- KRONIEK De grote aantallen vluchtelingen die proberen te ontkomen aan de hel van oorlogsgebieden, de terreur van IS of dictatoren, en die over zee en over land een veilig heenkomen zoeken in Europa, roepen zeer uiteenlopende reacties op. Sommigen zien hen vooral als bedreiging. Halen wij de chaos van het Midden- Oosten niet hierheen? Moeten wij de grenzen maar niet hermetisch sluiten? Anderen verwelkomen de vluchtelingen gastvrij, haast met open armen. Ze laten zich daarbij leiden door humanitaire overwegingen die herkenbaar zijn voor wie vertrouwd is met de Joodse en christelijke Bijbel. Denk aan het Joodse besef zonen en dochters te zijn van een zwervende Arameeër, of aan de christelijke gedachte dat wij allemaal vreemdelingen zijn op aarde, een gedachte die is verwoord in de vroegchristelijke brief aan Diognetus: ‘elk vreemd land is (de christenen) hun vaderland en elk land is hun vreemd’ (V,6). Dreiging of mededogen? Er is nog een derde manier om naar de stroom vluchtelingen te kijken, namelijk vanuit het perspectief van kansen. In 1492 werden alle Joden en moslims in Spanje en Portugal voor een radicale keuze gesteld: ofwel zich bekeren tot het christendom, ofwel het Iberisch schiereiland verlaten. Sommigen bekeerden zich - op zijn minst pro forma - maar velen vluchtten, zoals er nu christenen zijn die vluchten voor IS. In 1623 kregen Joodse ouders die uit Portugal waren gevlucht een zoon. Hij zou één van de beroemdste Nederlanders aller tijden worden: de filosoof Baruch Spinoza. Elk jaar kent de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek de Spinoza-premies toe aan wetenschappelijke toponderzoekers. Het is de hoogste onderscheiding die Nederland kent op het gebied van de wetenschap. Wie realiseert zich dat Nederland geen Spinoza-premies zou kennen wanneer Nederland in de zeventiende eeuw zijn grenzen even hermetisch zou hebben gesloten voor vluchtelingen als nu door sommigen wordt bepleit?
GERARD ROUWHORST Voorzitter Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom
Informatiebulletin van de Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom www.kri-web.nl
Kan Franciscus Palestijnen en Israëliërs verzoenen?
oscargriffioen.worldpress.com
EEN ZOON VAN GEVLUCHTE JOODSE OUDERS
3/2015
Machmoed Abbas, Shimon Peres en paus Franciscus baden op 8 juni 2014 in de Vaticaanse tuinen samen voor vrede.
Op woensdag 13 mei 2015 kwam het Amerikaanse persbureau Associated Press met breaking news: ‘Vatican recognizes Palestine’. Andere media namen dit ‘nieuws’ gretig over. In werkelijkheid ging het, aldus de Vaticaanse woordvoerder Federico Lombardi s.j., slechts om een formele bevestiging van wat al sinds 2012 een feit is. Op 29 november van dat jaar had de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Palestijnse staat de status van waarnemer verleend. Volgens Lombardi was dit voor de Heilige Stoel, die dezelfde VN-status bezit, aanleiding om over te gaan tot feitelijke erkenning. Dat werd toen echter nog niet in een verdrag vastgelegd. De perschef wees er ook op dat Palestina
sinds 2013 steeds als staat is vermeld in de Annuario Pontificio, het officiële jaarboek van het Vaticaan. En volgens de woordvoerder van de Palestijnen, Xavier Abu Eid, had de Palestijnse Autoriteit al ‘diverse jaren’ een officiële ambassadeur bij de Heilige Stoel. William Somalia, hulpbisschop van het onder Rome vallend Latijns patriar-
www.onderwijsinisrael.nl
ERKENNING VOOR DE KERK Het heeft in totaal vijftien jaar geduurd - vanaf 2000, toen beide partijen een basisakkoord sloten en vervolgens een bilaterale onderhandelingscommissie instelden - voordat het Vaticaan ertoe overging de Palestijnse staat officieel te erkennen. Dat lijkt een lange tijd, maar is het niet als men deze vergelijkt met de 45 jaar die de Heilige Stoel nodig had om, in 1993, de staat Israël formeel te erkennen. Het huidige verdrag tussen Rome en de Palestijnen, omschreven als ‘een allesomvattend akkoord’, bestaat uit een preambule en 32 artikelen. Beide partijen hebben de letterlijke tekst niet openbaar gemaakt. Zelfs een officieel verzoek van de Israëlische regering aan het Vaticaan om de tekst van het verdrag te mogen inzien, werd volgens het doorgaans goed geïnformeerde Israëlische dagblad Haaretz afgewezen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de kern van het verdrag betrekking heeft op de status en de activiteiten van de roomskatholieke kerk in Palestina. Daarbij krijgt de kerk juridische erkenning en tevens de garantie dat ze ongestoord haar werk kan doen op sociaal, educatief, chaDe ingang van de Geboortekerk in Bethlehem,op de westelijke ritatief en communicaJordaanoever. tief terrein. Dit alles binnen de grenzen van het Palestijnse rechtsbestel. Rooms-katholieken mogen in vrijheid hun godsdienst belijden, inclusief het recht om hun kinderen een godsdienstige opvoeding te geven. De gelovigen hoeven op christelijke feestdagen niet te werken en rooms-katholieke militairen en gevangenen krijgen toegang tot eigen pastorale zorg.
Bij de totstandkoming van het verdrag was de hoofdrol weggelegd voor mgr. Antoine Camilleri, onderstaatssecretaris voor de relaties met staten, en Rawan Sulaiman, de Palestijnse staatssecretaris voor buitenlandse zaken. Het werd op 26 juni officieel geratificeerd door de ministers van buitenlandse zaken van Vaticaanstad en Palestina, mgr. Paul Gallagher en Riad al-Maliki, tijdens een plechtigheid in het Vaticaan. Hiermee hebben 135 van de in totaal 193 lidstaten van de VN Palestina erkend als zelfstandige staat. Dat wil zeggen zeventig procent van het totaal aantal VN-leden. Ter vergelijking: 160 lidstaten erkennen Israël. In dit kader kan men forse vraagtekens plaatsen bij de bewering van Camilleri, gedaan tijdens een interview met de Vaticaanse krant Osservatore Romano, dat aan het gesloten akkoord geen politieke overweging ten grondslag lag. Politieke overwegingen speelden bij het Vaticaan wel degelijk mee in zijn besluit de staat Palestina te erkennen. Denk aan de genoemde status van Oost-Jeruzalem. REACTIES VANUIT ISRAËL De Israëlische regering toonde zich not amused. Bij monde van Emmanuel Nahshon, woordvoerder van het ministerie van buitenlandse zaken, liet ze weten dat het kabinet ‘teleurgesteld’ is door de beslissing van het Vaticaan: ‘Wij geloven dat een dergelijk besluit er niet toe bijdraagt dat de Palestijnen weer aanschuiven aan de onderhandelingstafel.’ Een gotspe, gezien het feit dat Israël zelf vrijwel geen n eiging vertoont tot serieuze onderhandelingen met de Palestijnen. Daarvan getuigde de uitspraak van premier Netanjahoe, gedaan tijdens de verkiezingscampagne van begin dit jaar, maar na internationale kritiek weer haastig ingeslikt, dat zolang hij aan de macht is er geen Palestijnse staat zal komen. In zijn nieuw, rechts kabinet zit een aantal partijen dat niets wil weten van een onafhankelijke staat Palestina. Dat geldt met name voor Het Joodse Huis, een extreem rechtse groepering die vindt dat Israël grote delen van de Westbank moet annexeren.
De Israëlische staatssecretaris van buitenlandse zaken Tzipi Hotovely zei het te betreuren dat het Vaticaan besloten had deel te nemen in een stap ‘die de geschiedenis van het Joodse volk in Israël en Jeruzalem schaamteloos negeert’. En ze waarschuwde: ‘Elke poging van de Palestijnen, of van iedere andere Tzipi Hotovely actor om ons historische recht op Jeruzalem en op ons land te ondergraven zal wat ons betreft op fervent verzet stuiten.’ In Joodse kringen buiten Israël klonk eveneens kritiek. Zo vond Mosje Kantor, voorzitter van het Joods Europees Congres, dat de stap van het Vaticaan extremisten aanmoedigt en de kans vermindert op een vreedzame oplossing van het IsraëlischPalestijns conflict. En Abraham Foxman, president van de JoodsAmerikaanse Anti-Defamation League noemde het verdrag voorbarig. Ook hij meende dat het de kans zal verkleinen dat er een tweestaMoshe Kantor ten-oplossing komt. DE WESTBANK OPGEVEN? Deze opvatting staat haaks op die van het Vaticaan. Aartsbisschop Gallagher stelde dat het akkoord juist een stimulans kan zijn voor een definitief einde aan het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Hij riep beide partijen op tot directe vredesonderhandelingen om de weg vrij te maken voor een tweestaten-oplossing, langs de grenzen van 1967. Pas als de Palestijnen het bestaansrecht van Israël erkennen, inclusief veilige grenzen, en Israël op zijn beurt recht doet aan de ‘onvervreemdbare nationale legitieme rechten en aspiraties van het Palestijnse volk’ - lees: de Westbank opgeeft - kan er volgens hem eindelijk vrede komen. Gallagher: ‘Dit vraagt zeker om moedige beslissingen, maar het zal een belangrijke bijdrage leveren aan vrede en stabiliteit in de regio.’ Dat is duidelijk ook de wens van paus Franciscus. Tijdens zijn reis door het Heilig Land ging hij in Bethlehem bidden bij de muur die Israël scheidt van de Westbank, juist op de plek waar onbekenden de woorden Vrij Palestina en Bethlehem lijkt op het getto van Warschau hadden gespoten. De symboliek van het pauselijk gebaar ontging niemand. Het gesloten verdrag heeft voornamelijk symbolische waarde (wat ook politiek van belang kan zijn). Op de korte termijn zal het geen verandering brengen in de werkelijkheid van alledag. Israël blijft, tegen alle VN-verdragen in, Joodse nederzettingen bouwen op de Westbank en nog altijd is er geen enkel zicht op een akkoord tussen de Israëlische regering en de Palestijnse autoriteit. Anderzijds worden er nog steeds vanuit Gaza met enige regelmaat raketten afgevuurd op Israëlisch gebied. BEHEERSTE REACTIES Bij de kritiek van officiële Joodse zijde op het gesloten verdrag viel op dat die ingehouden van aard was. Zo riep premier Netanjahoe zijn ambassadeur bij de Heilige Stoel niet terug. Dat deed hij wel toen Zweden vorig jaar liet weten dat het de Palestijnse Staat formeel zou gaan erkennen. Maar de inwilliging door Israël van de vurige wens van het Vaticaan om in Jeruzalem het Cenakel (de Zaal van het laat-
www.wikipedia.uk
2
JERUZALEM ALS HOOFDSTAD Het akkoord besteedt ook aandacht aan de bijzondere status van Palestina als bakermat van de drie monotheïstische godsdiensten: Jodendom, Christendom en Islam. Centraal daarin staat de positie van Oost-Jeruzalem. Beide partijen laten weten de annexatie door Israël van het Arabische deel, waar naast islamitische zich ook veel christelijke heiligdommen bevinden, niet te erkennen. Wat op het eerste gezicht tot moeilijkheden zou kunnen leiden is het feit dat de Palestijnen Oost-Jeruzalem zien als hoofdstad van de onafhankelijke staat Palestina, terwijl het Vaticaan wil dat heel Jeruzalem tot internationale stad wordt verklaard, onder bestuur van de VN of een verwante internationale organisatie. Volgens berichten zou Abbas echter akkoord zijn gegaan met internationalisatie van de stad, onder voorwaarde dat Oost-Jeruzalem formeel de hoofdstad van de nieuw te vormen Palestijnse staat wordt. Feitelijk zou de toekomstige regering echter in Ramallah gehuisvest worden, de stad in het midden van de Westbank waar nu de Palestijnse Autoriteit zetelt. De opvattingen van het Vaticaan over de status van Jeruzalem botsen frontaal op die van Israël. De regeringNetanjahoe beschouwt de stad als de ene en ondeelbare hoofdstad van de Joodse staat. Ze vertolkt hiermee de opvatting van de overgrote meerderheid van de Joods- Israëlische bevolking.
www.wikipedia.nl
chaat van Jeruzalem, sloot zich bij Lombardi aan: ‘Ik ben niet verrast. Paus Franciscus had het al in 2014, tijdens zijn pelgrimage naar het Heilig Land, openlijk over “de staat Palestina”. En hij sprak de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, Machmoed Abbas, aan met de titel “president van de staat Palestina”’. Uit protest bleef de helft van het Israëlische kabinet weg toen Franciscus vervolgens in Tel Aviv landde. Zelf probeerde de paus tijdens zijn ontmoetingen met Israëlische en Palestijnse leiders zoveel mogelijk een bemiddelende rol te spelen door beide partijen op te roepen tot een vredesdialoog. Drie dagen na bekend worden van het verdrag ging Machmoed Abbas op audiëntie bij de paus. Bij die gelegenheid gaf Franciscus hem een medaille met daarop de beeltenis van een vredesengel en zei: ‘Moge deze vredesengel de boze geest van de oorlog vernietigen. Ik dacht aan u: dat u een engel van de vrede zou kunnen zijn.’ Door een vertaalfout deed het bericht de ronde dat de paus Abbas een vredesengel zou hebben genoemd, wat in Joodse kring leidde tot een storm van verontwaardiging, die echter even snel ging liggen als ze was opgestoken.
ste Avondmaal op de Zionsberg) en het gebied tussen de Olijfberg en de Tempelberg in rooms-katholieke handen te krijgen, zal zeker naar de verre toekomst worden doorgeschoven. Hetzelfde geldt voor drie andere plekken waarop het Vaticaan zijn oog heeft laten vallen: de basiliek van de Aankondiging (Maria-Boodschap) in Nazareth, een kerk in Tamra (Noordoost-Israël) en die van de Wonderbare Broodvermenigvuldiging in het gebied van Tabgha, aan het Meer van Galilea. In dit laatste kerkgebouw werd op 15 juni van dit jaar brand gesticht door jonge Joodse extremisten. ‘(zie ook pgg. 5 en van dit blad). De meeste non-gouvernementele Joodse instellingen hebben eveneens gematigd gereageerd. Daniel Mariaschin, directeur van B’nai B’rith International, sprak sussende woorden en rabbijn David Rosen, voorzitter van het International Jewish Committee on Interreligious Consultations (IJCIC), deed hetzelfde. Rosen beschouwt het verdrag niet als een dramatische wijziging van de Vaticaanse politiek ten opzichte van Israël. ‘In essentie geloof ik niet dat paus Franciscus op wat voor manier dan ook zich minder betrokken voelt bij Israëls veiligheid.’ In niet-Joodse kring was men eveneens voorzichtig met kritiek op het verdrag. Zo zweeg de EU in alle talen. Binnen de Unie hebben immers de parlementen van België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk hun regeringen opgeroepen om eveneens over te gaan tot officiële erkenning van de Palestijnse staat. En al is dat tot dusver niet gebeurd, de druk wordt wel steeds groter. In Washington hield men zich eveneens op de vlakte. Al blijft de regering-Obama bij haar standpunt dat een onafhankelijke Palestijnse staat alleen het resultaat kan zijn van onderhandelingen tussen de Palestijnen en Israëliërs. De EU, inclusief Nederland, deelt formeel deze politieke opvatting. De betrekkingen tussen de Verenigde Staten en het Vaticaan zijn nog altijd licht vertroebeld sinds het uitlekken op 11 december 2010 via WikiLeaks van een memo (d.d. 3 juli 2001) aan Daniel Fried, een hoge veiligheidsadviseur van president George W. Bush. Daarin beklaagde Joseph Merante, tweede man op de Amerikaanse ambassade in Tel Aviv, zich erover dat de Heilige Stoel bij het vredesproces in het Midden-Oosten ‘vrijwel uitsluitend denkt aan haar eigen belangen, namelijk de culturele en religieuze aspecten in de regio’. PAUSELIJKE VREDESPOLITIEK Die waarneming geeft wat Israël en de Palestijnse gebieden betreft slechts een deel van de werkelijkheid weer. Het is zeker juist dat de Vaticaanse diplomatie de religieuze en culturele belangen van de kerk scherp in de gaten houdt en er alles aan doet om die te bevorderen. Maar anderzijds hebben de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI oprechte pogingen ondernomen om Israëliërs en Palestijnen dichter bij elkaar te brengen. Franciscus zet dit beleid voort. Zo bracht hij in juni 2014 Abbas en de toenmalige Israëlische president Shimon Peres ertoe samen met hem in de Vaticaanse tuinen te bidden voor vrede. Hij deed dit met geen andere bedoeling dan te proberen de wens naar vrede tussen beide partijen levend te houden. Wie twijfelt aan het nut van diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan, zoals menigeen in Nederland doet, werd hiermee weer eens met de neus op het feit gedrukt dat de Heilige Stoel in de internationale politieke arena bepaald niet als quantité négligeable
3
architecten herbouwden de kerk tussen 1980-1982 in Byzantijnse stijl en herstelden de mozaïeken in hun oude glorie. Het bouwwerk werd geroemd om haar eenvoudige en indrukwekkende sfeer. Benedictijnse monniken van het klooster op de Sionsberg (Jeruzalem) bedienen de kerk. Zij wonen in een belendend gebouw.
Het monument voor de Armeense genocide in Bikfaya, Turkije. De paus wil vrede met de islamitische wereld, maar gaat gevoelige thema’s niet uit de weg. Wat de Turken betreft zal dat moeilijk worden nu de paus in april het afslachten van ruim een miljoen Armeniërs door de Ottomaanse Turken in 1915 genocide heeft genoemd. Dit tot grote woede van Ankara, dat direct zijn ambassadeur terugriep. Het toont aan dat Franciscus er niet voor terugdeinst uitspraken te doen en diplomatieke stappen te zetten die niet bij iedereen in even goede aarde vallen, maar waarvan hij vindt dat ze gezet moeten worden. Israël kan er inmiddels van meepraten. TON CRIJNEN
erkennen de paus als hoofd van hun kerk. Het aantal christenen op de Westbank en in Gaza is de laatste decennia fors terug gelopen. Zo woonden er in 1948 alleen al in Ramallah meer christenen dan nu in alle door Israël bezette Palestijnse gebieden samen. De oorzaak is emigratie. En de redenen daarvan zijn divers: agressie door fundamentalistische moslims en Joodse extremisten, de grote werkloosheid, het ontbreken van goed onderwijs, de politieke onzekerheid en - eerder - de Zesdaagse Oorlog van 1967. Op 11 december 2009 richtte een aantal prominente Palestijnse christenen van diverse gezindten Kairos Palestine op. Uit die kring kwam het Kairos-document voort. In dat stuk wordt op geloofsgronden de bezetting door Israël van de Westbank afgewezen en kritiek geleverd op de
De Kerk van de Broodvermenigvuldiging in 2009 PELGRIMSOORD Al van oudsher is deze plaats een religieus centrum, zeker toen men vanaf de vierde eeuw het verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging op deze plek lokaliseerde. Vanaf de vierde eeuw stond hier een kerkje, genoemd door de Spaanse pelgrim Egeria, en vanaf de vijfde eeuw markeerde een Byzantijnse kerk de pelgrimsplek. Na de verwoesting daarvan tijdens de Perzische verovering (613) raakten de schitterende mozaïeken overwoekerd. Keulse
Christenen in de Palestijnse staat Het totaal aantal Arabische christenen op de Westbank bedraagt zo’n 40.000. In Gaza wonen er tussen de 500 en 600. In totaal maken ze nog geen één procent uit van alle bewoners in de Palestijnse gebieden. Naar schatting behoort 30 procent van de Palestijnse christenen tot de rooms- katholieke kerk en 6 procent tot de met Rome gelieerde Melkitische Grieks-katholieke kerk. Ruim 57 procent is orthodox (Grieks, Syrisch of Armeens) en 7 procent protestant. De rooms-katholieken vallen onder het Latijns patriarchaat van Jeruzalem onder leiding van patriarch Fouad Twal. De Melkitische Grieks-katholieken behoren tot het patriarchaat van ‘Antiochië, en van geheel het Oosten, Alexandrië en Jeruzalem’ dat momenteel onder leiding staat van patriarch Gregorios III Laham. Beiden
Tabgha is ontleend aan de Arabische naam Tabga, een verbastering van het Griekse heptategon dat ‘zeven bronnen’ betekent. Ze verwijst naar een prachtige locatie aan de noordwestoever van het meer van Galilea waar bronnen nabij het meer van oudsher zorgen voor een bijna paradijselijke begroeiing.
David Shanbo, Wikipedia
NIET IEDEREEN TE VRIEND HOUDEN Het Vaticaan is optimistisch over het vervolg van het gesloten verdrag. In een regio waar christenen vaak door moslimextremisten worden vervolgd kan, aldus mgr. Gallagher, de nieuw gesloten overeenkomst andere landen met een islamitische meerderheid tot voorbeeld strekken.
Afgelopen zomer, in de nacht van 17 op 18 juni, werd Israël getroffen door een aanslag. Ditmaal waren het Joodse extremisten die brand hadden gesticht in de Byzantijnse kerk van Tabgha. De schade was op het oog enorm, maar er waren geen slachtoffers. Het was vooral het atrium dat zwaar beschadigd was. Het schip van de kerk, dat unieke en indrukwekkende mozaïeken overkapt, bleef goeddeels ongedeerd. Wat waren de motieven van de daders? En wat zijn de mogelijke gevolgen op termijn?
zogenaamde Israëltheologie, voor zover die argumenten levert waarmee de bezetting wordt gerechtvaardigd. Het document kreeg respons van veel kerken buiten Palestina, ook in ons land. Zo drongen de Nederlandse rooms-katholieke bisschoppen er in een reactie op aan dat Israël de Joodse kolonisatie van de Palestijnse gebieden stopzet. Er ontstonden in een aantal landen Kairosgroepen. Op 13 december 2011 kwamen vijftien van hen bijeen in Bethlehem. Dit resulteerde in The Bethlehem Call, een oproep tot het boycotten van producten uit illegale nederzettingen op de Westbank en het terugtrekken van investeren in bedrijven die deze nederzettingen helpen bouwen en inrichten.
Onder het altaar de steen waarop Jezus zou hebben gestaan tijdens de Broodvermenigvuldiging
GEBEDSTEKST WORDT SLOGAN De aanslag was de laatste in een reeks pesterijen en pogingen tot aanslagen op christelijke kerken, onder meer op de Sionsberg. Schokkend was nu echter een aangebrachte graffiti waaruit bleek dat het om een religieus geïnspireerde actie ging. De Hebreeuwse tekst betekent ‘en Hij zal de afgoden verwijderen’, een formule uit het Alenoe, een gebed dat doorgaans het ochtendgebed afsluit. De naam van dit gebed verwijst naar de openingszin: ‘Aan ons (Alenoe) is het de Heer van het al te prijzen, want hij heeft ons niet gemaakt als de volkeren van de landen, of als de families van de aarde; noch heeft Hij ons lot gemaakt als het hunne...’ De opening benadrukt het particuliere karakter van het Jodendom. Het tweede deel van het gebed ziet daarentegen uit naar een tijd waarin de glorie van God openbaar zal worden voor alle volkeren, wanneer Hij alle afgoden zal verwijderen (de cruciale frase), en alle wereldbewoners ‘hun knie zullen buigen voor Zijn Naam’. Met een aanhaling van twee Bijbelteksten, Ex. 15:18 en Zacharia 14:9, eindigt het gebed: ‘De Eeuwige zal koning zijn voor altijd en immer; op die dag zal JHWH één zijn en Zijn Naam één.’ ZEER OUDE TEKST Men mag achter de felle frasen tegen afgoderij hoge ouderdom vermoeden, aangezien het gebed nergens gewag maakt van het herstel van de Tempel, Land, of de komst van de Messias. Bovendien weten we uit Rabbijnse tradities en archeologische vondsten dat afgoderij in de Talmoedische tijd vooral sociaal werd uitgelegd. Mogelijk gaat het gebed in haar oorsprong terug op de Tweede Tempel periode; niettemin is het liturgische gebruik ervan postTalmoedisch. Merk tenslotte op dat in dit eindtijdelijke deel nergens gewag wordt gemaakt van bekering tot het Jodendom of van menselijk ingrijpen.
Otter, Wikipedia
4
‘ANTISEMITISME ONMOGELIJK’ De bewering van Morton A. Klein, voorzitter van de Zionistische Organisatie van Amerika, dat het sluiten van het verdrag een teken is van ‘de historische katholieke vijandschap tegenover Joden’, stemt daarom niet overeen met de werkelijkheid. Een dag voor de ondertekening van het verdrag leverde de paus het bewijs. Tegenover een delegatie van B’nai Br’rith sprak hij zijn dankbaarheid uit voor de grote vooruitgang die sinds het Tweede Vaticaans Concilie is geboekt in de betrekkingen tussen de rooms-katholieke kerk en de Joodse gemeenschap. Hij riep Joden en christenen op ‘samen te bidden en te werken voor vrede en voor het welzijn van de volkeren’. Twee jaar eerder had Franciscus tijdens een ontmoeting met een delegatie van het IJCIC al laten weten, dat een oprecht christen nooit antisemitische opvattingen kan huldigen, gezien de gemeenschappelijke wortels van Jodendom en christendom En hij voegde hieraan toe dat de rooms-katholieke kerk elke uiting van antisemitisme ten sterkste veroordeelt.
Tabgha en het Alenoe gebed
Het Vaticaan ziet het als haar plicht op te komen voor de christenen in het Midden-Oosten, met name de roomskatholieken. Men hoopt in Rome dat het verdrag met de Palestijnen, waarin de rechten van de rooms-katholieke kerk in het gebied worden gewaarborgd, een voorbeeldfunctie vormt voor andere moslimlanden, Turkije en Jordanië voorop.
Commons wikimedia
wordt beschouwd. Ook het huidige verdrag met Palestina maakt onderdeel uit van zijn vredespolitiek. Het benadrukt het toenemend internationaal isolement waarin Israël komt te zitten. Paus Franciscus hoopt op deze manier een doorbraak te forceren in de vastgelopen onderhandelingen tussen beide partijen die de Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken John Kerry na maandenlang diplomatiek overleg niet wist vlot te trekken. Of de paus dit wel zal lukken is zeer de vraag. Maar aan de oprechtheid van de pauselijke pogingen kan niet worden getwijfeld.
HET ALENOE EN DE CHRISTELIJKE JODENHAAT Dit gebed kent een notoire geschiedenis in christelijke, antisemitische propaganda. De eerste beschuldigingen komen van een bekeerde Jood met de naam ‘Pasen Peter’, die in 1399 wijst op de getalswaarde van het Hebreeuwse woord req, ‘leeg’, als kwalificatie van ‘hun afgoden’. Hij identificeert dit als Jezus, met een beroep op dezelfde getalswaarde. Jezus zou zijn bedoeld met de woorden van het
5
Alenoe ‘zij buigen voor een god die niet kan helpen’ en ‘die leeg is’, frasen die ontbreken in de huidige, orthodox-Joodse, versie van het gebed. Het apologetisch-polemische Sefer Nitsachon van Lippman Mülhaussen weerlegt deze beschuldiging met verwijzing naar de hoge ouderdom van het gebed. Johannes Eisenmenger herneemt in zijn beruchte ‘Entdecktes Judentum’ (1700) echter de polemiek wanneer hij Joden ervan beschuldigt te spuwen bij het uitspreken van dit vers; dat zou een vervloeking van Jezus zijn. Mogelijk is het gebruik van spuwen ontleend aan een soortgelijk gebruik in de christelijke paasliturgie, wanneer novicen zo de satan afzwoeren tijdens de doop. De halachist Isaac Horowits (1568-1630, auteur van het gezaghebbende Sjene Luchot haBerit) had dit gebruik overigens al verboden met een beroep op liturgisch decorum. Grootheden als Mozes Mendelsohn voelden zich echter ook nadien genoodzaakt herhaalde beschuldigingen tegen het Alenoe te weerleggen.
‘En Hij zal hun afgoden verwijderen’- extremistische graffiti op de kerkmuur. juni 2015. Hier ligt de wortel van de huidige, nationalistisch-religieuze uitleg van het Alenoe als gericht tegen de aanwezigheid van christelijke kerken in het Land Israël. Nu er een Joodse staat is achten sommige extremisten zich zelfs genoodzaakt actief de verlossing te versnellen. Deze denkwijze is, overigens zonder gewelddadige connotaties, te vinden bij Tzvi Yehuda Kook (1891-1982), zoon van de mysticus Rav Kook en ideologische vader van de religieuze settlers na 1967. Onduidelijk is nog overigens of men het gebed opvat als een aansporing tot actief handelen dan wel als een uiting
De stichting LEV is een organisatie die de studie van bijbel en joodse traditie wil bevorderen.
‘Niemand wordt arm door tsedaka’ VERBONDSGEMEENSCHAP David Hartman en Zvi Marx schrijven in hun artikel over tsedaka: De gezindheid te antwoorden op de noden van de ander is een conditio sine qua non voor het behoren tot de verbondsgemeenschap van Israël. [Hartman-Marx: ‘Charity’; In Cohen-Mendes-Flohr: Contempory Jewish religious thought N.Y. 1987, p.47] Zonder tsedaka sta je niet in de verbondsrelatie met God! Of zoals Maimonides zegt: Wij zijn verplicht zorgvuldiger om te gaan met gebod van tsedaka meer dan bij alle andere positieve geboden. Want tsedaka is het kenmerk voor de rechtvaardigen van de afstammelingen van Abraham onze Vader, zoals er gezegd wordt (in Gen 18,19) : ‘immers ik heb hem gekend opdat hij zijn kinderen zou gebieden tsedaka en recht (misjpat) te doen’. En de troon van Israël kan slechts opgericht worden en de ware religie kan slechts bestaan door tsedaka […] En Israël zal slechts verlost worden door de verdienste van tsedaka […] En iemand kan nooit arm worden door tsedaka te doen, geen kwaad of schade zal hem overkomen omdat hij tsedaka doet […]. Zoals er gezegd wordt (Jes 32,17): ‘de daad, de uitkomst van tsedaka is vrede, sjaloom’. (Misjne Tora, Hilchot matanot ani’im 10,1-2)
In Israel, zeker in orthodoxe buurten, tref je overal busjes aan waarop met grote letters het woord Tsedaka staat. Het is de oproep om in die vaak vast in de muur verankerde gleuven geld te storten als bijdrage voor alle mogelijke noden. In het Jodendom is tsedaka een aanduiding geworden voor elk werk dat gericht is op het ondersteunen van de armen (zie ook Deut 24,12-13). Wij zijn geneigd dit geven van ‘aalmoezen’ te typeren als liefdadigheid, iets dat je uit de goedheid van je hart doet.
Tsedaka-busje
Brandschade in het Atrium IDEOLOGISCHE TIJDBOM Ik vrees dat Goshen Gottstein gelijk heeft, maar ook dat de kringen waartoe deze daders behoren te geïsoleerd zijn van de traditionele, halachische dan wel ethische (Musar) vormen van Talmoedstudie. Bovenal ben ik bang dat hun handelen het symptoom is van een verziekt politiek klimaat, waarin de huidige regering niet ophoudt om de rechten en de loyaliteit van niet-Joden in twijfel te trekken en waarin de retoriek van een homogeen Joodse staat aan kracht wint. Voor de christenen in het Land is het van levensbelang te weten of ze volledig en onvoorwaardelijk in bescherming worden genomen. Net zo belangrijk is of de komende rechtszaak tegen de zestien opgepakte, nationalistisch-religieus verdachten hun puristische ‘Taliban’ ideologie zal onthullen en aanklagen. Het is treurig dat na de enorme aantallen Syrische vluchtelingen, waaronder veel christenen op de vlucht voor IS, nu ook christenen in Israël zich onveilig zouden moeten gaan voelen. Net zo treurig is dat oude vooroordelen gereactiveerd dreigen te worden, door Jodenhaters en andere vijanden van Israël. Deze ideologische tijdbom dient dan ook ontmanteld te worden, door religieuze leiders net zo goed als door de Israëlische overheid.
ERIC OTTENHEIJM
Maar het Hebreeuwse woord tsedaka betekent meer: gerechtigheid, rechtvaardigheid. Door de armen aalmoezen te geven, geef je ze waar ze recht op hebben. Daarom is het geven aan de arme niet vrijblijvend, maar een opdracht. Ook in de bijbel is ‘doen van tsedaka’ een fundamentele voorwaarde van het (sociale) leven. Ezechiël noemt als oorzaak van de ondergang van Sodom en Gemorra, dat men daar de arme en behoeftige niet gesteund heeft (Ez. 16,49). In de rabbijnse traditie zien we hoe deze invulling van tsedaka als een gebod verder wordt uitgewerkt. Het wordt zelfs zo benadrukt, dat het gelijk wordt gesteld aan het doen van alle andere geboden (Babylonische Talmoed, Baba Batra 10a). GODDELIJKE AANWEZIGHEID In de Talmoed lezen we: Rabbi Dostai in de naam van Rabbi Jannai legde uit: kom en zie dat de Heilige-Gezegend-zij-Hij niet handelt zoals mensen handelen: Bij mensen gaat het zo: iemand wil een groot geschenk aan de koning geven. Het is dan de vraag of dat wordt aangenomen of niet. En als het van hem wordt aangenomen is het ook maar de vraag of hij de koning zelf mag zien of niet. Maar de Heilige-Gezegend-zij-Hij is niet zo. Iemand geeft een klein bedrag aan een arme en dan mag hij het aangezicht van de Goddelijke aanwezigheid (Sjechina) ervaren, zoals er gezegd wordt (Ps 17,15): ‘Ik zal uw aangezicht aanschouwen met gerechtigheid (tsedaka)’. [Babylonische Talmoed, Baba Batra 10a] Wat je geeft aan een arme, hoe klein het ook is, maakt dat je Gods aanwezigheid mag ervaren.
Japiot, wikipedia.nl
Egbert Bornhijm
6
‘PERVERTERING VAN HET JODENDOM’ In zijn blog op Times of Israel roept Rabbijn Alon Goshen Gottstein, eminent Talmoedhistoricus en leider van het interreligieuze Elijah Interfaith Institute, zijn lezers op tot donaties om de schade te vergoeden. Inmiddels is ruim een derde van het benodigde geld binnen. Goshen Gottstein stelt: ‘Tabgha marks the launch of religious Jewish terrorism.’ In zijn visie is juist het optreden van deze groep een vorm van afgoderij. En hier ligt ook de wortel van het probleem. Rabbijnen dienen zich uitdrukkelijk te keren tegen hun uitleg van afgoderij en van het Alenoe als gericht tegen welke andere religie dan ook. Deels omdat het voer geeft aan anti-Joodse en anti-Israëlische propaganda, maar bovenal omdat het een pervertering is van het Jodendom.
Egbert Bornhijm
CHRISTENDOM ALS AFGODERIJ GEZIEN? Nergens in het gebed is sprake van menselijk geweld als opmaat tot de verlossing. Maar daarmee is een cruciale vraag nog niet beantwoord, namelijk in hoeverre het traditionele Jodendom het christendom ziet als vorm van afgoderij. De autoriteiten zijn hierover verdeeld, wat ook niet geheel onbegrijpelijk is in een tijd van christelijke repressie. Niettemin vinden we al bij de Tosafisten, Talmoedische commentatoren in Noord Frankrijk, de opvatting dat christendom geen afgoderij is. Maimonides (1138-1204) meent dat het christendom weliswaar ketters is, maar ook wegbereider van de Messias. De Spaanse geleerde HaMeiri (12491310), bekend van zijn commentaar op de Misjna, ontkent dat de wetten op afgoderij op het Christendom van toepassing zouden zijn. In een rationalistisch-filosofische benadering kwalificeert hij christendom als levend volgens de religieuze wetten. Echter, volgens een kabbalistische ideologie dient het Land ‘rein’ te zijn wil de Messiaanse tijd gerealiseerd worden. Wanneer die mogelijkheid zich aandient, verdwijnen de nuances van de halacha om plaats te maken voor een alles of niets denken.
van een gevoel van urgentie dat de Messiaanse tijd daadwerkelijk is aangebroken; in beide gevallen vinden de daders hier legitimatie voor hun actie.
Het doen van tsedaka is een uiting van het behoren tot de gemeenschap van Israël die met elkaar door bestemming en lot verbonden zijn. Het is een teken van solidariteit. Het is een fundamentele levenswijze waardoor het partnerschap met God concrete gestalte krijgt en waarmee de empathie voor de ander concreet wordt. Maar wel zó dat je de ander niet beschaamd maakt: Het gebeurde eens De Barmhartige Samaritaan, dat Rabbi Jannai een door Piet Esser (1976). man zag die een zilverstuk aan een arme gaf in het openbaar. Hij zei tot hem: Het was beter geweest dat je hem niet gegeven had dan wat je nu hebt gedaan, hem gegeven en beschaamd gemaakt. [Babylonische Talmoed, Chagiga 5a] Vandaar het tsedaka-busje met de tekst eronder: ‘een anonieme gift’! DOUWE VAN DER SLUIS (voor meer, zie LEV-Cahier 12, Gerechtigheid (stichtingLEV.nl)
7
BOEKRECENSIE
Jan Bank
katholieke kring, getuige ook de rol van priesters, kloosters en leken bij de onderduik van Joden. Zeker speelde de overtuiging een rol dat het biologisch racisme van de nazi’s op gespannen voet stond met de scheppingstheologie uit Genesis. Maar dat alles verklaart nog niet waarom Jan de Jong zich niet beperkte tot protest tegen de deportatie van enkel de katholieke Joden of tot enkel humanitaire hulp zoals het Vaticaan bepleitte.
God in de Oorlog - Kerken in Europa en de Tweede Wereldoorlog Jan Bank heeft in zijn boek God in de oorlog de houding van de kerken in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog in kaart gebracht. Hieronder een bespreking van dit boek door Marcel Poorthuis en Theo Salemink.
EERHERSTEL Ook het protest van aartsbisschop De Jong viel onder het oordeel van Jan Rogier: louter opkomen voor de Roomse eenheid en tegen het communisme. Dat het protest van De Jong nu juist ook de deportatie van de Joden betrof en niet slechts de katholiek gedoopte Joden, maakte de kritiek wel heel onheus. Voeg daarbij dat protestants Nederland zich graag beroemde op een moediger houding dan de katholieken en het verklaart waarom het lang heeft geduurd voordat het uitzonderlijke van het protest van De Jong duidelijk werd. Het was de onverdacht reformatorische Johan Snoek die de zaak onderzocht en stelde dat de katholieke kerk in Nederland moediger was geweest dan de protestantse kerken. Ook werd geleidelijk aan duidelijk dat De Jong hier anders handelde dan het Vaticaan en dat bovendien de katholieke houding sterk verschilde van land tot land. Jan Bank heeft dat laatste nu in zijn boek God in de oorlog voor Europa in kaart gebracht en wel voor alle kerken. Geen eenvoudige opgave: zowel seculiere wetenschap over rassen en erfelijkheid (die we pas in retrospect als pseudowetenschap kunnen ontmaskeren), nationalistische gevoelens die vooral bij landskerken sterk waren, alsook theologie van de verguizing spelen hierbij een rol. Onze bespreking beperkt zich tot de katholieke kerk. De ‘stille diplomatie’ van het Vaticaan krijgt bij Bank meer krediet dan doorgaans het geval is. Ook het zwijgen van de Belgische kardinaal Van Roey wordt uitgelegd als strategisch om Belgische priesters die onderduikers hadden niet in gevaar te brengen. Anders lag de situatie in Duitsland. Nieuw was voor ons wat Jan Bank vertelt over de nazistische ondermijning van het gezag van de katholieke kerk: door de clerus te beschuldigen van zedenmisdrijven. Al ging het uiteindelijk maar om 0,5 procent, het doel werd
bereikt. En kennelijk waren de beschuldigingen niet helemaal uit de lucht gegrepen! DUBIEUZE SYMPATHIEËN De bekende preken van kardinaal Faulhaber zijn minder moedig dan voorheen werd aangenomen: de verdediging van het Oude Testament betekende bepaald geen solidariteit met de Joden uit eigen tijd. Wel waren zijn preken een protest tegen het zogenaamde ‘positieve christendom’, dat van semitische smetten vrij wilde zijn en geestelijke zaken zoals ‘het volk van God’ biologisch uitlegde als eenheid van het bloed. Fataal was ook het in katholieke kring gebezigde onderscheid tussen ongeoorloofd en geoorloofd antisemitisme; racisme werd doorgaans geheel afgewezen, maar de Oostenrijkse bisschoppen zagen wel ruimte om de Joodse invloed te bestrijden. Ook zagen de Oostenrijkse kerkleiding in het kielzog van kardinaal Innitzer in het nationaal-socialisme een constructieve bijdrage voor de samenleving. Dit bracht aarts bisschop De Jong in Nederland tot de uitroep tegen zijn collega-bisschoppen: ‘U wilt toch niet dat ik een Innitzer word!’ De daarop volgende gelijkschakeling van de kerken door verregaande beknotting van rechten en nationaalsocialistische pressie op het onderwijs opende geleidelijk aan de ogen van de Oostenrijkse bisschoppen, Innitzer incluis. De beruchte Oostenrijker en Romeinse prelaat Alois Hudal beijverde zich echter om de harmonie tussen katholicisme en nationaal-socialisme aan te tonen. De rol van vooral de lutherse Duitse theologen in de aanvaarding van het nationaal-socialisme was minstens even noodlottig, waarbij Jan Bank terecht wijst op uitzonderingen als Karl Barth en Dietrich Bonhoeffer. Zij protesteerden tegen de sacralisering van het leidersprincipe en van het Volkstum. In Oost-Europese landen lijkt het nationalisme volgens Bank een misschien nog wel belangrijker factor te zijn geweest in het antisemitisme. Bank concludeert dat de meerderheid van de kerken in Europa oorlog en bezetting ‘lijdzaam over zich heen h ebben laten komen’, een minderheid pleegde verzet of gaf kritiek. Vraag is of deze houding voortkwam uit de inhoud van het ‘geloof’ of een gevolg was van sociologische factoren. KWAM VERZET VOORT UIT GELOOF? Het antwoord, waar Bank niet verder op ingaat, is gecompliceerder dan op het eerste gezicht lijkt. Laten we het voorbeeld nemen van het bovengenoemd protest van aartsbisschop Jan de Jong in 1942 tegen de deporatie van de Joden in Nederland, zo afwijkend van de rest van Europa. Wij hebben daarover in ons boek Een donkere spiegel (2006) het een en ander geschreven. Kwam dit unieke protest voort uit zijn katholieke geloof? Dat is de vraag. Gangbaar was in die dagen, ook bij de aartsbisschop, een religieus antisemitisme (‘godsmoord’). Gangbaar ook de
www.standbeelden.vanderkrogt.net
8
Na de Tweede Wereldoorlog had Nederland wel wat anders te doen dan nadenken over de Jodenvervolging. Een vroeg monument in de buurt van de Portugese synagoge benadrukt de dankbaarheid van de Joden jegens de Nederlandse staat. Maar het zou tot begin jaren ’60 duren voor er werkelijk bezinning op gang kwam. Drie factoren speelden daarbij een rol: de vele televisie-uitzendingen over De Bezetting door Lou de Jong; het proces tegen Eichmann in Jeruzalem; en wat de rol van Pius XII betreft het volstrekt onhistorische toneelstuk van Hochhuth Der Stellvertreter. Het was ook een tijd waarin gezag onder zware kritiek kwam te staan. Dit kan verklaren hoe, eveneens in de jaren ‘60, de marxistische historicus Jan Rogier - zoon van de bekende kerkhistoricus L.J. Rogier - in Vrij Nederland de vermeende affiniteit van katholicisme en fascisme breed kon uitmeten. Dat de tendens tot fascisme vooral onder anticlericale katholieke kunstenaars bestond en in de jaren ‘30 veelal plaats maakte voor een antinazisme, kwam minder uit de verf.
Standbeeld van Kardinaal de Jong van Frans Ram, in Nes op Ameland. overtuiging dat de kerk de synagoge vervangen had. Daarbij was religieuze kritiek op een totale staat die minderheden vervolgt in die dagen nog geen gemeengoed in katholieke kring. Kwam het protest voort uit humanitaire compassie, gevoed door ‘naastenliefde’? Was het een werk van barmhartigheid? Die humanitaire theologie was niet afwezig in
HET GELEEFDE LEVEN Wij wagen een hypothese: hier speelt wellicht eerder een historische, dan een theologische factor een rol. De katholieken in Nederland herkenden in de vervolging van de Joodse minderheid een stuk eigen geschiedenis. Immers, zo meende men, ook katholieken waren gedurende drie eeuwen een achtergestelde minderheid geweest. De emancipatie was in 1940 nog steeds niet voltooid. Juist deze herinnering aan de eigen achterstelling als minderheid in de typische Nederlandse geschiedenis sinds de 16e eeuw maakte de katholieke leiding in de oorlog extra gevoelig voor de vervolging van een andere minderheid. In dat opzicht is de situatie van de Nederlandse katholieken enigszins te vergelijken met Zwitserland, een land dat Bank onbesproken laat. Het katholicisme laat over het algemeen een vrij principieel neen horen tegen raciale theorieën. Toch gaat het bij het protest van de Jong niet om de inhoud van het geloof in essentialistische zin - datzelfde geloof bracht andere katholieken in andere landen immers tot aanpassing en zelfs collaboratie - maar om de praktische geschiedenis en context van een kerkelijke gemeenschap in één land. Het geleefde leven is een krachtiger motief dan theologische overtuigingen.
THEO SALEMINK en MARCEL POORTHUIS Deze recensie is ook verschenen in het christelijk-historische tijdschrift Transparant.
Jan Bank, God in de Oorlog; de rol van de kerk in Europa, 1939-1945. Amsterdam 2015, ISBN 9789460038068.
Een éénhapscracker Hebreeuws Iedereen die in Nederland op academisch niveau theologie studeert, leert Bijbels Hebreeuws lezen en vertalen. Maar op het moment dat studenten er wat van beginnen te begrijpen en het leuk gaan vinden, houdt de cursus op. En daarmee zakt de kennis van het Hebreeuws weg.
lijkse ‘éénhapscracker’ Bijbels Hebreeuws. Elke dag, behalve sjabbat en zondag, krijgen de deelnemers de URL van een videofilmpje, waarin een Bijbeltekst rustig wordt voorgelezen en grammaticaal verklaard. De tekst wordt ook toegelicht en in de context gezet. Waar vind je nog zo’n faculteit…!
Er zijn in Nederland groepjes waar de Hebreeuwse Bijbel in de grondtaal wordt gelezen. Op allerlei niveaus. Veel van deze gezelschappen staan in een gids van de Vereniging Hebreeuws, Alef-Beet, en op website http://www.hebreeuws.org/ onderwijsgids. Maar lang niet iedereen heeft de tijd zomaar aan zichzelf. Nu heeft de TSCT, de Faculteit voor Katholieke Theologie van Tilburg University een ‘bijhoudcursus’ ontwikkeld, voor iedereen, zelfs voor als je niveau te laag is om zelfstandig te lezen. Een soort dage-
EFEMERIDEN OF QIEQAJONIEM De éénhapsporties worden Efemeriden genoemd. Eendagsvliegen, of, wat gezelliger gesteld: eendagsvlinders. In modern Hebreeuws heten efemeriden qieqajoniem. De qieqajon is ook de wonderboom uit het verhaal van de profeet Jona, die het zo warm heeft dat hij een soekka, een loofhut, bouwt. Waarop de Heer hem nog een handje helpt door een ‘wonderboom’ te laten opschieten. Maar de volgende dag is de boom al verdord. Hiëronymus vertaalde qieqajon met hedera
(Jona 4:6). Dat zal elke lezer tegenwoordig verstaan als ‘klimop’. Anderen zeggen dat het om een Ricinus Communis gaat. Vandaar de naam ‘wonderboom’ want van de pitten van de ricinus maakte men wonderolie. De qieqajon groeit niet in uw tuin en bloeit niet in uw plantengids, maar groeit en bloeit alleen in de bijbel: voor even. Er kwam zomaar even een bijbeltekst langs, als een efemeride, en soms leer je er zomaar van. Als u uw Hebreeuws wilt bijhouden of af en toe wat aardigs achter een Bijbeltekst wilt horen: geef uzelf op en doe mee. Het kost niets, behalve die 5-8 minuten die de qieqajon duurt. Geef u op bij
[email protected]
PIET VAN MIDDEN
9
10
http://www.glasmalerei-ev.de
Vraagstukken die zijn blijven liggen
Doortocht door de Rode Zee. Glas-in-loodraam Venlo-Blerick, door Wilmy Peeters, 2000. Wat is vijftig jaar na dato nog het belang van de baanbrekende conciliaire verklaring Nostra Aetate? Wat is bereikt, welke kwesties vragen nog om nadere behandeling? Een terugblik en een analyse.
Jodendom, en een slotparagraaf over de mens als beeld van God, het liefdesgebod en een verwerping van discriminatie.
Paus Johannes XXIII wilde in 1962 met het Tweede Vaticaanse Concilie de rooms-katholieke kerk ‘bij de tijd’ brengen. In het kader van oecumene waren leiders van andere kerken uitgenodigd, onder wie twee vooraanstaande leiders uit het Amerikaanse Jodendom: Rabbijn Abraham Joshua Heschel (die de invitatie aanvaardde) en Rabbijn Josef Soloveitchick (die ze afwees). Die uitnodigingen hadden te maken met een gesprek dat de paus had gevoerd met Jules Isaac, een Frans-Joodse historicus. Deze had hem gewezen op het endemische anti-judaïsme in de kerkelijke leer en praxis, dat mede de basis had gelegd voor het nazi-antisemitisme. De paus had daarop al voor het concilie de notoire Goede Vrijdagbede pro perfidis Judaeis, ‘voor de ongelovige Joden’ gewijzigd.
In de paragraaf over het Jodendom ontvouwt het Concilie in vijftien kloeke Latijnse volzinnen haar leer en verheldert het punten die in de constitutie over de kerk, Lumen Gentium, beknopt zijn verwoord. Lumen Gentium (14-16) verwijst naar die volkeren die geen onderdeel vormen van het ‘nieuwe volk van God’, maar er wel op zijn gericht (ordinantur). Als eerste wordt genoemd het ‘volk waaraan de verbonden en beloftes zijn gegeven en waaruit Christus naar het vlees is voortgekomen’ en dat God nog steeds dierbaar is. Hier blijkt al dat de kerk zich anders verhoudt tot het Jodendom dan tot andere godsdiensten; het gaat om beider verhouding tot Gods V erbond. Frappant is dat in weerwil van het eerder gestelde, namelijk dat Vaticanum II geen nieuwe dogma’s wilde afkondigen, Nostra Aetate met betrekking tot het Jodendom wel degelijk leerstellig getinte uitspraken doet.
LEER OVER JODENDOM ONTVOUWD Onder coördinatie van kardinaal Augustin Bea s.j., een eminent Bijbelwetenschapper, werd een ontwerptekst voor een verklaring over de Joden voorbereid. Een eerste versie was al in 1961 gereed, maar de verklaring zou vier jaar lang onderwerp van hevig debat blijven. De oppositie bestond in hoofdzaak op twee groepen: tegenstrevers van iedere verschuiving in de klassieke leerstellingen over het Jodendom zoals die sinds Augustinus breed gedragen werden, en, mede om politieke redenen, bisschoppen uit het Midden Oosten. Aanvankelijk bedoeld als afzonderlijke verklaring over de Joden, zou ze uiteindelijk als paragraaf worden opgenomen in de verklaring over de relatie van de kerk tot de nietchristelijke godsdiensten, Nostra Aetate. In de hiërarchie van concilieteksten staat een verklaring lager dan een constitutie of een decreet, maar inhoudelijk was de reikwijdte van deze tekst enorm. Nostra Aetate bevat vijf paragrafen over achtereenvolgens de mensheid en haar godsverlangen, oosterse godsdiensten, Islam,
VIER BAANBREKENDE STELLINGEN Die leerstellige uitspraken zijn terug te voeren op vier hoofdpunten: 1. De verhouding tot het Jodendom is een dimensie van het verstaan van de Kerk. De openingszin luidt: ‘zich verdiepend in het mysterie van de Kerk is deze heilige synode de band indachtig, waardoor het volk van het nieuwe verbond geestelijk verbonden is met Abrahams stam’. Hier ligt de basis van haar theologie over het Jodendom: het Joodse volk belichaamt de belofte van God aan de mens, met name in de aartsvader Abraham, uit wie ook Maria en Jezus ‘naar het vlees’ (Rom. 9:4-6) als ook de apostelen afstammen. De Kerk is geworteld in Israël. De verhouding tot het Jodendom is van een bijzondere aard, aangezien in alles wat de Kerk over zichzelf zegt haar verhouding tot het Jodendom impliciet of expliciet ter sprake komt. Daarmee is het Joodse volk, ook in haar gestalte na Christus, van betekenis. Dogmahistorisch gezien was wel erkend dat de kerk terugging op de beloftes aan het Joodse volk, maar altijd conform de substitutietheologie waarin
die beloften na Christus waren overgegaan naar de Kerk. probleem mee hadden leidde er toe dat de debatten rond Het is dan ook hier dat punt 2 een radicale breuk betekent Nostra Aetate heftig politiseerden. en daarmee de blijvende betekenis van het Joodse volk voor de Kerk theologisch fundeert: TWEE ONDUIDELIJKE PUNTEN 2. God heeft Zijn Verbond met het Joodse volk nimDe praktische aanbeveling om ‘broederlijke gesprekken’ mer herroepen. aan te gaan met Joden zou van grote betekenis blijken en de ‘Alhoewel de kerk het nieuwe volk van God is, mogen de toen nog prille dialoog met het Jodendom enorm stimuleJoden toch niet als door God verworpen en vervloekt worren. Jodenzending werd al snel de pas afgesneden met het den voorgesteld.’ Met de Romeinenbrief ontwikkelt het verargument dat ‘broederlijke gesprekken’ zich daarmee niet volg van de tekst een theologie waarin de leer van Augustilaten verenigen. Twee punten die de tekst aanroerde blenus fundamenteel wordt gecorrigeerd. De blijvende trouw ven evenwel onduidelijk. van God is de hoeksteen. Nostra Aetate grijpt hier terug op Het eerste is dat de Kerk zichzelf definieert – in lijn met de het befaamde beeld van Paulus dat de ‘volkeren’ als takken constitutie Lumen Gentium – als het ‘nieuwe volk van God’. zijn geënt op de olijfboom (Rom.11:17-24) waarvan oudere Wat betekent dat dan voor een verstaan van het Jodendom takken zijn afgevallen. Dat betekent dat de nieuwe takken als het ‘oude volk van God’? Hier bleek het concilie ambigu, zich niet mogen verheffen boven de wortels, en dat de afgeen de Bijbelse metafoor biedt op dit punt geen dogmatische vallen takken terug kunnen worden geënt! Paulus worstelt verheldering. met het feit dat de meeste Joden van zijn tijd Christus niet Een tweede punt was de eschatologie, al vaart Nostra Aetate erkennen. Hij ziet dat als een mysterion, een geheim (Rom. op dit punt een uiterst behoedzame koers: ‘Samen met de 11:25) van God zelf; zo kan het evangelie naar de volkeren profeten en dezelfde apostel ziet de Kerk uit naar de dag, aan gaan en met de erkenning door de volkeren zal ook Israël God alleen bekend, waarop alle volkeren de Heer eenstemmig worden gered, zo stelt hij in een lastig te begrijpen frase. zullen aanroepen en “Hem dienen schouder aan schouder”’ Doelt Paulus op een fasering? Of zal de (Zef. 3:9). De ontwerpteksten grepen hier erkenning door de volkeren zelf de redding nog terug op het in kringen van de Israëlzijn van Israël? Dit was een strijdpunt in de theologie populaire beeld van Israël als negentiende en twintigste-eeuwse proteseen ‘mysterie’ (Rom. 11:25). Dat vers kon tantse theologie, en werd ook bediscus echter nog de gedachte aan Jodenmissie sieerd in de prille, preconciliaire katholieke oproepen. De beslissing van kardinaal Bea om het bijbelboek Zefanja in te voegen en theologie van het Jodendom. de focus te verleggen naar een gezamen3. De Joden zijn niet collectief schullijke dienst aan God ‘schouder aan schoudig aan de dood van Jezus. der’, was dan ook geniaal. Zo blijft open Hier lag een cruciaal punt. De beschuldihoe Kerk en Israël zich in dat aanbrekende ging van ‘Godsmoord’ was weliswaar geen Koninkrijk tot elkaar verhouden. officieel leerpunt, maar ze leefde breed De profeet Zefanja voorbinnen de Kerk en had in de loop der spelde dat de volkeren God TERUGBLIK eeuwen tot talloze slachtoffers aan Joodse ‘schouder aan schouder’ De slotversie van Nostra Aetate was duizijde geleid. Ofschoon de tekst nog massief zullen dienen. Russische delijk een compromistekst. Onder veel rept van ‘de gezagsdragers van de Joden’ icoon, 18e eeuw. supporters van een kerkelijke verklaring die Jezus ter dood zouden hebben over de Joden riep ze dan ook teleurstelgebracht, als ook van ‘niet weinigen’ die ling op. In dat licht is het opmerkelijk dat ze niettemin tot zich tegen de verspreiding van het evangelie zouden hebben zulke ingrijpende koerswijzigingen heeft geleid. verzet (een historisch zeer problematische typering) was Vooral het pontificaat van de in binnenkerkelijke verhouhier toch sprake van een radicale breuk met het verleden. dingen zeer conservatieve Johannes Paulus II is belangrijk 4. De Kerk betreurt antisemitisme. geweest. Na aanvankelijke terughoudendheid voerde deze De Sjoa werd niet genoemd, noch de samenhang van het paus vanaf 1982 een consequente politiek van toenadering nazi-antisemitisme met de christelijke traditie. Geen wonder tot de Joden en ontwikkelde hij in zijn toespraken de conook dat in dit verband de voorvechters zeer teleurgesteld touren van een theologie. Als eerste paus ooit bezocht hij waren over de terughoudende term deplorare, ‘betreuren’ de synagoge in Rome (1986) waar hij in zijn toespraak de in plaats van het veel scherpere condemnare, ‘veroordelen’. Joden aansprak als ‘broeders in geloof’. Verder kwam de Zo was de angel uit de tekst gehaald die tot reflectie op de Heilige Stoel tot volledige erkenning van de staat Israël kerkelijke leer zelf had kunnen dwingen. Ook de Joodse (1993). Zelfs met de teleurstellende verklaring We Rememstaat kwam niet ter sprake. Formeel gesproken was dat niet ber, over de Kerk en de Sjoa (1998) ontvouwde zich zo toch noodzakelijk; het ging immers niet om een politiek docueen min of meer samenhangende theologische visie die de ment. Maar het probleem van de staat Israël lag wel degelijk lacunes in Nostra Aetate redelijk adequaat opvult. Onder onder de debatten over deze zinsnede. Het noemen van het het pontificaat van Benedictus en zeker onder de huidige ‘Joodse volk’ riep de vraag op hoe die term zich verhield tot paus Franciscus is de kracht daarvan onverminderd geblede etnische en staatkundige dimensie van dat volk, en of die ken. Het is dus vooral deze na-conciliaire ontwikkeling die dimensies in het zicht waren van de Kerk. Dat laatste lag Nostra Aetate zo bijzonder maakt. mede gevoelig vanwege de politieke situatie en het verzet Nostra Aetate laat zien dat praktische dialoog kan leiden tot van vooral Arabische christenen. Onderhuids was verder een andere kerkelijke leer. Zolang het gesprek tussen chrisduidelijk dat de stichting van een Joodse staat een streep tenen, Joden, en Moslims maar door wijze ‘kinderen van was door de traditionele overtuiging dat Joden gedoemd Abraham’ gedragen wordt. waren eeuwig te dolen onder de volkeren. Hoe waren de religieuze en de politieke werkelijkheid op elkaar betrokERIC OTTENHEIJM ken? Dat vooral christenen in Arabische landen hier een Wikipedia
VIJFTIG JAAR NOSTRA AETATE
11
- KRI A C H T E R
Jaarfeesten 6 oktober 2015 Simchat Thora (Vreugde der Wet) 7 t/m 14 december 2015 Chanoeka 22 december 2015 Vasten 10 Tevet (Asara b’Tevet) 12
Activiteiten en mededelingen
Vluchtelingen Duizenden Syrische vluchtelingen komen Nederland binnen op het moment dat ik dit stukje schrijf. Terwijl in de Tweede Kamer de gebruikelijke rituele retoriek hoogtij viert, stropen gemeentes en particulieren hun mouwen op om mensen op te vangen. Hartverwarmend. En zelfs als onvermijdelijk andere geluiden zullen klinken: ook dit is Nederland. Dat was ooit anders. In de dertiger jaren sloot Nederland haar grenzen en werden Duitse Joden slechts mondjesmaat toegelaten en moesten ze op kosten van de Joodse gemeenschap zelf worden opgevangen. Westerbork was een gevolg van deze politiek en we kennen het vervolg. Maar nieuwe zorgen zijn er ook. Welke ideeën koesteren de in een totalitaire staat geïndoctrineerde vluchtelingen over Joden, over homo’s, over vrouwenrechten? En hoe gaan we daarmee om? Je hoeft geen populist te zijn om te zien dat hier een probleem ligt. In een recente brief aan premier Rutte schrijft het OJEC: ‘Het OJEC signaleert tegelijkertijd bezorgdheid, onder meer bij de eigen achterban, over toenemende spanningen tussen etnische en religieuze groepen, agressie die zich tegen Joden en andere minderheden richt.’ Hier ligt een niet te onderschatten opgave. Nederland lijdt door een jarenlang hardnekkig volgehouden weigering de complexe internationale ontwikkelingen onder ogen te zien aan achterstallig onderhoud, waar het nu de prijs voor betaalt. Nederland dient een humaan maar ook actief immigratiebeleid te ontwikkelen. Dat kan alleen als we aanvaarden dat we een open land zijn. Vandaar de terechte oproep: ‘De overheid roepen wij op om, in het licht van alle dramatische gebeurtenissen, een heldere visie te ontwikkelen op een multiculturele samenleving anno 2015.’ Laten wij daar ook zelf al mee beginnen, in onze interreligieuze gesprekken, nu.
RECTIFICATIE In mei 2015 ontving u per brief een verzoek om financiële steun aan de KRI. Hierin stond het telefoonnummer van D.P. Rookmaaker foutief vermeld. Dit moet zijn: 033 – 46 20 903.
‘KRONIEK’ is een uitgave van de Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom - het Katholieke adviesorgaan voor de relatie met het Jodendom - en verschijnt viermaal per jaar. Het Informatiebulletin wordt toegestuurd aan alle betrokkenen bij het werk van de Katholieke Raad voor Israël en aan iedereen met belangstelling voor de christelijkJoodse betrekkingen in Nederland en daarbuiten. ‘KRONIEK’ informeert over de activiteiten van de KRI, brengt nieuws over de binnen- en buitenlandse betrekkingen tussen christenen en Joden en laat opiniemakers uit de Joodse en Katholieke gemeenschap aan het woord. ‘KRONIEK’ is daarom een must voor iedereen die kiest voor de ontmoeting met het levende Jodendom. Abonnement: Voor een jaarabonnement van ‘KRONIEK’ geldt als richtprijs € 17,50 per jaar.
ERIC OTTENHEIJM
Vrijdag 28 oktober Wetenschappelijke conferentie Vijftig Jaar Nostra Aetate en Kardinaal Willebrandslezing 2015 door Rabbijn R. Kronish Verder m.m.v. Marianne Moyaert, Marcel Poorthuis, Marianne van Praag, Jaap van der Meij, Herman Woorts e.a.a. Plaatsen, alle te Utrecht: - Martinushuis, Nieuwegracht 65 - Auditorium Cath. Convent, L. Nieuwstr. 38 - St Bonifaciushuis, Nieuwegracht 65 Tijd: 09.45-16.45 uur Prijs: € 25.-, incl. lunch De Kard. Willebrandslezing is gratis en begint om 15.00 uur (opgave vooraf wel verplicht). Aanmelding: voor 19 okt. via www.tiu.nu/nostraaetate Info: www.tiu/nostraaetate.nl of www.kri-web.nl
Colofon
Redactie: Ton Crijnen Tineke de Lange Eric Ottenheijm Alette Warringa
deCoeur KRI
Redactie-adres: KRI, Postbus 13049 3507 LA Utrecht’, tel.: 030 - 232 69 25 e-mail:
[email protected] ISSN 1877-1351 Administratie: Kattenbroekerweg 2, 3813 EA Amersfoort, tel.: 033 - 475 37 44 Betalingen: Giro NL39INGB0007916652 (BIC = INGBNL2A), tnv financiële admin. Kroniek, Zeist