9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1' %2'(021'(5=2(. /2&$7,(((1'(13$5.:(*92250$/,*7((50(/2 9(67$$/9$67*2('%9
25 juni 2009 B01034.233900
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
,QKRXG
,QOHLGLQJ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB $OJHPHHQBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB $DQOHLGLQJHQGRHOVWHOOLQJ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB .ZDOLWHLWVERUJLQJ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB /HHVZLM]HU BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
/RFDWLHJHJHYHQVHQYRRURQGHU]RHNBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB /RFDWLHJHJHYHQV BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 2S]HWHQUHVXOWDWHQYRRURQGHU]RHN BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 9HOGRQGHU]RHN BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 2QGHU]RHNVVWUDWHJLH BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 8LWYRHULQJVGDWD BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 8LWJHYRHUGHZHUN]DDPKHGHQ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 9HOGZDDUQHPLQJHQJURQG BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 9LVXHOHLQVSHFWLHDVEHVW BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %RGHPRSERXZ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 9HURQWUHLQLJLQJVNHQPHUNHQ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 9HOGPHWLQJHQ*URQGZDWHU BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB /DERUDWRULXPRQGHU]RHNDVEHVW BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 8LWJHYRHUGHDQDO\VHVBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB $QDO\VHUHVXOWDWHQBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB ,QWHUSUHWDWLH BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB &KHPLVFKRQGHU]RHNERGHP BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 8LWJHYRHUGHFKHPLVFKHDQDO\VHVBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB $QDO\VHUHVXOWDWHQHQLQWHUSUHWDWLH BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB *URQG BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB *URQGZDWHU BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB $DQYXOOHQGRQGHU]RHNJURQGZDWHU BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB &RQFOXVLHVHQDDQEHYHOLQJHQ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB &RQFOXVLHV BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB $DQEHYHOLQJHQ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %LMODJH 7RSRJUDILVFKHOLJJLQJHQNDGDVWUDOHNDDUWRQGHU]RHNVORFDWLH BBBBBBBBBBBBB %LMODJH 9HUVODJKLVWRULVFKRQGHU]RHN BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %LMODJH %RRUSURILHOHQERGHPRQGHU]RHNHQLQVSHFWLHJDWHQ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %LMODJH $QDO\VHFHUWLILFDWHQJURQG BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
%LMODJH $QDO\VHFHUWLILFDDWJURQGZDWHU BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %LMODJH $QDO\VHFHUWLILFDWHQDVEHVW BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %LMODJH 7RHWVLQJ:HWERGHPEHVFKHUPLQJ BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %LMODJH 5HNHQVKHHWDVEHVWBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB %LMODJH 7HNHQZHUN BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 7HNHQLQJ6LWXHULQJERULQJHQHQSHLOEXL]HQERGHPRQGHU]RHN BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB 7HNHQLQJ6LWXHULQJUXLPWHOLMNHHHQKHGHQHQLQVSHFWLHJDWHQDVEHVWRQGHU]RHN BBBBBBBBBBB
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
+22)'678
1
,QOHLGLQJ
1.1
$/*(0((1 In opdracht van Vestaal Vastgoed BV heeft ARCADIS Nederland BV, vestiging Apeldoorn, in mei 2009 een verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek conform NEN 5740 en een verkennend onderzoek asbest, met de veld- en laboratoriuminspanning van een nader onderzoek asbest conform NEN 5707 uitgevoerd. De onderzoekslocatie heeft een totaaloppervlakte van circa 0,8 ha. De topografische ligging van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage 1.
1.2
$$1/(,',1*(1'2(/67(//,1* Aanleiding van het verkennend bodem- en asbestonderzoek vormen de voorgenomen bouwactiviteiten van de opdrachtgever ter plaatse van het onderzoeksgebied. De onderzoeksgegevens zijn benodigd bij de aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan en bij de aanvraag van een bouwvergunning in het kader van de Woningwet.
%2'(0
Het doel van het verkennend milieukundig bodemonderzoek is met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de locatie bodemverontreiniging aanwezig is.
$6%(67
Doel van het verkennend asbestonderzoek is door middel van een visuele inspectie van het maaiveld en de actuele contactzone en aanvullend laboratoriumonderzoek op basis van een nader asbestonderzoek, nagaan of er een verdenking op de aanwezigheid van asbest bestaat of dat deze verdenking (op basis van nader onderzoek asbest) kan worden uitgesloten.
1.3
.:$/,7(,76%25*,1* De genoemde werkzaamheden zijn uitgevoerd in overeenstemming met de regelgeving die bekend is onder de naam Kwalibo (=kwaliteitsborging in het bodembeheer). ARCADIS Nederland BV, vestiging Apeldoorn is gecertificeerd en erkend voor de genoemde werkzaamheden. Dit houdt in dat: § de werkzaamheden conform BRL SIKB 2000 (VKB-protocol 2001, 2002 en 2018) zijn uitgevoerd door een gecertificeerd en volgens SenterNovem erkend bedrijf; § de veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door volgens SenterNovem erkende medewerkers; § de grond- en grondwatermonsters zijn (voor)behandeld middels de AS3000 methode in een door de Raad voor de Accreditatie erkend laboratorium.
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
&RQIRUPGHHLVHQXLWGH%5/6,.%PHOGHQZLMKHWYROJHQGH § De werkzaamheden zijn conform de BRL SIKB 2000 uitgevoerd. ARCADIS Nederland BV, vestiging Apeldoorn is hiervoor gecertificeerd en erkend. Dit rapport draagt daarom het keurmerk ‘kwaliteitswaarborg bodembeheer SIKB’. § De werkzaamheden waarop deze rapportage betrekking heeft, zijn conform BRL SIKB 2000 getoetst op partijdigheid. Daarom vermelden wij dat de uitvoerder van het veldwerk voor milieuhygiënisch bodemonderzoek een ander is dan de eigenaar van het terrein waarop het veldwerk betrekking heeft.
1.4
/((6:,-=(5 Na de inleiding in dit hoofdstuk zijn de resultaten van de in het verleden op de locatie uitgevoerde bodemonderzoeken opgenomen in hoofdstuk 2. De opzet en resultaten van het veldonderzoek zijn opgenomen in hoofdstuk 3, gevolgd door de opzet en resultaten van het asbestonderzoek in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 staat de opzet en resultaten van het chemisch bodemonderzoek. Tot slot zijn de conclusies en aanbevelingen opgenomen in hoofdstuk 6. In de bijlagen zijn onder meer kaartmateriaal, boorprofielen, analysecertificaten en toetsingstabellen opgenomen.
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
+22)'678
2
/RFDWLHJHJHYHQVHQ YRRURQGHU]RHN Voorafgaand aan de uitvoering van de veldwerkzaamheden is een vooronderzoek op basis van protocol NEN 5725 (Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek) uitgevoerd. Door de gemeente Ermelo is deze historische (bodem)-informatie aangeleverd.
2.1
/2&$7,(*(*(9(16 De onderzoekslocatie, gelegen aan de Eendenparkweg voormalig 44, is kadastraal bekend als: § Gemeente:
Ermelo
§ Sectie:
E
§ Perceel:
3168 en 3188
De percelen hebben een gezamenlijke oppervlakte van circa 0,8 ha. De kadastrale kaart van de locatie is toegevoegd als bijlage 1.
2.2
23=(7(15(68/7$7(1922521'(5=2(. De gemeente Ermelo heeft de volgende bronnen geraadpleegd over het voormalig en huidig bodemgebruik: § lijst met HBO tanks; § Bouwdossier (vergunningen voor (aan/ver)-bouw en sloop); § Milieudossier (Hinderwet, Wm); § gemeentelijke bodeminformatiesysteem (StraBIS); § oude bodemonderzoeken. De resultaten van het vooronderzoek zijn opgenomen als bijlage 2 van dit rapport. Uit de resultaten concluderen wij het volgende: § (een gedeelte van) de locatie is in gebruik geweest als eendenhouderij; § op de locatie hebben in het verleden schuren gestaan die waren voorzien van asbestbedekking; § in de gemeente Ermelo worden regelmatig verhoogde gehaltes arseen gemeten in de grond en in het grondwater. Bij het opstellen van de veldwerkstrategie is rekening gehouden met de resultaten van het vooronderzoek. De veldwerkstrategie voor het bodem- en asbestonderzoek is derhalve gehandhaafd (zie hoofdstuk 3). Bij het chemisch onderzoek van de grond en grondwater worden aanvullend analyses uitgevoerd op arseen (zie hoofdstuk 5).
$5&$',6
+22)'678
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
3
9HOGRQGHU]RHN
In dit hoofdstuk staan de strategie en resultaten van het veldonderzoek beschreven van het asbestonderzoek en het bodemonderzoek.
3.1
21'(5=2(.6675$7(*,(
%RGHPRQGHU]RHN Uit het vooronderzoek blijkt dat het terrein tot nu toe in gebruik is geweest als gras- of bouwland en dat schuren zijn gesloopt met sloopvergunning. Op grond van dit gegeven beschouwen we het terrein in milieuhygiënische zin als ‘onverdacht’. Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van circa 0,8 hectare. Op basis van het protocol NEN 5740 zijn het aantal boringen en analyses bepaald. Op grond van de hypothese is de onderzoeksstrategie voor onverdachte locaties gehanteerd. De hierin voorgeschreven werkzaamheden zijn uitgevoerd.
$VEHVWRQGHU]RHN Uit het vooronderzoek blijkt op het maaiveld schuren hebben gestaan, waarvan de daken asbest bevatten. De schuren zijn onder vergunning gesloopt na 2001, waarbij vanuit mag worden gegaan dat het asbest gescheiden is verwijderd. Op basis van deze gegevens is voor het verkennend asbestonderzoek gekozen voor de strategie voor een “onverdachte locatie” uit de NEN 5707. Om deze hypothese te kunnen bevestigen is de (intensievere) onderzoeksinspanning van een nader onderzoek aangehouden.
3.2
8,792(5,1*6'$7$ De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door Sander Peters van VCMi BV uit Beek. Op 4 mei 2009 zijn de boringen uitgevoerd en peilbuizen geplaatst. Op 12 mei 2009 is het grondwater uit de peilbuizen bemonsterd. Op 18 juni 2009 is het grondwater uit peilbuis 005 herbemonsterd door R. Koeling van ARCADIS Nederland BV.
3.3
8,7*(92(5'(:(5.=$$0+('(1
%RGHPRQGHU]RHN In totaal zijn 13 boringen tot 0,5 m-mv en 4 boringen tot 2,0 m-mv geplaatst. Daarnaast zijn 2 boringen afgewerkt met een peilbuis in het freatisch grondwater. De boringen zijn genummerd van 001 tot en met 019. De situering van de boringen en peilbuizen is opgenomen op tekening 1-2 (bijlage 9).
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
In het veld is de vrijgekomen grond beoordeeld op de bodemkundige samenstelling. Daarnaast is gelet op het voorkomen van puin, slakken, kolengruis en dergelijke en op afwijkingen van kleur, die kunnen duiden op de aanwezigheid van bodemverontreiniging. De grond uit de boringen is met behulp van de oliedetectiepan beoordeeld op de aanwezigheid van olieachtige en oppervlakteactieve stoffen.
$VEHVWRQGHU]RHN Tijdens het asbestonderzoek is van het onderzoeksgebied het maaiveld visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbest. Op basis van de resultaten van het historisch onderzoek (zie tekening in bijlage 2) is de onderzoekslocatie ingedeeld in 8 ruimtelijke eenheden (RE), waarbinnen steekproefsgewijs 5 gaten zijn gegraven van 0,3 x 0,3 meter tot een diepte van 0,5 m-mv (genummerd als A01 t/m A40). Per RE is een boring geplaatst in een asbestinspectiegat met een boor met een minimale diameter van 12 cm tot op de ongeroerde/onverdachte onderlaag of maximaal 2,0 m-mv. De situering van de asbestinspectiegaten is opgenomen op tekening 2-2 (bijlage 9). De uitgegraven grond is op locatie voorbehandeld en onderworpen aan een visuele inspectie. Van de opgegraven en in het veld voorbehandelde grond uit de 5 asbestgaten per RE is een mengmonster samengesteld (< 16 mm) voor analyse in het laboratorium.
3.4
9(/':$$51(0,1*(1*521' De visuele waarnemingen van de bodemopbouw en verontreinigingskenmerken zijn per boring en asbestinspectiegat opgenomen in de boorprofielen. De boorprofielen zijn opgenomen als bijlage 3.
3.4.1
9,68(/(,163(&7,($6%(67 Tijdens de visuele inspectie (uitgevoerd tussen 8.00 uur en 16.00 uur) was het droog en redelijk windstil weer. Het zicht was meer dan 50 m. Meer dan 25 % van het maaiveld was bedekt met grasvegetatie. De vegetatie is tijdens de inspectie niet verwijderd. In de actuele contactzone ter plaatse van inspectiegat A22/ boring 11 (RE5) zijn 2 verschillende type asbestverdachte plaatjes aangetroffen (in totaal 8 stukjes). Het asbestverdachte plaatmateriaal (> 16 mm) is verzameld in twee separate materiaalverzamelmonsters (AVM1 en AVM2). Van de uitgegraven grond uit inspectiegat A22 is separaat een asbestverdacht grondmonster genomen. In de overige inspectiegaten binnen RE5 is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Op het maaiveld en in de inspectiegaten ter plaatse van de overige RE’s is geen asbest aangetroffen.
3.4.2
%2'(023%28: De bodemopbouw is afgeleid uit de boringen. Tot de maximale boordiepte van 3,7 m-mv bestaat de bodem uit zwak tot matig siltig zeer fijn zand. De bovengrond is over het algemeen zwak humeus/ wortelhoudend. Plaatselijk is de ondergrond zwak grindig.
3.4.3
9(52175(,1,*,1*6.(10(5.(1 In geen van de verrichte grondboringen op de locatie is tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden een oliereactie aangetoond. De bodem van één boring (03, van 0 tot 0,5
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
m-mv) is zwak puinhoudend. De grond van boring 11 (= asbestinspectiegat A22) is zwak asbesthoudend (van 0 tot 0,5 m-mv). Deze grond is meegenomen in het asbestonderzoek (hoofdstuk 4). In de overige boringen zijn geen waarnemingen gedaan die kunnen duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging.
3.5
9(/'0(7,1*(1*521':$7(5 In het veld zijn van de watermonsters het elektrisch geleidingsvermogen (EC) en de zuurgraad (pH) bepaald. In tabel 5.3 is aangegeven welke peilbuizen zijn geanalyseerd. Tevens zijn de resultaten van de veldmetingen weergegeven. De zuurgraad (pH) en het geleidingsvermogen van het grondwater (EC) zijn normaal te noemen voor dit type bodem. Extreme waarden kunnen een indicatie zijn van verontreiniging. De gemeten waarden geven hiervoor geen aanleiding aan te nemen dat sprake is van een dergelijke situatie.
$5&$',6
+22)'678
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
4
/DERUDWRULXP RQGHU]RHNDVEHVW De chemische analyses van de grond(meng)monsters en de materiaalmonsters geven informatie over de feitelijke aanwezigheid en de gehalten van onderzochte stoffen of groepen stoffen. In dit hoofdstuk staat een overzicht van de geanalyseerde grondmonsters en materiaalmonsters en de resultaten daarvan. De chemische analyses zijn uitgevoerd door RPS Analyse BV te Breda.
4.1
8,7*(92(5'($1$/<6(6
*URQGPHQJ PRQVWHUV Tijdens het veldwerk is van de vrijgekomen grond uit de 5 asbestinspectiegaten per RE een mengmonster samengesteld (8 stuks). Ter plaatse van RE5 is aanvullend de asbestverdachte grond bemonsterd die vrij is gekomen uit inspectiegat A22. Binnen RE5 is tevens het meest verdachte grondmonster (A22) geanalyseerd op asbest. Een overzicht van de geanalyseerde grond(meng)monsters van het asbestonderzoek is opgenomen in tabel 4.1. De (meng)monsters zijn in het laboratorium gewogen, schoongemaakt, gedroogd tot constant gewicht bij 105 °C en vervolgens gegroepeerd en geanalyseerd conform NEN 5707 “Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem”. Hierbij zijn de grondmonsters verdeeld in 8 verschillende zeeffracties. De verschillende fracties zijn met behulp van optische/lichtmicroscopie geanalyseerd. Van de monsters is vastgesteld of en zo ja in welke gehalten (mg/kg d.s.) de asbestsoorten Crocidoliet, Amosiet, Chrysotiel, Anthofylliet, Tremoliet en/of Actinoliet in de monsters aanwezig zijn. Hierbij zijn de meest voorkomende opgenomen in de analysecertificaten (Chrysotiel, Amosiet, Crocidoliet). Indien asbest in de grondmonsters is aangetoond is tevens vastgesteld of sprake is van hechtgebonden of losgebonden (niet-hechtgebonden) asbest.
0DWHULDDOYHU]DPHOPRQVWHUV De materiaalverzamelmonsters AVM1 en AVM2 met het in inspectiegat A22 aangetroffen asbestverdacht materiaal (>16 mm), is gewogen en vervolgens geanalyseerd conform NEN 5896. Hierbij is door middel van optische microscopie (McCrone-techniek) de soort asbest, de hechtgebondenheid en het percentage (in massa %) bepaald.
4.2
$1$/<6(5(68/7$7(1 De analysecertificaten van het asbestonderzoek zijn opgenomen in bijlage 6.
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
0DWHULDDOYHU]DPHOPRQVWHUV In de opgegraven grond ter plaatse van inspectiegat A22 zijn twee soorten plaatmateriaal gevonden en bemonsterd. Beide monsters bevatten asbest. Het materiaal van monster AVM1 bevat 10-15% crysotiel. Het materiaal van monster AVM2 bevat 2-5% crysotiel.
*URQGPHQJ PRQVWHUV In het geanalyseerde grondmonster A22-1 van de grond uit inspectiegat A22 is asbest aangetoond. In de overige geanalyseerde grondmonsters (<16 mm) is geen asbest aangetoond in een gehalte boven de rapportagegrens.
4.3
,17(535(7$7,( Op basis van de uitgevoerde veldwerkzaamheden en de geanalyseerde monsters in het laboratorium is de (gewogen) asbestconcentratie per RE berekend. Hierbij is de concentratie van het materiaalverzamelmonster (> 16 mm) gesommeerd met het analyseresultaat van het grondmengmonster. De gewogen asbestconcentratie bestaat uit de concentratie serpentijn asbest vermeerderd met 10 maal de concentratie amfiboolasbest. De rekensheet ten behoeve van de sommatie van het verzamelmonster en het grondmonster zijn opgenomen in bijlage 8. In tabel 4.1 zijn de uitgevoerde laboratoriumwerkzaamheden en de analyseresultaten weergegeven.
7DEHO $VEHVWDQDO\VHV
5XLPWHOLMN HHHQKHLG
'LHSWH WUDMHFW FPPY
0RQVWHU FRGH
*URQG *URQGPRQVWHU SODDWPDWHULDDO VDPHQJHVWHOGXLW LQVSHFWLHJDWHQ
*HZRJHQ DVEHVWFRQFHQWUDWL HPJNJGV
5(
JURQG
$WP$
5(
JURQG
$WP$
5(
JURQG
$WP$
5(
JURQG
$WP$
5(
JURQG
$$WP$
$
$
JURQG
$
$90
SODDWPDWHULDDO VWXNMH
QYW
$90
SODDWPDWHULDDO VWXNMHV
QYW
5(
JURQG
$WP$
5(
JURQG
$WP$
5(
JURQG
$WP$
$VEHVWJDW$YDOWELQQHQ5(PDDULVVHSDUDDWRQGHU]RFKW
Uit de analyseresultaten van het verkennend asbestonderzoek blijkt dat de interventiewaarde van 100 mg/kg ds asbest wordt overschreden in de grond van asbestinspectiegat A22. Het asbestgehalte in de overige gaten binnen RE5 is <0,1 mg/kg ds (
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
in de bodem. Voor het vaststellen de omvang van de asbestverontreiniging ter plaatse van en rondom inspectiegat A22, is nader onderzoek asbest conform NEN 5707 noodzakelijk. In de geanalyseerde grond uit de inspectiegaten van de overige ruimtelijke eenheden (RE1, RE2, RE3, RE4, RE6, RE7 en RE8) is analytisch geen asbest aangetoond. De hypothese ‘onverdacht’ is hiermee bevestigd. Verder onderzoek naar asbest binnen deze ruimtelijke eenheden is niet nodig.
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
+22)'678
5
&KHPLVFKRQGHU]RHN
ERGHP
De chemische analyses van de grond(meng)monsters en de grondwatermonsters geven informatie over de feitelijke aanwezigheid en de gehalten van onderzochte stoffen of groepen stoffen. De chemische analyses zijn uitgevoerd door het RvA erkend laboratorium Eurofins Analytico te Barneveld, volgens de geldende protocollen en richtlijnen (waaronder voorbehandeling conform AS3000). De analysecertificaten met de analyseresultaten van de onderzochte grond- en grondwatermonsters zijn opgenomen in bijlage 4 en 5. De resultaten zijn getoetst aan de normen uit de Circulaire Bodemsanering 2009. De toetsingswaarden voor grond zijn afhankelijk van het humus- en lutumpercentage. In bijlage 7 staan de getoetste analyseresultaten.
5.1
8,7*(92(5'(&+(0,6&+($1$/<6(6
*URQG In tabel 5.2 is weergegeven welke grond(meng)monsters geanalyseerd zijn en wat de samenstelling hiervan is. Daarnaast zijn het dieptetraject en de veldwaarnemingen per mengmonster weergegeven. Voor analyse zijn 3 mengmonsters samengesteld uit deelmonsters van de bovengrond en 2 mengmonsters samengesteld uit deelmonsters van de ondergrond. Daarnaast is één separaat monster geanalyseerd in verband met het aangetroffen puin. Alle analyses zijn uitgevoerd op het standaardpakket voor grond (nieuw), aangevuld met arseen. Dit pakket bestaat uit: § droge stofgehalte; § bodemkenmerken: organische stof en lutum; § metalen: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink; § organische parameters: som-PCB’s, Som-PAK (10) en minerale olie.
*URQGZDWHU De grondwatermonsters zijn in het laboratorium geanalyseerd op het nieuwe standaardpakket voor grondwater, aangevuld met arseen. Dit pakket bestaat uit: § metalen: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink; § vluchtige aromatische koolwaterstoffen: benzeen, tolueen, ethylbenzeen, som-xyelenen (som o, m, p), styreen, naftaleen; § vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen: vinylchloride, 1,1-dichlooretheen, dichloormethaan, trans-1,2-dichlooretheen, cis-1,2-dichloorethee, som 1,2-dichlooretheen,
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
1,1-dichloorethaan, chloroform, 1,1,1-trichloorethaan, tetrachloormethaan, 1,2dichloorethaan, trichlooretheen, 1,2-dichloorpropaan, 1,1-dichloorpropaan, 1,3dichloorpropaan, som dichloorpropanen, 1,1,2-trichloorethaan, tetrachlooretheen en bromoform; § minerale olie. Het herbemonsterde grondwater op 18 juni 2009 is geanalyseerd op nikkel.
5.2
$1$/<6(5(68/7$7(1(1,17(535(7$7,(
5.2.1
*521' De resultaten van de toetsing van de grondmonsters aan de streef- en interventiewaarden is samengevat in tabel 5.2.
7DEHO 6DPHQVWHOOLQJ JURQGPHQJ PRQVWHUVHQ WRHWVLQJVUHVXOWDWHQ
0RQVWHU FRGHULQJ
6DPHQVWHOOLQJ GHHOPRQVWHUV
'LHSWHWUDMHFW 7RHWVLQJVUHVXOWDDW FPPY :HWERGHPEHVFKHUPLQJ
0
$:
00
$:
00
$:
00
$:
00
$:
00
$:
7RHOLFKWLQJWDEHO $: DOOHJHDQDO\VHHUGHVWRIIHQNOHLQHUGDQGHDFKWHUJURQGZDDUGH
EHWUHIWHHQ]ZDNSXLQKRXGHQGJURQGPRQVWHU
Geen van de geanalyseerde stoffen in de grond(meng)monsters is aangetoond in een gehalte boven de achtergrondwaarde (AW). Er is sprake van schone grond.
5.2.2
*521':$7(5 De resultaten van de toetsing van de grondmonsters aan de streef- en interventiewaarden is samengevat in tabel 5.3.
7DEHO 7RHWVLQJVUHVXOWDWHQ JURQGZDWHU
3HLOEXL V
)LOWHUVWHOOLQ J PPY
'DWXP
*URQGZDWHU VWDQG PPY
(& VFP
S+
0RQVWHU FRGHULQJ
7RHWVLQJVUHVXOWD DW:HW%RGHP EHVFKHUPLQJ
QLNNHO1L !7 DUVHHQ$V !6 NRSHU&X !6
QLNNHO!7
QLNNHO!6 NRSHU!6
7RHOLFKWLQJWDEHO !6 JHDQDO\VHHUGHVWRIDDQJHWURIIHQLQHHQFRQFHQWUDWLHERYHQGHVWUHHIZDDUGH !7 JHDQDO\VHHUGHVWRIDDQJHWURIIHQLQHHQFRQFHQWUDWLHERYHQGHWXVVHQZDDUGH
Het grondwater is licht (>S) tot matig (>T) verontreinigd met enkele zware metalen (arseen, koper en nikkel). Van arseen is bekend dat deze vaker (licht verhoogd) wordt aangetoond binnen de gemeente Ermelo (zie hoofdstuk 2). Nikkel (zie ook paragraaf 5.2.3) en koper
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
worden vaker aangetoond in landbouwgebieden en zijn toe te wijzen aan verrijking van de bodem met (kunst)-mest. De overschrijdingen van de streefwaarden (>S) geven geen aanleiding voor het uitvoeren van nader onderzoek en vormen geen belemmeringen voor het toekomstige gebruik (wonen en kantoren). De concentraties nikkel in het grondwater van peilbuis 005 overschrijd de betreffende tussenwaarde (>T). Bij het overschrijden van de tussenwaarde dient conform de NEN 5740 in principe een nader onderzoek te worden uitgevoerd om te bepalen of het vermoeden op een de aanwezigheid van een ernstige bodemverontreiniging gegrond is.
5.2.3
$$198//(1'21'(5=2(.*521':$7(5 In verband met de matig verhoogde concentratie aan nikkel (>T) is in overleg met de gemeente Ermelo een beperkt aanvullend onderzoek uitgevoerd. Dit aanvullend onderzoek bestond uit: § herbemonstering grondwater peilbuis 005; § analyse op nikkel in het laboratorium. De veldmetingen en toetsingsresultaten zijn toegevoegd aan tabel 5.3. 1,..(/,1'(%2'(0 %LQQHQ1HGHUODQGNRPWGHQLNNHOEHODVWLQJYDQGHERGHPGRRUEHPHVWLQJPHWIRVIDDWKRXGHQGHPHVW JURWHQGHHOVRSKHWFRQWRYDQGHODQGERXZ0HHUORNDOHQLNNHOEURQQHQ]LMQGHPHWDDOEHGULMYHQ1LNNHO ZRUGWWRHJHSDVWLQVWDDOHQDOVRSSHUYODNWHODDJYDQPHWDOHQSURGXFWHQYHUQLNNHOHQ 1LNNHOZRUGW HYHQHHQVJHEUXLNWDOVNDWDO\VDWRUELMRQGHUPHHUGHKDUGLQJYDQSODQWDDUGLJHYHWWHQEURQ ZDWHUERGHPQO
1LNNHOLQGHJHPHHQWH(UPHOR Uit informatie van de gemeente blijkt dat nikkel vaker in licht tot sterk verhoogde concentraties wordt aangetroond. Tijdens het historisch onderzoek zijn, buiten het gebruik van de locatie als landbouw/grasland, geen activiteiten (puntbron) gevonden die zouden kunnen wijzen op een verontreiniging met nikkel. Vermoedelijk is vermesting de oorzaak van de matig verhoogde concentratie in peilbuis 005 en licht verhoogde concentratie in peilbuis 012.
5LVLFR·V De aangetoonde concentratie aan nikkel is niet zodanig verhoogd dat er risico’s voor de mens aanwezig zijn.
%HVWHPPLQJVZLM]LJLQJ Door de wijzigende bestemming verwachten we een afname aan het concentratie aan nikkel in het grondwater.
$GYLHV Een nader onderzoek naar nikkel in het grondwater wordt ons inziens verder niet noodzakelijk geacht.
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
+22)'678
6
&RQFOXVLHVHQ DDQEHYHOLQJHQ In opdracht van Vestaal Vastgoed BV heeft ARCADIS Nederland BV, vestiging Apeldoorn, in mei 2009 een verkennend milieuhygiënisch bodemonderzoek conform NEN 5740 en een verkennend onderzoek asbest, met de veld- en laboratoriuminspanning van een nader onderzoek asbest conform NEN 5707 uitgevoerd. De onderzoekslocatie heeft een oppervlakte van circa 0,8 ha. Aanleiding van het verkennend bodem- en asbestonderzoek vormen de voorgenomen bouwactiviteiten ter plaatse van het onderzoeksgebied. De onderzoeksgegevens zijn benodigd bij de aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan en bij de aanvraag van een bouwvergunning in het kader van de Woningwet. Het doel van het verkennend milieukundig bodemonderzoek was met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de locatie bodemverontreiniging aanwezig is. Doel van het verkennend asbestonderzoek was door middel van een visuele inspectie van het maaiveld en de actuele contactzone en aanvullend laboratoriumonderzoek op basis van een nader asbestonderzoek, nagaan of er een verdenking op de aanwezigheid van asbest bestaat of dat deze verdenking (op basis van nader onderzoek asbest) kan worden uitgesloten.
6.1
&21&/86,(6
$VEHVWRQGHU]RHN Op basis van de resultaten van het verkennend asbestonderzoek concluderen wij het volgende: § Uit het vooronderzoek is gebleken dat in het verleden op de locatie een pluimveehouderij met schuren met asbestdaken was gevestigd. De asbestschuren zijn onder vergunning in 2001 verwijderd. § Tijdens het veldonderzoek is in de opgeboorde grond van inspectiegat A22 asbest plaatmateriaal waargenomen. § Uit het laboratorium onderzoek is gebleken dat het aangetroffen plaatmateriaal asbest bevat. Daarnaast is in het grondmonster van inspectiegat A22 asbest aangetoond (gelegen in de noordpunt van het onderzochte terrein). De interventiewaarde van asbest wordt overschreden. Er is sprake van een ernstig geval van verontreiniging waarvoor nader onderzoek noodzakelijk is ter bepaling van het daadwerkelijke gehalte en omvang.
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
§ In de grond uit de overige inspectiegaten is tijdens het veldwerk geen asbest aangetroffen. In het laboratorium is eveneens geen asbest aangetoond in de grondmengmonsters.
0LOLHXNXQGLJERGHPRQGHU]RHN Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek concluderen wij het volgende: § Uit het historisch onderzoek zijn geen activiteiten naar voren gekomen welke kunnen duiden op de potentiële aanwezigheid van een bodemverontreiniging. § Tijdens het veldonderzoek is in één van de boringen zwak puinhoudende grond aangetroffen, wat kan duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Bij de overige werkzaamheden zijn geen waarnemingen gedaan die kunnen duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. § Het de analyseresultaten van de geanalyseerde (puinhoudende) grond(meng)monsters van zowel de boven- als de ondergrond blijkt dat geen van de stoffen uit het standaardpakket grond is aangetoond in een gehalte boven de achtergrondwaarde. § In het grondwater uit peilbuis 005 is nikkel in een concentratie boven de grenswaarde voor nader onderzoek aangetoond. Het grondwater uit beide peilbuizen is licht verontreinigd met zware metalen. § Als gevolg van het matig verhoogde concentratie nikkel is in overleg met de gemeente een herbemonstering en analyse uitgevoerd. De gemeten concentratie komt overeen met de eerste analyse. De verhoogde concentraties zijn vermoedelijk het gevolg van het landbouwgebruik van het gebied en worden vaker aangetroond binnen de gemeente Ermelo. Het uitvoeren voor nader onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
6.2
$$1%(9(/,1*(1
$VEHVWRQGHU]RHN In de noordpunt van de locatie wordt de interventiewaarde voor asbest overschreden en is hier derhalve sprake van een ernstig geval van verontreiniging. Wij adviseren om nader onderzoek asbest uit te voeren om de omvang vast te stellen. Wij adviseren om de resultaten van het onderzoek aan de gemeente Ermelo kenbaar te maken.
%RGHPRQGHU]RHN Het grondwater bevat zware metalen met landelijk gezien hogere concentraties dan als normaal beschouwd wordt. Wij adviseren om rekening te houden met deze concentraties bij gebruik van het grondwater.
',6&/$,0(5 +RHZHOKHWERGHPRQGHU]RHNRS]RUJYXOGLJHZLM]HLVYRRUEHUHLGHQXLWJHYRHUGNDQQLHWZRUGHQ XLWJHVORWHQGDWHULQZHUNHOLMNKHLGDIZLMNLQJHQRSWUHGHQWHQRS]LFKWHYDQGHLQGLWUDSSRUW JHSUHVHQWHHUGHJHJHYHQV,PPHUVHONERGHPRQGHU]RHNLVJHEDVHHUGRSKHWQHPHQYDQHHQDDQWDO VWHHNPRQVWHUVZHONHUHSUHVHQWDWLHIZRUGHQJHDFKWYRRUKHWRQGHU]RFKWHJHELHGPDDUZDDUELM ORNDOH DIZLMNLQJHQQLHWYROOHGLJNXQQHQZRUGHQXLWJHVORWHQ
$5&$',6
%,-/$*
1
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
7RSRJUDILVFKHOLJJLQJHQNDGDVWUDOHNDDUW RQGHU]RHNVORFDWLH
$5&$',6
%,-/$*
2
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
9HUVODJKLVWRULVFKRQGHU]RHN
$5&$',6
%,-/$*
3
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
%RRUSURILHOHQERGHPRQGHU]RHNHQLQVSHFWLHJDWHQ
$5&$',6
%,-/$*
4
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
$QDO\VHFHUWLILFDWHQJURQG
$5&$',6
%,-/$*
5
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
$QDO\VHFHUWLILFDDWJURQGZDWHU
$5&$',6
%,-/$*
6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
$QDO\VHFHUWLILFDWHQDVEHVW
$5&$',6
%,-/$*
7
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
7RHWVLQJ:HWERGHPEHVFKHUPLQJ
$5&$',6
%,-/$*
8
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
5HNHQVKHHWDVEHVW
$5&$',6
%,-/$*
9
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
7HNHQZHUN
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
7HNHQLQJ6LWXHULQJERULQJHQHQSHLOEXL]HQ ERGHPRQGHU]RHN
$5&$',6
9(5.(11(1'21'(5=2(.$6%(67(19(5.(11(1'%2'(021'(5=2(.
7HNHQLQJ6LWXHULQJUXLPWHOLMNHHHQKHGHQHQ LQVSHFWLHJDWHQDVEHVWRQGHU]RHN
$5&$',6