Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040
28 mei 2015 Eindrapport
1. ENERGIETRANSITIE Wereldwijd maken fossiele brandstoffen op steeds grotere schaal plaats voor hernieuwbare energiebronnen. Deze transitie wordt onder meer gedreven door klimaatveranderingen, de eindigheid van fossiele brandstoffen en het streven naar importonafhankelijkheid. Deze ‘drivers’ hebben zich vertaald in politiek-bestuurlijke afspraken, zoals de klimaat- en energiedoelen die Europa zich stelt voor 2020 en daarna.
re belangrijke aspecten zoals maatschappelijke onrust en milieueffecten worden niet behandeld. Er zijn diverse toekomstscenario’s verkend, uitgaande van een toenemend belang van hernieuwbare energiebronnen. Er zijn scenario’s die een hoger en scenario’s met een lager aandeel hernieuwbare energie (respectievelijk ECN, 2014; Greenpeace, 2013). Voor de scenario’s is onderzocht welke rol de binnenlandse gasproductie in de komende decennia kan spelen en in welke mate deze kan voldoen aan de binnenlandse gasvraag. Als de productie achterblijft bij de vraag, kan in principe gas worden geïmporteerd. Als alternatief voor de import zijn de mogelijkheden verkend van de productie van schaliegas. De Quickscan is gebaseerd op bestaande onderzoeken en rapporten. De Quickscan is vanuit een nationale invalshoek, het lokale perspectief komt hier niet aan de orde. De scenario’s betreffen geen voorspellingen; het zijn eerder werkelijkheden, die zich voor kunnen doen, afhankelijk van (inter)nationale en lokale maatschappelijke en politieke keuzes en voorwaarden. Er is getracht om door middel van deze scenario’s en binnen de grenzen van het onderzoek, het speelveld te schetsen waarbinnen de Nederlandse energiemix zich kan ontwikkelen en de eventuele rol voor schalie gas binnen deze mix. Deze Quickscan is gemaakt in opdracht van Cuadrilla Resources Nederland.
De meest recente en brede afspraken over de Nederlandse energiedoelen voor 2020 / 2023 zijn vastgelegd in het energieakkoord (SER, 2013). In die doelen en het akkoord is sprake van een mix van hernieuwbare energie (wind en zon) en fossiele bronnen (olie, gas en kolen). Het aandeel van de hernieuwbare bronnen zal in de loop van de jaren toenemen. De mix van bronnen maakt de levering van energie betrouwbaar, betaalbaar en verantwoord (Ministerie van Economische Zaken (EZ), 2011). De samenstelling van deze mix is verder onderhevig aan buitenlandse invloeden (o.a. politiek in Rusland, prijs van olie, gas, kolen en CO2), maar ook binnenlandse invloeden (o.a. minder gaswinning in Groningen, economie) (ECN, 2014). De voorliggende Quickscan verkent op hoofdlijnen de toekomst van de Nederlandse energiemix en de rol van (schalie)gas in die mix en de transitie richting 2040. Ande1
2. STREVEN NAAR HERNIEUWBARE ENERGIE De Europese Unie (EU) en Nederland streven naar een groter aandeel hernieuwbare energie in de energiemix van de toekomst. Zo wil Europa dat in 2020 20% van de energie komt van hernieuwbare bronnen (Europa 2020 strategie). Nederland heeft zich 14% hernieuwbare bronnen ten doel gesteld voor 2020. Belangrijke factoren die van invloed zijn op het toekomstige aandeel van hernieuwbare energie zijn technologische ontwikkelingen, kosten, draagvlak, beleid en investeringsbereidheid (SER, 2013).
In een ander scenario, op basis van berekeningen uit de Nationale Energieverkenning (NEV) (ECN, 2014), zal het aandeel hernieuwbare energie in 2040 circa 23% van het primaire eindverbruik1 bedragen in Nederland. De NEV is gebaseerd op vastgesteld beleid. In zowel het scenario van Greenpeace als het scenario van ECN blijft Nederland nog tientallen jaren, gebruik maken van fossiele brandstoffen.
Het gebruik van hernieuwbare energie is in Nederland tussen 2000 en 2013 van 1,4% naar 4,5% van het totale gebruik gestegen (ECN, 2014). De verwachting is dat het aandeel hernieuwbare energie eerst langzaam en dan sterker zal gaan toenemen. Over het aandeel hernieuwbare energie in 2040 lopen de verwachtingen uiteen. In het ene scenario, dat aansluit bij berekeningen van het rapport Energy [r]evolution (Greenpeace, 2013), is het aandeel hernieuwbare energie circa 40% van de primaire energievraag in 2040, dit bij een lagere totale primaire energievraag. In dit scenario wordt de Europese doelstelling voor 2050 om de broeikasgasemissies te reduceren met 80 - 95% ten opzichte van 1990 gehaald.
1
2
Deze Quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014).
3. ROL VAN GAS IN DE ENERGIETRANSITIE Fossiele brandstoffen houden dus de komende decennia een belangrijke rol in de Nederlandse energiemix. Van alle fossiele brandstoffen heeft aardgas de laagste CO2uitstoot (IPCC, 2014). De beschikbaarheid van het gas en de flexibiliteit van gas bij de energieproductie, maken deze brandstof tot een geschikte transitiebrandstof op weg naar een duurzame energievoorziening. Het grootste gedeelte van de Nederlandse gasvoorraad bevindt zich in het Groningenveld en een kleiner deel zit verspreid in kleinere velden (zie Figuur 1). De algemene opbrengsten van de gaswinning gaan naar de Nederlandse schatkist. Dit leverde tot nu toe al meer dan € 265 miljard op (Algemene Rekenkamer, 2014). Sinds de jaren ’50 wordt er aardgas gewonnen in Nederland. Het is de verwachting dat de voorraden in de komende decennia teruglopen en dat de productie vermindert. Op basis van de huidige productie wordt verwacht dat rond 2025-2030 Nederland de omslag zal maken van netto-exporteur naar netto-importeur (SER, 2013; Ministerie van EZ, 2011). Dit betekent dat Nederland op zoek zal moeten naar andere bronnen van gas of energie.
Figuur 1: Overzicht van de Nederlandse gasvelden (Bron: EBN 2012)
3
4. GAS UIT GRONINGEN Gas uit Groningen is recentelijk onderwerp geworden van een publiek en politiek debat vanwege de vele aardbevingen in het gebied en de ernstige gevolgen. De relatie tussen bevingen en gaswinning werd al in het begin van de jaren ’90 vastgesteld. In Groningen en in de landelijke politiek gaan er daarom nu stemmen op om de gasproductie te verlagen.
In het hoge scenario, dus met de productie van 40 miljard m3 gas per jaar tot 2022, zal Nederland vanaf circa 2027 meer gas importeren dan exporteren (zie Grafiek 1 en bijlage 2). In het lage scenario, bij een aardgasproductie 25 miljard m3 gas per jaar en bij een energieverbruik conform de NEV (ECN, 2014) zal er rond 2032 een gastekort ontstaan. Nederland kan dan circa 5 jaar langer met zijn gasvoorraden doen, omdat er minder gas wordt geëxporteerd. Andere energiebronnen zullen daarna moeten worden aangewend om aan de vraag te kunnen voldoen.
Tegen deze achtergrond heeft minister Kamp van EZ eerder dit jaar de gasproductie uit het Groningerveld voor de eerste helft van 2015 teruggeschroefd naar 16,5 miljard m3. De maximale hoeveelheid te winnen gas is nu voor 2015 als geheel vastgesteld op bijna 40 miljard m3 (Rijksoverheid.nl). Binnenkort wordt besloten of deze hoeveelheid verder omlaag wordt gebracht. Een meer blijvende verlaging van de productie tot circa 25 miljard m3 per jaar lijkt op dit moment een ondergrens. Een volledige stop van de productie uit het Groningenveld ligt erg ingewikkeld, vanwege de binnenlandse vraag naar laagcalorisch gas en onze exportverplichtingen (Gasunie, 2013a, zie ook bijlage 1 voor een verdere onderbouwing). De hoeveelheden van 40 en 25 miljard m3 per jaar schetsen een hoog en een laag scenario voor de gasproductie in de komende periode.
Grafiek 1: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Data gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)
4
5. VAN EXPORT NAAR IMPORT Als er rond 2025–2035 een tekort aan gas ontstaat, zullen er nieuwe bronnen moeten worden gezocht om in de Nederlandse energievraag te voorzien (zie ook hoofdstuk 6). De import van gas uit het buitenland is dan een optie, aangezien er zowel in een scenario met een hoog als met een laag aandeel hernieuwbare energie in 2040 de vraag naar gas als energiebron blijft bestaan (zie ook hoofdstuk 8).
zetten naar het laag calorische gas waarop het Nederlandse systeem is berekend.
Het importeren van gas kan via pijpleidingen of Liquified Natural Gas (LNG). Noorwegen en Rusland kunnen allebei gas leveren aan Nederland via een bestaand pijpleidingen netwerk. De exportcapaciteit van Noorwegen wordt al bijna maximaal benut (Ministerie van EZ, 2013). LNG kan worden aangevoerd uit bijvoorbeeld Algerije, Nigeria of Qatar (Gasunie, 2013b). Ook de import van groen gas, dat binnen Noordwest-Europa wordt geproduceerd, kan voor een aanvullend aanbod zorgen. Een toename van de gasimport vergt extra investeringen in de Nederlandse gasinfrastructuur. Bijvoorbeeld in opslagvoorzieningen en -capaciteit en conversie installaties (Gasunie, 2013a en 2013b). Deze conversie-installaties zijn nodig om het buitenlandse, hoog calorische gas om te
5
6. ALTERNATIEVE BRONNEN Meer hernieuwbare energie Voor de hand ligt een snellere overschakeling naar hernieuwbare energiebronnen, waarmee de transitie naar een duurzame samenleving versnelt. Ook in een hoog scenario met veel hernieuwbare energie (40% in 2030) wordt echter nog steeds een tekort aan aardgas voorzien in 2040 (Greenpeace, 2013).
Er zijn nog vele andere manieren waarop Nederland in haar energievraag kan voorzien, naast gas. De energievoorziening uit andere bronnen zou bijvoorbeeld kunnen worden verhoogd, ten opzichte van de voorspellingen uit de Nationale Energieverkenning ECN (2014). Meer kolen Nederland kan meer kolen gaan importeren. Het voordeel is dat de inkoopprijs voor kolen nu laag is. De nadelen zijn dat Nederland ook in dit geval afhankelijk wordt van import, en kolen vervuilender zijn dan gas. Bij de verbranding van steenkool komt ruim 2 keer zo veel CO2 vrij vergeleken met gas (IPCC, 2014), en er komen ook meer andere vervuilende en toxische stoffen vrij (EPA, 2014). CO2-opslag zou de klimaatvoetafdruk van kolen kunnen verlagen. De toepassing van deze nieuwe technologie verloopt echter moeizaam in Nederland, vooral vanwege de lage maatschappelijke acceptatie. In deze Quickscan is CO2-opslag buiten beschouwing gelaten.
Power to Gas Power to Gas (P2G) betreft conversie van (hernieuwbare) energie naar een secundaire energiedrager. Power to Gas is dus geen primaire energiebron en dus ook niet zichtbaar in de primaire energiemix. Deze techniek valt daarom buiten de scope van dit onderzoek. Schaliegas Nederland beschikt over voorraden schaliegas. Om aan de energievraag te voldoen kan worden besloten om deze eigen energiebronnen aan te boren. De mogelijke bijdrage die schaliegas kan leveren komt in de volgende hoofdstukken aan bod.
Meer nucleaire energie De productie van meer nucleaire energie heeft als voordeel dat er weinig broeikasgassen uitgestoten worden. Een belangrijk nadeel is echter dat het afval van de energieopwekking radioactief is en (lang) blijft. Daarmee vormt het een risico voor de samenleving. 6
7. SCHALIEGAS De Nederlandse ondergrond bevat schaliegas. Een belangrijke bron is dan het gas dat zich in schaliegesteente bevindt, het zogenoemde schaliegas. De belangrijkste gebieden waar schaliegas zich kan bevinden zijn opgenomen in Figuur 2. De winbare hoeveelheid schaliegas is 200 tot 500 miljard m3 (TNO, 2012). Het besluit om schaliegas te gaan winnen zal afhangen van de beoordeling van eventuele milieurisico’s en van maatschappelijke en politieke factoren.
marge in de ramingen over de totale voorraad van het gas.
Als besloten zou worden om dit gas te gaan winnen in Nederland, dan duurt het nog tenminste circa acht jaar, dus tot 2023, voor de eerste productie plaats vindt. Dit heeft te maken met het verkrijgen van vergunningen, het uitvoeren van proefboringen en de constructie van putten. Voor de omvang van de totale daadwerkelijke productie van het gas tot 2040, zijn verschillende scenario’s denkbaar: 3 Een hoog scenario met 200 miljard m (TNO, 2012). 3 Een midden scenario met 70 miljard m (EBN, 2014). Een scenario zonder de winning van schaliegas. De omvang van de productie na 2040 is op dit moment nog moeilijk te voorspellen, vanwege onzekerheden en
Figuur 2: Schalieformaties in Nederland (Bron: TNO, 2013)
7
INTERMEZZO Export en doorvoer van aardgas De netto-export van aardgas is in de Quickscan gebaseerd op de aanname dat, als de binnenlandse productie de binnenlandse consumptie overstijgt, het overschot wordt geëxporteerd. Dit gebeurt naar verhouding van de productie per type gas. Er is geen rekening mee gehouden dat hoogcalorisch aardgas mogelijk naar verhouding meer wordt geëxporteerd dan laagcalorisch aardgas. Daarnaast is er geen rekening gehouden met de doorvoer van aardgas, omdat dit geen invloed heeft op de binnenlandse energiemix of op de netto-export.
De diverse scenario’s en berekeningen in deze Quickscan zijn gebaseerd op enkele aannamen. Deze worden in onderstaande kort en in bijlage 1 uitgebreid besproken. Binnenlandse energiemix De hoogte en invulling per energietype (olie, gas, hernieuwbaar, etc.) van de binnenlandse primaire energiemix is gebaseerd op de studies van ECN (2014) en Greenpeace (2013). ECN drukt dit uit in het primaire energieverbruik en Greenpeace in de primaire energievraag. Deze definities liggen dicht bij elkaar. Het energieverbruik is door ECN gedefinieerd tot 2030, en is in deze Quickscan geëxtrapoleerd tot 2040. Daarnaast is er in de studie van Greenpeace een sterke afname in de totale energievraag als gevolg van een hogere efficiëntie. De studie van Greenpeace loopt tot 2050 en wordt in deze Quickscan meegenomen tot en met 2040.
Leveringscontracten en kleine velden Wanneer de productie van gas uit Groningen sterk wordt beperkt, zal de productie uit de kleine velden als eerste worden gebruikt om aan de binnenlandse vraag te kunnen blijven voldoen. De export van aardgas zal dan dalen. Bij een reductie van de Groningengasproductie tot 25 miljard m3 per jaar van het Groninger gasveld zal Nederland waarschijnlijk nog kunnen blijven voldoen aan zowel de binnenlandse aardgasvraag als de exportcontracten. De binnenlandse vraag kan dan de komende jaren voorzien blijven van Nederlands aardgas. De exportcontracten kunnen deels worden ondervangen met de doorvoer van aardgas (Gasterra 2013 & Gasunie 2013a). Zie bijlage 1 voor een nadere onderbouwing.
Groningergas, kleine velden en import In de studies die als basis genomen zijn voor de scenario’s in deze Quickscan (ECN 2014; Greenpeace 2013) wordt de aardgasconsumptie als één geheel gepresenteerd. Omdat deze Quickscan zich richt op het aandeel aardgas, is dit in dit rapport opgesplitst naar verschillende bronnen: gas uit Groningen, gas uit kleine velden, schaliegas en gasimport. De import is gebaseerd op het verschil tussen binnenlandse productie en –consumptie. 8
8. ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S duurzaam (23% van het primaire energieverbuik in 2040 – zie hoofdstuk 2) – neemt de export op korte termijn af, waardoor er langer aardgas beschikbaar blijft voor Nederland zelf. Toch zal ook in dit scenario rond 2032 een tekort aan aardgas ontstaan en is het nodig om gas te importeren. De productie van in totaal 70 miljard m3 schaliegas beperkt deze import tot in totaal circa 16 miljard m3 en verlengt de periode van netto export van aardgas.
Wat kan de rol van schaliegas zijn in verschillende scenario’s voor de energievoorziening voor Nederland in 2040? Dus rekening houdende met een lager en hoger aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix in 2040 (hoofdstuk 2), een huidig en lager scenario voor de Nederlandse aardgasproductie uit Groningen (hoofdstuk 4), en scenario’s zonder of met schaliegas (hoofdstuk 7). In een situatie dat Nederland veel gas produceert ontstaat er rond 2027 een tekort aan binnenlands geproduceerd gas ten opzichte van de binnenlandse vraag (zie Grafiek 2). Dit is het scenario met het huidige productieniveau van Groningengas (40 miljard m3 per jaar) en een relatief langzame transitie naar hernieuwbare energie (23% van het primaire eindverbruik in 2040 – zie hoofdstuk 2). Er zou dan tussen 2027 en 2040 bijna 140 miljard m3 aardgas (groningen-equivalent) moeten worden geimporteerd. In Grafiek 2 is dit tekort in de Nederlandse energiemix te zien (in het rood). Deze import van gas halveert naar 65 miljard m3, als er tussen 2023 en 2040 schaliegas zou worden geproduceerd volgens het midden scenario (70 miljard m3). Daarnaast is de netto export van gas iets hoger (zie Grafiek 3).
Bij een hogere productie vanin totaal 200 miljard m3 schaliegas tot 2040, is er geen import van gas te verwachten. Er kan dan tot 2040 60 miljard m3 aardgas (groningen-equivalent) extra worden uitgevoerd bij een Groningengasproductie van 40 miljard m3 per jaar (zie Grafiek 4) of 130 miljard m3 extra bij 25 miljard m3 per jaar.
Bij een lagere gasproductie uit Groningen (25 miljard m3 per jaar) – samen met een relatief langzame transitie naar 9
8. ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S
Grafiek 4: Gasproductie, -consumptie en -export bij een Groningengas3 productie van 40 miljard m per jaar en een totale schaliegasproductie van 3 200 miljard m – hoog schaliegas scenario – (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
3
Grafiek 2: Primair energiegebruik en 40 miljard m Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
3
Grafiek 3: Primair energiegebruik en 40 miljard m Groningengasproductie/ 3 jaar met een totale schaliegasproductie van 70 miljard m – midden schaligas scenario – (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). 10
9. ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO’S Wellicht lukt het om de Nederlandse energievraag verder te beperken en ook meer hernieuwbare energie te produceren, zoals de Energy [r]evolution (Greenpeace, 2013) schetst. In dat geval ontstaat er een tekort aan binnenlands geproduceerd aardgas in 2026 (zie Grafiek 5), bij een Groningergasproductie van 40 miljard m3 per jaar. Tot 2040 is er dan ruim 150 miljard m3 buitenlands aardgas (groningen-equivalent) nodig. Bij een lagere gasproductie van 25 miljard m3 per jaar zal vanaf 2031 ook een tekort ontstaan, maar kleiner, namelijk 69 miljard m3.
3
Grafiek 5: Primaire energievraag en 40 miljard m Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Als de productie van schaliegas vanaf 2023 mogelijk is: Is er in het midden schaliegas-scenario en bij 40 miljard m3 Groninger gasproductie per jaar 75 miljard m3 buitenlands aardgas nodig tot 2040. Bij 25 miljard m3 Groningergasproductie per jaar wordt de import van aardgas beperkt tot 9 miljard m3 tot 2040 (zie Grafiek 6). Is de import van gas tot 2040 in het hoge schaliegasscenario overbodig, bij zowel 40 als 25 miljard m 3 Groningergasproductie per jaar. Daarnaast kan er tot 2040 een totaal van respectievelijk ruim 45 of bijna 130 miljard m3 aardgas extra worden uitgevoerd.
3
Grafiek 6: Primaire energievraag en 40 miljard m Groningengasproductie/ 3 jaar en een totale schaliegasproductie van 70 miljard m (gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
11
10. AARDGASBATEN Uit de voorgaande hoofdstukken blijkt dat Nederland minder aardgas zal gaan produceren de komende periode, en dat er in de actuele scenario’s een moment komt dat er aardgas wordt ingevoerd. De vraag is nu wat dit betekent voor de economie en welke invloed de winning van onconventioneel gas c.q. schaliegas daar op heeft.
De aardgasbaten vormen een belangrijk deel van de Rijksbegroting; sinds 2010 gemiddeld circa 4% van de begrote uitgaven. In 2014 bedroeg de jaarlijkse aardgasbaat circa € 10 miljard (CBS-Statline). In de periode van 2001 tot 2014 ging het bij elkaar om € 140 miljard.De export van aardgas dat in Nederland is gewonnen, heeft daarnaast een bijdrage aan de handelsbalans. Een positieve handelsbalans is -in het kort- goed voor de Nederlandse economie.
De economische dimensie van de rol van gas in de energiemix is globaal verkend door de aardgasbaten van de productie van Nederlands voor het Rijk en de bijdrage aan de handelsbalans in beeld te brengen. Andere parameters, zoals de werkgelegenheid, blijven in deze quickscan buiten beschouwing, maar spelen wel een rol.
De lagere productie van gas leidt tot minder inkomsten voor de schatkist. Het verschil in inkomsten tussen scenario’s met de huidige (40 miljard m3 per jaar) en een lage (25 miljard m3 per jaar) productie van Groningengas bedraagt circa € 3 miljard over de hele periode van 2015 tot 2040. De onderliggende berekeningen zijn gebaseerd op diverse aannamen over het aandeel van het Rijk in de opbrengsten van de gaswinning, zie hiervoor bijlage 1.
De aardgasbaten bestaan uit inkomsten uit dividend van bedrijven waarvan het Rijk (deels) eigenaar is2, uit de opbrengsten van concessierechten die het Rijk verleent voor de exploitatie van de aardgasvelden en uit vennootschapsbelasting die het Rijk int bij de maatschappijen die betrokken zijn bij de winning, distributie en verkoop van aardgas (Algemene Rekenkamer, 2014)3.
De eventuele productie van schaliegas levert de schatkist van 2023 tot 2040 jaarlijks een bedrag op van gemiddeld € 0,8 miljard bij een totale productie van 70 miljard m 3 schaliegas. Bij een totale productie van 200 miljard m 3 schaliegas stijgen de baten tot gemiddeld € 2,4 miljard per jaar in diezelfde periode.
2 EBN (100% deelneming) en GasTerra (10% staatsdeelneming) 3 Besteding van aardgasbaten: feiten, cijfers en scenario’s 12
10. AARDGASBATEN op of in totaal bijna € 200 miljard over de periode 20152040.
Tot en met 2023 verschillen de aardgasbaten alleen vanwege de omvang van de productie van Groningen gas op 40 miljard m3 c.q. 25 miljard m3 per jaar. De omvang van de baten hangt daarna ook samen met de jaarlijkse en totale omvang van de eventuele productie van schaliegas en de periode van winning.
Het scenario met een productie van 40 miljard m 3 per jaar Groningengas en in totaal 200 miljard m3 schaliegas levert de meeste baten. Deze bedragen dan gemiddeld bijna € 9 miljard per jaar of in totaal bijna € 230 miljard over de periode 2015-2040. Een scenario met 40 miljard m3 per jaar Groningengas en een kleinere productie van 70 miljard m3 schaliegas levert gemiddeld ruim € 7,5 miljard of in totaal bijna € 200 miljard over de periode 2015-2040.
6% 5% 4% 3% 2%
Het verschil in de totale omvang van de aardgasbaten tussen een scenario met jaarlijks 40 miljard m3 Groningengas en in totaal 200 miljard m3 schaliegas enerzijds en jaarlijks 25 miljard m3 en geen schaliegas anderzijds, bedraagt over de periode van 2015 tot 2040 bijna € 50 miljard (bijna € 230 miljard om € 180 miljard).
1%
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
0%
40Trend BCM Aardgasproductie - 0 BCM Grafiek 7: in de omvang vanSchaliegasproductie de jaarlijkse aardgasbaten als percentage van de Rijksbegroting in 2014 voor scenario’s 40 BCM Aardgasproductie - 70 BCM verschillende Schaliegasproductie 40 BCM Aardgasproductie - 200 BCM Schaliegasproductie
Het scenario met een productie van 25 miljard m 3 per jaar 25 BCM aardgasproductie - 0 BCM Schaliegasproductie Groningen gas plus in 200 miljard m3 schaliegas is 25 BCM aardgasproductie - 70 totaal BCM Schaliegasproductie 25 BCMstabiel aardgasproductie 200 BCM Schaliegasproductie het meest en -genereert in de periode van 2015 tot 2040 gemiddeld ca. € 8,5 miljard per jaar of in totaal ca. € 225 miljard. Het scenario met 25 miljard m 3 per jaar Groningengas met een kleinere productie van 70 miljard m3 schaliegas levert jaarlijks gemiddeld circa € 7,5 miljard
Tenslotte, de bijdrage aan de handelsbalans vermindert vanwege de verschuiving van Nederland van nettoexporteur naar -importeur van aardgas. Alleen in eventuele situaties waarin bij elkaar 200 miljard m 3 schaliegas wordt geproduceerd en Nederland dus geen aardgas hoeft te importeren, zal aardgas een positieve bijdrage blijven leveren aan de handelsbalans tot en met 13
10. AARDGASBATEN 2040. De productie van in totaal 70 miljard m 3 schaliegas draagt gemiddeld € 1 miljard per jaar bij aan de handelsbalans in de periode 2023-2040. Bij 200 miljard m3 schaliegas loopt dat op tot gemiddeld € 3 miljard per jaar. Het totale overschot van de handelsbalans was in 2013 € 61 miljard.
14
11. KLIMAATVOETAFDRUK De verschillende scenario’s uit de voorgaande hoofdstukken laten zien wat de productie van schaliegas betekent voor de Nederlandse energievoorziening. Het gebruik van schaliegas zal ook invloed hebben op de klimaatvoetafdruk van Nederland. Schaliegas heeft namelijk een kleinere afdruk dan gas uit Rusland, LNG of kolen. Grafiek 8 toont de klimaatvoetafdruk van schaliegas ten opzichte van andere energiebronnen (Hans en Louwen 2014, Hoetz, 2015; IPCC, 2014).
Hoe verandert nu de klimaatvoetafdruk als er in Nederland schaliegas zal worden gewonnen? Er zijn twee scenario’s onderzocht: 1. 70 miljard m3 schaliegas komt op de markt tot 2040 en vervangt de import van Russisch aardgas 2. 200 miljard m3 schaliegas komt op de markt tot 2040 in plaats van de import van Russisch aardgas. De uitstoot van broeikasgas neemt in het eerste geval in de periode van 2023 tot 2040 af met 1% van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van het referentiejaar 2013, dus met 2 Mton CO2-eq/jaar, uitgaande van een evenredige verdeling van de winning over die periode. In de tweede situatie met de productie van in totaal 200 miljard m3 schaliegas bedraagt de emissiereductie 3% per jaar van de Nederlandse uitstoot (5 Mton CO2-eq/ jaar) (Emissieregistratie, 2015). Zou het schaliegas steenkool vervangen, dan zou de vermeden uitstoot circa 5 keer zo hoog zijn 4.
Steenkool Import Rusland Schaliegas Conventioneel gas Atoomstroom Wind onshore Wind offshore 0
200
400
600
800
1000 4 In de onderliggende berekeningen is aangenomen dat het schaliegas wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Door de huidige lage prijs voor kolen staan veel gascentrales echter stil. Deze aanname is daarom op dit moment niet realistisch (Rabobank, 2013). Er zijn echter geen gegevens over de klimaatvoetafdruk van schaliegas voor ander gebruik dan elektriciteit. Ook kan in dat geval de klimaatvoetafdruk van gas niet vergeleken worden met b.v. windenergie en kolen omdat die energiebronnen alleen maar voor elektriciteitsopwekking gebruikt worden. Dat is de reden om in de quickscan toch met deze gegevens te werken. Een verdere toelichting op de aannamen zijn gegeven in bijlage 1.
Klimaatvoetafdruk (g CO₂-eq/ kWh) Grafiek 8: Vergelijking van klimaatvoetafdruk van elektriciteitsproductie uit energiebronnen. In donkergrijs is de spreiding bij conventioneel gas, schaliegas en importgas uit Rusland weergegeven (Hans en Louwen 2014, Hoetz, 2015; IPCC, 2014).
15
11. KLIMAATVOETAFDRUK Voor de beleidsmatige berekeningen van de Nederlandse klimaatvoetafdruk5 wordt er met één gemiddelde CO2 emissiesfactor gerekend. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende typen gas (Groningergas, schaliegas of importgas) (AgentschapNL, 2013). De vermeden broeikasgasemissies vanwege de vervanging van de import van Russisch aardgas door schaliegas, zal daarom niet zichtbaar zijn in de nationale klimaatrapportages.
5 De nationale rapportages onder het Klimaatverdrag (UNFCCC) en het Elektronisch MilieuJaarVerslag (E-MJV). 16
12. CONCLUSIE Onze energievoorziening bevindt zich in een transitie van het gebruik van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen. Een transitie die zich de komende decennia zal voltrekken. In deze Quickscan is de toekomst van de Nederlandse energiemix en de rol van (schalie)gas in die mix en dus in de transitie richting 2040 verkend. De Quickscan is vanuit een nationale invalshoek, het lokale perspectief komt hier niet aan de orde. De scenario’s betreffen geen voorspellingen; het zijn eerder werkelijkheden, die zich voor kunnen doen, afhankelijk van (inter) nationale en lokale maatschappelijke en politieke keuzes en voorwaarden.
Het gebruik van gas is een noodzakelijke en reële optie om de periode naar een volledige hernieuwbare energievoorziening te overbruggen. Gas kent een relatief lage uitstoot van CO2 (zeker ten opzichte van kolen), is beschikbaar in Nederland en is flexibel en efficiënt in te zetzetten, bijvoorbeeld om (onvoorziene) fluctuaties in de productie van energie uit zon en wind op te vangen. Op dit moment wordt het meeste gas in Nederland geproduceerd in Groningen. De productie is recent echter verminderd en zal mogelijk nog verder worden beperkt. In deze Quickscan zijn scenario’s verkend met een jaarlijkse productie van 40 en 25 miljard m3.
Uit de verschillende scenario’s en berekeningen blijkt het aandeel van hernieuwbare energie in de Nederlandse energiemix in 2040 ongeveer 23%6 zal bedragen van het primaire energieverbruik, op basis van huidig beleid (zie NEV, 2014). In een progressiever scenario, het Energy (r)evolution (Greenpeace, 2014) dekt hernieuwbare energie in 2040 dan circa 40% van de verwachte primaire energievraag. Deze scenario’s geven dus aan dat fossiele brandstoffen nog tientallen jaren nodig zijn.
Het Nederlandse aardgas zal in de komende decennia opraken en leiden tot een tekort aan gas in Nederland. Er kan aan deze energievraag worden voldaan door extra gas te importeren, door het aandeel van andere, bestaande bronnen zoals kolen en nucleair verder te vergroten dan nu wordt voorzien, of door schaliegas te gaan winnen. De Nederlandse ondergrond bevat in potentie circa 200– 500 miljard m3 van dit onconventionele gas. De winning van schaliegas kan vanaf 2023 plaats vinden en vermindert de importbehoefte, of maakt deze voor een langere periode overbodig, in ieder geval tot na 2040. Het besluit om schaliegas te gaan winnen zal afhangen van de
6 Deze quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014). 17
12. CONCLUSIE beoordeling van eventuele milieurisico’s en van maatschappelijke en politieke factoren.
jard en is de CO2 emissie 5 Mton/jaar CO2 equivalenten lager dan bij de import van Russisch gas.
De conclusie is dat, uitgaande van de verkende scenario’s met een hoger en een lager aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix en met het huidige en een lager productieniveau van Gronings aardgas, er in de komende decennia behoefte is aan extra gas c.q. aan de import van gas. In deze behoefte kan, desgewenst, ook worden voorzien door de productie van binnenlands schaliegas.
Energy (r)evolution-Scenario’s In deze scenario’s van Greenpeace kent de energiemix in 2040 40% hernieuwbare energie van de primaire energievraag. In de ene helft van de scenario’s wordt daarnaast uitgegaan van een gasproductie in Groningen van 40 miljard m3 per jaar, en in de andere helft van 25 miljard m3. Voor elk van deze productiewaardes is onderzocht wat het betekent als er geen schaliegas wordt gewonnen en wanneer er 70 of 200 miljard m3 in totaal tot 2040 wordt gewonnen in Nederland, Tabel 2.
Energieverkenning-Scenario’s In deze scenario’s van ECN kent de energiemix in 2040 23% hernieuwbare energie van het primaire energieverbruik. In de ene helft van de scenario’s wordt daarnaast uitgegaan van een gasproductie in Groningen van 40 miljard m3 per jaar, en in de andere helft van 25 miljard m3. Voor elk van deze productiewaardes is onderzocht wat het betekent als er geen schaliegas wordt gewonnen en wanneer er in totaal 70 of 200 miljard m3 tot 2040 wordt gewonnen in Nederland, zie Tabel 1.
In het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace bedragen de aardgasbaten in de periode 2023 en 2040 bij een winning van in totaal 200 miljard m3 schaliegas rond de € 44 miljard en is de CO2 emissie 5 Mton/jaar CO2 equivalenten lager dan bij de import van Russisch gas.
In het Energieverkenning scenario van ECN bedragen de aardgasbaten in de periode 2023 en 2040 bij een winning van in totaal 200 miljard m3 schaliegas rond de € 44 mil-
18
12. CONCLUSIE Tabel 1: Conclusies Energieverkenning scenario’s Gasproductie Groningen
25 miljard m3
40 miljard m3
Tabel 2: Conclusies Energy (r)evolution scenario's
Schaliegas productie
Gas import vanaf (jaar)
Gas Aardgas import baten tot 2040 (miljard €) (miljard m3)
Afname klimaatvoetafdruk (CO2-eq)
0 miljard m3
2032
69
0
181
2035
16
197
2 Mton/ jaar
200 miljard m3
>2040
0
225
5 Mton/ jaar
0 miljard m3
2027
139
184
0
70 miljard m3
2029
65
199
2 Mton/ jaar
>2040
0
228
Schaliegas productie
0 miljard m
70 miljard m3
200 miljard m3
Gasproductie Groningen
25 miljard m
3
70 miljard m
\
19
3
200 miljard m 0 miljard m
5 Mton/ jaar
3
40 miljard m
3
3
3
70 miljard m
3
200 miljard m
3
Gas import vanaf (jaar)
Gas Aardgasbaten import (miljard €) tot 2040 3 (miljard m )
Afname klimaatvoetafdruk (CO2-eq)
2031
69
181
0
2035
9
197
2 Mton/ jaar
>2040
0
225
5 Mton/ jaar
2026
153
184
0
2027
75
199
2 Mton/ jaar
>2040
0
228
5 Mton/ jaar
REFERENTIES Agentschap NL (2013). Jaarlijkse vaststelling CO2-emissiefactor aardgas (in het kader van de programma’s Emissiemonitoring Broeikasgassen en Ondersteuning Broeikasgassen Emissiehandel). Versie 1, Utrecht. Gevonden op 22 mei 2015, op http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energie-besparen/national-inventory-entity Algemene Rekenkamer (2014). Besteding van aardgasbaten: feiten, cijfers en scenario's. [Verhulst, J., van Bloemendaal, H., Blokdijk, C.M., Pothof, A.M., Schouren, H.F.M., Terra, G.L.D.]. Algemene Rekenkamer, Afdeling Communicatie, Den Haag, Nederland. EBN (2014). Focus on Dutch Oil & Gas 2014. Gevonden 7 mei 2015, op http://nlog.nl ECN (2014). Nationale Energieverkenning 2014. Petten: Energieonderzoek Centrum Nederland. ECN (2007). Vragen over nieuwe kolencentrales in Nederland. Gevonden 6 mei 2015, op http://ecn.nl Emissieregistratie (2015). Nationale Broeikasgasemissies volgens IPCC. Gevonden 12 mei 2015, op: http://www.emissieregistratie.nl/erpubliek/erpub/international/broeikasgassen.aspx EPA (United Sates Environmental Protection Agency) (2013). Natural Gas. Bekeken op 6 mei 2015, op http://www.epa.gov/cleanenergy/energy-and-you/affect/natural-gas.html Gasterra (2013). Rapport inzake onderzoek 9 – november 2013. Gevonden 6 mei 2015, op: http://rijksoverheid.nl Gasunie Transport Services (2013a). Mogelijkheden kwaliteitsconversie en gevolgen voor de leveringszekerheid. Gevonden 6 mei 2015, op: http://rijksoverheid.nl Gasunie Transport Services (2013b). Rapport Voorzieningszekerheid Gas 2013. Gevonden 6 mei 2015, op http://rijksoverheid.nl Greenpeace (2013). Energy [r]evolution. A sustainable Netherlands energy outlook. Gevonden 4 mei 2015, op http://greenpeace.nl Hans, I, Louwen, A. 2013. De klimaatvoetafdruk van schaliegas in Nederlands perspectief. Een verdieping van bestaand onderzoek. Referentie 9X2935.01/R0001/903702/Nijm. Royal HaskoningDHV, Groningen. 20
REFERENTIES Hoetz, C. (2015). De klimaatvoetafdruk van schaliegas inclusief compressie. Een verdieping van bestaand onderzoek. Royal HaskoningDHV, Groningen. IPCC (2014). Annex III: Technology-specific cost and performance parameters. In: Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change. Contribution of Working Group III to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Edenhofer, O., R. Pichs-Madruga, Y. Sokona, E. Farahani, S. Kadner, K. Seyboth, A. Adler, I. Baum, S. Brunner, P. Eickemeier, B. Kriemann, J. Savo-lainen. Ministerie van Economische Zaken (2014). Kamerbrief Aardgasbeleid in Nederland. Bijlage Aardgasbeleid in Nederland: Actuele Ontwikkelingen. Kenmerk: DGETM / 14148618 Ministerie van Economische Zaken (2013). Groningengas op de Noordwest-Europese gasmarkt. Samenvattende rapportage bij de onderzoeken 7, 8 en 9. Gevonden 6 mei 2015, op: http://rijksoverheid.nl Onderzoeksraad voor Veiligheid (2015). Aardbevingsrisico’s in Groningen. Gevonden 4 mei 2015, op http://onderzoeksraad.nl Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011). Annex III: Technology-specific cost and performance parameters. In: Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change. Contribution of Working Group III to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Edenhofer, O., R. Pichs-Madruga, Y. Sokona, E. Farahani, S. Kadner, K. Seyboth, A. Adler, I. Baum, S. Brunner, P. Eickemeier, B. Kriemann, J. Savo-lainen, S. Schlömer, C. von Stechow, T. Zwickel and J.C. Minx (eds.)]. Cambridge University Press, Cambridge, United Kingdom and New York, NY, USA. NLOG (2013). Aardgasvoorraad en toekomstig binnenlands aanbod. Gevonden op 12 mei 2015, op http://www.nlog.nl/nl/production/production.html Rabobank (2013). Industry analysis IN2030 - Energy Scenarios for North Western Europe. Industry Knowledge Team, Utrecht. SER (2013). Energieakkoord voor duurzame groei. Gevonden op 16 maart 2015, op http://rijksoverheid.nl TNO (2012). Schaliegas in Nederland. Gea, juni 2012, nummer 2.
21
COLOFON
Documenttitel
Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040
Status
Eindtrapport
Datum
28 mei 2015
Projectnaam
Energiemix
Projectnummer
BC6412-100-103
Opdrachtgever
Cuadrilla Resources Nederland
Auteur(s)
Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
Christiaan Hoetz, Coco Smits, Jarit van de Visch
Taco Hoencamp, Ronald de Vries, René Idema, Erik Zigterman 28 mei 2015 Erik Zigterman 28 mei 2015
22
Bijlage 1 Methodiek van de scenariomodellering
28 mei 2015 Eindrapport
INTRODUCTIE In deze bijlage wordt de methodiek beschreven op basis waarvan de scenario’s in de ‘Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040’ berekend zijn. Deze scenario’s betreffen nadrukkelijk geen voorspellingen maar zouden realiteit kunnen worden afhankelijk van welke keuzes door de maatschappij worden gemaakt en welke randvoorwaarden blijken te bestaan. Er is getracht om met de onderstaande scenario’s, binnen de scope van dit onderzoek, het speelveld te schetsen hoe de Nederlandse energiemix zich kan ontwikkelen. In hoofdstuk 1 van deze bijlage wordt de keuze en achtergrond van de twee hoofdscenario’s, Energieverkenning van ECN en Energy (r)evolution van Greenpeace, toegelicht. In hoofdstuk 2 van deze bijlage worden de varianten op deze twee hoofdscenario’s uiteengezet. Allereerst zijn er twee varianten over de hoogte van de gasproductie uit het Groningerveld (40 of 25 miljard m3 per jaar). Daarnaast zijn drie varianten onderscheiden met daarin de potentiële productie van schaliegas in Nederland (0, 70 of 200 miljard m3 per jaar). In hoofdstuk 3 worden vervolgens de aannames beschreven op basis waarvan de berekeningen zijn gemaakt.
i
INHOUDSOPGAVE 1
DE TWEE HOOFDSCENARIO’S 1.1 Energieverkenning 1.2 Energy (r)evolution
1 1 1
2
VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S 2.1 Gasproductie uit het Groningerveld 2.1.1 Huidige gasproductie uit het Groningerveld 2.1.2 Lagere gasproductie uit het Groningerveld 2.2 Schaliegas 2.2.1 Geen schaliegas 2.2.2 Een midden scenario 2.2.3 Een hoog scenario
3 3 3 4 6 7 7 8
3
AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING 3.1 Algemene aannames 3.1.1 Calorische waardes 3.1.2 Aardgas productie 3.1.3 Aardgasverbruik/-vraag 3.1.4 Export en import van gas 3.1.5 Exportverplichtingen en doorvoer van gas 3.2 Aannames Energieverkenning scenario’s 3.2.1 Aardgasverbruik 3.2.2 Aandeel hernieuwbare energie in het primair energieverbruik 3.3 Aannames Energy (r)evolution 3.3.1 Aardgasvraag 3.3.2 Aandeel hernieuwbare energie in de primaire energievraag
9 9 9 9 10 11 11 12 12 13 13 13 13
ii
INHOUDSOPGAVE 4
BEREKENING VAN DE KLIMAATVOETAFDRUK
15
5
ECONOMISCH EFFECT: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN 5.1 Berekening van de aardgasbaten – methode a 5.2 Berekening van de aardgasbaten - methode b 5.3 Conclusie
16 16 18 20
REFERENTIES
iii
1. DE TWEE HOOFDSCENARIO’S Alle informatie die in deze Quickscan gebruikt wordt, is gebaseerd op bestaand onderzoek van derden. Er zijn dus geen nieuwe data gebruikt om de Nederlandse energiemix tot 2040 te berekenen. In sommige gevallen bleek het echter wel nodig om specifieke data om te zetten naar een geschikt formaat, bijvoorbeeld van miljard m 3 (BCM) naar petajoule.
ling van de Nederlandse energiemix. Dit neemt niet weg dat de onzekerheidsmarge van deze voorspelling hoog is. Wurpel en Kos (2014) zetten bijvoorbeeld aan de hand van bestaande onderzoeken duidelijk uiteen in welke andere mogelijke richtingen de Nederlandse Energiemix zich zou kunnen ontwikkelen (b.v. groter of kleiner aandeel duurzaam).
De basis van dit onderzoek zijn twee gedetailleerde scenariostudies over de Nederlandse energiemix, namelijk:
Het Energieverkenning scenario van ECN (2014) dat is gekozen voor deze quickscan gaat tot 2030 en is gebaseerd op vastgesteld beleid. Deze quickscan loopt echter tot 2040. Het Energieverkenning scenario is daarom lineair geëxtrapoleerd tot 2040, op basis van de laatste twee datapunten van het bestaande scenario (2023 en 2030). Hierdoor neemt de onzekerheidsmarge verder toe. Daarom wordt benadrukt dat het niet om een voorspelling gaat, maar dient om een indicatie te geven van een mogelijk pad hoe de Nederlandse energiemix zich zal ontwikkelen, op basis van de huidig beschikbare informatie.
Nationale Energieverkenning 2014 (ECN, 2014) Energy (r)evolution, A sustainable Netherlands energy outlook (Greenpeace, 2013).
De rest van dit hoofdstuk zal een korte beschrijving geven van deze studies. 1.1. Energieverkenning In de Nationale Energieverkenning 2014 is het primair energieverbruik van Nederland tot 2030 gemodelleerd. Deze scenariostudie van ECN wordt gezien als één van de meest vooraanstaande en recente studies op dit gebied. De energieverkenning van ECN (2014) is gekozen als basis voor deze quickscan, omdat dit als de meest waarschijnlijke weergave wordt geacht van de ontwikke-
1.2. Energy (r)evolution Om de onzekerheid te ondervangen hoe de Nederlandse energiemix zich kan ontwikkelen, is naast het Energieverkenning scenario het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace (2013) gebruikt. Met deze twee scenario’s is
1
1. DE TWEE HOOFDSCENARIO’S een ‘verwachte’ en een ‘ambitieuze’ ontwikkeling van de energietransitie geschetst. Het Energy (r)evolution scenario door Greenpeace is gemaakt om te laten zien dat het voor Nederland haalbaar is om in 2050 de uitstoot van broeikasgassen te reduceren met 80 - 95% ten opzichte van 1990. Dit is conform de Europese klimaatdoelstellingen. Dit scenario van Greenpeace laat dus niet de door Greenpeace verwachte ontwikkeling van de energiemix zien, maar biedt een alternatieve ontwikkeling naar een duurzame energievoorziening. Het Energy (r)evolution scenario loopt tot 2050, maar is in deze quickscan beëindigd in het jaar 2040, aangezien deze studie tot het jaar 2040 reikt. In het Energy (r)evolution scenario gaat de energietransitie na 2040 verder door en stijgt het aandeel duurzame energie nog verder dan de 40% in 2040. Het aandeel aardgas neemt over de tijd een steeds kleinere rol in, maar blijft onderdeel van de primaire Nederlandse energievraag (ook tot en met 2050).
Error! Reference source not found.
2
2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S Om binnen de twee hoofdscenario’s weer te geven welke effecten maatschappelijke keuzes hebben met betrekking tot aardgas in de Nederlandse energiemix, zijn een aantal varianten gedefinieerd. Deze varianten betreffen scenario’s waarbij de gasproductie uit Groningen gereduceerd wordt en al dan niet schaliegas gewonnen wordt. Het is echter niet zeker hoeveel schaliegas ook daadwerkelijk gewonnen kan worden, want er is nog grote onzekerheid wat betreft de totale hoeveelheid winbaar schaliegas. TNO (2012) schat deze hoeveelheid op 200 tot 500 miljard m 3. Daarnaast is het zo, dat het besluit om schaliegas te gaan winnen zal mede worden bepaald of de eventuele milieurisico’s tot een maatschappelijk en politiek aanvaardbaar niveau teruggebracht kunnen worden. De varianten zijn in de onderstaande paragrafen verder toegelicht.
het Energy (r)evolution scenario twee hoofdvarianten gebruikt:
Huidige productie uit Groningen: Continuering van de gasproductie op 40 miljard m3/ jaar Lagere productie uit Groningen: Reductie van de gasproductie tot 25 miljard m3/ jaar
De keuze voor deze twee varianten wordt hieronder verder toegelicht. 2.1.1 Huidige gasproductie uit het Groningerveld In de eerste variant wordt de gasproductie uit Groningen voortgezet met 40 miljard m3 per jaar. Dit is ongeveer conform het huidige productieplafond van 39,4 miljard m 3 in 2015. De productie zal doorgaan op dit niveau totdat het Groningenveld uitgeput begint te raken, waarna de productie steeds verder zal dalen.
2.1 Gasproductie uit het Groningerveld Door de aardbevingsproblematiek in Groningen is de continuering van de gasproductie uit het Groningenveld op het huidige niveau geen vanzelfsprekendheid meer. Er gaan stemmen op de om productie sterk te reduceren. Dit heeft consequenties voor de energiemix van Nederland, alsmede haar energieonafhankelijkheid. In deze quickscan zijn daarom voor zowel het Energieverkenning scenario als
Het productieprofiel van gas uit Groningen is gebaseerd op data van NLOG (2013), welke op zijn beurt is gebaseerd op de wettelijke maximale productieruimte en het winningsplan van de NAM. Het productieprofiel van NLOG loopt tot 2037 en is daarom lineair geëxtrapoleerd tot 2040, zodat het geschikt gemaakt is voor deze Quickscan.
3
2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S 2.1.2 Lagere gasproductie uit het Groningerveld In de tweede variant wordt de gasproductie uit Groningen gereduceerd naar 25 miljard m3 per jaar. De gasproductie kan op dit lage niveau langer doorgaan, maar zal uiteindelijk ook onder de 25 miljard m3 zakken, wegens de uitputting van het veld. Om dit moment te voorspellen, is gekeken hoeveel aardgas er in het productieprofiel van NLOG geproduceerd wordt tussen 2013 en het moment dat de productie onder de 25 miljard m3 per jaar komt (522 miljard m3). Voor het jaar 2013 zijn de productieprofielen tussen NLOG en het lagere gasproductie scenario gelijk.
Het productieprofiel is bovendien aangevuld met de nieuwste data tot 2015 en de lichte productiebeperking tot 40 miljard m3 per jaar, opgelegd door het Ministerie van Economische Zaken in januari 2015, is er ook in verwerkt. Het oorspronkelijke productieprofiel van NLOG ging namelijk uit van een productie van 43,9 miljard m3 per jaar, op basis van de wettelijke productieruimte. In deze quickscan is dit vanaf 2015 tot en met 2021 verlaagd tot 40 miljard m3 per jaar. Daarna raakt het Groningerveld uitgeput en daalt de productie conform gegevens van NLOG (2013). Op basis van de NLOG (2013) data wordt er in totaal, 716,5 miljard m3 geproduceerd in Groningen tot en met 2040. Met inachtneming van de hierboven beschreven aanpassingen komen de berekeningen voor deze quickscan in totaal uit op een Groninger gasproductie van 697,5 miljard m3 tot en met 2040. De lagere productie ten opzichte van NLOG betekent dus dat er in de scenario’s in totaal minder gas uit Groningen wordt geproduceerd dan het productieprofiel van NLOG (2013). De gasproductie zou daarom na 2040 wel langer kunnen doorgaan, echter dat is geen onderdeel van deze quickscan.
In het lagere gasproductie scenario is de productie uit Groningen in 2013 en 2014 gebaseerd op bestaande cijfers. Vanaf 2015 wordt de gasproductie in 3 jaar tijd stapsgewijs teruggebracht naar 25 miljard m3 per jaar. Er is voor gekozen om net zolang 25 miljard m 3 per jaar te produceren, totdat de totale productie ongeveer gelijk is aan 522 miljard m3. Deze productiehoeveelheid wordt bij het lagere Groningengas scenario in 2030 benaderd (526 miljard m3). Na 2030 volgt het productieverloop het productieprofiel van NLOG vanaf het jaar dat de productie bij NLOG ook onder de 25 miljard m3 per jaar zakte (dat gebeurt in 2026).
4
2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S Hieronder volgt een onderbouwing waarom gekozen is voor een jaarlijkse productie van 25 miljard m 3 jaar in het lagere Groningengasproductie scenario:
en een deel van Duitsland, België en Frankrijk twee gescheiden aardgasnetten voor L-gas en H-gas. Als productie uit het Groningenveld verlaagd wordt, heeft dit grote consequenties voor alle afnemers van het L-gas (voornamelijk Nederland, Duitsland en Frankrijk). Er bestaat dus een binnenlandse en een buitenlandse vraag naar L-gas, welke niet zomaar ondervangen kan worden door ander aardgas (lees H-gas). Nederland heeft een aantal exportcontracten met andere landen afgesloten, die de komende jaren de export van zowel L-gas en G-gas verplicht. Deze contracten hebben geen ontsnappingsclausule, behalve bij overmacht (GasTerra, 2013).
Op basis van onderzoek dat in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerd is in verband met de aardbevingsproblematiek in Groningen, blijkt dat de productie uit het Groningergasveld maximaal teruggebracht kan worden tot 21-35 miljard m3 per jaar, zonder dat de leveringszekerheid en de exportverplichtingen van Nederland in gevaar komen (Gasunie, 2013a). De werkelijk mogelijke reductie binnen deze range is afhankelijk van o.a. de strengheid van de winter, marktomstandigheden en aardgaskwaliteit.
Nederland beschikt daarom over een aantal conversieinstallaties om van H-gas, L-gas te maken (dit wordt ook wel Pseudo G-gas genoemd). Dit gebeurt door stikstof aan H-gas toe te voegen. Naast de productie uit het Groningerveld, kan de conversie van H-gas naar Pseudo Ggas ervoor zorgen dat aan de vraag naar L-gas, vanuit exportverplichtingen en de binnenlandse vraag, kan worden voldaan. De capaciteit van deze conversie-installaties is echter beperkt.
De Groningergasproductie kan niet geheel worden stopgezet omdat het Groningengas (G-gas) vrijwel de enige bron van laagcalorisch aardgas (L-gas) in Europa is. Ggas valt dus onder de categorie L-gas. Dit betekent dat het gas een lagere verbrandingswaarde heeft dan bijna al het andere aardgas in Europa. Al het overige aardgas wordt daarom aangeduid als hoogcalorisch (H-gas). De verschillende calorische waarde zorgt ervoor dat hoog- en laagcalorisch gas niet in dezelfde CV-ketels en aardgascentrales verbrand kan worden. Daarom heeft Nederland
5
2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S Op basis van de bovenstaande beperkingen heeft Gasunie (2013a) berekend dat de gasproductie uit Groningen teruggebracht kan worden tot maximaal 21-35 miljard m3 in 2014. Hiervoor is wel 19-23 miljard m3 H-gas per jaar nodig om te converteren tot Pseudo G-gas.
2.2 Schaliegas Vanwege de afnemende gasvoorraden in Groningen en van de kleine velden, zal Nederland rond 2025-2030 de omslag maken van netto gasexporteur naar gasimporteur (Ministerie van EZ, 2011; SER, 2013). Hierdoor zal Nederland voor haar gasvraag afhankelijk worden van gas exporterende landen zoals bijvoorbeeld Rusland. Daarnaast zullen de Nederlandse gasbaten wegvallen, welke nu een substantieel deel uitmaken van de rijksbegroting (Algemene Rekenkamer, 2014). Nederland heeft echter nog grote hoeveelheden onconventioneel gas, zoals schaliegas, in de grond. TNO (2012) schat de totale winbare hoeveelheid schaliegas in Nederland op 200 tot 500 miljard m3. De onzekerheid rondom deze schatting is nog zeer hoog. Als een deel van dit schaliegas geproduceerd zou kunnen worden, zal Nederland langer energieonafhankelijk kunnen blijven op het gebied van aardgas. In deze quickscan zijn daarom drie varianten voor elk van de bovenbeschreven scenario’s gedefinieerd voor wat betreft het aandeel van schaliegas. Hierbij wordt alleen gekeken naar schaliegas als schaliegas:
In deze quickscan is ervoor gekozen om voor de scenario’s met een gereduceerde gasproductie uit Groningen, 25 miljard m3 per jaar aan te houden. Dit valt binnen de range die Gasunie (2013a) opgeeft. Er is bewust niet voor de ondergrens van 21 miljard m3 per jaar gekozen, omdat in het geval van een enkele onvoorziene omstandigheid (een koude winter of het uitvallen van een conversieinstallatie) dit productieniveau niet gehaald kan worden. In het lagere scenario is ervoor gekozen om de productie uit het Groningerveld in drie jaar tijd stapsgewijs af te bouwen van 40 miljard m3 in 2015 tot 25 miljard m3 in 2018 (35 miljard m3 in 2016; 30 miljard m3 in 2017; 25 miljard m3 in 2018). Door deze stapsgewijze afbouw krijgt de markt tijd om deze verandering te absorberen en is er ruimte om aan de Nederlandse exportverplichtingen te kunnen blijven voldoen (GasTerra, 2013; Ministerie van Economische Zaken, 2013).
6
Geen schaliegas: Er wordt tot 2040 geen schaliegas gewonnen;
2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S
alle scenario’s start de schaliegasproductie in 2023. Hiervoor is gekozen omdat, indien besloten wordt om schaliegas te gaan winnen in Nederland, het in ieder geval nog acht jaar duurt voor de eerste productie plaats kan vinden. Dit heeft te maken met het verkrijgen van de vergunningen, het uitvoeren van proefboringen en de constructie van de putten. In het midden scenario bereikt de productie van schaliegas zijn hoogste punt in 2040, wanneer de quickscan stopt.
Een midden scenario: Er wordt tot 2040 een totaal van 70 miljard m3 schaliegas gewonnen; Een hoog scenario: Er wordt tot 2040 een totaal van 200 miljard m3 schaliegas gewonnen.
Deze drie varianten worden hieronder verder toegelicht. 2.2.1 Geen schaliegas In deze variant wordt tot 2040 geen schaliegas gewonnen. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een politieke keus om in Nederland niet over te gaan tot van winning van schaliegas, wegens de (perceptie van) risico’s. Deze variant zou ook werkelijkheid kunnen worden als, na een proefboring, blijkt dat er in Nederland helemaal geen (economisch) winbaar schaliegas in de grond zit.
Een productie van 70 miljard m3 tussen 2023 en 2040 komt overeen met het Notional Field Development Plan (Godderij et al., 2014). Er is in dat onderzoek in detail onderzocht hoe de schaliegasproductie er in Nederland uit zou kunnen komen te zien. Bij schaliegaswinning vanuit 38 productielocaties in Noord-Brabant zou ca. 70 miljard m3 schaliegas gewonnen kunnen worden. Er zijn in Nederland nog meer gebieden waar potentieel schaliegas gewonnen kan worden. Een totale productie tot 2040 van 70 miljard m3 geeft dus een realistische weergave hoeveel schaliegas er daadwerkelijk (en dus niet maximaal) geproduceerd zou kunnen worden.
2.2.2 Een midden scenario In deze variant wordt tot 2040 een totaal van 70 miljard m 3 schaliegas gewonnen. Dit is gebaseerd op het mogelijke productieprofiel van schaliegas van EBN (2014). . In het midden schaliegas scenario is het productieprofiel van schaliegas afgelezen uit het EBN rapport (de upside van schaliegas) en vastgezet op een totale productie van 70 miljard m3 (ongeveer de hoeveelheid uit EBN, 2014). In
Ontwikkelingen van de Nederlandse energiemix na 2040 vallen buiten de scope van deze quickscan. Er worden
7
2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S dus geen uitspraken gedaan over de ontwikkeling van de schaliegasproductie na 2040. In het geval van het midden schaliescenario zou de productie na 2040 zowel kunnen stijgen of dalen. Omdat de productie tussen 2023 en 2040 pas in 2040 zijn hoogste punt bereikt, moet wel gesteld worden dat de productie van schaliegas na 2040 niet abrupt zal ophouden. De totale productie van schaliegas tot na 2040 zal daarom altijd hoger zijn dan 70 miljard m 3. De schatting van TNO (2012) biedt hierin wel enig houvast, door als bovengrens een totaal winbare hoeveelheid schaliegas op te geven van 200 tot 500 miljard m 3. Welk deel van deze hoeveelheid ooit daadwerkelijk gewonnen zal worden, en binnen welk tijdsbestek is echter niet te zeggen.
De productiecurve van het schaliegas is conform EBN (2014), maar is verhoogd tot een totale productie van 200 miljard m3. Ook in dit scenario bereikt de schaliegasproductie binnen de quickscan zijn hoogste punt in 2040. De totale productie van schaliegas tot na 2040 zal in dit scenario dus ook altijd hoger zijn dan 200 miljard m3, omdat de productie niet abrupt ophoudt na 2040.
2.2.3 Een hoog scenario In het hoge schaliegas scenario wordt aangenomen dat er tot 2040 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd. In deze quickscan wordt een productie van 200 miljard m 3 schaliegas tot 2040 als bovengrens genomen, om de effecten van geen, ‘midden’ en ‘veel’ schaliegas op de Nederlandse Energiemix te tonen. De keus voor een productie van 200 miljard m3 ligt aan de ondergrens van de schatting van TNO (2012) over de totale winbare hoeveelheid schaliegas.
8
3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING
De voorgaande hoofdstukken hebben toegelicht hoe er tot de verschillende scenario’s is gekomen en waarom deze keuzes zijn gemaakt. Dit hoofdstuk zal verder ingaan op de aannames die ten grondslag liggen aan de scenariomodellering. Eerst zullen een aantal algemene aannames toegelicht worden. Deze gelden voor alle scenario’s. Daarna zullen de aannames uiteengezet worden die specifiek voor de Energieverkenning (ECN) of Energy (r)evolution scenario’s (Greenpeace) gelden.
Aardgas uit Groningen: 31,65 MJ/Nm3; Aardgas uit small fields: 36,72 MJ/Nm3; Schaliegas: 36,72 MJ/Nm3.
Deze verbrandingswaardes zijn gebaseerd op de Nederlandse Emissieautoriteit (2012). Voor schaliegas is dezelfde verbrandingswaarde aangenomen als voor gas uit kleine velden, omdat schaliegas waarschijnlijk uit een hoog percentage methaan zal bestaan en daardoor hoogcalorisch zal zijn. De exacte verbrandingswaarde van Nederlands schaliegas zal pas bekend worden wanneer het gewonnen wordt.
3.1 Algemene aannames 3.1.1 Calorische waardes Aangezien sommige bronnen de aardgasproductie en/of vraag/verbruik rapporteren in Petajoule en sommige bronnen miljard m3 als eenheid gebruiken, zijn de calorische waardes belangrijk om de data om te kunnen rekenen van miljard m3 naar Petajoule.
3.1.2 Aardgas productie De totale productie van aardgas in Nederland is in deze quickscan berekend door de productie van aardgas uit Groningen (NLOG, 2013) op te tellen bij de productie uit de kleine velden (EBN, 2014).
Ieder type aardas heeft zijn eigen calorische waarde, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de onderste of de bovenste verbrandingswaarde. In deze quickscan is gerekend met de onderste verbrandingswaardes, zoals gebruikelijk voor dit type studies:
Als basis voor de productie van gas uit de kleine velden wordt data van EBN (2014) genomen. Deze data is beschikbaar tot en met 2040. Er wordt daarbij in deze quickscan uitgegaan van het “Business As Usual” scenario van EBN. Door extra exploratie van activiteiten of de ontwikkeling van bijvoorbeeld andere onconventionele
9
3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING aardgas types dan schaliegas, zoals tight- en shallow gas, zal de productie uit de kleine velden groter kunnen worden in de toekomst. Deze mogelijke ontwikkelingen zijn niet meegenomen in deze quickscan.
totale Nederlandse verbruik/ de vraag groter is, gezien er een voorkeur is voor laagcalorisch gas. Hoogcalorisch gas zal juist naar verhouding meer wordt geëxporteerd. In deze quickscan is er echter bewust voor gekozen om het aandeel per type aardgas in het primaire energieverbruik/ vraag op de productie te baseren en niet op het werkelijke verbruik. Hierdoor is de bijdrage per type aardgas (Groningen, kleine velden, schaliegas) duidelijk te onderscheiden in de energiemix. Indien dit niet gedaan wordt zou het aandeel van bijvoorbeeld de kleine velden deels ‘verdwijnen’ in de export. Omdat de export niet opgedeeld is per type aardgas, zou daardoor de bijdrage van de kleine velden onderschat worden in de grafieken.
Een terugval in de gasproductie uit Groningen wordt opgevangen door de productie van gas uit de kleine velden. Op basis van de beschikbare literatuur (Gasterra 2013; Gasunie 2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013) is het aannemelijk dat Nederland bij een reductie van de Groningergasproductie tot 25 miljard m3 per jaar, de verminderde gasproductie uit Groningen kan opvangen vanuit de productie uit de kleine velden. Hierdoor vermindert de export van Nederland, maar blijft deze nog steeds voldoende om aan alle exportverplichtingen te kunnen blijven voldoen, ook door gebruik te maken van de gasdoorvoercapaciteit van Nederland. Hierbij zijn de verschillen tussen hoogcalorisch en laagcalorisch gas in acht genomen.
Het overschot of tekort aan aardgas in Nederland wordt berekend door het totale aardgasverbruik/ de totale aardgasvraag in Nederland af te trekken van de totale nationale aardgasproductie. Aangenomen wordt dat alles wat teveel geproduceerd wordt, geëxporteerd wordt. Indien er te weinig gas geproduceerd wordt, is de import van aardgas nodig. Import van aardgas is pas nodig wanneer de export contacten zijn afgelopen. Het gasverbruik gebaseerd is op ECN (2014) en op Greenpeace (2013). Deze studies hebben rekening gehouden met de afname van de Nederlandse productie en verwachten daarom een
3.1.3 Aargasverbruik / -vraag Het aandeel van de verschillende Nederlandse aardgas bronnen in het totale aardgasverbruik/-vraag, wordt berekend aan de hand van het aandeel dat deze bronnen hebben in de totale Nederlandse aardgas productie. Naar verwachting is het aandeel van gas uit Groningen in het
10
3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING afname van het gasverbruik/ vraag wegens een lager binnenlands aanbod. Deze afname is echter niet voldoende of de afnemende productie op te vangen waardoor import van aardgas vanzelf volgt uit de studies van ECN en Greenpeace.
productie op te vangen waardoor import van aardgas vanzelf volgt uit de studies van ECN en Greenpeace. De studies van ECN en Greenpeace hebben geen eventuele schaliegasproductie meegenomen in hun scenario’s. Het is te verwachten dat een hoger aanbod van binnenlands aardgas, door schaliegasproductie, ook invloed zal hebben op het verbruik/ vraag van aardgas zelf (een wisselwerking tussen vraag en aanbod). Een hoger aanbod kan namelijk ook de vraag beïnvloeden. Er is in de schaliegas scenario’s geen rekening gehouden met deze potentiële terugkoppeling. Dit zou de schaliegas scenario’s erg complex maken en omdat niet bekend is hoe zwaar deze terugkoppeling werkt kan er niet eenvoudig mee gerekend worden.
3.1.4 Export en import van gas In deze quickscan is ervoor gekozen om de export/ import van aardgas weer te geven als het overschot/ tekort van de Nederlandse aardgasproductie (dus binnenlandse aardgasproductie minus binnenlandse aardgasconsumptie). Aangenomen wordt dat alles wat teveel geproduceerd wordt, geëxporteerd wordt naar verhouding van de productie per type gas (Groningen gas, kleine velden gas en schaliegas wanneer relevant voor de variant van het scenario).
3.1.5 Exportverplichtingen en doorvoer van gas Bij een reductie van de Groningengas productie tot 25 miljard m3 per jaar kan Nederland naar verwachting een flink aantal jaren nog steeds voldoen aan zijn eigen hoog- en laagcalorische gasvraag en zijn exportverplichtingen. De afname aan Groningengasproductie wordt opgevangen door conversie van hoogcalorisch gas naar laagcalorisch gas en verminderde export (GasTerra 2013; Gasunie 2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013).
Indien er te weinig gas geproduceerd wordt, is de import van aardgas nodig. Het gasverbruik is gebaseerd op ECN (2014) en op Greenpeace (2013). Deze studies hebben rekening gehouden met de afname van de Nederlandse gasproductie en verwachten daarom een afname van het gasverbruik/ vraag wegens een lager binnenlands aanbod. Deze afname is echter niet voldoende om de afnemende
11
3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING In Tabel 1 worden de exportverplichtingen van Groningengas en hoogcalorisch gas weergeven tot 2023.
waar het Nederlandse aardgas naar verhouding van productie vandaan komt. Dit geeft inzicht in de relatieve bijdrage van respectievelijk Groningergas, gas uit de kleine velden en schaliegas. Aan de exportverplichtingen en binnenlandse vraag naar verschillende soorten gas kan dus waarschijnlijk voldaan blijven worden bij een stapsgewijze reductie van de Groningengas productie tussen 2015 en 2018 (GasTerra 2013; Gasunie 2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013).
Tabel 1: De maximale Nederlandse export verplichtingen (Bron: GasTerra 2013)
Jaar 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023
G-gas (miljard m3) 32 32 32 29 29 28 28 27
H-gas (miljard m3) 9 8 6 6 6 1 0 0
Nederland voert ook veel aardgasgas door als ‘gasrotonde’ van Europa en verdient hier geld mee. De doorvoer van aardgas wordt niet weergegeven in de grafieken en valt buiten de scope van deze quickscan, omdat doorvoer van gas geen invloed heeft op de primaire energiemix.
Bij een reductie van productie uit het Groningerveld, vangt de productie uit de kleine velden dit op en daalt de export van Nederlands aardgas evenredig. In werkelijkheid ligt dit complexer omdat zowel de binnenlandse en buitenlandse vraag naar G-gas en H-gas verschilt en het één dus niet per definitie door het ander gecompenseerd kan worden. Op basis van Gasunie (2013a)blijkt dat een reductie tot 21-35 miljard m3 Groningergas per jaar mogelijk is binnen deze complexe parameters, waardoor deze aanname in het model gerechtvaardigd is. Bijkomend voordeel van deze aanname is dat zo in de grafieken direct zichtbaar is,
3.2 Aannames Energieverkenning scenario’s 3.2.1 Aardgasverbruik Als basis voor het totale aardgasverbruik wordt de Nationale Energieverkenning 2014 van ECN (2014) gebruikt. In deze quickscan is uitgegaan van het Energieverkenning scenario op basis van bestaand beleid. Er is gekozen om alleen bestaand beleid in dit scenario mee te nemen, exclusief voorgenomen of verwacht beleid. Dit is gedaan om
12
3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING een licht conservatieve kijk op de ontwikkeling van duurzame energie weer te geven.
wat bijvoorbeeld verbruikt wordt om energie te maken (denk aan de raffinage van olie) wordt niet meegeteld. Omdat de absolute hoeveelheid opgewekte duurzame energie volgens deze definitie gelijk blijft neemt het aandeel duurzame energie toe naar 29%.
De ECN studie (2014) rekent met het totale primaire energieverbruik (Let op: dit is anders bij de Energy (r)evolution scenario’s). Daarnaast maakt de ECN studie geen onderscheid tussen de verschillende aardgasbronnen die tezamen het totale Nederlandse aardgasverbruik bepalen. Het onderscheid is, zoals in paragraaf 3.1.3 beschreven, in deze quickscan bepaald door het percentuele aandeel van iedere bron in de binnenlandse aardgasproductie.
3.3 Aannames Energy (r)evolution scenario’s 3.3.1 Aardgasvraag Als basis voor de totale aardgasvraag wordt de studie “Energy [R]Evolution – A sustainable Netherlands energy outlook” van Greenpeace (2013) gebruikt. Deze studie rekent met de totale primaire energievraag (Let op: Dit is anders bij de Energieverkenning scenario’s). Ook maakt deze studie geen onderscheid tussen de verschillende aardgasbronnen die het totale aardgasverbruik bepalen. Het onderscheid is, zoals in paragraaf 3.1.3 beschreven, in deze quickscan bepaald door het percentuele aandeel van iedere bron in de binnenlandse aardgasproductie.
3.2.2 Aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik Het aandeel hernieuwbare energie in het Nederlandse primaire energieverbruik is circa 23% in 2040 (ECN, 2014). Wanneer men het aandeel hernieuwbare energie wil vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie, moet gekeken worden naar het Nederlandse bruto energieverbruik. Het aandeel hernieuwbare energie in het Nederlandse bruto energieverbruik is circa 29% in 2040 (ECN 2014). Het bruto energieverbruik van Nederland ligt ongeveer een derde lager dan het primair verbruik. Dit komt omdat in dat geval alleen finaal energieverbruik meegerekend wordt. Energie
3.3.2 Aandeel hernieuwbare energie in de primaire energievraag Het aandeel hernieuwbare energie in de Nederlandse primaire energievraag bedraagt 40% in 2040 (Greenpeace 2013). Voor deze scenario’s is niet bekend wat het
13
3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING aandeel hernieuwbare energie is in de Nederlandse bruto energievraag. Er kan daarom ook niet gezegd worden hoe deze scenario’s zich verhouden tot de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie. Wel wordt in deze scenario’s de Europese doelstelling voor 2050, om de broeikasgasemissies te reduceren met 80 - 95% ten opzichte van 1990, gehaald.
14
4. BEREKENING VAN DE KLIMAATVOETAFDRUK De vermeden klimaatvoetafdruk als gevolg van gebruik van schaliegas in plaats van de import van aardgas is berekend aan de hand van drie bestaande studies over dit onderwerp: Louwen (2012), Hans en Louwen (2014), Hoetz (2015).
Louwen (2012) heeft de oorspronkelijke Levenscyclus Analyse uitgevoerd waarin de klimaatvoetafdruk van schaliegas en conventioneel aardgas is berekend. De onderzoeken van Hans en Louwen (2014) en Hoetz (2015) zijn beide verdere uitwerkingen van dat onderzoek.
Met bovenstaande waarden kan de klimaatvoetafdruk berekend worden van elektriciteitsopwekking uit schaliegas en uit geïmporteerd Russisch aardgas, Het verschil tussen deze twee klimaatvoetafdrukken betreft de vermeden broeikasgasemissies bij gebruik van schaliegas.
Op basis van deze drie studies is de klimaatvoetafdruk van elektriciteit uit geïmporteerd Russisch gas ca. 20 % hoger (scenario 2 van Hans en Louwen, 2014) dan dat van schaliegas (601 gram CO2-eq/ kWh ten opzichte van 496 gram CO2-eq/ kWh). De volgende aannames zijn hiervoor gedaan:
maatvoetafdruk van schaliegas voor ander gebruik dan elektriciteit. De gemiddelde efficiëntie van Nederlandse gascentrales is gezet op 44 % (op basis van exergie, zie Louwen, 2012).
Al het schaliegas wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Door de huidige lage kolenprijs staan veel gascentrales stil waardoor deze aanname momenteel niet realistisch is (Rabobank, 2013). Echter is er geen data beschikbaar over de kli-
15
5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN Om een globaal zicht te krijgen op de economische effecten van een hogere of lagere productie van Groningengas en meer of minder schaliegas, zijn de aardgasbaten die het Rijk ontvangt geschat voor de verschillende energiescenario’s. Deze zijn in basis berekend op basis van de aardgasbaten uit het verleden (methode a). Een alternatieve methode (methode b) is om de aardgasbaten te berekenen op basis van het percentage van de opbrengst dat naar het Rijk gaat. Deze bijlage behandelt beide methoden, de gebruikte parameters en toegepaste gevoeligheden.
schatting. Figuur 1 geeft een overzicht van de bandbreedte van de uitkomsten. 0.35 0.30 0.25 0.20 0.15 0.10
0.05 0.00
Dividend/m3 Totaal - trend Linear (Totaal - trend)
5.1 Berekening van de aardgasbaten – methode a De aardgasbaten uit het verleden zijn gebruikt om de toekomstige aardgasbaten te schatten voor de verschillende energiescenario’s. Figuur 1 geeft de aardgasbaten in €/m 3 uit het verleden weer, alsook een inschatting voor de baten in de toekomst.
Concessie/m3 Totaal - gem. 2001-2013 Linear (Totaal - gem. 2001-2013)
3
VPB/m3 Totaal - gelijk aan 2013 Linear (Totaal - gelijk aan 2013)
Figuur 1: Aardgasbaten in m in de periode 2001-2013 (bron: CBS – Statline) en een inschatting voor 2025: De oranje lijn geeft de aardgasbaten weer indien ze gelijk blijven aan die van 2013, De paarse lijn geeft de continuering van de ontwikkeling van de aardgasbaten sinds 2001 weer. De Turquoise lijn geeft de aardgasbaten op basis van het gemiddelde van 2001-2013.
In de basisberekening van de aardgasbaten is aangenomen dat de toekomstige aardgasbaten gelijk blijven aan die van 2013. Hiernaast zijn de aardgasbaten in € /m 3 in een optimistische en pessimistische variant, hoger c.q. lager geschat om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de aardgasbaten. De paarse lijn in Figuur 1 geeft een optimistische schatting en de turquoise lijn een pessimistische 16
5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN Tabel 2: Gevoeligheidsanalyse aardgasbaten tussen schaliegasscenario’s op basis van de berekening van aardgasbaten conform Methode a
Het verschil in de gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tussen het scenario waarin geen schaliegas geproduceerd wordt en het scenario waarin in totaal 200 miljard m 3 schaliegas geproduceerd wordt is ca. twee keer zo groot bij een optimistische schatting. De totale aardgasbaten zijn ca. 60% hoger zijn bij een optimistische schatting. Bij een pessimistische schatting is het verschil in de jaarlijkse aardgasbasten ca. de helft zo klein en zijn de totale aardgasbaten ca. 30% lager.
Basis
Wat opvalt, is dat in de optimistische variant het scenario met 25 miljard m3 per jaar Groningengas niet meer de minste aardgasbaten genereert, maar het scenario met 40 miljard m3 per jaar Groningengas. In het scenario met 40 miljard m3 per jaar Groningengas en in totaal 200 miljard m3 schaliegas genereert niet meer de meeste baten, maar het scenario met 25 miljard m3 per jaar Groningengas en in totaal 200 miljard m3 schaliegas. Dit komt omdat de aardgasbaten in €/m3 in de toekomst toenemen en in het scenario met 25 miljard m3 per jaar Groningengas de conventionele aardgasproductie in de toekomst op een hoger niveau ligt dan bij het scenario met 40 miljard m3.
Pessimistisch
Verschil gem. jaarlijkse aardgasbaten tussen 0 en in totaal 3 200 miljard m schaliegas in de periode 2023-2040
€ 2,4 mld
€ 5,2 mld
€1,0 mld
Minimale totale aardasbaten over 2015-2040
€ 181 mld
€ 276 mld
€131 mld
(Groningen gas 3 25 miljard m per jaar, geen schaliegas)
(Groningen gas 3 40 miljard m per jaar, geen schaliegas)
(Groningen gas 3 25 miljard m per jaar, geen schaliegas)
€ 228 mld
€ 379 mld
€ 158 mld
(Groningen gas 3 40 miljard m per jaar, schaliegas in totaal 3 200 miljard m )
(Groningen gas 3 25 miljard m per jaar, schaliegas in totaal 3 200 miljard m )
(Groningen gas 3 40 miljard m per jaar, schaliegas in totaal 3 200 miljard m )
Maximale totale aardasbaten over 2015-2040
17
Optimistisch
5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN 5.2 Berekening van de aardgasbaten – methode b Deze methode berekent de aardgasbaten op basis van het percentage van de aardgasopbrengst dat naar het Rijk gaat. De opbrengst is berekend door de aardgasproductie te vermenigvuldigen met de aardgasprijs. Hiervoor is de schatting van Economische Zaken (2014) als uitgangspunt genomen, te weten € 0,25 per m3. Het percentage dat hiervan naar het Rijk gaat is 85 à 90% van de opbrengst uit het Groningenveld en 65 à 70% van de opbrengst uit kleine velden (Ministerie van Economische Zaken, 2014) . Het uitgangspunt voor schaliegas is het percentage van de opbrengst uit kleine velden, namelijk 65%.
In de optimistische variant is de gasprijs gebaseerd op de gasprijs van ECN in het jaar 2030, te weten € 0,30 per m 3. Het percentage van de aardgasopbrengst voor het Rijk is gebaseerd op de bovenkant van de bandbreedte van de opbrengst uit kleine velden, namelijk 70%. In de pessimistische variant bedraagt de gasprijs € 0,20 per m 3 en is het percentage van de opbrengst beperkt tot 60%.
Gemiddeld jaarlijks verschil tussen in totaal 3 3 0 miljard m en 200 miljard m schaliegas (2023-2040)
€ 2,4 mld
€ 2,1 mld
De aardgasbaten op basis van Methode b zijn nagenoeg gelijk aan die berekend zijn conform Methode a. De aardgasbaten zijn iets hoger bij Methode a. Daarentegen zijn de verschillen tussen de scenario’s waarin meer of minder Groningengas of schaliegas geproduceerd wordt iets kleiner. Tabel 3 geeft een samenvatting van de uitkomsten.
Totale aardasbaten op basis van 25 miljard 3 m Groningengas per jaar en geen schaliegas (2015-2040)
€ 181 mld
€ 195 mld
Totale aardasbaten op basis van 40 miljard 3 m Groningengas per jaar en in totaal 200 3 miljard m schaliegas (2015-2040)
€ 228 mld
€ 236 mld
Tabel 3: Aardgasbaten – berekening conform Methode a en Methode b Scenario
Ook voor de berekening van de aardgasbaten op basis van Methode b is gevarieerd met de belangrijkste variabelen, te weten de aardgasprijs en het percentage van de aardgasopbrengst dat bij het Rijk komt.
18
Methode a
Methode b
5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN Tabel 4 geeft een overzicht van de bandbreedte van dezelfde uitkomsten als die getoond zijn in Tabel 3.
het verschil in gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tussen het scenario zonder schaliegas en het scenario met in totaal 200 miljard m3 schaliegas 17% groter. De totale aardgasbaten stijgen met ca. 32% in vergelijking met de basisvariant.
Tabel 4: Gevoeligheidsanalyse aardgasbaten tussen schaliegasscenario’s op basis van de berekening van aardgasbaten conform Methode b Basis
Optimistisch
Pessimistisch
Verschil gem. jaarlijkse aardgasbaten tussen in totaal 0 en 3 200 miljard m schaliegas in de periode 2023-2040
€ 2,1 mld
€ 2,8 mld
€1,4 mld
Minimale totale aardasbaten over 2015-2040
€ 195 mld
€ 220 mld
€170 mld
(Groningen gas 3 25 miljard m per jaar, geen schaliegas)
(Groningen gas 3 25 miljard m per jaar, geen schaliegas)
(Groningen gas 3 25 miljard m per jaar, geen schaliegas)
€ 236 mld
€ 271 mld
€ 203 mld
(Groningen gas 3 40 miljard m per jaar, schaliegas in totaal 3 200 miljard m )
(Groningen gas 3 40 miljard m per jaar, schaliegas in totaal 3 200 miljard m )
(Groningen gas 3 40 miljard m per jaar, schaliegas in totaal 3 200 miljard m )
Maximale totale aardasbaten over 2015-2040
In de pessimistische variant is het verschil in gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tussen het scenario zonder schaliegas en het scenario waarin in totaal 200 miljard m 3 schaliegas geproduceerd wordt 40% kleiner is. De totale baten zijn in deze variant ca. 9% lager.
Wat opvalt is dat de uitkomsten bij Methode b robuuster zijn dan bij Methode a, dat wil zeggen: de verschillen tussen de varianten zijn kleiner. In de optimistische variant is 19
5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN jard m3 schaliegas de meeste baten, en het scenario met 25 miljard m3 Groningengas per jaar en geen schaliegas de minste baten.
5.3 Conclusie De gevoeligheidsanalyse geeft de volgende bandbreedte waarbinnen de aardgasbaten liggen: Tabel 5: Bandbreedte van de aardgasbaten Scenario Verschil gem. jaarlijkse aardgasbaten tussen in totaal 0 en 200 miljard 3 m schaliegas in de periode 2023-2040 Totale aardasbaten over 2015-2040
Maximaal € 5,2 mld (optimistisch variant, methode a) € 379 mld (optimistische variant, methode a: GG 25 3 miljard m per jaar, schaliegas in totaal 3 200 miljard m )
Minimaal €1,0 mld (pessimistisch variant, methode a) €131 mld (pessimistische variant, methode a: GG 25 mil3 jard m per jaar, geen schaliegas)
De uitkomsten op basis van Methode b zijn robuuster dan de uitkomsten die gebaseerd zijn op methode a. De verschillen tussen de basisvariant en de optimistische c.q. pessimistische variant zijn namelijk groter bij Methode a. Bovendien blijkt dat de totale maximale en minimale aardgasbaten berekend op basis van Methode a niet meer in hetzelfde scenario vallen. Voor alle overige varianten is dit wel het geval. In deze varianten geneert het scenario met 40 miljard m3 Groningengas per jaar en in totaal 200 mil20
REFERENTIES Godderij, R., Brouwer, B., Harings, M., Scheffers, B., Brolsma, M.J., Bouw, S. 2014. A con-ceptual shale gas field development plan for the Lower Jurassic Posidonia Shale in the Netherlands. Society of Petroleum Engineers International. This paper was prepared for the presentation at the SPE/EAGE European Unconventional Conference and Exhibition held in Vienna, Austria, 25-27 February 2014. Louwen, A. 2012. Comparison of the life cycle greenhouse gas emissions of shale gas, conventional fuels and renewable alternatives. Comparing a possible new fossil fuel with commonly used energy sources in the Netherlands. Revised version. Thesis University of Utrecht & EBN, Utrecht. Nederlandse Emissieautoriteit (2012). Leidraad Monitoring EU-ETS 2013-2020 Versie 0.1. Gevonden op 21 juni 2015, op http://www.emissieautoriteit.nl/binaries/nederlandse-emissieautoriteit/documenten/hulpdocument/2014/12/2/leidraad-eu-ets/2012-0615+Concept+Leidraad+versie+0+1+JPEG+formules+.pdf Wurpel, G., Kos, M. (2014). Energiescenario’s en de rol van gas in een duurzame energiehuishouding, Energiedialoog Nederland.
21
COLOFON
Documenttitel
Bijlage 1 – Methodiek van de scenariomodellering
Status
Eindtrapport
Datum
28 mei 2015
Projectnaam
Energiemix
Projectnummer
BC6412-100-103
Opdrachtgever
Cuadrilla Resources Nederland
22
Bijlage 2 Resultaten van de scenariomodellering
28 mei 2015 Eindrapport
SAMENVATTING Deze bijlage presenteert de resultaten van de modellering van de diverse scenario’s en varianten, Om de verschillen tussen de (varianten van de) twee hoofdscenario’s in één oogopslag inzichtelijk te maken, worden de twee hoofdscenario’s op iedere pagina naast elkaar gepresenteerd.
In de rechter kolom op iedere pagina worden de resultaten van het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace gepresenteerd. Dit wordt gedaan door middel van figuren en daarbij een korte toelichting. Een uitgebreide toelichting op de aannames waarop de berekening van deze resultaten gebaseerd is, kan gevonden worden in Bijlage 1. In Tabel 2 staat een overzicht van de verschillende varianten op het Energieverkenning scenario, met bijbehorende resultaten.
In de linker kolom op iedere pagina worden de resultaten van de Energieverkenning scenario gepresenteerd. Dit wordt gedaan door middel van figuren en daarbij een korte toelichting. Een uitgebreide toelichting op de aannames waarop de berekening van deze resultaten gebaseerd is, kan gevonden worden in Bijlage 1. In Bijlage 3 zijn de tabellen waar deze figuren op gebaseerd zijn opgenomen. In Tabel 1 staat een overzicht van de verschillende varianten op het Energieverkenning scenario van ECN, met bijbehorende resultaten. Tabel 1: Overzicht conclusies Energieverkenning scenario’s Gasproductie Groningen
Schaliegas productie
3
25 miljard m
3
40 miljard m
3
0 miljard m 3 70 miljard m 3 200 miljard m 3 0 miljard m 3 70 miljard m 3 200 miljard m
Gas import vanaf (jaar)
Gas import tot 2040 (miljard 3 m)
Aardgasbaten (miljard €)
Afname klimaatvoetafdruk (CO2-eq)
2032 2035 >2040 2027 2029 >2040
69 16 0 139 65 0
181 197 225 184 199 228
0 2 Mton/ jaar 5 Mton/ jaar 0 2 Mton/ jaar 5 Mton/ jaar
Tabel 2: Overzicht conclusies Energy (r)evolution scenario’s Gasproductie Groningen
Schaliegas Productie
3
i
25 miljard m
3
40 miljard m
3
0 miljard m 3 70 miljard m 3 200 miljard m 3 0 miljard m 3 70 miljard m 3 200 miljard m
Gas import vanaf (jaar)
Gas import tot 2040 (miljard 3 m)
Aardgasbaten (miljard €)
Afname klimaatvoetafdruk (CO2-eq)
2031 2035 >2040 2026 2027 >2040
69 9 0 153 75 0
181 197 225 184 199 228
0 2 Mton/ jaar 5 Mton/ jaar 0 2 Mton/ jaar 5 Mton/ jaar
SAMENVATTING ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S Verhouding hernieuwbare energie en overige energie Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario
1 2 3 5 7 9 11 13
ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO’S Verhouding hernieuwbare energie en overige energie Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario
1 2 3 5 7 9 11 13
iii
ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S
ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO’S
In deze kolom worden de resultaten van de Energieverkenning scenario’s gepresenteerd. Eerst zijn de figuren met ontwikkeling van de verhouding hernieuwbare- en overige energiebronnen te zien. Daarna wordt per variant van dit hoofdscenario een figuur met de gasproductie, -consumptie, import & export weergegeven, alsook een figuur met de ontwikkeling van de totale Nederlandse energiemix.
In deze kolom worden de resultaten van de Energy (r)evolution scenario’s gepresenteerd. Eerst zijn de figuren met ontwikkeling van de verhouding hernieuwbare- en overige energiebronnen te zien. Daarna wordt per variant van dit hoofdscenario een figuur met de gasproductie, -consumptie, import & export weergegeven, alsook een figuur met de ontwikkeling van de totale Nederlandse energiemix.
De energieverkenning scenario’s van ECN gebruiken de definitie van primair energieverbruik om de Nederlandse energiemix uit te drukken. Dit is het totale nationale energieverbruik van energiebronnen voor enige technische omzetting. Hier valt dus bijvoorbeeld de binnenlandse elektriciteitsconsumptie niet onder omdat elektriciteit (secundair) opgewekt wordt uit primaire energiebronnen. De Energy (r)evolution scenario’s van Greenpeace drukken de energiemix uit in de primaire energievraag. Dit is de totale vraag naar primaire energie. Deze definities verschillen licht van elkaar, omdat ze een ander uitgangspunt hebben (vraag versus verbruik). In Bijlage 1 wordt de methode en de verschillende aannames waarmee deze scenario’s gemaakt zijn uitgebreid toegelicht. In Bijlage 3 staan de bijbehorende tabellen voor deze grafieken. De nummers van deze tabellen komen overeen met de nummers van onderstaande figuren.
De Energy (r)evolution scenario’s gebruiken de definitie van primaire energievraag om de Nederlandse energiemix uit te drukken. Dit is de totale nationale energievraag naar energiebronnen voor enige technische omzetting. De Energieverkenning scenario’s van ECN drukken de energiemix uit in het primair energieverbruik. Deze definities verschillen licht van elkaar omdat ze een ander uitgangspunt hebben (vraag versus verbruik). In Bijlage 1 wordt de methode en de verschillende aannames waarmee deze scenario’s gemaakt zijn uitgebreid toegelicht. In Bijlage 3 staan de bijbehorende tabellen voor deze grafieken. De nummers van deze tabellen komen overeen met de nummers van onderstaande figuren. een ‘verwachte’ en een ‘ambitieuze’ ontwikkeling van de energietransitie geschetst.
1
Verhouding hernieuwbare energie en overige energie
Verhouding hernieuwbare energie en overige energie
Figuur 1: Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van het primaire energieverbruik tot 2040 (Gebaseerd op: ECN, 2014).
Figuur 2 Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van de primaire energievraag tot 2050 (Gebaseerd op: Greenpeace, 2013).
Figuur 1 geeft de ontwikkeling van het primaire energieverbruik weer tot 2040 op basis van ECN (2014). Binnen deze ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen het aandeel hernieuwbare energie en overige energiebronnen (fossiel, nucleair en import van elektriciteit). Het aandeel hernieuwbare energie bereikt in 2040 ongeveer 23% van de totale primaire energievraag1.
Figuur 2 geeft de ontwikkeling van de primaire energievraag weer tot 2050 op basis van de Energy (r)evolution studie van Greenpeace (2013). Binnen deze ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen het aandeel hernieuwbare energie en overige energiebronnen (fossiel en nucleair). Het aandeel hernieuwbare energie bereikt in 2040 ongeveer 40% van de totale primaire energievraag.
1
Deze quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014).
2
Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas
Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas
Figuur 3: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)
Figuur 4: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013)
Figuur 3 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in deze variant constant op 40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (op basis van het huidige productieplafond en het winningsplan van NAM) (NLOG, 2013). Daarna begint de productie uit het Groningenveld af te nemen. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op ECN (2014).
Figuur 4 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (op basis van het huidige productieplafond en het winningsplan van NAM) (NLOG, 2013). Daarna begint de productie uit het Groningenveld af te nemen. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op Greenpeace (2013).
De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2027 ontstaat een tekort aan aardgas. Nederland is dan netto importeur van gas worden.
De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2026 ontstaat een tekort aan aardgas. Nederland is dan netto importeur van gas worden.
3
3
Figuur 5: Primair energieverbruik en 40 miljard m Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)
Figuur 6: Primaire energievraag en 40 miljard m Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013)
Figuur 5 toont de mogelijke ontwikkeling van het primaire energieverbruik tot 2040 voor het Energieverkenning scenario dat gebaseerd is op ECN (2014). Het totale energieverbruik blijft ongeveer constant. Het aandeel hernieuwbare energie neemt over de tijd toe, ten koste van het aandeel van aardgas en kolen. Toch blijven fossiele brandstoffen een rol spelen in de Nederlandse energiemix.
Figuur 6 toont de mogelijke ontwikkeling van de primaire energievraag tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario dat gebaseerd is op Greenpeace (2013). De totale energievraag neemt over de tijd sterk af. Het aandeel hernieuwbare energie neemt daarbinnen toe, terwijl de bijdrage van olie, aardgas, kolen en nucleair afneemt.
3
Ook is te zien dat in het Energy (r)evolution scenario de binnenlandse aardgasproductie vanaf 2026 niet meer kan voorzien in de voorspelde vraag naar aardgas (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014). De export is in de nabije toekomst nog hoog, maar neemt vervolgens snel af. Daarna is er in toenemende mate import van aardgas nodig om in de aardgasvraag te voorzien (weergegeven als het rode vlak in de figuur).
Ook is te zien dat in de door ECN (2014) voorspelde vraag naar aardgas vanaf 2027 niet meer voorzien kan worden door de binnenlandse aardgasproductie (EBN, 2014; NLOG, 2014). De export is in de nabije toekomst nog hoog, maar neemt vervolgens snel af. Daarna is er in toenemende mate import van aardgas nodig om in het aardgasverbruik te voorzien (weergegeven als het rode vlak in de figuur).
4
Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas
Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas
Figuur 7: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de pro3 ductie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)
Figuur 8: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de pro3 ductie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013)
Figuur 7 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Vanaf 2030 neemt de productie uit het Groningerveld verder af. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op ECN (2014).
Figuur 8 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Vanaf 2030 neemt de productie uit het Groningerveld verder af. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op Greenpeace (2013).
De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2032 ontstaat een tekort aan aardgas en zal Nederland gas gaan importeren.
De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2031 ontstaat een tekort aan aardgas en zal Nederland gas gaan importeren.
5
3
3
Figuur 9: Primair energieverbruik en 25 miljard m Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Figuur 10: Primaire energievraag en 25 miljard m Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
In figuur 7 en 9 is te zien is dat wanneer de aardgasproductie uit het Groningerveld voor het Energieverkenning scenario in drie jaar tijd teruggebracht wordt naar 25 miljard m3 per jaar, de export op korte termijn snel afneemt, maar vervolgens op een lager niveau langer door kan gaan (tot 2032). Ook is er pas later import van gas nodig. Dit is weergegeven als het rode vlak in de figuren (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014).
Ook in het Energy (r)evolution scenario is in figuur 8 en 10 te zien dat wanneer de aardgasproductie uit het Groningerveld in drie jaar tijd teruggebracht wordt naar 25 miljard m3 per jaar, de export op korte termijn snel afneemt tot 2024. Vervolgens gaan productie en vraag naar aardgas ongeveer gelijk op tot 2031, wanneer de import van aardgas start. Dit is weergegeven als het rode vlak in de figuren (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014).
6
Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario
Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario
Figuur 12: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)
Figuur 11: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)
Figuur 12 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). 70 miljard m3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit Greenpeace (2013).
Figuur 11 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). De 70 miljard m3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014).
Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer doorgaan en zal er pas in 2027 een tekort ontstaan aan aardgas. Totale import van aardgas is tot 2040 meer dan gehalveerd ten opzichte van het scenario zonder schaliegas.
Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer doorgaan en zal er pas in 2029 een tekort ontstaan aan aardgas. De totale import van aardgas is tot 2040 meer dan gehalveerd ten opzichte van het scenario zonder schaliegas.
7
Figuur 13: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zon-
Figuur 14: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder
der schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
In figuur 11 en 13 is te zien dat wanneer 70 miljard m3 schaliegas tot 2040 wordt geproduceerd er ruim de helft minder import van aardgas nodig is. Ook kan de export van gas iets langer doorgaan (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014).
Ook in het Energy (r)evolution scenario is er ruim de helft minder import van aardgas nodig indien er 70 miljard m3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014). Dit is weergeven in figuur 12 en 14.
8
Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario
Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario
Figuur 15: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit
Figuur 16: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit
Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)
Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)
Figuur 15 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013).
Figuur 16 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013).
Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter verhoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schatting van TNO (2012) dat er tussen de 200 en 500 miljard m3 winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is. De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na) 2040.
Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter verhoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schatting van TNO (2012) dat er 200 tot 500 miljard m3 winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is. De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na) 2040.
9
Figuur 18: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder
Figuur 17: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
In figuur 15 en 17 is te zien dat wanneer 200 miljard m3 schaliegas tot 2040 wordt geproduceerd Nederland zelfvoorzienend blijft wat betreft zijn voorspelde aardgasvraag door ECN (2014). Daarnaast kan de netto export van aardgas tot (na) 2040 worden voorgezet (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014; TNO, 2012).
Ook in het Energy (r)evolution scenario is geen import van aardgas nodig en blijft Nederland netto gasexporteur indien er 200 miljard m3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014; TNO, 2012). Dit is weergeven in figuur 16 en 18.
10
Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario
Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario
Figuur 19: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit
Figuur 20: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit
Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)
Figuur 19 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m3 per jaar tot en met 2030, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). 70 miljard m3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014).
Figuur 20 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scneario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). 70 miljard m3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014).
Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer doorgaan en zal er pas in 2035 een tekort ontstaan aan aardgas. De totale netto import van aardgas is tot 2040 met ruim 75% gereduceerd ten opzichte van het lage Groningergas scenario zonder schaliegas. 11
Figuur 22: Primaire energievraag en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar met 70
Figuur 21: Primair energieverbruik en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar met 70 miljard m schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013)
In figuur 19 en 21 is te zien dat bij reductie van de gasproductie uit Groningen en een productie van 70 miljard m3 schaliegas tot 2040, er ruim 75 % minder import van aardgas nodig is. Ook kan de export van gas langer doorgaan (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014).
Ook in het Energy (r)evolution scenario is er ruim 90 % minder import van aardgas nodig indien de gasproductie uit Groningen wordt teruggebracht en er 70 miljard m3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014). Dit is weergeven in figuur 20 en 24.
3
12
Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario
Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario
Figuur 23: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit
Figuur 24: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit
Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)
Figuur 23 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld wordt gereduceerd tot 25 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013).
Figuur 24 toont de gasproductie, consumptie en export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld wordt gereduceerd tot 25 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013).
Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter verhoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schatting van TNO (2012) dat er tussen de 200 tot 500 miljard m3 winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is (TNO, 2012). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na) 2040.
Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). Schaliegasproductie is echter verhoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas scenario weer te geven. De totale productie blijft binnen de schatting van TNO (2012) dat er tussen de 200 en 500 miljard m3 winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is (TNO, 2012). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na) 2040.
13
Figuur 25: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zon-
Figuur 26: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder
der schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
In figuur 23 en 25 is te zien dat wanneer 200 miljard m3 schaliegas tot 2040 wordt geproduceerd, Nederland zelfvoorzienend blijft wat betreft zijn voorspelde aardgasvraag door ECN (2014). Door de reductie van gasproductie uit Groningen is de netto export van aardgas op de korte termijn iets lager. Nederland blijft een netto exporteur van aardgas en de export kan tot (na) 2040 worden voorgezet (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014; TNO, 2012).
Ook in het Energy (r)evolution scenario is geen import van aardgas nodig en blijft Nederland netto gasexporteur indien er 200 miljard m3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014; TNO, 2012). Dit is weergeven in figuur 24 en 26.
14
COLOFON
Documenttitel
Bijlage 2 – Resultaten van de scenariomodellering
Status
Eindtrapport
Datum
28 mei 2015
Projectnaam
Energiemix
Projectnummer
BC6412-100-103
Opdrachtgever
Cuadrilla Resources Nederland
15
Bijlage 3 Tabellen bij de scenariomodellering
28 mei 2015 Eindrapport
Verhouding Fossiel en hernieuwbaar in de Nederlandse energiemix Energieverkenning. Tabel 1: Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van het primaire energieverbruik tot 2040 (Gebaseerd op: ECN, 2014). Hernieuwbaar Overig Totaal Jaar PJ PJ PJ 2010 130 3268 3398 2011 137 3152 3289 2012 143 3118 3261 2013 165 3012 3177 2014 160 3007 3167 2015 174 2994 3168 2016 192 2954 3146 2017 211 2921 3132 2018 229 2912 3141 2019 248 2902 3150 2020 266 2893 3159 2021 285 2876 3161 2022 304 2860 3164 2023 323 2843 3166 2024 345 2812 3157 2025 366 2782 3148 2026 388 2751 3139 2027 410 2720 3130 2028 432 2689 3121 2029 453 2659 3112 2030 475 2628 3103 2031 497 2597 3094 2032 518 2567 3085 2033 540 2536 3076 2034 562 2505 3067 2035 584 2474 3058 2036 605 2444 3049 2037 627 2413 3040 2038 649 2384 3033 2039 670 2355 3025 2040 692 2326 3018
Energy (r)evolution Tabel 2: Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van de primaire energievraag tot 2050 (Gebaseerd op: Greenpeace, 2013). Hernieuwbaar Overig Totaal Jaar PJ PJ PJ 2010 138 3351 3489 2011 157 3299 3456 2012 177 3246 3423 2013 196 3194 3390 2014 216 3141 3357 2015 235 3089 3324 2016 273 2987 3260 2017 312 2885 3196 2018 350 2782 3133 2019 389 2680 3069 2020 427 2578 3005 2021 447 2521 2967 2022 467 2463 2930 2023 486 2406 2892 2024 506 2348 2855 2025 526 2291 2817 2026 546 2234 2779 2027 566 2176 2742 2028 585 2119 2704 2029 605 2061 2667 2030 625 2004 2629 2031 652 1949 2600 2032 679 1893 2572 2033 706 1838 2543 2034 733 1782 2515 2035 760 1727 2486 2036 786 1671 2457 2037 813 1616 2429 2038 840 1560 2400 2039 867 1505 2372 2040 894 1449 2343 2041 917 1402 2319 2042 939 1356 2295 2043 962 1309 2271 2044 984 1262 2247 2045 1007 1216 2223 2046 1030 1169 2198 2047 1052 1122 2174 2048 1075 1075 2150 2049 1097 1029 2126 2050 1120 982 2102
Scenario: Huidige Groningengasproductie zonder schaliegas Gasproductie, -consumptie, netto export en import
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 3: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 4: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Groningen
Kleine velden
Binnenlandse consumptie
Jaar
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.- Miljard m³ eq Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
51 47 48 54 42 40 40 40 40 40 40 40 39 33 29 26 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10 9 8 8 7 7
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
49 46 43 40 38 38 37 37 37 37 37 37 36 36 35 34 34 33 33 32 31 31 30 30 29 28 28 27 27 26 25
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 4 7 8 10 11 12 13 14 14 14 15 15
Export
44 40 41 46 36 34 34 35 35 32 30 27 24 16 10 5 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Groningen
Kleine velden
Binnenlandse consumptie
Jaar
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.- Miljard m³ eq Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
51 47 48 54 42 40 40 40 40 40 40 40 39 33 29 26 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10 9 8 8 7 7
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
52 52 51 51 50 50 49 48 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 28 27 26 25 24 23
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 6 8 9 11 11 12 12 13 13 14 13 13 12
Import
Export
41 35 33 36 23 21 23 25 26 24 22 20 17 10 5 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Import
Scenario: Huidige Groningengasproductie zonder schaliegas Energiemix van Nederland
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 5: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 6: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Year 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Olie
Overig fossiel
Nucleair
Importsaldo elektriciteit
Hernieuwb Kolen aar
PJ 1307 1251 1264 1189 1189 1178 1184 1181 1182 1182 1183 1184 1185 1186 1187 1188 1189 1191 1192 1193 1194 1195 1196 1197 1199 1200 1201 1202 1203 1204 1205
PJ 51 53 54 55 55 55 58 57 59 61 63 63 63 63 63 62 62 62 62 61 61 61 60 60 60 60 59 59 59 58 58
PJ 38 40 39 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 42 42 42 42 42 42 42 41 41 41 41 41 41 41
PJ 10 33 62 76 79 74 87 78 64 49 35 31 26 22 20 19 17 16 14 13 11 9 8 6 5 3 2 0 0 0 0
PJ 130 137 143 165 160 174 192 211 229 248 266 285 304 323 345 366 388 410 432 453 475 497 518 540 562 584 605 627 649 670 692
PJ 318 313 344 375 445 447 401 381 386 392 397 398 399 400 389 379 368 358 347 337 326 315 305 294 284 273 263 252 241 231 220
Aardgas kleine velden PJ 696 669 582 479 508 526 519 529 528 494 469 425 400 409 398 380 379 367 367 330 294 257 239 220 202 184 165 147 129 129 110
Aardgas Import Groningen aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
PJ 848 793 773 795 688 671 662 652 650 681 703 733 743 720 712 710 693 665 599 542 493 449 408 374 340 317 285 253 253 222 222
PJ 1389 1268 1296 1460 1137 1060 1076 1113 1116 1009 939 843 746 491 325 174 72 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 3398 3289 3261 3177 3167 3168 3146 3132 3141 3150 3159 3161 3164 3166 3157 3148 3139 3130 3121 3112 3103 3094 3085 3076 3067 3058 3049 3040 3033 3025 3018
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 20 67 140 208 269 308 342 375 397 428 459 458 470 469
Year 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Olie
Nucleair
Hernieuwb Kolen aar
PJ 1318 1304 1290 1275 1261 1247 1222 1196 1171 1145 1120 1094 1067 1041 1015 989 962 936 910 883 857 837 817 797 777 757 737 717 697 677 657
PJ 42 34 25 17 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 138 157 177 196 216 235 273 312 350 389 427 447 467 486 506 526 546 566 585 605 625 652 679 706 733 760 786 813 840 867 894
PJ 347 331 314 298 281 265 223 182 140 99 57 58 58 59 60 61 61 62 63 63 64 65 66 67 68 69 69 70 71 72 73
Aardgas kleine velden PJ 741 746 694 603 676 693 677 675 659 604 561 503 468 473 457 433 404 367 367 330 294 257 239 220 202 184 165 147 129 129 110
Aardgas Import Groningen aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
PJ 903 885 923 1001 915 884 865 831 812 833 840 867 870 832 817 809 739 665 599 542 493 449 408 374 340 317 285 253 253 222 222
PJ 1289 1099 1034 1130 743 680 716 788 823 748 710 631 552 315 161 22 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 3489 3456 3423 3390 3357 3324 3260 3196 3133 3069 3005 2967 2930 2892 2855 2817 2779 2742 2704 2667 2629 2600 2572 2543 2515 2486 2457 2429 2400 2372 2343
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 67 146 181 242 297 341 363 379 396 401 415 428 410 405 387
Scenario: Lagere Groningengasproductie zonder schaliegas Gasproductie, -consumptie, netto export en import
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 7: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m3 per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). Groningen
Kleine velden
Binnenlandse Export consumptie
Import
Jaar
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
51 47 48 54 42 40 35 30 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
49 46 43 40 38 38 37 37 37 37 37 37 36 36 35 34 34 33 33 32 31 31 30 30 29 28 28 27 27 26 25
44 40 41 46 36 34 29 25 20 17 15 12 10 8 6 4 4 3 4 3 3 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 4 5 7 8 10 11 11 12
Tabel 8: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m3 per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013). Groningen
Kleine velden
Binnenlandse consumptie
Jaar
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.- Miljard m³ eq Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
51 47 48 54 42 40 35 30 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
52 52 51 51 50 50 49 48 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 28 27 26 25 24 23
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 2 3 5 6 7 8 9 9 9 9
Export
41 35 33 36 23 21 18 15 11 9 7 5 4 2 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Import
Scenario: Lagere Groningengasproductie zonder schaliegas Energiemix van Nederland
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 9: Primair energieverbruik en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 10: Primaire energievraag en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Olie
Overig fossiel
Nucleair
Importsaldo elektriciteit
Hernieuw Kolen baar
PJ 1307 1251 1264 1189 1189 1178 1184 1181 1182 1182 1183 1184 1185 1186 1187 1188 1189 1191 1192 1193 1194 1195 1196 1197 1199 1200 1201 1202 1203 1204 1205
PJ 51 53 54 55 55 55 58 57 59 61 63 63 63 63 63 62 62 62 62 61 61 61 60 60 60 60 59 59 59 58 58
PJ 38 40 39 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 42 42 42 42 42 42 42 41 41 41 41 41 41 41
PJ 10 33 62 76 79 74 87 78 64 49 35 31 26 22 20 19 17 16 14 13 11 9 8 6 5 3 2 0 0 0 0
PJ 130 137 143 165 160 174 192 211 229 248 266 285 304 323 345 366 388 410 432 453 475 497 518 540 562 584 605 627 649 670 692
PJ 318 313 344 375 445 447 401 381 386 392 397 398 399 400 389 379 368 358 347 337 326 315 305 294 284 273 263 252 241 231 220
Aardgas kleine velden PJ 696 669 582 479 508 526 558 614 666 631 605 557 520 481 437 390 362 333 327 299 269 252 239 220 202 184 165 147 129 129 110
Aardgas Import Groningen aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
PJ 848 793 773 795 688 671 623 567 512 544 567 600 623 648 673 700 709 718 705 715 725 723 665 599 542 493 449 408 374 340 317
PJ 1389 1268 1296 1460 1137 1060 918 797 641 534 464 368 309 250 196 141 124 107 126 108 91 21 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 3398 3289 3261 3177 3167 3168 3146 3132 3141 3150 3159 3161 3164 3166 3157 3148 3139 3130 3121 3112 3103 3094 3085 3076 3067 3058 3049 3040 3033 3025 3018
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 52 117 173 221 264 304 337 352 374
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Olie
Nucleair
Hernieuwb Kolen aar
PJ 1318 1304 1290 1275 1261 1247 1222 1196 1171 1145 1120 1094 1067 1041 1015 989 962 936 910 883 857 837 817 797 777 757 737 717 697 677 657
PJ 42 34 25 17 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 138 157 177 196 216 235 273 312 350 389 427 447 467 486 506 526 546 566 585 605 625 652 679 706 733 760 786 813 840 867 894
PJ 347 331 314 298 281 265 223 182 140 99 57 58 58 59 60 61 61 62 63 63 64 65 66 67 68 69 69 70 71 72 73
Aardgas kleine velden PJ 741 746 694 603 676 693 728 783 831 771 723 659 609 556 502 441 404 367 363 328 293 257 239 220 202 184 165 147 129 129 110
Aardgas Import Groningen aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
PJ 903 885 923 1001 915 884 814 723 640 665 678 710 729 749 772 791 791 791 783 786 790 739 665 599 542 493 449 408 374 340 317
PJ 1289 1099 1034 1130 743 680 557 471 348 273 235 156 115 73 32 0 0 0 12 7 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 3489 3456 3423 3390 3357 3324 3260 3196 3133 3069 3005 2967 2930 2892 2855 2817 2779 2742 2704 2667 2629 2600 2572 2543 2515 2486 2457 2429 2400 2372 2343
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10 15 20 0 0 0 50 107 155 193 225 250 273 289 287 292
Scenario: Huidige Groningengasproductie met midden schaliegas scenario Gasproductie, -consumptie, netto export en import
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 11: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Binnenlandse consumptie
Jaar
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.- Miljard m³ eq Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
51 47 48 54 42 40 40 40 40 40 40 40 39 33 29 26 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10 9 8 8 7 7
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 2 3 3 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8
49 46 43 40 38 38 37 37 37 37 37 37 36 36 35 34 34 33 33 32 31 31 30 30 29 28 28 27 27 26 25
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 4 5 5 5 6 7 8 8 7 7
Export
44 40 41 46 36 34 34 35 35 32 30 27 24 16 11 7 4 2 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Tabel 12: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013). Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Binnenlandse Export consumptie
Import
Jaar
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
51 47 48 54 42 40 40 40 40 40 40 40 39 33 29 26 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10 9 8 8 7 7
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 2 3 3 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8
52 52 51 51 50 50 49 48 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 28 27 26 25 24 23
41 35 33 36 23 21 23 25 26 24 22 20 17 10 6 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 3 4 5 6 6 6 6 6 6 7 6 5 5
Import
Scenario: Huidige Groningengasproductie met midden schaliegas scenario Energiemix van Nederland
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 13: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 14: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Olie
Overig fossiel
Nucleair
Importsaldo elektriciteit
Hernieuw Kolen baar
Aardgas kleine velden
Aardgas Import Schaliegas Groningen aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
PJ 1307 1251 1264 1189 1189 1178 1184 1181 1182 1182 1183 1184 1185 1186 1187 1188 1189 1191 1192 1193 1194 1195 1196 1197 1199 1200 1201 1202 1203 1204 1205
PJ 51 53 54 55 55 55 58 57 59 61 63 63 63 63 63 62 62 62 62 61 61 61 60 60 60 60 59 59 59 58 58
PJ 38 40 39 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 42 42 42 42 42 42 42 41 41 41 41 41 41 41
PJ 10 33 62 76 79 74 87 78 64 49 35 31 26 22 20 19 17 16 14 13 11 9 8 6 5 3 2 0 0 0 0
PJ 130 137 143 165 160 174 192 211 229 248 266 285 304 323 345 366 388 410 432 453 475 497 518 540 562 584 605 627 649 670 692
PJ 696 669 582 479 508 526 519 529 528 494 469 425 400 407 392 368 361 349 358 330 294 257 239 220 202 184 165 147 129 129 110
PJ 848 793 773 795 688 671 662 652 650 681 703 733 743 715 701 688 661 633 585 542 493 449 408 374 340 317 285 253 253 222 222
PJ 1389 1268 1296 1460 1137 1060 1076 1113 1116 1009 939 843 746 502 347 214 127 54 25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 3398 3289 3261 3177 3167 3168 3146 3132 3141 3150 3159 3161 3164 3166 3157 3148 3139 3130 3121 3112 3103 3094 3085 3076 3067 3058 3049 3040 3033 3025 3018
PJ 318 313 344 375 445 447 401 381 386 392 397 398 399 400 389 379 368 358 347 337 326 315 305 294 284 273 263 252 241 231 220
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 17 34 49 70 90 110 129 147 165 184 202 202 220 220 220 239 239
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 30 79 122 143 158 173 196 208 239 238 232 231
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Olie
Nucleair
Hernieuwb Kolen aar
Aardgas kleine velden
Aardgas Import Schaliegas Groningen aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
PJ 1318 1304 1290 1275 1261 1247 1222 1196 1171 1145 1120 1094 1067 1041 1015 989 962 936 910 883 857 837 817 797 777 757 737 717 697 677 657
PJ 42 34 25 17 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 138 157 177 196 216 235 273 312 350 389 427 447 467 486 506 526 546 566 585 605 625 652 679 706 733 760 786 813 840 867 894
PJ 741 746 694 603 676 693 677 675 659 604 561 503 468 470 450 419 404 367 367 330 294 257 239 220 202 184 165 147 129 129 110
PJ 903 885 923 1001 915 884 865 831 812 833 840 867 870 827 805 784 739 665 599 542 493 449 408 374 340 317 285 253 253 222 222
PJ 1289 1099 1034 1130 743 680 716 788 823 748 710 631 552 326 183 63 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 3489 3456 3423 3390 3357 3324 3260 3196 3133 3069 3005 2967 2930 2892 2855 2817 2779 2742 2704 2667 2629 2600 2572 2543 2515 2486 2457 2429 2400 2372 2343
PJ 347 331 314 298 281 265 223 182 140 99 57 58 58 59 60 61 61 62 63 63 64 65 66 67 68 69 69 70 71 72 73
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9 19 38 55 73 92 110 129 147 165 184 202 202 220 220 220 239 239
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12 73 89 132 168 194 198 196 194 199 194 208 190 167 149
Scenario: Huidige Groningengasproductie met hoog schaliegas scenario Gasproductie, -consumptie, netto export en import
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 15: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Binnenlandse Export consumptie
Import
Jaar
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
51 47 48 54 42 40 40 40 40 40 40 40 39 33 29 26 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10 9 8 8 7 7
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 4 5 7 8 10 12 13 15 17 18 18 20 20 20 22 22
49 46 43 40 38 38 37 37 37 37 37 37 36 36 35 34 34 33 33 32 31 31 30 30 29 28 28 27 27 26 25
44 40 41 46 36 34 34 35 35 32 30 27 24 17 12 9 7 6 6 6 5 5 5 6 6 6 6 5 5 7 7
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Tabel 16: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013).
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Binnenlandse Export consumptie
Import
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
51 47 48 54 42 40 40 40 40 40 40 40 39 33 29 26 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10 9 8 8 7 7
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 4 5 7 8 10 12 13 15 17 18 18 20 20 20 22 22
52 52 51 51 50 50 49 48 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 28 27 26 25 24 23
41 35 33 36 23 21 23 25 26 24 22 20 17 11 7 4 3 2 3 2 2 2 3 5 6 6 7 6 7 9 9
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Scenario: Huidige Groningengasproductie met hoog schaliegas scenario Energiemix van Nederland
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 17: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 18: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Olie
Overig fossiel
Nucleair
Importsaldo elektriciteit
Hernieuwb Kolen aar
Aardgas kleine velden
Aardgas Schaliegas Groningen
Import aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
PJ 1307 1251 1264 1189 1189 1178 1184 1181 1182 1182 1183 1184 1185 1186
PJ 51 53 54 55 55 55 58 57 59 61 63 63 63 63
PJ 38 40 39 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43
PJ 10 33 62 76 79 74 87 78 64 49 35 31 26 22
PJ 130 137 143 165 160 174 192 211 229 248 266 285 304 323
PJ 318 313 344 375 445 447 401 381 386 392 397 398 399 400
PJ 696 669 582 479 508 526 519 529 528 494 469 425 400 402
PJ 848 793 773 795 688 671 662 652 650 681 703 733 743 706
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 22
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 1389 1268 1296 1460 1137 1060 1076 1113 1116 1009 939 843 746 523
PJ 3398 3289 3261 3177 3167 3168 3146 3132 3141 3150 3159 3161 3164 3166
1187 1188 1189
63 62 62
43 43 43
20 19 17
345 366 388
389 379 368
381 348 333
682 651 609
47 91 130
0 0 0
388 289 229
2027 2028
1191 1192
62 62
42 42
16 14
410 432
358 347
311 309
563 503
178 220
0 0
2029 2030 2031
1193 1194
61 61
42 42
13 11
453 475
337 326
282 253
463 425
269 316
1195 1196 1197
61 60 60
42 42 42
9 8 6
497 518 540
315 305 294
223 204 184
389 349 313
1199 1200
60 60
41 41
5 3
562 584
284 273
166 153
2037 2038
1201 1202 1203
59 59 59
41 41 41
2 0 0
605 627 649
263 252 241
2039 2040
1204 1205
58 58
41 41
0 0
670 692
231 220
2032 2033 2034 2035 2036
Olie
Nucleair
Hernieuwb Kolen aar
Aardgas kleine velden
Aardgas Schaliegas Groningen
Import aardgas
Export aardgas
Totaal verbruik
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023
PJ 1318 1304 1290 1275 1261 1247 1222 1196 1171 1145 1120 1094 1067 1041
PJ 42 34 25 17 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 138 157 177 196 216 235 273 312 350 389 427 447 467 486
PJ 347 331 314 298 281 265 223 182 140 99 57 58 58 59
PJ 741 746 694 603 676 693 677 675 659 604 561 503 468 464
PJ 903 885 923 1001 915 884 865 831 812 833 840 867 870 816
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 25
PJ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 1289 1099 1034 1130 743 680 716 788 823 748 710 631 552 346
PJ 3489 3456 3423 3390 3357 3324 3260 3196 3133 3069 3005 2967 2930 2892
3157 3148 3139
2024 2025 2026
1015 989 962
0 0 0
506 526 546
60 61 61
437 397 376
783 742 688
54 104 146
0 0 0
224 138 90
2855 2817 2779
190 196
3130 3121
2027 2028
936 910
0 0
566 585
62 63
348 343
631 559
199 245
0 0
64 82
2742 2704
0 0
174 160
3112 3103
2029 2030
883 857
0 0
605 625
63 64
310 276
509 463
295 345
0 0
73 71
2667 2629
363 403 439
0 0 0
151 164 183
3094 3085 3076
2031 2032 2033
837 817 797
0 0 0
652 679 706
65 66 67
239 215 192
417 369 326
390 426 457
0 0 0
79 109 145
2600 2572 2543
278 264
473 481
0 0
202 180
3067 3058
2034 2035
777 757
0 0
733 760
68 69
169 154
285 265
483 483
0 0
181 176
2515 2486
134 123 107
232 211 210
512 525 523
0 0 0
201 171 171
3049 3040 3033
2036 2037 2038
737 717 697
0 0 0
786 813 840
69 70 71
132 118 101
228 204 198
504 506 493
0 0 0
215 201 219
2457 2429 2400
102 87
176 175
542 539
0 0
212 213
3025 3018
2039 2040
677 657
0 0
867 894
72 73
94 78
162 157
499 484
0 0
277 295
2372 2343
Jaar
Scenario: Lagere Groningengasproductie met midden schaliegas scenario Gasproductie, -consumptie, netto export en import
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 19: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 20: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013).
Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Miljard m³ Miljard m³ Miljard m³ Gron.-eq Gron.-eq Gron.-eq Jaar 2010 51 42 2011 47 39 2012 48 36 2013 54 32 2014 42 31 2015 40 31 2016 35 31 2017 30 32 2018 25 32 2019 25 29 2020 25 27 2021 25 23 2022 25 21 2023 25 19 2024 25 16 2025 25 14 2026 25 13 2027 25 12 2028 25 12 2029 25 10 2030 25 9 2031 23 8 2032 21 8 2033 19 7 2034 17 6 2035 16 6 2036 14 5 2037 13 5 2038 12 4 2039 11 4 2040 10 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 2 3 3 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8
Binnenlandse Export consumptie
Import
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq 49 46 43 40 38 38 37 37 37 37 37 37 36 36 35 34 34 33 33 32 31 31 30 30 29 28 28 27 27 26 25
44 40 41 46 36 34 29 25 20 17 15 12 10 8 7 6 6 6 7 7 7 5 4 2 1 0 0 0 0 0 0
Jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 3 4 4 4
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Binnenlandse Export consumptie
Import
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
51 47 48 54 42 40 35 30 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 2 3 3 4 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8
Miljard m³ Gron.-eq 52 52 51 51 50 50 49 48 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 28 27 26 25 24 23
41 35 33 36 23 21 18 15 11 9 7 5 4 3 2 1 1 2 3 4 4 3 2 1 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 2 2 2
Scenario: Lagere Groningengasproductie met midden schaliegas scenario Energiemix van Nederland
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 21: Primair energieverbruik en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar met 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 22: Primaire energievraag en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar met 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Overig fossiel
Olie Jaar
PJ
Importsaldo elektriciteit
Nucleair
PJ
PJ
Hernieuwb Kolen aar
PJ
PJ
PJ
Aardgas Aardgas Import Export Totaal kleine Schaliegas Groningen aardgas aardgas verbruik velden PJ PJ PJ PJ PJ PJ 696 848 0 0 1389 3398 669 793 0 0 1268 3289 582 773 0 0 1296 3261 479 795 0 0 1460 3177 508 688 0 0 1137 3167 526 671 0 0 1060 3168 558 623 0 0 918 3146 614 567 0 0 797 3132 666 512 0 0 641 3141 631 544 0 0 534 3150 605 567 0 0 464 3159 557 600 0 0 368 3161 520 623 0 0 309 3164 477 643 9 0 261 3166 430 662 18 0 218 3157 378 678 35 0 182 3148 346 678 47 0 179 3139
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
1307 1251 1264 1189 1189 1178 1184 1181 1182 1182 1183 1184 1185 1186 1187 1188 1189
51 53 54 55 55 55 58 57 59 61 63 63 63 63 63 62 62
38 40 39 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43
10 33 62 76 79 74 87 78 64 49 35 31 26 22 20 19 17
130 137 143 165 160 174 192 211 229 248 266 285 304 323 345 366 388
318 313 344 375 445 447 401 381 386 392 397 398 399 400 389 379 368
2027 2028 2029
1191 1192 1193
62 62 61
42 42 42
16 14 13
410 432 453
358 347 337
314 303 272
676 653 651
63 76 91
0 0 0
180 218 219
2030 2031
1194 1195
61 61
42 42
11 9
475 497
326 315
241 219
648 630
105 125
0 0
2032 2033 2034
1196 1197
60 60
42 42
8 6
518 540
305 294
213 206
594 559
148 171
2035 2036
1199 1200 1201
60 60 59
41 41 41
5 3 2
562 584 605
284 273 263
196 184 165
525 493 449
2037 2038
1202 1203
59 59
41 41
0 0
627 649
252 241
147 129
2039 2040
1204 1205
58 58
41 41
0 0
670 692
231 220
129 110
Olie Jaar
Hernieuwb Kolen aar
Nucleair
PJ
PJ
PJ
PJ
Aardgas Aardgas Import kleine Schaliegas Groningen aardgas velden PJ PJ PJ PJ 741 903 0 746 885 0 694 923 0 603 1001 0 676 915 0 693 884 0 728 814 0 783 723 0 831 640 0 771 665 0 723 678 0 659 710 0 609 729 0 552 743 10 493 759 21 430 772 39 391 766 53
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
1318 1304 1290 1275 1261 1247 1222 1196 1171 1145 1120 1094 1067 1041 1015 989 962
42 34 25 17 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
138 157 177 196 216 235 273 312 350 389 427 447 467 486 506 526 546
347 331 314 298 281 265 223 182 140 99 57 58 58 59 60 61 61
3130 3121 3112
2027 2028 2029
936 910 883
0 0 0
566 585 605
62 63 63
351 337 299
757 726 716
220 168
3103 3094
2030 2031
857 837
0 0
625 652
64 65
262 235
0 0
113 67
3085 3076
2032 2033
817 797
0 0
679 706
66 67
196 202 220
0 19 44
29 0 0
3067 3058 3049
2034 2035 2036
777 757 737
0 0 0
733 760 786
408 374
220 220
83 117
0 0
3040 3033
2037 2038
717 697
0 0
340 317
239 239
113 136
0 0
3025 3018
2039 2040
677 657
0 0
Export aardgas
Totaal verbruik
PJ
PJ
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1289 1099 1034 1130 743 680 557 471 348 273 235 156 115 84 54 30 40
3489 3456 3423 3390 3357 3324 3260 3196 3133 3069 3005 2967 2930 2892 2855 2817 2779
70 84 100
0 0 0
53 104 117
2742 2704 2667
706 677
115 134
0 0
131 96
2629 2600
226 214
628 582
156 178
0 0
59 29
2572 2543
68 69 69
200 184 165
537 493 449
200 202 220
0 23 30
9 0 0
2515 2486 2457
813 840
70 71
147 129
408 374
220 220
53 69
0 0
2429 2400
867 894
72 73
129 110
340 317
239 239
48 54
0 0
2372 2343
Scenario: Lagere Groningengasproductie met hoog schaliegas scenario Gasproductie, -consumptie, netto export en import
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 23: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 24: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013).
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Binnenlandse Export consumptie
Import
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
51 47 48 54 42 40 35 30 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 4 5 7 8 10 12 13 15 17 18 18 20 20 20 22 22
Miljard m³ Gron.-eq 49 46 43 40 38 38 37 37 37 37 37 37 36 36 35 34 34 33 33 32 31 31 30 30 29 28 28 27 27 26 25
44 40 41 46 36 34 29 25 20 17 15 12 10 9 8 8 9 10 12 13 14 14 13 13 13 11 12 10 9 10 10
Jaar 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Groningen
Kleine velden
Schaliegas
Binnenlandse Export consumptie
Import
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
Miljard m³ Gron.-eq
51 47 48 54 42 40 35 30 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 25 23 21 19 17 16 14 13 12 11 10
42 39 36 32 31 31 31 32 32 29 27 23 21 19 16 14 13 12 12 10 9 8 8 7 6 6 5 5 4 4 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 4 5 7 8 10 12 13 15 17 18 18 20 20 20 22 22
Miljard m³ Gron.-eq 52 52 51 51 50 50 49 48 46 45 44 43 42 41 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 28 27 26 25 24 23
41 35 33 36 23 21 18 15 11 9 7 5 4 3 3 3 4 6 9 10 12 12 12 12 12 11 12 11 11 12 12
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Scenario: Lagere Groningengasproductie met hoog schaliegas scenario Energiemix van Nederland
Energieverkenning.
Energy (r)evolution
Tabel 25: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).
Tabel 26: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).
Overig fossiel
Olie Jaar
PJ 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Nucleair
PJ 1307 1251 1264 1189 1189 1178 1184 1181 1182 1182 1183 1184 1185 1186 1187 1188 1189 1191 1192 1193 1194 1195 1196 1197 1199 1200 1201 1202 1203 1204 1205
PJ 51 53 54 55 55 55 58 57 59 61 63 63 63 63 63 62 62 62 62 61 61 61 60 60 60 60 59 59 59 58 58
38 40 39 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 43 42 42 42 42 42 42 42 41 41 41 41 41 41 41
Importsaldo elektriciteit
Hernieuw Kolen baar
PJ
PJ 10 33 62 76 79 74 87 78 64 49 35 31 26 22 20 19 17 16 14 13 11 9 8 6 5 3 2 0 0 0 0
PJ 130 137 143 165 160 174 192 211 229 248 266 285 304 323 345 366 388 410 432 453 475 497 518 540 562 584 605 627 649 670 692
318 313 344 375 445 447 401 381 386 392 397 398 399 400 389 379 368 358 347 337 326 315 305 294 284 273 263 252 241 231 220
Aardgas Aardgas Import Export Totaal Schaliegas kleine Groningen aardgas aardgas verbruik velden PJ PJ PJ PJ PJ PJ 696 848 0 0 1389 3398 669 793 0 0 1268 3289 582 773 0 0 1296 3261 479 795 0 0 1460 3177 508 688 0 0 1137 3167 526 671 0 0 1060 3168 558 623 0 0 918 3146 614 567 0 0 797 3132 666 512 0 0 641 3141 631 544 0 0 534 3150 605 567 0 0 464 3159 557 600 0 0 368 3161 520 623 0 0 309 3164 470 633 25 0 281 3166 417 642 51 0 259 3157 357 640 93 0 257 3148 320 627 125 0 281 3139 282 608 161 0 316 3130 267 575 191 0 388 3121 233 558 222 0 423 3112 201 542 251 0 458 3103 177 509 289 0 441 3094 166 462 328 0 420 3085 153 417 365 0 408 3076 140 376 400 0 404 3067 131 353 413 0 356 3058 117 317 445 0 365 3049 107 296 456 0 326 3040 95 277 467 0 292 3033 92 242 486 0 330 3025 80 229 493 0 307 3018
Olie Jaar
PJ 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040
Hernieuwb Kolen aar
Nucleair PJ 1318 1304 1290 1275 1261 1247 1222 1196 1171 1145 1120 1094 1067 1041 1015 989 962 936 910 883 857 837 817 797 777 757 737 717 697 677 657
PJ 42 34 25 17 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PJ 138 157 177 196 216 235 273 312 350 389 427 447 467 486 506 526 546 566 585 605 625 652 679 706 733 760 786 813 840 867 894
347 331 314 298 281 265 223 182 140 99 57 58 58 59 60 61 61 62 63 63 64 65 66 67 68 69 69 70 71 72 73
Aardgas Aardgas Import Export Totaal kleine Schaliegas Groningen aardgas aardgas verbruik velden PJ PJ PJ PJ PJ PJ 741 903 0 0 1289 3489 746 885 0 0 1099 3456 694 923 0 0 1034 3423 603 1001 0 0 1130 3390 676 915 0 0 743 3357 693 884 0 0 680 3324 728 814 0 0 557 3260 783 723 0 0 471 3196 831 640 0 0 348 3133 771 665 0 0 273 3069 723 678 0 0 235 3005 659 710 0 0 156 2967 609 729 0 0 115 2930 544 733 29 0 105 2892 479 737 59 0 94 2855 406 729 106 0 105 2817 361 708 141 0 142 2779 316 681 181 0 190 2742 296 639 212 0 274 2704 256 614 244 0 322 2667 219 590 274 0 369 2629 190 546 310 0 369 2600 175 488 347 0 366 2572 160 434 380 0 370 2543 143 385 409 0 384 2515 132 354 415 0 352 2486 115 312 438 0 379 2457 103 285 440 0 356 2429 90 262 440 0 340 2400 84 223 448 0 395 2372 71 205 442 0 390 2343