Met twee Pikmeerkruisers naar Parijs
mei/juni 2009
Na de voorjaarstocht zijn we met de Sjoerdtje Antje en de Onoba naar Parijs gevaren. Een hele onderneming, maar een prachtige tocht. Ons beginpunt was Leiden, het eindpunt van de PMKC voorjaarstocht. Op 10 mei gaan we van start. De eerste etappe gaat naar Dordrecht. Vandaag hebben we nog gezelschap van de Suzan en de La Passione. De Suzan gaat naar Papendrecht, de La Passione gaat de Lek op. In Dordrecht leggen we aan bij de Dordrechtsche Roei en Zeilvereniging, een mooie haven. De brug bij de ingang van de haven hoeft niet open, we passen er mooi onderdoor. ´s Avonds wandelen we nog even door de stad en genieten van het uitzicht over het water en de heel aardige binnenstad. De volgende morgen vertrekken we naar Tholen. Het waait stevig, windkracht 7, maar daar hebben we weinig last van want de wind komt redelijk van achteren. Alleen het laatste stukje naar de Volkeraksluis is een beetje hobbelig maar gelukkig gaat alles goed. In het Rijn Schelde kanaal is alles weer rustig. Op 12 mei vervolgen we onze tocht naar Antwerpen. Het waait nog harder dan gisteren maar we hebben er geen last van. Bij de Kreekraksluis hebben we geluk, we kunnen meteen meeschutten met de vrachtvaart. Vlak voor Antwerpen melden we ons met de marifoon aan bij post Antwerpen, dit is verplicht. We hebben vandaag als einddoel het Willemsdok. Om hier te komen moeten we twee bruggen passeren, de Syberiabrug en de Londen brug. Voor de eerste moeten we 20 minuten wachten en voor de tweede 50 minuten. Het Willemsdok is een goed uitgeruste jachthaven met alle voorzieningen die nodig zijn. Ook kan hier tegen een redelijke prijs getankt worden.
1
We blijven een dag in Antwerpen, een mooie stad met vele gelegenheden om een hapje te eten en uiteraard met vele bezienswaardigheden. Met de paardentram maken we een tocht door het centrum. De jachthaven ligt ongeveer 10 minuten lopen van de binnenstad. 14 mei wordt de tocht vervolgt naar Brussel. De eerste hindernis is de Royerssluis. Deze sluis is een druk knooppunt tussen de haven van Antwerpen en de Schelde. Wij hebben geluk, er zijn maar 3 vrachtschepen, dus kunnen we mooi aanleggen naast een leeg vrachtschip. De Royerssluis is er voor vrachtschepen. Helaas zijn er geen aanmeerpunten voor de pleziervaart en dat kan best vervelend zijn. Op de Schelde hebben we op het eerste stuk de stroom tegen. Bij Windham verlaten we de Schelde. Ook hier moeten we even wachten voor de sluis en mogen we met een vrachtschip meeschutten. We moeten hier een Vignet voor Vlaanderen kopen à 50 Euro. Hiermee mogen we 30 dagen varen in Vlaanderen. We leggen aan bij de Koninklijke Jachthaven in Brussel. Een mooie naam maar een jachthaven in slechte staat. Een havenmeester is en blijft onvindbaar. In de loop van de avond wordt het slecht weer. Zo slecht dat delen van Brussel wateroverlast krijgen. Het is dan wel prettig dat je op een boot zit. Tot aan Brussel hebben we 10 sluizen gehad en die hebben ons weinig problemen gegeven. Op 15 mei vertrekken we uit Brussel. Het is fris, de kachel brand ´s morgens om het een beetje behaaglijk te maken. We varen vandaag door tot de bovenkant van het Hellend Vlak van Ronquires, een etappe met 7 sluizen. Bij het passeren van de grens tussen Vlaanderen en Wallonië moeten we weer geregistreerd worden. De computer waar dit mee gebeurt is erg traag en de naam Sjoerdtje Antje is voor de sluismeester een beetje lastig. In sommige van de sluizen hebben we drijvende bolders, wat op zich prachtig is. Het ding gaat mooi met je mee omhoog of omlaag maar er zit een flinke adder onder het gras. Hij gaat namelijk niet altijd helemaal mee omhoog of omlaag. Het blijft dus goed opletten. Het Hellend Vlak van Ronquieres is een belevenis op zich zelf. We moeten twee uren wachten voordat we aan de beurt zijn, maar dan is het genieten. We varen in een grote bak en meren aan. De deur gaat dicht en daarna rijden we over een helling van 1500 meter lang naar boven. Het hoogte verschil is 68 meter. Als we boven zijn hebben we ongeveer een wolkbreuk, dus houden we het vandaag voor gezien. We liggen boven op een heuvel en dat is toch wel een beetje een vreemde ervaring, maar het uitzicht is prachtig.
Tot nu toe hebben we 17 sluizen gepasseerd en liggen we 121 meter boven de zeespiegel.
2
16 mei gaan we naar Peronne. Het eerste wat we tegenkomen is het hefwerk van Strépy. Dit is een imposant bouwwerk van 177 meter hoog. De lift is een bak van 112 bij 12 meter en deze gaat op en neer met een snelheid van 20 cm per seconde. Het niveau verschil is 73 meter. Het dak van het complex is net zo groot als een voetbalveld. Het geheel weegt 300.000 ton.Twee personeelsleden bedienen de bak. Het is verboden de boot tijdens het schutten te verlaten.
3
Op zondag 17 mei bereiken we Valenciennes. We zijn vandaag de Franse grens gepasseerd. Maandag 18 mei varen we naar Cambray. Op de sluis van Trith kopen we voor 125 Euro een vignet voor 30 dagen Frankrijk. Het landschap wordt mooier en het vaarwater smaller. De sluisjes zijn nu zelfbediening. Het verval per sluis ligt tussen de 1,5 en 2,5 meter. Het schutten gaat vrij snel, het is dus even opletten geblazen. In Cambray is het aantal ligplaatsen beperkt maar we vinden nog een plekje. ’s Middags maken we een wandeling door de stad. Onze vrouwen hebben pech, want in Frankrijk zijn op maandag niet alle winkels open. Het is vandaag al weer 19 mei, wat gaat de tijd toch snel als je plezier hebt. Zoals bijna elke dag in Frankrijk halen we vanmorgen eerst een vers stokbroodje bij de bakker, en die zijn lekker. Het leuke is dat elke bakker zijn eigen smaak aan de broodjes weet te brengen. Omdat de aanleg mogelijkheden beperkt zijn wordt het vandaag een lange vaardag. We passeren 17 sluizen en twee tunnels. Het landschap is glooiend met hoge bomen. Bij een aantal sluizen gaat het niet helemaal goed. Door technische storingen moet er een mannetje bijkomen. Daarbij komt nog dat deze sluizen niet optimaal zijn ingericht voor de pleziervaart. Wij schutten over het algemeen met beide 12,5 meter lange schepen tegelijk in de sluis. Bij de achterste boot ontbrak op de wal soms een bolder om de achterlijn aan vast te maken. Het probleem is dan dat de boot door de stroming in de sluis naar voren geduwd wordt. De oplossing is flink wat stootwillen rondom de boot. Veel Fransen varen rond met aan beide kanten 8 stootwillen, 4 laag en 4 wat hoger. Het lijkt overdreven maar het is echt bijzonder gemakkelijk. De eerste tunnel is 5,7 km lang en de doorvaart is heel speciaal. Je wordt gesleept door een elektrische sleepboot welke zich aan een ketting over de bodem voorttrekt. Alle boten moeten verplicht voorzien zijn van twee 30 meter lange sleeplijnen welke kruislings aan de voorgaande boot verbonden worden De tunnel is ca 6 meter breed en is redelijk verlicht. Wij hadden als extra een schijnwerper op het dak en dat was toch wel prettig maar het is niet noodzakelijk. Bij het door de tunnel gesleept worden is het van heel groot belang dat de beide sleeplijnen exact even lang zijn. Is dit niet het geval dan wordt de boot naar één kant getrokken en de tunnelwand is dichtbij. De lus van de sleeplijn moet op de voorgaande boot zodat je de lengte van de sleeplijn zelf kunt afstellen. Zijn de lijnen even lang dan is de passage van de tunnel een eitje.
4
5
Na de lange tunnel passeren we er nog eentje met een lengte van 1500 meter. Hier varen we op eigen kracht doorheen en dat is dus ook geen probleem. Uiteindelijk leggen we aan in Les Dins. Het is voor vandaag mooi geweest. Uiteraard is het niet noodzakelijk om zo’n lange vaardag te maken maar het is zeer belangrijk om van te voren uit te zoeken waar de volgende aanlegplaats is. Een goede kaart en een goed boek waarin alles beschreven staat is van groot belang. Op 20 mei varen we naar St Quentin. Bij de eerste sluis gaat het mis. Er moet weer een iemand bijkomen. Na de lange dag van gisteren doen we vandaag een korte etappe. Ons sluizen totaal staat na vandaag op 55. Een mooi begin, maar er zullen nog heel veel volgen. Vanaf Leiden hebben we nu 53 draaiuren van de motor. Uiteraard maken we ’s middags een wandeling door een best leuk stadje. De volgende dag vertrekken we om 09.00 uur, maar helaas zit het ons bij de sluis weer niet mee. De opgetrommelde sluismeester maakt korte metten. Hij knipt de beveiliging van de sluisdeuren eruit en alles werkt weer. Maar of het nog veilig is durf ik te betwijfelen. Onderweg zitten er veel mensen te vissen. We komen er eentje tegen die zich met een kettingzaag een plekje aan de oever verschaft. We varen vandaag door naar Chauny. We liggen er aan een lange kade en dat is een mooi plekje. We varen over het algemeen in mooi helder water maar bij controle van het wierfilter blijkt dit redelijk gevuld te zijn met bloesem en kleine blaadjes. Op 22 mei vertrekken we weer om 09.00 uur. Het is vanmorgen koud, dus de kachel brandt. We stoppen in Compeigne om te tanken. Ook is hier een goed uitgeruste watersportwinkel met een mooi assortiment waterkaarten van Frankrijk. Kaarten welke in Nederland niet meer verkrijgbaar waren lagen hier nog wel, maar allemaal in het Frans. Na het tanken gaan we naar de andere kant van het kanaal. Ik ben er niet helemaal gerust op waar we liggen. Er hangt wat speciale jeugd rond maar mijn bezorgdheid blijkt niet terecht te zijn. Zo zie je maar weer je mag niet altijd op de buitenkant afgaan. Van Compeigne gaan we naar Creil. We varen nu op de Óise en dat is een breed vaarwater met grote sluizen In Creil hebben we een slechte ligplaats, er steekt ijzer uit de wal en de kans op schade is groot. We vragen aan de sluiswachter of er ergens anders betere ligplaatsen zijn en dat blijkt 30 km verderop te zijn. Een besluit is snel genomen, we gaan weer verder. Wat je vandaag vaart hoef je morgen niet meer te doen. We hebben een beetje stroom mee dus zijn we na 2,5 uur in L’Lisle Adam. Er is daar nog ligplaats voor ons beiden maar een Nederlander met een ander merk boot ligt een ietsje asociaal. Hij is niet echt bereid op te schuiven maar uiteindelijk doet hij het toch en dan kunnen wij er nog bij. Er zwemmen hier ratachtige dieren rond zo groot als een kat. De Fransen vinden het allemaal heel normaal. De beestjes eten bijna uit de hand. Vanwege een te vieren feestje ter ere van één van de opvarenden gaan we vanavond uit eten en dat is erg gezellig. Zoals reeds eerder gememoreerd is mijn kennis van de Franse taal niet echt geweldig. Ik besluit Tartare de Boeuf te bestellen en dat is niet helemaal wat ik ervan verwacht. Het is gemalen rauw vlees met een rauwe eidooier er bovenop. Helaas heb ik het niet helemaal opgegeten. Overigens is mij er niets van overkomen. De Irisch Cafe als dessert smaakte prima.
6
Op zondag 24 mei hebben we een rustdag. Er is vandaag in L’Lisle Adam een hele mooie kleurrijke markt en uiteraard hebben we die bezocht. Er is van alles te koop.
7
Op maandag 25 mei vertrekken we weer. We zijn vroeg gewekt door een zwaan. Hij zag zijn spiegelbeeld tegen onze boot en daar moest hij tegenaan pikken. Op de L’Oise moeten we een sluis passeren. De sluiswachter laat ons in de sluis en gaat daarna de vloer van zij hokje dweilen. Wij denken eerst dat er nog een schip aankomt maar dat is niet het geval. Na ca 15 minuten zet Gezinus een blikje bier op de wal en plotseling gaat de sluisdeur dicht en worden we geschut. Overigens zijn we meer van dit soort sluiswachters tegengekomen. In Frankrijk geldt de regel, een blikje drinken voor de sluismeester doet wonderen. Om 11.30 varen we de Seine op. Het is hier prachtig, een brede rivier, een heuvelachtig landschap, veel schepen aan de kade en mooie huizen op de oevers. De eerste sluis op de Seine moet helaas in de categorie ”minder prettig”. De aanmeerpunten op deze sluis staan voor ons te ver uit elkaar, dus is het uitkijken geblazen. Maar ook hier gaat alles goed. We varen door tot Chatou. Na een paar mooie dagen is het op 26 mei bar slecht, maar we gaan naar Parijs. Het bevaren van de Seine is mooi. We hebben nog één sluis te gaan en daar komt de regen met bakken uit de lucht. Bij het binnenvaren van Parijs zien we een geamputeerde Eifeltoren. De bovenkant zit in de wolken, maar gelukkig klaart het al snel op. Onder de bruggen wonen veel clochards, welke onderkomens hebben gebouwd van allerlei dingen zoals pallets. We kiezen eerst een onbewaakte ligplaats aan de Seine, dicht bij de Eifeltoren. Om de beurt maken we een wandeling naar de toren. Het lijkt ons namelijk beter dat er iemand achterblijft bij de boten.
8
Het varen door Parijs is een lust. Op je gemak onder al die bruggen doorvaren en de mooie gebouwen op de oevers. Een ervaring om niet te vergeten. Het was niet de eerste keer dat we in Parijs waren, maar op deze manier de stad bezoeken heeft toch wel iets speciaals.
9
Later op de middag varen we door naar het Arsenal, de jachthaven van Parijs. Gelukkig hebben we gereserveerd want na onze aankomst is de haven vol voor schepen van 12,5 mtr. en meer. Het Arsenal ligt voor een groot deel gevuld met woonschepen. Wij vinden een plekje naast een Fin. Hij is onderweg naar huis maar wil dat doen zonder de benodigde waterkaarten. Hij heeft echter een kopieerapparaat aan boord, dus worden al onze kaarten gekopieerd. We blijven een paar dagen in Parijs en maken per open bus een sight-seeing door de stad. Je kunt dan op- en afstappen waar je wilt. Het weer is nog aan de frisse kant dus moet op de boot de kachel regelmatig even aan om het behaaglijk te houden. Het is aan te raden geen fender voor de uitlaat van de kachel te hangen zoals wij deden. Er brand gegarandeerd een gat in. Op 28 mei gaan we weer verder. Al spoedig varen we op de Marne, een rivier met grote sluizen. Vandaag hebben we twee tunnels in het Canal de Chelles. Het is de bedoeling dat we doorvaren naar Meaux. Voor ons vaart echter een diep geladen spits en die kunnen we niet passeren omdat het vaarwater te smal is. Hierdoor halen we de sluis bij Meaux niet op tijd. In de beschrijving staat dat de sluis tot 19.30 uur draait maar dat blijkt 18.00 uur te zijn. Er is net genoeg ruimte om achter de spits aan te leggen, waarna de schipper ons uitnodigt voor een glaasje wijn en dat is gezellig. Hij verteld honderd uit over alles wat we nog moeten bekijken.
De volgende morgen gaan we door de sluis. De dame die de sluis bediend is zeer gevoelig voor een blikje drinken. Zodra het blikje op de kant staat wordt er geschut. Meaux is een goede jachthaven waar veel Engelsen liggen met omgebouwde binnenvaartschepen, maar we kunnen er nog bij. Meaux is een leuk plaatsje. Je kunt er van alles krijgen en het liggen is er gratis met water en stroom.
10
Op zaterdag 30 mei varen we door naar La Ferte Sous Jouarre. De Marne is hier erg bochtig en mooi. Onderweg krijgen we een steen op de kuiptent. Gelukkig valt de schade mee. Een klein gaatje, maar de 3 dadertjes zijn gevlogen. Tot aan vandaag hebben we 92 sluizen gehad. We vervolgen onze tocht naar Chateau Thierry. Een prachtige tocht met veel wijnstruiken op de linker oever. Langs de oever staan pompstations om de druiven te beregenen. Op deze etappe hebben we een paar lastige sluizen. We schutten ophoog maar het water komt via de achterkant van de sluis hard naar voren. Doordat er soms een bolder op de wal ontbreekt wordt de achterkant van onze boot van de kant gedrukt. Een dikke fender voorkomt schade.
De volgende dag al weer een prachtig vaargebied. Druivenstruiken op mooie hellingen zo ver je kunt zien en daarbij een bochtige rivier, wat wil je nog meer. In de loop van de middag wordt het donker dus zoeken we een ligplaats in Damery. Als we net vast liggen breekt er een enorme onweersbui los. Maar ook met dat weer smaakt het glaasje wijn prima. Bij ons vertrek op dinsdag 2 juni is de lucht weer helemaal opgeklaard. We moeten de sluizen nu bedienen met een soort van galg welke boven het water uitsteekt. Er hangt een rubber slang aan welke een kwart slag gedraaid met worden. Hierdoor gaat de sluis voor ons open. Eénmaal in de sluis moet een blauwe stang omhoog geduwd worden waardoor het schutten begint. Naast de blauwe stang zit een rode stang. In geval van nood moet deze stang naar beneden geduwd worden. Het schutten wordt dan meteen gestopt en er komt hulp van de centrale post. We varen vandaag door tot Condé sur Marne.
11
Op 3 juni gaan we van Condé sur Marne naar Sillery. De druivenstruiken hebben plaats gemaakt voor zonnebloemen en graan. We schutten nu weer naar beneden. De achterste boot moet dan wel even op de drempel in de sluis letten. Een bijbootje in de davids kan hier lastig zijn. We passeren de tunnel Mont de Billy waar het verkeer met stoplichten wordt geregeld. In Sillery hebben we een rustdag. Daar vandaan gaan we met de bus naar Reims. Het is ons afgeraden om met de boot in Reims te gaan liggen. Te lawaaiig door veel verkeer in de buurt van de haven en soms lastige jongeren. De busverbinding vanaf Sillery is prima. 5 minuten lopen van de boot en je wordt midden in Reims afgezet. Reims is een prachtige stad met veel bezienswaardigheden. ’s Avonds weer terug aan boord voelen we aan onze benen dat we veel gelopen hebben en dat is een goed teken.
5 Juni varen we naar Variscourt. We passeren vandaag 14 sluizen. Je raakt er aan gewend en het totaal staat nu op 130 stuks. Op één van de sluizen lopen twee prachtige labradors. Zij krijgen onze laatste hondenkoekjes. Onderweg help ik nog een Engels echtpaar met het aanleggen van hun longboat. Het zijn van die lange dingen zonder gangboord en dat is wel eens een beetje onhandig. Het water is hier kraakhelder en je ziet allerhande vissen zwemmen. De volgende etappe gaat naar Rethel. Het wordt niet één van de mooiste dagen. Wij moeten aan de kant voor een tegenligger en hierbij raakt onze koelwater inlaat verstopt met waterplanten. Het resultaat is dat de motor nog maar 1000 toeren kan draaien anders wordt hij te warm. Als we voor de kant liggen spoel ik de inlaat terug met de dekwaspomp. De operatie lijkt geslaagd te zijn. Ook nu wandelen we ’s avonds een rondje door een leuk dorpje. Van Rethel varen we naar Attigny. Met het koelwater gaat nog steeds niet helemaal goed. In Attigny hebben we een mooie ligplaats. ’s Avonds gaan we uit eten naar het Pizza Restaurant en dat blijkt een prima keuze te zijn. Ik stoei nog wat met de koelwater inlaat in de hoop dat het nu opgelost is. Van Attigny gaan we naar Le Chesne. Deze etappe gaat door het Canal des Ardenne. In dit kanaal zit een zogenaamde sluizentrap. Vanuit de ene sluis zie je vaak de volgende al, en soms drie op een rij. De 27 sluizen gaan allemaal omhoog. Het koelwater van onze boot is nog steeds niet goed, dus de laatste keuze is onder de boot kijken. Dit klinkt leuk maar is in werkelijkheid een heel koud klusje. Het water is 17 graden celcius en dat is aan de frisse kant voor een man van 63. Met een touw om de middel verdwijn ik onder de boot. Gezinus heeft de opdracht mij terug te trekken als ik na 2 minuten niet weer boven ben. Hij vindt dat wel wat aan de lange kant. Met de eerste duik heb ik het probleem echter opgelost. Ik kom zegevierend weer boven water met een handvol waterplanten uit de koelwaterinlaat. Vanwege het koude water drink ik geen glaasje wijn maar een oerdegelijk Fries Berenburgje, en geloof me die smaakte naar meer.
12
9 Juni gaan we naar Pont a Bar. Al weer een heel mooi vaargebied, heuvelachtig met prachtige vergezichten. Er lopen hier witte, bruine en zwart bonte koeien. Er is veel grasland met hier en daar wat mais en graan. Het Canal des Ardennes is mooi, maar er groeien veel waterplanten en die kunnen best lastig zijn. Meestal is het midden van het kanaal schoon. In Pont a Bar is geen bakker maar we kunnen hier ons dagelijks verse stokbroodje bestellen bij het café op de hoek. Het weer was vandaag wisselvallig. Als we de volgende dag wakker worden regent het, maar als we eenmaal varen wordt het droog maar het blijft een donkere dag. Om 9.30 uur varen we de Maas op. Hier is alles groter met een geweldig landschap, heuvelachtig en met veel bomen. We leggen aan in Charleville Mézières aan een ponton. Een prima ligplaats die ’s avonds helemaal bezet is. Charleville is een leuke plaats met veel winkels.
‘s Nachts regent het stevig en als we vertrekken regent het nog. Maar ook nu genieten we van het landschap. Het doet een beetje bergachtig aan en de hellingen zijn stijl . Onderweg zijn weinig goede ligplaatsen dus varen we door tot Laifour. Dit is een bijzonder rustig plekje maar wel mooi. We liggen een beetje op een hoek en worden welkom geheten door 3 zwanen met jongen. De ouders zijn erg waaks maar een stukje stokbrood stemt hun aanzienlijk beter. Op 12 juni varen we van Laifour naar Fumay. Het landschap blijft prachtig. Ook vandaag hebben we weer een blikje gevoelige sluismeester, maar daar raak je aan gewend. Boven de rivier voor de hellingen zijn mannen aan het vliegen met parachutes, geweldig mooi. De hellingen zorgen ervoor dat de luchtstroom naar boven gaat en daar vliegen ze in. Ze kunnen hierdoor uren blijven vliegen zonder beneden te komen. Als we hier aangelegd hebben komt er ééntje vlak achter ons langs vliegen. Hij landt keurig in het gras maar zijn parachute komt in de stromende Maas. De man, met zwemvest, wordt door het stromende water in de rivier getrokken. Binnen 5 minuten zijn er 4 reddings helikopters. Eentje vist de onfortuinlijke man binnen een paar minuten uit het water. We liggen hier langs een mooie lange kade. 13
14
Van Fumay gaan we via Vireux Wallerand naar Waulsort. Onderweg passeren we onze laatste tunnel. Over dit traject doen we twee dagen. Het landschap veranderd weinig alleen de sluizen en dus ook de schepen worden groter. Ook zijn er meer tegenliggers, hoofdzakelijk Nederlandse jachten. We komen weer in het gebied waar havengeld betaald moet worden. Op 14 juni om 12.00 uur varen we België binnen. We wandelen een stukje langs de oever van de Maas. De hellingen zijn hier leuk stijl, heel wat anders dan het vlakke Friese landschap. 15 Juni varen we naar Namen. Bij de sluizen liften we mee met en vrachtschip. Het is dan zaak om bij hem te blijven. Langs de oever van de Maas staan prachtige villa’s maar ook bouwvallen. Voor elk wat wils. In Namen kan weer getankt worden. Dat doen we in de stromende regen. We zijn tot nu toe 205 sluizen gepasseerd en 4 tunnels. Van Namen gaan we naar Huy. De mooie natuur wordt vervangen door vuile industrie rondom Luik. Onderweg komen we een dame tegen uit Nieuw Zeeland. Ze varen op een omgebouwd binnenvaartschip. Die mevrouw denkt omdat hun boot groter is dan die van ons dat wij los in de sluis moeten gaan liggen want dan kan zij vastmaken. Mevrouw had niet gezien dat de stuurboordkant van de sluis helemaal leeg was. Op 17 juni zijn we weer terug in Nederland. Bij de sluis van Ternaaien is een probleem. De grote sluis is buiten gebruik. Een vrachtschip heeft een deur geramd. Alleen kleine vrachtschepen en de pleziervaart kunnen passeren door de kleine sluis. Je gaat hier ongeveer 12 meter naar beneden. We blijven een dag op de Pietersplas en bezoeken het altijd mooie Maastricht. Het is ongeveer 15 minuten fietsen van de Pietersplas naar Maastricht. Uiteraard nuttigen we een drankje op het Vrijthof. We zijn weer in Nederland en de magneet, genaamd kleinkinderen, wordt sterker. We willen wel weer naar huis! 19 Juni varen we naar Roermond. De sluizen zijn groot en diep maar het gaat allemaal prima. Vanavond gaan we uit eten maar dat is geen succes, het is allemaal aan de vette kant en nog koud ook. Van Roermond gaat de tocht naar Mook. Onderweg hebben we twee meevarende jachten, die nogal haast hebben. Eén van hen , een Duitser, wil een vrachtschip inhalen voor een bocht. Helaas, als hij er naast zit, komt er een geladen tegenligger aan dus moet hij terug. Bij deze actie raakt hij het binnenvaartschip, maar zonder blikken of blozen vervolgt hij zijn reis. Op de Mokerplas hebben we weer een rustdag en maken we een mooie fietstocht in de omgeving. Van Mook gaan we naar Nijmegen. In de jachthaven van Nijmegen komt Dick Straatman langs, erg leuk. ’s Avonds gaan we met zijn zessen asperges eten in Duitsland en laten Dick en Mac ons nog iets van de mooie omgeving zien. Van Nijmegen gaan we stroomopwaarts de Waal op. We hebben ongeveer 5 km/uur stroom tegen, maar het gaat prima. Goed op de grote jongens letten en gewoon met hun mee varen. Overigens gaan ze wel hard, ze zijn zomaar bij je. Bij de kop van Pannerden linksaf en dan heb je 5 km/uur stroom mee. Wat een snelheid heb je dan plotseling. We stoppen in Doesburg. Als we aan de steiger liggen worden we bijna geramd door een ander jacht. Ik kan hem met een uiterste krachtinspanning nog net tegenhouden. Het excuus van de best aardige man is dat hij de boot nog niet zo lang heeft. Ach, we hebben het allemaal moeten leren. Van Doesburg gaan we naar Hattum. Een voorspoedige tocht over de IJsel naar een prachtig plaatsje. Hattum is en blijft leuk. Ons eindpunt begint in zicht te komen. We gaan de IJssel af en varen via het Ketelmeer en het IJsselmeer naar Friesland. We gaan door tot de Oudhof, ca 7 km zuid van Sneek.
15
Het is de laatste avond met onze reisgenoten, dus drinken we een extra glaasje wijn en evalueren de tocht. We komen allemaal tot de conclusie dat we en prachtige tocht gehad hebben. We hebben mooie en leuke dingen gedaan en gezien. We hebben er dus absoluut geen spijt van dat we deze reis gemaakt hebben. Op 26 juni zijn we weer terug in Grou en krijgen meteen bezoek van onze dochter met kleinkind. Wat wil je nog meer, dit is een prachtige afsluiting van een hele mooie tocht.
De opvarenden van de Onoba en de Sjoerdtje Antje
.
Deze tocht: -
Draaiuren motor Afstand afgelegd (log) Brandstof verbruik Aantal sluizen Tunnels Hellend vlak Ronquieres lift Strepy
217 ca 1800 km ca 980 liter 220 6 1400 meter lang 68 mtr hoog 73 meter hoog
16
17