Kernenergie in de Belgische energiemix 1. Bevoorradingszekerheid De energie-afhankelijkheid van België is hoger dan het Europees gemiddelde. Zo bedroeg het percentage energie-afhankelijkheid van België 72,9% in 2011, tegenover een beter gemiddelde van slechts 53,8% binnen de Europese Unie1. Op het vlak van energie-afhankelijkheid staat België ver achter Nederland (30,4%), het Verenigd Koninkrijk (36%), Frankrijk (48,9%), of Duitsland (61,1%). Dit wordt uiteraard voornamelijk verklaard door de afwezigheid van fossiele energiebronnen op het grondgebied. België is dus sterk afhankelijk van andere landen voor haar energiebevoorrading. Op het vlak van bevoorradingszekerheid echter verklaren de strategische keuzes, gemaakt voor de sector op lange termijn, in zeer hoge mate het klimaat waarin de productieoperatoren, maar ook de operatoren op het vlak van transport en distributie van elektriciteit, een besluit nemen met betrekking tot hun investeringen. Door te kiezen voor een doelstelling van 25% tot 30% elektriciteit geproduceerd op grond van kernenergie, legt de overheid, vertegenwoordigd door de Belgische federale overheid, op duurzame wijze een belangrijk onderdeel vast van de complexe vergelijking van de sector. Deze mate van stabiliteit en transparantie biedt op die manier een duidelijk kader die de ontwikkeling van de andere productietechnologieën mogelijk maakt (in het bijzonder, maar niet enkel op basis van gas) en ze sluit in geen enkel geval de hernieuwbare bronnen uit die aanvullend en onmisbaar zijn om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. De investeringen in verlenging van de exploitatieduur van de bestaande nucleaire installaties en in de nieuwe kerncentrales, die noodzakelijk zijn om het aandeel van elektriciteit geproduceerd op grond van nucleaire technologie, zouden ook kunnen gebeuren in de zin van een meer flexibele elektriciteitsproductie, wat een grotere complementariteit met de middelen voor hernieuwbare productie (intermitterende bronnen) toelaat. Bovendien zorgt het gebruik van nucleaire technologie voor een natuurlijke diversificatie van de primaire energiebronnen. Zoals eerder toegelicht is het uranium dat noodzakelijk is voor de bereiding van nucleaire brandstof aanwezig in heel wat landen, waaronder landen waarvan de geopolitieke stabiliteit werd aangetoond.
1
Bron: Eurostat2013.
|P a g i n a 1
2. Competitieve en stabiele energieprijzen De energieprijs heeft een impact op de competitiviteit van onze ondernemingen. Door de hogere energie-intensiteit van de economische activiteiten in België zijn de ondernemingen in vergelijking met andere landen, zoals Duitsland of Frankrijk, bijzonder kwetsbaar op het vlak van competitiviteit. Het is belangrijk om te benadrukken dat omwille van de structuur en het type industriële activiteiten en diensten die geleverd worden op het grondgebied de energie-intensiteit van België hoger ligt dan het Europese gemiddelde en hoger dan het gemiddelde van de directe buurlanden (Frankrijk en Duitsland). Deze situatie wordt weergegeven in de twee onderstaande grafieken2 :
In deze context is de totale prijs voor elektriciteit betaald per eenheid gebruikte elektriciteit een bijzonder aandachtspunt. Voor industriëlen is de vergelijking van de totale prijs per MWh bijzonder nadelig. Zo betaalt de industriële consument in België die 100 GWh verbruikt een factuur van 18% tot 47% hoger dan het gemiddelde van de concurrenten in de buurlanden (met name Frankrijk, Duitsland en Nederland). Voor een hogere consumptie loopt de meerkost voor de Belgische industrieel op tot 9% in vergelijking met het gemiddelde in diezelfde buurlanden. De productie van elektriciteit van nucleaire oorsprong behoort tot de meest competitieve bronnen Bovendien biedt de nucleaire technologie, zoals eerder toegelicht, een relatieve prijsstabiliteit op lange termijn. Hij vormt een competitieve energiebron (prijs), waarvan de kostenevolutie relatief stabiel is (volatiliteit). In vergelijking met de andere energiebronnen behoort kernenergie tot de meest competitieve bronnen. Dit wordt weergegeven door onderstaande grafiek, die de gemiddelde geactualiseerde kostprijs voor de productie van een eenheid elektriciteit 2
Bron: BNB2010, pagina 7.
|P a g i n a 2
(LCOE in USD/MWh)3 weergeeft voor centrales die in gebruik zouden worden genomen tussen 2010 en 2015. Op grond van de toegepaste methodologie en in overeenstemming met de context van de vrijgemaakte markt stemt de LCOE overeen met investeringsprojecten waarvan de beoogde rentabiliteit werd behaald.
Bij het lezen van de grafiek stellen we vast dat elektriciteit van nucleaire oorsprong behoort tot de meest competitieve energiebronnen, vooral vanuit de veronderstelling van een lage financieringskost (lage actualisatiegraad van 5%). Een lage actualisatiegraad kan in overweging worden genomen wanneer de investeerders een project als weinig risicovol beschouwen. Bijgevolg zal iedere maatregel die het risicoprofiel van projecten vermindert (bv.: stabiele regelgeving, enz.) het concurrentievermogen van de nucleaire technologie ten overstaan van andere technologieën versterken. We stellen ook vast dat uitgaande van hogere financieringskosten (actualisatiegraad van 10%) de productie van elektriciteit van nucleaire oorsprong zich wat concurrentievermogen betreft vergeleken kan worden met andere technologieën zoals gas. We wijzen er echter ook op dat naast het verschil in termen van milieu-impact van de gastechnologie, deze laatste ook een aantal grote nadelen heeft wat betreft het risico van energiebevoorrading en prijsvolatiliteit. Nucleaire brandstof daarentegen vertoont daarentegen een zwak risicoprofiel op het vlak van energiebevoorrading en een lagere prijsvolatiliteit dan gas.
3
Bron: OCDE-IEA-AEN-2010, pagina's 4 en 5. Om de 5 jaar publiceren de OESO en het Internationaal Energieagentschap een uitgave rond "Geraamde kosten voor de productie van elektriciteit". De volgende uitgave zal gepubliceerd worden in mei 2015 (cf. : https://www.oecd-nea.org/ndd/egc/2014/ ). De gemiddelde geactualiseerde kosten voor de productie van elektriciteit die worden weergegeven in de grafiek zijn in het bijzonder geldig voor België (BEL).
|P a g i n a 3
Onderstaande grafiek toont de stabiliteit van de prijs voor uranium aan voor de periode 1986-2007 (uitgezonderd de spotprijsmarkt waar de volatiliteit veel hoger is omwille van tradingactiviteiten; er moet echter op gewezen worden dat het grootste deel van de energiebevoorrading - ongeveer 90% in België - onderdeel uitmaakt van langetermijncontracten)4
Prijs €/kg U
Gem. aankoopprijs - EU en VS
4
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
prix moyen UE gem. prijs EU prix moyen USA gem. prijs VS ** ** spotprijs prix spot ** Trade
Bron: CREG2010 en Synatom2013.
|P a g i n a 4
3. Uitstoot van broeikasgassen / impact op de klimaatsverandering De klimaatverandering is tijdens de twee laatste decennia één van de grootste bezorgdheden geworden van de Europese Commissie en van de lidstaten. In haar strijd tegen dit fenomeen heeft de Commissie verschillende programma's ingevoerd die meer specifiek de strijd aanbinden tegen verontreinigende uitstoot. De Europese doelstellingen op het vlak van verontreinigende uitstoot zijn ambitieuze doelstellingen. De eerste doelstelling, die tegen 2020 moet behaald worden, is een afname van de uitstoot van broeikasgas met 20% ten opzichte van 1990. Op langere termijn – tegen 2050 – is de Europese Commissie vastberaden om de uitstoot van broeikasgas met 80% tot 95% te verminderen, in vergelijking met de niveaus van 1990, en ze heeft hiertoe een ambitieuze "koolstofarme" strategie ingevoerd. In het kader van deze ambitieuze Europese strategie heeft de overheid, vertegenwoordigd door de federale Belgische regering, vanuit de keuze voor een doelstelling van 25% tot 30% elektriciteit geproduceerd op grond van nucleaire technologie enerzijds een productiemiddel voorzien dat haar de mogelijkheid biedt om de vooropgestelde doelstellingen voor de vermindering van vervuilende uitstoot te realiseren. Tegelijk geeft dit streefcijfer de overheid meer tijd om de meest performante hernieuwbare energiebronnen, zowel op technologisch als economisch, te identificeren en tot een definitief besluit hierover te komen. De CO2 uitstoot vertegenwoordigt de meerderheid van de uitstoot van broeikasgassen. De CO2 uitstoot via de productie van elektriciteit uit kernenergie (16g / KWh) of hernieuwbare energie (wind: 12g / KWh) is vrijwel nihil, wat echter niet het geval is bij de productie van energie op basis van gascentrales (overwogen alternatieve productiebron in geval van kernuitstap) die 469g / KWh uitstoten. De productie van kernenergie draagt actief bij aan de strijd tegen de klimaatverandering op lange termijn. Op die manier is kernenergie onmisbaar voor het behalen van de klimaatdoelstellingen die door België werden vastgelegd. De uitstoot van CO2 door de kerncentrales is, gemeten over hun totale exploitatieduur, bijzonder laag in vergelijking met deze van fossiele brandstoffen, en vergelijkbaar met deze van hernieuwbare energiebronnen. Onderstaande grafiek geeft het totale percentage uitstoot van broeikasgassen (in gram CO2-"equivalent") per eenheid geproduceerde energie weer (g CO2 eq./kWh) voor de verschillende technologieën5.
5
Bron: BNB2010, pagina 10. De resultaten vormen de gecumuleerde cijfers als gevolg van een studie van de literatuur aangaande de evaluatie van de uitstoot van broeikasgassen gedurende de levenscyclus (Life Cycle Analysis). De weergegeven waarden stemmen overeen met het 5e percentiel van de verzamelde gegevens.
|P a g i n a 5
4. Duurzaamheid en de creatie van duurzame en kwaliteitsvolle jobs Kerncentrales vereisen, in tegenstelling tot sommige andere technologieën voor elektriciteitsproductie, vele plaatselijke jobs voor de uitbating en het onderhoud ervan. De productie van nucleaire elektriciteit vertegenwoordigt vandaag meer dan 10.000 voltijdse jobs in België6. De verlenging van de bestaande centrales zou toelaten om deze tewerkstelling op lange termijn te behouden. Het is belangrijk hierbij te preciseren dat het in het merendeel van de gevallen over jobs met een hoge toegevoegde waarde gaat, gekenmerkt door een hoog competentie- en kwalificatieniveau. Tot slot beschikt België over een belangrijke en internationaal erkende know-how in de nucleaire sector. In tegenstelling tot een phase-out strategie, die onvermijdelijk zou leiden tot het uitsterven van deze kennis en kunde en tot een afname van gekwalificeerd personeel, zou een energiestrategie gericht op nucleaire energie onze sterkte kunnen consolideren, het technologische uitstalraam van België internationaal kunnen versterken in een sector met een hoge toegevoegde waarde en deze kennis verder kunnen exporteren.
6
De tewerkstelling binnen de nucleaire technologie, studie PwC, 2012
|P a g i n a 6