P A
S
S
I
E
V
O
O
R
P A
S
S
E
N
(2.032 meter, Oostenrijk) TEKST: JORIS BIRNIE. FOTO’S: JORIS LUGTIGHIED
Een bergpas die per ongeluk een pas is geworden, bestaat die? Jazeker, de Silvretta-Hochalpenstraße is zo’n pas. De weg vanuit het Montafon-dal naar de pashoogte was eigenlijk een bijproduct van de bouw van de stuwdam. En dat er een weg loopt vanaf het stuwmeer naar Galtür, aan de andere kant van de pas, is te danken aan de chauffeur van een graafmachine die z’n apparaat niet uit elkaar wilde laten halen…
XX BIKE & TREKKING
BIKE & TREKKING XX
Met de racefiets passen rijden is verslavend, zeker voor laaglanders als wij, die het thuis moeten stellen met vlakke en langgerekte polderwegen. Als we na het maken van een mountainbikereportage in het Oostenrijkse Montafon aan het eind van de dag de gelegenheid krijgen met de racefiets de SilvrettaHochalpenstraße te beklimmen, zeggen we daarom geen nee! De Silvretta-Hochalpenstraße ligt in het zuidwesten van Oostenrijk. De pas verbindt de twee deelstaten Vorarlberg en Tirol en kijkt naar het zuiden toe uit op Zwitserland. Een zeer ruig berggebied, met als bekendste top de ruim 3.300 meter hoge Piz Buin. Insmeren Da’s inderdaad die berg van de zonnebrand. En smeren is nodig, want de zon is behoorlijk sterk, zo tegen het eind van de middag. Bovendien: op grotere hoogte moet je áltijd goed smeren, want de UV-straling is daar veel schadelijker. Hoog moeten we: het hoogste punt, de Bielerhöhe, ligt op 2.032 meter. En ons startpunt St. Gallenkirch ligt op iets minder dan negenhonderd meter. We trappen met een lekker tempo naar het zuiden en passeren even voorbij het plaatsje Partenen het tolhuisje voor de pasweg. Fietsers hoeven niet te stoppen voor de tolpoortjes en kunnen zo kosteloos genieten van deze mooie weg. Al aardig warmgedraaid begint nu het echte werk. Vijftien kilometer klimmen met negenentwintig haarspeldbochten. Het stijgingspercentage neemt toe tot tien procent, met uitschieters naar dertien. De snelheid zakt en de temperatuur loopt op, zeker ook omdat het zonnetje er lustig op los brandt. Tussen de bomen is het nagenoeg windstil, waardoor mijn fietsmaatje Jeroen en ik de shirts wat open zippen voor de broodnodige verkoeling. Als we voor de tweede keer het riviertje de Ill oversteken is het de hoogste tijd om even wat te eten. Want: Jeroen heeft een ‘hongerklop’ en moet echt wat suiker hebben. Gelukkig hebben we elk nog een dikke Brusselse wafel achterin onze tricot en die levert weer genoeg energie om verder te gaan. Dat is maar goed ook, want we staan aan de voet van een tamelijk lang tracé dat in langgerekte lussen tegen de berg aangeplakt ligt. Al klimmend maakt het bos ruimte voor rotsen, gras en klein struikgewas. Ondanks dat we nog geen vergezichten kunnen zien is het erg mooi hier. En af en toe kijken we stiekem even naar boven, om te zien hoe ver het nog is. Nog best wel ver, aan het aantal bochten te zien. Dat blijkt niet helemaal waar, want wat van onderaf nog een stuk van de weg leek, blijkt eenmaal boven een verlaten stuk oude weg waarmee ooit bouwmaterialen werden aangevoerd om de twee stuwdammen bovenop de pas te bouwen. Dat scheelt toch weer een bocht of twee… Pas per ongeluk Silvretta-Hochalpenstraße is eigenlijk nooit bedoeld geweest om het Montafon en het Paznauntal met elkaar te verbinden. Immers, tussen de dorpjes Partenen en Galtür in respectievelijk Montafon en het Paznauntal lag al een pas: die over de Zeinisjoch. Die route was niet alleen korter, maar ook minder hoog (1.820) meter. Dat er toch een weg kwam over de veel minder toegankelijke Bielerhöhe ten zuiden van de ‘oude’ pas heeft te maken met de toenemende energiebehoefte van Oostenrijk in het begin van de vorige eeuw. In 1925 werd de zogenaamde Vermunt-stuwdam aangelegd en vanaf 1938 begon men met de aanleg van de nog hoger gelegen Silvretta-stuwdam. Vanaf dat jaar maakte Oostenrijk deel uit van Hitlers Derde Rijk en naarmate de Tweede Wereldoorlog vorderde werden door de autoriteiten krijgsgevangenen en dwangarbeiders ingezet bij de bouw van de stuwdam. Deze ongelukkigen moesten onder vaak onmenselijke omstandigheden hun werk doen. Even iets om over na te denken als je op de pashoogte en het zo lieflijke Silvretta-stuwmeer aankomt… De verbinding van de Bielerhöhe met het dorpje Galtür in het Paznauntal aan de oostkant van de pas is ook een verhaal apart. Op de pashoogte bevond zich nog een
XX BIKE & TREKKING
“Af en toe kijken we stiekem even naar boven, om te zien hoe ver het nog is.”
gigantische graafmachine, overgebleven na de bouw van de stuwdam. De meeste van deze monstermachines waren gedemonteerd en in delen met kabelbanen teruggebracht naar het dal. Ook dit apparaat zou voor transport uit elkaar gehaald worden, maar op een of andere manier besloot de bestuurder zijn graafmachine op eigen kracht naar beneden te rijden, via de relatief vlakke hellingen ten oosten van de pas. Drie jaar deed de machine er over, van 1951 tot 1953. En toen was de verbinding tussen het Montafon en het Paznauntal, tussen de deelstaten Vorarlberg en Tirol, een feit. Eerst is de weg nog één auto breed, vanaf 1961 heeft de Silvretta-Hochalpenstraße twee rijstroken. Nog een paar bochten Voordat we het Vermunt-stuwmeer in beeld hebben krijgen we nog een korte, steile klim voor onze kiezen. Zestien procent, zegt de teller. Gelukkig vlakt het daarna behoorlijk af en gaat de weg zelfs wat naar ‘benee’. Even genieten en de krachten weer op peil laten komen. Wel jammer van de gemaakte hoogtemeters, want die moeten we straks wél weer omhoog. Vergeten doen we dat snel want hier genieten we van het imposante berglandschap. Het prachtige groene Vermunt-stuwmeer wordt omringd door imposante bergtoppen. Die houden echter ook het zonlicht tegen, waardoor de temperatuur van dertig graden is gezakt naar zo’n twaalf graden. We hebben het al vaak meegemaakt, maar iedere keer zijn we weer verrast door zulke plotselinge temperatuursverschillen in de bergen. Voorbereid zijn we wel en dus doen we snel onze windjacks aan. Vanwege de lage temperatuur en de ruige toppen van het Silvretta-massief die ons omringen krijgen we het gevoel dat we er bijna zijn. Niets is minder waar. We zitten pas op tweederde van de klim. En het is niet de afstand die lastig is, >>
Linkerpagina: Je hoeft ze niet na te tellen: het zijn er 23. Bochten natuurlijk. Linksboven: Na het Vermunt-stuwmeer gaat het weer steady bergopwaarts. Midden: Even aanzetten voor de foto. Linksonder: Bijna boven. Helaas is het laatste stukje venijniger dan het lijkt. Onder: Alle bochten in beeld. Bijna. Want links buiten beeld volgen nog ruim vijfhonderd hoogtemeters.
BIKE & TREKKING XX
“Het kost wat, maar we komen boven.”
Jeroen Bervoets zit duidelijk een beetje stuk. Dat heb je met mountainbikers die op de racefiets gaan zitten... Die bult op de achtergrond is de Piz Buin. Hoogte: 3.312 meter.
maar de hoogtemeters. Nog vijfhonderd te gaan! De haarspeldbochten van het begin hebben plaatsgemaakt voor grotere slingers, met zo nu en dan steile klimmetjes erin. Het ergst is, dat we het eind voortdurend in zicht hebben, tussen besneeuwde bergtoppen en gletsjertongen. Daardoor heb je voortdurend een verkeerd beeld van de nog te fietsen afstand. Zelfs de laatste bocht tussen de Krespen Spitze en Lob Spitze blijkt nog een behoorlijk eind weg. En vanaf daar klimt de weg met een percentage van zo’n procent of twaalf. De snelheid is dus nog steeds laag en vooral Jeroen trapt op z’n tandvlees de pedalen rond. Maar de volhouder wint! Het kost wat, maar we komen boven. Daar genieten we van het uitzicht op het Silvretta-stuwmeer. Als we zouden willen, kunnen we zelfs een stukje varen, met een boot over de Silvretta See naar het Ochsental, waar je de Ochsentaler gletsjer kunt zien liggen, aan de voet van de Piz Buin. Nergens in Europa schijn je zo hoog te kunnen varen. Wij fietsen liever. We gaan de pas niet over naar
het oosten, maar maken rechtsomkeert naar ons hotel in St. Gallenkirch. Op hoge snelheid, met kippenvel op onze benen en adrenaline in ons lijf, knallen we de berg af. Dat gaat toch makkelijker dan omhoog. Het loopt al tegen zeven en er is nauwelijks verkeer meer op de weg, waardoor we de bochten kunnen aansnijden als waren we Cadel Evans himself. Jeroen zit voor me en hij heeft er echt zin in; ik moet soms bijtrappen om hem bij te houden! Omlaag zijn de rollen duidelijk omgedraaid. Voor we het in de gaten hebben scheren we het tolstation voorbij. Nu nog even het gas erop houden naar het hotel. Neem dat ‘even’ maar letterlijk, want onderweg ligt een vals plat dat we vergeten waren. En dat is onverwacht dus toch nog afzien. Gelukkig maakt ook deze stijging plaats voor een daling en al snel zien we onze bus al voor het hotel staan. En wat nog beter is; fotograaf Joris heeft onze gemoedstoestand en fysieke conditie goed ingeschat en er daarom voor gezorgd dat er twee grote glazen Oostenrijkse pils op het terras voor ons staan te schuimen. Proost.
I
N
F
Deze reportage is tot stand gekomen in samenwerking met Roadbike Holidays. Deze organisatie behartigt de belangen van veertig hotels in Duitsland, Oostenrijk en Italië. Al deze Roadbike Holidays hotels zijn gespecialiseerd in het verzorgen van gasten met een passie voor smalle banden. Dat komt er in de praktijk op neer dat de hotelier en zijn staf garant staan voor een onbezorgde racefietsvakantie met volop route-informatie, goede voeding, tips, onderhoud, overdekte fietsstalling, gidsen en zelfs begeleiding met een materiaalwagen onderweg. www.roadbike-holidays.com Wij verbleven in Sporthotel Grandau in de plaats St. Gallenkirch. Een mooie plek voor liefhebbers van het maken van hoogtemeters. Niet alleen op de racefiets, maar ook op de mountainbike. In Montafon liggen naast Sporthotel Grandau nog drie andere bikehotels. www.grandau.at
Bergpas in de volgende editie van B&t:
PASSO SAN GOTTARDO, ZWITSERLAND XX BIKE & TREKKING
O