Bijbelstudie over de (gereformeerd – katholieke) Kerk Het woord Kerk. 1. Het woord Kerk (Ecclesia) is Grieks, afgeleid van uitroepen (apo tou ekkalein), beantwoordende aan het Hebreeuwse woord kahal (vergadering) en eedah (samenkomst) en betekent eigenlijk een vergadering of samenkomst van mensen, door een hogere [gezaghebbende: jka] bijeengeroepen, niet alleen tot een heilig gebruik en doel, maar ook tot een profaan en burgerlijk doel, gelijk te zien is Hand.19:32,39. Hand.19:32 Zij riepen dan [de ene dit], en de ander wat anders; want (60) de vergadering was verward, en het meerder[deel] wisten niet om wat oorzaak zij samengekomen waren. Kt. 60 ‘Gr. Ecclesia; hetwelk eigenlijk betekent ene vergadering met openbare orde samengeroepen. Doch hier was deze vergadering vanzelf met verwarring bijeengelopen, Hand.19:29.’ Hand.19:39 En indien gij iets van andere dingen verzoekt, dat zal in ene (75) wettelijke vergadering beslecht worden. Kt. 75 ‘Dat is, die uit last en bij orde van den magistraat bijeengeroepen wordt.’
2. Wij echter nemen het woord Kerk (Ecclesia) hier, voor een heilige vergadering en samenkomst, zoals het onder de Christenen aangenomen is. Het wordt door dezelfden soms wel genomen voor de plaats, waarin de heilige samenkomsten gehouden worden, maar voorbeelden van deze betekenis komen in de Schriften niet voor. Definitie van de Kerk 3. Zij wordt in haar algemene betekenis gedefinieerd als de vergadering (latijn: coetus) dergenen, die God door zijn genade uitroept uit de staat der natuur, tot de bovennatuurlijke staat van kinderen Gods, tot een betoning van zijn heerlijke ontferming. De eerste Bewerker van de Kerk 4. Dat God de eerste bewerker van deze Roeping is, is in de Kerk van Christus buiten geschil daar Hij alleen de genade kan schenken waartoe Hij roept, en de middelen verordenen, door welke deze roeping in het werk gesteld moet worden, gelijk de Apostel spreekt in Hebr.3:4 Alle huis wordt door iemand samengesteld, voorts die dit alles gesticht heeft, sprekende van de Kerk van Christus, is God. Hebr.3:4 Want een ieder huis wordt van iemand gebouwd; maar (12) die dit alles gebouwd heeft is God. Kt. 12 Dat is, teweeggebracht heeft, wat tot den welstand zijner gemeente behoort.
Object der roeping 5. De materie of het object van deze Roeping, zijn alleen schepselen naar Gods beeld geschapen, namelijk Engelen en mensen. Want al is het dat God uit de stenen kinderen van Abraham maken kan, gelijk Christus spreekt Matth.3:9 zijn toch de schepselen naar het beeld van God gemaakt op zichzelf en allernaast alleen maar vatbaar voor de gelukzalige onsterfelijkheid en de hemelse zaligheid. Matth.3:9 En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen kan Abraham kinderen verwekken.
Pagina 1 van 19
Roeping der Engelen 6. Over het roepen van sommige Engelen uit de veranderlijke staat der natuur, tot de onveranderlijke staat der heerlijke genade, is ons in de Schriften weinig geopenbaard. Omdat ze echter overal in het bijzonder zonen van God, en Engelen des lichts, en Engelen der heerlijkheid, en uitverkoren Engelen genoemd worden, en Christus zelf ook als bijzonder hoofd erkennen, Ef.1:22 en zelf zich onze mededienstknechten noemen, en mededienstknechten der broederen, ja ook van de broeders die het getuigenis van Jezus hebben, Openb.19:10 volgt daaruit, dat wij belijden dat zij leden zijn van dat gehele lichaam, en in het huisgezin van Christus onze mededienstknechten; en dienvolgens door een bijzondere werking van de Heilige Geest onder Christus het enige hoofd zijner Kerk krachtig in de heerlijkheid en de genade bevestigd. Vandaar dat de apostel verklaart dat ook wij tot de tienduizenden Engelen, door de krachtdadige roeping, gekomen zijn, Hebr.12:22. Ef.1:22 En heeft alle dingen zijnen voeten onderworpen, en heeft hem der gemeente gegeven (65) tot een Hoofd boven alle dingen; Kt. 65 ‘Namelijk niet alleen om die te regeren, maar ook om hen te beschermen, en hun het geestelijke leven en beweging te geven; gelijk het hoofd aan de leden doet. Zie Ef.4vers.8, 10 enz.; Kol.2vers.10, 19.’ Openb.19:10 En ik viel [neder] voor zijne voeten om hem te aanbidden, en hij zeide tot mij: Zie dat gij dat niet [doet], ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, die de getuigenis van Jezus hebben; aanbid God. Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie. Hebr.12:22 Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en (56) de vele duizenden der engelen; Kt. 56 Namelijk die ook dienaars van Christus zijn, en mede-dienstknechten der gelovigen, gelijk de engel spreekt Openb.19:10 en Openb.22:9
7. Hoewel nu dit deelgenootschap der Engelen ons tot heerlijkheid en vertroosting is, moeten wij toch voornamelijk handelen over de Kerk der mensen, omdat dit voor ons van het meeste belang is. Hiervan moeten wij 1. de delen onderzoeken, en hun wijze en vorm, 2. de verdeling, en tenslotte de voorrechten en kentekenen. De delen der Kerk 8. Van deze Kerk over het geheel (holoos) beschouwd stellen de Pauselijken drie delen, namelijk een arbeidende [Kerk] in het vagevuur, het andere [Kerk] triumferend in de hemel, en de derde [Kerk] strijdend op de aarde. De twee laatste delen erkennen wij gaarne, maar wij hebben in de voorafgaande uiteenzetting genoegzaam aangetoond, dat de derde door hen buiten het Woord van God verzonnen is om de geldbuidels te saneren/zuiveren (expurgare) en de zielen van alleszins godsdienstige (deisidaimonesteroi) mensen door een geestelijke slavernij te drukken; en dienvolgens hebben wij in het volgende slechts te handelen over de twee overige. Hand.17:22 En Paulus, staande in het midden van de [plaats, genaamd] Areopagus, zeide: Gij mannen van Athene, ik bemerk dat gij alleszins als (47) godsdienstiger (deisidaimonesteroi) zijt. Kt. 47 Of: superstitieuzer, bijgeloviger, dan anderen, of: de godsdienstigen, namelijk van alle heidenen.
De triumferende Kerk 9. Dat een groot deel van de universele Kerk in de hemelen onder Christus hun hoofd triumfeert, bewijzen tegen de Socinianen, Anabaptisten, Libertijnen en dergelijke ketters alle plaatsen overtuigend, waaruit de onsterfelijkheid der ziel bewezen wordt. Want hoewel het lichaam terugkeert tot aarde gelijk het geweest was, keert toch de geest terug tot God die hem gegeven heeft, Pred.12:7. En Pagina 2 van 19
al is het dat er zijn die het lichaam der vromen kunnen doden, zij kunnen toch hun ziel niet doden, gelijk Christus getuigt, Matth.10:28. Pred.12:7 En dat het stof weder tot aarde keert, als het geweest is; en de geest weder tot God keert, Die hem gegeven heeft. Matth.10:28 En vreest niet voor degenen, die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar vreest veel meer hem, die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.
10. Voornamelijk echter blijkt dit uit die plaatsen en voorbeelden, waarin het geluk en de zaligheid der overledenen beschreven wordt. Gelijk wij zien in Matth.20:8 waar allen die in de wijngaard arbeiden na volbrachten arbeid hun loon ontvangen, en 2Kor.5:1 Wij weten dat als het aardse huis van deze tabernakel ontbonden zal zijn, wij een andere eeuwige woonstede hebben, en niet met handen gemaakt in de hemelen, en Openb.14:13 Zalig zijnde doden die in de Heere sterven, van nu aan (ap arti) zij rusten van hunne arbeid, en hunne werken volgen hen. Matth.20:8 Als het nu avond geworden was, zeide de heer des wijngaards tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders en geef hun het loon, beginnende van de laatsten tot de eersten. 2Kor.5:1 Want wij weten dat zo ons a aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis, niet met handen gemaakt, [maar] eeuwig in de hemelen. Openb.14:13 En ik hoorde een stem uit den hemel die tot mij zeide: Schrijf: Zalig zijn de doden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hunne werken volgen met hen.
Ook de gelovigen onder het Oude Testament 11. Dat toch niet alleen de gelovigen in het Nieuwe Testament na de opvaart van Christus in de hemel, maar zeker ook de gelovigen onder het Oude Testament die in geloof gestorven zijn, tot dit deel van de Kerk die in de hemel triumfeert behoort, moet staande gehouden worden tegen de Pauselijken, die van gevoelen zijn, dat zij in een onderaardse limbus (voorburcht) opgesloten geweest zijn, en vandaar de komst des Heren verwacht hebben. 1Petr3vers19 In denwelken hij ook heengegaan zijnde (43) den geesten die in de gevangenis [zijn], gepredikt heeft. Kt. 43 Anderen verstaan daardoor de zielen der gelovigen van het Oude Testament, die ergens onder de aarde in een voorburg der hel, als in ene gevangenis, zouden bewaard zijn geweest, totdat Christus zou gestorven zijn, en met zijn ziel bij hen verschenen, om hun te verkondigen hun verlossing uit deze gevangenis, en hen met hem in den hemel daarna op te voeren. Welke uitlegging, behalve dat zij strijdt met hetgeen Christus zeide tot den bekeerden moordenaar aan het kruis: heden zult gij met mij in het paradijs zijn, Luk.23:43 ook strijdt met de zaligheid van de zielen der voorvaders, die al voor Christus’ dood en opstanding in den hemel waren, gelijk aangetekend is op Hebr.11:5,16,40 en Hebr.12:23 en andere plaatsen. Nergens wordt ook een gevangenis genoemd een plaats waarin iemand bewaard wordt om hem gelukkiger te maken, maar wel een plaats waarin iemand bewaard wordt tot zijn oordeel of straf.
Bewijzen 12. Dit bewijzen de beloften van Christus, andere plaatsen der Schrift bewijzen het, zeer duidelijke voorbeelden bewijzen het. De beloften 13. De beloften zijn duidelijk, Ps.16:10 Verzadiging van zeer lieflijke vreugden bij uw aangezicht, in uwe rechterhand eeuwiglijk. Matth.5:3 Zalig de armen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen, en Matth.5:8 Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zelf zien, en Matth.5:10 Zalig die vervolging geleden hebben (dedioogmenoi) want hunner is het koninkrijk der hemelen. Verblijdt en Pagina 3 van 19
verheugt u omdat uw loon veel is in de hemelen; want zo hebben zij vervolgd de profeten, enz. Deze gezegden van Christus zijn zonder twijfel toen reeds waar geweest, toen hij ze uitgesproken heeft, ze zijn niet toen eerst als waar uitgekomen, toen Christus van de doden opgestaan is en naar de hemelen opgestegen. Ps.16:11 Gij zult Mij het pad des levens bekendmaken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk. Matth.5:3 Zalig [zijn] de armen van geest; want hunner is het koninkrijk der hemelen. Matth.5:8 Zalig [zijn] de reinen van hart; want zij zullen God zien. Matth.5:10 Zalig [zijn] die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het koninkrijk der hemelen.
Andere plaatsen 14. De plaatsen der Schrift die de staat der gestorven vromen vóór het lijden van Christus verklaren, zijn niet minder duidelijk, als daar zijn Ef.1:10 God heeft alles weder tot een vergaderd in Christus, zowel die in de hemelen zijn, als die op de aarde, en Kol.1:20 Door Christus zijn alle dingen verzoend zowel die op de aarde, als die in de hemelen. Daar door deze wijze van spreken de Engelen niet verstaan kunnen worden, die door Christus niet met God verzoend zijn, volgt daaruit dat dit verstaan wordt van de Heiligen die vóór Christus in de hemel verkeren; gelijk de Apostel in Hebr.12:22 daarom zegt dat wij gekomen zijn tot de berg Zion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, enz. en de vergadering en samenkomst der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn. Ef.1:10 Om in de bedeling van de volheid der tijden wederom alles (32) tot één te vergaderen in Christus, (33) beide dat in den hemel is en dat op de aarde is; Kt. 32 Gr. tot een Hoofd, of tot een hoofdsom bijeen te brengen. Kt. 33 Daardoor verstaan sommigen de gelovigen, die alrede in den hemel zijn, en die nog op de aarde zijn. Anderen vergelijken deze plaats met Kol.1:16, 20 en menen dat door degenen, die in den hemel zijn, verstaan moeten worden de engelen in den hemel, die met de gelovigen op aarde van alle tijden door Christus onder hem als een Hoofd zijn vergaderd, en met elkander bevredigd, en alzo tot één lichaam zijn geworden, die door de zonden der mensen tevoren van elkander als afgescheurd waren; Hebr.12:22,23 Openb.19:10. Kol.1:20 En dat Hij, door hem v vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, door hem [zeg ik] alle dingen verzoenen zou tot zichzelven, hetzij de dingen (46) die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. Kt. 46 Zie de verklaring van deze plaats in de aantekening op Ef.1:10 . Hebr.12:22 Maar gij zijt gekomen tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele duizenden der engelen;
Voorbeelden 15. Ook worden ons in de Schrift schitterende voorbeelden van deze zaak voorgesteld; van Elia wordt in 2Kon.2:11 uitdrukkelijk gezegd dat hij naar de hemel is overgebracht, gelijk hetzelfde bevestigd wordt naar het aangenomen gevoelen der Joden, in 1Macc.2:58. Mozes en Elia zijn in tegenwoordigheid van Christus en drie discipelen in heerlijkheid verschenen op de berg, en zijn vervolgens door een wolk aan hun oog onttrokken Luk.9:31. Uit welke wolk een stem neerkwam, Deze is mijn Zoon, enz. Dat deze uit de hemel neergedaald is getuigt Petrus 2Petr.1:18. Lazarus is door de Engelen overgedragen in de schoot van Abraham. De Schrift zegt echter nooit, dat de Engelen de gelovigen naar de onderaardse plaatsen afbrengen, daar hun eigen woonstede de hemel is; en in Matth.8:11 wordt uitdrukkelijk gezegd, dat deze schoot van Abraham, waarin de gelovigen aanliggen, de hemel is: ik zeg ulieden, zegt Christus, dat er zullen komen van Oosten en Westen en zullen aanliggen met Abraham, Izaak en Jacob in het koninkrijk der hemelen. Hetzelfde bevestigt tenslotte het voorbeeld van de moordenaar met Christus gekruisigd, aan wien Christus belooft dat Pagina 4 van 19
hij op dezelfde dag met hem in het paradijs zou zijn Luk.23:43. Dat het Paradijs echter de derde hemel is, verzekert de Apostel, 2Kor.12:2,4. 2 Kon. 2:11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elía met een onweder ten hemel. 1 Maccabees 2:58 Elijah, because of great zeal for the law, was taken up into heaven. (Vert: Elia, vanwege zijn ijver voor de wet, was opgenomen in de hemel.) Luk. 9:31 Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te Jeruzalem. 2 Petr.1:18 En deze stem hebben wij gehoord, als zij van den hemel gebracht is geweest, toen wij met hem op den heiligen berg waren. Matth. 8:11 Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen; Luk.23:43 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar zeg ik u, heden zult gij met mij (46) in het paradijs zijn. Kt.46 Dat is, in den hemel; 2Kor.12:4 2Kor 12:2 Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het geschied zij in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is geweest (5) tot in den derden hemel; Kt. 5 Dat is, in de woonplaats der engelen en heilige zielen, die hij 2 Kor.12:4 het paradijs noemt, bij gelijkenis genomen van het aardse paradijs. Zie Luk.23:43 Openb.2:7 De oorzaak waarom dit de derde hemel genaamd wordt, is, omdat de lucht de eerste hemel gerekend wordt, de zichtbare hemelen, waar de sterren in zijn, de tweede, en de hemel boven al de hemelen de derde. Zie 1Kon8:27 2Kor 12:4 Dat hij opgetrokken is geweest in het (6) paradijs, en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is te spreken. Kt. 6 Zie 2Kor12vers2
Conclusie 16. Uit deze dingen blijkt, dat de Vaderen niet minder vóór de komst van Christus in de hemelen getriumfeerd hebben door de kracht van Christus die komen zou, dan zij nu in het Nieuwe Testament regeren door de kracht van Christus die geleden heeft en in de hemel opgenomen is. Alle gestorven gelovigen genieten het aanschouwen van God 17. Ja wij beweren uit de Schrift, dat de gestorven vromen onder beide Testamenten niet slechts enige hemelse vreugd buiten het aanschouwen van God genieten, gelijk sommige grote mannen gemeend hebben, maar dat zij in het aanschouwen van God zelf de ware en vaste zaligheid genieten, hoewel wij niet ontkennen, dat hun enige trap van geluk tot de jongste dag, wanneer zij met hun lichamen verbonden worden, bewaard wordt. Schriftbewijs 18. Dit bewijzen zeer veel plaatsen der Schrift, want ook David stelt hun ware geluk in het aanschouwen van God. Ps.16:11 en Ps.84. En Paulus verlangt ontbonden te worden en met Christus te zijn, Filipp.1:23 en 2Kor.5:8. Daarom hebben wij meer behagen uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere te gaan inwonen. Dat Christus echter bij de Vader is en in de troon des Vaders, getuigt de Apostel, Openb.3:21, Joh.17:5, Hebr.9:24. Vandaar ook dat inde Openbaring de gestorven Heiligen overal tegelijk met de Engelen voor de troon van God en van het Lam gesteld worden, om hem voortdurende lof en dankzegging toe te zingen, gelijk te zien is Openb.4:8 en Openb.5:8 en Openb.7:9 Ps 16:11 Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk. Ps 84:2 Hoe liefelijk zijn Uw woningen, o HEERE der heirscharen!
Pagina 5 van 19
Filipp 1:23 Want ik word van deze twee gedrongen, hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste. 2Kor 5:8 Maar wij hebben goeden moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen. Openb 3:21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon. Joh.17:5 En nu verheerlijk mij, Gij Vader, bij uzelven, met de heerlijkheid, die ik bij U had eer de wereld was. Hebr 9:24 Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; Openb 4:8 En de vier dieren hadden elkeen voor zichzelven zes vleugelen rondom, en waren van binnen vol ogen; en hebben geen rust dag en nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen zal. Openb 5:8 En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen. Openb 7:9 Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm takken waren in hun handen.
Geen beschermheiligen 19. Hieruit volgt echter niet, dat dit deel van de triumferende Kerk op die manier boven de strijdende op de aarde gesteld is, zoals de Pauselijken dromen, die hen als Beschermgoden over Rijken, Provincies, steden en dorpen, ja ziekten, kunsten, vrede en oorlog stellen. Want ofschoon de Heilige Schrift zekere algemene (communis) dienst in deze zaken aan de Engelen toewijst, betuigt zij toch van de gestorven Heiligen over het geheel, dat zij den vrede ingaan en rusten van hunnen arbeid, Jes.57:2 Openb.14:13 en dat zij niet opkomen en niet weer terugkeren naar hun huis, en dat hun plaats hen niet meer kent, Job.7:9 ja als hun kinderen groot worden, weten zij het niet, als zij minder worden letten zij er niet op, Job.14:21. Evenzo: wij zullen tot hen heengaan, maar zij zullen tot ons niet terugkeren, 2Sam.12:23 en zij zullen heel dat kwaad niet zien, dat God over het volk brengt, 2Kon.22:20. Jes.57:2 Hij zal ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden, een iegelijk die in zijn oprechtheid gewandeld heeft. Openb.14:13 En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen. Job 7:9 Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen. Job 14:21 Zijn kinderen komen tot eer, en hij weet het niet; of zij worden klein, en hij let niet op hen. 2Sam.12:23 Maar nu is het dood; waarom zou ik nu vasten? Zal ik hem nog kunnen wederhalen? Ik zal wel tot hem gaan, maar hij zal tot mij niet wederkomen. 2Kon. 22:20 Daarom zie, Ik zal u verzamelen tot uw vaderen, en gij zult met vrede in uw graf verzameld worden, en uw ogen zullen al het kwaad niet zien, dat Ik over deze plaats brengen zal. En zij brachten den koning het antwoord weder.
Strijdig met hun natuur 20. Ook strijd het zeker met hun natuur, dat zij tegelijk zijn en zorgen op verschillende en uiteen gelegen plaatsen; gelijk zij willen dat dezelfde Heilige op verschillende en zeer ver uiteen liggende plaatsen een voorstander is. Te wetende H. Jacobus voor de Spanjaarden die leven in Europa, Indië en Amerika. De H. Dominicus, Franciscus enz. voor al hun kloosters over de gehele wereld verspreid. Ja de gelukzalige Maagd noemen zij Koningin des hemels, Heerseres der aarde, en Ster Pagina 6 van 19
der zee (maris Stella) (hoewel ongepast voor een druppel stilla der zee), enz. terwijl het Gode alleen toekomt van de hemelen te schouwen en alle kinderen der mensen te zien, uit de plaats zijner woning neer te zien op alle bewoners der aarde Ps.33:13, 14. Ps 33:13 De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen. Ps 33:14 Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle inwoners der aarde.
Geestelijk regeren 21. Weswege hetgeen in Matth.24:47 gezegd wordt van het gesteld worden van de trouwe dienstknecht over alle goederen van de Heer, van de geestelijke goederen te verstaan is, gelijk wij Rom.8:17 geheten worden erfgenamen van God en medeerfgenamen van Christus. Alsook hetgeen van het regeren der heidenen met een ijzeren roede en het zitten in de troon van God gezegd wordt, Openb.2 en Openb.3 is noodzakelijkerwijs allegorisch te verstaan, van de volle heerlijkheid en heerschappij, tegen de Satan, de wereld en het vlees; gelijk Paulus uiteenzet in 1Kor.15:56, en Johannes, Openb.5:10 en Openb.21:9. Matth. 24:47 Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen. Rom. 8:17 En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van (50) God, en medeërfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. Kt. 50 (50) God Openb. 2:1 Schrijf aan den engel der Gemeente van Éfeze: Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechter hand houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt: Openb. 3:1 En schrijf aan den engel der Gemeente, die te Sardis is: Dit zegt, Die de zeven geesten Gods heeft, en de zeven sterren: Ik weet uw werken, dat gij den naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood. 1Kor. 15:56 De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet. Openb. 5:10 En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren; en wij zullen als koningen heersen op de aarde. Openb. 21:9 En tot mij kwam een van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak met mij, zeggende: Kom herwaarts, ik zal u tonen de Bruid, de Vrouw des Lams. Allegorie: Gal.4:24 Hetwelk dingen zijn, (93) die andere beduiding hebben; … kant.93 ‘Gr. allegoroumena; dat is, die wel een ware historie of geschiedenis zijn, maar benevens die ook wat anders beduiden, als zijnde voorbeelden of afbeeldingen van geestelijke zaken; gelijk ook de koperen slang, Joh.3:14 het huwelijk van Adam en Eva, Ef.5:32 de doorgang der Israëlieten door de Rode Zee, 1Kor.10:1,2 de zondvloed, 1Petr.3:20.’
De strijdende kerk 22. Laten wij, nadat we kort datgene uitgelegd hebben, wat betrekking heeft op dat deel der Kerk dat in de hemelen triumfeert, afdalen tot dat deel der Kerk, dat nog tegen het vlees, de wereld en de Satan strijdt of krijg voert, gelijk Paulus spreekt, Gal.5:17 Joh.5:4 Ef.6:12. Gal. 5:17 Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet. Joh. 5:4 Want een engel daalde neder op zekeren tijd in dat badwater, en beroerde het water; die dan eerst daarin kwam, na de beroering van het water, die werd gezond, van wat ziekte hij ook bevangen was. Ef. 6:12 Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.
23. Dat er altijd een Kerk op de aarde geweest is, en tot aan het einde der wereld zal zijn, bewijzen overtuigend zeer vele beloften van haar volharding, zoals er staan in Jer.31:36 Matth.16:18 Matth.28:20 enz. Het ambt van Christus bewijst het, die een eeuwig Koning is, de Bruidegom, de Pagina 7 van 19
Herder, en het hoofd van zijn Kerk, die zonder rijk, bruid, kudde en lichaam dat hij hier levend maakt, niet zijn kan. Dat bewijst tenslotte het ambt van allen die te redden zijn, omdat niemand God tot een Vader kan hebben, die de Kerk niet tot een Moeder heeft, gelijk Paulus betuigt, Gal.4:26. Jer. 31:36 Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE, zo zal ook het zaad Israëls ophouden, dat het (120) geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen. Kt. 120 Dat is, gelijk de voorschreven zaken zullen blijven en bestaan, alzo zal er altoos op aarde een kerk zijn, die Mijn volk is. Vgl. Ps. 72:5, 17; 89:37, 38; 102:29. Matth. 16:18 En ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op n deze (16) Petra zal ik mijne gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Kt. 16 Dat is, steen, of steenrots; namelijk op deze uwe belijdenis, die gij van mij doet. Of, op mij dien gij beleden hebt. Want Christus is alleen het fundament zijner gemeente, 1Kor.3:11 hoewel ook Petrus en ook de andere apostelen, ten aanzien van hunne leer, fundamenten der gemeente kunnen genaamd worden, gelijk te zien is Openb.21:19. Matth. 28:20 En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen. Gal. 4:26 Maar (9) Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. Kt. 9 Dat is, de Christelijke Kerk en religie, die hare zaligheid zoekt, niet door het eerste verbond der wet, namelijk door de werken der wet, maar door het tweede des Evangelies, namelijk door de verdiensten van Christus met een waar geloof aangenomen; welke haren oorsprong heeft van den hemel, door de krachtige roeping des Heiligen Geestes. Zie Hebr.12:22 Openb.3:12 en Openb.21:10.
Plicht zich bij de Kerk te voegen 24. Het is echter niet voldoende, gelijk de Libertijnen beweren, dat de afzonderlijke leden van deze Kerk van Christus zeggen dat zij afzonderlijk geestelijke gemeenschap met de onbekende Kerk onderhouden, ook al oefenen zij uitwendig of geen gemeenschap met enige vergadering, of ook al veinzen ze dat zij met afgodische en afvallige vergaderingen gemeenschap onderhouden. Maar wij beweren dat het om een ware Kerk in te richten noodzakelijk is, dat de gelovigen onder elkander gemeenschap oefenen, en door de band van het Woord en de Sacramenten naar de instelling van Christus verenigd worden; tenzij zij misschien ter oorzake van een uiterste vervolging gedwongen worden diezelfde gemeenschap voor korten tijd te onderbreken. Bewijs 25. Dat bewijst de belofte van bijzondere genade aan diegenen gedaan, die in de naam des Heren vergaderd zijn. Matth.18:20 alsook het doel van de instelling van het Woord en de Sacramenten, en het gebruik der tucht. Want het geloof is uit het gehoor, doch het gehoor door het Woord Gods, Rom.10:17 en hoe zullen zij geloven tenzij hun gepredikt wordt, hoe zullen zij prediken, tenzij zij gezonden worden? Zo doen wij door de Doop Christus aan, Rom.6 Gal.3. De maaltijd des Heren is de gemeenschap van het lichaam en bloed des Heren, 1Kor.10 Ja ook Christus, Ef.4:12 heeft sommigen wel gegeven niet alleen tot Apostelen, Profeten en Evangelisten, maar ook tot Herders en Leraars, tot de samenvoeging (coagmentatio) der Heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing van het lichaam van Christus, totdat wij allen komen tot de eenheid des geloofs en der kennis van de Zoon van God, enz. En daarom wordt ons opgedragen bij de viering van het H. Avondmaal, Den dood des Heren te gedenken totdat Hij komt, 1Kor.11:26, en bij broederlijke beledigingen, het aan de Kerk te zeggen, Matth.18:17. Matth. 18:20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen. Rom. 10:17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. Rom. 6:4 Wij zijn dan met hem begraven door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij d in nieuwheid des levens wandelen zouden.
Pagina 8 van 19
Gal. 3:27 Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. 1Kor. 10:16,17 De drinkbeker der dankzegging, dien wij [dankzeggende] zegenen, is die niet ene gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet ene gemeenschap des lichaams van Christus? 17 Want één brood [is het, zo] zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn. Ef. 4:11,12 En dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraren; Tot (29) de volmaking der heiligen, (30) tot het werk der bediening, tot opbouwing h des lichaams van Christus. Kt. 29 Of, samenvoeging. Want daartoe zijn deze diensten in Gods kerk ingesteld, opdat de leden der gemeente meer en meer samengevoegd of volmaakt, dat is, tot een volmaakt lichaam onder Christus hun Hoofd, gesteld zouden worden. Kt. 30 Dat is, opdat het werk der bediening zijn volle leden zou hebben, bestaande in de predikatie van Gods woord, bediening der sacramenten, oefening der kerkelijke tucht, en regering der gemeente. Welke zaken door deze ingestelde diensten hare volle leden al de wereld door hebben verkregen, en in de gemeente zijn bevestigd, en blijven moeten tot de voleinding der wereld; Matth.28:20 en 1Kor.11:26 1Kor. 11:26 Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren totdat hij komt. Matth. 18:17 En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der (18) gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar. Kt. 18 Dat is, de regeerders der gemeente, die de ganse gemeente als vertegenwoordigen. Zie 1Kor.12:28 en 2Kor.2:6.
Verdeling der strijdende Kerk 26. Deze strijdende Kerk wordt verschillend verdeeld; ten eerste in de Kerk van het Oude Testament en het Nieuwe, die ook door sommigen de Algemene (Catholica) genoemd wordt, omdat zij nu niet gebonden is aan een bepaalde streek, stad of tempel, gelijk ze oudtijds geweest is, maar hun geluid is uitgegaan over de ganse aarde, en hun woorden tot aan het einde der wereld, Rom.10:18. En al is het dat de Heidenen oudtijds zonder Christus en vreemd aan het Burgerschap van Israël, vreemdelingen waren van de verbonden der beloften, enz. zijn nu echter in Christus Jezus diegenen die oudtijds verre waren, nabij geworden door het bloed van Christus: want Hij is onze vrede, die deze beide één gemaakt heeft, en de middelmuur des afscheidsels weggenomen heeft, enz. Ef.2:12 en volg. Rom. 10:18 Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden (45) tot de einden der wereld. Kt. 45 Namelijk door de apostelen en evangelisten onder alle volken der wereld, ook onder de heidenen, naar het bevel van Christus, Matth. 28:19 Mark.16:15 waarvan de vervulling alsdan alrede geschiedde; Rom.1:8 en Rom.15:19 Kol.1:6 Ef. 2:12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het (35) burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Kt. 35 Dat is, de gemeente Gods, die in het burgerschap Israëls was begrepen.
Zichtbare en onzichtbare Kerk 27. Ten tweede wordt de Kerk door de onzen verdeeld in de zichtbare en de onzichtbare; want hoewel enigen de zichtbare met de bijzondere (particularis), de onzichtbare met de universele verwarren, menen wij echter behoudens beter oordeel niet dat deze leden verward moeten worden. Onzichtbare Kerk 28. De onzichtbare Kerk wordt geheten de menigte der gelovigen en uitverkorenen, die hetzij in de bijzondere vergaderingen, hetzij in alle Kerken en plaatsen van de gehele wereld voor de ogen Gods zichtbaar zijn. Welke daarom onzichtbaar geheten wordt, omdat juist de innerlijke en wezenlijke vorm (forma) daarvan, namelijk het ware geloof en de heiligheid, door de mensen niet Pagina 9 van 19
gezien wordt, Want hoewel wij niet ontkennen dat het geloof zelf en de innerlijke heiligheid door de belijdenis en de goede werken zich ook openbaart, kan toch daar de geveinsden dit alles voor een tijd kunnen nabootsen, daarom uit die dingen alleen geen onfeilbaar oordeel over anderen opgemaakt worden. Vandaar dat ook de Wijze in 1Kon.8:29 getuigt, dat alleen God de harten kent van alle kinderen des mensen. Alsook Christus Joh.10:14 Ik ken mijne schapen, en ik wordt door de mijnen gekend. En de Apostel Paulus tegen de bewerkers der ergernissen 2Tim.2:19 Het vaste fundament Gods echter staat, hebbende dit zegel, de Heere kent degenen die de zijnen zijn. 1Kon. 8:29 Dat Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over deze plaats, van dewelke Gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn; om te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats. Joh. 10:14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend. 2Tim. 2:19 Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.
De gemeenschap der gelovigen de Kerk 29. Deze menigte dan van gelovigen noemen wij met de Schrift de Kerk; omdat zij door het Woord en de Geest van God tot geloof en heiligheid uit deze wereld geroepen worden, en omdat zij een rechte en inwendige gemeenschap en verbondenheid (societas) met Christus en alle ware gelovigen hebben. Vandaar dat zij ook overal in de Schriften genoemd wordt met zulke namen, die deze inwendige verbondenheid en gemeenschap met Christus en alle Heiligen krachtig uitdrukken. Benamingen der Schrift 30. Vandaar dat zij genoemd wordt de bruid en de vriendin van Christus, Hoogl.4:7 en Ef.5:27. Het Heilige Zion, en het hemelse Jeruzalem, en het Israël Gods, Jes.52:1 en Gal.4:26 en Gal.6:16, alsook de Kerk die Christus voor zich gereinigd heeft, opdat hij haar zich heerlijk zou voorstellen, zonder vlek of rimpel, Ef.5:27. Het lichaam van Christus, dat bekwamelijk samen gevoegd en tezamen vastgemaakt is door alle voegsel der toebrenging, volgens de innerlijke werkende kracht naar de maat van ieder lid, Ef.4:16. Zij wordt genoemd het volk van Christus dat Hij redt van hunne zonden, Matth.1:21. Eén kudde en één herder Joh.10:16. Het huis Gods en een Heilig Priesterdom, 1Petr.2:5. De tempel Gods waarin de Geest van God woont, 1Kor.3:16 enz. De Vrouw van het Lam, Openb.21:9 enz. daar al deze en dergelijke noch de geveinsden noch de onwedergeborenen, onder welk masker zij ook bedekt worden, op enige wijze kunnen toekomen, volgt noodzakelijk, dat de Kerk van welke deze dingen gezegd worden, alleen die is, welke tevoren door ons beschreven is. Hoogl. 4:7 Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. Ef. 5:27 (38) Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. Kt. 38 Hierdoor wordt het einde van de reiniging door het bloed en den Geest van Christus verstaan; waarvan het beginsel in de gelovigen ook in dit leven wordt teweeg gebracht, en de uiterste volbrenging hiernamaals, wanneer de gemeente van Christus van haren bruidegom Christus tot deze geestelijke bruiloft ten volle zal bereid zijn. Zie Hoogl.2:14 en Hoogl.4:7 Openb.19:7. Jes. 52:1 Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen. Gal. 4:26 Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. Gal. 6:16 En zovelen als er naar dezen regel zullen wandelen, over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid, en (69) over het Israël Gods. Kt. 69 Dat is, over alle ware gelovigen, die oprechte Israëlieten zijn en van God daarvoor gekend worden; hetwelk hij daarbij doet om deze van de Israëlieten naar het vlees te onderscheiden. Zie Rom.2:28,29 en Zie Rom.9:6 enz.
Pagina 10 van 19
Ef. 5:27 Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. Ef. 4:16 Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle (35) voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde. Kt. 35 Dat is, door alle gewrichten of leden, door welke het leven en voedsel aan de andere leden wordt toegebracht. De apostel noemt de voegselen der toebrenging de verbindingen en samenvoegingen der leden, waardoor de sterkte en het voedsel van het ene lid in het andere komt, gelijk er zijn zenuwen, aderen en dergelijke, die langs de samenvoegingen in de leden doorgaan, en hun het voedsel en sterkte toebrengen, en dat inzonderheid uit het hoofd; waarbij dan de apostel bekwamelijk vergelijkt al de ambten en gaven des Geestes in de gemeente, die allen van Christus afhangen, en het gehele lichaam aaneenhouden en het zijn geestelijke sterkte en voedsel mededelen; 1Kor12:12,14 Matth. 1:21 En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Joh.10:16 Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet ik ook toebrengen; en zij zullen mijne stem horen, en het zal worden ééne (31) kudde [en] één herder. Kt. 31 Dat is, ene gemeente, bestaande beiden uit Joden en heidenen; Ef.2:13,14 1Petr. 2:5 Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. 1Kor. 3:16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden woont? Openb. 21:9 En tot mij kwam één van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak met mij, zeggende: Kom herwaarts, (23) ik zal u toonen de bruid, de vrouw des Lams. Kt. 23 Dat is, de verheerlijkte gemeente van Christus met haar woonplaats. Zie hiervoor Openb.19:7 waaruit blijkt, dat in dit gezicht niet alleen de heerlijkheid der plaats wordt getoond, waar de uitverkorenen altijd met Christus zich zullen verblijden; maar ook vooral de heerlijkheid der gemeente van Christus zelf, met hare eigenschappen, gelijk zij hiernamaals in den hemel zal zijn.
De geestelijke beloften eigenlijk voor de onzichtbare Kerk 31. Tot deze Kerk behoren ook eigenlijk alle zaligmakende en geestelijke beloften, die aan de Kerk van God overal in de Schrift gedaan worden, van welke zowel de geveinsden als de ongerechtigen uitgesloten worden; en onder de andere beloften ook deze, dat zij nooit in deze wereld ontbreken zal, gelijk Jer.31:36 Als de wetten van de Zon en de Maan zullen ophouden voor mijn aangezicht, zegt de Heere, dan zal ook het zaad Israëls ophouden, dat het geen volk zij, al de dagen. Zo Matth.16:18 De poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Vandaar dat Christus Matth.24:24 betuigt, dat het niet geschieden kan dat de uitverkorenen verleid worden, en Openb.13:8 en elders van de verleiding van de Antichrist en de afval van de gehele wereld diegenen uitgenomen worden, welker namen geschreven zijn in het boek des levens des Lams. Jer. 31:36 Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE, zo zal ook het zaad Israëls ophouden, dat het (120) geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen. Kt. 120 Dat is, gelijk de voorschreven zaken zullen blijven en bestaan, alzo zal er altoos op aarde een kerk zijn, die Mijn volk is. Vgl. Ps. 72:5, 17; 89:37, 38; 102:29. Matth. 16:18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze (16) Petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. Kt. 16 Dat is, steen, of steenrots; namelijk op deze uwe belijdenis, die gij van mij doet. Of, op mij dien gij beleden hebt. Want Christus is alleen het fundament zijner gemeente, 1Kor.3:11 hoewel ook Petrus en ook de andere apostelen, ten aanzien van hunne leer, fundamenten der gemeente kunnen genaamd worden, gelijk te zien is Openb.21:19. Matth. 24:24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. Openb. 13:8 En allen, die op de aarde wonen, zullen hetzelve aanbidden, welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens, des Lams, Dat geslacht is, van de grondlegging der wereld.
De zichtbare Kerk Pagina 11 van 19
32. De zichtbare Kerk is de vergadering dergenen die door het uitwendige woord, de Sacramenten en het gebruik van de Kerkelijke tucht, in een uitwendig lichaam en gezelschap samenkomen, welke zichtbare Kerk genoemd wordt, niet zozeer omdat de mensen zelf zichtbaar zijn, maar omdat hun ordening, belijdenis en gemeenschap aan de uitwendige zintuigen voorgesteld worden. Plaatselijk en universeel 33. Deze zichtbare kerk wordt op twee wijzen beschouwd, hetzij als enige bijzondere vergadering van een dorp, stad of provincie, van diegenen namelijk die onderling niet alleen door de gemeenschap van het geloof en de Sacramenten, maar ook door de vorm van uitwendige regering, en de Kerkelijke gebruiken tezaam gebracht worden; of als enige oecumenische en universele vergadering over de gehele aarde op verschillende plaatsen verspreid, al is het dat zij juist door de vorm van uitwendige regering en in bijkomstige (circumstantialis) gebruiken dikwijls onderling veel verschillen, toch in wezenlijke gemeenschap van het geloof en de Sacramenten overeenkomende, vanwaar dat ook veelvuldig is bij Cyprianus, Het is één bisdom, waarvan een deel door de afzonderlijke vast bijeen gehouden wordt. Eenheid van de zichtbare en de onzichtbare Kerk 34. Deze zichtbare Kerk is niet eigenlijk een andere Kerk dan de onzichtbare, doch wordt slechts op een andere wijze beschouwd, gene in wording, deze in het feitelijk zijn, gelijk een huis dat gebouwd wordt en gebouwd is, Want in de zichtbare Kerk wordt die onzichtbare, tevoren door ons beschreven, vergaderd en gevormd; de onzichtbare steekt in en wordt vervat in die zichtbare. Onzuiverheid der zichtbare Kerk 35. En hiervandaan komt het dat de zichtbare Kerk zowel de afzonderlijke (particularis) als de gehele (universa), nooit zo zuiver en ongerept is, dat er geen geveinsden en goddelozen onder vermengd zijn; gelijk Christus haar daarom vergelijkt bij een net waarin goede en kwade vissen gevangen worden, alsook bij een akker en een dorsvloer, waarop het zuivere koren met het onkruid groeit en vergaderd wordt, en een bruiloftsmaal, waaraan ook diegenen soms verschijnen, die niet met een bruiloftskleed bekleed zijn. En daarom vergelijkt de Apostel Paulus haar ook met een groot huis, waarin niet alleen gouden en zilveren vaten zijn ter ere, maar ook aarden en houten ter onere, 2Tim.2:20. 2Tim 2:20 Doch (67) in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden vaten; en sommige ter ere, maar sommige ter onere. Kt. 67 Dat is, gelijk in een groot huis of paleis, dat door een rijk of machtig man bewoond wordt, allerlei vaten zijn van verscheidene stof, waardij en gebruik, zo worden ook in de uiterlijke en zichtbare gemeente, welke het huis Gods is, 1Tim.3:15 gevonden, niet alleen oprechte gelovigen, van God uitverkoren tot zijn eer, maar ook huichelaars, die nimmer van God voor de zijnen gekend zijn, en te zijner tijd ontdekt worden. Zie Matth.3:12 en Matth.13:26,47 en Matth.22:11,14 en Matth.25:1
Plicht tot tuchtoefening 36. Ofschoon toch deze Kerk nooit geheel vrij is van geveinsden en goddelozen, is zij toch gehouden zowel de geveinsden zoveel mogelijk te ontdekken, als de goddelozen door de sleutelen door Christus overgegeven uit haar vergadering uit te sluiten, naar het voorschrift van Christus, Matth.18:17 en Openb.2:2,14 doch de gelovigen zelf die in een gebrek van leven of geloof vervallen, zijn, door dezelfde tucht tot ernstig berouw krachtig terug te roepen, gelijk Paulus vermaant, 1Kor.5:5. Pagina 12 van 19
Matth. 18:17 En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar. Openb 2:2 Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die uitgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden; Openb 2:14 Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, (43) dat gij aldaar hebt, die de lering van Balaäm houden, die Balak leerde den kinderen Israëls een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenoffer eten en hoereren. Kt. 43 Dat is, onder u nog laat verkeren en leren, gelijk Openb.2:20 wordt verklaard, zender die door de macht van den kerkelijken ban uit het midden van u te weren; gelijk het tegendeel hiervan tevoren was geprezen in den engel der gemeente van Efeze Openb.2:2 1Kor 5:5 Denzulken (9) over te geven aan den satan, tot verderf des vleses, opdat de geest behouden moge worden in den dag van den Heere Jezus. Kt.9 Dat is, uit uwe gemeenschap te bannen, of, gelijk Christus spreekt Matth.18:17 te houden als een heiden en tollenaar. Want buiten de gemeente van Christus heeft de Satan zijn rijk. Zie 2Tim.2:25,26
Zuivere en onzuivere Kerk 37. Deze zichtbare Kerk is met betrekking tot de leer en de zeden of zuiver of onzuiver; de onzuivere weer of eenvoudig dwalende, of ketters, of schismatiek. Een dwalende Kerk 38. Wij noemen een eenvoudig dwalende Kerk, die welke weliswaar enige dwalingen beschermt en koestert, maar die het fundament des geloofs, namelijk Christus en zijn ambt, 1Kor.3:11 niet omverstoten, doch zo dat zij bereid is dagelijks toe te nemen, en de dwalingen waarvan zij overtuigd geworden is, naar het voorschrift van God te verbeteren; zoals geweest is de Galatische Kerk, de Corintische, die van Kolosse, enz., in welke de Apostel wel ernstige dwalingen berispt, doch omdat zij óf het fundament niet betroffen, of zij niet hardnekkig in de dwalingen geweest zijn, berispt de Aposten hen deswege wel ernstig, doch scheidt of zichzelf, of de gelovigen niet van de gemeenschap met haar af. 1Kor 3:11 Want niemand kan een ander fondament leggen, dan hetgeen gelegd is, (26) hetwelk is Jezus Christus. Kt. 26 Christus wordt het fundament der gemeente genoemd, òf ten aanzien van hem zelven, waar de zaligheid der gemeente op steunt, omdat Hij als waarachtig God en mens ons de zaligheid heeft verworven, en dezelve door zijnen Geest toeëigent; Matth16vers18 1Petr2vers6 of ten aanzien van de leer, waardoor wij tot hem als den enigen Zaligmaker worden gewezen en gebracht, en door het geloof in hem ontvangen gerechtigheid, heiligheid en het eeuwige leven. Op deze leer ziet de apostel hier, en verklaart dat wij in de leer des Evangelies tot niemand anders mogen worden gewezen om zaligheid te vinden, dan tot zijn persoon en verdiensten. Zie Joh.14:6 Hand.4:12 Ef.2:20
Een ketterse Kerk 39. Wij noemen een ketterse Kerk, die welke in artikelen van groot gewicht en in het fundamentele zó dwaalt, dat zij alle verbetering verwerpt, en in de dwaling hardnekkig volhardt. Want hardnekkigheid behoort tot de formele bestaanswijs van de ketterij; maar iemand is dan eerst voor een Heiden en Tollenaar te houden, wanneer hij de Kerk die op de rechte wijze vermaant niet horen wil, gelijk Christus vermaant, Matth.18:17, en Paulus Gal.5:12. Matth. 18:17 En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar. Gal 5:12 Och, of zij ook (44) afgesneden werden, die u onrustig maken! Kt. 44 Namelijk van de gemeente en het gezelschap der gelovigen. Dit wenst hij uit een apostolischen ijver tot de eer van God en tot de zaligheid der mensen, niet uit een wraakgierig gemoed. Daarom strijdt zulks niet tegen het gebod van Christus, Matth.5:44 noch tegen zijn eigen leer; Rom.12:14.
Pagina 13 van 19
Twee soorten ketterij 40. Er is ketterij van twee soorten, of die welke rechtstreeks het fundament, dat is Christus of zijn ambt omstoot; of indirect en bij consequentie, gelijk men het noemt; de eersten hiervan worden door de Schrift zelf Antichristen en Afvalligen genoemd, de laatsten met een algemeen woord Pseudoprofeten en valse herders, Schismatieke Kerk 41. Een schismatieke Kerk in eigenlijke zin wordt geheten, die welke in de fundamenten van het geloof met de orthodoxe Kerk overeenstemmende, toch hetzij wegens enige uitwendige gebruiken van weinig belang (adiaforos), of wegens enig particulier verval in de zeden, de Christelijke gemeenschap afbreekt, en afzonderlijke vergaderingen opricht. Want gelijk de ketters, door verkeerd over God te denken, het geloof zelf schenden: zo scheiden de scheurmakers zich door onbillijke scheuringen van de broederlijke liefde af, hoewel zij dat geloven wat wij geloven, gelijk August. de Fide et Symbolo (Hoofdst. 10 par. 21) terecht zegt; hoewel er ook dit uit Thomas 2, tweede deel aan toegevoegd moet worden, dat in eigenlijke zin scheurmakers geheten worden, die met opzet zonder voldoende oorzaak, zich van de eenheid der Kerk afscheiden. Mag men hiermede gemeenschap oefenen? 42. Hier wordt gevraagde of het een Christen geoorloofd is gemeenschap te oefenen met een ketterse en schismatieke Kerk? Wij antwoorden, dat men met een die dwaalt in het geloof en de zeden gemeenschap oefenen moet, en op alle manier moeite doen moet om hem van de dwaling en de scheuring terug te roepen, gelijk wij zien dat door Christus en de Apostelen overal gedaan is, Met een eigenlijk gezegde ketterse en schismatieke echter, ontkennen wij dat Christelijke gemeenschap onderhouden moet worden, omdat dat werken des vleses zijn, naar het voorschrift van Christus, Matth.7:15 en van de Apostel, Rom.16:17 en Tit.3:10 en 2Joh:9. enz. Matth. 7:15 Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Rom. 16:17 En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. Tit 3:10 (21) Verwerp een (22) kettersen mens (23) na de eerste en tweede vermaning; Kt. 21 Of, mijd, schuw; dat is, heb met hem niets gemeen, laat hem heengaan, zonder met hem meer te twisten, en het heilige voor zulke honden te werpen, Matth.7:6 laat hem niet blijven in de uiterlijke gemeenschap der Kerk. Kt. 22 Dat is, die valse leer hardnekkig drijft en voorstaat, tot verontrusting en scheuring der gemeente. Zie van dit woord Hand.5:17 en Hand.15:5 1Kor.11:19. Kt. 23 Namelijk aan hem gedaan door de gemeente tot afstand van zijn dwalingen en scheurmakingen; Zie Matth.18:17. 2Joh:9 Een iegelijk die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beide den Vader en den Zoon.
Zuivere Kerk 43. Wij noemen een zuivere Kerk, die en de prediking van het woord, en de belijdenis van het geloof zuiver en ongerept heeft, Want hoewel er geen Kerk op aarde is, die zó zuiver en ongerept is, dat daarin niets hetzij in geloof hetzij in zeden verlangd kan worden, oordelen wij toch dat men hier de naam geven moet van het overheersende deel van de leer met de Apostel. Filipp.3:15 Zovelen als wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen, en wanneer gij iets anderszins aanvoelt ook dat zal u God openbaren: doch daar wij toe gekomen zijn, laat ons naar dezelfde regel wandelen, en laat ons hetzelfde gevoelen. Pagina 14 van 19
Filipp 3:15 Zovelen dan als wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen; en indien gij iets anderszins gevoelt, ook dat zal u God openbaren.
Kan de Kerk dwalen? 44. Uit de dingen die hiervoor uitgelegd zijn, blijkt genoegzaam de oplossing bij de kwestie die tussen ons en de Pauselijken in geschil is, of namelijk de Kerk dwalen en vervallen kan? Want de Kerk der uitverkorenen en de onzichtbare, hoewel zij in het bijkomstige dwalen kan, geloven wij toch dat zij nimmer van het geloof vervallen kan, omdat als zij verviel, zij ophouden zou de Kerk van Christus te zijn; wat echter de zichtbare Kerk aangaat, erkennende Pauselijken zelf met ons, dat particuliere Kerken vervallen kunnen, hoewel zij hun Roomse hier zonder enige rede trachten uit te zonderen; en dat voorzeker vele Kerken vervallen zijn, getuigt de ervaring en de Schrift. De universele onzichtbare Kerk echter, hoewel zij in grote zwarigheden gebracht kan worden, en voor een tijd gedwongen worden, de ogen van de wereld en de vervolgers somtijds te ontvluchten, gelijk voorzegd is dat onder de tijd van de Antichrist geschieden zal, 2Thess.2 en Openb.11:12, 17 enz. geloven wij toch dat God altijd niet slechts enige vromen en gelovigen te midden van de vervolgingen en de afval der wereld bewaren zal, maar ook in alle eeuwen en tijden getrouwe herders zal verwekken, die juist de vromen met het woord en de Sacramenten weiden, en anderen door hetzelfde woord ten spijt van de machten der hel tot dezelfde onzichtbare Kerk van Christus zullen vergaderen, en dat naar de belofte van Christus, Matth.28:20 Ik zal met u zijn al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. 2Thess.2:3 Dat u niemand verleide in enigerlei wijze; want [die komt niet] tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en [dat] geopenbaard zij (14) de mens der zonde, de zoon des verderfs; Kt. 14 Dat is, de antichrist, de mens tot alle zonden overgegeven. … 2Thess.2:4 Die zich (16) tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd, of [als God] geëerd wordt, alzo dat hij (18) in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende dat hij God is. Kt. 16 Namelijk tegen Christus en zijne leer, waarom hij ook de antichrist, dat is, tegenchrist wordt genoemd, hetwelk verstaan wordt, niet van hetgeen hij met woorden zal voorgeven, maar dat zijn leer en daden zodanig zullen zijn, dat hij daardoor de ware leer van Christus en zijn Kerk zal zoeken te verdrukken, hoewel hij een anderen schijn zal willen hebben. Daarom worden hem twee hoornen toegeschreven, gelijk het lam, maar hij spreekt nochtans als de draak, en doet de werken van het eerste beest; Openb13vers11 enz. 18 Of, tegen den tempel Gods. Waardoor de tempel van Jeruzalem niet kan verstaan worden, gelijk enigen voorgeven, overmits deze nu over de vijftien honderd jaren verwoest is geweest, en ook verwoest moet blijven, naar de getuigenis des engels, Dan.9:27 en van Christus Matth.23:37,38 en Matth.24:1,2 Die ook, zo hij van den antichrist weder gebouwd werd, om daarin geëerd te worden, niet de tempel Gods zou kunnen genoemd worden, maar de tempel van den antichrist, of van den duivel. Maar hierdoor wordt verstaan de gemeente Gods, waar de antichrist zichzelven in of tegen zal zetten, en welke hij met zijne heerschappij zal drukken, gelijk dit woord tempel Gods ook elders in de Schrift zo wordt gebruikt, 1Kor.3:16 2Kor.6:16 1Tim.3:15 1Petr.2:5 enz.; en gelijk het woord zitten ook van den antichrist gebruikt wordt, Openb.17:15 en Openb.18:7. 2Thess.2:7 Want (25) de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, die hem nu wederhoudt, [die zal hem wederhouden], totdat hij uit het midden zal [weggedaan] worden. Kt. 25 Dat is, de heimelijke opkomst dezer ongerechtige antichristische heerschappij wordt allengskens in de Kerk van Christus bevorderd, namelijk door den Satan en enige zijner werktuigen, die door begeerte van heersen [gelijk een Diotrephes daarover bestraft wordt, 3Joh9,10 en door invoering van valse en bijgelovige leringen en menselijke inzettingen, hier in den Satan, al van de tijden der apostelen af, de hand hebben geboden. Zie 1Joh2:18 Of, de verborgenheid der ongerechtigheid werkt alrede. Openb. 11:12 En zij hoorden een grote stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaarts op. En (22) zij voeren op naar den hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen. Kt. 22 Sommigen verstaan dit van de zaligheid der profeten of getuigen van Christus, die gelijk Christus, hun hoofd, door een wolk is opgenomen in den hemel, en gelijk Lazarus’ ziel door de engelen is gedragen in Abrahams schoot, zo
Pagina 15 van 19
ook uit vele ontering en verdrukking door den dood ten hemel zijn opgenomen, om daar vertroost en verheerlijkt te worden, totdat zij ten uitersten dage in het gezicht van hun vervolgers, naar lichaam en ziel, Christus tegemoet in de wolken ten hemel opgenomen zijn; 1Thess.4:17 Anderen verstaan het van de meerdere kracht en verheerlijking dezer getuigen, door degenen, die in hun plaats zullen komen, gelijk zulke wijze van spreken Jes.14:13,19 en elders ook gebruikt wordt. Hetwelk door anderen, die hen gevolgd zijn, en die ook met den burgerlijken arm zijn gesterkt geweest in, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Schotland, Zwitserland, Nederland en andere delen der wereld, niettegenstaande al het geweld van den antichrist, geschied en volbracht is en nog volbracht wordt. Openb. 11:17 Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal! dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst; Matth. 28:20 En zie, ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
Kentekenen der Kerk 45. Hieruit blijkt ook genoegzaam, dat de ware en wezenlijke kentekenen van deze zuivere en zichtbare Kerk, de zuivere prediking en het ontvangen van het woord, verzegeld door het wettig gebruik van de Sacramenten, en gehandhaafd door het ware gebruik van de sleutelen, of van de kerkelijke tucht, naar de instelling van Christus; en zoveel van die instelling en zuiverheid van het woord afgeweken wordt, zoveel wordt ook van de ware en zaligmakende zuiverheid der Kerk afgeweken. Bewijs uit de Schrift 46. Want als de onzuivere en valse Kerk uit de onzuiverheid en valsheid der leer gekend wordt, gelijk hiervoor bewezen is, en Christus in Matth.7:16 en Johannes 2Joh:10 betuigt, dan is het noodzakelijk dat de zuivere en ware Kerk uit de zuiverheid en waarheid der leer onderkend wordt. Vandaar dat Christus ook diegenen die uit God zijn, daaruit beschrijft, dat zij het woord Gods horen, Joh.8:47 en zijn schapen daaruit, dat zij de stem van de Herder horen, en die kennen, doch een vreemde niet volgen maar van hem vluchten, omdat zij de stem van de vreemde niet kennen, Joh.10:4. Matth. 7:16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? 2Joh:10 Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, (33) ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet. Kt. 33 Dat is, houdt met hem geen broederlijke gemeenschap of nauwen omgang. Joh. 8:47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt. Joh. 10:4 En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijn stem kennen.
De tafelen van het verbond 47. Hetgeen ook hieruit duidelijk is, omdat de mededeling en het aannemen van de tafelen van het verbond, een zeker teken zijn van het verbondsvolk; want God maakt met niemand een verbond aan wie hij de tafelen van het verbond niet mededeelt. Vandaar ook dat de Apostel in de tevoren aangehaalde plaats Ef.2:12 zegt dat de Heidenen vreemd van de Kerk van Israël, zonder de verbonden geweest zijn, en daarentegen, dat het volk Israël tot aan de komst van Christus de Kerk Gods geweest is, bewijst de Apostel hieruit, dat de verbonden aan hen behoorden, Rom.9:4. Dat echter die tafelen van Gods verbond het woord van God zijn betwijfelt niemand, en dat bewijst het woord Testament zelf overtuigend, en dat de tekenen en zegelen van dat verbond de Sacramenten zijn, is buiten geschil onder de Christenen. Ef. 2:12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
Pagina 16 van 19
Rom. 9:4 Welke Israëlieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen;
Het woord en de Sacramenten 48. Vandaar geschiedt het ook, dat, wanneer God zijn Kerk onder enig volk opricht, of die nu in verval is herstelt, hij dit niet anders uitricht van door het Woord en de Sacramenten gelijk wij zien dat God door de dienst van Mozes zijn Kerk onder de Israëlieten opgericht heeft, en dat Christus door zijn Apostelen over de gehele wereld Kerken voortgeplant heeft, met dit bevel: Gaat heen en onderwijst alle volken, ze dopende in de naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, en leert hen onderhouden al wat ik u bevolen heb, Matth.28:19, 20. Matth. 28:19 Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. Matth. 28:20 En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
Kentekenen der Pauselijken 49. De Pauselijken verzinnen dus verkeerd, daar zij zien dat zij van deze waarheid ontbloot zijn, andere kentekenen van de Kerk, in welker aanduiding zij echter veel van elkander verschillen, daar sommigen 15, anderen 8, anderen slechts 4 kentekenen aanwijzen; de voornaamste echter zijn deze, oudheid, opeenvolging der Bisschappen, menigte van belijders, en wonderen, aan welke Bellarminus toevoegt de naam Catholiek, eenheid in belijders der leer, krachtwerking der leer, heiligheid van sommige Doctoren, en voornamelijk van die welke de Monnikenorden hebben ingesteld, en tenslotte de grote overwinningen behaald tegen degenen die zij ketters noemt. Weerlegging, 50. Maar om voorbij te gaan, dat enige van deze kentekenen niet zeker zijn, enige niet voortdurend, dat de Heidenen die alle echter’ altijd voor zich opgeëist hebben, en de Mohamedanen ze nog opeisen, om nu daar te laten dat de Griekse Kerken en de Aethiopische, die door de Pauselijken voor heterodox gehouden worden, dezelfde zich met niet minder recht toekennen dan de Pauselijken, zeggen wij dat zij zichzelf door een verborgen oordeel Gods voorwaar, duidelijk die kentekenen toekennen, die de Schrift zelf klaarblijkelijk aan de Kerk van de Antichrist toewijst, 51. Het eerste is dan de Oudheid, want reeds toen ten tijde van de Apostelen werkte de verborgenheid der ongerechtigheid; De opeenvolging en de naam Catholiek, want zij zetelt in de tempel Gods; de menigte en de eenheid der belijders, want de gehele wereld aanbidt het beest, en gaat het na; de Wonderen, want het komt met de tekenen en wonderen der leugen; de krachtwerking der Leer, want God zendt een kracht der dwaling opdat zij de leugen zouden geloven; de Heiligheid van de instellers van het Monnikenwezen, want het komt in het schaapskleed en heeft hoornen gelijk aan het lam; en tenslotte de Overwinningen tegen de gelovigen, die zij ketters noemen, want het beest dat uit de afgrond opkomt voert krijg tegen de Heiligen en overwint ze, en de Kerk van Christus zal in de woestijn vluchten. Al deze dingen zijn duidelijk uit 2Thess.2 Openb.11 en Openb.12 en Openb.15 en Openb.17 enz.
Pagina 17 van 19
Voor de argumenten over: 1.) de Oudheid. Zie NGB art.7; 2Thess.2:7 Want (25) de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, die hem nu wederhoudt, [die zal hem wederhouden], totdat hij uit het midden zal [weggedaan] worden. Kt. 25 Dat is, de heimelijke opkomst dezer ongerechtige antichristische heerschappij wordt allengskens in de Kerk van Christus bevorderd, namelijk door den Satan en enige zijner werktuigen, die door begeerte van heersen [gelijk een Diotrephes daarover bestraft wordt, 3Joh9,10 en door invoering van valse en bijgelovige leringen en menselijke inzettingen, hier in den Satan, al van de tijden der apostelen af, de hand hebben geboden. Zie 1Joh2:18 Of, de verborgenheid der ongerechtigheid werkt alrede. ‘verborgenheid der ongerechtigheid’. Zie kt.34 bij Openb.12:14; kt.14 bij 2 Thess.2:3 2.) Naam katholiek. Openb.11:2 En den voorhof die van buiten den tempel is, laat uit en meet dien niet, want hij is den heidenen gegeven; en zij zullen (7) de heilige stad vertreden twee en veertig maanden. Kt. 7 Dat is, de zichtbare kerk, die door Jeruzalem was afgebeeld, welke door de afgodendienaars nu ingenomen en vertreden wordt, daar zij met den titel van den tempel Gods en van de heilige Kerk zouden roemen, en de ware Kerk verdrukken. Zo dat door den uitersten voorhof verstaan worden degenen, die de meeste achting en aanzien hebben onder het rijk van den antichrist of hunne geestelijkheid, zoals zij spreken; en door de heilige stad, de gehele menigte die daaronder behoort, en van dezen titel ook roemt, niet anders dan die van Jeruzalem eertijds plachten, zelfs als zij Christus en zijn ware leden vervolgden. ‘tempel Gods’ zie ook kt.35 bij Openb.11:19; kt.15 bij Openb.13:6; kt.15 bij Openb.18:7; kt.18 bij 2Thess.2:4 3.) Menigte der belijders. Openb.11:1 En mij werd een rietstok gegeven, een [meet-]roede gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op, en (2) meet den tempel Gods en het altaar, en degenen die daarin aanbidden. Kt. 2 Dat is, paal af de ware Kerk, waarin God recht gediend wordt, en onderscheid ze van de andere, die de grootste menigte zijn, en die, hoewel zij den titel daarvan voeren, nochtans de daad niet hebben. ‘menigte’ zie ook kt.3 bij Openb.11:1; kt.7 bij Openb.11:2 Voor ‘aanbidding van het beest’ zie Openb.13:12,15; kt.18 bij Openb.14:7; Openb.14:9 kt.24; Openb.14:11; kt.29 bij Openb.14:12; kt.5 bij Openb.16:2; kt.7 bij Openb.16:3; kt12 bij Openb.16:8; 4.) De wonderen. Openb.13:13 En het doet m grote tekenen, zodat het ook (30) vuur uit den hemel doet afkomen op de aarde, voor de mensen. Zie ook kt.19 bij Openb.16:13. Kt. 30 Hierdoor wordt geschikt verstaan de bliksem van zijn excommunicatiën en verbanningen, waardoor hij niet alleen het gemene volk, maar ook koningen en prinsen en gehele koninkrijken en republieken verschrikt, gelijk uit de geschiedenis bekend is. Hoewel ook enige dergelijke wonderen door sommige Roomse bisschoppen zijn geroemd. ‘wonderen der leugen’ en ‘kracht der dwaling’ zie 2 Thess.2:9. 5.) De krachtwerking der leer. Openb.11:6 Deze hebben macht (12) den hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plaag, zo menigmaal als zij zullen willen. Zie ook kt.20 bij Openb.13:7 Kt.12 Dit ziet insgelijks op het exempel van Elia, 1Kon.17 waardoor òf de uiterlijke plagen van droogten en hongersnooden kunnen verstaan worden, òf ook het inhouden van de werkingen van Gods Geest, om der mensen ondankbaarheid wil; gelijk Paulus 2Thess2vers11 getuigt, dat God hun zal zenden een kracht der dwaling, opdat zij de leugen geloven, omdat zij de liefde der waarheid niet hebben aangenomen om zalig te worden.
Pagina 18 van 19
6.) De Heiligheid van de instellers van het Monnikenwezen. 2 Thess.2:4 Die zich (16) tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd, of [als God] geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende dat hij God is. Kt. 16 Namelijk tegen Christus en zijne leer, waarom hij ook de antichrist, dat is, tegenchrist wordt genoemd, hetwelk verstaan wordt, niet van hetgeen hij met woorden zal voorgeven, maar dat zijn leer en daden zodanig zullen zijn, dat hij daardoor de ware leer van Christus en zijn Kerk zal zoeken te verdrukken, hoewel hij een anderen schijn zal willen hebben. Daarom worden hem twee hoornen toegeschreven, gelijk het lam, maar hij spreekt nochtans als de draak, en doet de werken van het eerste beest; Openb13vers11 enz. 7.) De Overwinningen tegen de gelovigen, die zij ketters noemen. Openb11vers8 En hunne dode lichamen [zullen liggen] (16) op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook onze Heere gekruisigd is. Zie ook kt.16 bij Openb.13:6; kt.31 bij Openb.14:13; kt.23 bij Openb.16:14. Kt. 16 Of op de ruimte. Dit is ook een eigenschap van deze Roomse hiërarchie, of geestelijke heerschappij, dat zij de zodanigen, die zij voor ketters schelden, op galgen en raderen zetten, en door al hun gebied de begrafenis weigeren, inzonderheid op hun gewijde plaatsen, en hun naam allerlei versmaadheid aandoen na hun dood. ‘krijg voeren’ Openb.19:11 en ‘in de woestijn vluchten’ Openb.12:6; kt.18 bij Openb.12:7; kt.2 bij Openb.13:1; kt.3 bij Openb.14:1.
Toelichting: Deze disputatie (1625) is geschreven, toen Nederland nog één gereformeerdkatholieke kerk had, (ver voor 1834), hoewel daar stromingen waren als de remonstranten (vrije wil drijvers), roomsgezinden (pausaanhangers), wederdopers (overdopers), socinianen (vrijzinnigen) en antinomianen (geen wet meer ná het evangelie). Deze disputatie is wel tijdbetrokken, met name in de geloofsverdediging tegen de Rooms-katholieke kerk. Toch is deze disputatie ook tijdloos, want we kunnen met deze bijbelstudie weer de hoofdlijn ontdekken, hoe we over de Kerk moeten denken, juist als Nederlander, waar de Kerk in horizontale zin verbrokkeld is en in verticale zin verminkt is. Deze hoofdlijn is de horizontale verbondenheid van de Kerk van het OT, NT, en de verticale verbondenheid met de heilige engelen, in hemel en op aarde, de triumferende Kerk in de hemel en de strijdende Kerk op aarde. Bron: Synopsis purioris theologiae (1625) (vertaling: overzicht van de zuiverder theologie), Over de Kerk, hoofdstuk 40, door A. Walaeus. Het was een gezaghebbend werk, dat vele herdrukken beleefd heeft. Zie voor meer info: http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/protestantse_orthodoxie_gericht_op_waarheidsvindi ng_1_695157
Pagina 19 van 19