VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM INTERFACULTAIRE CURSUS ONTWIKKELINGSVRAAGSTUKKEN 2009/2010
ARMOEDE EN ONTWIKKELING IN AFRIKA. PROBLEMEN EN MOGELIJKHEDEN
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
2
2.
De basiscursus: Armoede en ontwikkeling in Afrika. Problemen en mogelijkheden
4
3.
Programma basiscursus
5
4.
Sprekers
7
5.
Toelatingseisen
9
6.
Cursusorganisatie
11
7.
Inschrijving
12
8.
Essay en tentamen
13
9.
Vervolgtraject
15
Het aanmeldingsformulier voor toehoorders vindt u in het midden van dit boekje
Studenten kunnen zichzelf via Blackboard voor deze cursus aanmelden: Interfacultair Keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken (2009-2010)_1 (FEWEB 60000010_2009_1)
1.
INLEIDING
Ondanks de grote welvaartsgroei in de wereld blijft armoede een groot probleem. Hoewel landen als China, Brazilië en India laten zien dat economische groei en ontwikkeling haalbaar is, zijn er tegelijkertijd ook veel landen in Latijns-Amerika, Azië en vooral Afrika waar ontwikkeling structureel achterblijft. Naast de grote ongelijkheid tussen arme en rijke landen, zijn er ook in de meeste ontwikkelingslanden veel grotere verschillen tussen bevolkingsgroepen dan in de westerse landen wat leidt tot een scala aan economische en sociale problemen. In de laatste decennia is de aandacht voor de problematiek in ontwikkelingslanden sterk gestegen. Een groeiend aantal overheden, internationale hulporganisaties en particuliere initiatieven is betrokken bij internationale ontwikkelingshulp en armoedebestrijding. Daarbij wordt onderontwikkeling steeds meer gezien als een wereldwijd probleem, samenhangend met andere kwesties zoals milieudegradatie, klimaatverandering en vraagstukken rond internationale vrede en veiligheid. Recente publicaties van Sachs (2005), Collier (2007), Easterly (2007) en Moyo (2009) geven aan dat de groeiende aandacht voor de ontwikkelingsproblematiek niet is gebaseerd op algemeen aanvaarde ideeën over hoe armoede het beste te bestrijden is1. Sachs is bijvoorbeeld van mening dat groots opgezette stappenplannen, gekoppeld aan veel grotere budgetten voor ontwikkelingshulp, de beste manier is om ontwikkelingsproblemen succesvol te bestrijden. Collier bepleit speciale en gestructureerde hulp voor de groep ontwikkelingslanden met de laagste inkomens, omdat voor deze landen traditionele ontwikkelingshulp niet langer voldoende is. Easterly daarentegen is een voorstander van structurele schaalverkleining van ontwikkelingsprojecten, terwijl Moyo zelfs stelt dat ontwikkelingshulp een belangrijke oorzaak is van de ontwikkelingsproblematiek. In de debatten over de beste aanpak van armoedebestrijding in ontwikkelingslanden groeit het besef dat het ontwikkelingsvraagstuk niet alleen vanuit een economisch perspectief moet worden benaderd. Er is een multidisciplinaire aanpak nodig om zicht te krijgen op de oorzaken van en oplossingen voor ontwikkelingsproblemen; thema’s zoals klimaatverandering, religieuze en etnische conflicten, schaarste aan hulpbronnen en migratie zullen moeten worden opgenomen in een geïntegreerde strategie om ontwikkelingsproblemen op een duurzame manier op te kunnen lossen. Ook is het van belang om de bestrijding van sociale en maatschappelijke problemen zoals corruptie en ongelijkheid in een dergelijke strategie op te nemen.
1
Sachs, J. (2005) The end of poverty: How we can make it happen in our lifetime. Penguin Press. Collier, P. (2007) The bottom billion: Why the poorest countries are failing and what can be done about it. Oxford University Press. Easterly, W.R. (2007) The white man’s burden: Why the west’s efforts to aid the rest have done so much ill and so little good. Oxford University Press. Moyo, D. (2009) Dead Aid: Why aid is not working and how there is another way for Africa. Penguin Books Limited. -2-
Ontwikkelingsproblematiek is een kwestie die ook leeft onder studenten. Niet alleen omdat zij als burgers en academici invloed kunnen uitoefenen op het beleid over deze kwesties, ook omdat er steeds meer studenten actief betrokken zijn bij het opzetten van privé-initiatieven in Nederland en het uitvoeren van projecten in ontwikkelingslanden. Om deze redenen wordt jaarlijks het Interfacultair Keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken (IKO) gegeven. Het keuzevak bestaat uit een basiscursus van zes studiepunten; na afronding hiervan is het mogelijk het vak uit te breiden met een vervolgtraject van drie tot twaalf studiepunten . De hoorcolleges en de forumbijeenkomst van de basiscursus kunnen ook gevolgd worden door toehoorders van buiten de universiteit, zoals medewerkers van ontwikkelingsorganisaties, ambtenaren en deelnemers aan het Hoger Onderwijs Voor Ouderen. Ook studenten kunnen als toehoorder deelnemen aan deze bijeenkomsten.
-3-
2.
DE BASISCURSUS: ARMOEDE EN ONTWIKKELING IN AFRIKA. PROBLEMEN EN MOGELIJKHEDEN
Afrika is het werelddeel waar de ontwikkelingsproblematiek in al haar facetten het meest zichtbaar is en ontwikkeling het meest belemmerd wordt. Daarom staat Afrika centraal in de basiscursus waarin verschillende thema's van het ontwikkelingsvraagstuk worden belicht en geanalyseerd. Zo leren studenten en toehoorders de complexiteit van de ontwikkelingsproblematiek onderkennen en verkrijgen zij kennis van actuele theoretische en beleidsmatige debatten over armoede en ontwikkeling. De centrale vraagstelling luidt: Waarom blijft ontwikkeling in Afrika zo achter? In de bijeenkomsten zullen de volgende deelvragen als leidraad dienen: - Wat zijn de belangrijkste elementen van de ontwikkelingsproblematiek in Afrika? - Welke mogelijkheden heeft Afrika om zich te ontwikkelen? - Hoe kan ontwikkeling in Afrika ondersteund worden? De gastsprekers die in de negen hoorcolleges en een forumbijeenkomst op deze vragen zullen ingaan zijn werkzaam in verschillende wetenschappelijke disciplines. Dit weerspiegelt het uitgangspunt dat ontwikkelingsproblematiek veel facetten heeft en daarom een multidisciplinaire blik vereist. Thema's die tijdens de colleges aan bod komen zijn o.a. globalisering, het milieuvraagstuk, het voedselvraagstuk, gezondheidszorg, onderwijs en migratie. Alleen door de complexiteit van het ontwikkelingsvraagstuk van verschillende zijden te belichten is het mogelijk om problemen en mogelijke oplossingen grondig te identificeren en te analyseren.
-4-
3.
HET PROGRAMMA VAN DE BASISCURSUS
Plaats: collegezaal 10A-00 van het hoofdgebouw, tenzij anders aangegeven. Tijdstip: 11:00-12:45, tenzij anders aangegeven.
1)
10 september Globalisering en (onder)ontwikkeling in Afrika Prof. dr. H.W. Overbeek (Faculteit der Sociale Wetenschappen, VU)
2)
17 september Het wereldvoedselvraagstuk Prof. dr. M.A. Keyzer (Stichting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening, Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde, VU)
3)
24 september Milieu en ontwikkeling Prof.dr. J. Gupta (Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen, VU en Insitute for Hydraulics and Environment, Delft)
4)
1 oktober Fragiele staten Prof.dr. S.D.K. Ellis (Faculteit Sociale Wetenschappen, VU; Afrika Studiecentrum, Leiden)
5)
8 oktober Gezondheidszorg en AIDS Dr. Y. van den Berg (Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam) NB - afwijkende locatie college: in de Mauritszaal van het Koninklijk Instituut voor de Tropen, Mauritskade 63, Amsterdam.
6)
15 oktober Werkcollege: discussie en reflectie NB - afwijkende locatie; wordt later bekendgemaakt
7)
22 oktober China's groeiende invloed in Afrika Prof.dr. P. Nyiri (Faculteit Sociale Wetenschappen en Faculteit Letteren, VU)
8)
29 oktober
9)
5 november Netwerken en instituties Dr. M. Dekker (Afrika Studiecentrum, Leiden)
Geen college
-5-
10)
12 november Onderwijs in Afrika Dr. I. Macfarlane en Dr. W. Ottevanger (Centrum voor Internationale Samenwerking, VU)
11)
19 november De opbouw van een goed functionerende rechtstaat Prof.mr. A. Hol (Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie, Universiteit Utrecht)
12)
26 november Publieke Forumbijeenkomst ‘Effectiviteit van ontwikkelingshulp in Afrika’ NB - tijdstip en locatie wijken af: 13.30-16.30 uur in het Auditorium van de Vrije Universiteit
13)
3 december Werkcollege: essay presentaties NB - afwijkende locatie; wordt later bekendgemaakt.
-6-
4.
SPREKERS IN DE BASISCURSUS
Prof.dr. H.W. Overbeek is hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is verbonden aan de afdeling Politicologie. Overbeek heeft een groot aantal publicaties op het gebied van Internationale Politieke Economie op zijn naam staan en heeft zitting in de redactie van diverse tijdschriften op dit gebied. Recent empirisch werk heeft als onderwerp arbeidsmarkt en wereldwijde migratie, en global governance.
Prof.dr. M.A. Keyzer is directeur van de Stichting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening (SOW) en hoogleraar wiskundige economie aan de Vrije Universiteit. Tevens is hij sinds 2003 als buitengewoon hoogleraar verbonden aan het Centre for Chinese Agricultural Policy van de Chinese Academie van Wetenschappen. Voor tal van ontwikkelingslanden alsook voor China en de Europese Unie heeft Keyzer modellen gebouwd die door overheden zijn gebruikt in hun beleidsbepaling ten aanzien van voedsel, landbouw en economische ontwikkeling.
Prof.dr. J. Gupta is hoogleraar Climate Change Law and Policy bij de Vrije Universiteit Amsterdam en hoogleraar Water Law and Policy bij de UNESCO-IHE Institute for Water Education in Delft. Gupta is hoofdredacteur van het tijdschrift International Environmental Agreements: Politics, Law and Economics. Zij was de belangrijkste auteur van het Intergovernmental Panel on Climate Change, mede-winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 2007, en van de Millennium Ecosystem Assessment, waarmee de Zaved Second Prize werd behaald.
Prof.dr. S. Ellis is sinds december 2008 een van de vier deeltijd hoogleraren op de Desmond Tutu leerstoel van de Vrije Universiteit en richt zich bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen op de sociaal-wetenschappelijke aspecten van de collectieve leeropdracht ‘Jeugd, Sport en Verzoening’. Hij is daarnaast werkzaam bij het Afrika Studiecentrum in Leiden. Ellis is historicus en richt zich momenteel vooral op onderzoek naar georganiseerde criminaliteit in Nigeria. Hij heeft veel boeken en artikelen gepubliceerd over diverse Afrikaanse landen en leverde bijdragen aan themabundels over de rol van politiek en religie in Afrika.
Dr. Y. van den Berg is doctor in de medische wetenschappen, gespecialiseerd in de volksgezondheid van ontwikkelingslanden. Van den Berg heeft grote expertise op het gebied van gezondheidsplanning en -evaluatie en ziektebeheersingsprogramma’s. Hij heeft een uitgebreide en jarenlange ervaring in verscheidene Afrikaanse landen. Momenteel is Van den Berg directeur van de Masteropleiding International Course on Health and Development bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam.
-7-
Prof.dr. P. Nyiri is sinds januari 2009 hoogleraar bij de faculteiten Sociale Wetenschappen en Letteren van de Vrije Universiteit. Zijn leeropdracht is gericht op het combineren van antropologie en geschiedenis. Nyiri is afkomstig uit Hongarije, studeerde in de VS en promoveerde aan de Staatsuniversiteit van Moskou op een onderzoek naar de migratie van Chinezen naar Europa. Zijn huidige onderzoek richt zich op transnationalisme, migratie, toerisme en andere vormen van mobiliteit, vooral in relatie tot China.
Dr. M. Dekker is ontwikkelingseconoom en sociaal geograaf en is als onderzoeker verbonden aan het Afrika Studiecentrum in Leiden. Zij is gepromoveerd aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam op een onderzoek naar de sociale zekerheidspositie van kleinschalige boeren in Zimbabwe die bij landhervormingsprojecten betrokken zijn geweest. Sindsdien houdt Dekker zich bezig met de rol en het belang van sociale netwerken voor het bestaan van mensen op het platteland in Afrika. Ze heeft daartoe ondermeer onderzoek gedaan in Zimbabwe en Ethiopië.
Dr. I. Macfarlane is sinds 1987 werkzaam bij het Centrum Internationale Samenwerking (CIS) van de Vrije Universiteit. Gedurende de jaren 90 was hij gedetacheerd als projectleider van een groot EU-project op het gebied van wetenschappelijk onderwijs. Hier is hij ook betrokken geweest bij de oprichting het van het Namibian College of Open Learning. Op het ogenblik is Macfarlane senior onderwijsspecialist en −consultant bij het CIS, gespecialiseerd in Ethiopië en ook Zuidoost Azië.
Dr. W. Ottevanger is sinds 1999 werkzaam bij het Centrum voor Internationale Samenwerking (CIS) van de Vrije Universiteit, met als expertise het ontwerpen en uitvoeren van wetenschappelijke en wiskundige onderwijsprojecten in Mozambique en Tanzania. Hij reist voor onderwijsondersteunende missies regelmatig naar universiteiten in Zimbabwe, Mozambique, Tanzania, Zuid Afrika en de Filippijnen. Ottevanger heeft ruim 20 jaar ervaring op het gebied van onderwijsontwikkeling in subSahara Afrika.
Prof.mr. A. Hol is sinds 1994 verbonden aan de Universiteit Utrecht als hoogleraar Encyclopedie van het recht en Rechtsfilosofie. In zijn onderwijs en onderzoek legt hij een accent op vraagstukken van rechtspraak en rechtspleging, mede in de context van een veranderende democratie. Hij treedt regelmatig op als docent in trainingsprogramma’s van de rechterlijke macht in zowel binnen- als buitenland. Hij is tevens rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Haarlem en raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Amsterdam.
-8-
5.
TOELATING EN EINDNIVEAU VAN DE BASISCURSUS
5.1. Studenten Gezien het interfacultaire en interdisciplinaire karakter van dit keuzevak gaan wij uit van bepaalde academische basisvaardigheden van studenten, die tijdens de basiscursus verder ontwikkeld zullen worden. De cursus staat open voor studenten van alle studierichtingen vanaf het tweede bachelorjaar, van de Vrije Universiteit en van andere universiteiten en hogescholen. Studenten die aan het keuzevak deelnemen voor studiepunten moeten hiervoor toestemming hebben van de examencommissie van hun eigen opleiding. Verwacht wordt dat studenten de hoorcolleges voorbereiden door het bestuderen van aansluitende hoofdstukken uit het handboek voor de cursus van Szirmai (2005) The Dynamics of Socio-Economic Development. An Introduction. Aan het begin van elk college zal hiernaar verwezen worden door de stafleden van de basiscursus. De kennis van het handboek en de collegestof wordt getoetst in een schriftelijk tentamen op 17 december 2009. Voor een nadere verdieping in één van de thema’s van de collegecyclus schrijven studenten een essay op basis van aanvullende keuzeliteratuur. Daartoe worden twee werkcolleges gegeven. Studenten krijgen voor het schrijven van hun essay begeleiding van een van de stafleden van de basiscursus. Doelstelling van de cursus is dat studenten actuele thema's en ideeën ten aanzien van de armoede- en ontwikkelingsproblematiek in Afrika beter kunnen begrijpen, analyseren en in een historische en multidisciplinaire context kunnen plaatsen. Na het afronden van de basiscursus hebben studenten het volgende eindniveau: Kennis van en inzicht in: - de complexiteit en diversiteit van het ontwikkelingsvraagstuk; - de voornaamste problemen die het ontwikkelingsvraagstuk bepalen, vooral in Afrika; - actuele theoretische en beleidsmatige debatten over armoede en ontwikkeling vanuit een internationaal perspectief; - de bijdrage van verschillende wetenschappelijke disciplines aan de analyse van het ontwikkelingsvraagstuk en mogelijke oplossingen daarvoor; - kennis van de rol van nationale overheden, internationale instellingen, private actoren en civiele organisaties met betrekking tot de armoede en ontwikkelingsproblematiek; - een bepaald themaveld dat nader is uitgewerkt in de essayopdracht; Vaardigheden: - het kunnen innemen van verschillende perspectieven in een debat en het relateren van algemene theorieën aan de dagelijkse werkelijkheid in een gegeven locatie;
-9-
- het presenteren van informatie (evt. in het Engels), zowel mondeling als schriftelijk; - het kritisch kunnen beoordelen van informatie en kunnen komen tot een eigen gefundeerde en precies geformuleerde mening; - een proactieve, kritische houding ten aanzien van de informatie die tijdens de cursus aangeboden wordt; - het zelfstandig vergaren van relevante informatie over een gegeven onderwerp vanuit verschillende disciplinaire gebieden; - een eigen gefundeerde mening over de thema’s die tijdens de colleges en in de literatuur aan bod zijn gekomen.
5.2. Toehoorders Van toehoorders wordt verwacht dat zij hun mogelijk al aanwezige kennis van ontwikkelingsvraagstukken benutten voor een actieve participatie in de discussies van de hoorcolleges. Hen wordt geadviseerd ook het handboek van Szirmai te bestuderen. Ook studenten kunnen de basiscursus volgen als toehoorder wanneer zij niet opteren voor het behalen van studiepunten.
- 10 -
6.
CURSUSORGANISATIE
Secretariaat: G.E. (Trudi) Heemskerk, Afdeling Economics en Development Economics, Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde, kamer 2E-71, Hoofdgebouw, tel. 020 - 598 6140, e-mail:
[email protected]. Stafleden: Dr. J.A. Jordaan, Afdeling Economics en Development Economics, Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde, tel. 020 - 598 6143, e-mail:
[email protected]. Jacob Jordaan is werkzaam als universitair docent bij de vakgroep ontwikkelingseconomie, waar hij colleges verzorgt op het gebied van economische groei in ontwikkelingslanden en handelstheorie en -beleid. In zijn onderzoek richt hij zich op de economische effecten van buitenlandse bedrijven in ontwikkelingslanden in Latijns Amerika; hij heeft een aantal artikelen gepubliceerd over productiviteitseffecten van multinationals in Mexico. Daarnaast is hij geïnteresseerd in economisch geografische vraagstukken, vooral met betrekking tot het belang en de rol van agglomeratie in groeiprocessen op regionaal niveau en processen die leiden tot kennisoverdracht tussen multinationals en toeleveranciers in ontwikkelingslanden. Drs. B.G. Keuper, Afdeling Sociale en Culturele Antropologie, Faculteit Sociale Wetenschappen, tel. 020 - 598 6726, e-mail:
[email protected]. Ina Keuper verzorgt onderwijs voor de bacheloropleiding Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie en is betrokken bij de Masteropleiding Social and Cultural Anthropology. Haar specifieke interesses betreffen ontwikkelingsamenwerking en ontwikkelingsbeleid, gender studies, feminisme en Suriname. Zij is lid van het afdelingsbestuur als onderwijsmanager en is al vele jaren betrokken bij de organisatie van de interfacultaire cursus Ontwikkelingsvraagstukken. Drs. M.D.N. Popma, Centrum voor Internationale Samenwerking VU, tel. 020 - 598 2920, e-mail:
[email protected]. Marissa Popma studeerde International Development Studies aan de Universiteit van Amsterdam en Cultuur, Organisatie en Management aan de VU. Zij is nu werkzaam bij het Centrum voor Internationale Samenwerking (CIS) van de Vrije Universiteit. Daar werkt zij bij de afdeling Management & Organization (M&O). De werkzaamheden van de M&O afdeling van CIS richten zich voornamelijk op de institutionele capaciteitsopbouw van instellingen voor hoger onderwijs in ontwikkelingslanden. Marissa is als projectmanager en adviseur betrokken bij capaciteitsopbouwprojecten in landen als Ethiopië en Suriname. Informatie over de cursus wordt verstrekt via de digitale leeromgeving van Blackboard.
- 11 -
7.
INSCHRIJVING
Studenten van de Vrije Universiteit en van andere instellingen voor hoger onderwijs die studiepunten willen verwerven met het keuzevak moeten hiervoor toestemming hebben van de examencommissie van hun opleiding. Hen wordt geadviseerd hierover tijdig met hun studieadviseur afspraken te maken; zij kunnen dan tevens bezien of zij na de basiscursus ook een vervolgtraject willen of kunnen doen. VU-studenten kunnen zichzelf via Blackboard voor de cursus inschrijven => FEWEB Interfacultair keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken (2009_2010)_1. De vakcode bij FEWEB is 60000010. Niet-VU-studenten dienen zich voor toegang tot de VU-Blackboard-site eerst bij de VU als bijvakstudent te laten registreren. Zie: www.vu.nl => studenten – inschrijven – formulieren – bijvakregistratie. Toehoorders die niet bij een instelling voor hoger onderwijs zijn ingeschreven kunnen toegang tot Blackboard verkrijgen door contact op te nemen met het secretariaat. Toehoorders die geen collegegeld betalen bij een instelling voor hoger onderwijs in Nederland kunnen aan de cursus deelnemen door het betalen van € 200 cursusgeld. Leden van de Vereniging VU-Windesheim (VU Connected) betalen € 175. Lidmaatschap van de vereniging geeft toegang tot diverse voorzieningen van de VU zoals de bibliotheek en korting op activiteiten die door de VU of de vereniging worden georganiseerd. Zie: www.vupodium.nl/vereniging_vu_windesheim. Het cursusbedrag kan door middel van een eenmalige machtiging worden voldaan. Na afloop van de cursus ontvangen toehoorders, op aanvraag, een certificaat van deelname. Het inschrijf- annex machtigingsformulier bevindt zich in het midden van deze brochure.
- 12 -
8.
REGELING ESSAY EN TENTAMEN VAN DE BASISCURSUS
Studenten kunnen zes studiepunten behalen wanneer zij deelnemen aan alle onderdelen van de basiscursus, te weten het bijwonen van de hoorcolleges, het schrijven en presenteren van een essay en het afleggen van het schriftelijke tentamen. 8.1. Essay Inhoud De essay opdracht geeft studenten de gelegenheid om hun kennis van en inzicht in een van de tien onderwerpen van de hoorcolleges en het forum nader te verdiepen. Studenten bestuderen hiervoor tenminste vier additionele schriftelijke bronnen en kunnen daarnaast ook andere informatie gebruiken. Het essay dient een omvang te hebben van minimaal 2400 en maximaal 3200 woorden. Procedure - Studenten worden bij het schrijven van hun essay begeleid door een van de stafleden van de cursusorganisatie, die ook het essay zal beoordelen (zie hoofdstuk 6 Cursusorganisatie, pagina 11). - Hoewel elk staflid over elk thema basiskennis heeft, hebben zij persoonlijke interessegebieden. Studenten mogen zelf bepalen bij welke docent zij hun essay willen schrijven, maar er vindt een herverdeling plaats wanneer de aanmeldingen niet evenwichtig verdeeld zijn - In het werkcollege van donderdag 15 oktober dienen studenten aan te geven over welk thema zij een essay willen schrijven. Zij kunnen dan ook een afspraak maken met het begeleidende staflid voor verder overleg. - Uiterlijk donderdag 29 oktober sturen studenten per e-mail een opzet van het essay aan het begeleidende staflid. Deze zal hier per e-mail commentaar op geven en een eventuele conceptversie van het essay van commentaar voorzien. - Uiterlijk op maandag 30 november 2009 moet de eindversie van het essay ingeleverd worden, per e-mail bij de docent en in de betreffende opdrachtpagina van Blackboard. De tekst wordt gecontroleerd op plagiaat. - In het werkcollege van donderdag 3 december wordt het essay mondeling gepresenteerd aan medestudenten en het begeleidende staflid. Deze mondelinge presentatie is een verplicht onderdeel van de essay opdracht. NB: Het inleveren van het essay en de mondelinge presentatie op 3 december zijn vereist om aan het schriftelijke tentamen van 17 december te mogen deelnemen. Studenten die op 30 november hun essay niet hebben ingeleverd kunnen niet aan het decembertentamen deelnemen. Om het herkansingstentamen van januari of mei te kunnen doen dient het essay uiterlijk maandag 11 januari 2010 ingeleverd te worden. De mondelinge presentatie van dit essay zal op een nog nader vast te stellen datum in januari plaatsvinden. Het is mogelijk om het onderwerp van het essay verder uit te werken in een groter paper voor het vervolgtraject (zie verder paragraaf 9). - 13 -
8.2 Schriftelijk tentamen Tentamenliteratuur - Szirmai, A. (2005) The Dynamics of Socio-Economic Development. An Introduction. Cambridge University Press, met uitzondering van de hoofdstukken 2, 4 en 8. (Prijs ca. € 46, verkrijgbaar in de VU Boekhandel.) - De hoorcollegestof. Het materiaal van de hoorcolleges wordt via Blackboard beschikbaar gesteld. Proeftentamen Enkele weken voor het tentamen van zal een voorbeeld van tentamenvragen in Blackboard worden geplaatst. Responsiecollege In het werkcollege van 3 december is er na de presentaties van de essays gelegenheid voor het stellen van vragen over het tentamen en de tentamenstof. Data Het schriftelijke tentamen wordt afgenomen op: Do. 17 december 2009 (1ste gelegenheid) tijdstip en locatie nog onbekend de Do. 28 januari 2010 (2 gelegenheid) tijdstip en locatie nog onbekend Do. 27 mei 2010 (3de gelegenheid) tijdstip en locatie nog onbekend Locatie en tijdstip worden t.z.t. via Blackboard bekend gemaakt. Het tentamenresultaat wordt uiterlijk vier weken na het tentamen elektronisch aan iedere deelnemer toegestuurd. Inschrijving tentamen VU-studenten dienen zich voor het tentamen in te schrijven via TISVU, onder faculteit FEWEB, vakcode 60000010. Inschrijving sluit twee weken voor de tentamendatum. Voor elke tentamengelegenheid dient men zich opnieuw in te schrijven. Niet-VU-studenten moeten zich voor inschrijving voor deelname aan het tentamen eerst kosteloos als VU-student laten registreren (zie paragraaf 7).
8.3 Beoordeling Het eindcijfer voor de cursus is voor 35 procent gebaseerd op het essaycijfer en voor 65 procent op het tentamencijfer. Beide onderdelen dienen met een voldoende (dat wil zeggen tenminste een zes) te worden afgesloten.
- 14 -
9.
VERVOLGTRAJECT: werkstuk schrijven
Studenten kunnen na de basiscursus van 6 studiepunten een vervolgtraject Ontwikkelingsvraagstukken doen voor 3 tot 12 studiepunten. Hiervoor dienen zij een werkstuk te schrijven onder begeleiding van een staflid van de cursusorganisatie; de werkzaamheden zullen grotendeels in het tweede semester van het studiejaar vallen. Voor het schrijven van het werkstuk zijn er drie opties, die hieronder kort worden toegelicht.
9.1. Onderwerp naar eigen keuze De eerste mogelijkheid is het schrijven van een werkstuk, over een onderwerp naar eigen keuze. Men kan het onderwerp van de essay opdracht van de basiscursus nader uitdiepen, maar ook een heel nieuw onderwerp aanpakken. Het werkstuk wordt geschreven op basis van een literatuurstudie of een combinatie van literatuurstudie met andere methoden van dataverzameling, zoals interviews met deskundigen in Nederland of elders; het verzamelen van informatie tijdens een reis naar het buitenland; het bijwonen van een bepaald congres of een lezing. Studenten kunnen zelf bepalen bij welk staflid van de cursus zij zich aanmelden voor begeleiding.
9.2 Simulatiespel Africulture De tweede optie bestaat uit het schrijven van een werkstuk naar aanleiding van participatie in het simulatiespel Africulture. Dit spel wordt in het voorjaar 2009 gespeeld door studenten Ontwikkelingseconomie en staat ook open voor deelnemers van het vervolgtraject van het keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken. Het simulatiespel duurt een volle dag. Gedurende die dag krijgen de deelnemers een bepaalde rol toebedeeld binnen huishoudens op het platteland van Afrika. Het spel simuleert verschillende agrarische seizoenen. De huishoudens worden tijdens het spel geconfronteerd met diverse mogelijkheden en calamiteiten waarbinnen moeilijke beslissingen moeten worden genomen. Deelnemers aan de simulatie leren veel over de complexiteit van het plattelandsleven. Begeleidend docent is Jacob Jordaan.
9.3. SID lezingen Een derde mogelijkheid is het schrijven van een werkstuk over het thema Common goods in a multipolar world - Challenges and opportunities for international cooperation. Dit is het thema van de lezingenserie die de Society for International Development (SID) in 2009-2010 op de VU organiseert, in samenwerking met het Centrum voor Internationale Samenwerking van de VU. SID is een internationale netwerkorganisatie van ontwikkelingsdeskundigen, wetenschappers, politici en studen- 15 -
ten die een integrale aanpak van ontwikkeling en sociale verandering willen stimuleren; democratie, mensenrechten, participatie, pluriformiteit en duurzaamheid staan daarbij centraal. SID organiseert jaarlijks meerdere lezingenseries over diverse thema's. De lezingen van de VU serie 2009-2010 vinden plaats op de eerste maandagavond van de maand, 18.00-19.30 uur in het Auditorium van de Vrije Universiteit. Ze zijn gratis toegankelijk voor belangstellenden. Zie de website www.sid-nl.org voor het programma. Studenten moeten zelf een staflid van de cursus benaderen voor begeleiding.
- 16 -