2de bach rechten
Verbintenissenrecht Arresten - Oefeningen - Cursus
Q R25
uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be
8.90 EUR
Verbintenissenrecht Door professor Van Oevelen A. Evy Van Remoortel – 2e Bachelor Rechten
DEEL 1: A. B. C. D.
HET BEGRIP VERBINTENIS
Juridische Verbintenis Zedelijke Verbintenis Natuurlijke Verbintenis Onderscheid tussen juridische verbintenissen en zakelijke rechten a. De klassieke theorie b. De personalistische theorie c. De moderne theorie
A. JURIDISCHE VERBINTENIS Passieve definitie De rechtsband krachtens welke een persoon (de schuldenaar) aan een andere persoon (de schuldeiser) een prestatie (geven, doen of laten) verschuldigd is. Kenmerken passieve definitie Schuld Plicht tot en prestatie jegens een andere
Actieve definitie De rechtsband waardoor een persoon (de schuldeiser) van een ander persoon (de schuldenaar) een prestatie mag eisen. Kenmerken actieve definitie Inschuld Het recht op prestatie van een ander = schuldvordering Beide in rechte afdwingbaar MAAR! Bijv. Betrekkingen die zuiver van familiale aard zijn vermogensrechtelijke verbintenis worden dus niet tot het verbintenissenrecht gerekend B. ZEDELIJKE VERPLICHTING < Het bestaan van een rechtsband, die gekenmerkt wordt door de afdwingbaarheid in rechte. Kenmerken Moraal Geen rechtelijke waarde Voorbeeld: afspraak samen te gaan wandelen C. NATUURLIJKE VERBINTENIS < Gewetensplichten, de nakoming ervan is niet in rechte afdwingbaar
2
Uitzonderingen bron van rechtsgevolgen wanneer: -
ze vrijwillig, geheel of gedeeltelijk uitgevoerd wordt of wanneer schuldenaar belooft haar na te komen
Natuurlijke verbintenis Juridische verplichting Kenmerken: niet opeisbaar wel uitvoerbaar mits bovenstaande voorwaarde (vrijwillige nakoming of belofte tot nakoming) initiatief van de schuldenaar o toepassing van de verbintenis door eenzijdige wilsuiting Toepassingsgevallen Levensonderhoud De feitelijke vader die aan zijn buitenechtelijk kind, waarvan de afstamming niet bewezen is, vrijwillig steungeld aan de moeder betaalt. Dit begint dus als een gewetensplicht maar kan veroordeeld worden tot het verder betalen ervan Cassatie 6 juni 1975 SITUATIE: Een feitelijk gescheiden vrouw, leefde samen met andere man, hiervan kreeg ze 3 kinderen. Deze kinderen werden wettelijk erkent door de man waarmee ze nog steeds getrouwd was, en hij betwiste dit ook niet. Na verloop van tijd scheidt de vrouw van haar man en gaat ze ook weg bij de andere man. Echter had de biologische vader zich vrij verbonden onderhoudsgeld te betalen voor de kinderen, hij zette zijn gewetensplicht om in een burgerlijke verbintenis. OORDEEL Hof van Beroep Zij wijzen deze vordering af, ze willen de overspelige afstammingsrelatie niet erkennen. Het is verboden om het wettelijk vermoeden van vaderschap aan te vechten om tot het bestaan van andere afstamming te komen. Het bewijs van een overspelige afstamming is niet toegestaan, kan aldus ook geen grondslag vormen van het gevorderde OORDEEL CASSATIE De vrouw is van mening dat het Hof van Beroep zich vergist. Het gaat hier niet om een juridische afstammingsband te doen vaststellen. Ze wil dus erkenning dat de feitelijke vader zijn onderhoudsgeld heeft betaald, en dus zijn gewetensplicht heeft omgezet in een burgerrechtelijke vordering.
3
Cassatie volgt de vrouw; de feitelijke vader had inderdaad zijn gewetensplicht omgezet in een burgerlijke vordering. Deze verbintenis druist niet in tegen de openbare orde of goede zede, omdat zij niet de bedoeling had de overspelige betrekkingen te belonen of voort te zetten. D. ONDERSCHEID TUSSEN JURIDISCHE VERBITENIS EN ZAKELIJKE RECHTEN A. DE KLASSIEKE THEORIE Onderscheid o
Zakelijke rechten o Het recht van een persoon op een zaak, het recht waardoor een zaak rechtstreeks onder de heerschappij van een persoon komt te staan o Bijv. Eigendomsrecht: eigenaar van een auto kan rechtstreeks op die zaak aanspraak maken
o
Persoonlijke rechten o Het recht van een persoon op een andere persoon of op een prestatie vanwege een of meerdere personen o Bijv. Uitlenen van 1000€, de uitlener mag het bedrag op een bepaald ogenblik terugeisen
Verbintenis = persoonlijk recht B. DE PERSONALISTISCHE THEORIE Kritiek klassieke theorie •
Planiol
< alle rechten zowel persoonlijke als zakelijke scheppen verhoudingen tussen personen verschil zakelijke rechten en persoonlijke rechten o
Zakelijke rechten o Erga omnes, de titularis mag eisen dat derden de uitoefening van zijn recht niet belemmeren
o
Persoonlijke rechten o Inter partes, tussen de partijen die bij een bepaalde verrichting betrokken zijn
Verbintenis = rechtsverhouding tussen personen C. DE MODERNE THEORIE Akkoord stelling Planiol: < recht is een ordening van verhoudingen tussen personen
4
Verschil soorten rechten 1. = Tegenstelbaarheid jegens derden onderscheid tussen: -
innerlijke uitwerkselen o de rechten en verplichtingen die uit de verbintenis voortspruiten en die slechts gelden voor de bij die verbintenis betrokken partijen
-
louter bestaan o wordt door iedereen als een feit erkend 2. zakelijke rechten hebben zaak tot voorwerp
Het voorwerp van een verbintenis is vele ruimer 3. zakelijke rechten limitatief opgesomd door de wetgever
Bij verbintenissen is er sprake van de wilsautonomie en dus geen numerus clausus 4. zakelijke rechten zijn verbonden aan het volgrecht en het recht van voorrang 5. zakelijke rechten verjaren na 30 jaar (art.2262 BW)
Persoonlijke rechten verjaren na 10 jaar (art.2262bis, §1, eerste lid, BW)
DEEL 2:
DE VERSCHILLENDE SOORTEN VERBINTENISSEN
A.DE INDELING VOLGENS HET VOORWERP VAN DE VERBINTENIS I.
Indeling volgens de aard van het voorwerp a. Verbintenis om iets te geven, doen of te laten i. Verbintenis om iets te geven ii. Verbintenis om iets te doen iii. Verbintenis om iets te laten iv. Draagwijdte van bovengenoemd onderscheid b. Inspannings- en resultaatsverbintenis II. Indeling volgens het aantal voorwerpen van de verbintenis a. Conjunctieve of cumulatieve verbintenis b. Alternatieve verbintenis c. Facultatieve verbintenis I.
. INDELING VOLGENS DE AARD VAN HET VOORWERP
A) VERBINTENISSEN OM IETS TE GEVEN, TE DOEN OF TE LATEN DOEN Art.1101 BW: 3 soorten verbintenissen
5
1. Om iets te geven 2. Om iets te doen 3. Om iets te laten doen 1. VERBINTENIS OM IETS TE GEVEN < een overdracht van de eigendom van een goed of van een ander zakelijk recht, de verbintenis doet een nieuw zakelijk recht ontstaan in hoofde van de schuldeiser Soorten 1) Verbintenis heeft overdracht van een bepaalde zaak tot voorwerp < eigendomsoverdracht is voltrokken door de enkele toestemming van de contracterende partijen overdracht zakelijk recht grijpt onmiddellijk plaats 2) Verbintenis heeft overdracht van en onbepaalde zaak tot voorwerp < zaak dient te worden geïndividualiseerd overdracht eigendom vindt pas later plaats namelijk ogenblik van individualisatie 3) Leveringsplicht < verbintenis om iets te doen, maar hier is geen sprake van een overdracht van zakelijk recht 2. VERBINTENIS OM IETS TE DOEN < een verbintenis iets te doen houdt vanwege de schuldenaar de verplichting in bepaalde daden te stellen voorbeelden -
arbeidsovereenkomst; arbeider moet prestatie verrichten verhuren; verhuurder het rustig genot kunnen verstrekken 3. VERBINTENENIS OM IETS TE LATEN
< een verplichting vanwege de schuldenaar om bepaalde daden niet te stellen (onthoudingsplichten) voorbeelden -
Contractueel of wettelijk verbod om op bepaalde plaats gebouw op te richten Contractueel beding van niet-mededinging – bij verkopen apotheek, de verkoper zich contractueel ertoe verplichten geen soortgelijke handelszaak te openen in dezelfde wijk dit gedurende bepaalde tijdspanne. Anders gaat het cliënteel mee naar nieuwe locatie. 4. DRAAGWIJDTE VAN BOVENGENOEMD ONDERSCHEID
Onderscheid van belang bij: gedwongen uitvoering bij wanprestatie van de schuldenaar, zal de schuldeiser in beginsel de uitvoering vorderen
6
-
in natura als dit onmogelijk is – bij wijze van equivalent
Basisidee 1) Verbintenissen om iets te geven: a. steeds uitvoerbaar in natura eventueel hulp openbare macht 2) Verbintenissen om iets te doen: a. Gedwongen uitvoering meestal niet mogelijk i. nemo potest praecise cogi ad factum = persoonlijke vrijheid: niemand kan fysisch gedwongen worden zijn verbintenis na te komen b. UITZONDERING: uitdrijving van weerbarstige huurder 3) Verbintenissen om iets niet te doen: a. gedwongen uitvoering in natura niet mogelijk Nuance (2 punten) 1) Voorkeur voor de gedwongen uitvoering bij equivalent ook bij iets te doen en iets niet te doen art.1142 BW; schadevergoeding indien de schuldenaar zijn verbintenissen niet nakomt en dat de fysieke dwang noch rechtstreeks noch onrechtstreeks mag geschieden op een persoon 2) Dwangsomregeling Onrechtstreekse wijze de gedwongen uitvoering in natura Niet mogelijk bij; -
veroordeling tot betaling van geldsom vordering omtrent nakoming van arbeidsovereenkomsten B) INSPANNINGS- EN RESULTAATVERBINTENISSEN Uitslag-of resultaatverbintenis: o Waarbij de schuldenaar zich er toe verplicht een welbepaald resultaat te bereiken o Voorbeelden: Teruggaveplicht garagehouder van de auto Teruggaveplicht kledij vestiaire Inspanningsverbintenis: o Waarbij de schuldenaar een verplichting krijgt opgelegd om bepaalde inspanningen te leveren of bepaalde middelen aan te wenden om een resultaat te bereiken, maar de debiteur belooft niet dat hij erin zal slagen dat resultaat te verwezenlijken o Voorbeelden: Advocaat behartigen belangen cliënt
7
Geneesheer bij medische behandeling patiënt
Onderscheid tussen inspannings- en resultaatsverbintenissen Voorbeeld Geneesheer: Medicus aangaan inspanningsverbintenis Maar bij het nader kijken van de opdracht specifieke verplichtingen zijn terug te vinden resultaatverbintenis (bijv. Beloven op huisbezoek te komen) Cassatie 3 mei 1984 SITUATIE : Een bruidspaar brengt een trouwkleed voor reiniging naar wasserij, maar het kleed kom beschadigd terug. Het echtpaar eist in eerste aanleg dat de wasserij zich had verbonden tot resultaatverbintenis verweer wasserij: inspanningsverbintenis OORDEEL VREDEGERECHT : Vordering wordt afgewezen; wegens de veelvuldigheid van textielwaren in de handel en de verschillende reinigingsmethode, kon de wasserijuitbater in dit geval geen optimaal resultaat beloven. Ook was er op het bruidskleed geen enkele aanwijzing te vinden in verband met reinigingsmethode. Het gaat hier dus om inspanningsverbintenis. Commentaar Procureur des Konings: de gemeenschappelijke wil van de partijen dient te worden onderzocht. Hoe groter de onzekerheid omtrent het te bereiken resultaat, des te meer hebben we te maken met inspanningsverbintenis. Men moet vooral rekening houden met de wil van de partijen. In dit geval betreft dit de droogreiniging van het trouwkleed. Een overeenkomst over aanwenden van middelen, en niet over het resultaat. OORDEEL CASSATIE De gemeenschappelijk wil van de partijen doet een inspanningsverbintenis ontstaan, door de veelvuldigheid van textielwaren die in de handel zijn en de verschillende behandelingswijze ervan maakt het voor geen enkele wasserij-uitbater mogelijk, om bij gebrek van vermelding de te op te volgen reinigingsmethode, een optimaal resultaat te waarborgen. Het risico is te groot om een optimaal resultaat te waarborgen Belang onderscheid: -
-
Inhoud en draagwijdte van de door de schuldenaar aangegane verbintenis Bewijslastverdeling o Resultaatverbintenis: schuldeiser; uitblijven beloofde resultaat bewijzen debiteur; bewijs leveren van overmacht of toeval o Inspanningsverbintenis: Bewijslast volledig schuldeiser: gebrek aan zorg, uitblijven inspanning Overmachtsleer
8
o o
Resultaatverbintenis: Strenge vereisten Inspanningsverbintenis: Zorgvuldigheidscriterium
II. INDELING VOLGENS HET AANTAL VOORWERPEN VAN DE VERBINTENIS A) CONJUNCTIEVE OF CUMULATIEVE VERBINTENIS < Verschillende prestaties tot voorwerp heeft die allen moeten worden nagekomen. Voorbeeld: Ruil goederen ongelijke waarde; A geeft B een akker van 100 000€ in ruil voor akker van 10 000€ + opleg in geldsom. B zijn verbintenis is hier conjunctief. schuldeiser kan zich verzetten tegen de uitvoering van een deel van een conjunctieve verbintenis, zo de nakoming van het andere deel niet tegelijk wordt aangeboden – art.1244, lid 1BW) B) ALNTERNATIEVE VERBINTENIS < verschillende prestaties tot voorwerp heeft, waarvan er slecht één dient te worden nagekomen, naar keuze hetzij van de schuldeiser hetzij van de schuldenaar voorbeeld: valuta-optie bij internationale leningen; staten gaan internationale obligatieleningen aan, nadien kunnen ze kiezen of ze terugbetalen in euro of in dollar
Art.1190 BW: keuzerecht komt toe aan de schuldenaar – tenzij partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend – anders zijn overeengekomen
Risicoregeling: het teloor gaan van de zaak voor of na de keuze o
Voor de keuze; andere moet zijn verbintenis nakomen (art.1193)
o o
Na de keuze; definitief uitgemaakt welke prestatie men gaat nakomen Voorbeeld: koop auto op 24/9 = moment van eigendomsoverdracht Op 26/9 schiet de auto in brand (door overmacht) en de levering was gepland voor 28/9 hij kan dit niet nakomen MAAR de koper moet nog steeds betalen want risico overdracht (= na de keuze, men heeft datum al vastgesteld en ook de prestaties)
C) FACULTATIEVE VERBINTENIS < slechts één prestatie tot voorwerp heeft, maar de schuldenaar de bevoegdheid bezit om de voorziene prestatie door een andere te vervangen voorbeeld: het laten herstellen van een huis na brand, de verzekeraar heeft keuze; herstellen huis of geschatte prijs van het onroerend goed teruggeven. 2 voordelen
9
1. keuzerecht van de schuldenaar
alternatieve verbintenis; keus bij debiteur of schuldeiser een schuldeiser kan nu enkel de hoofdprestatie vorderen en de schuldenaar kan kiezen hoe hij dit doet. 2. risicoregeling; één zaak verschuldigd, is de schuldenaar steeds bevrijd wanneer de zaak door overmacht tenietgaat. voorbeeld: art.1681 BW; een onroerend goed door overmacht teloorgaat, is de koper volledig bevrijd – niet meer gehouden tot bijpassen van de aankoopprijs. B. INDELING VOLGENS HET AANTAL SCHULDENAARS OF SCHULDEISERS I. De gezamenlijke of samengevoegde verbintenis II. De hoofdelijke of solidaire verbintenis a. Begrip b. Bronnen i. Contract ii. Wet c. Gevolgen i. Gevolgen tussen schuldenaars en schuldeisers 1. Hoofdgevolgen 2. Secundaire gevolgen 3. Gevolgen tussen schuldenaars onderling III. De verbintenis in solidum a. Begrip b. Kenmerken i. De grondslag ii. Het voorwerp 1. Een verschillende oorzaak 2. Een verschillende aard 3. Een verschillend bedrag iii. De gevolgen c. Toepassingsgevallen i. Inzake aquiliaanse en contractuele aansprakelijkheid ii. Inzake onderhoudsverplichtingen IV. De ondeelbare verbintenis a. Begrip b. Soorten i. Natuurlijke ondeelbaarheid ii. De contractuele ondeelbaarheid c. Gevolgen I.
DE GEZAMELIJKE OF SAMENGEVOEDGDE VERBINTENIS
< De verbintenis die aan de actieve of passieve zijde vanaf haar ontstaan door verschillende personen is aangegaan of naderhand verschillende personen treft Voorbeelden:
10
-
4 vrienden kopen samen een auto, de verkoper heeft in dit geval 4 schuldenaars = samengevoegde verbintenis Man koopt huis, koopsom is nog niet betaalt, wanneer hij overlijdt laat hij 4 erfgenamen na. DUS bij het aangaan verbintenis waren er 2 partijen maar na overlijden zijn er 5 = gezamenlijke verbintenis
Obligatio aspect beginsel: verbintenis is deelbaar en zal dus verdeeld worden in zoveel aantal schuldenaars en schuldeisers – DUS iedere schuldenaar maar tot beloop van zijn aandeel kan worden aangesproken en omgedraaid. (geen wettekst voorhanden, maar naar analogie met erfrecht < artt.870, 873 en 1220 BW) verschillende gevolgen: Slechts aanspreken tot beloop van zijn/haar aandeel SE = C = 1000€
A = 500€
B= 500€
Partijen afzonderlijk dagvaarden Eigen lot ingebrekestelling – immorastelling van één schuldenaar heeft geen invloed op andere debiteurs Verjaring; stuiting van verjaring ten overstaan van 1 schuldenaar is niet tegenstelbaar aan de andere o Bijv. Schuldenaar A dagvaarden doet geen termijnen lopen voor B Onvermogen van één schuldenaar komt niet bij andere schuldenaren – risico ligt bij schuldeiser Contributio aspect Partijen kunnen hun onderlinge bijdrage vrij regelen – indien er niets is overeengekomen geschiedt de verdeling in gelijke delen Se = X = 90 000€
P1 = 30 000€
p2= 60 000€
Indien de partijen niets waren overeengekomen moest zowel partij 1 als 2 beide 45 000€ betalen.
11
II. DE HOOFDELIJKE OF SOLIDAIRE VERBINTENIS A. BEGRIP Passieve hoofdelijkheid < pluraliteit van schuldenaars gehouden is tot 1 prestatie, zodat ieder van hen voor het geheel kan worden aangesproken, en de betaling door één van hen gedaan de overige schuldenaars jegens de schuldeiser bevrijdt Voorbeeld X = 10 000€
A = 10 000€
B= 10 000€
C = 10 000 €
D= 10 000€
X kan dus de schuldvordering eisen van A, B, C of D – de keuze is volkomen vrij. Maar wanneer X de betaling eist van A kan achteraf A dit mede verhalen op B, C en D. Actieve hoofdelijkheid < Pluraliteit van schuldeisers gerechtigd is tot één en dezelfde prestatie, zodat ieder van hen de schuldenaar voor het geheel kan aanspreken, en de betaling in handen van één van de schuldeisers de schuldenaar jegens allen bevrijdt. Voorbeeld A = 10 000€
B= 10 000€
C = 10 000 €
D= 10 000€
X = 10 000€ Zowel A, B, C en D kunnen de betaling van X vorderen. Voordelen passieve hoofdelijkheid I.
Procedure
De schuldeiser kan de hele schuldvordering eisen van één schuldenaar Makkelijker Besparen van kosten II.
Waarborgen Betere bescherming tegen onvermogen van schuldenaars Betaling van de algeheelheid van zijn schuldvordering bekomen van de andere schuldenaars
Toepassingen actieve hoofdelijkheid Praktijk: partners samen een rekening hebben bij de bank – als de bank een uitbetaling moet doen, dan is het voldoende dat hij dat aan 1 echtgenoot doet
12
SA (bank)
SE1
SE2
B. BRONNEN Art.1202 BW: hoofdelijkheid wordt niet vermoed; zij moet uitdrukkelijk bedongen zijn. Hoofdelijkheid is de uitzondering vastgesteld in: I.
Contractueel beding / overeenkomst Wet CONTRACT
Interpretatie art.1202, lid 1 BW Uitdrukkelijk < beding kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden aanvaard, maar de wil moet zeker zijn = duidelijk Voorbeeld: Erflater P bepaalt in zijn testament dat zijn 3 zonen (erfgenamen) hoofdelijk zullen gehouden zijn aan D een legaat uit te keren van 50 000€. DUS D kan van elke erfgenaam vorderen, vrije keuze wie hij neemt. II.
WET
Art.1202, lid 2 BW – rechtswege krachtens bepaling in de wet Voorbeelden passieve hoofdelijkheid in de wet Art.222 BW Art.1033 BW Art.1887 BW Art.2002 BW Art.50 Sw.
Hoofdelijke gehoudenheid van de echtgenoten voor de schulden van de huishouding en de opvoeding van de kinderen Hoofdelijke aansprakelijkheid van de verschillende testamentuitvoerders Hoofdelijke aansprakelijkheid van de leners van eenzelfde zaak ten opzichte van de uitlener Hoofdelijke aansprakelijkheid van de lastgevers die eenzelfde lasthebber hebben aangesteld voor een gemeenschappelijke zaak Alle personen veroordeeld voor 1 misdrijf, hoofdelijk gehouden zijn tot teruggave van schadevergoeding
Opgelet! Art.1792 BW betreffende de 10 jarige aansprakelijkheid van aannemers en architecten. Onderling zijn architecten hoofdelijk gehouden eveneens ook aannemers. MAAR ze zijn niet ten overstaan van elkaar hoofdelijk gehouden Interpretatie “Krachtens bepaling van de wet” 1) De wet sensu stricto OOK besluit of reglement genomen krachtens een wet = besluit of reglement genomen overeenkomstig de wet
13
2) Men verwijst ook naar gewoonteregels en algemene rechtsbeginselen = afkomstig van de 17e eeuw: gewoonterechtelijke regel Rechtsvaardigen: schade veroorzaakt door gemeenschappelijke fout van meerdere daders die deze opzettelijk hebben gepleegd alle dader hoofdelijk aansprakelijk = algemeen rechtsbeginsel neergelegd in art.50 Sw. C. GEVOLGEN Onderscheid tussen: Verplichtingen (obligatio) Bijdragen (contributio) I.
GEVOLGEN TUSSEN SCHULDENAARS EN SCHULDEISERS (VERPLICHTINGEN) Hoofdgevolgen Secundaire gevolgen
Hoofdgevolgen
VI.
Schuldeiser kan ieder van zijn schuldenaars aanspreken – art.1203 BW Hij is voor de gehele schuld gehouden – art.1203 BW.; cf. Art.2026 BW De schuldeiser kan ze tegen allen tegelijk vervolging instellen, of kan tegen 1 een vervolging instellen = vrije keuze Iedere schuldenaar kan de excepties aan de schuldeiser tegenwerpen t.a.v. het geldig bestaan van de overeenkomst – art.1208 BW Iedere schuldenaar kan zich beroepen op de excepties m.b.t. de modaliteiten van de verbintenis – bijv. Bestaan van voorwaarde of tijdsbepaling a. UITZONDERING: tenzij slechts 1 schuldenaar hiertoe verbonden is (art.1244, lid 2 ev. BW) Iedere schuldenaar mag zich beroep op de excepties m.b.t. de uitdoving van de verbintenissen a. MAAR Nuace: zie verder;
Nuance bij de exceptie van uitdoving Betaling door 1 schuldenaar bevrijdt alle andere – art.1200 BW Tenietgaan voorwerp van de verbintenis door toeval of overmacht bevrijdt al de schuldenaars – art.1205 BW a contrario o OPGELET ! indien de zaak is tenietgegaan door de schuld van één of meer schuldenaars of terwijl zij in gebrek waren de overige schuldenaars zijn niet bevrijdt
14
Bij overlijden o Hoofdelijke schuld wordt tussen erfgenamen verdeeld (art.1219 en 1220 BW) Voorbeeld SE = A = 6000€
B = 6000€
C = 6000€
E = 2000€
D = 6000€
F= 2000€
G = 2000€
DUS D overlijdt, dan zijn E, F en G gehouden tot beloop van hun schuld Indien de schuldeiser bij 1 van zijn schuldenaars afstand doet van zijn recht op hoofdelijkheid. Dit heeft geen uitwerking ten overstaan van de andere ENKEL onder aftrek van het aandeel van de schuldenaar – art.1210 BW Secundaire gevolgen I.
Verjaring
Vervolging tegen 1 van de hoofdelijke schuldenaars stuiten de verjaring ten aanzien van allen – art.1206 BW II.
Ingebrekestelling
De aanmaning van 1 schuldenaar geldt voor al de ander – art.1205 BW III.
Interesten
De eis tot betaling van interest tegen 1 van de hoofdelijke schuldenaars, doet de interest lopen ten aanzien van allen – art.1207 BW II.
GEVOLGEN TUSSEN DE SCHULDENAARS ONDERLING (BIJDRAGEN)
< Bij het meer betalen door schuldenaar dan zijn persoonlijk aandeel verhaal tegen zijn medeschuldenaars art.1213 BW: schuld is van rechtswege deelbaar tussen de schuldenaars - beginsel zijn alle delen gelijk 3 UITZONDERINGEN 1) Andersluidend beding – contractuele vrijheid 2) Belang van de schuldenaren ongelijk is 3) wanneer de schuld slechts 1 van de hoofdelijke medeschuldenaars aangaat a. bijv. Het huren van een kot door student, deze heeft er meer belang bij. Maar de ouders zijn hoofdelijk gehouden –zij staan borg – art.1216 BW
15
Bij onvermogen van één schuldenaar het verlies hiervan wordt evenredig omgeslagen over al de andere schuldenaars die in staat zijn te betalen – art.1214 BW Voorbeeld SE = D = 12 000 €
A = 12 000 €
B = 12 000€
C = 12 000€ = 6000€
MAAR B = onvermogend Dan wordt de schuld van B = 4000€ verdeeld onder A en C = 6000€ III. VERBINTENIS IN SOLIDUM A. BEGRIP < De verplichting van iedere schuldenaar tot het geheel, terwijl door één van de anderen bevrijdt ten overstaan van de schuldeiser Verschilpunten solidaire verbintenissen 1) Niet afhankelijk van een duidelijke overeenkomst of wetsbepaling 2) Verplichtingen waarbij verschillende personen ieder tot betaling van de gehele schuld gehouden zijn, niet onderworpen aan regels van secundaire of bijkomende gevolgen der hoofdelijkheid (zoals in art.1205 – 1206 en 1285 BW) Constructie rechtspraak en lang onzeker MAAR ARREST 10 juli 1952 – Verbintenis is Solidum Wanneer 1 schade berokkend is door de onderscheiden fout van verschillende personen, dan is ieder van hen in solidum gehouden tot algehele schadeloosstelling B. KENMERKEN 1.DE GRONDSLAG Verschillende personen zijn tot geheel gehouden praktijk liet dit blijken solidariteit = technisch – contractueel beding – wettelijke bepaling 2.HET VOORWERP Pluraliteit van voorwerpen Pluraliteit van verbintenissen Verschillende schulden ieder hun eigen oorzaak o Verschillende aard o Verschillende bedragen
16
I.
Verschillende oorzaak
onderscheiden fouten verplichtingen om de gehele schade te vergoeden maar persoon X heeft 1 fout veroorzaakt eigen fout vergoeden II.
Verschillende aard
Contractuele aard buitencontractuele aard Voorbeeld: auto ongeval verzekering X dekt auto A vergoed slachtoffer B = contractueel MAAR autobestuurder A = buitencontractuele fout III.
Verschillende bedragen
Voorbeeld: X = SE
A = 10%
B = 60%
C = 30 %
= Bepaald naar de mogelijkheden
3. DE GEVOLGEN toestanden waaruit de verbintenis in solidum voortvloeit beginsel: de schuldeiser gerechtigd de schuldenaar aan te spreken die hij kiest – de betaling door die ene zal de andere bevrijden o MAAR soms niet mogelijk de totale omvang te vorderen van 1 partij reden: bedrag door eenieder verschuldigd niet noodzakelijk het zelfde is Wie meer betaalde dan zijn aandeel verhaal op medeschuldenaars o UITZONDERINGEN: 1. Bestaan van het verhaal wordt beïnvloed: a. De schuld valt volledig ten laste van één der medeschuldenaars b. Hiërarchie tussen schuldenaars Voorbeeld: aangestelde die slachtoffer vergoedde kan niet over verhaal beschikken tegen de aanstellen – art.1384, lid 3 BW 2. Grondslag van het verhaal wordt beïnvloed a. PROBLEEM: regresvordering – art.1213-1214 BW NIET van toepassing bij verbintenis in solidum b. Oplossing: art.1251, 3° BW – Subrogatie van diegene die gehouden was i. Bij wegblijven daarvan Vermogensverschuiving zonder oorzaak 3. Omvang van het verhaal wordt beïnvloed a. Verhaal kan al uitgeoefend worden in zijn totaliteit
17
b. Bijdrage variëren a.d.h.v. zwaarwichtigheid van respectieve fouten mate waarin schade werd veroorzaakt c. Bijdrage onderhoudsschuld afhangen naar mogelijkheden van schuldenaars Principe: Secundaire gevolgen van de solidariteit gelden niet bij verbintenissen in solidum o UITZONDERINGEN: stuiten of schorsen van rechtsvordering van de benadeelde tegen verzekerde ook stuiting of schorsing tegen de verzekeraar tot gevolg = Art.35, §3bis wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst C. TOEPASSINGSGEVALLEN Niet limitatief I.
INZAKE AQUILIAANSE EN CONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID
1. Cassatie 2 april 1936 BCA verschillende fouten & verschillende daders zonder bestaan van elk van deze fouten zou de schade niet ontstaan zijn = art.1382 BW Elke dader verplichten de gehele schade te vergoeden = causaliteitsregels< verplichting de volledige schade, door eigen schuld veroorzaakt te vergoeden 2. Cassatie 15 februari 1874 uitbreiden naar contractuele aansprakelijkheid “Overwegende dat, ook in geval van fout begaan in het vervullen van contractuele verplichtingen, wanneer een schade haar oorsprong vindt in de samenlopende fouten van verschillende personen en wanneer zonder de fout van een van hen de fouten van ieder van de anderen niet zouden hebben volstaan om de schade te veroorzaken, elk van hen jegens het slachtoffer gehouden is de gehele schade te vergoeden” Diverse fouten zorgden voor schending verplichting 1 overeenkomst of bij verschillende overeenkomsten Niet vereist dat de rechter het aandeel van eenieder kan bepalen MAAR ! bij gemeenschappelijke contractuele fout regels hoofdelijkheid Voorbeeld Bouwheer
Architect = gebrek aan toezicht
Aannemer fout
= in solidum
18
Door gebrek aan toezicht ging de aannemer in de fout, doch zijn ze beide in solidum aansprakelijk II.
INZAKE ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN
Ouders zijn onderhoudsplichtig ten overstaan van hun kinderen –art.203 BW = verbintenis in solidum IV. DE ONDEELBARE VERBINTENIS A. BEGRIP < Verbintenis is ondeelbaar, wanneer ze nooit anders dan geheel kan worden uitgevoerd hierover oordeelt de rechter soeverein DUS probleem situeert zich bij pluraliteit van schuldeiser of schuldenaars B. SOORTEN 1. NATUURLIJKE ONDEELBAARHEID Art.1217 BW 1) Daad a. Materieel i. Bijv. Recht van doorgang kan niet gesplitst worden – ofwel doorgang ofwel geen doorgang b. Intellectueel i. Bijv. Uitoefening als goede huisvader – ofwel goede huisvader of wel niet 2) Aard a. Bijv. Levering paard = volledig en niet enkel de benen 3) Verband ondeelbaar is a. A verbindt zich ertoe dat B en C een huis bouwen ze verdelen het werk resultaat = huis = ondeelbaar 2. CONTRACTUELE ONDEELBAARHEID < wilsautonomie: partijen kunnen overeenkomen, stilzwijgend of uitdrukkelijk dat de onderlinge rechtsbetrekking ondeelbaar zal beschouwd worden – art.1221, 5° BW
Voordeling partijen
Vooral wanneer verbintenis volledig en ineens plaatsgrijpt
Versterking van de waarborg
19
C. GEVOLGEN I.
Ondeelbaarheid treft ook erfgenamen
hoofdelijkheid: erfgenamen gehouden tot beloop van hun deel in het nalatenschap DUS bij SE = 12 000 € - elke erfgenaam gehouden tot die 12 000€ achteraf kan deze wel door middel van schadeloosstelling zijn medeerfgenamen mee laten opdraaien – art.1225 BW of hen mee betrekken in de zaak II.
Ondeelbaarheid stoelt op aard van het voorwerp
Bijv. Werken uitvoeren bouw huis = voorwerp = ondeelbaar bij wanuitvoering vervangen door schadevergoeding = deelbaar III.
Aanmaning van één schuldenaar is niet tegenstelbaar aan de andere schuldenaars
hoofdelijkheid is dit wel het geval
IV.
Verlies van een zaak door overmacht bij ondeelbaarheid bevrijdt ook de andere
hoofdelijkheid verlies zaak door fout bevrijdt de andere niet
C.INDELING VOLGENS DE MODALITEITEN VAN DE VERBINTENISSEN I.
Verbintenis met tijdsbepaling a. Begrip b. Soorten i. De gewone tijdsbepaling ii. Genadetermijn
II.
Verbintenis onder voorwaarde a. Begrip b. Soorten i. De schorsende en ontbindende voorwaarde ii. De toevallige, potestatieve en gemengde voorwaarde iii. De onmogelijke en de ongeoorloofde voorwaarde c. Gevolgen i. Gevolgen pendente conditione ii. Gevolgen eveniente conditione iii. Gevolgen deficiente conditione
I.
VERBINTENIS MET TIJDSBEPALING A. BEGRIP
< Verbintenis waarvan de uitvoering of de uitdoving afhankelijk is van en toekomstige, doch zekere gebeurtenis Zekerheid Toekomstig tijdstip
20
Zekerheid -
zelfs wanneer verwezenlijking ervan niet gekend is voorwaarden = onzeker: de partijen weten niet of de voorwaarde al dan niet in vervulling zal gaan
Toekomstig < dag waarop bepaalde tijd verstrijkt, wordt de vervaldag genoemd tijd naar de vervaldag = termijn tijdsbepaling = zeker (maar de datum kan vast of onvast zijn) bijv. huis verkopen bij overlijden van vader – het is zeker dat vader zal overlijden maar het juiste tijdstip is echter niet voorhanden tijdsbepaling kan schorsend of uitdovend werken Schorsend o = de uitvoering van de verbintenis uitstelt - art.1185 BW Uitdovend o = wanneer ze aan de uitvoering van de verbintenis een einde stelt mogelijk dat zowel schorsende als uitdovende tijdsbepaling bedongen wordt Voorbeeld: A huurt landhuis van B voor juli 2010 – men spreekt dit af in 2008. De termijn tussen 2008 en 2010 = schorsende termijn. De termijn na een maand huur = uitdovend B. SOORTEN 1) De gewone tijdsbepaling 2) De genadetermijn I.
DE GEWONE TIJDSBEPALING
< spruit voort uit de wil van de partijen of uit een wetsbeschikking In wiens voordeel: 3 mogelijkheden Belang van de schuldenaar = vermoeden van art.1187 BW o Reden: deze kan de gestelde termijn aanpassen door de verbintenis onmiddellijk of vervroegd na te komen Belang van beide partijen = blijkt uit termen van het beding of omstandigheden van de zaak o Bijv. Lening op afbetaling: SE kan ondertussen zoeken naar wederbeleggingen bij afloop en SA heeft zijn geld en een redelijke termijn Uitsluitend belang schuldeiser = enkel de SE kan van de termijn afzien o Bijv. Art.1944 BW: recht van de bewaargever (SE) tot teruggave van zijn zaak
21
Gevolgen
Uitdovende tijdsbepaling: geen verbintenis meer na verloop termijn Opschortende tijdsbepaling: verbintenis bestaat, maar is NOG niet opeisbaar
Gevolgen opschortende tijdsbepaling:
Verbintenis bestaat; o Tijdbepaling in voordeel SA betalen voor vervaldag is mogelijk o
Tijdsbepaling in voordeel van SE voor vervaldag nakoming verbintenis vorderen
o
Wat de SA voor het verstrijken van de vervaldag betaalde, kan hij niet meer terugvorderen, zelfs indien hij niet op de hoogte was van de termijn (art.1377 BW, art.1187 BW)
o
SE kan bewarende maatregelen treffen (art.1446 Ger.W.) Bijv. Bewarend beslag leggen
o
Ondanks tijdsbepaling; bij verbintenis om bepaalde zaak (bijv.koop) gaat de eigendom en het risico reeds over op de verkrijger van het goed
Niet opeisbaar; o SE kan nog geen nakoming eisen – art.1186 BW o
De schuldvordering mag niet gecompenseerd worden met reeds lopende schuld – art.1291 BW Bijv. A staat 100€ in schuld bij B en B op zijn beurt 50€ in schuld bij A finale schuld = A staat 50€ is schuld bij B NIET MOGELIJK
o
SE mag nog geen uitvoerende maatregelen treffen Bijv. Beslag tot verkoop, zijdelingse vordering,
o
Verjaringstermijn vangt niet aan – art.2257, lid 3 BW
Vervaldag < op de vervaldag gaat de verbintenis met opschortende tijdsbepaling in een zuivere verbintenis over = laatste dag van de termijn Maar de schuld is wel opeisbaar geworden MAAR is daardoor nog niet effectief opgeëist Gevolgen verlies tijdsbepaling: -
SA kan voordeel tijdsbepaling niet meer inroepen wanneer hij; o Failliet is verklaard (art.1188 BW) – OPGELET ! bij niet handelaars ! o In toestand verkeerd van kennelijk onvermogen
22
o
In gebreke blijft van de door hem toegezegde zekerheid te verschaffen (art.1188 BW) Bijv. Wat hij beloofde zoals een hypotheek niet geeft
Wilsautonomie: partijen kunnen d.m.v. overeenkomst andere gevallen van vervallenverklaring bedingen
GENADETERMIJN
< uitstel van betaling dat de rechter, op grond van art.1244, lid 2 BW, kan toestaan aan een schuldenaar die ongelukkig en te goeder trouw is -
raakt de openbare orde = uitzondering op de regel (art.1134 BW)
dit kan voor: -
volledige bedrag o bijv. Binnen 1 jaar 2100€ betalen gedeelte van het bedrag o bijv. Gedurende 10 maanden maandelijks 210€ betalen
-
Vereisten: Art.1244, lid 2 BW = belangrijke uitzondering op art.1134 BW I.
Grote omzichtigheid van de rechter
Ondanks dit rechters spreken stelselmatig termijnen van respijt uit II.
Rekening houdend met de termijnen die de schuldenaar reeds heeft genomen
Rechter moet rekening houden met de termijnen die de SE al vrijwillig verleende aan de SA III.
Met inachtneming van de toestand der partijen
-
SA: de toestand van minvermogen mag niet het gevolg zijn van zijn eigen tekortkomingen o Toegelaten is dus tegenslag en omstandigheden die niet konden worden voorzien
-
SE: de rechter moet rekening houden met de gevolgen voor de SE, zoniet dat hij in financiële moeilijkheden geraakt
IV.
Gematigd uitstel
-
grote appreciatievrijheid van de rechter
-
rechter moet voldoende motiveren
23
UITZONDERINGEN / geen uitstel voor:
tenuitvoerlegging van vonnissen of arresten (art.1333, lid 2 Ger.W.) wanneer schuld blijkt uit authentieke akte (vonnis of arrest) enkel met inachtname bijzondere regels wanneer: (art.1337 Ger.W.) o zijn goederen op verzoek van andere SE worden verkocht o faillissement o kennelijk onvermogen o voortvluchtig o zekerheid niet stelde of verminderde wisselbriefjes en ordebriefjes o waardepapieren dienen onmiddellijk worden uitgevoerd (art.74 en 77 wisselbriefwet) wederinkoop niet vatbaar voor verlening uitstel belastingschulden is niet mogelijk
Discussie toepassingsgebed art.1244 BW Eerste opvatting: Rechter mag genadetermijnen verlenen in alle aangelegenheden – tenzij wet uitzondering voorziet Cassatie ARREST 13 september 1977 SITUATIE: persoon aansprakelijk op grond van art.1386bis BW en vroeg voor uitstel van betaling. Dit werd geweigerd door het Militair Gerechtshof. Volgens hen rijkte het toepassingsgebied van art.1244 BW enkel van toepassing op overeenkomsten en niet voor aansprakelijkheden volgend uit art.1386bis BW OORDEEL CASSATIE: verbrak het arrest; Art.1386bis BW voorziet zelf in de mogelijkheid dat de rechter de betaling naar billijkheid vastlegt en de vergoeding in termijnen toe te staan. MAAR het Hof erkent uitdrukkelijk dat art.1244 BW allen van toepassing is op verbintenissen die voortvloeien uit overeenkomst. DUS geen betrekking op aansprakelijkheden buiten overeenkomst (BCA) uitstel van betaling sluit dus betalen van schadevergoeding niet uit noch de toepassing van een rechtsgeldig boetebeding De genadetermijn vormt geen beletsel noch voor bewarende maatregel noch voor schuldvergelijking (art.1292 BW) II.
VERBINTENIS ONDER VOORWAARDE A. BEGRIP
< de verbintenis waarvan de uitvoering of uitdoving afhankelijk is van toekomstige doch onzekere gebeurtenis -
onzekere gebeurtenis
24
-
geen zekere toekomstige gebeurtenis
Voorbeeld: je krijgt auto als je slaagt voor je examens (slagen voor examens = onzeker element) B. SOORTEN 1) Schorsende en de ontbindende voorwaarde 2) De toevallige, de gemengde en potestatieve voorwaarde 3) De onmogelijke en de ongeoorloofde voorwaarde 1) SCHORSENDE EN ONTBINDENDE VOORWAARDE < afhankelijk van toekomstige en onzekere gebeurtenis (art.1181, lid 1 BW), ze gaat bij haar vervulling, de verbintenis tenietdoet, en de zaken herstelt in dezelfde toestand alsof er nooit een verbintenis had bestaan (art.1183, lid 1 BW) Controverse Vraag of schorsende voorwaarde het ontstaan of uitvoering schorst? ARREST 5 juni 1981 FEITEN De gemeente Beverlo sluit een aannemingsovereenkomst onder opschortende voorwaarde met onderneming A. De voorwaarde is dat men wacht op de goedkeuring van de bestendige deputatie van de provincie Limburg. Tijdens de wachtperiode besluit de gemeente Beverlo de werken toe te vertrouwen aan een andere aannemer B. Echter weigert de bestendige deputatie van Limburg de goedkeuring te geven. Aannemer A stelt een vordering in tegen Beverlo op grond van contractbreuk. Verweer Beverlo: Als aan de voorwaarde niet voldaan is, moet de overeenkomst als onbestaande worden beschouwd. Ze baseren zich ten onrechte op de overeenkomst terwijl er helemaal geen overeenkomst bestaat. Het is ook fout om zich te baseren op quasi delictuele aansprakelijkheid – Hof van Beroep volgt het verweer. CASSATIE: Aannemer A is van oordeel dat de uitvoering van de verbintenis is opgeschort. Partijen zijn wel door de overeenkomst gebonden en kunnen zich niet eenzijdig vrijmaken van de opgenomen verplichtingen. De gemeente Beverlo heeft zich eenzijdig aan zijn verplichtingen onttrokken nog voor de beslissing van de bestendige deputatie, er is dus sprake van contractuele aansprakelijkheid. Hof gaat akkoord: De overeenkomst onder opschortende voorwaarde bestaat ook al is de uitvoering ervan opgeschort. De overeenkomst doet rechten en plichten ontstaan tussen de partijen, bij niet naleven is ze schadeplichtig. Wanneer de bestendige deputatie in dit geval geen toestemming geeft dan houdt de verbintenis op te bestaan en zal ze niet worden uitgevoerd. Toepassingen bij vervullen van voorwaarde ontbonden worden o bijv. A schenkt aan B een schilderij, maar indien B voor A overlijdt wordt deze
25
schenking ontbonden sommige gevallen uitvoering van het contract wordt opgeschorst verdwijnt het contract bij vervullen van de voorwaarde Onderscheid verbintenis onder opschortende voorwaarde en onder ontbindende voorwaarde Voorbeelden terugzendingsbeding: koper (=kleinhandelaar) gerechtigd de koopwaar die hij niet verkocht heeft, terug te bezorgen aan de leverancier tegen terugbetaling van de koopsom. Verschillende mogelijkheden; -
bewaargeving koop onder opschortende voorwaarde wederverkoop aan derden verkoopcommissie
In dit voorbeeld 2 mogelijkheden: -
Koop ontbindende voorwaarde: terugzendingsbeding: koop is gesloten en koopprijs is betaalt, maar de koop wordt ontbonden wanneer de koper er niet in slaagt de goederen weder te verkopen en hij van het terugzendingsbeding gebruik wil maken
-
Koop onder schorsende voorwaarde: wanneer de verkoper het recht heeft de niet verkochte goederen van de koper terug te vorderen tegen terugbetaling van de koopsom – indien de koper dus niet doorverkoopt, blijven de goederen eigendom van de verkoper
Onderscheid ontbindende voorwaarde en ontbindend beding Artt.1183 – 1184 BW Ontbindende voorwaarden modaliteiten van de verbintenis Ontbindend beding ontbinding van wederkerig contract wegens wanprestatie 2) DE TOEVALLIGE, POTESTATIEVE EN GEMENDE VOORWAARDE Toevallige voorwaarde < een louter toeval afhangt en waarvan de vervulling dus geenszins in de macht is van de SE of de SA (art.1169 BW) Voorbeelden: -
A wil tuinfeest geven en huurt voor zondag een partytent bij B op voorwaarde dat die dag de zon schijnt Fotograaf A verbindt zich ertoe fotoreportage te maken bij het schijnen van de zon
afhankelijk van wil derde -
A koop auto van B onder opschortende voorwaarde dat de bank C (=een derde) hem een lening toestaat
26
Potestatieve voorwaarde < de uitvoering of de uitdoving van de verbintenis afhankelijk is van een gebeurtenis die de ene of de andere van de contracterende partijen vermag te doen plaatshebben of te verhinderen – art.1170 BW 2 verschillende -
zuivere potestatieve voorwaarde o = afhankelijk van wil van één der partijen gewone potestateve voorwaarde o = afhankelijk deels wil van één der partijen en deels omstandigheden of de wil van een derde (toeval) o = gemengde voorwaarde: afhankelijk van wil partijen en de wil van een derde
-
voorbeelden ter verduidelijking -
Zuiver potestatieve voorwaarde
SE: Ik verhuur mijn app aan zee voor 750€ aan u, indien u daarmee akkoord gaat SA: Ik verkoop mijn auto voor 10.000€, indien ik dit wens = verbintenis is nietig – want de SA verbindt zich tot niets = verbintenis heeft geen voorwerp MAAR wanneer bijv. A zich ertoe verbindt borg te staan voor schulden van B bij C – kan hij in zijn overeenkomst van borgtocht een zuiver potestatieve clausule laten plaatsen waarin hij zet dat hij ten allen tijde hiervan afstand kan doen dit is niet nietig MAAR wanneer persoon A zich verbindt met een aannemer B maar de opdracht is afhankelijk van eenzijdige beslissing tot kopen van perceel bouwgrond = nietig want het kopen van bouwgrond is een essentieel voorwerp = art.1172 BW -
Gewone potestatieve of gemengde voorwaarde
Ik verkoop u mijn appartement indien ik wordt benoemd tot rechter te Brussel 3) DE ONMOGELIJKE EN DE ONGEOORLOOGDE VOORWAARDE Onmogelijk < Wanneer de verwezenlijking ervan materieel of juridisch onmogelijk is Voorbeeld: -
schenking van 10 000 € wanneer de persoon naar Mars vliegt = materieel onmogelijk schenking van 10 000€ bij adopteren van een kind, maar de toegestane leeftijdsgrens is reeds overschreven = juridisch onmogelijk Ongeoorloofd < Wanneer de verwezenlijking ervan is strijd is met openbare orde of goede zeden of beletsel fundamentele rechten van individu
Voorbeeld: -
schenking 5 000€ bij het begaan van een misdrijf
27
Gevolgen I.
II.
contracten ten bezwarende titel onmogelijke of ongeoorloofde voorwaarde : nietig (art.1172 BW) a. MAAR uitzonderingen: wanneer de onmogelijke of ongeoorloofde voorwaarde van ondergeschikt belang waren contracten ten kosteloze titel onmogelijke of ongeoorloofde voorwaarde : niet beschreven beschouwd maar overige bedingen blijven behouden (art.900 BW)
Beide gevallen wordt contract dus slechts absoluut nietig verklaard indien de oorzaak ongeoorloofd is C. GEVOLGEN Artt.1175-1183 BW 3 fasen; FASE 1: Gevolgen pendente conditione 1.Schorsende voorwaarde - De uitvoering van het recht is opgeschorst SE heeft recht gevolgen:
Alle bewarende maatregelen treffen (art.1180 BW) Overlijden gaat dit over op erfgenamen (art.1179, in fine BW) Recht kan onder levenden worden gedragen of in pand worden gegeven Bij betwisting: recht door rechter laten vaststellen SA mag niet meer over zaak beschikken
UITZONDERINGEN Art.2257 BW – verjaring loopt niet zolang de voorwaarden niet in vervulling zijn gegaan Art.1182, lid 1 BW – risico, een door overmacht verloren gegane zaak blijft voor rekening van de SA (art.1138 BW) SA al betaalt heeft mag hij als onverschuldigd terugvorderen o verbintenis met tijdsbepaling is dit NIET MOGELIJK o reden: hier gaat het om onzekere toekomstige gebeurtenis – niet zeker of gebeurtenis wel zal plaatsvinden
28