Z.O.Z 21
ZEELAND ONZE ZORG - SEPTEMBER 2015 EEN UITGAVE VAN SVRZ
FOCUS: EENVOUD Kracht van water Hij wil aandacht
Toekomstvisie benadrukt: ‘Tijd voor de cliënt’
Papier is geduldig. Dat gezegde gaat doorgaans gepaard met een schouderophalen. Het zoveelste papieren plan waarvan niks terecht komt. Zo’n plan dat even mooie sier maakt en dan in de onderste bureaula verdwijnt.
Colofon Uitgave SVRZ Koudekerkseweg 143 4335 SM Middelburg T 088 887 1000 F 088 887 1099
[email protected] Concept en redactie: Het Kantoor Ontwerp en illustratie: subsoda Fotografie: Chris Pennarts, Het Kantoor, Lex de Meester Druk: AltijdDrukWerk
Papier mag dan geduldig zijn, maar onze missie- en strategienota ‘Tijd voor de cliënt’ is méér dan papier. Het is een belofte. Het zijn tastbare gedachten en gevoelens van onze medewerkers. Over de zorg, de cliënten, hun rol, de buitenwereld, gevraagde en onverwachte hulp. Tijdens een tocht langs onze locaties heb ik die verhalen opgehaald. Dat was inspirerend, ontroerend en soms ook wel confronterend. Een spiegel toont immers niet alleen maar mooie beelden. Maar de behoefte om samen met cliënten vorm te geven aan het komende stuk van hun levenspad klonk boven alles uit. Zo simpel en duidelijk kan de rode draad in een toekomstverhaal zijn: ‘Tijd voor de cliënt: de kracht van eenvoud’. Kracht van de eenvoud is dan ook het thema van deze ZOZ. We vertellen over manieren waarop we bij SVRZ het leven en werken eenvoudiger willen maken. Maar wat zou een ZOZ zijn zonder de verhalen uit het leven zelf? Van die verhalen zult u ook deze keer vast en zeker weer genieten. Tenslotte ben ik blij dat Victor Slenter dit keer heeft mee gewerkt aan onze vaste rubriek 10 vragen aan… Hij heeft zich, als voorzitter van de naar hem genoemde commissie, ingezet voor de toekomst van de Zeeuwse zorg in de breedste zin. De conclusies uit zijn rapport sporen goed met onze visie en strategie: de vraag van cliënten is bepalend. Zij mogen geen last hebben van organisatorische hobbels. Zorg krijgen ze - zo nodig - zo dichtbij als mogelijk; bij de mensen waarmee ze een band hebben. Met hulp van die mensen in eigen dorp of wijk. Het overkoepelende Zeeuwse plan zien we dan ook als een steun in de rug voor de koers van SVRZ Gabrielle Davits bestuurder
2 > Zeeland Onze Zorg
Vooral luisteren naar de stem van cliënten en hun familie Niemand kent de toekomst. De glazen bol hoort op de kermis thuis. In de bagage van listige voorspellers of als lokmiddel voor goedgelovigen. SVRZ maakt daarom gebruik van andere hulpmiddelen om de toekomst te vangen. In beelden, wensen, uitgangspunten. Het missie- en strategiedocument voor de komende vijf jaar is daarvan de vrucht. ‘Tijd voor de cliënt’ is de titel. ‘De kracht van eenvoud’ de hoofdboodschap.
SVRZ gebruikt de creativiteit en ervaring van de eigen medewerkers. De organisatie heeft oog voor wat er in de samenleving gebeurt. Ze tast af wat er in de Zeeuwse zorg speelt. Ze kiest voor dialoog en samenspraak, beperkt zich tot hoofdlijnen. En ze blijft vooral luisteren naar de stem van de cliënten en hun familie. CLIËNTEN VERSCHILLEN. Het zijn geen onbeschreven bladen. Ze hebben al een goed deel van hun leven achter de rug. Samen met familie, vrienden, collega’s, mantelzorgers. En vervolgens lopen ze een stuk van het levenspad samen met SVRZ. Vaak het laatste stuk. Maar het is hún pad, hún levensverhaal. De visie en strategie van de organisatie getuigen daarvan: ‘Elke SVRZ-minuut is van, en voor de cliënt’. HENK SAARMAN GRINNIKT. Hij heeft geen idee over de visie van SVRZ. Dat is hem niet gevraagd, niet verteld. Maar zelfs in dat geval zou het wel eens een
blinde vlek kunnen zijn. Net als allerlei andere delen van z’n leven. Anderhalve maand eerder wist een hersenbloeding namelijk grote stukken van de harde schijf in zijn hoofd. Zo noemt de technisch geschoolde Middelburger dat voor het gemak. Hij vertelt beeldend en enthousiast.
Henk Saarman: ‘Ik heb de hoop dat ik mijn geheugen, mijn harde schijf, weer aan de praat krijg. Ik heb gelukkig een groot hoofd. Daar zitten nog wel wat on gebruikte hersencellen in. Met een beetje mazzel kunnen die de taken overnemen. Omwegen zoeken, of sluipwegen door het beschadigde gebied aanleggen. Nieuwe
dwarsverbanden tot stand brengen. Dat zoeken die cellen en zenuwbanen in mijn schedel maar uit; als ik mijn herinnerin gen en mezelf maar weer terugkrijg.’ VEEL IS VAAG. Henk Saarman verzamelt brokstukken van zijn levensverhaal. Gelukkig gaat dat snel. De ene herinnering wakkert de andere aan. Zijn vrouw Ineke laat hem vooral zelf in zijn geheugen graven. Ze moedigt aan, corrigeert en toont vooral waardering. Henk weet – of is hem dat verteld? – hoe het allemaal begon. Op weg naar de markt fietst hij tegen iemand aan. Zomaar, onverwacht, onbegrijpelijk. TERUG NAAR HUIS. Met mist in het hoofd, met een waas voor z’n ogen. Het telefoonnummer van de huisarts is niet te lezen. Hij gaat in de ambulance naar Vlissingen. Of Middelburg? Of Goes? Hij is het even kwijt. Hoe dan ook…hij komt in het universiteitsziekenhuis in Rotterdam terecht. Met een hersenbloeding. Twee dagen proberen ze hem stabiel te
krijgen. Twee dagen vol zwarte gaten. En vier dagen zonder een woord te kunnen zeggen. Henk Saarman: ‘Niets is zo frustrerend als niets meer weten. Niet weten hoe oud je bent, waar je vandaan komt, wie allemaal bij je hoort. Verdrietig? Bang? Ik was vooral kwaad! En dan de dokters maar zeggen dat je je niet druk moet maken. Dat je jezelf tijd moet gunnen. Het zal wel… Ik loop nu zonder rollator. Scherp zien is er nog niet bij, diepte evenmin: de plaatjes in mijn hoofd worden nog niet goed neer gezet. Maar veel woorden en zinnen vallen alweer op hun plek, gelukkig maar.’
HET LEVENSVERHAAL IS LEIDEND. Daar gaat de SVRZ-aanpak van uit. In 2010 geeft het boekwerkje ‘Tijd voor Zorg’ daar woorden aan. ‘Tijd voor de cliënt’ borduurt daarop nu door. Het benadrukt dat tien jaar vooruit kijken onbegonnen werk is. Vijf jaar is al een hele klus. En ook dan gaat het eerder om houding dan om heldere eindbeelden. Nabijheid, vrijheid, verantwoordelijkheid en gelijkwaardigheid zijn te koesteren waarden. De inkleuring daarvan gebeurt in de praktijk, samen met de cliënt. DE PRAKTIJK GEEFT DE DOORSLAG. Daarom heeft bestuursvoorzitter Gabrielle Davits een dialoog gevoerd met de medewerkers. Als voeding
voor de missie en strategie van SVRZ. In Ter Schorre in Terneuzen gaat het bijvoorbeeld al snel over persoonlijke manieren om bezuinigingen op te vangen. Over ruimte om als medewerker zelf keuzes te maken. Over protocollen die niet langer knellend of remmend mogen zijn. Over de professional die de vraag van de bewoner moet oppikken en daar dan ook naar kan handelen.
Ilse de Croock, locatiemanager De Vurssche en De Molenhof: ‘ De medewerkers konden hun vragen en onzekerheden kwijt. Maar ook hun overtuigingen. Best mooi. Zo is iede reen ervan doordrongen dat de cliënten zich gezien moeten voelen. En dat ze bovenaan de ranglijst staan. Dat handen en voeten geven, moeten we echter nog oefenen. Hoe komt iemand bij ons binnen? Wat vindt iemand fijn?
Wat stoort? Wie veel vere nigingswerk heeft gedaan, wil daar mis schien nog wat van vasthouden. En als bij ZorgThuis iemand wil bepalen wat gebeurt, dan moeten we de regie niet overnemen. Ook niet als de familie zegt dat pa of ma niet meer goed bij de tijd is. Liever bouwen we controlemomenten in. De cliënt heeft dan toch het gevoel aan het stuur te zitten. En de familie heeft de zekerheid dat het niet allemaal in de soep loopt.’ SAMEN ETEN. Bij locaties Veere combineert manager René Ruissen de komst van de bestuursvoorzitter
met een maaltijd. En hij spoort de medewerkers aan om van hun hart geen moordkuil te maken. Dat gebeurt ook niet. Een deel vindt dat er te weinig personeel is. Aan de mededeling dat kleinschaligheid de toekomst heeft en dat de formatie daarvoor deugt, lijken ze weinig boodschap te hebben. Toch wil de meerderheid af van grote en onpersoonlijke zorgeenheden: liever kleiner en huiselijker. TIJD VOOR DE CLIËNT. Regie bij de cliënt. De kracht van eenvoud. Het klinkt Henk Saarman allemaal als muziek in de oren. Fraaie toekomstmuziek. Maar hij zet ook zijn vraagtekens. Een cliënt kan ook teveel vragen. Of zaken verlangen die bijvoorbeeld niet in een revalidatie programma passen. Zo is zijn wens eenvoudig: liever vandaag dan morgen alle woorden en herinneringen terughebben. Daar staat de boodschap van therapeuten tegenover: geduld maakt gezond.
SLIMME SLEUTELS Weg rammelende sleutelbos. Weg zoeken naar het juiste exemplaar. Weg gedoe op momenten dat snelle actie geboden is. Eén slimme sleutel biedt de oplossing. Hij opent alle deuren.
Henk Saarman: ‘Ik mag niet tobben. Maar ik heb jarenlang bloed Allemaal zijn we ervan verdunners gehad na een levensgevaarlijke lon doordrongen dat de cliënten zich gembolie. En dun bloed is gevaarlijk bij een her gezien moeten voelen. En dat ze senbloeding. Nou is de bovenaan de ranglijst moeten staan. vraag: Wil je door de kat of de hond gebeten wor den? Bovendien word ik hier gedwongen om ge duld te hebben. Overigens door schat ten van mensen! Het is wrang, maar ik vind het bemoedigend dat andere cliën ten er slechter aan toe zijn. En dat mijn herstel sneller gaat. Ondanks mijn on geduld. Op het gebied van geduld ge ven de verzorgenden het goede voor beeld. Ze blijven luisteren naar woorden die soms niet willen komen.’ ZE GELOOFT IN EENVOUD. En in het inspelen op vaste gewoontes. Teamleidster Gerrie Hilferink vertaalt in De Vurssche het beleidsplan naar
de dagelijkse praktijk. Ze wil dat cliënten het fijn hebben. Door hen lauw te douchen, of erg warm; net wat ze gewend zijn. Door bij hen op de bank te zitten en naar hun verhalen te luisteren. Of juist samen stil te zijn. Door te genieten van hun trots, omdat hun kinderen zo’n lekkere cake gebakken hebben. Gerrie Hilferink: ‘SVRZ is koploper in kleinschaligheid. Na een verbouwing kunnen we daar ook in De Vurssche mee aan de slag. Voor medewerkers is dat wennen. Sommigen zijn bang voor het onbekende. Maar angst is een slechte raadgever. Die kun je verjagen door veel met elkaar te praten. Bovendien is het geen schande om angstig te zijn. Omdat je alleen verantwoordelijk bent. Omdat iedereen ziet wat je doet. Je staat immers alleen voor je groep. Kiekeboe spelen is er niet meer bij. Maar je mag ook fouten maken. Want dat hoort bij leren. En alles bij elkaar is het eenvoudig: Kijk naar de cliënt, zie de mens.’
Eigenlijk zijn het slimme sloten. Geprogrammeerd om doorgang te bieden aan wie daarvoor toestemming heeft. Bij locatie Tholen zijn ze er blij mee. Eenvoudig, duidelijk, geen rompslomp. De sleutel is een druppelvorming stukje plastic met een chip erin. Daarin zijn honderden verschillende adressen te programmeren: van deuren, kasten, kluisjes… Het slot herkent het elektronisch signaal. Van medewerkers van Zorg Thuis en intern, familieleden, mantelzorgers of buren. Ook registreert het met welke sleutel toegang is verkregen.
> > > > > > >
alleen toegang tot afgesproken woningen of plekken in plaats van sleutelbos of zogeheten moedersleutel bij verlies of diefstal meteen te blokkeren geen noodzaak om sloten te vervangen probleemloos adressen toevoegen of wijzigen cliënt of familie bepalen en controleren wie toegang heeft signalen tussen sleutelchip en slot zijn beveiligd
‘Vroeger had je sleutels van alle voordeuren of een moedersleutel. Die moest je dan de hele dag meesjouwen en aan elkaar overgeven. Lastig, maar nodig. Want bij alarmering moet je meteen in actie kunnen komen. Bovendien was dat ook wel gevoelig voor diefstal of misbruik. Elektronica maakt dat nu allemaal eenvoudiger. En veiliger.’ Anneke Best, teamleider Zorg
Locatiemanager MARK FELIUS
EENVOUDIG:
De kracht van water en zeep ‘Ik wil niemands ziekte op mijn geweten hebben. En iemands dood al helemaal niet. Daar moet je toch niet aan denken?! Maar waar moet je dan wél aan denken? Aan het wassen van je handen. Op het juiste moment, op de goede manier. Schone handen kunnen cliënten veel ellende besparen.’ 8 > Zeeland Onze Zorg
Locatiemanager Mark Felius wil liever voorkomen dan genezen. Daarom is hij een vurig voorstander van goede hygiëne. De zorg voor zuivere handen staat met stip op één. Simpel en doeltreffend. Als voorzitter van de Infectie Preventie Commissie pleit hij voor aandacht en automatisme. Extra gevoelig Bacteriën en virussen kunnen zich ontpoppen tot sluipmoordenaars voor mensen op leeftijd. En al helemaal als deze dicht bij elkaar wonen en leven. Het gevaar en de gevoeligheid voor besmetting zijn groot. De weerstand is vaak beperkt. Ziekten of erger liggen op de loer. Eind juli blijkt de locatie van Mark Felius opnieuw getroffen door het noro-virus. De tweede keer dit jaar. Braken, diarree, krampende buikpijn, misselijkheid, koorts. Buikgriep heet het in de volksmond. Lastig voor medewerkers en familieleden, bedreigend voor de oudere cliënten. Erg belangrijk Mark Felius: ‘Hoe komt zo’n virus bij ons terecht? Meestal blijft dat een raadsel. Maar we weten wel dat het zich supermakkelijk verspreidt en dat handen reinigen van doorslaggevend belang is. Nu moet ik bekennen dat ik ook niet elke vijf minuten mijn handen onder de kraan steek. Maar
als SVRZ hebben we daarover een goede instructie; over de momenten en de manieren. Op het gebied van de hygiëne staan we inmiddels goed aangeschreven. Zuur dat zo’n virus dan toch z’n kans grijpt.’ Automatisme Kennis en communicatie helpen bij het voorkomen van ziektes en infecties. Maar de bijbehorende gedragingen moeten een tweede natuur worden. Daarvan is Mark Felius overtuigd. Hij verwijst naar waarnemingen bij de spoedeisende hulp in een ziekenhuis. Verpleegkundigen en artsen wasten om de haverklap hun handen. Het was duidelijk een ingesleten gewoonte. Bijna net zo natuurlijk als het knipperen van je ogen. Zo simpel Mark Felius: ‘Onlangs heb ik een filmpje gezien over de bacteriën op een keukenblad. Je bent daar een uurtje bezig en een leger bacteriën rukt op. Ik schrok behoorlijk. En ik lette beter op, paste m’n gedrag aan. Ik sprak er ook de gezinsleden op aan. Maar een paar dagen later verviel ik toch weer in mijn oude gewoonten. Nu is dat thuis misschien niet zo erg, maar een verpleeghuis vormt een ander verhaal. Hier moeten we zien te voorkomen dat we verkeerde routines in stand houden. Goed oppassen; op tijd je handen reinigen. Zo eenvoudig is dat.’
SVRZ heeft meerdere instructies en protocollen over persoonlijke hygiëne. Nuttig en nodig. Maar snappen hoe het werkt en je daardoor anders gaan gedragen, brengt de werkelijke verbetering. Zo is het een misvatting dat de handen droogwrijven met speciale alcohol voldoende is en zelfs beter dan wassen. En zo hoort het voor verzorgenden vanzelfsprekend te zijn dat ze de handen reinigen als ze van de ene cliënt naar de andere gaan. De roep om voor schone handen te zorgen, geldt overigens niet alleen voor het zorgpersoneel, maar ook voor bezoekers en – zo mogelijk - cliënten. VERONTREINIGING KENT VELE OORZAKEN. BIJVOORBEELD: > neus snuiten > toiletbezoek > hoesten of niezen > wondjes aanraken > bed verschonen > lichamelijk onderzoek HANDEN WASSEN MET WATER EN ZEEP IS ALTIJD NODIG BIJ: > zichtbaar vuil > plakkerige huid > toiletbezoek > dreigende buikgriep
Zeeland Onze Zorg < 9
Makkelijk is soms
Makkelijk is misschien niet altijd makkelijk. De meningen daarover kunnen verschillen. SVRZ peilt graag wat er leeft.
}
Elkaar de bal toespelen ‘Een boodschap of een klusje doen, een wandeling of gewoon gezellig op de koffie. Durf er maar eens om te vragen. Of om je hulp aan te bieden. Toch gebeurt zoiets – best wel makkelijk op www.wehelpen.nl. Maar zorg- en welzijnsprofessionals kunnen samen nog veel meer doen om bijvoorbeeld eenzaamheid te doorbreken. Niet door zelf altijd extra hard te rennen voor een oudere cliënt, maar door de bal handig naar elkaar door te spelen.’ { Aly van Beek } Directeur MOgroep Branche-organisatie voor welzijn en maatschappelijke dienstverlening
}
Kijk naar elkaars belang ‘Overleggen zijn soms moeilijk. Vooral als ze blijven hangen in het uitwisselen van standpunten. ‘Welles-nietes’ of zelfs onoplosbare conflicten liggen dan op de loer. Het helpt om je te verdiepen in elkaars belangen. In de reden waarom mensen iets op een bepaalde manier willen. Dan heb je gesprekstof. Over waarom je iets wilt of hebt gedaan. Over hoe je elkaar kunt helpen. Of om vast te stellen dat je verschillende belangen hebt. Met daarmee begripvol omgaan is niets mis. Met laten zien dat je keuzes begrijpt evenmin. Ook al zou je het zelf anders gedaan hebben.’ { Marjan Lubbers } Director Executive Education Nyenrode Business Universiteit
}
De kunst van ja-zeggen ‘De cliënt vraagt, wij draaien. Zo simpel is het bijna. Van onze medewerkers vragen we om de signalen goed op te pikken en te vertalen. Als manager zeg ik in principe ‘ja’ op wensen van onze cliënten. Als het verhaal, in lijn met onze visie, maar klopt. En als de verlangens maar stoelen op goed contact met de cliënt, op hoe we naar goede zorg kijken, op het verlangen naar geluk en welzijn.’ { Mark Felius } SVRZ-locatiemanager Ter Schorre in Terneuzen
Moeilijk 10 > Zeeland Onze Zorg
Zeeland Onze Zorg < 11
HIJ WIL
AANDACHT en die krijgt hij ook
Adrie Wiskerke (80) is tevreden. Over z’n leven: ‘Een aaneenschakeling van hoogtepunten.’ Over de zorg van z’n vrouw: ‘Geweldig en geweldig lief.’ Over de behandeling bij SVRZ: ‘Je bent geen nummer.’ Over de sfeer in de groep mede-cliënten: ‘Je deelt wel en wee.’ Alleen zijn lichaam heeft hem een loer gedraaid: ‘Ineens was ik veroordeeld tot de rolstoel.’
Op 27 augustus 2012 verandert z’n leven. Compleet. ‘Vroeger was ik leraar. Engels, en als het moest ook wiskunde of aardrijkskunde. Toen ik met pensioen ging, kwam het paradijs langzaamaan in zicht. We hadden volop tijd voor onze passie: reizen, de halve wereld over. Die zomer waren we met onze caravan in de Franse Elzas. Die dag was er een wijnfeest in Equisheim. Met muziek, drank, dans. Midden in de nacht moest ik overgeven. In het ziekenhuis in Colmar hebben ze m’n schedel opengemaakt. Maar ondertussen had een hersenbloeding m’n halve lichaam verlamd.’
12 > Zeeland Onze Zorg
Acht maanden revalidatie. Terug naar z’n aangepast huis. Drie keer per week dagbehandeling. ‘Mijn situatie is stabiel, maar beter word ik niet meer. Stiekem hoop in van wel. Ik wil niet opgeven. It’s a long way to go. Elke stap lijkt er een teveel. En de therapeuten zijn heel duidelijk en eerlijk geweest. Als je linkerhand niks meer kan, kun je een rollator vergeten. Toch mag ik van mezelf de moed niet opgeven. Al denk ik soms: Adrie, is dat alles wat je bereikt hebt in drie jaar zwoegen?’
De dagen in ’t Gasthuis in Middelburg bevallen hem. ‘Het gezamenlijk eten is leuk. En de fysiotherapie is belangrijk. Bloemschikken of een kastje in elkaar timmeren, ligt me niet. Wat ik wil, past ook niet altijd in hun schema’s, maar dat lossen ze op. Dan helpt de leiding van de dagbehandeling me bijvoorbeeld met een stukje lopen. Als ik vervolgens moet uitpuffen, gaat die weer even wat anders doen. Het duurt dan wel eens…maar niks aan de hand… als ik maar een boek heb. Of de puzzel uit de krant die ze groot voor me kopiëren. En bij thuiskomst is er mijn vrouw; met open armen.’
De omgang met cliënten, behandelaars en verzorgenden vindt hij oké. ‘Aldoor thuiszitten is niet alles. Op de dagbehandeling ontmoet je andere
Op de dagbehandeling ontmoet je andere mensen. Je voelt je een groep. Je leeft mee met plezier en verdriet.
mensen. Je voelt je een groep. Je leeft mee met plezier en verdriet. Zo krijg je bijvoorbeeld korting op een mooi boek over oude boerderijen dat een mede-cliënt heeft samengesteld. En je bent aangeslagen als die kort daarna plotsklaps overlijdt. De verzorging is prima. Natuurlijk zijn er vaste regeltjes en routines. Dat mag wel wat minder, maar je krijgt niks op gedrongen. Ze laten me zelf vragen wat ik wil. Soms is er in de drukte even wat minder aandacht. Nou, dan steek ik mijn vinger wel op…’
HET OOG NAALD Scheren doet hij zelf nog. En over zijn scheve gezicht glijdt geregeld een grijns. Ondeugend soms. ‘Ik ben blij dat ik nog leef. Ik kan steeds minder. Soms heb ik slechte dagen. Maar ik heb m’n familie nog. Hier in huis zijn de mensen ook een beetje familie geworden. De bewoners, maar ook de zusters.’
Zeeland Onze Zorg < 15
Ik ben een ander mens geworden. Door de pijn en de onmacht. Zorgmedewerkster Janny Neuféglise geniet óók van het contact.
vloer, als tenminste ziektes of ongelukken geen spaak in het wiel steken. Het oog van de naald Lieven Joosse heeft het niet altijd makkelijk gehad. Hard werken in de stratenmakerij. Een pezig mannetje. Als hij bij de Nederlandse Spoorwegen gaat solliciteren, ontdekken ze tuberculose. Tien maanden sanatorium. In de bossen, ver weg van familie, vrienden en zijn latere vrouw. Veel later, op een mistige dag in september: een ongeluk met een bouwvakkersbusje. Vier collega’s overleven de klap niet. Lieven Joosse krabbelt na drie maanden platliggen op. Lieven Joosse praat met korte zinnen. Moeizaam. Hij is 82. Geboren en getogen in Arnemuiden. Daar legt hij nu ook het laatste stuk van z’n levenspad af. Liggend, of zittend in een rolstoel. Voor een flink stuk verlamd als nawee van een operatie. Ruim vijf jaar woont hij in de SVRZ-vestiging aan de Clasinastraat. Als eerste bewoner van de twee SVRZ-woningen in het vissersstadje. Vissersdorp zeggen ze zelf. Zijn vrouw Henny, zeven jaar jonger, woont een stukje verderop. In een wooncomplex met ondersteunende zorg. Dagelijks komen ze bij elkaar over de
16 > Zeeland Onze Zorg
ieven Joosse: ‘Ik ben door het oog van de naald L gekropen. Toen. En daarna nog een paar keer. En nu ben ik verlamd. Ik zou nog graag eens voor het raam willen staan. Op eigen benen. Maar willen is niet ge noeg. Het gaat niet meer gebeuren. Daar moet ik me bij neerleggen.’
Levensbedreigend Hij is al een tijdje met pensioen als het echt misgaat. Moe en lusteloos hangt hij op de bank. Nog liever komt hij z’n bed niet uit. Een week lang. Aan wandelen moet hij niet denken. Zijn benen slingeren, een voet hangt er maar een beetje bij. Hij snapt er niks van. De huisarts evenmin. Een afgeknelde zenuw,
ischias, spit? Elke dag komt hij even poolshoogte nemen. Met Pasen adviseert de weekenddokter een paracetamolletje. Zonder resultaat. De volgende dag komt de huisarts weer trouw op bezoek. Lieven Joosse heeft z’n bordje havermout nog niet op of de dokter ziet z’n gezicht verkrampen en veranderen. Hij schrikt zich rot en belt de ambulance.
enny Joosse: ‘Ik zie het infuus nog aan de sche H merlamp hangen. Met gierende banden vertrekt de ziekenauto. Het blijkt een aneurysma. De hoofdslag ader in zijn buik puilde helemaal uit. Als die knapt, ben je in een paar minuten dood. In het ziekenhuis zeiden de chirurgen dat ik maar afscheid moest ne men van mijn man. Hij zou het wel niet halen...’
Een zwart gat De operatie is een bloedbad. Een van de chirurgen wil stoppen, de ander doktert door. De ingreep lijkt geslaagd. Maar de volgende dag blijkt de zuurstoftoevoer naar vitale delen te lang gestremd. Misschien zijn ook wel zenuwen geraakt. Met gillende sirenes gaat het naar het universiteitsziekenhuis in Gent. Een paar weken ligt Lieven Joosse op de intensive care. Weg van de wereld. Hij herinnert er zich niets van. Henny Joosse: ‘Hij was heel mager in die tijd. Maar toen ik hem zag, leek het wel De Hulk. Opgeblazen
en met een rare kleur. Elke dag ging ik met een van de kinderen er naartoe. Hij lag alleen op een kamer tje. Daar is hij 75 geworden. Vieren wilde hij dat niet. En ze mochten zijn kamer niet versieren. Maar ja, hij was ook nog maar een hoopje ellende van 47 kilo.’ Een mooie tijd De weg terug naar Vlissingen herinnert Lieven Joosse zich ongeveer als eerste. Die lange tunnel, het ritme van de lampen. Er volgen een paar maanden ziekenhuis en dan naar SVRZ-locatie ’t Gasthuis om te revalideren. Een mooie tijd, vinden Lieven en Henny. Aandacht, nieuwe contacten, nieuwe moed. Even heeft hij nog hoop dat hij het onderste deel van zijn lichaam weer aan de praat krijgt. Maar artsen en therapeuten weten wel beter. Voorgoed verlamd. En dan is er ook nog de pijn. Zenuwpijn, zo voelt het. Maar eigenlijk hebben de hersenen waarschijnlijk niet in de gaten dat een deel van het lichaam niet meer meedoet. Pijn maakt angstig. En Lieven Joosse vraagt de dokter of de slagader niet los kan schieten of knappen. De antwoorden zijn geruststellend.
ieven Joosse: ‘Ik ben een ander mens geworden. L Door de pijn en de onmacht. Insmeren was wel lek ker, maar het hielp niet. Ik had genoeg tijd om bang te zijn. Maar ook teveel pijn om dat gevoel veel kans te geven. Totdat ineens bloed langs mijn voeten liep.
Zeeland Onze Zorg < 17
Henny Joosse gaat elke dag op weg naar haar man. Vaak twee keer.
ruitje heen. Ik bloedde. Zo heb ik er een paar uur gelegen. Om kwart voor zeven de volgende ochtend kon ik me aan een la optrekken. Ik ben naar mijn bed gestrompeld. Gelukkig lag mijn mobieltje er. Mijn kinderen hebben me in een rare houding gevonden; precies zoals ik mezelf had neergegooid..’
Ik weet niet waar vandaan, maar het was foute boel. Een nieuw aneurysma. Toen ze me bij ’t Gasthuis op de brancard uit de lift reden, hoorde ik iemand zeggen: ‘Die zien we nooit meer terug’. Het klonk niet spottend, eerder meevoelend.’ Weer afscheid nemen Opnieuw zeggen de artsen dat Henny en Lieven maar afscheid moeten nemen. Voor alle zekerheid. Hij roept dat hij nog zo graag bij vrouw, kinderen en kleinkinderen wil blijven. Of ze maar hun uiterste best willen doen. De operatie lukt. Hij keert terug naar ’t Gasthuis. Het voelt als thuiskomen. Als SVRZ in Arnemuiden aan de Clasinastraat een nieuwe locatie opent, staat hij dan ook niet te trappelen om te verkassen. Maar zijn vrouw heeft inmiddels daar vlakbij een zorgappartement betrokken. Op 18 januari 2010 is hij de eerste bewoner van Clasinastraat 10. Twee keer per dag komt Henny op bezoek. Ze hoort al snel bij de nieuwe familie. Ze kent iedereen en iedereen kent haar. Ze helpt met koffie zetten, tafel dekken en afruimen. Geeft kookadvies. Praat met de andere cliënten en hun familie. Is blij als een verzorgende een gezonde baby krijgt, bedroefd als een cliënt doodgaat. Henny Joosse: ‘Een paar maanden geleden ging het ineens mis. Blaasontsteking dacht ik. Maar die nacht liep ik naar de koelkast en viel om. Dwars door een
18 > Zeeland Onze Zorg
Een winkel vol herinneringen
De draad oppakken In het ziekenhuis blijft ze blauwbekken. Koud, koud, koud. De blaasontsteking blijkt al gauw een forse longontsteking. Ze hoort nog net een dokter roepen ’Naar de IC, naar de IC’. Drie dagen zweeft ze tussen leven en dood. Dan knapt ze op. De val heeft haar ook een scheurtje in het bekken bezorgd. De wandelingen naar haar man zitten er even niet in. Bezoeken moet ze regelen. Met behulp van de kinderen of de verzorgenden. Langzaam maar zeker pakken zij en haar man de draad weer op.
ieven Joosse: ‘Ik ben nog steeds jaloers als ik ie L mand makkelijk zie lopen. En eigenlijk is het nergens beter dan thuis. Maar je moet het doen met wat je krijgen kunt. En hier is het goed. Natuurlijk heb ik mijn favorieten; de een voor het koken, de ander voor het wassen. En een praatje of een grapje kan altijd wel. Ik blijf mijn eigen baas. Als ik tot heel laat André Rieu wil kijken, dan kan dat. Ik slaap de volgende dag lekker uit. Het ontbijt is gewoon wat later.’
Rinus Bimmel heeft een roeping. Hij wil het verhaal van de dorpswinkel levend houden. Want dat is verknoopt met het dagelijks bestaan van het gewone volk. Daarom heeft hij in zijn achtertuin een dorpswinkeltje in elkaar gespijkerd. Een mini-mini-museum. Boordevol herinneringen; balsem voor de ziel. Graag laat hij oude Zeeuwen meegenieten.
Rinus Bimmel is 80 jaar. Geboren, getogen en geleefd in Oostkapelle; het centrum van zijn wereld. Maar dat maakt hem bepaald niet wereldvreemd. Hij weet dat de kleine middenstand ter ziele is. Voorgoed voorbij. Goeddeels weggevaagd door het grootwinkelbedrijf. Weggegleden in de moderne tijd. Maar de herinneringen nemen ze hem niet af. Hij koestert ze. En hij merkt dat veel plattelanders dat ook zo voelen. ‘Als mensen de spullen hier zien - de schappen, de potten, de verpakkingen, de reclames – dan beginnen hun ogen te glimmen. Dan komen de herinneringen boven. Dan barsten vaak de verhalen los.’ Als een film Zelf verhalen vertellen, kan hij ook. Smakelijk, vol vuur, met een stortvloed aan details. Als hij vertelt, komt de film van Oostkapelle voorbij. Een optocht aan beelden. Zijn grootmoeder die met een juk en twee manden vol spullen langs de deuren ging. Daarna de kruiwagen, de hondenkar, de ponywagen, de brombakfiets en tot slot de bestelbus; een Renault Estafette. Het vertelt over de dorpsbewoners die blij zijn met de rijdende winkel: klompen van voren, borstels van achteren, blikjes petroleum onderop en verder alles wat de Oostkapellenaren zoal nodig hadden. Zelfs een kistje met garen, naalden en knoopjes. Twee kilometer rond de dorpstoren is hun werkgebied. Daar rekenen ze op de familie Bimmel. Terug in de tijd De verhalen van Rinus Bimmel nemen je mee terug naar 1902, als zijn grootvader de dochter van een winkelier trouwt en de zaak begint. Naar 1929
20 > Zeeland Onze Zorg
als zijn vader de zaak overneemt, Naar 1940 als zijn broer er gaat werken, en naar 1951 als hij zelf tot het familiebedrijf toetreedt.
Wij Zeeuwen laten ons niet makkelijk uit het veld slaan.
‘Drie gezinnen moesten er nu van leven. We maakten lange dagen, pak ten van alles aan. De winkelverkoop, boodschappen rondbrengen, maar ook boerenboter ophalen en naar de boter markt brengen. In de winter scharrelde ik een paar honderd eieren bij de boe ren bij elkaar, maar in de zomer waren dat er wel 2500 per week. Handel! Met de bakfiets ophalen, afwegen, sorteren, verpakken en naar Barneveld verstu ren. De bekende eieren uit Barneveld kwamen dus ook uit Zeeland.’ Het gaat bergafwaarts Vanaf de jaren zeventig zijn het moeilijke tijden voor het kleinwinkelbedrijf. De auto maakt een ritje naar
de stad mogelijk. De vrouwen zijn blij met het verzetje en doen onderweg ook de dagelijkse boodschappen. Het grootwinkelbedrijf met z’n superreclames en verlokkingen lonken. Het personeel wordt duurder. En in 1977 zien de Bimmels zich genoodzaakt om te stoppen. Rinus Bimmel neemt als aandenken een snoepfles, een strooplepel en een paar maatbekers mee. Nog geen bananendoos vol. Toch is dat het begin van zijn latere verzameling. ‘Ik was begin veertig en moest toch wat. Ik solliciteerde als heftruck chauffeur. Tijdens de eerste ken nismaking liet ik de magazijnbaas meteen weten dat het niks voor me was. Dat vond hij raar, zo tijdens een sollicitatie. Maar hij spitste zijn oren toen ik meldde wat in het magazijn allemaal beter kon. Veertien dagen later kreeg ik te horen, dat ik kon beginnen. Al snel had ik er een eigen afdeling met keukenspullen. Ik heb er tot mijn vroegpensioen gewerkt. Met plezier.’ Zo lang mogelijk zelfstandig Ouderdom komt met gebreken. Een heel leven, bijna zestig huwelijksjaren en vier kinderen later, kunnen Rinus Bimmel en zijn vrouw daarover meepraten. Vrouwlief heeft haperende zenuwen, evenwichtsstoornis en uitvallende spieren. Hij kijkt terug op een bedreigende longontsteking en kampt met ademhalingsproblemen. Sinds kort heeft hij een kunstknie, maar hij loopt als een kievit. ‘We leunen tegen elkaar. Met een beetje hulp redden we het voorlopig wel. Wij Zeeuwen laten ons niet makkelijk uit het veld slaan. Toen ze in de oorlog Walcheren onder water zette, is de fa
HERINNERINGSKAST milie van mijn vrouw naar Kamperland vertrokken en daar gebleven. Als jonge man uit Oostkapelle ging ik daar eens muziek maken. Haar moeder wilde me wel eens zien; benieuwd naar verhalen uit haar vroegere dorp. Ik had dus nog eerder een afspraak met mijn schoon moeder, dan met mijn latere liefje. Maar het klikte. En als ik in het weekend niet met de laatste boot meewilde, was zij de moeite waarde om wel vijftig kilometer voor om te fietsen.’
met oude winkelspullen te verzamelen. Een hobby die uitgroeit tot een passie. Mensen reiken hem van alles aan. Vaak met oude verhalen en herinneringen erbij.
SVRZ krijgt wat spullen uit het winkeltje van Rinus Bimmel in bruikleen. De uitstallingsvorm staat nog niet vast. Bijvoorbeeld een vitrinekast. Een kast van herinnering. En Rinus Bimmel wil af en toe graag de bijbehorende verhalen vertellen. Of ze aanhoren.
‘Ik heb altijd bewondering gehad voor de overlevingsdrang van de mensen in deze streek. Voor het sappelen ook. Voor met weinig tevreden zijn. De klanten van onze winkel moesten vechten voor hun bestaan. Wat dacht je van de boer die op 18 oktober 1944 zijn aardappelveld onder water zag lopen? En die zich er Eerbied voor overlevers niet onder liet krijgen. Ik vind het mooi Rinus Bimmel heeft de dorpswinkels zien verdwijnen. Net als allerlei merken. als mijn verzameling helpt om herinne ringen levend te houden.’ Na zijn vroegpensioen is hij begonnen
Zeeland Onze Zorg < 21
10 x Victor Slenter
Dokter van de zorg
Victor Slenter is arts. Toch behandelt hij geen individuele patiënten. Hij wil de hele zorg gezond maken. Zo is hij directeur van het landelijk capaciteitsorgaan dat bepaalt hoeveel zorgverleners Nederland nodig heeft. Tussendoor helpt hij even de toekomst van de Zeeuwse zorg vorm te geven. Als voorzitter van een werkgroep. Belangeloos. Er ligt inmiddels een actieplan.
3 Aanpak. ‘Geen rapporten. Een klein werkgroepje, een actieplan en een hoog tempo. En vooral een aanpak waarbij de Zeeuwen zelf kunnen ophoesten wat ze werkelijk willen. Het is namelijk niet interessant wat ziekenhuizen en zorgprofessionals allemaal voor fantastische zaken kunnen leveren. Het gaat om de mensen en hun wensen.’
1
Wat werkt? ‘Wederzijds vertrouwen en begrip vormen de basis voor gezonde keuzes. En in de zorg draait het – nog meer dan op andere plekken – om het luisteren naar wat mensen willen. Je moet feiten, meningen en wensen op je laten inwerken en dan een knoop doorhakken. Aan de onderhandelingstafel, maar ook in de behandelruimte of aan het bed.’
2
Zorgen. ‘Het ging slecht met de zorg in Zeeland. Het vertrouwen was weg. Vanuit de burgers en tussen zorgprofessionals onderling. Er was bovendien te weinig samenwerking. En na een stuk of vijf, soms vernietigende, rapporten was er geen klap gebeurd. Tijd om het over een andere boeg te gooien.’
22 > Zeeland Onze Zorg
5
4
Blij. ‘Hoe krijg je flink wat Zeeuwen uit hun schulp? Hoe bestuurders van zorginstellingen uit hun schuttersputjes? Hoe doorbreek je lamlendigheid? Het is ons gelukt om een grote groep burgers en betrokkenen een vrije zaterdag keihard te laten werken. De burgers gaven hun mening en de zorgorganisaties mochten alleen kijken en luisteren. Leuk en leerzaam!’
Belangrijk. ‘Er ging van alles over de tafel. Van verjaardagspraat tot vreselijk voorbeeld. Er was voldoende munitie om tot topprioriteiten te komen. Niet schokkend, wel belangrijk. Op tijd zorg krijgen. Fatsoenlijke bejegening. Niet van het kastje naar de muur gestuurd worden. Naar de hele mens kijken en niet naar ziekte of gebrek. Goede informatie. Allemaal zaken waaraan je kunt aflezen of de zorg deugt.’
8
Toekomst. ‘Mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven. En hulp willen ze dichter bij huis, minder naar het ziekenhuis. Waarom zou de specialist niet naar je wijk of dorp kunnen komen? Gewoon in een ruimte bij de huisarts of een zorgcentrum. En na een ongeluk of een operatie kun je de zorg best anders organiseren: met kleine tussenstapjes naar huis.’
6
Hoopvol. ‘Veel discussies en besluiten in de zorg draaien om kosten en budgeten. En niet om wat patiënt of de cliënt werkelijk wil. Directies moeten soms toegeven dat ze dat laatste niet scherp op hun netvlies hebben staan. Verrassend. Nee: schokkend! Een beleidsplan dat alle beschikbare tijd aan de cliënt toekent, zie ik wel zitten. Dat is hoopvol voor de praktijk.’
7
Instelling. ‘Zorg heeft alles te maken met houding. Als ik in een hotel incheck, vragen ze of mijn reis goed was. Heb je ooit gehoord dat ze in een ziekenhuis vroegen of je het makkelijk hebt kunnen vinden? Gedoe met parkeerplekken, al die gangen door, soms onbegrijpelijke bordjes of specialisaties… Welkom voel je je niet gauw.’
10
9
Veranderangst. ‘Het gaat niet om onverschilligheid of boze opzet. Doorgaans kijken medewerkers gewoon hoe voorgangers het deden. Kopieergedrag. Veranderingen kosten tijd. Om te beginnen moet de leiding - van de top tot de werkvloer - het goede voorbeeld geven. En de ruimte om zelf te laten ontdekken wat werkt.’
Van binnenuit. ‘Zorg moet in je bloed zitten. Je moet mensen willen helpen, hen op hun gemak stellen. Ze hebben het vaak al moeilijk zat. Neem de tijd. Bedenk eens hoe je het zelf als cliënt of patiënt zou willen hebben. Ga op diens stoel zitten. Heel diep van binnen moet je even zelf die zorgvrager zijn.’
Zeeland Onze Zorg < 23
Groot, grijs, geen greintje agressie. En elke ochtend doet hij zijn vaste rondje. Maar vandaag is het anders. Vloekend en tierend jaagt hij door de gangen. Klapwiekend met zijn armen, als een boze struisvogel. Om hem heen verbaasde blikken. ‘Wat is er in vredesnaam met hem aan de hand?’
WieDoetWatjes
VOORAL HELDER ZIJN 24 > Zeeland Onze Zorg
SVRZ-medewerkers zijn op hun taak berekend. Ze weten meestal hoe te handelen. En als geheugensteuntjes hebben ze ook nog de WieDoetWatjes; eenvoudige en heldere documenten. Tussendoor te raadplegen, of om te checken of ze goed bezig zijn. Bij onbegrepen gedrag bijvoorbeeld: een bewoner met dementie gaat zich ineens anders gedragen. Denk aan: huilbuien, schelden, wegkruipen, sexbelust zijn, slaan of zelfs bijten… Wie doet dan dat wat? En hoe zit dat bij huidletsel? Of bij het goed en tijdig signaleren van pijn? Voor tal van situaties bestaan er protocollen. Vaak staan die vol beleidstermen en onbegrijpe lijke afkortingen. De vernieuwde visie en het
bijbehorende strategisch plan van SVRZ hameren op eenvoud. Dus is het vanzelfsprekende dat Angela Bras, stafdirecteur Zorg, inzet op leesbare handleidingen. Te beginnen met de belangrijkste. Zonder ingewikkelde zinnen, moeilijke woorden, omslachtig taalgebruik of nutteloze uitweidingen. Een tekstschrijver zorgt voor een deugdelijke vertaling van bestaand materiaal. Helder en toegankelijk, zonder essentiële inhoud te verliezen. ‘Onze medewerkers willen praktische handleidingen. Geen gedoe over hoe dat in het beleid of de wetgeving past. Of wat de inspectie graag ziet. Als er een ongelukje met prikken is, moeten ze snel kunnen vinden wat ze moeten doen. En of ze het goed doen.’ Marjo de Boevere, teamleider zorg
Zeeland Onze Zorg < 25
Marjo de Boevere
Geen gedoe over beleid of wetten
Tijd voor de cliënt. Aandacht voor de cliënt. Dat vraagt heel wat van de organisatie. Alle neuzen dezelfde kant op. Elkaar Kritisch geluiden De ombouw naar WieDoetWatjes raakt alle beleids- en zorgterreinen: van welzijn en ouderenmishandeling tot pijnsignalering en mantelzorg. De tekstschrijver staat daarbij niet alleen. Verzorgenden, behandelaars en staffunctionarissen lezen mee. Kritisch, betrokken, gevoed door de dagelijkse praktijk. Aanvullingen, opmerkingen en kanttekeningen krijgen een plek in het eindresultaat. Op die manier zijn de WieDoetWatjes gedragen door de hele organisatie. ‘Zo’n handleiding pak je als je iets constateert of je iets overkomt. Medewerkers gaan geen middag protocollen uit hun hoofd zitten leren. Dat heb ik ook liever niet. Beter kunnen ze die tijd gebruiken om met een cliënt te praten en te melden dat deze een mooie jurk aanheeft. Daar worden mensen blij van.’ Marjo de Boevere, teamleider zorg
26 > Zeeland Onze Zorg
Passend bij de praktijk De WieDoetWatjes richten zich op zorg en behandeling. Ze zijn bijvoorbeeld niet bedoeld voor medewerkers van de receptie of de administratie. Soms is de inhoud voor medewerkers gesneden koek. Soms is de kennis weggezakt. Soms nieuw, of niet helemaal begrepen. In alle gevallen is het handig de informatie strak op een rijtje te hebben staan. Passend bij de taken en de taal van de praktijk. ‘Als handleidingen of protocollen te moeilijk zijn, scha kelen medewerkers hulptroepen in. Ze bellen bijvoor beeld met de piepdienst. Daar zitten verpleegkundigen, die 24 uur per dag bereikbaar zijn. Zij komen die situaties ook vaker tegen omdat ze over meer locaties gaan. De ziekenhuisbacterie MSRA bijvoorbeeld. Maar het is beter als betrokken medewerkers zelf kunnen op zoeken wat ze doen. Maar dan wel snel vindbaar.’ Marjo de Boevere, teamleider zorg
verstaan en begrijpen. Elkaar niet met geheimtaal om de oren slaan. Staffunctionaris Johan Geerse is ervan overtuigd dat veel draait om goede communicatie.
‘Onze beleidsstukken, notities en instructies bekijken we nu kritischer. Ze hebben altijd bol gestaan van jargon, lange zinnen en nutteloze uitweidingen. Soms staan op één pagina wel twintig afkortingen; zelfs voor ingewijden is dat lastig lezen. Daarom is het goed dat stafmedewerkers en secretariaten aan een schrijfcursus konden deelnemen. Geen overbodige luxe!’
Bij het schrijven geldt een aantal belangrijke uitgangspunten. Johan Geerse somt op: > duidelijke boodschap > niet teveel tegelijk > intern of extern > het belang van de ontvanger > beperken tot hoofdzaken > geen moeilijke woorden > korte en actieve zinnen
‘Als onderdeel van de schrijfcursus heb ik de zorgovereenkomst bij de kop gepakt. Verschrikkelijk leesvoer. Niet alleen ouderen hadden daar last van. Wat staat er? Wat betekent dat voor mij, voor de partner, de familie? Wat als de situatie verandert? ‘ Johan Geerse heeft geprobeerd de zorgovereenkomst om te toveren. Van abracadabra tot een begrijpelijk stuk. Dit gaat nu als toelichting mee met de uiteindelijke overeenkomst. Want die moet van de bedrijfsjurist wettelijk waterdicht zijn. ‘Och, ook goed. Als de mensen maar snappen waar ze mee instemmen.’
Het bootje mis ik wel Joke Pollie (70 jaar) is deels verlamd door een beroerte. Op de dag dat haar partner overlijdt, krijgt ze direct een plek in Ten Anker te Tholen.
‘Het was meteen raak. Ik zat op een paaltje op de dijk langs het kanaal. Komt een stoere schipper met z’n bunkerboot voorbij. Hij roept naar me. Diezelfde dag ben ik op mijn fietsje gestapt en bij hem op de koffie gegaan. In een wit pakje op zo’n olieboot, stel je voor! We hebben 27 jaar samengewoond.’ ‘Ik heb fijne herinneringen. Hij was een man van het water. Met ons jachtje hebben we heel Nederland doorkruist. Van de Wadden tot Maastricht. Overal verkocht ik spulletjes van reddings-
maatschappij KNRM. Vrijwilligerswerk. Om de nek een tas met geld en aardigheden. Leuk en dankbaar werk.’ ‘Ineens werd alles anders. Ik was pas 57 jaar. Even eerder had ik met de buurjongen gebeld. Ik vond dat mijn mond een beetje raar deed. Ik heb dat mijn zuster nog laten weten en die zou komen kijken. Toen viel ik zomaar om. Een beroerte. Ik heb nog drie kwartier op de keukenvloer gelegen.’ ‘Leven is inleveren. Mijn man had slechte longen. Het was angstig
zoals hij ademde. Een lijdensweg. Toch sjouwde hij me al die jaren aan boord. Een week voor z’n dood heeft hij de boot verkocht. Hij dacht dan in de winter wat rust te krijgen. Het werd eeuwige rust. En nu zit ik hier…’ ‘Ik heb het goed. Het lijkt soms wel een hotel. Goed eten. Een kopje koffie met een koekje. Aandacht. Soms komen vrienden uit de jachthaven op bezoek. Of ik ga naar hen in de rolstoel. En korte stukjes kan ik lopen. Met behulp van Japie, m’n vierpotige wandelstok.’