2de bach rechten
Recht van de EU Prof. Van Den Bossche
Q R19
uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be
11.00 EUR
Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be
Recht van de Europese Unie Prof. Anne – Marie Van den Bossche
Universiteit Antwerpen 2013 – 2014
I.
Inleiding A. Stand 21 januari 2014 Collegedata dagstudenten 2013 – 2014, vrijdag 9.00 – 13.00, R001 334 ingeschreven studenten 1) 14 februari 2014 2) 21 februari 2014 3)
28 februari 2014
4)
7 maart 2014
5)
14 maart 2014
6)
21 maart 2014
7)
28 maart 2014
8)
4 april 2014 11 april 2014: geen college (Paasvakantie) 18 april 2014: geen college (Paasvakantie)
9) 25 april 2014 10) 2 mei 2014 11) 9 mei 2014: Dag van Europa! De Dag van Europa wordt ieder jaar op 9 mei gevierd. Op 9 mei 1950 werd de Schuman – Verklaring ondertekend. Het gaat om een pro – Europese integratie verklaring die nog steeds als basistekst fungeert. 12) 16 mei 2014 13) 23 mei 2014
B. Globaal overzicht materie
Europese integratie: uitbreiding – verdieping
Europese integratie: Waar gaat het om?
De uitgangspunten van de EU-rechtsorde Pagina 1
De democratische beginselen van de Unie
De Europese instellingen
EU recht: over bronnen en auteurs
Onze rechtshandelingen: EU-besluitvorming
Ruimte zonder binnengrenzen: vrij verkeer = materieel recht
(Door)werking en Rechtsbescherming = materieel recht
C. Handboek
Europese integratie. Uitbreiding – Verdieping Handboek. Deel I: Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5 en 6 Handboek. Deel II: Hoofdstuk 4.
Meer dan 50 jaar verdieping en verbreding. Waar gaat het om? Handboek. Deel I: Hoofdstuk 2. Handboek. Deel II: Hoofdstuk 1 en 4.
De communautaire rechtsorde. De politieke en juridische uitgangspunten Handboek. Deel II: Hoofdstuk 1.
De democratische beginselen van de Unie. Over burgers, parlementen en nationale grondwetgevers Handboek. Deel II: Hoofdstuk 2.
De Europese instellingen. Van ons, voor ons, door ons Handboek. Deel III.
EU-recht is ons recht. Over bronnen en auteurs Handboek. Deel I: Hoofdstuk 3. Handboek. Deel V: Hoofdstuk 2.
Onze rechtshandelingen. De procedures gestroomlijnd Handboek. Deel IV. Hoofdstuk 1 en 2.
De Interne Markt. Een ruimte zonder binnengrenzen met vrije mededinging
Pagina 2
Handboek. Deel I. Hoofdstuk 2. Handboek. Deel II. Hoofdstuk 3, 4 en 5.
Rechtsbescherming. De doorwerking van EU-recht in de nationale rechtsorde Handboek. Deel V. Hoofdstuk 1.
Rechtsbescherming. Handhaving op Europees niveau Handboek. Deel VI. Hoofdstuk 1. Handboek. Deel VI. Hoofdstuk 2.
D. Examen
Schriftelijk examen zonder mondelinge toelichting
Duur: 3 uur
Jurisprudentiebundel + VEU en VWEU (codex) meebrengen naar het examen Het EVRM behoort niet tot dit vak, dit is een document van de Raad van Europa. Alle lidstaten van de EU hebben het EVRM wel ondertekend omdat dit een toetredingsvoorwaarde van de EU is.
Vragen a) 10 korte vragen – vraag (elke vraag staat op 3 punten) (6/20) = puur kennis Vb. Waarvoor staat ECB? Antwoord = Europese Centrale Bank (= 3/3) Vb. Waarvoor staat EMU? Antwoord = Economische en Monetaire Unie (= 3/3) Antwoord = Europese Monetaire Unie (= 2/3) b) Casus (6/20) = materieel recht + rechtsbescherming c) Inzichtsvragen (8/20) Vaak zal de inzichtsvraag een vraag zijn om 2 rechtsfiguren met elkaar te vergelijken. Vb. Je wil een onderzoek laten uitvoeren naar de luchthaven van Charleroi, wat is hiervoor de meest geschikte procedure? Antwoord = vergelijking tussen het Europees burgerinitiatief en de toegang tot de ombudsman. Vb. Wanneer een lidstaat voortdurend bepalingen schendt, kan een financiële boete worden opgelegd. Dit systeem werd in 1992 ingevoerd maar bij latere wijzigingen sterk verstrengd. Is dit een droevige evolutie? Antwoord = Op deze vraag bestaat niet 1 juist antwoord, het is belangrijk je antwoord goed te argumenteren. Het examen bevat geen meerkeuzevragen, dus ook geen giscorrectie. De reden hiervoor is dat je antwoord soms afhankelijk is van een bepaalde hoedanigheid, vb. de hoedanigheid van consument. Pagina 3
II.
Europese integratie: Uitbreiding – Verdieping "Peace and Prosperity" = “Vrede en Welvaart” Tijdens de uitreiking van de Nobelprijs voor de vrede aan de Europese Unie in 2012, vatte Barones Catherine Ashton Europese integratie samen als “Peace and Prosperity”. Het prijzengeld werd door de EU verdubbeld en besteed aan de ondersteuning van kinderen in conflictgebieden, vb. kinderen in Syrië en Afghanistan. Korte toelichting/handleiding bij sub – dia – informatie De e-startplaats voor alle EU-documenten is: http://europa.eu/index_nl.htm Voor de Publicatieblad – documenten waarnaar onder de dia’s verwezen wordt (PB jaartal L dan wel C met cijfer/cijfer, bijvoorbeeld PB 2011 L 65/1), is eur-lex de kortste weg http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm. Daar klikt u op Publicatieblad, en krijgt u mits invullen van jaartal, PB – serie (L dan wel C) en PB – nr. de inhoudstafel van het desbetreffende Publicatieblad (in het voorbeeld, resp. 2011, serie L en PB – nr. 65). Daar klikt u op het cijfer na de schuine streep (in het voorbeeld 1), wat u brengt bij de tekst van Vo 211/2011 over het burgerinitiatief (vermeld onderaan dia 30). Bij arresten van het Hof van Justitie daterend van voor 2007 wordt onderaan de dia de vindplaats in de Basisjurisprudentie (2007) vermeld. Meer recente arresten vindt u via www.curia.europa.eu waar u in het zoekformulier op naam van partijen of op zaaknummer kan zoeken. Zo bijvoorbeeld voor het Zambrano – arrest, vermeld onderaan dia 24, ofwel via Zambrano, ofwel via C – 34/09. Alle PB – documenten en EU – arresten zijn beschikbaar in alle 24 officiële talen (cf. dia 7), waaronder dus, geheel vanzelfsprekend, óók het Nederlands (cf. ook dia 29). Onderaan de dia’s vindt u verder ook verwijzingen naar persberichten, memo’s en speeches van (leden van) de Europese Commissie (IP = Information de Presse (persbericht)/MEMO/SPEECH/jaartal/nummer). Deze juridisch niet – bindende documenten zijn, helaas, geregeld enkel in het Engels beschikbaar. U vindt deze vaak het snelst via het intikken van het IP – , MEMO of SPEECH – nummer in het zoekvak op de Engelstalige startpagina http://europa.eu/index_en.htm. Wisselen van Nederlands naar Engels doet u door op de Nederlandstalige startpagina op bovenaan rechts op "en" te klikken. Daarnaast vindt u ook verwijzingen naar EU – relevante schriftelijke vragen van EP – leden (PB (= publicatieblad) jaartal C nummer E/bladzijde). Vragen van het Europees Parlement zijn een vaak vergeten bron van Europese wetgeving. Wanneer veel parlementsleden een vraag stellen over eenzelfde onderwerp, kan dit leiden tot een verordening / richtlijn. Dit wordt ook wel de aanjagerfunctie van het EP genoemd in de Europese besluitvorming. Zie voor "Peace and Prosperity" – samenvatting van Europese integratie tot nog toe, antwoord Barones Catherine Ashton (cf. infra) op schriftelijke vraag E-009453/12, PB 2013 C 329 E/191. Zie eidoch ook bv. Vraag E-009081/12, PB 2013 C 300 E/47 (over de EU – standaardisering van moeder – en vaderdagvierdata), Vraag Pagina 4
E-011595/12, PB 2013 C 340 E/282 (over EU – financiering clown – therapie). Het antwoord op deze twee laatste vragen was dat ze niet handelen over de kerntaken van de EU.
A. Van 6 naar 28, van EEG naar EU •
Het startpunt -
EGKS (1952) = Europese Gemeenschap van Kolen en Staal In 1952 werd door 6 landen, nl. België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland, een verdrag gesloten voor 50 jaar. De EGKS bestaat vandaag niet meer. Het gaat om een sectoraal verdrag, nl. een verdrag van de sector van kolen en de sector van staal. Het basisidee was nooit meer oorlog (“peace / vrede”). Dit is ook gelukt want gedurende 60 jaar is er geen oorlog meer geweest tussen lidstaten van de EU.
-
EEG = Europese Economische Gemeenschap Het gaat hier om een globaal verdrag dat niet beperkt werd door sectoren. De EEG werd opgeheven in 2002 maar de relevante bepalingen van het EEG – Verdrag zijn overgedragen naar andere verdragen.
-
Euratom (1957) Euratom is een sectoraal verdrag tot oprichting van de EGA (= Europese Gemeenschap voor Atoomenergie = voorbeeld van 10 korte vragen – vraag).
•
Uitbreiding: toetredingen van nieuwe lidstaten 1973, 1981, 1986, 1995, 2004, 2007, 2013
•
Verdieping: Verdragswijzigingen van het EEG – Verdrag. Het EEG – Verdrag was geen grondwet maar had wel een grondwettelijk karakter. In de regel zorgen verdragswijzigingen voor de toewijzing van meer bevoegdheden aan de EG/EU. Verdieping is de ontwikkeling van basisverdragen (= initiële verdrag + latere wijzigingen). Het Europees recht is geen internationaal recht maar basisverdragen zijn wel verdragen in de zin van het Weens Verdrag betreffende het Verdragenrecht, wat betekent dat het internationaal recht er wel op van toepassing is. Verdragen worden vaak vernoemd naar de plaats waar ze ondertekend werden. 1) Eenheidsakte, 1986 2) Verdrag van Maastricht, 1991 – 1993 Het Verdrag van Maastricht bevat basisregels voor een Economische en Monetaire Unie (= EMU). 3) Verdrag van Amsterdam, 1997 – 1999 Pagina 5
4) Verdrag van Nice, 2001 – 2003 5) Rome, Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, 2004 – nooit 6) Verdrag van Lissabon, 2007 – 2009 Het geconsolideerde verdrag van Lissabon is een wijzigingsverdrag. Het bevat de recentste wijzigingen van bestaande verdragen. Het Verdrag van Lissabon op zichzelf is onleesbaar omdat het enkel de wijzigingen op zich bevat. Na de ondertekening heeft het nog 2 jaar geduurd totdat het verdrag in werking is getreden. Het eerste jaartal wijst op de ondertekening van het verdrag, het tweede jaartal duidt aan wanneer het verdrag in werking is getreden. Eerst moeten onderhandelingen plaatsvinden. Wanneer men de tekst met unanimiteit heeft goedgekeurd, wordt deze plechtig ondertekend. Daarna moet de tekst door iedere lidstaat worden geratificeerd in overeenstemming met de nationale grondwettelijke bepalingen. Het nieuwe verdrag treedt pas in werking na ratificatie door alle lidstaten. De traagste lidstaat bepaalt dus wanneer een verdrag in werking treedt. (+) voordeel: Er is voldoende tijd tussen de ondertekening en de inwerkintreding om de nodige aanpassingen aan de nationale wetgeving te doen. Ook wordt oneerlijke concurrentie (vb. vrij verkeer van goederen) vermeden doordat een verdrag voor iedere lidstaat op hetzelfde moment in werking treedt. (-) nadeel: De traagste lidstaat bepaalt wanneer een verdrag in werking treedt. Ratificatie (= instemmen met internationaal recht): •
In meeste LS, via parlement (instemmingswet) Ook in België gebeurt de ratificatie via een instemmingswet in het parlement. Er moet een parlementaire instemming zijn van alle parlementaire instellingen. België telt 6 parlementen: 1) Federaal Parlement (Kamer en Senaat) 2) Brussels Hoofdstedelijk Parlement 3) Vlaams Parlement 4) Waals Parlement (Waalse Gewest) 5) Parlement van de Franstalige Gemeenschap 6) Parlement van de Duitstalige Gemeenschap In België geldt dus 2 keer het fenomeen dat de traagste bepaalt wanneer het verdrag in werking treedt aangezien ieder parlement moet instemmen. Het traagste parlement bepaalt dus wanneer het verdrag door België kan worden geratificeerd. In Duitsland verloopt de ratificatie ook via parlementaire instemming maar daar is enkel de goedkeuring van het federaal parlement vereist. Pagina 6
•
In sommige LS, referendum altijd verplicht
•
In andere, referendum verplicht in bepaalde gevallen
•
In nog andere, referendum mogelijk, al dan niet 'slechts' raadgevend
In lidstaten waar verdragen via referenda worden geratificeerd rijzen vaak problemen. Referenda zijn in essentie altijd 'tricky' aangezien het resultaat lastig voorspelbaar is. Verdragsreferenda en – problemen zijn niet nieuw. Ook bij het Verdrag van Maastricht, Nice en Rome. De Lissabon – perikelen zijn in die optiek dus niet uniek/bijzonder. De omgang met negatieve resultaten is niet altijd dezelfde: •
Maastricht: Deens neen (kantjeboord Frankrijk): Verdrag heronderhandeld, met aantal opt – outs tot gevolg, cf. infra In Frankrijk is het grondwettelijk niet verplicht om een referendum te organiseren voor de ratificatie van een verdrag, maar de toenmalige president vond dit wel wenselijk. Iedere burger kreeg toen een tekst van het verdrag in de brievenbus, zonder enige toelichting want dit werd als propaganda door de regering beschouwd aangezien de regering de tekst van het verdrag al had ondertekend. De uitslag van het referendum was negatief. Het Verdrag van Maastricht werd na het protest van Denemarken en Frankrijk heronderhandeld. Het is mogelijk om bij een verdrag een opt – out te maken. Dit betekent dat een lidstaat ervoor kiest om niet mee te doen, om buiten te blijven staan. Denemarken en het VK hebben bij het Verdrag van Maastricht voor een opt – out gekozen. Het verdrag is dan opnieuw voorgelegd aan de volken in de lidstaten (op een rechtstreekse of onrechtstreekse manier) en goedgekeurd.
•
Nice, Iers neen: toevoeging aantal verklaringen, nieuw referendum over zelfde tekst
•
Rome (GW – Verdrag): Frans en Nederlands neen: Verdrag "begraven" Het Verdrag van Rome is op een nieuwe manier tot stand gekomen. Er werd een conventie samengeroepen om nieuwe zaken te onderhandelen. De gebruikelijke manier voor de totstandkoming van een verdrag was vroeger het organiseren van onderhandelingen in gesloten groep. Het was een parlementaire aangelegenheid aangezien de onderhandelingen gebeurden door regeringsleiders en ministers. Bij het Verdrag van Rome werd de groep uitgebreid en onderverdeeld in werkgroepen. De onderhandelingen waren ook veel transparanter omdat verslagen ervan op een website werden gepubliceerd. Er werd gezegd dat deze conventie in Rome even belangrijk ging zijn als de conventie van Philadelphia in 1787 waarop de grondwet van de VS werd aangenomen. Het Verdrag van Rome was onderhandeld en ondertekend maar is nooit in werking getreden omdat niet alle lidstaten in staat zijn gebleken om het verdrag te ratificeren. De naam Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa is ongelukkig gekozen aangezien het verdrag geen grondwet Pagina 7
voor Europa bevat. Het is een normaal Europeesrechtelijk verdrag met een goede tekst. In Nederland was grote heisa ontstaan omdat in het verdrag stond dat de EU symbolen had, nl. een vlag, een hinde en een leuze (= eenheid in verscheidenheid). Na het mislukken van de ratificatie zijn grote delen van het verdrag overgenomen in het verdrag van Lissabon. •
Lissabon: Iers neen (juni 2008). Impasse. Toevoeging aantal verklaringen en protocollen omtrent nationale bevoegdheid inzake fiscaliteit, (militaire) neutraliteit en ethische kwesties zoals abortus of euthanasie. 2e Iers referendum (2 oktober 2009: ja). Bij het Verdrag van Lissabon was er een aarzeling van Ierland. De Ierse bevolking dacht dat het verdrag een verplichting bevatte om een abortuswet in te voeren en de euthanasiewetgeving aan te passen. Men vond dit een te verre inmenging in ethische kwesties. Hier ging men, in tegenstelling tot het Verdrag van Maastricht, niet over tot heronderhandelingen omdat de lidstaten dit een te riskante operatie vonden. Men zou dan een doos van Pandora opentrekken en geen unanimiteit meer bereiken over de tekst. Als oplossing werd hier gekozen voor een informatiecampagne in Ierland. Er werd aan de bevolking verteld dat ze waren misleid en wat men dacht dat het verdrag inhield, niet klopte. Aan het verdrag werd ook nog een Verklaring toegevoegd waarin alle lidstaten verklaarden dat de nationale wetgeving betreffende ethische keuzes niet gewijzigd zou worden. Dit zorgde ervoor dat ook Ierland het verdrag heeft geratificeerd. Belangrijk is dat het nog steeds om hetzelfde verdrag ging, de tekst van het verdrag was niet gewijzigd. Constitutionele toetsing in Duitsland en Tsjechië. Verzet Tsjechische President 'afgekocht' met toevoeging aantal verklaringen omtrent eigendomsrecht (Benes – decreten). Door alle LS geratificeerd bij 2013 – toetreding Kroatië. Inwerkingtreding Lissabon 1 december 2009.
Zie voor voornaamste wijzigingen verschillende Verdragen, infra, dia 7, en voor evaluatie na 2 jaar Verdrag
van
Lissabon,
SPEECH/12/86,
http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-12-
86_en.htm. Samengevat: oplossingen voor ratificatieproblemen Verdrag van Maastricht, 1991 – 1993 Verdrag heronderhandeld, met aantal opt – outs tot gevolg Verdrag van Nice, 2001 – 2003 Toevoeging aantal verklaringen, nieuw referendum over zelfde tekst Rome, Verdrag tot vaststelling van een Verdrag “begraven” Grondwet voor Europa, 2004 – nooit Verdrag van Lissabon, 2007 – 2009 Toevoeging aantal verklaringen en protocollen omtrent nationale bevoegdheid inzake fiscaliteit, (militaire) neutraliteit en ethische kwesties zoals abortus of euthanasie.
Pagina 8
B. Uitbreiding: van 6 naar 28 l idstaten •
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland (1957)
•
Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken (1973)
•
Griekenland (1981)
•
Spanje, Portugal (1986)
•
Zweden, Finland, Oostenrijk (1995)
•
Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije, Tsjechische Republiek (2004)
•
Bulgarije, Roemenië (2007)
•
Kroatië (2013)
Toetredingen gebeuren niet altijd om dezelfde reden. Een aantal toetredingen gebeuren om voornamelijk economische redenen, anderen veelal om geo – politieke reden. Er zijn verschillende soorten toetredingen te onderscheiden: 1) Economische toetredingen = Tot de EU toetreden uit economische interesse, willen deelnemen aan de interne, vrije markt. Vb. 1973 = VK, Denemarken en Ierland (= uitzondering. Ierland was bij de toetreding tot de EU een arm land maar wanneer Groot – Brittannië toe trad, kan Ierland niet anders dan ook toetreden tot de EU.) In 1972 kwam er een toetredingsverdrag met Noorwegen tot stand. Het verdrag was onderhandeld en ondertekend maar werd door de Noorse bevolking afgekeurd. In de EU gaat het om vrijwillige toetreding. Ieder land beslist zelf om al dan niet lid te worden van de EU, het is geen verplichting. Vb. 1995 = Zweden, Finland en Oostenrijk In 1994 werd het Verdrag tot oprichting van een Europese Economische Ruimte (= EER – Verdrag) opgericht. Het verdrag bestaat vandaag nog steeds. Het is een multilateraal verdrag tussen de EU en de EVA – landen (= Europese Vrijhandelsassociatie – landen). De Europese wetgeving geldt in alle lidstaten en in alle EVA – landen die partij zijn bij het EER – Verdrag (zonder dat ze kunnen deelnemen aan de besluitvorming). Zweden, Finland en Oostenrijk waren EVA – landen die ook partij waren bij het EER – Verdrag. Op hen was de Europese wetgeving al van toepassing maar ze wilden ook kunnen deelnemen aan de besluitvorming waardoor ze zijn toegetreden tot de EU. Ook Noorwegen is partij bij het EER – Verdrag. Het toetredingsverdrag werd onderhandeld en ondertekend maar afgekeurd door de Noorse bevolking.
Pagina 9
Bijgevolg is de Europese wetgeving van toepassing op alle 28 lidstaten van de EU + Liechtenstein, IJsland en Noorwegen (= EVA – landen die ook partij zijn bij het EER – Verdrag). Zwitserland valt buiten de Europese wetgeving aangezien het wel een EVA – land is maar geen partij is bij het EER – Verdrag. 2)
(geo –) politieke toetredingen Vb. 1981 = Griekenland en 1986 = Spanje en Portugal In al deze landen kwam er een einde aan de dictatuur, vb. Portugal: Anjerrevolutie. De onderhandelingen voor de toetreding tot de EU gingen snel na het einde van de dictatuur van start om zo de consolidatie van de democratie te verkrijgen. Men ging ervan uit dat de toetreding tot de EU voor stabiliteit in de landen kon zorgen. De hoofdreden voor de toetreding van Spanje en Portugal was politiek. Portugal was op het moment van de toetreding een economische onderontwikkeld land. Bij Griekenland ging het eerder om een geo – politieke toetreding. Griekenland is een onstabiel land gelegen in de Balkan, wat een onrustige regio is. Bovendien breidde de Koude Oorlog zich steeds verder uit en was het afwachten hoe Griekenland hierop zou reageren. In 1989 komt er een einde aan de Koude Oorlog met de val van de Berlijnse Muur. Vb. 2004 = Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechische Republiek In 2004 kwamen er ineens 10 nieuwe lidstaten bij. Soms wordt dit de uitbreiding naar het Oosten of de Oostelijke uitbreiding genoemd, maar dit zijn foute termen aangezien er in 2004 ook niet Oost – Europese landen tot de EU zijn toegetreden. Vb. Hongarije en Polen = Centraal – Europa Vb. Malta en Cyprus = Zuid – Europa Met ieder land wordt apart onderhandeld. Er staat geen termijn op de onderhandelingen, ze duren zolang als nodig is. De onderhandelingen met Bulgarije en Roemenië waren in 2004 ook reeds aan de gang maar men heeft deze 2 landen dan even losgelaten omdat de andere 10 landen wel al klaar waren en het niet goed was om hen nog langer te laten wachten om lid te worden van de EU. Vb. 1 juli 2013 = Kroatië Kroatië is de eerste lidstaat uit het voormalige Joegoslavië. Vb. 10 korte vragen – vraag = Welk land werd op 1 juli 2013 lid van de EU? Antwoord = Kroatië
Eens toegetreden, zijn alle lidstaten allemaal even volwaardig lid. Het belang dat soms wordt toegeschreven aan al dan niet behoren tot "stichtende leden" (founding fathers – praat) is vanuit juridisch oogpunt volstrekt irrelevant. Vb. Het negatieve referendum in Nederland in 2005 over de ratificatie van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (Rome) werd als zeer erg beschouwd omdat Nederland 1 van de stichtende leden is. Juridisch is iedere lidstaat echter een lidstaat en wordt er geen onderscheid gemaakt. Vb. De betrokkenheid van Malta is even groot als de betrokkenheid van Polen. De gelijkheid van Staten is heel belangrijk in het internationaal recht. Pagina 10
Vb. De politieke invloed van Bulgarije is kleiner dan de politieke invloed van Duitsland. Een misvatting is dat Duitsland zou beslissen wat er in de EU gebeurt. Solo – beslissingen kunnen niet, beslissingen in de EU gebeuren bij unanimiteit of een gewogen meerderheid.
Alle gekleurde landen op de kaart zijn lidstaten van de EU. De EU telt 28 Lidstaten en meer dan 500 miljoen inwoners. Kroatië (tussen Slovenië en Hongarije, hier nog grijs) werd lid op 1 juli 2013. Witte vlekken (= GEEN lidstaten): -
Noorwegen: wil vooralsnog echt niet, ondanks toetredingsonderhandelingen en – verdragen in 1972 en 2004. Noorwegen is een EVA – land en ook lid van het EER – Verdrag. De Noren willen niet toetreden tot de EU omdat ze hun oliebronnen in de zee niet willen delen met andere landen. Ze willen ook geen deel uitmaken van het Europese visserijbeleid omdat ze dan ook hun vissen moeten delen.
-
Liechtenstein: niet lidstaat, EVA-land, ook lid van het EER – Verdrag
-
IJsland: niet lidstaat, EVA-land, ook lid van het EER – Verdrag, officiële toetredingsaanvraag 23 juli 2009 (mede) in licht van financiële crisis en 2008 – omvallen banken, cf. infra. (= kandidaat – lidstaat)
Pagina 11
-
Zwitserland: niet lidstaat, EVA-land, geen lid van het EER – Verdrag. Wél zodanig aantal bilaterale verdragen (meer dan 100), dat interne markt – regels in wezen zonder meer van toepassing zijn. Er zijn 187 bilaterale verdragen tussen Zwitserland en de EU op ongeveer alle onderdelen van het Europees recht, vb. vrij verkeer van goederen en personen. De EU is de vele onderhandelingen met Zwitserland echter beu en zou liever 1 akkoord sluiten met bundelingen van de 187 bilaterale verdragen in dit akkoord. De Zwitserse regering wil dit niet, uit vrees voor de reactie van de bevolking. Binnen de Zwitserse bevolking zijn er 2 groepen: 1) Een groep die wil dat Zwitserland toe treedt tot de EU 2) Een groep die niet wil dat Zwitserland toe treedt tot de EU, zij zijn van mening dat Zwitserland de EU niet nodig heeft De Zwitserse regering probeert beide groepen tevreden te houden. Ieder bilateraal verdrag dat met de EU wordt gesloten, wordt apart aan de Zwitserse bevolking voorgelegd via een referendum. Dit wordt de Saucisseringstechniek genoemd en het betekent dat wanneer iets in stukjes wordt verwezenlijkt, het veel minder erg lijkt dan wanneer men de verandering in 1 keer zou doorvoeren. De 187 bilaterale verdragen zijn in de ogen van de Zwitserse bevolking minder erg dan het sluiten van 1 akkoord met de EU. Via een referendum heeft de Zwitserse bevolking ook uitgedrukt dat het verdrag mbt het vrij verkeer van personen moet worden ontbonden. Naar Zwitsers recht heeft de regering nu 3 jaar de tijd om het resultaat van dit referendum om te zetten in de nationale wetgeving. De hakbijl of genocide – bepaling stelt dat wanneer een lidstaat eenzijdig een verdrag opzegt, de andere partij het recht heeft om alle andere verdragen eenzijdig op te zeggen.
Zie voor enige cijfers en/of meer gedetailleerde kaart: http://europa.eu/abc/euslides/index_nl.htm http://ec.europa.eu/publications/booklets/eu_glance/79/nl.pdf en/of http://europa.eu/about-eu/countries/member-countries/index_nl.htm Zie voor kandidaat en potentiële kandidaat – lidstaten, infra.
Pagina 12
C. 24 officiële talen
De EU telt 28 lidstaten en 24 officiële talen. Dit zijn de talen die de lidstaten aan de EU gemeld hebben als officiële talen. Vb. Bretoens en Fries zijn geen officiële talen. Frankrijk heeft enkel het Frans en niet het Bretoens opgegeven als officiële taal. Voor Nederland is enkel het Nederlands een officiële taal en niet het Fries. Het gevolg van het feit dat een taal als officiële taal door de EU wordt erkend, is dat alle officiële documenten en bindende teksten van de EU beschikbaar zijn in de 24 officiële talen. Men mag voor het Europees Hof van Justitie pleiten in de 24 officiële talen. Ook de debatten in het Europees parlement mogen verlopen in al deze talen. Ierland heeft als officiële talen zowel het Engels als het Keltisch opgeven maar men wil enkel voor het Europees Hof van Justitie in het Keltisch kunnen pleiten en verwacht niet dat alle officiële documenten ook in het Keltisch worden vertaald. De Europese wetgeving is bindende wetgeving vandaar dat het logisch is dat de documenten beschikbaar moeten zijn in de eigen taal (= fundamenteel beginsel van een democratie). Het aantal werktalen is echter wel beperkt. Werktalen worden enkel intern gebruikt en niet in de communicatie met derden. De werktalen in de Europese Commissie zijn Frans, Engels en Duits. In het Europees Hof van Justitie is de werktaal Frans. Het vertalen van alle documenten en bindende teksten naar de 24 officiële talen heeft een kostprijs die in verhouding kleiner is dan de kostprijs van de maandelijkse verhuis van het EP van Straatsburg naar Brussel. Zie bv. aanpassing van zowel het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie als het Gerecht om ook het Kroatisch te erkennen als procestaal, PB 2013 L 65 en L 66 vanaf de toetreding van Kroatië per 1 juli 2013 (cf. supra). Pagina 13
D. Verdieping: van EEG naar EU Het oorspronkelijke EEG – Verdrag is ondertekend in Rome, vandaar dat het soms ook het Verdrag van Rome wordt genoemd. •
Van Rome tot Maastricht: één EEG -
één Verdrag Met het Verdrag van Maastricht is de EEG verdwenen en is de EG tot stand gekomen. Deze wijziging gebeurde omdat men niet enkel meer rond economische integratie wilde samenwerken maar ook op andere vlakken zoals milieu en sociale ontwikkeling. ‘Les Unions Communautaires’ = Het woord communautair betekent hier gemeenschappelijk. Er werd een poging ondernomen om het woord communautair te vervangen door het woord uniaal, maar die is mislukt.
•
Van Maastricht tot Lissabon: één EU, één EG -
twee Verdragen
Verdrag betreffende de Europese Unie, 7 februari 1992 (VEU) = Unieverdrag Vb. instellingen van de EU
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 25 maart 1957 (VWEU) = Werkingsverdrag Vb. werking van de instellingen van de EU In oudere arresten wordt verwezen naar de bepalingen zoals die toen bestonden.
-
drie pijlers
1ste pijler = EG = instellingen
2de pijler = GBVB = Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid, met inbegrip van Europese Defensiepolitiek
3de pijler = PJSS = Politiële en Justitiële samenwerking in strafzaken, nu (ruimer): samenwerking inzake justitie (burgerlijke zaken, strafzaken, politiële samenwerking) en binnenlandse zaken. Vroeger werd strafrecht als een aangelegenheid van nationaal recht
Pagina 14
beschouwd, vandaag is het een Europese aangelegenheid geworden, vb. Europees aanhoudingsbevel en het Europees uitleveringsbevel. -
pijler bepalend voor Eerste pijler Aard samenwerking
Rol Europese instellingen
Voornaamste besluitvormingsprocedure(s)
•
Tweede en derde pijler
In hoofdorde supranationale (= bovenstatelijke) samenwerking
In hoofdorde klassieke, intergouvernementele (= tussen regeringen) samenwerking Grote rol voor de Europese De rol van met name de instellingen Europese Commissie en het Hof van Justitie is veel minder groot Intussen meestal sprake van Voornamelijk bij medebeslissingsprocedure unanimiteit met gekwalificeerde meerderheid (mengvorm)
Sinds Lissabon: één EU -
twee Verdragen
-
exit EG Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Werkingsverdrag VWEU)
-
exit pijlers = officieel bestaan de 3 pijlers niet meer maar er zijn nog altijd specifieke regels met betrekking tot de instellingen (1ste pijler), het gemeenschappelijk en buitenlands veiligheidsbeleid (2de pijler) en de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (3de pijler). In deze cursus gaan we vooral aandacht besteden aan de 1 ste pijler (instellingen, rechtsbescherming en materieel recht) en minder aan de 2de en 3de pijler. Ondanks het verdwijnen van de pijlers, zijn er toch nog steeds vrij afwijkende regels voor voormalige 2de en 3de pijler – gebieden. Zo is er in het GBVB (oude 2de pijler) een opvallend grote rol voor de Europese Raad. Ook justitiële samenwerking in strafzaken en politiële samenwerking (oude 3de pijler) is weliswaar nu meer, maar nog steeds niet helemaal even daadwerkelijk supranationaal als voormalige 1ste pijler – materie. Zie voor aanvullende achtergrond bij oude tweede pijler (GBVB) en bij (huidige) Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht: Handboek, Deel II, Hoofdstuk 6 resp. Hoofdstuk 4.
•
Nog (hoeveel) dieper?
Pagina 15
Dit is een vraag waarop geen afdoend antwoord kan worden gegeven. Het einddoel van de Europese integratie staat open. Het ligt niet vast maar wordt door onderhandelingen bepaald. Er gebeurt binnen de EU niets zonder de toestemming van de lidstaten. De Europese integratie is een uniek proces waarvan het eindpunt niet vastligt. Vóór 2014 – verkiezingen komt de Europese Commissie met blauwdruk over de toekomst van de Unie, cf. antwoord Barrosso op schriftelijke vraag E-000980/13, PB 2013 C 361 E/43, en dia 18, infra voor huidige stand van integratie.
E. Alsmaar breder? Wat zijn de geografische grenzen van de EU? Hoeveel lidstaten kunnen we willen? Er is nooit vooraf een maximum aantal lidstaten vastgelegd. Bij de toetreding van Spanje en Portugal tot de EU in 1986 werd gezegd dat de EU nu ‘vol zat’. De reden hiervoor was volgens sommigen dat op de vlag van de EU 12 sterren staan en men nu aan 12 lidstaten zat. Deze vlag is echter nooit ontworpen door de Europese Commissie maar door de Raad van Europa, voornamelijk gekend van het EVRM. De Raad van Europa is ouder dan de EU en telt ook meer leden. De EEG wilde op een bepaald ogenblik een vlag en heeft toen aan de Raad van Europa gevraagd of het hun blauwe vlag met 12 gouden sterren op mocht gebruiken. De Raad van Europa stemde hiermee in. Er is geen vast bepaald aantal lidstaten die maximaal kunnen toetreden tot de EU, maar er zijn wel grenzen. Artikel 49 Unieverdrag (lidmaatschap is een fundamenteel aspect van een instelling vandaar dat deze bepaling opgenomen is in het Unieverdrag en niet in het Werkingsverdrag) = de grens van de EU is waar Europa stopt, tenzij men ooit ‘elke Europese Staat’ vervangt in de bepaling. Dan rijst uiteraard de vraag wat onder Europa moet worden verstaan. Begint Europa aan de Atlantische oceaan en eindigt het aan de Oeral? Of moet Europa volgens bepaalde berglandschappen worden gedefinieerd, maar dan is er het probleem of een land ook half – Europees kan zijn wanneer een deel van het land volgens die afbakingen in Europa ligt en een ander deel van het land niet in Europa ligt? Dit zijn politieke vragen waarop door de politiek een antwoord moet worden gegeven. Hoe kan een land lid worden van de EU? 1) Aanvraag indienen 2) Onderhandelingen (staat geen termijn op, duren zolang dat nodig is) 3) Toetredingsverdrag 4) Ratificatie door alle oude lidstaten + door de toekomstige nieuwe lidstaat 5) Inwerkingtreding van het toetredingsverdrag waardoor het land een volwaardige lidstaat is
Pagina 16
Vb. Noorwegen is in de vierde stap blijven steken omdat het land zelf het toetredingsverdrag niet heeft geratificeerd aangezien de bevolking niet instemde. Een horror – scenario zou zijn dat de andere, oude lidstaten het toetredingsverdrag niet willen ratificeren waardoor het land geen lid kan worden van de EU. Dit is echter tot nu toe nog nooit gebeurd, al werd er wel al mee gedreigd. Vb. In de jaren 60 had Algerije een aanvraag ingediend om lid te worden van de EU, maar deze aanvraag werd geweigerd omdat Algerije niet in Europa ligt. Absorptievermogen van de EU = Hoeveel lidstaten kan de EU aan? Kan de EU alles nog verwerken met 28 lidstaten? •
Verdere uitbreiding -
Kandidaat Lidstaten (5) = Landen die zelf het initiatief nemen om lid te worden van de EU door het indienen van een toetredingsaanvraag.
-
Potentiële Kandidaat Lidstaten (3) = Landen waarvan de EU denkt dat ze mogelijk lid kunnen worden van de EU, als ze dit zelf willen uiteraard. Vb. Oekraïne werd door de EU niet op de lijst van potentiële kandidaat lidstaten geplaatst omdat het niet in Europa ligt, het moet ergens stoppen. Het is echter niet nodig om lid te worden van de EU om toch met de EU te kunnen samenwerken. Aan landen die geen lid van de EU kunnen worden, wordt een alternatief geboden, nl. partnerschapsakkoorden. Het is immers niet de bedoeling om een muur rond de EU te bouwen. Het is niet omdat een land geen lid is van de EU dat de EU negatief tegenover dit land staat.
•
Toetredingsvoorwaarden Tijdens de onderhandelingen met de 10 toekomstige lidstaten in 2004 werden de volgende toetredingsvoorwaarden opgesteld en toegepast. -
Artikel 49 VEU Elke Europese staat die de in artikel 2, bedoelde waarden eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, kan verzoeken lid te worden van de Unie. Het EP en de nationale parlementen worden van dit verzoek in kennis gesteld. De verzoekende staat richt zijn verzoek tot de Raad, die zich met eenparigheid van stemmen uitspreekt na de Commissie te hebben geraadpleegd en na goedkeuring van het Europees Parlement, dat zich uitspreekt bij Pagina 17
meerderheid van zijn leden. Er wordt rekening gehouden met de door de Europese Raad overeengekomen criteria voor toetreding. De voorwaarden voor de toelating en de uit die toelating voortvloeiende aanpassingen van de Verdragen waarop de Unie is gebaseerd, vormen het onderwerp van een akkoord tussen de lidstaten en de Staat die het verzoek indient. Dit akkoord moet door alle overeenkomstsluitende Staten worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. -
° 1993 Kopenhagen – criteria = criteria aangenomen door de Europese Raad (= staats – en regeringsleiders) •
Politico – juridische criteria = Aanwezigheid van stabiele instellingen, die de democratie, de rechtsorde (rule of law), de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden waarborgen, normaal werkende democratie, geheime meerpartijenverkiezingen, lid zijn bij het EVRM, onafhankelijke rechterlijke macht, scheiding der machten Vb. De politico – juridische criteria zorgden voor vertragingen tijdens de onderhandelingen met Roemenië en Bulgarije.
•
Economische criteria = Functionerende markteconomie die hoofd kan bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de EU (= externe en interne invloeden), vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en investeringen Vb. In vele toekomstige lidstaten moest de planeconomie eerst worden omgezet in een vrije markteconomie met sociale correcties en eerlijke concurrentie.
•
Acquis – criterium = Vermogen de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen en de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie te onderschrijven Het Acquis communautair is wat op Europees vlak reeds verwezenlijkt is, het is m.a.w. de geldende Europese regels, vb. richtlijnen, verordeningen, rechtspraak van het Hof van Justitie en verdragen (= bronnen van het Europees recht zoals ze nu gelden). Wanneer je lid wil worden van de EU, moet je de huidige regels van de EU omzetten naar nationaal recht vooraleer je kan toetreden. Het Acquis criterium is ook de ca. 80.000 blz. Europese wetgeving waarover vaak sprake is. Het is onderverdeeld in 35 onderhandelingshoofdstukken. Ter vergelijking, Pagina 18
sinds vele jaren zijn er jaarlijks méér bladzijden in het Belgisch Staatsblad (enkel Belgische wetgevers). Cf. ook Handboek, Deel I. Hoofdstuk 6. De voorwaarden die gesteld worden aan nieuwe lidstaten zijn niet enkel tot hen gericht, maar ook aan bestaande lidstaten, vb. staatssteun (economisch criterium). Eens lidstaat blijven de regels ook gelden uiteraard, vb. In Hongarije werd in 2013 een grondwetswijziging doorgevoerd waarin een verregaande inmenging door de regering in de rechterlijke macht beschreven stond. De Europese Commissie heeft Hongarije toen gevraagd hoe dit verenigd kon worden met het principe van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht (politico – juridisch criterium). Eens toegetreden, (m.n.) politico – juridische criteria geen "vodje papier", cf. art. 7 VEU (mede < pre – Lissabon ski – boycot Louis Michel Oostenrijk na – enkele – verkiezing Jörg Haider); cf. recente zorg Commissie omtrent Hongaarse Grondwetswijziging 2013 (onafhankelijkheid rechterlijke macht, cf. E-003013/13, PB 2014 C 11 E/130) c.q. zorg(wekkend) lot Roma in Slowakije.
F. (Potentiële) kandidaat lidstaten
5 kandidaat lidstaten in 2013 De landen in het groen op de kaart zijn de kandidaat lidstaten (min Kroatië dat in 2013 een lidstaat is geworden en plus Servië dat hier nog in het geel aangeduid staat). De onderstaande data moeten niet gekend zijn maar tonen wel aan dat het niet ongebruikelijk is dat het lang duurt vooraleer een land effectief een lidstaat is. Bij de toetreding is er geen willekeur, voor ieder
Pagina 19
land gelden dezelfde toetredingsvoorwaarden al wordt er wel rekening gehouden met de individuele landen. 1. Turkije -
1e aanvraag 31 juli 1959 (afgewezen na militaire staatssgreep)
-
2e aanvraag 14 april 1987
-
status kandidaat sinds december 1999
-
start onderhandelingen: 3 januari 2005 (stop and go)
Er was 12 jaar nodig om uit te maken of Turkije al dan niet een Europees land was (1987 – 1999). In 1999 is men tot het besluit gekomen dat Turkije in Europa ligt. De onderhandelingen zijn van start gegaan op 3 januari 2005 en duren zolang dat nodig is. Er is geen datum vastgelegd waarop Turkije een lidstaat zal zijn. Turkije is pas een volwaardig lid van de EU zijn wanneer alle lidstaten het toetredingsverdrag hebben geratificeerd. De onderhandelingen gebeuren in verschillende werkgroepen die gelijktijdig kunnen werken, vb. werkgroep mbt het vrij verkeer van goederen. Wanneer in een bepaalde werkgroep de onderhandelingen zijn afgerond, kan er al een voorlopig akkoord worden gesloten. Het eigenlijke toetredingsverdrag kan echter maar ondertekend worden wanneer de onderhandelingen in alle werkgroepen beëindigd zijn. 2. IJsland: lid van het EER – Verdrag -
aanvraag: 23 juli 2009
-
status kandidaat: 23 juli 2009
-
start onderhandelingen 27 juli 2010 (nu on hold door IJsland), cf. SPEECH/14/28 en EP-16/1/14
IJsland is lid van het EER – Verdrag. De economie in het land is gebaseerd op de bankensector. Door de bankencrisis voelde IJsland de nood om lid te worden van de EU. In de ochtend van 23 juli 2009 diende IJsland een aanvraag in om te lid te worden van de EU die ’s avonds al was goedgekeurd. De EU hoopte immers zo het spaargeld van veel EU – burgers op IJslandse rekeningen veilig te stellen. Momenteel staan de onderhandelingen on hold op verzoek van IJsland zelf omdat men eerst de verkiezingen wil afwachten vooraleer een referendum te organiseren. 3. Montenegro -
aanvraag: 15 december 2008
-
status kandidaat: 17 december 2010
-
start onderhandelingen: 29 juni 2012 Pagina 20
4. Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië -
aanvraag: 22 maart 2004
-
status kandidaat: 16 december 2005
-
onderhandelingen nog niet gestart, positief advies Commissie oktober 2009
De officiële naam van Macedonië is de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Het land moet volgens Griekenland zo genoemd worden omdat Macedonië vroeger bij Griekenland hoorde. 5. Servië: -
aanvraag 22 december 2009
-
status kandidaat: 1 maart 2012
-
Onderhandelingen gestart op 21 januari 2014, cf. http://www.consilium.europa.eu/homepage/highlights/serbia-to-start-accession-negotiations-injanuary-2014?lang=nl, en SPEECH/14/29
Momenteel zijn er onderhandelingen aan de gang met Turkije, Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië. 3 potentiële kandidaat lidstaten: Westerse Balkanlanden De landen in het geel op de kaart zijn de potentiële kandidaat lidstaten (min Servië dat ondertussen een kandidaat lidstaat is geworden). 1. Albanië: -
aanvraag 1 april 2009
-
positief advies Commissie: 10 oktober 2012
2. Bosnië – Herzegovina 3. Kosovo* Kosovo moet in alle officiële documenten van de EU met een * worden aangeduid omdat Servië Kosovo niet als Staat heeft erkend. De diensten van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) hebben bij het overleg tussen Kosovo en Servië geholpen, echter zonder enig resultaat tot op vandaag. Zie ook: http://ec.europa.eu/enlargement/index_en.htm In afwachting Stabiliteits – en Associatie – akkoorden met elk van hen Pagina 21
G. Verdieping Verdrag van Lissabon •
Unie gegrond op twee verdragen met dezelfde rechtskracht Verdrag betreffende de Europese Unie, 7 februari 1992 (VEU) = Unieverdrag Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 25 maart 1957 (VWEU) = Werkingsverdrag
•
Nieuwe etappe in het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa, waarin de besluiten in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen.
•
Inzet hervorming(sverdrag) drievoudig 1) Versterking doeltreffendheid Unie 2) Versterking democratische legitimiteit Unie = kloof tussen de burgers en de EU 3) Optreden Unie samenhangender maken = de EU doet zoveel dat het overzicht verloren is gegaan, hoe kunnen we de activiteiten van de EU meer coherent maken?
Preambule Verdrag van Lissabon: GELEID DOOR DE WENS om het door het Verdrag van Amsterdam en het Verdrag van Nice op gang gebrachte proces te voltooien teneinde de doeltreffendheid en de democratische legitimiteit van de Unie te versterken en haar optreden samenhangender te maken. Zie voor meer informatie over de weg naar het Verdrag van Lissabon Handboek, Deel I, Hoofdstuk 4.
1. Meer doeltreffendheid & samenhang •
Bevordering goed bestuur (art. 15 VWEU) -
openheid en transparantie Vb. Wanneer er in de Raad van Ministers een stemming heeft plaatsgevonden is er achteraf op de website terug te vinden welke minister welke stem heeft uitgebracht. Vb. Binnen de Europese Commissie is er een ‘groen boek’ (‘green paper’, ‘livre vert’) waarin initiatieven worden gebundeld. Gedurende een maand wordt een er consultatieronde gehouden waarbij kritiek kan worden geuit op de initiatieven. De Europese Commissie bekijkt dan alle reacties op de initiatieven in het groen boek en beperkt dan het aantal initiatieven tot een gelimiteerd aantal mogelijkheden. Dan wordt er opnieuw een consultatieronde van
Pagina 22
een maand georganiseerd, waarna de Europese Commissie opnieuw alle reacties bekijkt. Hierna volgt er dan een voorstel van een richtlijn. -
openbaarheid van vergaderingen en documenten van de wetgevende organen Vb. Het archief van de EU is openbaar en dus toegankelijk voor iedere EU – burger. Dit is vergelijkbaar met de openbaarheid van bestuur in België. Het inzagerecht in het archief mag niet worden geweigerd, tenzij met een grondige reden. Wanneer een zaak nog aanhangig is bij de rechter en deze nog geen uitspraak heeft gedaan, kan het inzagerecht niet gebruikt worden om toegang te krijgen tot het ontwerparrest om zo de uitspraak van de rechter al eerder te achterhalen.
•
toegang tot documenten
Versterking daadkracht instellingen -
samenstelling en besluitvorming Vb. De Europese Commissie is samengesteld uit 28 commissarissen, 1 commissaris uit elke lidstaat. Het gaat niet om commissarissen voor een lidstaat, maar commissarissen namens een lidstaat. De 28 commissarissen samen wordt het college van de Europese Commissie genoemd. Er is een idee om het aantal commissarissen te beperken omdat men dan efficiënter zou kunnen werken en nu worden er ook vaak posten bij gecreëerd wanneer er een nieuwe commissaris is, terwijl deze post niet noodzakelijk is (beperking omvang/aantal leden instellingen cf. infra).
-
-
zichtbaarheid/herkenbaarheid, cf. infra •
Voorzitterschap Raad – Europese Raad: ietwat meer continuïteit
•
"Minister van Buitenlandse zaken" – functie met omslachtig – andere naam
stroomlijning wetgevingsprocedure(s) Vroeger was er een wildgroei aan wetgevingsprocedures. Op een bepaald moment kon er op 17 verschillende manieren een nieuwe Europese wet worden aangenomen. Men heeft dit dan teruggebracht naar 1 procedure, nl. de gewone wetgevingsprocedure omdat die het meeste werd gebruikt. Hierbij komt een wet tot stand wanneer een voorstel van de Europese Commissie wordt aangenomen door de Europese Raad (introductie hoofdregel bij elk cf. infra). Co – decisie nu ook in naam "gewone wetgevingsprocedure", cf. infra Versterking afdwingbaarheid lidstaten – verplichtingen door Commissie, cf. infra Pagina 23
•
Meer flexibiliteit -
nauwere samenwerking(en) = exit gelding wet van de traagste, kopgroep – idee •
Avant la lettre: euro – groep (met nu 18, infra), Schengen Op sommige vlakken willen lidstaten initiatief nemen maar worden ze daarin gestoord door andere lidstaten. Daarom spreekt men soms wel eens van het Europa van de concentrische cirkels (= kern met cirkels rond). Vb. Zweden, Denemarken en het VK zijn geen lid van de EMU en maken geen gebruik van de euro. 18 van de 28 lidstaten hebben intussen de euro als betaalmiddel ingevoerd. Vb. Niet alle lidstaten hebben het Schengen – akkoord ondertekend dat handelt over het vrij verkeer van personen.
•
Formeel: (in kader oude 2de en 3de pijler): Gemeenschappelijk buitenlands – en veiligheidsbeleid, gemeenschappelijk veiligheids – en defensiebeleid, justitiële samenwerking in strafzaken, politiële samenwerking, (intussen ook) ESM – Verdrag, EU octrooibescherming (met 25), financiële transactietaks (met 11) 1. Vb. Vroeger was er in iedere lidstaat een andere regeling voor octrooien / patenten. 25 van de 28 lidstaten hebben een Europees octrooi ingevoerd. Italië en Spanje hebben de regeling niet overgenomen omdat het indienen van een aanvraag om een Europees octrooi te verkrijgen enkel in het Frans en Engels toegestaan is, en niet in hun landstalen Italiaans en Spaans. Bij de kopgroep – methode gaat men ervan uit dat de landen die aanvankelijk weigerden na verloop van tijd wel zullen bijdraaien en uiteindelijk toch zullen meedoen.
-
Noodremprocedures Noodremprocedures laten toe om in voor lidstaten belangrijke terreinen aan de noodrem te trekken. Het gaat om nationale koudwatervrees, een nationale belangen – afbreuk op terreinen zoals immigratiebeleid;
sociale
zekerheid (vrij verkeer werknemers); gemeenschappelijk
gemeenschappelijk
buitenlands
en
veiligheidsbeleid;
justitiële
samenwerking in strafzaken; noodmaatregelen grenscontroles, asiel en immigratie (= 2de en 3de pijler – materies).
1
Cf. Besluit van de Raad van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan om het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, PB 2011 L 76/53, en over financiële transactietaks, Besluit van de Raad van 22 januari 2013, PB 2013 L 22/11 en IP/13/115 Pagina 24
Opt – outs
-
Een opt – out betekent dat je niet meedoet, dat je buiten blijft staan (in voormalige 3de pijler, cf. Handboek, Deel II, Hoofdstuk 4). Exit – bepaling
-
Er is maar 1 manier om je terug te trekken uit de EU, die beschreven staat in artikel 50 VEU. Het initiatief om de Unie te verlaten ligt steeds bij de lidstaat zelf, er werd geen verdrijvings – / uitsluitingsclausule opgenomen. Hierover is lang gediscussieerd maar lidstaten waren uiteindelijk bang dat deze bepaling ooit tegen hen zou worden gebruikt waardoor men beslist heeft ze niet op te nemen. Artikel 50 VEU is geen eenvoudige bepaling omdat men lidstaten het niet te gemakkelijk wil maken om de EU te verlaten. Men zegt soms dat het een atoombepaling is: goed om te hebben maar niet om te gebruiken. •
Cf. Cameron – exitreferendum – gedraai, E-010616/12, PB 2013 C 317 E/78; E-000232/13, PB 2013 C 346 E/353; EESC persbericht nr. 5/2013.
•
Cf. "afscheuringen" E-009291/12, PB 2013 C 301 E/169; P-009756/12 en P-0099862/12, PB 2013 C 310 E/181
-
Herzieningsregels = gewone én vereenvoudigde: artikel 48 VEU
2. Meer democratische legitimiteit •
Verduidelijking verhouding Unie – Lidstaten = wie doet wat?
•
Grotere rol voor burgers Vb. burgerinitiatief, petitierecht, toegang tot de ombudsman, het recht om je in je eigen taal tot een instelling van de EU te richten en het recht om antwoord te krijgen in je eigen taal
•
Grotere rol voor EP
•
Grotere rol voor nationale parlementen Vb. Op welke manier kunnen nationale parlementen bijdragen tot de uitbouw van de EU?
•
Cf. infra
Pagina 25
III.
Europese integratie: waar gaat het om? A. Meer dan 60 jaar verdieping en verbreding Al meer dan zestig jaar sinds EGKS (1952), meer dan vijftig jaar sinds EEG (1957). Reden tot grote festiviteiten in 2007. Nog maar zestig/vijftig jaar. In het licht der eeuwigheid, in vergelijking met eerdere (militaire) imperia nog maar heel erg kort… Om een en ander in ruimer tijdsperspectief te plaatsen… 1987: implosie van de Soviet – Unie (na 70 jaar) 2005: einde WO II 60 jaar geleden 2009: -
al 60 jaar Chinese Volksrepubliek
-
20 jaar sinds Tienanmen
-
20 jaar sinds val van de Berlijnse Muur
2014: -
2 jaar sinds 2012 – Nobelprijs voor de Vrede Geldbedrag (930.000 euro) geheel (en uit EU-begroting verhoogd tot 2 miljoen euro) besteed aan bestaande programma's ter ondersteuning van kinderen in conflictgebieden van o.m. Unicef. Cf. http://www.nobelprize.org/nobel_prizes/peace/laureates/2012/press.html; http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/ec/132807.pdf, en voor toelichting bij concrete besteding, http://ec.europa.eu/news/eu_explained/131120_nl.htm en E010671/12, PB 2013 C 317 E/187.
1. Naar waarden (art. 2 VEU) De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging voor de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de Lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen. Cf. ook Handboek, Deel I, Hoofdstuk 1.
Pagina 26