om de een of andere reden na verloop van tijd afhaakt, krijgt geen diploma en hoort er niet meer bij. Een Belgisch project in Burundi probeert daaraan te verhelpen door ‘productgericht onderwijs’ te organiseren. Hoe naai ik een pantalon? Hoe vervang ik een kraantje? Zelfs de studenten die hun opleiding niet afmaken, kunnen met de specifieke vaardigheid die ze hebben verworven, met hun beroepsleven beginnen. Het aanbod aan opleidingen moet zo goed mogelijk afgestemd zijn op de noden van de arbeidsmarkt. Niet alleen scholen en bedrijven varen er wel bij, maar ook de leerlingen die makkelijker een baan vinden. Nieuw is dat de jonge afgestudeerden worden begeleid bij hun zoektocht naar een geschikte baan. Daartoe werd een samenwerking op touw gezet met de lokale overheden en met de economische en sociale instanties. Bij dit project wordt de experimentele kennis uit verschillende BTC-projecten overgedragen aan een groep scholen voor technisch en beroepsonderwijs. Het project van 5 jaar zal in de 17 provincies van Burundi in 50 lokale publieke scholen lopen, en krijgt 7 miljoen euro van België. BTC
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 11
EDUCATION FOR ALL effent het pad voor ontwikkeling Vietnam behoort sinds kort tot de groep ‘middeninkomenslanden’. Dit succes dankt het land onder andere aan het onderwijs. Vietnam scoort het best wat het aantal kinderen met een diploma lager onderwijs betreft, maar dat neemt niet weg dat de kwaliteit van het onderwijs en de gelijkheid van de leerlingen niet altijd voldoende zijn. Het Quality Assurance Program (een programma voor kwaliteitswaarborg) wil hier iets aan doen. Menselijke middelen als pijler van de economie Vietnam wordt vaak geroemd vanwege zijn onmiskenbaar succes op vlak van economische groei en armoedebestrijding. Op tien jaar tijd is het BBP per capita meer dan verdubbeld en werd de armoede met meer dan de helft teruggedrongen. Vietnam stelt zich tot doel een kenniseconomie uit te bouwen en zet in op productiviteit en innovatie. Beter onderwijs vormt de kern van deze strategie. Volgens UNESCO – de VNorganisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur - boekt Vietnam wereldwijd de meeste vooruitgang wat het aantal kinderen met een diploma lager onderwijs betreft. Het benadert 100% met een gelijke verdeling tussen jongens en meisjes. Dat is het resultaat van de inspanningen van de regering (20% van de begroting) en van het dynamisme van de gezinnen die in lijn met de confuciaanse traditie van het land onderwijs heel belangrijk vinden. Ondanks de goede kwantitatieve resultaten is er nog werk aan de winkel wat de kwaliteit en de rechtvaardigheid van het onderwijs betreft. Het aantal lesuren dat per jaar in het basisonderwijs wordt gegeven, is een van de laagste ter wereld (met gemiddeld 700 lesuren tegenover 1000 elders) en leerlingen moeten veel uit het hoofd leren en herhalen waardoor hun intellectuele ontwikkeling te weinig gestimuleerd wordt. 40% van de kinderen kunnen op het einde van het
basisonderwijs niet zelfstandig lezen en 30% begrijpen niet wat ze lezen. De economische hervormingen die hand in hand gingen met de commercialisering van de sociale basisdiensten hebben bovendien geleid tot onderwijs met twee snelheden. De openbare scholen rekenen de namiddaglessen aan de ouders aan, waardoor enkel kinderen uit betere kringen aan die lessen kunnen deelnemen. En vanwege hun lage loon zijn leerkrachten geneigd eerder aandacht te besteden aan de lessen waarvoor de ouders betalen dan aan de officiële lesuren. Een aaneenschakeling van ongelijkheden zijn het gevolg. De leerlingen die het basisonderwijs afmaken, zijn niet allemaal even goed voorbereid om in het secundair onderwijs te slagen en slechts een minderheid van de arme leerlingen stoot door tot de universiteit, waardoor Vietnam een deel van zijn talenten verliest.
School Education Quality Assurance Program (SEQAP – programma voor kwaliteitswaarborg in het basisonderwijs) Het SEQAP-programma dat België in 2010 in partnerschap met de Vietnamese en de Britse regering, en de Wereldbank heeft ingevoerd, wil komaf maken met deze ongelijkheden. Het programma loopt in 1.500 openbare scholen in arme wijken. Hoofdbedoeling is de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren door meer lesuren aan te bieden aan arme kinderen die vaak tot etnische minderheden behoren.
12 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
© BTC / Eric de Mildt
© BTC / Eric de Mildt
ONDERWIJS
De scholen krijgen hulp om volledige dagen les te geven, indien nodig worden extra leslokalen bijgebouwd. De schooldirecteuren leren een volledige schooldag te plannen om te vermijden dat in de namiddag enkel de ochtendlessen worden herhaald. De leerkrachten leggen zich toe op meer actieve kindgerichte methodes en de extra werkuren worden vergoed. Assistent-leerkrachten die de moedertaal van de kinderen spreken, worden ingeschakeld. Gratis schoolmaaltijden zetten arme gezinnen aan hun kinderen ’s namiddags school te laten lopen. Bovendien worden de lokale gemeenschappen betrokken bij beslissingen over de werking van de scholen. Na twee jaar begint het model zijn vruchten af te werpen. Er staat dan ook veel op het spel: tegen het einde van het programma in 2015 is het de bedoeling dat het model het nationale kader vormt voor het voltijds openbaar onderwijs. ELSA DURET BTC Hanoi
ONDERWIJS
Scholen verandering van
Ecuador is een van de armste landen van Zuid-Amerika. Hoewel de onderwijssector de voorbije jaren een enorme vooruitgang geboekt heeft, is de kwaliteit van het onderwijs vaak nog ondermaats. De Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (VVOB) brengt daar verandering in.
“De ‘Nationale Universiteit van Onderwijs’ wordt gecreëerd om leraren op te leiden die in staat zijn om niet alleen verschillende culturele achtergronden te respecteren, maar ook de diversiteit in termen van leren.” Ángel Bohórquez, VVOB-consultant.
Systeem van toezicht Naast vorming en bijscholing is de begeleiding van leerkrachten een noodzakelijke stap in de richting van kwaliteitsvol onderwijs. In 2011 lanceerde het ministerie van Onderwijs een ‘Nationaal Model voor Inspectie en Begeleiding’ in 40 % van de openbare scholen. Aan de basis van dit nieuwe model van ondersteuning en controle lag een studiereis naar Vlaanderen met als doel het inspectie- en begeleidingsmodel in Vlaanderen te leren kennen.
Onderwijsvernieuwingen In de eerste plaats werden leraren bijgeschoold en het onderwijs vernieuwd. VVOB hielp mee een gebruikersgids voor wiskunde te creëren, werkte aan een pedagogische kit voor
© Dieter Telemans
S
lechts de helft van alle Ecuadoraanse kinderen tussen drie en vijf jaar gaat naar de kleuterschool. In het lager onderwijs zit wel bijna 95 % van alle vijf- tot vijftienjarigen op de schoolbanken. Want dankzij de grondige onderwijshervormingen van president Correa is het basisonderwijs sinds vier jaar helemaal gratis. Helaas laat de kwaliteit van het onderwijs nog vaak te wensen over, zeker in de kleine plattelandsschooltjes in het Andesgebergte. Daarom werkt VVOB in Ecuador samen met het ministerie van Onderwijs aan een vijfjarig programma Escuelas Gestoras del Cambio (EGC) - Scholen als Actoren voor Verandering. Het programma wil het basisonderwijs in heel Ecuador opkrikken : door lerarenopleidingen te versterken, de infrastructuur te verbeteren en gelijke onderwijskansen mogelijk te maken. Sinds de start van het project in 2008 heeft EGC al heel wat verwezenlijkt.
plattelandsscholen, droeg bij aan de oprichting van een virtueel platform en promootte onderwijsvernieuwingen. “Leraren worden aangemoedigd om vernieuwende pedagogiek te gebruiken om studenten te inspireren hun kennis over de lokale context uit te breiden. Dit zal hun leven verbeteren en dat van hun gemeenschap.” Cesar Castillo, Provinciaal Coördinator
Lerarenopleiding VVOB maakte deel uit van het team dat de oprichting van de ‘Nationale Universiteit van Onderwijs’ voorbereidde en organiseerde nationale fora met tal van workshops. Resultaat van die bijeenkomsten is een digitaal systeem voor zelfevaluatie waardoor de huidige en toekomstige leerkrachten een goede oriëntatie hebben om hun prestaties te verbeteren.
“De samenwerking met VVOB betekent niet alleen ondersteuning van de activiteiten in het kader van het nieuwe model, maar ook het versterken van de capaciteit van mijn groep mensen. Een voorbeeld hiervan is de studiereis naar België, waar we de kans hadden om de systemen daar te leren kennen en ideeën uit te wisselen. Dit heeft ons geholpen in het nadenken over ons eigen model en de toepassing ervan.” Beatriz Caicedo, subsecretaris van het ministerie van Onderwijs in Ecuador. CARLA BRACKE
VVOB EN APEFE VVOB, de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand, draagt al jaren bij tot de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in ontwikkelingslanden. In juni 2012, naar aanleiding van haar dertigjarig bestaan, heeft VVOB een fotoboek gepubliceerd : ‘Education changes lives’ (zie www. vvob.be/fotoboek). De Franstalige tegenhanger van VVOB is APEFE (Association pour la Promotion de l’Éducation et de la Formation à l’Étranger). www.vvob.be en www.apefe.org
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 13
© Mobile School
ONDERWIJS
Junieth Machado: “Ik wil méér zijn dan een straatmeisje met een universitair diploma. Ik wil dat er iets verandert in mijn land.”
Straatschool bouwt aan eigenwaarde
Het leven op straat is hard en gevaarlijk. Junieth Machado, een 21-jarig meisje uit Nicaragua en vrijwilligster bij Mobile School, vertelt over haar ervaring met het leven op straat en hoe belangrijk onderwijs is om straatkinderen uit het slop te halen.
Mobile School helpt het zelfbeeld van straatkinderen opkrikken. Met een compact rijdend karretje met verschuifbare borden en allerlei educatieve middelen zoekt de straathoekwerker kinderen op in hun eigen milieu. De bedoeling is om ontmoetingsplaatsen te creëren waar het kind onvoorwaardelijk wordt aanvaard en gerespecteerd. De straathoekwerker luistert naar de kinderen, gaat een vertrouwensrelatie met hen aan en brengt hen kennis bij via alfabetisering, wiskunde, gezondheidseducatie, creatieve therapie en spelend leren, en helpt hen zo een positief zelfbeeld op te bouwen. © Mobile School
M
ijn kindertijd was allesbehalve rooskleurig. Vanaf mijn zes jaar ben ik opgegroeid zonder vaderfiguur, dat was een enorme klap maar het is een veel voorkomend probleem in kansarme Nicaraguaanse gezinnen. Toen ik acht jaar was, verkocht ik samen met mijn mama spullen op straat. Zo verdiende ik geld waarmee ik dingen kon kopen die mijn zussen en ik nodig hadden. Voor mij was dat een eerste stap naar een waardig leven, met degelijke voeding die mijn mama ons niet kon geven. Op straat leef je van dag tot dag. Discriminatie houdt niet op en je wordt al vlug als uitschot bestempeld als je gespot wordt terwijl je lijm snuift. Vooral straatkinderen zijn vatbaar voor fysiek geweld, seksueel misbruik, ondervoeding en mishandeling. Bovendien hebben ze geen toegang tot onderwijs en worden ze door de maatschappij verstoten waardoor ze in een negatieve spiraal raken. Daarin speelt Mobile School (zie kader) een belangrijke rol: de organisatie houdt jongeren van straat en doet hen hun eigen vaardigheden ontdekken, waardoor sommigen voor een fatsoenlijke job en een beter leven kiezen. Onderwijs helpt kinderen te ontwikkelen, andere levenswijzen te ontdekken, kennis te delen… Onderwijs zorgt ervoor dat je je compleet voelt. Daarom ben ik nooit gestopt met school en werkte ik tegelijkertijd: de school was een plaats waar mensen mijn vooruitgang konden zien. Terwijl ik op straat niet meer was
Zelf heb ik als vrijwilliger van Mobile School gewerkt in de straten van Matagalpa. Ik bracht de maatschappij iets bij en gaf aandacht aan die jongens en meisjes, iets wat ik zelf nooit ervaren heb toen ik in de straten werkte. Dát dan een arm meisje op zoek naar eten was mijn motivatie: hen zien lachen, speom te overleven. De school houdt geen len, dingen leren, hun kijk op de wereld. rekening met wie je nu bent maar met wie Momenteel zit ik in mijn vierde jaar je zal worden. Sociale Communicatie aan de Centraal-AmeNiets maakt je gelukrikaanse Universiteit. kiger dan te horen krij- De school houdt Dankzij Mobile School gen dat je iets zeer goed geen rekening zijn er deuren voor mij doet. Kinderen zijn dol opengegaan en ben ik op Mobile School omdat met wie je nu bent in mezelf gaan geloven. ze zich gewaardeerd maar met wie je Ik wil méér zijn dan een voelen door anderen. Ze zal worden. straatmeisje met een maken deel uit van een universitair diploma. Ik wil dat er iets vergroep waar ze vaardigheden ontdekken andert in mijn land, ik wil mijn eigen zaak waarvan ze dachten dat ze die niet hadoprichten en focussen op sociaal werk. den. Mobile School laat hen nadenken Binnenkort komt er een nieuwe Mobile over zichzelf en wat ze willen bereiken School in Nicaragua en ik kijk ernaar uit in het leven. Het maakt dat kinderen zich om daar al mijn energie in te steken. uniek en intelligent voelen omdat ze dat ook zíjn. OPGETEKEND DOOR STEFANIE BUYST
14 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
BRONNEN www.mobileschool.org
© Charlotte Maisin
ONDERWIJS RUBRIQUE
DR CONGO: LEERKRACHTEN IN
SURVIVAL MODE
Van de 70 miljoen inwoners in de Democratische Republiek Congo is 48,3 % jonger dan 15 jaar en schoolgerechtigd. Toch zijn de overheidssubsidies schaars en blijft het gratis onderwijs waarin de grondwet voorziet, nog steeds dode letter. Resultaat: het aantal schoolgaande kinderen daalt jaar na jaar, wat ook een weerslag heeft op het loon van de leerkrachten. Net zoals een groot deel van de Congolese bevolking, moeten Congolese leerkrachten “hun eigen plan trekken om te kunnen overleven”.
Meerdere jobs Op de armste scholen betalen de ouders maandelijks 4.000 Congolese francs (minder dan 4 euro); op de rijkste scholen van Bukavu kan het schoolgeld voor de meest welgestelde ouders oplopen tot 15 euro per maand en per leerling. Slotsom: de lonen van leerkrachten lopen sterk uiteen, van 15 euro in de armste scholen tot 75 euro in de
© Charlotte Maisin
G
ilbert woont in Katana, een dorp in de provincie ZuidKivu, in het oosten van het land. Hij is nu 30 en getrouwd en heeft al 7 kinderen. Elke dag, van maandag tot donderdag, is hij anderhalf uur te voet onderweg naar school, waar hij psychopedagogie onderwijst: “Een groot aantal leerlingen kiezen voor het vak algemene pedagogie om een diploma van leerkracht te halen. Het onderwijs wordt beschouwd als een van de weinige beroepen die voor jongeren uit arme families toegankelijk zijn.” Toch liggen de lonen in de meeste scholen zeer laag en worden ze berekend op het aantal leerlingen: “Het loon van de leerkrachten wordt bepaald door het schoolgeld dat de ouders betalen, want in ZuidKivu zijn er voor het basisonderwijs geen overheidssubsidies.”
Het onderwijs wordt gezien als een ‘beroep voor de arme’ in een land waar de nood aan onderwijs zeer groot is. rijkere scholen, tien maanden van de twaalf. Van dat loon kan je niet leven, aangezien een liter benzine bijna 1,5 euro kost. In Congo, een land dat nagenoeg alle verwerkte producten en een deel van de levensmiddelen importeert, is het leven heel duur: “Om de eindjes aan elkaar te knopen, geef ik elke ochtend, van maandag tot zaterdag, les aan een klas van 72 leerlingen, en in de namiddag neem ik de motor en vervoer ik mensen”, zegt Vianney, een leerkracht in een school op 20 kilometer van Bukavu.
Kwaliteit in gevaar Door de kostprijs van hogere studies en de noodzaak te voorzien in het levensonderhoud van grote gezinnen, kunnen de meeste leerkrachten na het behalen van het staatsdiploma hun studies niet voortzetten. Daardoor komen leerkrachten op 18-jarige leeftijd weinig beslagen op het ijs. Daarnaast is het ook zo dat de scholen maar over weinig didactisch materiaal beschikken: “Soms hebben de leerkrachten nog enkele oude schoolboeken – sommige zelfs uit de jaren ‘70 – maar de leerlingen moeten zelf de fotokopieën betalen”, zegt Fayda, een leerlinge van 19 jaar die in haar tweede jaar secundair onderwijs zit. Door geldgebrek thuis heeft zij enige jaren achterstand opgelopen. Het aantal leerlingen en dus de arbeidsvoorwaarden van de leerkrachten worden eveneens in grote mate beïnvloed door factoren zoals vrede en conflicten. Volgens een studie die in augustus 2012 werd gepubliceerd door de ngo Search for Common Grounds (SFCG), is het zo dat in sommige regio’s zoals de Evenaarsprovincie nagenoeg 35 % van de leerlingen zegt zich op weg naar en van school niet veilig te voelen. In het oosten van het land is de vrede nog niet hersteld… Het onderwijs wordt gezien als een “beroep voor de arme” in een land waar de nood aan onderwijs zeer groot is. Maar door gebrek aan andere vooruitzichten – 97 % van de bevolking van Zuid-Kivu leeft van de informele economie – biedt het beroep van leerkracht nog een zekere status, hoe kwetsbaar ook. CHARLOTTE MAISIN
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 15
RUBRIQUE
BELGIË
steunt onderwijs De Belgische Ontwikkelingssamenwerking voert via BTC en samen met de overheden in het Zuiden verschillende interventies uit in de onderwijssector. Een van de hoofdbekommernissen is meer toegang te verschaffen tot beter onderwijs en tegelijkertijd oog te hebben voor de gelijke kansen voor meisjes en jongens.
© BTC / Jan Locus
B
TC verleent voornamelijk steun in scholenbouw, technisch en beroepsonderwijs, lerarenopleiding, productie en verdeling van schoolboeken, onderwijsfinanciering en –planning. Via begrotingshulp en institutionele versterking van het gehele onderwijssysteem ondersteunt BTC ook basisonderwijs. Enkele voorbeelden.
MALI
© BTC / Dieter Telemans
Meer jongeren hebben toegang tot kwaliteitsvol onderwijs in Bamako.
OEGANDA De bouw van een wetenschapslab in deze school heeft het aantal leerlingen er exponentieel doen toenemen.
16 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
© BTC / Dieter T Telemans elemans
ONDERWIJS RUBRIQUE
RD CONGO DR
© BTC / Dieter Telemans
BTC La CTB levert fournit schoolboeken aux écoleswiskunde primaires desFrans en manuels in lagere de français scholen. et de math.
SÉNÉGAL SENEGAL
© BTC © BTC / Nick / Nick Hannes Hannes
Kwalitatieve Des formations beroepsopleidingen professionnelles de qualité geven vrouwen permettent de kans aux om zelf femmes detegénérer inkomsten genereren. leurs revenus.
MAROC MAROKKO Studenten Des étudiants mechanica en mécanique volgen suivent een opleiding une formation over reparatie en réparation van de moteurs motoren (Ouarzazate). (Ouarzazate).
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 17
© DGD / Joël Tabury
ONDERWIJS
Bijleren,
ook in noodsituaties Meer dan de helft van de niet-schoolgaande kinderen, dat wil zeggen 30 miljoen kinderen, leven in noodsituaties omdat de gemeenschap waartoe zij behoren getroffen werd door een natuurramp of een conflict. Ook deze kinderen hebben recht op onderwijs.
O
Onderwijs in noodsituaties biedt kinderen nochtans de kans aan talloze gevaren te ontsnappen zoals rekrutering door gewapende groeperingen en uitbuiting. De psychosociale ontwikkeling van kinderen die in noodsituaties naar school gaan, heeft bovendien minder te lijden onder de omstandigheden. Deze kinderen en hun families kunnen ook vlotter terug een normaal leven opnemen.
De laatste jaren steunde België specifiek de beschermingsprogramma’s van het VN-Kinderfonds Unicef voor kinderen in noodsituaties. Enerzijds worden de middelen ingezet om de getroffen kinderen op korte termijn te helpen overleven, anderzijds zijn er ook programma’s voor het behoud van het universeel recht op onderwijs.
Enkele acties die momenteel lopen : © UNICEF / Marco Dormino
In Haïti stond de onderwijssector al vóór de aardbeving van 2010 voor enorme uitdagingen, en ze zijn er vandaag niet minder op geworden. De openbare infrastructuur blijkt ontoereikend, de klassen zijn overbevolkt en de scholingsgraad bedraagt nauwelijks 50%. Met een Belgische steun van 6 miljoen euro bouwt Unicef 16 permanente scholen in afgelegen landelijke gebieden. Voorts draagt Unicef bij aan de kwalitatieve verbetering van de onderwijsinstellingen in het hele land en aan het versterken van de capaciteiten van het Haïtiaanse Ministerie van Onderwijs voor het plannen, beheren en begeleiden van onderwijsaangelegenheden op nationaal niveau.
© UNICEF / Noorani
Haïti
Afghanistan
In Afghanistan hebben heel weinig kinderen, en vooral meisjes, de mogelijkheid om naar school te gaan en slechts heel weinigen blijven ook naar school gaan. Het gebrek aan veilige leeromgevingen, het tekort aan hygiënische sanitaire voorzieningen in de scholen en natuurlijk de extreme armoede waarmee het land te kampen heeft, liggen aan de basis van het probleem. 4,2 miljoen kinderen, onder wie 60% meisjes, blijven aldus verstoken van klassiek onderwijs. Ook al is het lager onderwijs kosteloos, toch schrikt het peperdure pedagogisch en didactisch materiaal heel wat ouders af om hun kinderen naar school te sturen en te blijven sturen. Dat geldt in het bijzonder voor families die door noodsituaties werden getroffen en die in plattelandsgebieden wonen waar veel armoede heerst. In deze context werd een bedrag van 1,6 miljoen euro toegekend om veilige scholen in te richten met de nodige sanitaire voorzieningen en met voldoende lesmateriaal en educatieve ondersteuning voor 120.000 kinderen uit ontheemde gezinnen.
© UNICEF / Olivier Asselin
Ivoorkust
In Ivoorkust steunde België de Unicef-beschermingsprogramma’s voor kinderen in de regio van Duékoué. Dankzij een subsidie van 500.000 euro kunnen vandaag nog duizenden kinderen uit ontheemde gezinnen die voor het geweld dat ook nu nog opflakkert, de vlucht namen, een beroep doen op psychosociale bijstand in veilige ‘onthaalplatformen’. In deze platformen is ook plaats voor recreatie en onderwijs voor kinderen in zeer kwetsbare situaties.
© UNICEF / Olivier Asselin
JOËL TABURY
18 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
HUMANITAIRE HULP
HUMANITAIRE HULP op eigen vleugels
UNHAS, DE LUCHTVLOOT VAN DE HUMANITAIRE HULP Ondanks de toename van het aantal natuurrampen en de intensiteit ervan, moet overal en onder gelijk welke omstandigheden zo snel mogelijk humanitaire noodhulp geboden worden aan de zwaarst getroffen bevolkingsgroepen. Met dit gegeven voor ogen vroegen de Verenigde Naties aan het Wereldvoedselprogramma (WVP) het beheer van een luchtvloot op zich te nemen om doeltreffend hulp te kunnen bieden bij natuurrampen en andere humanitaire crisissen: UNHAS.
D
donorgemeenschap en de diplomatie. HET WVP is dus niet het enige VN-agentschap dat van de diensten van UNHAS gebruik maakt. UNHAS houdt zich niet alleen bezig met het vervoer van personen. Ook het vervoer van humanitaire goederen maakt deel uit van zijn taken. In 2010 vervoerde UNHAS wereldwijd het equivalent van 14.833 ton humanitaire hulp. Om al zijn taken zo snel en goedkoop mogelijk uit te voeren beschikt UNHAS over een luchtvloot die altijd stand-by is. De luchtmachtbasis bevindt zich in CentraalAfrika, op de internationale luchthaven van Entebbe (Oeganda), een zeer geschikte locatie. Momenteel werkt het WVP met de donoren samen om meer fondsen vrij te maken voor extra stand by-capaciteit tijdens noodhulpoperaties.
België steunt Het zijn de reguliere operaties die voor UNHAS het moeilijkst te handhaven zijn vanwege de beperkte middelen. Het hoofddoel van deze operaties is kwaliteitsvolle, veilige en voldoende diensten aan de humanitaire gemeenschap aanbieden. In 2010 ondersteunde België via schenkingen drie speciale operaties: in Niger, Tsjaad en Centraal-Afrika. In een jaar tijd steeg het aantal
operaties tot meer dan het dubbele. In 2011 droeg de Belgische Ontwikkelingssamenwerking bij tot de financiering van acht speciale operaties van UNHAS (Niger, CentraalAfrika, Ivoorkust, Somalië, Afghanistan, DR Congo en Ethiopië) voor een totaal bedrag van 5.050.000 euro. Daarnaast schonk ze ook 200.000 euro voor de vliegopleiding van personeel van UNHAS. De geldelijke bijdragen van België aan de luchtvaartdienst worden elk jaar geprogrammeerd en zijn bestemd voor de meest dringende operaties waarover regelmatig wordt overlegd met het WVP. In 2010 was België met een totaal bedrag van 3.238.542 euro de 8e donor van UNHAS. Het jaar daarop bedroeg de Belgische steun in totaal 5.250.000 euro: de grootste bijdrage van ons land aan UNHAS in de voorbije 5 jaar. Voor 2012 is een nieuwe financiering van 5.500.000 euro geprogrammeerd, met dien verstande dat de te financieren operaties door het WVP worden vastgelegd op basis van de noden. België is dus nog steeds een regelmatige en betrouwbare partner van UNHAS. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking is zich immers bewust van de meerwaarde die de diensten van UNHAS voor de humanitaire hulp kunnen opleveren. ARNAUD VANDER LINDEN
© WFP / Stephanie Savariaud
e United Nations Humanitarian Air Service (UNHAS) is een dienst die voor rekening van WVP en andere humanitaire organisaties het luchttransport van goederen en passagiers verzorgt. Dit luchttransport kan gebeuren in de vorm van: het overvliegen van noodvoedselhulp naar afgelegen gebieden, de evacuatie om medische of veiligheidsredenen van de getroffenen, het transport van humanitaire hulpverleners enz. Deze diensten zijn volledig gerechtvaardigd om redenen die te maken hebben met de veiligheid, de slechte staat van de wegen, de lange afstanden en het gebrek aan betrouwbare luchtoperatoren in de gebieden waar de humanitaire activiteiten zich voltrekken. In 2010 vervoerde UNHAS in totaal 350.534 personen, onder wie 54% medewerkers van ngo’s en internationale organisaties en 40% medewerkers van de verschillende VN-agentschappen. De resterende 6% kwam uit de media, de
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 19
RIO+20 OVERTUIGT NIET
Afgelopen juni kwamen de regeringen van de wereld met verdeelde meningen in Rio samen om ‘de koers voor een duurzame eeuw’ uit te stippelen. Aan het eind van de top ondertekenden de staatshoofden en ministers van meer dan 190 landen niet meer dan een ‘afgezwakt’ plan om de duurzaamheidsdoelen te definiëren, wereldwijd het milieubeheer en de bescherming van de oceanen te versterken, de voedselzekerheid te verbeteren en een ‘groene economie’ voorop te plaatsen.
Een ‘gigantische mislukking’ Nadat meer dan een jaar lang was onderhandeld voor de grootste VN-top ooit – 10 dagen met 45.000 deelnemers – werd het einddocument De toekomst die we willen dan ook fel bekritiseerd door milieuverenigingen en organisaties die armoede bestrijden. Ze hekelen het gebrek aan precisie en aan ambitie om de problemen op te lossen die zich stellen door de achteruitgang van het milieu, die de ongelijkheid
vergroot, en door de groei van de wereldbevolking die tegen 2050 van 7 miljard zou stijgen tot 9 miljard mensen. Groepen uit de civiele samenleving en wetenschappers uitten striemende kritiek op het resultaat. Zo bestempelde Kumi Naidoo, uitvoerend directeur van Greenpeace International, de top als een ‘gigantische mislukking’ en hij voegde eraan toe: “We hebben niet 'De Toekomst dat we willen' in Rio omdat we niet de leiders hebben die we nodig hebben. De leiders van de machtigste landen waren voorstander van ‘business as usual’, ze kozen zonder blozen voor profijt en niet voor de mens en de aarde.”
Het is nu ak een onze taak e massa kritische men. te vormen. g is De weg g en nog lang k. moeilijk.
© UN Photo/Mark Garten
R
io+20, de Conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling, was de opvolger van de Aarde-top in 1992 waar historische overeenkomsten werden gesloten over klimaatverandering en biodiversiteit en waar tal van verbintenissen werden aangegaan in verband met het uitroeien van armoede en voor meer sociale gelijkheid. Aan de vooravond van de conferentie had het VN-Milieuprogramma UNEP naar aanleiding van de publicatie van zijn 5e milieuverslag andermaal de vinger op de wonde gelegd! Louter een vaststelling zonder oproep: ondanks de om en bij 500 milieudoelstellingen die op internationaal niveau waren overeengekomen, heeft de wereld geen vooruitgang geboekt in duurzaamheid. Wereldwijd is de CO2-uitstoot met 48% gestegen, werd 300 miljoen hectare meer woud gekapt en nam de bevolking toe met 1,6 miljard mensen. Ondanks de vermindering van de armoede, lijdt nog steeds een persoon op zes aan ondervoeding. Maar terwijl de problemen toenemen, vermindert de capaciteit van de staten om er iets aan te doen, omdat Europa door de economische crisis verzwakt is en in de Verenigde Staten de campagne voor de presidentsverkiezingen loopt. De regeringen hebben aan macht ingeboet ten opzichte van de transnationale ondernemingen en de civiele samenleving.
Ban Ki-moon Secretaris-generaal van de Verenigde Naties
In antwoord op deze kritiek verklaarde Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, dat het document de wereld een meer duurzame koers zou laten varen: “Het is nu onze taak een kritische massa te vormen. De weg is nog lang en moeilijk.” Door de afwezigheid van Barack Obama, Angela Merkel en David Cameron domineerden de BRICS-landen het debat. Brazilië dat het debat aanvoerde, loodste de afgevaardigden, volgens sommigen met de nodige behendigheid, naar een compromistekst en voorkwam aldus de conflicten en de chaos die in 2009 een stempel drukten op de Klimaatconferentie in Kopenhagen. Maar op die manier
20 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
was voor de aanwezige staatshoofden en ministers maar een ceremoniële functie weggelegd. De politieke leiders kregen niet de kans druk uit te oefenen om een ambitieuzer resultaat te bereiken. “Het slotdocument is een gemiste kans. Het draagt haast niets bij aan onze strijd om als soort te overleven”, verklaarde de vertegenwoordiger van Nicaragua, Miguel d’Escoto Brockmann, op de Conferentie. “Nu gaan we een toekomst tegemoet met steeds meer natuurrampen.” Andere afgevaardigden die uiting gaven aan hun teleurstelling, bevestigden evenwel dat het akkoord toch wel zijn nut zou kunnen hebben. “Het document voldoet niet helemaal aan onze verwachtingen, er wordt niet ingegaan op de problemen waarvoor de wereld zich gesteld ziet. Maar het is toch een belangrijke stap vooruit... En daarom onderschrijven we het document en kan het dienen als leidraad voor onze inzet”, verklaarde Janez Poto nik, Eurocommissaris voor milieu.
Een plan voor Duurzaamheidsdoelen Het belangrijkste resultaat van Rio+20 is een plan voor de bepaling van Duurzaamheidsdoelen (Sustainable Development Goals), maar de onderhandelaars zijn er niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over de thema’s. Hierover zal zich nu een “Open werkgroep” van 30 landen buigen die tegen september 2013 daarover een beslissing moet nemen. En twee jaar later, tegen 2015, worden deze doelen dan toegevoegd aan de Millenniumdoelen. Tot dan zullen deze nieuwe doelen het voorwerp zijn van intense besprekingen tussen rijke en arme landen. De G77 van ontwikkelingslanden is ervan overtuigd dat de doelen ook economische en sociale factoren moeten impliceren, en met name financiële transfers en technologieoverdracht. “Wanneer de Europese Unie en de Verenigde
Staten het hebben over ‘grond’, ‘water’, leggen ze over het algemeen de klemtoon op het milieu. Maar de G77 dringen ook aan op sterke economische en sociale pijlers. De nieuwe doelen moeten beter zijn en de lat moet hoger worden gelegd dan bij de Millenniumdoelen”, verklaarde Bhumika Muchhala, analyste bij het Third World Network.
Forum van hoog niveau en ‘Groene economie’ De verwachtingen dat Rio de wereld een duwtje in de rug zou geven om koers te zetten naar een ‘groene economie’ zijn geslonken nadat verschillende ontwikkelingslanden hadden geopperd dat een dergelijk concept slechts de zoveelste manier was waarop de rijke landen een benadering one-model-fits-all zouden opleggen. De ‘groene economie’ werd dan ook slechts aangemerkt als ‘belangrijk instrument’ waarvan de landen gebruik kunnen maken, als ze dit wensen. Rio+20 stelde ook een ‘Forum op hoog niveau’ in voor de coördinatie van de wereldwijde duurzame ontwikkeling. Het format van dit forum moet nog wel worden bepaald. Er werd overeengekomen van gedachten te wisselen over hoe de natuur
© wordpress.com
Meer middelen voor UNEP UNEP zal een groter budget krijgen, een groter draagvlak en meer bevoegdheden om wetenschappelijk onderzoek te doen en de wereldwijde milieustrategieën te coördineren. Achim Steiner, directeur van het UNEP, verklaarde dat het om een agenda voor verandering gaat: “De wereldleiders en de regeringen zijn vandaag overeengekomen dat de overgang naar een groene economie – die op sterke sociale bepalingen stoelt – een belangrijke stap is die de weg baant naar een duurzame 21e eeuw.”
hoger kan worden gewaardeerd. Daarbij moet ook worden nagedacht over andere maatstaven voor rijkdom dan het BBP waarbij meer milieu- en sociale factoren worden meegewogen, en moeten inspanningen worden gedaan om te bereiken dat ook de ‘ecosysteemdiensten’ die de natuur levert, worden geëvalueerd en betaald, zoals het verwijderen van koolstof uit de atmosfeer en de bescherming van de habitat. Wat de andere (vage, maar mogelijk veelbelovende) ontwikkelingen betreft, valt te vermelden dat de 192 regeringen ook hebben erkend dat “fundamentele wijzigingen in de wijze van productie en consumptie in de maatschappij onontbeerlijk zijn met het oog op duurzame ontwikkeling.” De delegatie van de Europese Unie opperde dat dit zou kunnen leiden tot een wijziging van de manier waarop belastingen worden geheven, in die zin dat werknemers minder betalen en vervuilers en stortplaatsexploitanten meer. Ten slotte ‘bevestigden’ alle landen opnieuw de toezegging om subsidies voor fossiele brandstoffen af te schaffen.
© Greenpeace.org
Financiering
We hebben niet ‘De Toekomst dat we willen’ in Rio omdat we niet de leiders hebben die we Kumi Naidoo nodig hebben. Uuitvoerend directeur van Greenpeace International
Deze wijzigingen zullen geld kosten, maar niemand wou met geld over de brug komen” wat volgens de G77 een van de hoofdoorzaken is van de magere resultaten. Zelf vroeg de groep een fonds van 30 miljard dollar per jaar voor steun aan de overgang naar duurzaamheid, maar vanwege de zware crisis in de eurozone was niemand bereid precieze bedragen in te vullen. Bijgevolg werd enkel de belofte gedaan de financiering te verhogen, maar met hoeveel en door wie zal uit later overleg moeten blijken.
IJdele hoop Rio +20 kwam ook geen stap verder bij het waarborgen van de reproductieve rechten van vrouwen en de bescherming van de oceanen. Een plan voor de redding van de
diepe wateren – die onder geen enkele nationale rechtsmacht vallen – werd door de Verenigde Staten, Nicaragua, Canada en Rusland geblokkeerd. In plaats daarvan beperkten de leiders zich tot de verklaring dat ze meer inspanningen zouden doen om de overbevissing en de verzuring van de oceanen tegen te gaan. ICUN, de Internationale unie voor natuurbescherming, vond het een ‘diepe teleurstelling’ dat hier bakzeil werd gehaald. Uiteindelijk was er meer initiatief en dynamisme buiten de vergaderzaal, bijvoorbeeld op een ‘Volkstop’ van 10 dagen. Zo werden belangrijke akkoorden gesloten voor investeringen in het openbaar vervoer, deden ondernemingen toezeggingen in verband met een groene boekhouding en kwamen steden en rechtsorganen strategieën overeen voor een vermindering van de milieu-effecten. “Er bestaan wel degelijk oplossingen voor de problemen waaraan de regeringen niet konden verhelpen, en deze oplossingen werden de hele week lang in Rio voorgesteld, maar niet in het conferentiecentrum”, aldus de Filippijnse econome Lidy Nacpil, coördinatrice van Jubilee South, het netwerk van de coalities tegen schuldenlast in meer dan zestig landen. Het zwakke leiderschap dat zich in de vergaderzalen deed voelen zet de civiele samenleving ertoe aan haar strategieën te overdenken. Sharan Burrow, secretarisgeneraal van het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen, verklaarde dan ook dat een “rood/groene alliantie inmiddels de enige manier is om vooruitgang te boeken”. Als het huidige ontwikkelingsmodel niet wordt aangepast, “zijn we op weg naar een grotere economische dislocatie dan die welke we nu meemaken. Er zullen meer en meer oorlogen worden gevoerd voor water en energie, het is dus nodig dat werk en milieu samen vooruitgaan.” JEAN-MICHEL CORHAY
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 21
België in Rio+20 © Visle-en-terrasse
Twintig jaar na het overweldigend succes van de Aarde-Top in 1992 tekende België opnieuw present in Rio in de persoon van de minister van ontwikkelingssamenwerking. Voor ons land was het een gelegenheid om de balans op te maken van twee decennia duurzame ontwikkeling.
D
e voorbije twintig jaar hebben een aantal landen als gevolg van opeenvolgende crisissen een afwachtende houding aangenomen waardoor het internationale debat over duurzame ontwikkeling wat is stilgevallen. Bovendien hebben landen forse bezuinigingen doorgevoerd om zich van de financiële crisis van 2008 en de huidige schuldencrisis te herstellen: de middelen voor ontwikkelingssamenwerking, milieuzorg en duurzame ontwikkeling moesten er het eerst aan geloven. Het was dan ook de bedoeling om met Rio+20 het debat opnieuw aan te zwengelen in de hoop dat er een sterke politieke wil getoond wordt om de ingeslagen weg van duurzame ontwikkeling te vervolgen waar ruimte is voor milieu, sociale bescherming, waardig werk en economische ontwikkeling. Groene economie en duurzame ontwikkeling was een van de twee hoofdthema’s van deze VN-conferentie voor Duurzame Ontwikkeling. De VN-leden hebben er van gedachten gewisseld over de vraag hoe meer groene economie ook meer duurzame ontwikkeling tot stand kan brengen. In de visie van onze minister van ontwikkelingssamenwerking moet de ‘groene economie’ in de eerste plaats worden gezien als een hefboom voor duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding. Hij vindt dan ook dat de sociale dimensie de nodige aandacht moet krijgen en dat de omschakeling naar een ‘groene economie’ hand in hand moet gaan met sociale cohesie, rechtvaardigheid en waardig werk, ook voor jongeren. Het tweede hoofdthema van Rio+20 was de uitwerking van een institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling.
Daarbij moest men universele, evenwichtige en meetbare doelstellingen bepalen en een werkbaar monitoringsysteem opzetten dat niet alleen het BBP maar ook andere indicatoren hanteert. Wat dit aspect betreft vond onze minister de Top teleurstellend.
INZETTEN OP HERNIEUWBARE ENERGIE België kwam ook met een voorstel voor concrete verbintenissen die de ontwikkeling van hernieuwbare energie mogelijk maken. Verder steunt België het initiatief 'Sustainable energy for all' (duurzame energie voor iedereen) van secretarisgeneraal Ban Ki-moon. Het is de bedoeling om met dit initiatief in de nodige middelen te voorzien om iedereen wereldwijd toegang tot energiediensten te verschaffen, de energie-efficiëntie te verdubbelen en tegen 2030 wereldwijd het aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix te verdubbelen. België geeft in dit verband steun aan projecten in Mozambique en Rwanda en ook aan het Fonds régional pour le développement des énergies renouvelables in West-Afrika.
"De Top leverde lang niet de verhoopte resultaten op. Uit de tekst spreekt weinig ambitie. Bovendien bevat hij te weinig tastbare verbintenissen. Maar we mogen niet in doemdenken vervallen”, aldus de Minister bij zijn terugkeer uit Rio. In zijn betoog onderstreepte hij ook nog dat “het ons niet ontbreekt aan de nodige kennis over duurzame groei. Eerst moeten we de economische ontwikkelingslogica doorbreken die neerkomt op een ongebreidelde consumptie van grondstoffen en energie. We
22 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
moeten steeds meer en systematisch de kaart trekken van duurzame productie en consumptie. Iedereen moet toegang hebben tot schoon water, energie, maar ook tot waardig werk en sociale bescherming. Ook dat vraagt onze inzet. Tot slot moeten we de hand reiken aan alle landen, en vooral aan de minst ontwikkelde landen". Naar aanleiding van de Top was België mede-organisator van een nevenactiviteit rond de minst ontwikkelde landen (MOL), onder auspiciën van secretaris-generaal Ban Ki-moon. Tien van de achttien partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking vallen immers onder deze noemer. Ons land heeft op dit gebied heel wat deskundigheid en staat internationaal hoog aangeschreven. Wel pleit de minister ervoor om in ontwikkelingsstrategieën het zwaartepunt bij armoedebestrijding te leggen en tevens over de duurzaamheid van deze strategieën te waken. Een en ander is een absolute voorwaarde opdat de 48 MOL die samen een miljard inwoners tellen, een plaats kunnen verwerven in de wereldeconomie.
Afspraak op de Algemene Vergadering België zal dan ook een aantal voorstellen bundelen voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die in september in New York plaatsheeft. Rio+20 heeft een proces op gang gebracht dat zal doorwerken op de VN-agenda. Het is een proces dat een referentiekader op mondiaal niveau tot stand zou moeten brengen, met name voor de ontwikkelingsagenda, de sociaal-economische agenda en de milieuagenda. JEAN-MICHEL CORHAY
OP STAP MET
Wie? Guy Callebaut, voorzitter veilingcoöperatieve COÖBRA, vrijwilliger-expert Ex-Change.
Wat? Coöperatieven in het Zuiden steunen met ondernemersexpertise.
Waarom? Lokale coöperatieven hebben een groot potentieel, maar soms ontbreekt het hen aan expertise.
Ondernemer zonder
Kijk maar rond, iedereen draagt nu propere kleren en onze kinderen gaan naar school.
V
eertien dagen lang zat ik diep in de jungle, met veel slimme boeren en vier vrolijke pastoors, bij wie ik onderdak kreeg. Ik kreeg er elke dag maniok, pondo – maniokbladeren bereid zoals spinazie – rijst en vis. Alles werd overgoten met pimenten: een sausje van hete pepers. Elke dag kregen we hetzelfde menu en we dronken er veel warm bier, om de pimenten te blussen en het verloren zweet te compenseren. Het was dertig graden, dag en nacht. Elke dag regende het, waardoor er een relatieve vochtigheid was van meer dan 80%.” Dat schreef ik naar aanleiding van mijn eerste project met Ex-Change in 2010 in Congo. De omstandigheden ter plaatse zijn soms even hard als de herinneringen mooi. Het was een project bij een coöperatieve van cacaotelers die nood hadden aan ondersteuning bij hun bedrijfsplanning. Sindsdien probeer ik elk jaar enkele weken vrij te maken om een coöperatieve in het Zuiden te gaan ondersteunen
© Guy Callebaut
“
met mijn ‘expertise’. Later dat jaar zat ik in Rwanda, voor een thee-coöperatieve, en ondertussen heb ik nog drie projecten begeleid. Als vrijwilliger. Ik zie het echt als een viervoudige win-winsituatie: de bedrijven in het Zuiden worden er natuurlijk beter van, maar ik probeer ook aandacht te hebben voor hun afnemers – soms zijn dat bedrijven in het
© Guy Callebaut
vakantie Noorden. Ook zij worden er beter van, want ze krijgen een meer stabiele aanvoer van kwaliteitsproducten. Ikzelf leer telkens ook veel bij en ten slotte heeft ook de Belgische coöperatieve waarvan ik voorzitter ben er baat bij: ik kom steevast terug met een fris hoofd en nieuwe ideeën. Ex-Change stuurt - op vraag van ondernemers in het Zuiden – experten uit die voor een korte periode hun kennis en kunde gaan delen. De vzw heeft een groot netwerk opgebouwd van vrijwilligers-experten en ze kunnen zowat alle mogelijke expertise aanbieden aan KMO’s of coöperatieven die er nood aan hebben. Ex-Change begeleidt het proces van A tot Z. Vooral als je kan samenwerken met een beroepsfederatie of coöperatieve, heb je al gauw een impact op het leven van tientallen of zelfs honderden families. Dit jaar begeleidt Ex-Change vzw zo’n tweehonderd lokale ondernemingen in het Zuiden. Die ondernemers uit het Zuiden beslissen altijd zelf welke expert hen mag komen begeleiden, dus het is telkens ‘bang afwachten’ of ik geselecteerd word voor een project. Ik kijk er steeds weer naar uit om hopelijk – zoals ik het twee jaar geleden formuleerde – een keitje in de Congostroom te verleggen.
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 23
EEN STEM IN DE SUPACHAI PANITCHPAKDI STELT FINANCIËN IN DIENST VAN ONTWIKKELING UNCTAD, de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling, vertegenwoordigt de stem van de ontwikkelingslanden in het debat over de wereldeconomie. Op de 13de conferentie in april 2012 in Doha (Qatar) wilden de ontwikkelde landen het mandaat van de organisatie flink inperken, maar de ontwikkelingslanden lieten niet betijen. We vroegen Sapuchai Panitchpakdi, secretaris-generaal van UNCTAD, naar zijn visie over economie en ontwikkeling.
© UNCTAD Women's event
Sapuchai Panitchpakdi (1946, Bangkok) is sinds 1 september 2009 secretarisgeneraal van UNCTAD. In 1973 behaalde hij een doctoraat economie in Nederland. Na een politieke loopbaan in Thailand was hij van 2002 tot 2005 secretaris-generaal van WTO.
En dat heeft diverse gevolgen. Eén, er ontstaat een ongelooflijk zware schuldenlast, zowel privé als publiek. Twee, de rijkdom en de inkomensgelijkheid gaan achteruit. Drie, de financiële markten zijn overdreven dominant. Men gelooft immers dat deze markten over alle informatie beschikken en dat ze de prijzen correct kunnen bepalen, maar dat is niet het geval. De financiën moeten in dienst staan van echte ontwikkeling en niet de meester zijn. Daarom ben ik voorstander van ‘ontwikkelingsgedreven globalisering’, dat verder gaat dan louter financiële doelen zoals de strijd tegen inflatie. De ontwikkelingsdoelen wegen er door: investeringen en jobs, meer echte productiviteit. Economische groei wordt er aangevuld met een fiscale hervorming zodat er een betere verdeling is van de rijkdom. Ook is er coherentie nodig in de diverse beleidsdomeinen om te vermijden dat de ene hand terugneemt wat de andere hand gegeven heeft. Pleit u voor protectionistische maatregelen in ontwikkelingslanden? Neen, maar we geloven wel in ‘beleidsruimte’. Als landen inspanningen doen om te liberaliseren, moeten ze de ruimte krijgen om hun eigen nationaal beleid uit te stippelen voor tewerkstelling, armoede enz. Zo kunnen ze zich geleidelijk voorbereiden op de internationale markt. We geloven zeker in de vrije markt, maar als je hem overhaast oplegt, kunnen de gevolgen nefast zijn. Zambia had een zeer sterke textielindustrie en toen legde de Wereldbank een structureel aanpassingsprogramma op. Het land diende
24 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
© slugblogg.wordpress
U verdedigt een ‘ontwikkelingsgedreven globalisering’ in plaats van een ‘financieel gedreven globalisering’. Wat bedoelt u daar juist mee? Financieel gedreven globalisering is als de staart die met de hond kwispelt. Financiële maatregelen zorgen ervoor dat mensen meer lenen en dus schulden hebben: om de vraag te stimuleren, om regeringen toe te laten meer welvaart en bescherming te creëren, om de stroom van fondsen te stimuleren… Maar die geldstroom kan wel de prijzen en de wisselkoersen over de hele wereld destabiliseren, alsook de lonen en inkomsten. De financiële activa zijn 3 à 4 keer groter dan het mondiale BBP, er is dus een duidelijke discrepantie.
zich volledig open te stellen. Welnu, de textielsector ging eraan ten onder. Haïti exporteerde voedsel in het begin van de jaren 80. Maar toen het ontwikkelingshulp aanvaardde, moest het ook zijn voedselmarkt openen. Vandaag is het land totaal afhankelijk van import van voedsel waar in de rijke landen subsidies voor bestaan.
ECONOMIE
WOESTIJN Landen moeten dus de mogelijkheid hebben om subsidies te geven, bijv. voor de landbouw. Het verbruik van meststoffen in ontwikkelingslanden ligt op één vijfde van dat in de ontwikkelde landen. Wij pleiten voor meer organische mest, uitgebreidere voorlichting, onderzoek naar betere zaden en irrigatie… Dat kan met veel niet-strafbare subsidies, via steun aan boerencoöperatieven en dergelijke.
beleid. Maar ik heb de laatste vier jaar aangetoond dat het mandaat dat we in Accra overeengekomen zijn, werkt. UNCTAD heeft niet buiten de lijntjes gekleurd. We hebben goed samengewerkt met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling over investeringen, met de Wereldhandelsorganisatie over non-tariff barriers, met de Wereldbank over handel en armoedebestrijding.
Op UNCTAD XIII in Doha konden de ontwikkelingslanden slechts na hevige debatten met de ontwikkelde landen het mandaat van UNCTAD behouden.
UNCTAD VOOR DUMMIES Historiek en rol Door de onafhankelijkheidsgolf in de jaren 50 en 60 ontstonden een stel nieuwe landen die nergens steun vonden voor hun integratie in de internationale economie. GATT (General Agreement on Tariffs and Trade), de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie WTO, richtte zich immers vooral naar de meer ontwikkelde landen. Daarom vond in 1964 de eerste United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) plaats in Genève. UNCTAD werd een permanent orgaan van de VN en kreeg een rol als onderhandelaar en consensusbouwer rond ontwikkelingsdoelen. Zo droeg het bij tot een grondstoffenakkoord en een oplossing voor de Landen met Hoge Schuldenlast (HIPC-initiatief) en zette het de ontwikkelde landen aan om 0,7% van hun BBP aan ontwikkelingshulp te besteden. Na de oprichting van WTO in 1995 verloor UNCTAD zijn mandaat als onderhandelaar, het werd complementair aan WTO. WTO onderhandelt over handelsakkoorden, en bepaalt de harde regels. UNCTAD doet aanbevelingen. Het jaarbudget van UNCTAD bedraagt 70 miljoen dollar. WTO heeft 200 miljoen, het IMF (Internationaal Monetair Fonds) 1 miljard en de Wereldbank 2,3 miljard.
Je kunt UNCTAD toch niet beletten dat het zich engageert in rechtdoorzee, eerlijk en vooral onafhankelijk onderzoek van de globale economische situatie?
Huidig mandaat
De rijke landen horen niet graag de standpunten van UNCTAD over de wereldeconomie. Was er daarom zoveel discussie over het mandaat op UNCTAD XIII in Doha? In Doha beweerden de ontwikkelde landen dat UNCTAD zijn mandaat te buiten ging, omdat we op zwakheden wijzen in het internationale economische
(2) UNCTAD geeft technische bijstand aan ontwikkelingslanden om zich te integreren in de wereldeconomie. Daartoe doorgrondt het de WTO-regels en helpt het ontwikkelingslanden om die regels op de voordeligste manier toe te passen.
We hebben wel commentaar gegeven over wisselkoersen, maar dan vanuit de invalshoek van ontwikkelingslanden die gebukt gaan onder binnenstromende speculatieve fondsen zoals Brazilië, ZuidKorea en China. De geldstromen stuwden de muntwaarde overdreven naar omhoog waardoor die landen niet meer competitief konden zijn. Vooral Brazilië en sommige
(1) UNCTAD is een intergouvernementele machinerie die bouwt aan een internationale consensus rond ‘zachte akkoorden’, over verantwoordelijke investeringen, duurzame schuld, concurrentieregels, bescherming van de consument…
(3) UNCTAD doet aan toegepast onderzoek rond handel, ontwikkeling, financiën en investering.
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 25
© businessinsider.com
ECONOMIE
De ontwikkelingslanden zijn uiterst bezorgd over de eurocrisis. Hun lot hangt immers nauw samen met het Noorden. Wie luistert naar het advies van UNCTAD?
Als de lidstaten dezelfde betrokkenheid zouden tonen in de VN als in de G20, dan zou ECOSOC, de economische en sociale raad van de VN, de G193 zijn.
SUPACHAI PANITCHPAKDI OVER… Zuidoost-Aziatische landen zijn erdoor aangetast. En dat is het punt waar we tussenkomen en zeggen: je kunt niet toestaan dat dergelijk speculatief kortetermijnkapitaal ongecontroleerd de wereld rond hotst. Daar moet overleg over zijn, in de Wereldbank, het IMF (Internationaal Monetair Fonds) of de VN zodanig dat er toegezien wordt op de harmonie tussen uitgiftes van aandelen, fiscale stimuli en de impact die dat heeft op de rest van de wereld. Ook vinden we dat, als je landen echt vooruit wil helpen, je visie alomvattend moet zijn: het beginpunt moet in overeenstemming zijn met het eindpunt. Je kunt niet eerst eisen opleggen aan ontwikkelingslanden – zoals ‘zet in op export’ – om ze daarna in te trekken. ‘Neen, het is fout wat je doet, je hangt te veel af van export!’ Zoiets kan je niet verdedigen. Je moet niet alleen zeggen wat ze moeten doen, maar ook uitleggen waarom. Dergelijke zwakke punten leggen we bloot. Daarom was het zo essentieel dat we konden voortbouwen op het Accra-akkoord. En we zijn gelukkig dat we geslaagd zijn. Je kunt UNCTAD toch niet beletten dat het zich engageert in rechtdoorzee, eerlijk en vooral onafhankelijk onderzoek van de globale economische situatie? Wat is uw advies voor de eurocrisis? De eurozone met haar unieke munt is belangrijk en moet beschermd worden. We kunnen niet de wereldeconomie laten rondzwalken op één enkele munt, de Amerikaanse dollar.
Maar mechanismen om de financiën te stabiliseren volstaan niet. De mensen denken soms dat wat we voorstellen typisch is voor ontwikkelingslanden, maar dat is niet zo. Ook in Europa is beleidsruimte en stapsgewijze aanpassing nodig, in Griekenland, Portugal, Ierland, Spanje, en zelfs in alle Europese landen. Maar je hebt wel een gemeenschappelijk doel nodig in het fi scaal beleid van je confederatie. Zo is fiscale discipline cruciaal omdat Europa overduidelijk een te hoge schuldenlast heeft door te veel te lenen. Europa moet hier maatregelen nemen, voor welzijn, sociale bescherming en dergelijke. Ook het macro-economische beleid moet aangepast worden, zodat de kloof in de eenheidsprijzen voor arbeid en inflatie tussen de eurolanden gecompenseerd wordt. We raden dus een combinatie aan van fiscale discipline op middellange en lange termijn, met een groeigericht macro-economisch beleid op korte termijn. Zijn de ontwikkelingslanden bezorgd over de eurocrisis? Heel erg. Hun lot hangt immers zo nauw samen met het Noorden! Europa is de grootste markt voor Oost-Azië. Als Europa opnieuw in recessie gaat, slinkt de markt met een kwart of een derde. De binnenlandse vraag is nog onvoldoende sterk in Azië. De Chinese economie is nog altijd maar één derde van die van de VS en de eurozone. Samen zijn de VS en de EU ongeveer 6 keer
26 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
De verhouding tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden in UNCTAD De ontwikkelde landen komen wel naar onze vergaderingen maar ze lijken ze te bagatelliseren. Dat is niet de juiste benadering. Als je coherent wil zijn, moet je begrijpen wat de ontwikkelingslanden zeggen, en niet wat je eigen politici vertellen. Natuurlijk moet je rekening houden met je achterban, maar om echt coherent te zijn moet je naar ons luisteren. UNCTAD vertegenwoordigt werkelijk de stem van de ontwikkelingslanden, en staat voor een open debat in partnerschap.
De nood aan mondiaal bestuur Een mondiaal bestuur is nodig. Hoe kan je anders groei in overeenstemming brengen met jongerentewerkstelling, met vrouwen die op gelijke manier behandeld worden als mannen, met regio’s die op eenzelfde niveau van ontwikkeling gebracht worden als sommige stedelijke gebieden…? Volgens ons biedt de VN het beste forum voor mondiaal bestuur, en niet de G20. Het is niet omdat er ontwikkelingslanden deelnemen aan de G20 dat ontwikkeling er ook op tafel komt. Als de lidstaten dezelfde betrokkenheid zouden tonen in de VN als in de G20, dan zou ECOSOC, de economische en sociale raad van de VN, de G193 zijn.
zo groot als China! Precies omwille van die verwevenheid, volgt UNCTAD de economie van de VS en de EU op de voet op. CHRIS SIMOENS
BRONNEN www.unctad.org
TRENDS
BELGEN
kritischer voor ontwikkelingssamenwerking Hoewel de empathie van de Belgen tegenover de armoede in het Zuiden nog steeds aanzienlijk is, daalt de populariteit van ontwikkelingssamenwerking. Dat is de conclusie van een enquête uitgevoerd door het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA), dat in het kader van het onderzoeksplatform PULSE 1.700 Belgen bevroeg. Toegenomen scepticisme, beperkte kennis
Verklaringen en mogelijke oplossingen
Slechts een kleine minderheid van de ondervraagden vindt dat het Zuiden volledig op eigen houtje zijn problemen moet oplossen. Toch menen de meesten dat het Noorden geen schuld heeft aan de armoede in het Zuiden. Men legt de oorzaken eerder in het Zuiden zelf, onder andere corruptie, conflicten en overbevolking. Bovendien is de gemiddelde Belg erg sceptisch geworden ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking. Slechts een minderheid is van mening dat het geld goed wordt besteed en bijna de helft van de Belgen stelt het budget voor ontwikkelingssamenwerking liefst naar beneden bij. Ook het aantal Belgen dat zelf geld geeft voor het Zuiden daalt van 40 % in 2010 tegenover 33% nu. De schenkers trekken hun portefeuille echter wel wat wijder open dan vroeger. Ongeveer er een Belg op vijftien zet zich zelf actief in voor het Zuiden. Ook daalt het vertrouwen in de actoren en voor ontwikkelingssamenwerking. De internationale instellingen zoals de Vererenigde Naties en niet-gouvernemenntele organisaties (ngo’s) houden nog og het beste stand. De mensen zijn vooral ral gewonnen voor concrete programma’s a’s en niet zozeer voor beleidsbeïnvloeding ng en bewustmaking. Maar op welke grond vormen de Belgen hun mening? De ondervraagden blijken immers niet zo goed op de hoogte van de ontwikkelingssamenwerking. Ze kennen vooral de grootscheepse noodhulpacties en de kleinschalige projecten, maar hebben nauwelijks zicht op de structuur van de Belgische ontwikkelingssamenwerking (DGD of BTC zijn bijvoorbeeld niet gekend) of op de huidige vormen van hulp aan het Zuiden.
Het HIVA zag zowel externe als interne redenen voor het afgenomen draagvlak. Naast het systeem van ontwikkelingssamenwerking spelen de economische crisis (verminderde koopkracht, bezorgdheid om de toekomst), de ontkerkelijking en de algemene daling van het vertrouwen in de instellingen een zekere rol. Maar ook het concept van
resultaten, en ten slotte het gevoel dat de ontwikkelingsinspanningen door het Zuiden nauwelijks in dank worden afgenomen. Als antwoord op deze bevindingen stelt het HIVA enerzijds voor dat de ontwikkelingssector meer gaat investeren in trans-
Mening over de hoogte van de besteding aan ontwikkelingshulp
Mening over de besteding van het geld dat we uitgeven aan ontwikkelingshulp
© DGD / Dimitri Ardelean
DEELS GOED, DEELS SLECHT
31,7 7% GELIJK BLIJVEN
52,4%
44,5% VERMINDEREN
8,6%
…
13,8 13 3,8% (WEET NIET)
GOED OF ZEER GOED
10%
de ontwikkelingssamenwerking zelf wordt in vraag gesteld. Het HIVA wijt dit aan een samengaan van verschillende factoren: de perceptie dat resultaten al vele decennia uitblijven, de gebrekkige transparantie van de ontwikkelingssector en van sommige individuele spelers, het feit dat de media vooral het negatieve in beeld brengen en geen oog hebben voor de nochtans reële positieve
39%
SLECHT OF ZEER SLECHT
VERMEERDEREN
parante en gebruiksvriendelijke communicatie, betere zichtbaarheid en een actief gebruik van de media om ook de positieve resultaten tot bij de burger te brengen, en anderzijds ook vernieuwende praktijken binnen de sector een kans te geven. De volledige studie is beschikbaar via www.pulse-oplatform.com REINOUT VAN VAERENBERGH
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 27
Tromgeroffel voor 50 jaar Burundi Begin juli trokken Z.K.M. Prins Filip en H.K.M. Prinses Mathilde samen met de ministers van Buitenlandse zaken en Ontwikkelingssamenwerking naar Burundi voor de feestelijkheden rond de vijftigjarige onafhankelijkheid van het land. Ze werden als eregasten uitgenodigd voor het nationaal defilé. Voor een goed gevulde eretribune en veel publiek defileerden bijna acht uur lang alle vertegenwoordigers van de civiele maatschappij door de hoofdstad. Parachutisten gaven het startschot. De ministers benadrukten de goede en intense relatie die ons land doorheen de jaren met Burundi heeft opgebouwd via ontwikkelingssamenwerking, commerciële relaties en persoonlijke en familiale banden. Burundi is één van de tien armste landen van de planeet. België is er de grootste ontwikkelingsdonor. TINEKE SONCK © Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
28 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© Tineke Sonck
© B.Doppagne/Imageglobe
PARTNERLAND
© Tineke Sonck
Puntkomma
VN-richtlijnen
voor landrechten In mei 2012 keurde het Comité voor Voedselzekerheid van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) richtlijnen goed voor het wereldwijd verwerven van landbouwgrond, bossen en visgronden. Het stevig doordachte document kan landroof helpen indijken, maar de ngo’s blijven bezorgd.
L
andbouwg rond wo rdt steeds schaarser door woestijnvorming, klimaatverandering en bloedige conflicten. Bovendien leggen landen zoals China en SaoediArabië beslag op landbouwgrond in arme landen om hun eigen voedselzekerheid veilig te stellen. Private investeerders zien er vooral een belegging in (Dimensie 3, 3-2011). Sinds 2000 zijn 70,2 miljoen hectare land verkocht of gehuurd, vooral in zwart Afrika. "Zonder een verantwoord beheer van het grondbezit dreigen veel armen en kwetsbare groepen zoals vrouwen, analfabeten en oudere mensen nog meer uitgesloten te worden", meent FAO.
Zes jaar lang hebben overheden, privébedrijven, wetenschappers, experts en vertegenwoordigers van arme boeren en inheemse gemeenschappen over de tekst gediscussieerd. De richtlijnen omvatten onder meer gelijke rechten voor vrouwen op landeigendom, transparante systemen voor arme plattelandsbewoners en informele, traditionele rechten op land, bos en visserij. Een historische doorbraak, volgens FAO-topman José Graziano da Silva.
De richtlijnen zijn vrijwillig, maar toch hopen de VN dat ze hét referentiekader bij uitstek worden. "In landen waar politieke wil aanwezig is, bieden de richtlijnen een kader om aan rechtvaardige landrechten te werken", zegt de Nederl a n d s e ex p e r t e Thea Hilhorst. "Maar in landen zonder politieke wil zal een beroep moeten worden gedaan op andere internationale afspraken." Ngo’s zoals Oxfam en Friends of the Ear th zijn het gedeeltelijk oneens met de tekst. Ze vrezen dat hij geen afdoende antwoord biedt op landroof en betreuren dat de toegang tot water geen speciaal beschermingsstatuut kreeg. Toch zullen de ngo’s alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat overheden de VNrichtlijnen eerbiedigen en de rechten van de kleine boeren versterken.
BRONNEN www.fao.org/nr/tenure/ voluntary-guidelines/en/
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 29
Puntkomma
JORDANIË
mijnenvrij Conferentie en expo
Als eerste land in het Midden-Oosten verklaarde Jordanië zich in april 2012 vrij van landmijnen. Met de steun van België.
Met als thema ‘het nieuwe gezicht van de hulp’ brengt de conferentie AidEx 2012 op 24 en 25 oktober de voornaamste agentschappen, organisaties en leveranciers van humanitaire hulp bijeen, samen met de sleutelspelers voor ontwikkeling in de wereld. Zij zullen nieuwe strategieën onthullen om de middelen voor ontwikkelingshulp optimaal in te zetten en bespreken hoe vernieuwende oplossingen kunnen gebruikt worden in tijden van economische crisis.
© Chris Simoens
AIDEX 2012
AIDEX 2012 Plaats : Hall 6, Brussels Expo, Belgiëplein 1, 1020 Brussel Plaatsen zijn beperkt. Gratis inschrijvingen op: www.aid-expo.com/en/ visitor-zone/ registration.aspx
7de Europese Ontwikkelingsdagen De 7de Europese Ontwikkelingsdagen gaan door in Brussel op 16 en 17 oktober 2012. Hoofdthema is inclusieve en duurzame groei, voedselzekerheid en de privésector zijn de neventhema’s. Meer info op www.eudevdays.eu.
Onder meer dankzij Belgische steun is de doopplaats van Jezus aan de Jordaan opnieuw toegankelijk voor toeristen en pelgrims.
I
n In 1993 lagen in Jordanië 305.000 landmijnen verspreid, vooral in de Jordaanvallei, in het grensgebied met Israël en Syrië. Sindsdien is het land ijverig bezig de mijnen op te ruimen. In 1998 ondertekende Jordanië de Conventie van Ottawa die antipersoonsmijnen uit de wereld wil bannen. Dat zijn mijnen die mensen verminken, maar niet doden. De mijnen hebben het land veel schade berokkend: vruchtbaar landbouwland en toeristische sites zoals de doopplaats van Jezus waren ontoegankelijk. België ijvert intensief voor een mijnenvrije wereld. Daarom schonk het Jordanië 260.000 euro voor zijn ontmijningsacties, nog eens 100.000 euro zijn voorzien om het werk af te maken. Daarnaast hebben ontmijners uit het Belgische leger Jordaanse collega’s opgeleid. Hoewel 160 landen de Conventie van Ottawa ondertekend hebben, blijven antipersoonsmijnen een gigantisch probleem. Onder meer Afghanistan en Angola zijn zwaar getroffen. Om nog te zwijgen van de verwoestende effecten van clustermunitie (Dimensie 3, 4-2011). CS
30 AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 I dimensie 3
© Bill & Melinda Gates Foundation
DE ESSENTIE VAN BTC IN 2011 Wat doet BTC concreet op het terrein? Welk effect hebben die acties op het leven van de mensen in onze partnerlanden?
I
n de nieuwe publicatie “2011: een terugblik” maakt u in één oogopslag kennis met de acties van BTC op het terrein. De bondige en rijkelijk geïllustreerde brochure geeft een overzicht van de verwezenlijkingen in zes sectoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
VOORBEHOEDSMIDDELEN cruciaal
Tegen 2020 krijgen 120 miljoen vrouwen in de armste landen toegang tot voorlichting en voorbehoedsmiddelen. Dat is het engagement van de internationale gemeenschap op een top in Londen over gezinsplanning die in juli dit jaar bijeengeroepen werd door de Britse regering en de Bill & Melinda Gates Foundation.
A
ls het doel gehaald wordt, voorziet men een daling van 100.000 ongewenste zwangerschappen en zullen 200.000 vrouwen en meisjes niet sterven tijdens de zwangerschap of de bevalling. Zowat 3 miljoen zuigelingen zullen niet sterven tijdens hun eerste levensjaar.
Ons land werd er vertegenwoordigd door Marleen Temmerman, senator en toekomstig directeur van het Departement Reproductieve Gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie. Ze vecht al jaren voor meer aandacht voor gezinsplanning en vrouwenrechten in het Zuiden.
Naast dit overzicht 2011 publiceert BTC ook zijn jaarverslag 2011 met daarin het bestuurlijk, het activiteitenen het financieel verslag. Dit verslag is opgesteld volgens de GRI-standaard, een internationaal gebruikte methode voor het rapporteren over duurzaamheid.
CS
BRONNEN www.londonfamilyplanningsummit.co.uk
Internationaal seminarie
OVER SCHULDVERLICHTING Op 26 september gaat in het Egmontpaleis in Brussel een seminarie door over schuldverlichting in Afrika. Bedoeling is om diverse geëvalueerde operaties van schuldverlichting door te lichten, en te bespreken in welke mate en onder welke voorwaarden schuldverlichting al dan niet een degelijk instrument voor ontwikkeling kan zijn. Info :
[email protected]
Download het jaarrapport en de terugblik op www.btcctb.org
dimensie 3 I AUGUSTUS-SEPTEMBER-OKTOBER 2012 31
IN DE
SAHEL
E
LYBIË
WESTELIJKE E SAHARA R
ALGE AL GERI RIJE JE 4.6 m
MAUR MA MAURITANIË URIT ITAN ANIË IË
Als de regeringen en ontwikkelingspartners zich niet op duurzame wijze engageren, zullen de landen van de Sahel de hoge tol van de ondervoeding blijven betalen. Daardoor worden de ontwikkelingsinspanningen elke dag beetje bij beetje ondermijnd. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking zet zich daarom in om noodhulp en ontwikkelingshulp beter op elkaar af te stemmen zodat de hulp ook op lange termijn vruchten blijft afwerpen. In het volgende nummer gaan we dieper in op de verschillende uitdagingen die van cruciaal belang zijn voor de overlevingskansen van miljoenen mensen. JT
A SIERRA S LEONE
NIGER
2.06 2 .06 m BU BURKINA URK KINA A FASO
0,35 0, 0,3 ,3 35 m NIGERIA
IVOORKUST LIBERIA RIA
3.6 m TSJAAD
GHANA
KAMEROEN
Aantal kwetsbare mensen per land
GABON
CON GO
Er is nood aan engagement
6.4 miljoen
MALI
Gevolgen: 0.7 m • In de landen van de Sahel en in Gambia zijn 18,7 miljoen personen getroffen. 0.739 739 39 m SENEGAL 0 • Meer dan een miljoen kinderen jonger dan vijf jaar worden dit jaar bedreigd . 4m door ernstige acute ondervoeding GAMBIA 0.24 en drie miljoen door matige acute GUINEE GUINEE ondervoeding. BISSAU
TOGO BENIN
en groot deel van de bevolkingsgroepen van de Sahel heeft te lijden onder chronische voedselonzekerheid en ondervoeding. Door een aantal gebeurtenissen is de situatie verergerd: • Door laattijdige en slecht verspreide neerslag brachten de oogsten in 2011 in sommige regio’s veel minder op en liep de veestapel schade op. • Hoge voedselprijzen en minder geldstortingen door migranten. • Het tussenseizoen waarin niet kan geoogst worden, is eerder dan gewoonlijk ingezet. • En, ten slotte, het conflict en de onveiligheid in Mali vergroten de kwetsbaarheid op regionaal niveau.
Zones getroffen door droogte en kritische of extreme voedselonzekerheid Volksverhuizingen als gevolg van het conflict in Mali Gewapend conflict of terroristische acties Bron : OCHA (United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs)
DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING www.diplomatie.be • www.dg-d.be Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel E-mail :
[email protected] Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44 www.diplomatie.be • www.dg-d.be