Departement Verpleging
HEELKUNDE K12B-01
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
1
AFDELING HEELKUNDE K12B - 01 HEPATOBILAIRE EN GASTRO-INTESTINALE HEELKUNDE
4.
VOORSTELLING VAN DE DIENST
4.1 INLEIDING De afdeling Hepatobiliaire heelkunde en gastro-intestinale heelkunde bevindt zich op de eerste verdieping van kliniekgebouw 12 IB. Op de heelkundige afdeling worden patiënten opgenomen, die pré - en / of post – operatie verpleging nodig hebben. De pathologie is zeer divers, maar U vindt er in hoofdzaak: - levertransplantaties; - partiële leverresecties - pancreas – niertransplantatie; - pandreasresectie - operaties t.h.v. de galwegen - abdominale pathologie: slokdarm, maag, dunne darm (ileostomie), dikke darm (colostomie). - anale pathologie; - besmette ingrepen van verschillende oorzaken: o.a. MRSA. De dienst 1 IB. beschikt over 29 bedden De afdeling beschikt over: 9 1 persoonskamers: 1131 → 1139 10 2 persoonskamers: 1121 → 1130 Dienstruimtes: 1 bureau hoofdverpleegkundige; 1 verpleegpost; 1 spoelruimte; 1 linnenkamer; 1 bureau kinesist; 1 badkamer; 1 staflokaal; 1 bureau artsen; 1 toilet voor personeel en 2 toiletten voor bezoekers; 1 afdelingskeuken.
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
2
4.2 GRONDPLAN Zie bijlage. 4.3.ORGANISATORISCH 4.3.1 Medisch team Diensthoofd hepatobiliaire heelkunde: Prof. Dr. B. de Hemptinne hoogleraar Prof. Dr. U. Hesse Diensthoofd gastroi-ntestinale heelkunde: Prof. Dr. P. Pattijn Kinderchirurgie: Dr. I. Kerremans Zien dagelijks alle nieuwe opgenomen patiënten (+ probleempatiënten) De patiënten worden op de afdeling gevolgd door de assistenten (= chirurgen in opleiding). N.B. eerstejaars chirurgen worden gesuperviseerd door een oudere assistent. Ze worden bijgestaan door 1 dokter - stagiair. Taak assistent: - dagelijks zaalronde (inspectie wondnaad, auscultatie, voorschrijven IV. En perorale therapie, richtlijnen i.v.m. wondverzorging); - voorschrijven en/of uitvoeren van onderzoeken; - instellen van behandelingen; - het te woord staan en informeren van patiënt en familie. 4.3.2 Verpleegkundig team Samenstelling: - Hoofdverpleegkundige: Mevr. M. G. De Vos - Gegradueerde verpleegkundigen - Gebrevetteerde verpleegkundigen - Ziekenhuisassistenten - Ziekenhuishelpsters - Logistieke assistente (deeltijds) De hoofdverpleegkundige is verantwoordelijk voor: - de algemene leiding van het verpleegkundig team; - het signaleren van problemen en observaties aan de dokter; - het dagelijks toewijzen van een patiëntengroep per verpleegkundige. - het coördineren van de zorgverlening; - het toezicht op de nauwkeurige uitvoering van de medische richtlijnen en verpleegkundige zorgen van verpleegkundigen en ziekenhuishelpsters; - opvang studenten verpleegkunde + evaluatie; - contacten met patiënten en familie en signaleren van eventuele problemen aan de
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
3
behandelende geneesheer of aan de sociale dienst; - contacten met de praktijklectoren van de verschillende scholen; - administratieve taken. De gegradueerde verpleegkundigen, gebrevetteerde verpleegkundigen, verpleegassistenten werken volgens het verpleegmodel “patiëntentoewijzing. Ze zijn verantwoordelijk voor: - het opstellen van een verpleegplan bij nieuw opgenomen patiënten; - Het uitvoeren en aan zorgbehoeften aanpassen van alle voorschriften die in het verpleegplan opgenomen zijn. 4.3.3 Administratief personeel Mevr. M. De Clercq werkt 80% als afdelingssecretaresse. Zij is verantwoordelijk voor: - het beantwoorden van telefonische oproepen; - opname en ontslag van patiënten; - het afspreken van onderzoeken en aanvragen van consulten; - het bestellen van materiaal (magazijn, apotheek); - alle aanvragen (vb. herstellingen, aanvraag materiaal aan de apparatencentrale enz…). 4.3.4 Ziekenhuishelpsters – Logistieke assistente De ziekenhuishelpsters & logistieke assistente staan in voor: - opdienen en afdienen van de maaltijden, hulp aan de patiënten bij het eten en bijhouden vochtbalans: - dringende boodschappen; - het ontsmetten en heropmaken van de bedden bij ontslag of overlijden van een patiënt; - helpen bij vervoer van patiënten (samen met 1 verpleegkundige) naar operatiezaal, naar spoedradiologie, van de PACU naar de afdeling, van Intensieve Zorgen naar de afdeling; - taken spoelruimte. 4.3.5 Onderhoudspersoneel Het onderhoudspersoneel valt niet onder de bevoegdheid van de hoofdverpleegkundige, maar behoren tot het departement “hotel economische diensten”. Zij staan in voor het onderhoud van de kamers en de dienstruimten. 4.3.6 Sociale dienst Mevr. Lagaert, sociale verpleegkundige, is verantwoordelijk voor: - het oplossen van sociale problemen van de patiënten:
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
4
vb. aanvragen van huishoudelijke hulp tijdens en/of na de opname van een patiënt; - aanvragen herstelkuur, V-dienst, bejaardentehuis enz…; - het aanvragen van thuisverpleging; - het onderzoeken van de financiële tegemoetkomingen waar de patiënt recht op heeft (vb. invaliditeitsvergoeding, terugbetaling vervoerkosten enz…).
5.
INFORMATIE OVER DE AFDELING
5.1 SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN Bij de aanvang van de stageperiode: - U aanmelden bij de hoofdverpleegkundige die U uitleg zal geven over de afdeling en U nadien zal voorstellen aan de gediplomeerde verpleegkundige waarmee U moet samen werken. - Geen initiatieven nemen zonder voorafgaande bespreking met de verpleegkundige waarmee U samenwerkt. - Stagerooster invullen in studentenboek (receptie). - Evaluatiefiche bij de aanvang van de stage afgeven aan de hoofdverpleegkundige. - De hoofdverpleegkundige kijkt na of uw doelstellingen realiseerbaar zijn en bespreekt dit met U. Dagelijks: - In de verpleegpost nakijken welke patiëntengroep U toegewezen werd en met welke verpleegkundige U samenwerkt. - U aanmelden bij de verpleegkundige waar U mee samenwerkt en navragen bij welke patiënt U met de verzorging kunt beginnen. NOOIT op eigen initiatief op een kamer beginnen. - Vóór U met de verzorging begint, in het verpleegdossier (labo) het zorgenplan raadplegen. - GEEN wondverzorging uitvoeren zonder toezicht van de verpleegkundige of begeleiding van uw praktijklector. - Iedere patiënt wordt 2 x per dag opgezet. - Bij verzorging op isolatiekamers: zich strikt houden aan de voorgeschreven richtlijnen. - Na de verzorging: - observatie en stand verbanden noteren op het zorgenplan; - spoelruimte in orde brengen;
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
5
- verzorgingswagen afwassen en nadien terug in orde maken voor de volgende verzorging; - verbandwagens afwassen en aanvullen (cfr. de inhoudstabel). Enkele algemene richtlijnen - Zorgen voor een goede persoonlijke hygiëne: propere schort of broekpak, verzorgd haar, naamplaatje dragen en de voorschriften betreffende het uniform respecteren. - Speciale aandacht besteden aan een zeer goede handhygiëne, verzorgde nagels, GEEN nagellak, behalve trouwring geen andere juwelen. De handen altijd wassen vóór en na de zorgen aan een patiënt. Handschoenen dragen bij het verzorgen van besmette wonden. - Studenten die een nursingstudie maken mogen aan de hoofdverpleegkundige aanvragen om de operatie van hun patiënt bij te wonen. - De beloproepen zo vlug mogelijk beantwoorden. - Er is voor de studenten een koffiepauze voorzien van 10u30 tot 10u45. Alleen yoghurt gebruiken, geen koffie, tenzij U hem zelf meebrengt. - In afwachting van het opdienen van het middagmaal, mag U nota’s nemen voor uw stageverslagen. De verpleegkundigen vragen wel om niet allemaal tegelijk nota’s te nemen in het staflokaal, omdat zij rond het middaguur ook de verpleegdossiers nodig hebben voor het klaarzetten van de medicatie van 12 uur en voor het noteren van hun observaties op het zorgenplan. - Het beroepsgeheim respecteren. 5.2 MEDISCHE PATIENTENPROFIEL Op 1 IB vindt U hoofdzakelijk:; - levertransplantaties; - nier – pancreastranplantaties; - slokdarmchirurgie; - anale pathologie; - besmette ingrepen van diverse aard. a) Abdominale ingrepen: - leveroperaties vb. partiële leverresectie; - levertransplantaties → donororgaan → life donatie; - exploratieve laparatomie: (meestal met darmvoorbereiding);
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
6
- darmresectie: voor de ziekte van Chrohn, colitis - ulcerosa, toxische megacolon, diverticulitis, darmtumoren enz…; - maagoperaties: totale maagresectie (Bilroth II), wigresectie, pyloroplastie, vagotomie, aanleggen gastrostomie, gastric banding, enz…; - operaties galwegen (met of zonder drain van kehr); - operaties van het onderste derde van de slokdarm; - operaties aan de pancreas: pancreatitis, pancreastumoren, enz…; - operaties aan lever en milt: tumoren, abcessen, trauma’s enz…; - appendectomie (soms met perforatie); - liesbreuken, femoraalbreuken, scrotale breuken, abdominale hernia, littekenbreuk, enz…; - recto - vaginale fistels enz… . b) Anale pathologie: - haemorroïden; - anale fissuren; - sinus pilonidalis; - perineale abcessen; - anale condylomata. c) Besmette ingrepen van diverse aard: - continue wondspoelingen; - openleggen fisteltrajecten; - ulcerende borsttumoren; - borstabcessen; - debrideren; - bijtwonden (hond, kat…); - besmette posttraumatische wonden. 5.3 VERPLEGING 5.3.1 Verpleegkundig dossier (V.P.K. – dossier) Zie 3.5 Verpleegkundig dossier. Naast het verpleegkundig dossier - verdovingsboek: noteren van de toegediende verdoving. Medisch dossier Alle medische gegevens over de patiënt vindt u in zijn medisch dossier. De formulieren van het medisch dossier zitten in een individuele plastieken kaft en worden
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
7
verzameld in een mobiele dossierbak in het doktersbureel. In het medisch dossier zitten: - een voorblad met administratieve en diagnostische gegevens; - operatieverslag (+ontslagbrief); - pré-operatieve briefwisseling i.v.m. patiënt; - spoedopnamefiche; - anamneseverslag; - witte verloopbladen in chronologische volgorde; - E.K.G.; - dagfiches; - anesthesiefiche; - inschrijvingsblad. Op de dagelijkse zaalronde worden de recentste medische opdrachtformulieren en bloeduitslagen meegenomen. Zij zitten voor het gebruiksgemak vooraan in het verpleegkundig dossier. 5.3.2 Basiszorgen en observaties De meeste van onze patiënten hebben een centraal infuus, maagsonde aan pomp, allerlei drains… De verzorging van deze patiënten vereist steeds voldoende inzicht in de principes van de steriliteit. Studenten van het 1e jaar verpleegkunde missen nog dit basisinzicht, en kunnen om die reden niet verantwoord ingeschakeld worden in het verzorgingswerk. Studenten van het 2e en 3e jaar verpleegkunde kunnen bij ons heel wat nuttige ervaring opdoen wat het toedienen van basiszorgen en wondverzorging betreft. - Bedbaden Patiënten zorgvuldig wassen, aandacht besteden aan het intiem toilet en een goede verzorging van de huidplooien. Observeren qua beginnende decubitusletsels en steeds voor zorgen dat langdurige bedlerige patiënten op een waterzak of op een traagfoammatras liggen. Bij verwarde patiënten altijd bedsponden plaatsen. Maagsonden mogen tijdens het toilet ontkoppeld worden. Patiënten 2 maal daags opzetten (vóór- en namiddag). Patiënt steeds steunkousen aandoen vóór het opzetten. NB.: alleen de vaatlijders mogen geen steunkousen aandoen. - Hulp bij toilet Aan patiënten die al een aantal dagen geopereerd zijn, mag men vragen om zich gedeeltelijk zelf te wassen (in bed of aan de lavabo). Het blijft de verantwoordelijkheid van de DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
8
verpleegkundige er op toe te zien dat de patiënt dit werkelijk kan en/of doet. Er ook altijd voor zorgen dat het oproepsysteem binnen het bereik van de patiënt is. - Scheren Mannelijke patiënten worden dagelijks geschoren, bij voorkeur met het persoonlijk elektrisch scheerapparaat van de patiënt. - Nagelverzorging De nagels eventueel bijknippen en regelmatig verzorgen. Bij problemen mag men beroep doen op de diensten van de pedicure. Opletten bij patiënten met vaatlijden en diabetes. Bijzonder aandachtspunten ook doorgeven aan de dienst pedicure. - Haarwassing Moet gebeuren bij patiënten die langdurig opgenomen zijn. Nooit haarwassingen geven aan de patiënten met een centraal infuus, wegens het risico op besmetting van de catheter. - Preventie decubitus: zie richtlijnen “Preventie en behandeling van decubitus” - Alle patiënten worden 2x daags opgezet (tijdens ochtend- en namiddagverzorging). - Bij patiënten die zichzelf niet kunnen bewegen wordt er wisselhouding om de 4 uur toegepast. - Alle langdurige bedlegerige patiënten krijgen een waterzak of een driedelige watermatras. - Patiënten met verhoogd risico op decubitus krijgen een nimbus of Alfa-X-cell matras cfr. zijn score op de Bradenschaal. - Houding van de patiënt Het is van het grootste belang dat een geopereerde patiënt comfortabel en deskundig geïnstalleerd wordt in bed. Vb. bij abdominale ingrepen waarbij een maagsonde geplaatst is die verbonden is met de maagpomp: patiënt goed rechtop zetten, gesteund door kussens en indien nodig met een voetsteun. Vaatlijders mogen nooit een voetensteun krijgen. Bij anale operaties: wisselhouding, afwisselend rechter en linker zijlig en patiënt een windring bezorgen tijdens het opzitten. Patiënten liggen in een hoog - laag bed. - Urinecollector - De verzameling U/24u. gebeurt om 06 uur door de nachtverplegende. Ze noteert de totale hoeveelheid U/24u. in het daartoe voorziene vakje van het verpleegdossier en op de dagfiche van de patiënt. - Voor het nemen van urinesediment en urinekweek, wordt opdracht gegeven in het
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
9
verpleegdossier. - Blaassonden worden regelmatig vernieuwd (cfr. opdracht in het verpleegdossier). - Intermittente blaassondage en residubepaling: volgens richtlijnen in het verpleegdossier.
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
10
- Controle infusen Centraal infuus: - Bij patiënten met centraal infuus wordt per 4 uur bloed uit de vene overgeheveld in de infuusleiding om na te gaan of de catheter nog goed ter plaatse zit. Dit wordt genoteerd op de dagfiche. - De verbandwisseling bij patiënten met een centraal infuus gebeurt 3x per week (maandag – woensdag – vrijdag) en telkens wanneer het verband niet goed meer gefixeerd is. - Infectie van de catheter kan oorzaak zijn van sepsis, of abcedatie op de insteekplaats. Daarom: * uiterst steriel te werk gaan: methode cfr. bijgevoegde kopieën (5.3. specifieke zorgen, vb. handleiding bij het nutritiebeleid voor de ziekenhuispatiënt door Prof. Dr. P. Pattijn). * Onder toezicht werken van stagemonitrice of gediplomeerde verpleegkundige. Bij verwijderen van centraal infuus wordt dikwijls gevraagd de cathetertip te kweken. Perifere infusen Aandacht besteden aan de insteekplaatsen van de infusen. Ingeval van roodheid, pijn, zwelling, nat verband, onmiddellijk rapporteren. - Infusen nooit laten leeg hangen, onmiddellijk nieuw infuus aanhangen en noteren op de dagfiche. - Zeer steriel werken bij het vervangen van de infusen. - Bij elke patiënt met infuus, een infuusstaander voorzien. - Hulp bij maaltijd - Patiënt zoveel mogelijk aan tafel installeren om te eten. - Bedlegerige patiënten: zeer goed rechtop in bed installeren. - Eventueel hulp aan de patiënt. - Bij patiënten met vochtbalans: zeer goed alle ingenomen voedsel en drank noteren op de dagfiche. Ook vochtverlies via braken enz. noteren op de dagfiche 5.3.3. Specifieke zorgen Naast de gewone basiszorgen en observaties, komen er op de afdeling algemene heelkunde een reeks specifieke zorgen oor die eigen zijn aan de afdeling, en afhankelijk van de pathologie van de patiënt.
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
11
5.3.3.1 wondverzorging De studenten verpleegkunde mogen alleen wondverzorging doen onder toezicht van hun stagebegeleider(ster) of onder toezicht van een gediplomeerde verpleegkundige. * Aseptische wonden: cfr. afdelingsrelevante cursus “wondzorg” - Droge wondnaden: worden 1 x per dag ontsmet met Isobetadine. Na 24u postoperatief de wondnaad niet meer afdekken met verbandstof. - ½ draden: worden verwijderd den 10e dag postoperatief. - rest draden: worden verwijderd de 12e dag postoperatief. - Redondrains: worden verwijderd op doktersvoorschrift. - Penrosedrains: worden gemobiliseerd vanaf de 10e dag postoperatief. - Zorgen aan drain van Kehr. - Bij levertransplantatie: ½ draden worden verwijderd de 21ste dag postoperatief. * Septische wondverzorging: cfr. afdelingsrelevante cursus “wondzorg” - Wondspoelingen: - intermittent - continue (sumpdrain) - Toiletteren en curetteren necrotische wonden - Wonddrainage: - karteldrain - wieken - opvangzak (cfr. Wound manager, zie bijlage). Bij sommige patiënten met besmette wonden wordt, naargelang de aard van de besmetting, aangepaste isolatie voorzien (uitleg in brochure receptie). 5.3.3.2 Stomaverzorging Op onze afdeling zijn de meest voorkomende stoma’s de colostomie en de ileostomie. 1. Colostomie Is een chirurgische ingreep waarbij een deel van het colon (dikke darm) weggenomen wordt en het overblijvend deel aan de buikwand wordt vastgehecht. De evacuatie van de faeces gebeurt dus via deze stoma. (Descendens-colostomie; transversale colostomie; ascendens colostomie) 2. Ileostomie Is een chirurgische ingreep waarbij het ileum (dunne darm) naar buiten wordt gebracht en aan de buikwand vastgehecht De faeces die via de ileostomie geëvacueerd worden, zijn altijd vloeibaar en omvangrijker dan bij een colostomie. Het nauwkeurig bijhouden van een vochtbalans is bij deze patiënten nodig. Of het nu om een colostomie of een ileostomie gaat, de chirurgische ingreep heeft voor de patiënt hetzelfde gevolg: hij of zij is niet meer in staat de uitscheiding van faecaal materiaal DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
12
te beheersen, en moet dus een opvangsysteem gebruiken. Momenteel beschikken wij over geperfectioneerde opvangapparatuur. De adhesieve oppervlakte irriteert de huid niet meer, en een efficiënte filter neutraliseert de onaangename geuren. De apparatuur van de stomie wordt per patiënt individueel aangepast. Stoma - opvangapparatuur: - ééndelig systeem: gesloten zakjes afloopzakjes - tweedelig systeem: plaat +gesloten zakjes of afloopzakjes 3. Irrigeren colostomie: Wordt aan patiënt (en eventueel aan een familielid) aangeleerd. Het irrigeren van de colostomie gebeurt om de 2 dagen, en heeft tot doel dat de patiënt het tijdstip van zijn stoelgang evacuatie zelf kan bepalen. Na de irrigatie volstaat het de stoma met een beschermend mini - zakje te bedekken of met een stomakap (beschermkapje). Het irrigeren van de colostomie gebeurt met het irrigatieset cfr. bijgevoegde kopie. 4. Pré - operatief voorbereiden van de operatiestreek: (zie map “Pré - operatieve voorbereiding gedifferentieerd per pathologie). Pré - operatief scheren gebeurt de avond voor de ingreep. Daarna wordt de operatiestreek ontsmet met Isobetadine. 5.3.3.3.Zorgen aan maagsonde Bij patiënten die een abdominale ingreep ondergaan hebben, wordt het maagvocht gedurende verschillende dagen afgezogen door middel van een maagsonde die verbonden is met een maagpomp. Aandachtspunten: - erop letten dat er bij het fixeren van de maagsonde geen tractie uitgeoefend wordt op neus en dat de sonde niet vóór de ogen van de patiënt hangt; - degelijk mondtoilet en neustoilet; - stand maagvocht per 4 uur noteren + compenseren. 5.3.3.4 Psychische begeleiding In veelgevallen is er te weinig tijd om de patiënt vóór de ingreep psychisch goed voor te bereiden. Na de operatie moet er dan voldoende tijd vrijgemaakt worden om de vragen van de patiënt te beantwoorden. Dit is niet de taak van één persoon, maar van de ganse verpleegploeg. Aangezien iedere patiënt verschillend reageert bij het verwerken van zijn operatie, moeten wij hen voldoende tijd en steun geven om er op zijn manier bovenop te komen. Van de studenten wordt dan ook verwacht dat zij naast een goede fysische
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
13
zorgverlening ook de nodige aandacht besteden aan de psyche van de patiënt. Bij het opmerken van problemen of moeilijke situaties, moeten zij dit aan de verpleegkundige doorgeven.
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
14
5.3.4 Verpleegtechnische handelingen -Wondverzorging Aseptische wonden Septische wonden cfr. 5.3.3.1. De studenten verpleegkunde werken steeds onder toezicht van hun stagemonitrice of van een verpleegkundige. - Stomaverzorging Colostomie Ileostomie Colonirrigatie cfr. Zie hoger. Aanleren van colonirrigatie gebeurt – wegens de kortere opnameduur van de patiënt – in de heelkundige polikliniek (ambulant) - Toedienen lavementen Via natuurlijke anus Via colostomie → Medicamenteuze lavementen: volgens doktersvoorschrift. → Reinigingslavementen: als: - voorbereiding op onderzoeken: bariumclysma, T.D.M. bekken, rectescopie; - pré – operatief: - kleine ingrepen: Fleet® lavement - Grote ingrepen: Bisacodyl – lavement - Plaatsen blaassonde - Intermittent sonderen - plaatsen verblijfsonde - aanleren aan patiënt van blaasreëducatie - Blaasspoelingen: volgens voorschrift - Plaatsen van maagsonden Doel: - aspiratie maagvocht na abdominale operaties of - geven van sondevoeding Voor het geven van sondevoeding, wordt meestal een MICROSONDE geplaatst. Microsonde: een dunne, zeer soepele comfortabele maagsonde met enkel lumen die radiopaque is. Telkens na et toedienen van voeding dient de sonde doorgespoeld te worden met water. Om een regelmatige vochttoediening te verzekeren wordt momenteel een voedingspomp gebruikt. - Toedienen van zuurstof Volgens doktersvoorschrift. DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
15
- Perfusie Van de studenten verpleegkunde wordt verwacht dat zij bepaalde verrichtingen i.v.m. IV. behandeling, onder toezicht kunnen uitvoeren. Het overschakelen van infusen. - Het toedienen van IV. - medicatie, waaronder het oplossen van de medicatie, het IV. - inspuiten op een steriele manier. - Observatie van de insteekplaats (vb. pijn, zwelling, roodheid) en van het verband (nat, vuil) en eventueel vernieuwen ervan. - Transfusie Er wordt van de student verwacht dat hij/zij de voorzorgen en observaties tijdens en na een bloedtransfusie kent: o.m.: - Controle van het afgeleverde bloed - Vergelijken met de bestelbon; - Vergelijken met de bloedgroepkaart van de patiënt; - Controleren of het nummer op het kaartje overeenkomt met het nummer van de bloedzak; - Alvorens aan te hangen, nog eens de identiteit van de patiënt controleren op de kamer. - De observatie tijdens de transfusie Zoals bij de perfusie + eventuele reacties bij de patiënt nagaan: vb. rash, koorts enz… Bij reactie geldt de volgende regel: Onmiddellijk transfusie stopzetten en de verpleegkundige verwittigen. - Cytostaticakuren Gebeuren actueel in de dagkliniek oncologie - Staalafnames De nadruk ligt op het steriel en nauwkeurig afnemen. De meest gevraagde staalafnames zijn: kweek wondvocht: aëroob anaëroob kweek cathetertip centraal infuus urinekweek - urinesediment kweek drainvocht kweek stoelgang sputumkweek leverbiopten (op de afdeling: door de chirurg of onder echografie op K12 B3). De afgenomen stalen en ingevulde aanvraagformulieren moeten onmiddellijk naar de
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
16
receptie gebracht worden, waar de secretaresse ervoor zorgt dat ze zo vlug mogelijk naar de diverse labo’s worden gebracht. 5.3.5 Onderzoeken Naast de routine - onderzoeken (E.K.G. – RX-thorax – bloedafname) gebeuren er verschillende specifieke onderzoeken, bij heelkundige patiënten. In het verpleegdossier vindt U een planning van aangevraagde en uitgevoerde onderzoeken. 5.3.5.1 Echografie Vnl. Echo abdomen, echo kleine bekken, transrectaal echo. 5.3.5.2. Angiografie van de lever Radiografische opnamen van de bloedvaten van de lever 5.3.5.3. Gastroscopie Visualiseren van de maag 5.3.5.4 Rectoscopie Visualiseren van her rectum. Voorbereiding: ngl. voorschrift van de chirurg wordt al dan niet een fleetlavement gegeven. 5.3.5.5 Coloscopie Visualiseren van colon met een fiberoptie. 5.3.5.6 T.D.M. : tomo - tensitometrie Abdomen, kleine bekken, schedel 5.3.5.7 Isotopen scanning of CAT - scan Totaal skelet, lever. 5.3.5.8 Consulten aan bed Artsen van andere specialiteiten komen, op aanvraag van de chirurg, zowel pré -als postoperatief patiënten onderzoeken aan bed en advies geven. 5.3.6 Geneesmiddelen Zie inhoud reservemedicatie van de afdeling (afdelingslijst). 5.3.7 Apparaten -Maagpomp - Druppelteller voor infuus: type IVAC – pomp - Druppelteller voor sondevoeding - Luchtbevochtigers - Aspiratietoestel - Drainagepompen (bij sumpdrainage) - Reanimatiewagen - E.K.G. - toestel
DV/DEF/DEF/200201869K12B01HEELKUNDE/lec - 4/08/2008
17