en
enleving
isch
els
27. Euthanasie en de goede dood ‘Ik heb kanker en ik sta alleen in het leven. Ik ben altijd bang geweest voor de dood en nu zeker. De laatste jaren heb ik veel mensen in mijn omgeving zien lijden in de laatste periode van hun leven. De kans is groot dat het einde van mijn leven ook heel pijnlijk zal zijn. Dat wil ik niet. Ik wil mijn leven laten beëindigen op het moment dat mijn ziekte nog draaglijk is.’ Een op de drie Nederlanders krijgt in de loop van zijn leven kanker. Een aantal van hen overlijdt na een zwaar ziekbed. Andere mensen raken door dementie de grip op hun leven kwijt. Het is heel begrijpelijk dat je in zo’n situatie soms euthanasie overweegt. Gelukkig zijn er tegenwoordig – anders dan vroeger – goede wegen om de laatste fase draaglijk te houden zonder dat dit invloed heeft op de natuurlijke dood. Bij ondraaglijk lijden kun je in Nederland de dokter vragen om je leven te beëindigen. Bij ‘euthanasie’ dient de arts je dodelijke middelen toe. Sommige Nederlanders denken dat euthanasie een recht is van de patiënt: ‘Als ik het wil, moet de arts mij helpen.’ Maar dat is niet zo. Geen enkele arts is verplicht in te gaan op een euthanasieverzoek. Euthanasie is namelijk geen normale medische handeling – je kunt je sowieso afvragen of Meer het wellezen een medische handeling is. Als artsen wel meewerken aan euthanasie, dan blijken ze dit nagenoeg unaniem te ervaren als een belastende handeling. Daarom hebben artsen graag dat patiënten zelf de dodelijke middelen innemen, zodat de vrijwilligheid ervan duidelijk zichtbaar is. Huisartsen hebben moeite met de toenemende vraag naar euthanasie. Twee derde voelt zich wel eens onder druk gezet door patiënten zelf of door hun familieleden Afwegingom te helpen bij een euthanasieverzoek. Vier op de tien artsen geven aan dat die druk de afgelopen vijf jaar is toegenomen. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag en Huisarts Vandaag (medio 2011) onder 800 huisartsen verspreid over het land. Het doden van een medemens is geen kleinigheid. We ervaren leven en dood als existentiële zaken die ons overkomen. Niet voor niets hebben alle religies het doden van onschuldige mensen altijd afgewezen (hoofdstuk 28 | 29 |32).
Euthanasie en euthanasia Wetenschappelijk
Euthanasie komt van de Griekse woorden eu = ‘goede’ en thanatos = ‘dood’. In de oudheid werd hier iets heel anders mee bedoeld dan in onze samenleving. We komen het woord in z’n meest elementaire betekenis tegen bij Suetorius (± 100 na Chr.) in zijn Vitae Caesarum (het leven van Caesar). Hij schrijft: ‘Zo dikwijls Caesar Augustus hoorde dat iemand plotseling en zonBehandeling der lijden was gestorven, bad hij om euthanasia voor zichzelf en zijn gezin.’ Het gaat hier over de natuurlijke ‘goede, zachte 203
Pastoraal
n
enleving
sch
els
DEEL 4 LEVEN IN DE LAATSTE FASE
dood’: een overlijden zonder een zwaar sterfbed. Het is een heel legitieme wens, die losstaat van de wens om kunstmatige levensbeëindiging in het geval van pijn en lijden.
De invoering van euthanasie Op 1 april 2002 is de ‘Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding’ in werking getreden. Daarmee werd euthanasie in Nederland wettelijk toegestaan. Het is een revolutionaire omwenteling, want millennia lang was de bescherming van het leven uitgangspunt van het recht. Dat gold ook voor ernstig zieken in hun laatste levensfase. Kort voor de invoering van de ‘euthanasiewet’ schreef historicus prof. dr. James Kennedy een stuk in NRC Handelsblad. Daarin stelt hij dat het Nederlandse euthanasiebeleid gebaseerd is op een wel heel rooskleurig beeld van de realiteit: ‘Het veronderstelt een goed opgeleide, welbespraakte en sociaal vaardige patiënt, die in harmonie leeft met zijn sociale omgeving en een goed contact heeft met zijn arts (…). Iedereen in deze constellatie wordt uitsluitend door de beste bedoelingen geleid. Het lijkt zowaar wel een heerlijke nieuwe wereld…’ Deze vooronderstelling zit niet alleen ingebakken in de theorie van de euthanasie, maar ze werkt ook door in de praktijk. Actieve levensbeëindiging krijgt het stempel van een ‘waardige’ of een ‘barmhartige’ dood. Die visie op de dood staat lijnrecht tegenover dat wat artsen altijd hebben Meer lezen geleerd. Sinds Hippokrates - (460-375 v.Chr.) was het je dure plicht om te vechten voor het leven. Zelfs als jouw patiënt om de dood vraagt, mag je als arts volgens de Hippokratische eed niet op dat verzoek ingaan. In het verleden waren er al middelen om het lijden rond het levenseinde te verlichten. Tegenwoordig zijn die mogelijkheden verder uitgebreid. Zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, zijn er goede middelen om pijn en benauwdheid te bestrijden. Met goede palliatieve zorg kun je als stervende opAfweging een waardige manier afscheid nemen van het leven. Dat zou de wens om euthanasie kunnen verminderen. Toch zal de vraag blijven: voor veel mensen is euthanasie geen uitweg uit de lichamelijke pijn, maar uit de ervaring van een ‘zinloos leven’. Denemarken en Nederland worden nogal eens met elkaar vergeleken als het gaat om ethische vraagstukken: op een aantal punten zitten we op dezelfde lijn. Maar als het gaat om euthanasie is Denemarken aan de juiste kant begonnen. Het land richt zich vooral op palliatieve zorg tot en metWetenschappelijk palliatieve sedatie. Nederland begon aan de achterkant, met de invoering van euthanasie. Dat heeft zelfs geresulteerd in de Levenseindekliniek, waarover straks meer. Deze ontwikkelingen verlagen de drempel naar een ‘doodscultuur’. Hoe verleidelijk ook: maakt de zelfgekozen dood niet meer kapot dan ons lief is?
Behandeling
De euthanasiepraktijk In Nederland verstaan we onder euthanasie iedere vorm van levensbeëindigend handelen door een arts op verzoek van een patiënt. Daarbij is het expliciete doel: een einde te maken aan uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Onder de euthanasiewet valt ook de hulp van de arts bij zelfdoding. In dat geval neem je zelf de dodelijke middelen tot je, onder begeleiding van een arts.
Pastoraal
204
leving
ch
s
27. EUTHANASIE EN DE GOEDE DOOD
Het is goed om helder te hebben wat wel en niet onder euthanasie valt. Wezenlijk voor euthanasie is het vrijwillige karakter ervan. Euthanasie kan alleen plaatsvinden op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken patiënt. Het staken of niet instellen van een medische behandeling op verzoek van de patiënt is dus geen euthanasie. Je kunt daarbij denken aan het weigeren van voeding door een patiënt. Zo’n weigering moet de arts respecteren. Zie je als arts af van een zinloze medische behandeling, dan is er ook geen sprake van euthanasie. Dit hoort bij het normale medische handelen. Hetzelfde geldt voor het toedienen van pijnbestrijdingsmiddelen: dit heeft niets te maken Meer lezenmet euthanasie. Een arts kijkt naar de symptomen en bepaalt zo hoeveel medicijnen nodig zijn voor een juiste pijnstilling. Hij geeft niet meer en niet minder. Het kan zijn dat de arts de ernstige pijn probeert te verlichten met steeds zwaardere middelen. Zo’n behandeling kan het leven mogelijk enigszins verkorten, maar dat is niet het doel. Ook dan spreek je niet van euthanasie. Er zijn goede mogelijkheden om pijn en ongemak in de laatste Afweging levensfase te verlichten. Met palliatieve sedatie kun je mensen zelfs diep laten slapen als het lijden niet op een andere manier is te verzachten. Medisch gezien is er dan ook geen zwaarwegende reden meer voor levensbeëindiging. Mensen die (fysiek) ondraaglijk lijden, kunnen goed op een andere manier worden geholpen. Emeritus hoogleraar pijnbestrijding prof. dr. B.J.P. Crul (geb. 1941) zegt in Medisch Contact dat een verzoek van de patiënt om euthanasie vanuit puur medische redenen nauwelijks meer nodig is. Goede pijnbestrijding, palliatieve zorg en palliatieve sedatie bieden een uitstekend alternatief. Wetenschappelijk Eigenlijk is het nog maar in hoge uitzonderingen nodig om euthanasie toe te passen om een medische reden – omdat het lijden niet op een andere manier kan worden verlicht. Het standpunt van prof. Crul is dan ook dat er geen strikte medische noodzaak meer is voor euthanasie. Je mag verwachten dat euthanasie meer en meer uit het medische domein zal verdwijnen, omdat de medische noodzaak er niet is. Intussen Behandeling heeft verplaatsing naar een ander domein gevaarlijke nieuwe kanten. Wie beoordeelt dan nog of er mogelijk sprake is van bijvoorbeeld een behandelbare depressie? Zolang euthanasie binnen het medische domein blijft, kunnen alternatieven beter worden afgewogen. Euthanasie valt nu nog altijd onder het strafrecht en is geen normaal medisch handelen, zoals palliatieve zorg. Het is geen vorm van zorg die je Pastoraal kunt opeisen bij je arts. Als je toch zelf wilt beschikken over je levenseinde, dan zou je de arts erbuiten moeten laten: zijn werk is gericht op leven en welzijn, niet op de dood. Het leven is iets dat je omarmt – de dood niet. Chabot en Braam schreven een handleiding om de dodende handeling in eigen beheer te nemen: het boek Uitweg. Het idee erachter: maak patiënten zelf verantwoordelijk voor hun wensen en daden. Wil je vrijwillig uit het leven stappen, laat die handeling dan niet aan een ander over. Kies eventueel voor hulp bij zelfdoding. Op die manier belast je anderen er zo weinig mogelijk mee. Dit perspectief van de euthanasiewet kenden we zo nog niet. Dit ligt in het verlengde van de denklijn van de hierboven genoemde prof. Crul. Zo zijn ook medische teams en een Levenseindekliniek niet nodig. En toch: het zou beter zijn als mensen zelf – en de samenle205
DEEL 4 LEVEN IN DE LAATSTE FASE
ving als geheel – zouden proberen de doodswens terug te dringen, door goede zorg en aandacht.
Een culturele dood Je zou euthanasie dus niet moeten bekijken vanuit medisch perspectief, maar vanuit maatschappelijk-cultureel perspectief. Dan zie je dat euthanasieverzoeken te maken hebben met de gedachte van autonomie, met zelfbepaling en zelfrealisatie. Je hoort dat terug in de redenen die mensen aanvoeren voor euthanasie: ‘Ik vind het onwaardig en ontluisterend om ernstig dement te worden’ of ‘Ik vind dat het leven ondraaglijk wordt als ik niet meer kan gaan en staat waar ik wil’ of… Hier gaat het helemaal niet om medische redenen, maar om mensen die moeite hebben met verval en lijden. Zij willen daarvoor geen verantwoordelijkheid dragen. Maar verantwoordelijkheid schept juist ruimte, terwijl absoluut individualisme en absolute zelfbeschikking imploderen. Deze vorm van euthanasie leunt op de gedachte dat je als mens autonoom bent. Je kunt en mag bepalen wat je wilt met je leven. Ook als het gaat om een keuze voor de dood. Maar volgens dé filosoof van de autonomie – Immanuël Kant (1724-1804) – geldt autonomie juist níét voor de zelfgekozen dood! We leven dus in een bijzondere culturele periode: we gaan zelfs in tegen onze eigen seculiere en rationele bronnen. De lobby voor euthanasie en hulp bij zelfdoding is groot. Deze ideologie wordt heel actief uitgedragen. Mensen die er kritiek op hebben, krijgen het verwijt dat ze de keuzevrijheid van de mens willen beperken. Je mag mensen toch geen ‘waardige dood’ onthouden? Intussen zit er iets dubbels in die ‘zelfgekozen dood’. Je kiest er eigenlijk voor een einde te maken aan je eigen zelfbeschikking. Wat betekent die zelfbeschikking nog als ik bij euthanasie kies voor de vernietiging van mijzelf als kiezer? Is ‘zelfbepaling’ dan niet een schijnvertoning? Het is maar de vraag of je als mens ooit een reële keuze kunt maken tussen leven en dood. Er mag meer aandacht zijn voor het gegeven dat er niets gaat boven een natuurlijke dood. Als er aan die dood een lijdensweg voorafgaat, mogen we die verzachten met medische en verpleegkundige ondersteuning. Dáár is (gezondheids)zorg voor: om gebrokenheid en verdriet te verzachten en te helen. De zorg is niet bedoeld als instrument om leven en dood volledig te beheersen, en dat moet zo blijven. Als we de onvoorwaardelijke bescherming van ieders leven opgeven – zoals de tendens is bij euthanasie – dan komen kwetsbare mensen steeds meer aan de rand te staan.
De Levenseindekliniek Sinds 1 maart 2012 heeft Nederland een ‘levenseindekliniek’. De instelling is bedoeld als aanvulling op de euthanasiepraktijk. Als je met een euthanasieverzoek geen gehoor vindt bij je arts, kun je bij deze kliniek terecht. Dat betekent niet dat je naar een kliniek moet om te sterven: de artsen van de Levenseindekliniek kunnen het verzoek bij de patiënt thuis of op een andere plek uitvoeren. Een kliniek met euthanasie als specialisme dus, met mobiele ‘hulpverlening’ voor de dood aan huis. Een kliniek zonder enige positieve aandacht voor de verbetering van de kwaliteit van leven, 206
27. EUTHANASIE EN DE GOEDE DOOD
allen gericht op de dood. Toch sloot zorgverzekeraar Menzis in november 2012 – als eerste – een contract met deze kliniek om de ‘behandeling’ te bekostigen. Op termijn komt er mogelijk een fysieke kliniek waar mensen terechtkunnen om te sterven. Volgens de kliniek is de wachtlijst groot. Net als bij abortusklinieken kun je de vraag stellen of het woord ‘kliniek’ in ‘levenseindekliniek’ wel deugt. Abortus op medische indicatie is een medische handeling, maar die indicatie is er hoogst zelden. Daarom is het woord ‘kliniek’ in dit verband onjuist. ‘Kliniek’ (Grieks: klinikos) duidt op de plaats waar mensen een bed vinden en waar patiënten professionele geneeskundige ondersteuning krijgen. Het is geen plek waar je met raad en daad de dood aanbiedt. Het woord ‘levenseindekliniek’ is dus fout en misleidend. En zitten we echt te wachten op het nieuwe specialisme van ‘levenseindedokters’ in een kliniek die binnen drie dagen hulp geeft bij uitsluitend euthanasie en zelfmoord? Waarvoor is zo’n levenseindekliniek een oplossing? Voor kankerpatiënten, alzheimerpatiënten en psychiatrische patiënten, aldus de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE). En misschien voor mensen met een zogenoemd ‘voltooid leven’. Artsenorganisatie KNMG benadrukt dat de euthanasiewet artsen voldoende ruimte laat voor levensbeëindiging voor lichamelijk en psychisch zieken – is daar zo’n kliniek voor nodig? Volgens de KNMG mogen artsen de zware afweging rond levensbeëindiging niet ontlopen door te verwijzen naar een kliniek voor euthanasie. Het gevaar bestaat ook dat mensen euthanasie hierdoor als een ‘recht’ gaan zien. Het is goed te beseffen dat euthanasie veel vraagt van een normale arts. In het weinige onderzoek dat er is, zie je dat sommige huisartsen hierdoor depressief worden en zelfmoordneigingen krijgen. Dat gegeven blijft volledig onderbelicht. Als een arts een verzoek weigert, is een levenseindekliniek een gemakkelijke manier om patiënten met een doodswens te helpen. Maar waarom zou je niet meer aandacht vragen voor de andere alternatieven? Thuis sterven kan toch ook op een natuurlijke manier, met goede palliatieve zorg, zonder mobiele ‘hulpverlening’? Bovendien komt tien procent van de mensen in de laatste levensfase terug op een euthanasieverklaring, volgens onderzoek van ZonMw. De Levenseindekliniek wekt de gevaarlijke suggestie dat wettelijke regels er minder gelden of worden omzeild. Artsen weigeren honderden keren per jaar een verzoek om euthanasie. Als die weigering – goeddeels – terecht is, dan is het niet logisch dat een patiënt nog kan aankloppen bij de Levenseindekliniek. Ook het pleidooi van de NVVE voor levensbeëindiging bij ‘voltooid leven’ mag in deze kliniek geen praktisch vervolg krijgen, want er is nog geen wettelijke regeling voor voltooid leven. Al met al heeft de start van deze kliniek een nare bijsmaak. KWF Kankerbestrijding noemde het initiatief voor de kliniek destijds ‘verbazingwekkend’. De artsenopleiding heeft de eeuwen door geleerd dat de dood een vijand is. Een vijand wil je toch nooit te vriend houden?
Euthanasie en het recht Het recht op de bescherming van je leven in elke fase – kortweg het ‘recht op leven’ – komt niet voor in de Nederlandse Grondwet. Dit recht 207
DEEL 4 LEVEN IN DE LAATSTE FASE
is wél expliciet erkend in een aantal internationale verdragen die Nederland heeft getekend. Eigenlijk is het dan ook vreemd dat de Nederlandse Grondwet dit recht niet kent. Een aantal andere landen heeft het recht op leven wel opgenomen in de Grondwet. Er bestaat in Nederland wel wetgeving over het punt waarop je als ongeboren kind rechten krijgt. Er zijn goede argumenten de menselijke waardigheid – en niet het zelfbeschikkingsrecht – te zien als de kernwaarde van het recht. De menselijke waardigheid is tenslotte de basis onder de rechten van de mens. Dat zie je duidelijk terug in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948. De verklaring wijst al op de waardigheid van de mens. Die waardigheid hoort bij het zijn van de mens – bij zijn bestaan. Dit geldt voor alle mensen, in elke situatie. Je kunt in dit verband ook teruggrijpen op het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Een fundamentele vraag rond de mensenrechten is of je als mens dan wel afstand kunt doen van dit bestaan, van het ‘recht op leven’. Onze mensenrechten zijn immers ‘onvervreemdbare rechten’? Ze horen onlosmakelijk bij het mens-zijn. Vanuit die gedachte heb je als mens niet het recht je leven te (laten) beëindigen. Daarmee haal je namelijk het ‘recht op leven’ omver. Zelfbeschikkingsrecht heeft een grens, zoals Immanuël Kant maar al te goed besefte. Het eindigt daar waar fundamentele waarden in het geding zijn. Daarmee is euthanasie geen optie.
Euthanasieratio Meldingen euthanasie (incl. hulp bij zelfdoding)
Levensbeëindiging bij dementie
Totaal aantal overledenen in Nederland
(bron: jaarcijfers)
(bron: jaarcijfers)
(bron: CBS statline)
Euthanasieratio Nederland (percentage euthanasie van totaal aantal sterfgevallen)
1998
349
137.482
1999
2.216
140.487
2000
2.123
140.527
1,51%
2001
2.054
140.377
1,46%
2002
1.882
142.355
1,32%
2003
1.815
141.936
1,28%
2004
1.886
136.553
1,38%
2005
1.933
136.402
1,42%
2006
1.923
2007
2.120
2008
2.331
2009 2010
3
1,58%
135.372
1,42%
133.022
1,59%
135.136
1,73%
2.636
6
134.235
1,96%
3.136
21
136.058
2,30%
2011
3.695
49
135.741
2,70%
2012
4.188
42
140.813
3,00%
Bron: Evaluatie euthanasiewet 2007, jaarcijfers RTe 1998-2012, Statline CBS.
208
27. EUTHANASIE EN DE GOEDE DOOD
Lezen
Meer lezen
-
Het aantal gemelde euthanasiegevallen neemt jaarlijks toe, zo blijkt uit de euthanasieratio. In 2010 zien we een stijging van 19 procent ten opzichte van 2009, in 2011 een stijging van 18 procent ten opzichte van 2010 en in 2012 een stijging van 13% ten opzichte van 2011.
Begraven of cremeren? Samenleving
Afweging
We worden allemaal geboren en… Dat laatste deel van de zin horen we niet graag. Toch sterven er in ons land jaarlijks heel veel mensen en worden er even zo veel lijken ‘bezorgd’. In 2012 ging het om 140.709 mensen. Nadenken over je eigen dood is niet gemakkelijk of vanzelfsprekend. Desondanks blijken veel Nederlanders dat regelmatig te doen. Wat zijn mijn persoonlijke en specifieke wensen voor de uitvaart? Kaarten, bloemen, cateMedisch ring, muziek, toespraken en de laatste rustplaats. Hoe moet mijn Wetenschappelijk lichaam worden ‘bezorgd’: begraven of gecremeerd? Of moderner: gevriesdroogd of opgelost of…? Bij deze nieuwe technieken transformeert het lichaam tot poeder door het te vriesdrogen (lyofilisatie) of door het te verzepen in een chemische vloeistof (kaliumhydroxide). Begraven is binnen onze cultuur de traditionele vorm van lijkbezorging, tenzij er sprake is Behandeling van overmacht of de volksgezondheid in gevaar is. Bijzonder is dat jongeren een grotere voorkeur Bijbels hebben voor begraven dan ouderen. Ook in de Bijbel is begraven gebruikelijk. De begrafenis van Jezus wordt ons tot in detail vermeld. Laat je je cremeren, dan wijk je af van de oude christelijke traditie van het begraven van de doden. Intussen staat het voortPastoraal bestaan van begraafplaatsen steeds meer onder druk. Begraven wordt steeds moeilijker, duurder en straks bijna onmogelijk?
Het Oude Testament De eerste ‘lijkbezorging’ moet die van Abel zijn geweest (Genesis 4), de zoon van Adam en Eva. Maar de eerste keer dat de Bijbel uitdrukkelijk over een lijkbezorging spreekt, is bij de begrafenis van Sara. Abraham – wel aangeduid als de vader van de gelovigen – komt blijkbaar helemaal niet op de gedachte van lijkverbranding. Hij koopt zijn graf van de Hethieten. Zij behoorden tot de zeer oude volken in de geschiedenis onder wie begraven de gewone manier van lijkbezorging was. Het was een straf als je niet werd begraven. In het Oude Testament valt het verbranden van het stoffelijk overschot onder het oordeel van God (Amos 2: 1-3). Lijkverbranding is van heidense oorsprong. Het is alleen aanvaardbaar in geval van overmacht of epidemieën (Amos 6).
Het Nieuwe Testament De nieuwtestamentische gegevens liggen in het verlengde van die uit het Oude Testament. Lijkverbranding komt hier niet eens voor als uitzonderlijke vorm. Op allerlei Schriftplaatsen kom je de liefdevolle zorg voor het dode lichaam tegen. Neem bijvoorbeeld de verhalen van Lazarus, de jongeling uit Naïn, de rijke man en de arme Lazarus, en Tabitha (of Dorkas). Ook kun je den209
DEEL 4 LEVEN IN DE LAATSTE FASE
ken aan de begraafplaats voor vreemdelingen (Mattheüs 27: 7). De leerlingen van Johannes de Doper leggen zijn geschonden lijk in een graf. Christus spreekt over de opstanding van de doden en betrekt er de graven in (Johannes 5: 28-29). Jezus zelf is Zijn discipelen voorgegaan, ook in het sterven en het worden begraven. Zijn begrafenis en opstanding uit de doden zijn een onmiskenbare schakel in Zijn verlossingswerk. Naar het getuigenis van de apostel Paulus wordt het dode lichaam daarom gezaaid en opgewekt in eeuwige heerlijkheid of eeuwig afgrijzen (1 Korintiërs 15).
De kerk van de eeuwen Het christendom heeft crematie van meet af aan duidelijk afgewezen. Voor grote theologen zoals Augustinus (354-430) en Thomas van Aquino (1225-1274) was begraven de norm. Midden in de strijd tegen de Saksen stelde Karel de Grote (742-814) op advies van de paus de doodstraf op lijkverbranding. Christenen hebben grote offers gebracht voor het aanleggen van hun begraafplaatsen, ondanks spot van de heidenen. Er is geen enkele reden om met de traditie van het begraven te breken. Lijkverbranding draagt een puur materialistisch karakter: dood is dood – wat overblijft, is een beetje as. Maar ook al komt lijkverbranding in conflict met de Bijbel, crematie kan God niet in de weg staan. Dat is de grote vergissing van ongelovigen: élk oog zal Hem straks zien (Mattheüs 24: 30 | Openbaring 1: 7).
De Joodse traditie Volgens de Romeinse historicus Tacitus ‘begraven de Joden hun doden en verbranden zij hen niet’. Het jodendom hecht zo veel belang aan een begrafenis dat een Hogepriester zelfs verplicht is zich te verontreinigen aan een overledene die door niemand wordt verzorgd. Verbranden wordt zelfs als een zo grote ontering gezien dat bij een brand het redden van doden voorgaat op het redden van heilige geschriften. Het traditionele jodendom ziet de begrafenis als een voorbereiding op de toekomstige herleving van de doden (Psalm 72: 16). Ze zullen gekleed opstaan, omdat ze gekleed zijn begraven. Als iemand bepaalt dat hij na zijn dood moet worden gecremeerd, mag aan deze wens geen gevolg worden gegeven. In geval van crematie mag de as niet op een Joodse begraafplaats worden bijgezet.
Islamitisch begraven Hoe ligt het bij het begraven van moslims? Islamitisch begraven is niet in één visie te vangen. Toch zijn er in grote lijnen wel wat universele kenmerken. Moslims begraven bij voorkeur binnen 24 uur. Je wordt als moslim op de rechterzij in het graf gelegd, met het gezicht richting Mekka. Zo kun je bij de wederopstanding rechtop gaan zitten en vervolgens het graf verlaten. Moslims worden het liefst in een eigen graf begraven met 210
en
enleving
isch
els
n
enleving
27. EUTHANASIE EN DE GOEDE DOOD
Meer lezen
- onbepaalde tijd. Ook dit komt voort uit hun grafrechten voor geloof in de wederopstanding. Het lichaam mag niet worden beschadigd, in verband met deze opstanding na de ‘Dag des Oordeels’. In de praktijk kun je nauwelijks spreken van één islamitische begraafcultuur, want moslims komen wereldwijd uit heel verschillende culturen. Het is ontroerend te zien met hoeveel toewijAfweging ding en liefde een begrafenis in deze kringen wordt omgeven met rituelen.
Tot slot: de dood ontmaskerd Als God geen zin heeft, heeft de mens dat ook niet meer (Genesis 4: 5-14). Dan draait alles om de materiële dimensie van de mens (Romeinen 1: 28). In die sfeer willen we ook dat de dood maakbaar is. We rekken de dood zo lang mogelijk, of we kiezen zelf voor het moment. In feite is dit een machteloos protest van de menselijke geest die zijn Wetenschappelijk begrenzing niet aanvaardt. De kern van verantwoord handelen is dat je leert omgaan met de eindigheid van het mensenleven. Pas dán wordt ‘de dood ontmaskerd’, zoals drs. K. Exalto (1919-2003) zijn boek over de historie van de christelijke stervenskunst noemde. Het leven is een belangrijke opdracht, maar een tijdelijke. David zingt in Psalm 63: ‘Uw goedertierenheid is immers beter dan het leven’ (Psalm 63). Aan het Behandeling slot van Jacobs leven wacht hem de zaligheid die JHWH geeft (Genesis 49: 18). Niet voor niets was de middeleeuwse ars moriendi (= stervenskunst) gericht op euthanasia: een goede dood. We begraven onze doden in het perspectief van een nieuw leven.
Meer vragen?
Pastoraal Hebt u persoonlijke vragen over bijvoorbeeld dementie, vochten voedingbeleid, palliatieve zorg, sedatie of euthanasie? Of wilt u meer weten over de NPV-Levenswensverklaring? Medewerkers van de NPV helpen u graag aan meer informatie. Onze Individuele Belangenbehartiging is bereikbaar tijdens kantooruren: tel. (0318) 54 78 88. Of kijk op www.npvzorg.nl. 24-uurs hulplijn Concrete medisch-ethische vragen rond het levenseinde zijn vaak moeilijk en soms dringend. Hebt u acute vragen over bijvoorbeeld palliatieve zorg of palliatieve sedatie? Voor professioneel advies kunt u zeven dagen per week dag en nacht contact opnemen met het NPV-Consultatiepunt: tel. (0318) 54 78 78.
Meer lezen
Meer lezen?-
Over zinvol ouder worden Ouderenmishandeling – Ervaringen en interventies G. Krediet | Elsevier Gezondheidszorg (Amsterdam, 2010) Het eerste deel van dit boek beschrijft vijftien uiteenlopende casussen, het tweede deel geeftAfweging een interventie- en stappenplan voor de concrete aanpak. 211