- KRONIEK Verschillende mensen heb ik het al horen zeggen: ‘Ik kan het niet meer zien: al die berichten over religieus geweld op de televisie. Hoofden van mensen die worden afgehakt. Eeuwenoud cultureel erfgoed dat wordt vernield. En dat alles met een beroep op God, de bestrijding van afgoden of het beeldenverbod.’ Voor gelovige joden, moslims, christenen is dit alles nog extra pijnlijk. Het gebeurt vaak met een beroep op tradities en teksten die hun bijzonder dierbaar zijn, die zelfs heilig voor hen zijn. En een aanzienlijk deel van nietreligieus Nederland heeft de neiging om alle gelovigen maar op één hoop te gooien. ‘Religie is een bron van geweld’. Gelovigen hebben misschien de neiging om zich louter defensief op te stellen en te zeggen: ‘Er wordt een vertekend beeld gegeven van onze tradities’. Of: ‘Het spreekt toch vanzelf dat wij daar niets mee te maken hebben’. Deze reacties zijn begrijpelijk en vaak ook gerechtvaardigd, maar desondanks niet verstandig. Om te beginnen, is er weinig kennis in de samenleving over de grote religieuze tradities. Dat is iets waar je rekening mee moet houden. Als je vindt dat aan jouw traditie geen recht wordt gedaan, doe je er verstandig aan om dingen uit te leggen en misverstanden uit de weg te ruimen. Allerlei drastische wetten die in de bijbel staan worden noch in het Jodendom, noch in het christendom toegepast: er worden geen overspelige vrouwen gestenigd en eeuwenoude kunstwerken - ook religieuze afbeeldingen - zijn in de Israëlische musea absoluut veilig. Er is nog een andere reden waarom de genoemde reactie niet verstandig is. Religies kunnen worden gebruikt - en zijn vaak gebruikt - om geweld te legitimeren en ze kunnen nieuwe vormen van geweld en intolerantie oproepen. Dat kan en mag niet worden ontkend. Het vraagt om een voortgaande zelfbezinning, een confrontatie met de eigen schaduwzijden. GERARD ROUWHORST Voorzitter Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom
Informatiebulletin van de Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom www.kri-web.nl
Rabbijn Van de Kamp:
‘Noem moslimjongeren niet zomaar antisemiet’
www.mijnwereldstondstil.nl
RELIGIE EN GEWELD
2/2015
Terwijl overal wordt verkondigd dat het antisemitisme in ons land, zeker onder moslims, toeneemt, is het opmerkelijk als een prominente figuur binnen de orthodox-Joodse gemeenschap daar vraag tekens bij plaatst. Want dat doet voormalig rabbijn Lody van de Kamp. ‘Dat in Nederland sprake zou zijn van groeiend antisemitisme - vorig jaar met maar liefst 72 procent, aldus het CIDI, cr. - en dat je de oorzaak vooral bij de moslims dient te zoeken, wordt door Joodse maatschappelijke organisaties, christelijke kerken en andere groeperingen als mantra gehanteerd, zonder dat men met concrete bewijzen komt. Dat irriteert me. Ik werd op straat al voor ‘rotjood’ uitgescholden lang voor er in Nederland ook maar één moslim te bekennen viel.’
Denkt u dat het antisemitisme onder moslims groter is dan onder niet-moslims? ‘Nee. Ik verkeer dagelijks in islamitische kringen, met name in Amsterdam-West waar zich veel heftige dingen afspelen. En ik loop daar met mijn keppeltje rond te midden van Marokkaanse en Turkse jongeren, zonder dat ik last heb van antisemitisch gedrag.’ Behalve dan die ene keer, in juni 2010, toen in Bos en Lommer een 16-jarige Marokkaanse jongen de Hitlergroet bracht terwijl u hem passeerde. U was toen op pad met een ploeg van de Joodse Omroep. Doel: met een geheime camera vastleggen hoe in Amsterdam Joden op straat door allochtone moslimjongeren worden lastiggevallen. ‘Dat was toen het enige incident in tien uur rondsjouwen door heel Amsterdam Oost en West.’
2
De berichten over Joden die op de openbare weg door moslimjongeren worden lastig gevallen zijn toch niet verzonnen? ‘Dat beweer ik ook niet. Ik ontken niet dat sommige zich schuldig maken aan pesterijen tegen Joden. Dat moet natuurlijk worden aangepakt. Waar ik me tegen verzet is de suggestie dat in Amsterdam geen Jood meer veilig over straat kan lopen en dat de moslims in Nederland en masse bezig zijn ons het land uit te jagen. Daarmee zaai je angst. In werkelijkheid gaat het hier om incidenten. Kwalijk, dat zeker, en soms, zoals recentelijk in België, Frankrijk en Denemarken, zelfs heel bloedige, maar incidenten, waar door de overheid tegen wordt opgetreden. Er is geen enkele reden voor West-Europese Joden, de Nederlandse incluis, te roepen dat we weer vogelvrij zijn en dat het daarom hoog tijd wordt om een enkele reis richting Israël te boeken. Alsof dát land zo veilig is!’ Vindt u dat, wat antisemitisme en jihadisme betreft, de moslims in ons land te vaak over één kam worden geschoren? ‘Ja. En de Joodse gemeenschap loopt daar te gemakkelijk in mee. Dat is kwalijk, want als er in ons land één groepering is die behoort te weten dat je wat dit betreft nooit mag veralgemeniseren, dan is het de Joodse wel. Die heeft immers aan den lijve ondervonden wat er kan gebeuren als een hele bevolkingsgroep systematisch wordt gestigmatiseerd.’
Lody B. van de Kamp (Enschede 1948) komt uit een Joods gezin waarvan de vader Auschwitz overleefde en de moeder als onderduikster de oorlog doorkwam (‘toch hadden mijn zus en ik een ontspannen jeugd’). Na de HBS volgde hij een rabbinale opleiding aan de Talmoed Hogescholen in Montreux en Londen. In die laatste stad leerde hij ook voor sjocheet (ritueel slachter), een functie die hij van 1973 tot 1978 in Amsterdam uitoefende. In 1978 werd hij (orthodox) rabbijn, eerst in Londen en vervolgens in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. In 1996 sloeg hij andere wegen in. Van 1998 tot 2011 zat hij voor het CDA in de gemeenteraad van het Amsterdamse stadsdeel Zuideramstel; een tijdlang zelfs als fractievoorzitter. Zijn liefde voor die partij bekoelde toen het CDA in Rutte I (oktober 2010 tot april 2012) instemde met het gedoogakkoord met de PVV, al trad hij niet uit de partij. Daarnaast was hij lange tijd directeur van Jehoeda Servi-
Toch schrik je als je ziet wat voor schandelijks er door sommige moslims op social media en ook op bepaalde websites wordt uitgekraamd over Joden. ‘De nieuwe mediavormen verschaffen mensen, dus ook moslims, de mogelijkheid om op een betrekkelijk veilige, want ogenschijnlijk anonieme manier over alles en iedereen idiote, haatdragende dingen te roepen. En dat niet alleen over Joden. Je wordt er niet vrolijk van, maar je moet de invloed ook weer niet overdrijven. En als het echt te bont wordt kun je altijd naar de rechter stappen.’ Hoe verklaart u dat er groepen moslimjongeren rondlopen die antisemitisch gedrag vertonen? ‘De oorzaken daarvan zijn complex: invloeden van thuis, kritiek op de houding van de Israëlische regering tegenover de Palestijnen, ondervonden discriminatie, een fundamentalistische kijk op het eigen geloof, maar vooral onwetendheid. Marokkaanse en Turkse jongens van een jaar of veertien, vijftien, zestien zijn geen overtuigde antisemieten. Ze roepen vaak maar wat, hebben nauwelijks enig benul van de Shoah en weten al helemaal niets van de huidige Joodse gemeenschap in Nederland.’ ‘Neem de jongen die in Bos en Lommer de Hitlergroet ‘WAAR IK bracht. Ik heb op verzoek van ME TEGEN de politie aangifte tegen hem VERZET IS DE gedaan, maar eenmaal bij het SUGGESTIE DAT openbaar ministerie bleef de IN AMSTERDAM zaak liggen. Ruim een half jaar GEEN JOOD later stelde ik de officier van MEER VEILIG justitie voor zelf eens met die OVER STRAAT knul te gaan praten. Via de KAN LOPEN. Marokkaanse jongerenwerker DAARMEE ZAAI Said Bensellam kwam ik met JE ANGST’ hem in contact. Het bleek dat hij geen idee had wat de Hitlergroet inhield. Toen hij in opdracht van zijn vader dat begrip op internet had opgezocht, was hij geschokt door
ces dat vooral reizen organiseert naar Oost-Europa en Israël, voor belangstellenden in de Joodse geschiedenis van die gebieden. Hij is nog steeds betrokken bij dit Joodse reisbureau. Tussen 2011 en 2014 maakte hij deel uit van het ‘Zevenmanschap’, een klankbordgroep voor de toenmalige Amsterdamse wethouder van Burgerschap, Integratie en Inburgering Andrée van Es (Groen Links). De leden zetten zich in voor tolerantie en verbondenheid in de hoofdstad. Toen, na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014, Simone Kukenheim (D’66) Van Es als wethouder opvolgde, eindigde dit sociale initiatief. Lody van de Kamp is ook voorzitter van de Stichting Vrienden Bikur Cholim Ziekenhuis Amsterdam en is lid van het curatorium van het Joods Studiecentrum in Leiden. Hij heeft diverse boeken geschreven, waaronder twee romans met de Shoah als centraal thema.
TEGEN VALSE BEELDVORMING Lody van de Kamp houdt zich in Amsterdam bezig met het leggen van contacten tussen de Joodse gemeenschap en moslims, vooral Marokkaanse en Turkse jongeren. Eerst als co-voorzitter van het - inmiddels ter ziele gegane - JoodsMarokkaans Netwerk en sinds vorig jaar in diezelfde functie bij de Joods-islamitische culturele vriendschapskring Salaam Shaloom. Hij was oprichter van de kring samen met Fatima Elatik, PvdA’er en oud-deelraadsvoorzitster in Amsterdam-Oost. Ook Said Bensellam is er lid van.
Wat is de doelstelling van die vriendschapskring? ‘Het tegengaan van de valse beeldvorming die beide groepen over elkaar hebben, als zouden moslims en Joden elkaars natuurlijke vijanden zijn.’ Hoe probeert u, met anderen, die valse beeldvorming te doorbreken? ‘Door themabijeenkomsten te organiseren, gespreksgroepen en leeskringen op te zetten, evenementen te bezoeken en andere initiatieven te ontwikkelen. Zo hebben we in Amsterdam West een gesprek georganiseerd tussen drie generaties Marokkanen en Joden. Eerst was er een gezamenlijke maaltijd en vervolgens zijn we, in groepjes ervaringen gaan uitwisselen en luisterden we naar elkaars levensverhalen. Je merkte: hier gebeurt echt wat. Daaruit is een initiatief voortgekomen waarbij Joodse en Marokkaanse jongeren samen de Joodse begraafplaats Zeeburg zijn gaan opknappen.’ Wat gebeurt er nog meer? ‘Als ergens in Amsterdam, zoals onlangs op een vmboschool met veel Marokkaanse en Turkse leerlingen, ernstige anti-Joodse incidenten worden gerapporteerd en men ons vraagt daarnaar toe te gaan, dan doen we dat en praten we met die kinderen. Dit alles volgens een vastgesteld programma. Daar horen ook altijd excursies bij. We laten zien dat de stad veel groter en mooier is dan het eigen wereldje waarin dat soort moslimjongeren vaak gevangen zit: gescheiden ouders, de ene broer werkloos en de andere in de gevangenis, zus het slachtoffer van een loverboy, en ga zo maar door. Ook brengen we een bezoek aan de rechtbank waar ze een zitting mogen bijwonen, gevolgd door een gesprek met de rechter en de officier van justitie. Dan gaat een wereld voor hen open. In plaats van symbolen voor straf en gevangenis blijken rechter en officier gewone mensen te zijn. Ook nemen we de jongeren mee naar een trainingsschool van de politie. Ze kennen agenten alleen van aanhoudingen en legitimatieplicht. En nu sporten ze een hele middag met hen. Dat brengt bij menigeen het negatieve standaardbeeld van de politie aan het wankelen. Zo’n drie maanden geleden hielden we een workshop over
www. 4en5meiamsterdam.nl
wat ie daar las. Tijdens ons eerste gesprek zei hij: “Meneer Levi” - zo noemt hij mij- “ik heb op mijn twaalfde het Anne Frank Huis bezocht. Ik vond het spannend, maar het verhaal er achter zei me niet veel. Wilt u met mij er nog een keer heen gaan?” Dat hebben we een week later gedaan. Hij vroeg me het hemd van het lijf, wilde alles weten. Na afloop zei hij: “Toen ik die H itlergroet bracht dacht ik dat ik stoer was, maar wat Anne deed, dát was stoer.” De zaak is vervolgens geseponeerd. Ik heb nog steeds contact met hem. Hij is inmiddels twintig en heeft zijn studie afgemaakt.’ Bos en Lommer, 4 mei 2015. strafbaarstelling. Aan de hand van concrete voorbeelden moesten scholieren aangeven of ze vonden dat iets strafbaar is of niet. Daarna legde een officier van justitie uit waarom dit soms inderdaad zo was, maar in andere gevallen niet. Is het bijvoorbeeld strafbaar om een Marokkaanse jongen vanwege zijn afkomst de toegang tot een disco te weigeren? “Ja”, vonden alle kinderen. “Klopt” zei de officier, “want dat is discriminatie.” En de beruchte uitspraak van Geert Wilders: “De Koran is de islamitische versie van Mein Kampf ”, moet je die man vervolgen? “Natuurlijk”, riepen de moslimscholieren. Nee, oordeelde de officier. En hij legde uit: “Wij leven in een land dat de vrijheid van mening hoog in het vaandel heeft staan en daarom mag niemand alleen vanwege het uitspreken van zijn mening, hoe abject die soms ook is, worden vervolgd. Zelfs niet als een bepaalde bevolkingsgroep er terecht aanstoot aan neemt.” Dat is voor die kinderen moeilijk te begrijpen. Juist daarom stellen we dit soort zaken aan de orde.’ Wat zegt u tegen docenten die op school niet durven te praten over de Holocaust uit angst in direct conflict te komen met hun moslimleerlingen? ‘Ik geloof niet in het sprookje dat moslimleerlingen niet willen luisteren naar het verhaal over de Sjoa. Wel denk ik dat bepaalde docenten verlegen zitten met het onderwerp. Ik schuw het nooit en ga de discussie aan. En geen leerling die mij ooit de mond heeft gesnoerd of demonstratief met zijn rug naar me toe is gaan staan.’ ‘Ik hoorde onlangs dat tijdens een klassikaal bezoek aan Parijs de begeleidende leraar geen seconde aandacht had besteed aan de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo en op die Joodse supermarkt. Verbijsterend! Ik heb de directie van die school opgebeld en gevraagd waarom niet. Het antwoord luidde: “Dat leidt maar tot spanningen, want er zitten hier heel wat moslimkinderen.” Toen hebben Said Bensellam en ik, in aanwezigheid van die docent, een gesprek gevoerd met die klas over de gebeurtenissen in Frankrijk. We vroegen hun wat zij ervan vonden, en of de moslims onder hen zich aangesproken voelden door de aanslagen. Een jongen zei, en die reactie hoor je vaker: “Die moorden waren op zich vreselijk , maar ja, als je de Profeet beledigt kunnen zulke dingen gebeuren.”’ Wat hebt u geantwoord? ‘Dat ik die reactie vanuit zijn optiek begreep, maar dat hij voorzichtig moest zijn met het doen van dit soort uitspraken. Ik zei: “Andere mensen kunnen met jouw mening op de loop gaan en de meest vreselijke dingen uithalen.” Daarmee liet ik merken dat ik de jongen serieus nam, zonder dat
3
4
Omgekeerd verkon‘HET MERENDEEL VAN digen niet-moslims DIE SYRIËGANGERS IS ER sinds de aanslag op GEWOON INGELUISD. de redactie van AANGEKOMEN OP HET Charlie Hebdo dat STRIJDTONEEL WIL er geen grenzen MENIGEEN DOLGRAAG zijn aan de vrijheid NAAR HUIS.’ van meningsuiting en dat moslims er daarom maar tegen moeten kunnen als er openlijk de spot wordt gedreven met de Profeet en hun geloof. ‘Die mensen vergeten dat er ook nog zoiets is als rekening houden met de gevoelens van anderen. Ik ben opgegroeid in de tijd van de verzuiling en op zondag hing mijn moeder nooit de was buiten, want de rooms-katholieke en gereformeerde buren koesterden de zondagsrust. En het gereformeerde buurmeisje kwam soms op zondagmiddag naar mijn vader toe en zei: “Buurman, vader z’n sigaretten zijn op.” Dan gaf mijn vader haar een pakje mee, waarna maandag werd afgerekend. Omgekeerd maaiden zij nooit het gras op zaterdag, want dan vierden wij de sabbat. Zo ging dat toen. En dat zou nu ook moeten. Natuurlijk kent de vrijheid van meningsuiting in principe geen grenzen, maar niets verhindert je om er vrijwillig geen gebruik van te maken als je weet dat je met bepaalde uitspraken anderen onnodig kwetst.’ Uw betrokkenheid bij Salaam Shaloom wordt u in Joodse kring niet door iedereen in dank afgenomen. ‘Dat klopt. Zo heeft een Joodse organisatie waar ik een erefunctie bekleedde geconcludeerd: “Die Van de Kamp moeten we niet meer.” Het zij zo. Ik heb twee oren om te luisteren, twee ogen om te kijken en twee schouders om
Tijdens de interreligieuze wandeltocht door Amsterdam, 2010.
over zo’n reactie op te halen. En ach, de ervaring leert dat ze mij, als ze me nodig hebben, toch altijd weten te vinden. Overigens maakt Said dit soort negatieve reacties in moslimkring ook mee.’ David Beesemer, voorzitter van de Joodse stichting Maccabi Nederland, verwijt u uw samenwerking met mevrouw Elatik. Zij werd vorig jaar gefotografeerd terwijl ze tijdens een pro-Palestinademonstratie haar arm sloeg om de schouder van een vrouw die een T-shirt droeg met daarop de tekst: ‘Stop genocide’. Bremers reactie aan uw adres: ‘Hoe naïef kan je zijn’. ‘In dit land bestaat demonstratievrijheid. Dit houdt in dat ik voor Israël mag demonstreren en Fatima ertegen. Je moet elkaar dat recht gunnen. Als je dat niet doet wordt het hier snel onleefbaar.’ Er zijn tegenwoordig ook moslimkinderen van wie een broer of zus naar de Iraakse of Syrische gebieden van Islamitische staat is vertrokken. Hoe gaan zij en hun familieleden hiermee om? Meestal heel onhandig. Het is thuis vaak taboe. Veel moslimouders schamen zich dat ze niet in staat zijn geweest het vertrek van hun kind te verhinderen. Die schaamte heeft een negatieve uitwerking op de rest van het gezin. En dan zijn er de situaties waarin een broer het leven heeft gelaten in de strijd, tot groot verdriet van de achterblijvers. Dat laat diepe sporen na.’ Premier Rutte vindt dat Syriëgangers beter daar kunnen sneuvelen dan dat ze geradicaliseerd naar Nederland terugkeren. ‘Hij vergeet dat slechts een klein aantal van die jongeren zodanige verstandelijke vermogens en opleiding bezit dat men in staat was een bewuste keuze voor Syrië te maken. Het merendeel van die Syriëgangers heeft een lichte verstandelijke beperking of komt uit een sociaal zwak gezin. Die kinderen zijn er gewoon ingeluisd door handig gebekte ronselaars die praatten over heldendood en paradijs, en zo oppervlakkige emoties wisten op te wekken. Aangekomen op het strijdtoneel en geconfronteerd met de harde realiteit wil menigeen na verloop van tijd dolgraag terug naar huis. En dan roept onze minister-president dat ze maar beter in Syrië of Irak kunnen sterven. Dat is een volstrekt onverantwoorde uitspraak.’
www.cmo.nl
ik zijn opvatting deelde. Zo ontstond er een zinvol gesprek en hebben we naast heftige uitlatingen, ook heel mooie dingen gehoord.’
De stichting LEV is een organisatie die de studie van bijbel en joodse traditie wil bevorderen.
Sara en Hagar In Genesis 15 heeft God aan Abraham een eigen zoon beloofd (15:4), maar in Genesis 16 blijkt dat Abrahams vrouw Sara nog steeds onvruchtbaar is: ‘Sarai, de vrouw van Abram, baarde hem niet’(16:1) want, zoals zij zegt: ‘De Eeuwige sluit mij uit van het baren’ (16:2). Zij neemt haar toevlucht tot een maatregel die in die tijd mogelijk en gebruikelijk was. Ze geeft haar slavin Hagar aan Abraham tot vrouw, zodat Hagar hem een zoon zal kunnen baren (16:2).
vrouw bezoeken!” Hagar zei tegen hen: “Mijn meesteres Sara is van binnen niet zoals van buiten. Zij lijkt een rechtvaardige, maar dat is ze niet. Als ze een rechtvaardige geweest was - ziet hoevele jaren het al is dat zij niet zwanger wordt, terwijl ik al in de eerste nacht zwanger werd!” (Genesis Raba 45,4) Hagar maakt Sara bij anderen verdacht: Het feit dat ze geen kinderen kan krijgen, bewijst dat ze niet deugt. WIE IS DE BAAS? Sara’s reactie is niet mals: ‘En Sarai verdrukte haar’ (16:6). Sara zet Hagar haar gedrag betaald en maakt haar het leven zuur. Hoe? Dat vertelt het verhaal niet. De midrasj oppert de volgende mogelijkheden:
‘Rabbi Abba bar Kahana zei: Zij zorgde ervoor dat Hagar niet meer met Abram het bed deelde. Rabbi Berechja zei: Zij sloeg haar met een pantoffel in haar gezicht. Rabbi Berechja zei in de naam van Rabbi Abba bar Kahana: Zij liet haar emmers [water] en handdoeken naar het bad brengen.’ (Genesis Raba 45,6) Il Guercino (1591-1666), Abraham verstoot Hagar en Ismaël – is Sara de eigenlijke verliezer? NOBEL De joodse commentaren benadrukken dat Sara hier blijk geeft van grote nobelheid. Zo zegt de middeleeuwse joodse commentator Nachmanides in zijn commentaar bij Gen 16:3:
‘De Schrift zegt met nadruk: “Sarai, de vrouw van Abram” en “Abram, haar man” om aan te duiden dat zij niet de hoop had opgegeven om van Abram [een kind te krijgen] en dat zij zich niet van hem verwijderd had, maar dat zij zijn vrouw was en hij haar man. Maar Sara wilde dat ook Hagar zijn vrouw zou zijn en daarom zegt de Schrift: “voor hem tot vrouw” (16:3), dat zij niet zou zijn als een bijvrouw, maar als een echtgenote voor hem. Dit alles toont de [hoge] morele standaard van Sara en het respect waarmee zij haar man bejegende.’ Sara gedraagt zich hier dus heel onzelfzuchtig. Zij zet haar gevoelens van angst en jaloezie opzij en geeft haar man een tweede vrouw naast zich. VERDACHTMAKING Maar dan gebeurt er iets dat alle goede bedoelingen teniet doet. Wanneer Hagar zwanger wordt, beantwoordt zij de grootmoedigheid van Sara met hoon. ‘Toen zij zag dat zij zwanger was, werd haar meesteres licht in haar ogen’ (16:4). De midrasj, de klassieke joodse bijbelverklaring, zegt daarbij:
‘Deftige dames waren gewoon Sara te bezoeken en Sara placht tegen hen te zeggen: “Gaat liever een behoeftige
Hagar voelde zich, toen zij zwanger werd, beter dan Sara. Als reactie laat Sara Hagar voelen wie de baas is. TE NOBEL? Het is heel goed invoelbaar dat Sara zich in deze situatie zo gedraagt. Toch zijn verschillende commentatoren hard in hun oordeel:
‘Onze moeder [Sara] zondigde door Hagar te verdrukken.’ (Nachmanides op Gen 16,6). En: ‘Sara handelde in deze noch respectvol noch menslievend. Niet respectvol, want […] zij had zich uit respect voor Abraham moeten inhouden en haar niet moeten verdrukken. En niet menslievend en welwillend, want een mens hoort niet zijn volle macht te gebruiken tegenover wie onder hem staat.’ (David Kimchi op Gen 16:6). In haar commentaar op ons verhaal zegt Nechama Leibowitz dat de Tora ons met dit verhaal misschien wil leren dat het gevaarlijk is te onzelfzuchtig en opofferend te willen zijn. Wie tot bijna bovenmenselijke hoogte stijgt, loopt het risico dat hij of zij dit op den duur niet kan volhouden en dan dieper valt dan wanneer hij of zij minder hoge eisen aan zichzelf zou hebben gesteld (Iyoniem besefer Bereshiet, p.111v. Engelse vertaling: Studies in Bereshit, p.156v). Als Sara in het begin niet zo nobel had willen zijn, was ze aan het eind misschien niet zo gemeen geweest. DODO VAN UDEN Binnenkort verschijnt het LEV –cahier Sara en Hagar. Zie www.stichtinglev.nl.
5
Parels in een mesthoop
Nieuwe perspectieven op middeleeuws antijudaïsme Het middeleeuws anti-judaïsme in West-Europa heeft sinds 20 mei een gezicht en een verhaal. Die dag promoveerde Syds Wiersma in Tilburg op het onderzoek Pearls in a Dunghill, een analyse van de werken van de dominicaan Raimundus Martini. Raimundus (ca. 1220-1285) was de grootste hebraïcus en oriëntalist van de Middeleeuwen. Hij las de Bijbel in het Hebreeuws, kende de Koran en ontwikkelde tijdens zijn leven een indrukwekkende kennis van rabbijnse geschriften. Toch getuigen zijn belangrijkste boeken van steeds dieper wordende haat jegens Joden. Hoe was dat mogelijk?
6
Raimundus leefde in de dertiende eeuw in het Spaanse koninkrijk Aragon. Mogelijk vanwege zijn uitzonderlijk taalgevoel werd hij rond 1250 door zijn orde naar Tunis gestuurd, waar hij enkele jaren als zielzorger werkte voor de christelijke minderheid. Hij leerde Arabisch en beoefende de kunst van het debatteren in het paleis van de emir. Later keerde hij terug naar Spanje en studeerde en doceerde hij Hebreeuws en Aramees. Hij werd een invloedrijke figuur aan het hof en in wetenschappelijke kringen. Vanaf 1270 lijkt hij zich vooral te hebben gericht op het debat met de Joden. JACOBUS DE JODENVRIEND Tussen 1230 en 1250 had de koning van Aragon, Jacobus de Veroveraar (1208-1276), succesvolle veroveringstochten naar de moslimkoninkrijken in het Zuiden ondernomen, waardoor hij zijn rijk had uitgebreid met tweederde van de oorspronkelijke omvang. Tot ontsteltenis van de paus leek de koning niet erg bezig met de kerstening van zijn nieuwe onderdanen, waaronder ook veel Joden. De koning was een Realpolitiker, die graag de lokale structuren intact liet en deze inzette voor zijn eigen administratie. Dit gaf m inder weerstand dan een totale systeemhervorming. Vooral Joden verleende hij hoge posities, omdat velen van hen Arabisch spraken, hoogontwikkeld waren en bovendien rijk. De koning kon hen onder meer inzetten als tolk, als bemiddelaar bij geschillen, of als geldschieter. Wat dit laatste betreft – geld – speelden ook religieuze principes een rol. Christenen mochten geen rente innen van andere christenen, en Joden niet van andere Joden, maar Joden wel van christenen en moslims. De opkomende gilden lieten geen Joden toe. Geldhandel stond wel voor hen open. Door hen in te zetten als belastinggaarders, kon het staatshoofd een soort indirect fiscaal stelsel opzetten: de Joden hieven hoge rentes op leningen aan christenen en moslims, hun inkomsten werden vervolgens door de koning belast. De koning leende bovendien hoge bedragen van Joden voor zijn eigen politieke en economische doelen. Dat er forse rentes werden gevraagd is begrijpelijk, omdat de geldschieters vaak grote financiële risico’s liepen in met name de overzeese handel. De impopulariteit die dit bij de bevolking veroorzaakte, richtte zich echter primair tegen hen en veel in mindere mate tegen de koning. Bovendien verkeerden relatief veel Joden aan het hof. Jacobus werd ‘vriend van de Joden’ genoemd, een epitheton dat niet vriendelijk bedoeld was. OFFENSIEF De pausen zagen deze ontwikkelingen met lede ogen aan. Zij waren bang dat de slecht geschoolde christelijke bevol-
king ten prooi zou vallen aan anti-christelijke invloeden van Joden en moslims en wendden zich tot de jonge orde der dominicanen, waartoe Raimundus behoorde. De dominicanen, een actieve orde van predikers, opende een offensief tegen de Joden, dat er toe moest leiden dat de oude machtsverhouding tussen christenen en Joden werden
gefixeerd. Die machtsverhouding was gebaseerd op een visie die al een millennium oud was en die Augustinus zo had geformuleerd: Jodendom was inferieur aan christendom, omdat God de Joden na de dood van Jezus hun status van uitverkoren volk had afgenomen. Deze behoorde nu aan de christenen. De positie van het Jodendom binnen de christelijke maatschappij viel samen te vatten in drie ‘zuilen’. De eerste was een serviele rol voor Joden. De tweede: met het Oude Testament en de profetische traditie die daarin vervat lag, ‘getuigde’ het Jodendom als het ware van de christelijke waarheid – Augustinus noemde de Joden ‘boekendragers’ van de christenen. De derde: Joden zouden zich aan het einde der tijden uiteindelijk bekeren tot Christus. De dominicanen legden zich erop toe deze visie zo veel
mogelijk te onderbouwen met gegevens uit de Heilige Schrift. Ze wilden zich niet beperken tot pogingen de christelijke bevolking te overtuigen, ook de Joden – en moslims – moesten worden benaderd en indien mogelijk tot bekering gebracht. Raimundus was zich ervan bewust dat deze onderneming alleen kans van slagen had als gebruik kon worden gemaakt van bronnen die gezag hadden bij de beoogde bekeerlingen zelf. Christelijke leerstellingen overbrengen aan Joden had alleen kans van slagen als men deze kon bewijzen met behulp van belangrijke Hebreeuwse en Aramese boeken. Moslims zouden alleen te overtuigen zijn met citaten uit de Koran of andere voor hen heilige t eksten.
Syds Wiersma (1963, Grou) werkte enige tijd als leraar in het basisonderwijs en begon in 1993 aan een studie Theologie aan de Katholieke Theologische Hogeschool te Utrecht. Hij behaalde zijn doctoraal in 2003 (cum laude) met als hoofdvak Systematische Theologie en een groot bijvak Judaïca. Hij werkte als projectmedewerker bij de Waddenacademie in Leeuwarden en is sinds 2011 coördinator van het Fries Film Archief, eveneens in Leeuwarden. Daarnaast is hij freelance redacteur en onderzoeker.
MUILKORF EN DOLK Raimundus schreef drie boeken: Explanatio symboli apostolorum (‘Uitleg van de apostolische geloofsbelijdenis’, omstreeks 1257), Capistrum Iudaeorum (‘Muilkorf voor de Joden’, 1267) en Pugio Fidei (‘Dolk van het Geloof’, 1278). Het eerste boek dateert uit zijn periode in Tunis en omvat een uitleg van het christelijk geloof en een weerlegging van de Islam, de profeet Mohammed en de Koran. De laatste twee boeken zijn aanklachten tegen het Jodendom. Vooral de Pugio Fidei is een verbazingwekkend boek vanwege de enorme hoeveelheid citaten die het bevat uit de Hebreeuwse Bijbel en de rabbijnse literatuur. Diverse elementen eruit zijn vanaf de 19e eeuw al wetenschappelijk bestudeerd, maar de dissertatie van Syds Wiersma is de eerste integrale studie van Raimundus’ leven en werk. Wiersma toont aan dat Raimundus steeds dieper door-
drong in de Hebreeuwse en Aramese teksten, vooral in de periode tussen zijn tweede en zijn derde boek. Hij slaagt erin verschillende gedeelten van de boeken in een tijdsvolgorde te plaatsen. Later geschreven tekstgedeelten getuigen van veel meer kennis en kunde dan eerder geschreven gedeelten. Maar nooit lijkt die gestage studie ertoe te hebben geleid dat Raimundus bewondering voelde, of zelfs maar verwondering. Wat wel toenam, was een voelbare ondertoon van woede. In de Pugio kan Raimundus de Talmoed niet anders waarderen dan als een enorme mesthoop, waarin hij hier en daar parels heeft aangetroffen. Met die parels bedoelt hij passages die kunnen worden opgevat als visies op de Messias die overeenkomen met de christelijke visie op Jezus als Messias. De Joden willen deze passages niet serieus nemen, constateert hij. Zijn woordkeus laat geen enkele twijfel bestaan
Syds Wiersma (midden rechts, met bul) vlak na zijn promotie.
7
Pugio fidei (‘Dolk van het geloof’), Raimundus Martini’s derde boek, uitgegeven in 1687. De pugio verschrikt een Joodse Talmoedgeleerde, een moslim buigt (of bidt) ervoor.
8
over zijn verbittering hierover. In de vertaling van Syds Wiersma: ‘The Jews were in possession of all the evidence they needed to recognize the Messiah’, but they refused and left the house. By this they turned into scarabeni, scarabs. Their continuing refusal of the truth, notwithstanding Christian attempts to show them the light, has become habitual. Like scarabs they naturally refuse the light; like night owls they are not able of seeing anything by daylight; like foxes they are bound to deceive and follow crooked paths.’ (p. 287).
of duivels zag. Het Jodendom was een extra gevaarlijke vijand, omdat het dezelfde profetische traditie las maar deze anders interpreteerde. Als je je met een exclusieve waarheidbeleving in de traditie van een ander verdiept, met het doel om de ander te overtuigen, en je gesprekspartners blijven zich verzetten, dan leidt dat tot frustratie, verbittering, en in het geval van Raimundus tot een zeer negatieve beeldvorming van het Jodendom.’
Zo werd in West-Europa de verdieping van kennis over het Jodendom, die het christendom had kunnen voeden (en in sommige gevallen ook voedde) met belangrijke nieuwe eleGERADICALISEERD? menten, juist een bron van onbegrip en haat. Langzamerhand lijkt Raimundus te zijn geradicaliseerd, Tot de 12e eeuw hadden christenen relatief onbevangen merkt Wiersma op. Ondanks zijn innovatieve methode van met Joden kunnen omgaan, in weerwil van het ‘drie zuilendebatteren vanuit bronnen die voor Joden gezaghebbend principe’. Van het Jodendom zelf had men een tamelijk zijn, slaagde hij er niet in hen te overtuigen van de juistheid abstract beeld. Maar toen nieuwe van de christelijke zienswijze, laat kloosterorden echte kennis over staan hen te bekeren tot de chrisHET JODENDOM WAS EEN de Joodse geschriften en traditie telijke leer. Dat betekende in zijn E XTRA GEVAARLIJKE VIJbegonnen te verzamelen, en erachoptiek dat ze wel door en door AND, OMDAT HET DEZELFDE ter kwamen dat Joden geenszins slecht moesten zijn. Het maakte PROFETISCHE TRADITIE het gebroken en vervloekte volk hem blind voor de schoonheid van LAS MAAR DEZE ANDERS waren dat Augustinus in hen zag, de Joodse wijsheidsliteratuur, die INTERPRETEERDE. maar vanuit de Hebreeuwse Bijbel hij mogelijk als eerste West-Euroeen levende traditie en wijsheidspeaan op een dieper niveau leerde cultuur hadden ontwikkeld, die andere wegen ging dan de kennen, dreef hem aan tot steeds fanatieker vasthouden middeleeuwse christelijke traditie, ging het mis. De pausen, aan zijn opdracht om deze te vernederen. theologen en predikers beten zich vast in een duizend jaar Wiersma legt Raimundus’ toenemende afkeer van het oud beeld van hiërarchische sociale verhoudingen tussen Jodendom uit als een psychologisch proces dat we maar al christenen en joden, dat ze aanzagen voor Gods waarheid. te goed kennen: ‘Ik denk dat radicalisering vaak te maken De gevolgen in latere eeuwen zijn bekend. heeft met het waarheidsbegrip dat we hanteren. Als wij ergens tekenen van waarheid menen te zien, zijn we geneigd ALETTE WARRINGA die een exclusieve waarde toe te kennen. In situaties van openheid, waarin we ons niet bedreigd voelen, willen we nog wel met elkaar in dialoog gaan. Maar Raimundus verSyds Wiersma, Pearls in a Dunghill; The Anti-Jewish Writings of keerde niet in zo’n situatie. Hij leefde in een christendom Raimundus Martin O.P. (ca. 1220 – 1285). Diss. University of dat een absoluut waarheidsbegrip hanteerde, en alles wat Tilburg. Leeuwarden, 20 mei 2015. niet overeenkwam met de christelijke waarheid als ketters
Menora in zicht
Joodse symbolen in christelijke kerken? In Kroniek 2/2015 publiceerden we een kritische bijdrage van Ton van Schaik over de verplaatsing van de menora in de Utrechtse Gerardus Majellakerk. Hierop kwamen bij de redactie verschillende reacties binnen. Daaraan willen we in deze Kroniek kort aandacht besteden. Tegelijkertijd willen we de vraag stellen naar de betekenis van de menora en andere specifiek Joodse religieuze symbolen in de Joods-christelijke dialoog. Want de Gerardus Majellakerk is niet de enige kerk waarin de menora een plaats heeft gevonden. In de Gerardus Majellakerk in Utrecht is in 1986 een menora geplaatst als teken van de verbondenheid van het christendom met het Jodendom. Ze kreeg enkele jaren geleden een andere plaats, wat de aanleiding vormde voor de k ritiek van Ton van Schaik. Deze verplaatsing wil echter niet zeggen dat de aandacht voor het Jodendom verdwenen is, benadrukt de kerkleiding van de Gerardus Majellakerk. In een brief aan de redactie wijst pater Ignatius Maria op een bezoek van vertegenwoordigers van de Joodse gemeenten in Utrecht. Resultaat van dit gesprek is dat de Leeravonden die het Utrechts Beraad Kerk en Israël organiseert dit jaar in de Gerardus Majellakerk zullen plaatsvinden, binnen een samenwerkings verband tussen de broeders en het Utrechts Beraad. HERINTERPRETATIE In de Joodse traditie wordt de menora verbonden met Chanoeka, het feest dat de hernieuwde Joodse religieuze en politieke onafhankelijkheid symboliseert, en dat ook op het wandkleed in de Gerardus Majellakerk wordt verbeeld. Voor alles is ze symbool van het licht, dat op zijn beurt op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd: het licht van de schepping, het licht van de Tora, hoop, de verlossing door de Messias. In het vroege christendom wordt herhaaldelijk verwezen naar de menora. Het boek Openbaring vermeldt de ‘zeven lampenstandaards’ en identificeert ze met de zeven sterren en de zeven christelijke gemeenten van Klein-Azië. ‘Licht’ staat voor Christus, ‘licht der wereld’. Interessant in dit verband is een medaille uit 1590, met aan de voorkant de beeltenis van paus Urbanus VII en aan de achterkant een afbeelding van de menora met een citaat uit Mattheüs 5,16: ’Zo moet jullie licht schijnen (voor de mensen.)’ TOE-EIGENING? De vraag is of hier sprake is van toe-eigening en herinterpretatie of van bewuste anti-Joodse polemiek. Het plaatsen van menorot in kerkgebouwen is geen modern fenomeen. Er aanwijzingen dat dit al in de negende eeuw
plaatsvond. Middeleeuwse voorbeelden, bijvoorbeeld de menora in de kathedraal van Praag, laten zien christenen zich goed bewust waren van de Joodse herkomst ervan. De menora diende als verwijzing naar de Tempel van Salomo en tegelijk als teken dat de kerk de nieuwe, betere Tempel was. Met de menora werd in kerken en kathedralen allengs meer uiting gegeven aan de vervangingstheologie, waarvan de Rooms-katholieke kerk pas met Vaticanum II afscheid zou nemen. Ten aanzien van het Jodendom bracht Nostra aetate een leerproces op gang, waarbij twee elementen voorop stonden: bewustwording van de Joodse wortels van het christendom en kennis van het hedendaagse Jodendom. De menor a werd vaak gebruikt als visuele uitdrukking van die nieuwe, positieve hou ding. Ze verwijst immers naar Bijbelse bronnen waaruit zowel Jodendom als christendom putten. Daarnaast was het plaatsen van dit Joodse symbool bij uitstek bedoeld als teken van solidariteit met het hedendaagse Jodendom. Dialoog betekende vooral het zoeken naar wat we delen, waarin we elkaar kunnen vinden. Vijftig jaar later kunnen we constateren dat het discours andere accenten gekregen heeft. Natuurlijk, we zoeken nog steeds en ontdekken wat we gemeen hebben. Maar we zijn misschien ook minder bang om te benoemen wat ons onderscheidt en wat dat onderscheid betekent voor onze relatie. Eén van de vragen die door dit toegenomen vertrouwen – want dat is het – opkomt, is in hoeverre het gebruiken van de symbolen van de gesprekspartner wenselijk is. Ligt hier niet, ongewild, het risico van toe-eigening op de loer? Is de identiteit van de ander niet in het geding? En van een iets andere orde: dreigt ook niet het gevaar dat religieuze symbolen verworden tot louter spiritueel getinte decoraties? De mini-menora op de vensterbank, de betonnen boeddha op het terras – wie kent ze niet? TEKEN VAN RESPECT Anders dan in vroeger eeuwen is deze omgang met de symbolen van een ander nu een onderwerp van een leerzaam en vruchtbaar gesprek. Het is geen onderdeel van religieuze polemiek. En wat de menora betreft: de geschiedenis is vol ironie. Dat in een kerk, zoals in Utrecht, ooit een menora geplaatst zou worden als teken van respect voor het Jodendom hadden ze in het middeleeuwse Praag toch nooit kunnen bedenken.
TINEKE DE LANGE
9
VIJFTIG JAAR NOSTRA AETATE
Uniek concert in Grubbenvorst
Op 9 en 10 april kwamen zo’n zevenhonderd mensen naar de parochiekerk van Grubbenvorst om het Requiem van Limburg bij te wonen. Het kerkdorp Grubbenvorst ligt aan de oever van de Maas, omzoomd door landerijen, vennen en bossen. De omgeving zag er lieflijk uit op deze voorjaarsdag. Hoe anders was de situatie ruim zeventig jaar geleden, toen pastoor Henri Vullinghs de vrouw van Hans Lachman ’s nachts hier in de bossen liet onderduiken. De duisternis bood hun daarbij de nodige bescherming, maar zij moesten heel voorzichtig tussen de bomen en struiken door lopen om niet door de Duitsers te worden opgepakt. Thea Lachman was bang en de pastoor nam haar bij de hand. De opluchting was dan ook groot toen het tweetal het onderduikadres bereikte. Het Joodse gezin Lachman - vader, moeder en zoon Michel - was weer compleet en wist de vervolgingen te overleven.
www.vanlimburgrequiem.nl
10
www.vanlimburgrequiem.nl
Het Requiem van Limburg
Pastoor Henri Vullinghs, 1883-1945 stuk in de vergetelheid raakte. Na de Tweede Wereldoorlog had Lachman zijn artistieke loopbaan weer opgepakt en componeerde zowel lichte als klassieke muziek. Tevens trad hij op als organist en koorleider van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam. Ook schreef hij artikelen voor muziektijdschriften onder het pseudoniem H.J. van Limburg. Lachman overleed in 1960. Meer dan vijftig jaar later werd de partituur van zijn Requiem bij toeval teruggevonden in een sinaasappelkistje in de schuur van zijn zoon.
‘EEN WELBEKEND GOED DOEL’ Het Verzet van Noord-Limburg regelde een uitgebreid netwerk van onderduikadressen voor Joden die vanaf 1942 naar Grubbenvorst kwamen om onder te duiken. Daarbij speelde Henri Vullinghs een belangrijke rol. Tijdens de zondagse preek riep hij de gelovigen regelmatig op om kleding af te staan voor een ‘welbekend goed doel’. Helaas liep het slecht met hem af. Op 1 mei 1944 hield een arrestatieteam hem vlakbij zijn kerk aan. Na zware mishandeling kwam hij in het concentratiekamp Vught terecht. Daarna stuurden zijn vervolgers hem naar het concentratiekamp Sachsenhausen en vervolgens naar Bergen-Belsen, waar hij op 9 april 1945 aan dysenterie bezweek. Hij was 61 jaar geworden. Op diezelfde dag werd ook de markante lutherse theoloog en verzetsheld Dietrich Bonhoeffer omgebracht.
TIJDLOZE BEELDEN Nu, op de sterfdag van pastoor Vullinghs, zeventig jaar na zijn overlijden, voerden musici het Requiem van Limburg voor de tweede keer uit en een dag later volgde nog een uitvoering. Bij deze gelegenheid herdachten Limburgers tevens de bevrijding van Nederland op 4 en 5 mei. Bij dit Requiem van Limburg ging het om een multimediauitvoering. Op de achtergrond van het podium waren op een groot scherm beelden te zien. Er verschenen filmfragmenten van het perron in Westerbork tijdens de Bezetting. Ontredderde mensen, mannen, vrouwen en kinderen moeten hun spullen bij elkaar pakken en in een veewagon stappen. Daarna schuift een Duitse soldaat met moeite de zware deur dicht. Een enkeling ziet kans om nog vlug naar de achterblijvers te zwaaien. Onder goedkeurende blikken van Duitse soldaten vergrendelen bewakers de deur; de operatie is weer geheel volgens plan verlopen. De trein kan vertrekken. Op het beeldscherm verschijnen tijdloze beelden van een verstilde plek in het bos, van de traag stromende Maas, zorgeloos spelende kinderen. Dona nobis pacem. Zo had het moeten zijn. Onwillekeurig denk je aan de talloze kinderen die ook nu een bedreigd bestaan leiden.
INTERPRETATIE VAN MISTEKSTEN Na de bevrijding wilde de musicus Lachman zijn redder eren en besloot om speciaal voor hem een Mis voor de doden te componeren, waaraan hij de naam Requiem van Limburg gaf. Als Jood ging hij daarbij heel intensief met de katholieke teksten van deze mis aan de slag. Op 4 mei 1960 werd het Requiem via de radio uitgezonden, waarna het
VOOR VREDE De Schola Cantorum van het Ward instituut, die onder leiding van Cyriel Tonnaer staat, opende de concertvoorstelling met het Gregoriaanse Misicordias Domini. Pastoor Vullinghs behoorde bij de oprichters van deze befaamde schola. Ook het professionele Kamerkoor en het Orkest van de Stichting Ars Musica, onder leiding van Patric
Hans Lachman, 1906-1990
www.gewoengrubbevors.nl
van der Linden, leverden belangrijke na volgde de roep om vrede, Dona muzikale bijdragen. Tenor Stephan nobis pacem, van de Letse componist Adriaens en het Kamerkoor zongen Peteris Vasks. Het concert werd de verschillende delen van Lachmans besloten met het gregoriaanse Credo Requiem. Deze werden afgewisseld quod Redemptor door de Schola met muziek uit de Joodse traditie, Cantorum. gregoriaanse muziek en muziek die De beeldsequentie van Rick Roos en aansluit bij het requiem en zijn de muziek werden afgewisseld door context. Daarna volgde Opus 78 no teksten en gedichten van betrokken 3 van Felix Mendelssohn met de tekst Limburgers en onderduikers. David van psalm 22. Deze psalm, die voor Henri Lachman en Shirah Lachman, het lijden van het Joodse volk staat, kleinkinderen van Hans Lachman lezen Joden op de vastendag van waren speciaal voor deze uitvoering koningin Esther, op de dag voor het vanuit Israël naar Nederland overgePoerimfeest. Vervolgens brachten komen en spraken een drasha uit. Nitzan Laster en het orkest Kol De productie van het concert was in Nidrei ten gehore, een reeks variaties handen van Agnes van Haaften van voor cello en orkest naar een Joods Grubbenvorst voor de oorlog. Agnes Music Management & Producgebed dat op de avond van Jom Kiptions in Gorinchem, in samenwerpoer driemaal wordt opgezegd. Indrukwekkend was ook king met het Comité Van Limburg Requiem, dat onder de compositie van Kjempeviseslåtten van Harald Saeverud. voorzitterschap van Piet Seegers staat. Deze ‘ballade van de revolte’ uit 1942 is een ode aan de mensen van het verzet en werd ten gehore gebracht door PIET VAN DER SCHOOF pianist Wouter Bakker. Hierna zong de sopraansoliste Channa Malkin het Kaddish naar een compositie van MauDe geluidsopnamen die Radio 4 heeft gemaakt, worden rice Ravel uit 1914. In dit Aramese gebed, dat ook tijdens gebruikt voor de productie van een CD. U kunt deze CD’s à een begrafenis wordt uitgesproken, belijden Joden onvoor€ 15,- per stuk (exclusief verzendkosten) bestellen bij de heer waardelijk Gods wereldleiding. Cellist Laster speelde verPiet Seegers: 06- 42 89 67 05,
[email protected]. volgens het expressionistische Prayer van Ernest Bloch, dat Zodra de CD’s geproduceerd zijn – waarschijnlijk eind een sfeer van introspectie en intens verdriet ademt. Daarmei- worden deze verzonden.
11
‘Voorbij de interreligieuze dialoog?’ Een inspirerend voorbeeld van interreligieuze dialoog was een gesprek tussen kardinaal Bergoglio (nu paus Franciscus) en zijn vriend rabbijn Abraham Skorka uit Rio de Janeiro. In Nederland is dit gesprek uitgegeven onder de titel ‘Hemel en aarde‘ (Terra-Lannoo, 2013). Ze spraken over God, atheïsten, de duivel, religieuze leiders; over leerlingen, gebed, schuld, fundamentalisme; de dood, oude mensen, echtscheiding, de vrouw, wetenschap; opvoeding, politiek, de Sjoa, de jaren ’70; Israël, interreligieuze dialoog, de toekomst van de godsdiensten. En nog veel meer. Rode draad was dat dialoog niet enkel bestaat in spreken met elkaar. Het is vooral leven met elkaar. De grondbeginselen voor interreligieuze dialoog zijn vijftig jaar geleden geformuleerd in Nostra Aetate. Dit conciliedocument markeerde een omslag in het denken over andere religies en hun aanhangers. Voor het
eerst lag de nadruk op wat gelovigen van verschillende religies verbindt, in plaats van wat hen van elkaar scheidt. Het document onderstreepte ook het belang van het fundamentele recht op godsdienstvrijheid. Kunnen we vijftig jaar na dato nog wel met deze visie op interreligieuze dialoog uit de voeten? Religie zelf is onder vuur komen te liggen. Veel mensen associëren ‘religie’ met geweld, onderdrukking en discriminatie. Heftige emoties voeden de al dan niet realistische angst voor ‘de ander’, ook onder gelovigen zelf. Is dit het einde van de dialoog? Rond die vragen organiseren de KRI, Luce/CRC en Tilburg School of Catholic Theology, een conferentie getiteld ‘Voorbij de interreligieuze dialoog?’ Met onder meer Gerard Rouwhorst, Marcel Poorthuis en Marianne Moyaert.
www.cathnews.co.nz
Conferentie en Willebrandslezing
Rabbijn dr. Ron Kronish Om 15.00 uur vindt de Kardinaal Willebrandslezing plaats. Spreker is rabbijn Ron Kronish, oprichter en directeur van de Interreligious Coordination Council in Israël. Het bijwonen van deze lezing is gratis. Datum: 28 oktober 2015, 10.30 tot 16.45 uur. Locatie: Utrecht, Nieuwegracht 61 (conferentie), Catharijneconvent (Willebrandslezing). Kosten conferentie: € 25 inclusief lunch; studenten/medewerkers TST en Fontys gratis Opgave: (incl. betaling), zie www.kri-web.nl. Bron: UVT Luce/Günther Sturms
- KRI A C H T E R
Jaarfeesten 26 juli 2015 Tisja Be’av (Treurdag om Jeruzalem) 14 en 15 september 2015 Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar)
12
22 september 2015 Kol Nidrei (Alle Geloften) 23 september 2015 Jom Kippoer (Grote Verzoendag)
Activiteiten en mededelingen T/m 12 juli Door Hella’s ogen Expositie over Joodse familie De Jonge-Asser. Organisatie: Plaats: Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Oosthalen 8, Hooghalen (Dr.) Tijd: ma-vrij 10.00 - 17.00 uur, za-zo 11.00 - 17.00 uur. Prijs: tot 8 jaar gratis, 8-18 jaar €4,00, 18 jr en ouder €8,50. veteranen en vrienden gratis. Info: 0593-592600, www.kampwesterbork.nl Extra: Op zo. 12 juli, 14.00 uur, de documentaire Verlies niet de moed van Hella de Jonge. T/m 13 september Gehorsam; eine Installation in 15 Raumen, Saskia Boddeke en Peter Greenaway Onderwerp: het offer van Izaäk in de drie monotheïstische religies Plaats: Jüdisches Museum, Altbau 1 OG, Lindenstraße 9-14, 10969 Berlin. Tijd: dagelijks van 10.00 - 20.00 uur. Prijs: €7, 00. Info: www.jmberlin.de 3 juli t/m 1 november Haagse meester van de Romantiek; de schilders Salomon, Maurits en Elchanon Verveer Plaats: Joods Historisch Museum Nieuwe Amstelstraat 1, 1011 PL Amsterdam Extra: zondag 27 sept, 14.30 uur, lezing door Mattie Boon over vroege portretfotografie in Amsterdam, in JHM. Info: www.jhm.nl
Voorbij framing Op 8 mei sprak Theo Salemink in Den Haag tijdens een bijeenkomst waarbij werd herdacht dat dertig jaar eerder de Acht Mei Beweging was gestart. Hij verdedigde de beweging tegen framing door tegenstanders. Nee, het was niet in de eerste plaats een protestbeweging, ze werd niet opgericht door gefrustreerden, ontevredenen of afvalligen, het was geen oproep tot kerkstrijd. De beweging probeerde antwoorden te vinden op vragen die speelden in haar eigen tijd. Een van de speerpunten van de linkse en middenkaders die de Acht Mei Beweging vormden, was de Joods-christelijke dialoog. Dat de beweging teloorging wijt Salemink niet alleen aan vergrijzing, vermoeidheid, geldgebrek en het gegeven dat de ‘tijd van de grote verhalen’ voorbij was. Hij noemt als oorzaak ook moedwillige interventies vanuit de clerus, vooral ‘de verenging van het imago van de beweging tot een binnenkerkelijke controverse’. Voor een heldere blik op de geschiedenis is het noodzakelijk dat we afstand houden van f raming. Alleen dan blijft het mogelijk dat het verleden ons antwoorden aanreikt op vragen in het heden. Doen we dat niet, dan worden historische gegevens waardeloos. Voordat de frames dichtslaan: wat kan het unieke belang zijn geweest van de linkse en middenkader-kerk voor de Joods-christelijke dialoog? Enkele losse gedachten: - De ‘erfenis’ van WOII werd in progressieve kring diep gevoeld als een opdracht tot tegengaan van discriminatie. Onder katholieken had die opdracht direct betrekking op de verhouding tot het Jodendom. Nooit meer mocht over Joden worden gedacht als in pre-conciliaire tijden! - Dialoog bestaat bij de gratie van openheid voor nieuwe visies, of die nu worden gedeeld of niet. Dit vooronderstelt de bereidheid ‘over grenzen heen te kijken.’ Die bereidheid was een wezenskenmerk van linkse en middenkaders in de kerken. Nosta aetate was zonder die bereidheid een dode letter gebleven. - Kennismaking met het levende Jodendom betekende voor de Kerk een zeer belangrijke heroriëntering op haar eigen oorsprong. Tegelijkertijd een even belangrijke, pijnlijke erkenning van historische fouten in haar eigen traditie. De eerste was zonder de laatste onbereikbaar. Behoudzucht ten aanzien van de traditie viel in dat licht niet meer te verdedigen.
deCoeur ALETTE WARRINGA
KRI
Colofon ‘KRONIEK’ is een uitgave van de Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom - het Katholieke adviesorgaan voor de relatie met het Jodendom - en verschijnt viermaal per jaar. Het Informatiebulletin wordt toegestuurd aan alle betrokkenen bij het werk van de Katholieke Raad voor Israël en aan iedereen met belangstelling voor de christelijkJoodse betrekkingen in Nederland en daarbuiten. ‘KRONIEK’ informeert over de activiteiten van de KRI, brengt nieuws over de binnen- en buitenlandse betrekkingen tussen christenen en Joden en laat opiniemakers uit de Joodse en Katholieke gemeenschap aan het woord. ‘KRONIEK’ is daarom een must voor iedereen die kiest voor de ontmoeting met het levende Jodendom. Abonnement: Voor een jaarabonnement van ‘KRONIEK’ geldt als richtprijs € 17,50 per jaar. Redactie: Ton Crijnen Tineke de Lange Eric Ottenheijm Alette Warringa Redactie-adres: KRI, Postbus 13049 3507 LA Utrecht’, tel.: 030 - 232 69 25 e-mail:
[email protected] ISSN 1877-1351 Administratie: Kattenbroekerweg 2, 3813 EA Amersfoort, tel.: 033 - 475 37 44 Betalingen: Giro NL39INGB0007916652 (BIC = INGBNL2A), tnv financiële admin. Kroniek, Zeist