Faculteit der Sociale Wetenschappen Studiegids 2004/2005
Inhoudsopgave 1
Facultaire informatie
11
2
Opleidingsinformatie Bacheloropleidingen Inleiding Algemene doelstelling Algemene eindtermen Taal
13 13 13 13 14
Opleidingsinformatie Gemeenschappelijk Bachelorjaar Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Studieadvies bacheloropleidingen Toelating tot het tweede en derde bachelorjaar
15 15 15 15 15 16 16
Antropologie (bachelor) Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
19 19 20 20 22 26
Bestuur en Organisatie (bachelor) Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
27 27 27 27 28 30
Communicatiewetenschap (bachelor) Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
31 31 31 31 32 33
Politicologie (bachelor) Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
35 35 35 35 36 37
2.1 2.2 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Inhoudsopgave
5
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
12 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5
13 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5
14 14.1 14.2 14.3 14.4
Sociaal-Culturele Wetenschappen (bachelor) Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
39 39 39 39 40 43
Opleidingsinformatie Premasterclasses Inleiding Algemene doelstelling Algemene eindtermen Samenstelling van de programma's van de premasterclasses Studieadvies Taal
45 45 45 45 46 46 46
Premasterclass Beleid, Communicatie en Organisatie Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
47 47 47 47 49 50
Premasterclass Bestuurskunde Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
51 51 51 51 52 54
Premasterclass Communicatiewetenschap Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
55 55 55 55 56 58
Premasterclass Cultuur, Organisatie en Management Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma Aansluitende masteropleiding
59 59 59 59 61 62
Premasterclass Sociaal-Culturele Wetenschappen Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma
63 63 63 63 64
14.5
Aansluitende masteropleiding
66
15
Opleidingsinformatie Masteropleidingen Inleiding Algemene doelstelling Algemene eindtermen Voorwaardelijke toelating Instroommomenten Taal Tweejarige Engelstalige masteropleiding Social Research Tweejarige masteropleiding Communicatie en Educatie van Maatschappij en Organisatie European Master in Gerontology (EuMaG)
67 67 67 67 68 68 68 68
Masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma
71 71 71 71 73
Masteropleiding Bestuurskunde Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma
77 77 77 77 78
Masteropleiding Communicatiewetenschap Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma
81 81 81 81 82
Masteropleiding Cultuur, Organisatie en Management Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma
85 85 85 85 86
Masteropleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen Inleiding Doelstelling Eindtermen Programma
89 89 89 89 90
Culturele Antropologie/Sociologie der Niet-Westerse Samenlevingen (doctoraal) Inleiding Doelstellingen van de opleiding
93 93 93
15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 15.6 15.7 15.8 15.9
16 16.1 16.2 16.3 16.4
17 17.1 17.2 17.3 17.4
18 18.1 18.2 18.3 18.4
19 19.1 19.2 19.3 19.4
20 20.1 20.2 20.3 20.4
21 21.1 21.2
Inhoudsopgave
68 69
7
21.3 21.4 21.5 21.6 21.7 21.8 21.9 21.10 21.11 21.12 21.13 21.14 21.15 21.16 21.17
Eindtermen Studieopzet reguliere opleiding Het leeronderzoek Scriptie (en verhouding tot leeronderzoek) Alternatieven Specialisatiemogelijkheden De specialisatiepaden De tutorblokken De doctoraalfase reguliere voltijdse opleiding De reguliere opleiding CA/SNWS voltijds op een rij De reguliere opleiding CA/SNWS in deeltijd De opleiding CA/SNWS na voltooid hbo of wo De kopstudie CA/SNWS voltijds op een rij De kopstudie CA/SNWS deeltijds op een rij Beroeps- en toekomstmogelijkheden voor afgestudeerden CA/SNWS
94 95 95 96 96 97 97 98 98 98 99 99 99 100 101
22
Politicologie (doctoraal) Inleiding Doelstelling van de opleiding Eindtermen Studieopzet reguliere opleiding Stage en scriptie Alternatieven Specialisatiemogelijkheden vanaf cohort 1996 Afstudeerrichting Politicologie Afstudeerrichting Bestuurskunde Specialisatie Politie- en Veiligheidsstudies De doctoraalfase reguliere voltijdse opleiding De reguliere opleiding Politicologie voltijds op een rij De reguliere opleiding Politicologie in deeltijd De opleiding Politicologie of Bestuurskunde na voltooid hbo en wo Communicatie en Politiek in Europa en internationaal (CPE) Bestuurskunde (voorheen Beleid en Bestuur) Politie- en Veiligheidsstudies Beroeps- en toekomstmogelijkheden voor afgestudeerde politicologen en bestuurskundigen
103 103 103 103 104 104 105 105 105 105 106 106 106 107 107 107 108 109
22.1 22.2 22.3 22.4 22.5 22.6 22.7 22.8 22.9 22.10 22.11 22.12 22.13 22.14 22.15 22.16 22.17 22.18
23
Sociaal-Culturele Wetenschappen (doctoraal) 23.1 Inleiding 23.2 De opleiding SCW en de vier opleidingsvarianten 23.3 De vier opleidingsvarianten 23.4 De programma's van de doctoraalvarianten 23.5 Eindtermen van de opleiding SCW 23.6 Variantspecifieke eindtermen 23.7 Studieopzet reguliere opleiding 23.8 De doctoraalfase Beleid, Communicatie en Organisatie 23.9 De doctoraalfase Cultuur, Organisatie en Management 23.10 De doctoraalfase Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid 23.11 De doctoraalfase Sociale Gerontologie
110 111 111 111 111 112 115 116 119 120 122 124 126
24
Examenonderdelen
129
25
Bijlage 1: overzicht data schriftelijke tentamens 2004-2005
340
26
Bijlage 2: overzicht namen en werkadressen docenten
342
Inhoudsopgave
9
10
Faculteit der Sociale Wetenschappen
1
Facultaire informatie De facultaire informatie is met ingang van het studiejaar 2004-2005 alleen nog te raadplegen via de onderwijswebsite van FSW. Op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/ is alle informatie te vinden over: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Nieuws en informatie Nieuwsarchief De Faculteit Facultaire commissies Aanspreekpunten voor studenten Studiesecretariaat Afdelingssecretariaten Studieadviseurs Facultaire Studentenraad Studentenorganisaties Onderwijs Collegeroosters Vakken Afwijkende en eigen invulling van het onderwijsprogramma Tentamens Praktische zaken betreffende het onderwijs Getuigschriften Regelingen en richtlijnen Studeren in het buitenland Verschillende mogelijkheden (programma's en beurzen) Partners van FSW Aanmelding en voorbereiding Nuttige adressen en links Weer terug: wat dan?
•
Computerfaciliteiten Computerzalen Facultaire e-mail Homepage maken MS-Word Dr. Stat RSI-preventie
•
Bibliotheek
• • • • • •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
11
12
Faculteit der Sociale Wetenschappen
2
2.1
Opleidingsinformatie Bacheloropleidingen
Inleiding De bacheloropleidingen van de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) hebben een programmaduur van drie jaar en een omvang van 180 studiepunten. De opleidingen worden voltijds overdag aangeboden. Op het moment dat voldaan is aan alle vereisten, wordt studenten een getuigschrift verstrekt, dat recht geeft op het voeren van de titel Bachelor of Science. Ieder bachelorgetuigschrift verschaft de student toegang tot ten minste één eenjarige masteropleiding van de Faculteit. Het eerste jaar kent een grotendeels gemeenschappelijk programma voor alle bacheloropleidingen. Daarom wordt dit het gemeenschappelijk bachelorjaar genoemd (zie hoofdstuk 3). Daarna wordt de bacheloropleiding vervolgd met een tweejarig opleidingsspecifiek programma. De Faculteit verzorgt de volgende bacheloropleidingen: Antropologie, met de varianten • -Sociale en Culturele Antropologie: -Cultuur, Organisatie en Management Bestuur en Organisatie, met de varianten: • -Bestuurskunde -Beleid, Communicatie en Organisatie Communicatiewetenschap, met de richtingen: • -Maatschappelijke Communicatie -Organisationele Communicatie Politicologie • Sociaal-Culturele Wetenschappen • Informatie over deze bacheloropleidingen is te vinden in hoofdstuk 4 t/m 8.
2.2
Algemene doelstelling De algemene doelstelling van de bacheloropleidingen is zodanige kennis en inzicht, vaardigheden en attitude bij te brengen op het terrein van de opleiding, dat de afgestudeerde is voorbereid op de aansluitende masteropleiding en in staat is tot zelfstandige beroepsbeoefening.
2.3
Algemene eindtermen Alle bacheloropleidingen van de Faculteit kennen de volgende algemene eindtermen. Kennis van en inzicht in: processen en verschijnselen op het gekozen domein; • theorieën op het gekozen domein; • methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. • In staat zijn om: een wetenschappelijk betoog te houden (mondeling en schriftelijk); • vakliteratuur kritisch te bespreken; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid; data te analyseren en interpreteren. • Blijk geven van: een kritische houding tegenover gangbare veronderstellingen in de samenleving; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
13
• •
2.4
intellectuele integriteit; een wetenschappelijke houding, dat wil zeggen de bereidheid aannames en theorieën te toetsen.
Taal De taal waarin de vakken worden aangeboden is Nederlands of Engels. Wanneer zich voor Engelstalige vakken geen buitenlandse uitwisselingsstudenten aanmelden, kan de docent besluiten de colleges in het Nederlands te geven. Bij Engelstalige vakken is het studenten toegestaan hun schriftelijke werk in het Nederlands te maken.
14
Faculteit der Sociale Wetenschappen
3
3.1
Opleidingsinformatie Gemeenschappelijk Bachelorjaar
Inleiding Het grootste deel van het eerste jaar is gemeenschappelijk voor alle bacheloropleidingen van de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW). Na het eerste gemeenschappelijk bachelorjaar vervolgt iedere student zijn of haar studie met het opleidingsspecifieke deel van de gekozen bacheloropleiding (zie hoofdstuk 4 t/m 8). Het gemeenschappelijk bachelorjaar van FSW biedt ook toegang tot het tweede jaar van de bacheloropleiding Criminologie.
3.2
Doelstelling Het gemeenschappelijk bachelorjaar kent een tweedelige doelstelling: oriëntatie op de inhoud van de sociale wetenschappen, de onderliggende • disciplines en varianten, en de methoden en technieken; (zelf)selectie voor verdere studie. •
3.3
Eindtermen De eindtermen van het gemeenschappelijk bachelorjaar zijn: Kennis van en inzicht in: • -de basistheorieën van de aangeboden kerndisciplines; -de benaderingen van de aangeboden kerndisciplines; -de kernbegrippen van de aangeboden kerndisciplines. In staat zijn om: • -theorieën, kernbegrippen en benaderingen te analyseren; -over theorieën, kernbegrippen en benaderingen te discussiëren; -over theorieën, kernbegrippen en benaderingen te schrijven. Blijk geven van: • -vaardigheden om theorieën empirisch te onderbouwen en theorie en empirie te vergelijken: -het vermogen kennis te relativeren door die kennis te plaatsen tegen de achtergrond van waarden en normen.
3.4
Programma In het gemeenschappelijk bachelorjaar zijn alle bacheloropleidingen vertegenwoordigd met een inleidend vak over hun eigen discipline. Dat levert de volgende vakken op: Antropologie, Sociologie, Communicatiewetenschap, Politicologie en Bestuurskunde. Bij deze inleidende vakken wordt naast hoorcolleges ook met werkgroepen gewerkt. Eveneens gemeenschappelijk zijn de inleidende vakken Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek, Beschrijvende Statistiek en Inferentiële Statistiek. Elke opleiding(svariant) biedt in het gemeenschappelijk bachelorjaar een Bachelor Werkgroep en een Bachelor Project aan. Studenten nemen deel aan de Bachelor Werkgroep en het Bachelor Project overeenkomstig de door hen gekozen opleiding(svariant). In beide onderdelen maken studenten nader kennis met het vakgebied van de gekozen opleiding(svariant). Daarnaast is er aandacht voor schriftelijke en mondelinge academische vaardigheden. In het Bachelor Project, Faculteit der Sociale Wetenschappen
15
geprogrammeerd in het laatste deel van het eerste jaar, leren studenten om zelf een kleinschalig onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover te rapporteren. In de vijfde en zesde periode volgen studenten naast het Bachelor Project en Beschrijvende en Inferentiële Statistiek hetzij Organisatietheorie, hetzij Mondiale Geschiedenis. Het vak Mondiale Geschiedenis is verplicht voor studenten Politicologie en voor studenten Sociale en Culturele Antropologie (SCA, variant binnen de bacheloropleiding Antropologie). Voor studenten van alle andere opleiding(svariant)en is het vak Organisatietheorie verplicht. In de eerste fase van het gemeenschappelijk bachelorjaar organiseert de faculteit een mentorprogramma, waarbij ouderejaars studenten optreden als mentor. Deelname wordt met klem aanbevolen. Het gemeenschappelijk bachelorjaar
Periode 1 1 1 2 2 en 3 3 4 4 5 en 6 5 5 en 6 5 en 6
3.5
Onderdeel Mentorprogramma Antropologie Sociologie Communicatiewetenschap Bachelor Werkgroep Methoden en technieken van SociaalWetenschappelijk Onderzoek BA Bestuurskunde Politicologie Organisatietheorie / Mondiale Geschiedenis Beschrijvende Statistiek BA Inferentiële Statistiek BA Bachelor Project
Studieadvies bacheloropleidingen In het eerste jaar van inschrijving krijgt iedere student na afloop van het eerste semester een schriftelijk preadvies op basis van de door hem of haar behaalde studieresultaten van het eerste semester. Vervolgens verstrekt de examencommissie, namens het faculteitsbestuur, iedere eerstejaars student voor 1 september een nietbindend schriftelijk studieadvies op basis van de door hem of haar behaalde studieresultaten van het eerste en het tweede semester, als volgt: Studenten die veertig of meer studiepunten hebben behaald, ontvangen een • positief advies (A-advies). Studenten die dertig tot en met 39 studiepunten hebben behaald, ontvangen een • waarschuwing (B-advies). Studenten die nul tot en met 29 studiepunten hebben behaald, ontvangen een • negatief advies (C-advies).
3.6
Toelating tot het tweede en derde bachelorjaar Studenten die op 1 september van hun tweede jaar van inschrijving minder dan veertig studiepunten hebben behaald, mogen niet deelnemen aan toetsen van vakken
16
Faculteit der Sociale Wetenschappen
uit het tweede jaar. Studenten die op 1 september van hun tweede studiejaar van inschrijving minder dan zestig maar meer dan veertig studiepunten hebben behaald, mogen wel aan toetsen van het tweede jaar deelnemen. Voorwaarde is dat zij hun resterende eerstejaars vakken voor 1 september van hun derde jaar van inschrijving hebben behaald. Studenten die op 1 september van hun derde jaar van inschrijving nog eerstejaars vakken moeten halen, mogen niet deelnemen aan toetsen van het tweede of het derde jaar.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
17
18
Faculteit der Sociale Wetenschappen
4
4.1
Antropologie (bachelor)
Inleiding Het vakgebied van de Antropologie bestudeert vanuit een holistisch en vergelijkend perspectief de diversiteit van het mens-zijn en de culturele dimensie van het menselijk samenleven wereldwijd. Binnen de bacheloropleiding Antropologie op de Vrije Universiteit worden twee varianten aangeboden. De variant Sociale en Culturele Antropologie (SCA) richt zich op het begrijpen en verklaren van de samenhang tussen sociale verhoudingen en culturele systemen en praktijken op verschillende niveaus binnen en tussen samenlevingen. In de variant Cultuur, Organisatie en Management (COM) staat de rol van cultuur- en identiteitsprocessen in organisaties en organisationele netwerken centraal, bestudeerd binnen hun (inter)nationale context. De variant SCA richt zich op de studie van sociale en culturele aspecten van het menselijk samenleven en de voortdurende veranderingen daarin. In deze variant leren studenten veel verschillende culturen in de wereld nader kennen en krijgen zij inzicht in hoe cultuur, identiteiten en gewoonten samenhangen met economische, politieke, religieuze en sociale machtsverhoudingen op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Er is expliciet aandacht voor de multi-culturele en multi-etnische samenleving in Nederland, voor religie en voor de problematiek van ontwikkelingslanden. SCA hecht veel belang aan het ontwikkelen van een open oog voor de tekortkomingen van etnocentrisme, waarmee bedoeld wordt dat mensen en gebruiken uit 'andere' culturen en samenlevingen beoordeeld worden vanuit de waarden en normen van de 'eigen' cultuur. Dit wijdverbreide fenomeen is in de antropologie uitgebreid bestudeerd en ter discussie gesteld. Het is vaak van invloed op de definiëring en toepassing van begrippen als cultuur, identiteit, etniciteit, ongelijkheid, armoede, macht, afhankelijkheid, ontwikkeling, beleid. Daarom wordt in de variant SCA benadrukt dat dergelijke begrippen veel verschillende betekenissen kunnen hebben en dat dit implicaties heeft voor het gebruik ervan in de praktijk. Vanuit deze kennis kunnen afgestudeerden in de SCA bijdragen aan het inzichtelijk maken van de hedendaagse verschijnselen rond culturele diversiteit en sociale complexiteit, zoals de groei van de islam in Nederland, globalisering, de internationale ontwikkelingssamenwerking of het wereldwijde vluchtelingenvraagstuk. De variant COM voorziet in de behoefte aan kennis van de culturele dimensie van management en organisatie en in de noodzakelijke vaardigheden om deze te onderzoeken en te beschrijven. Het gaat daarbij vooral om het verband tussen organisatiepolitieke- en culturele processen, die zich niet alleen binnen de formele organisatiestructuur -het systeem- afspelen, maar zich ook uitstrekken tot de meer informele netwerken binnen en tussen organisaties. Binnen het brede sociaalwetenschappelijk perspectief op organisaties wordt aan de antropologische visie een bijzondere rol toegekend. Dat wil zeggen dat de formele rol en structuur van organisaties worden belicht vanuit het perspectief van de maatschappelijke context en er speciale aandacht is voor de wijze waarop (groepen) mensen binnen organisaties met elkaar omgaan en werken, de 'leefwereld'. Concreet betekent dit dat studenten theoretische en praktische vaardigheden ontwikkelen, die hen in staat stellen om die verschillende 'werkelijkheden' van systeem- en leefwereld binnen een organisatie of bedrijf te analyseren en vervolgens na te denken over de vraag wat deze kennis Faculteit der Sociale Wetenschappen
19
betekent voor het management en de sturing van die organisatie. Bij de bestudering van cultuur en identiteit in de dagelijkse leefwereld van organisatieleden wordt veel aandacht gegeven aan machts- en besluitvormingsprocessen. De gehanteerde organisatieantropologische benadering, waarbinnen bijzondere aandacht wordt besteed aan symboliek en ritueel, geeft ook ruime aandacht aan contextualiteit. Dit betekent bijvoorbeeld dat de moderniserings- en globaliseringsprocessen waar bedrijven deel van uitmaken in kaart worden gebracht. Naast het beschrijven van organisaties in analytische termen krijgt het vertalen van theoretisch relevante inzichten in praktisch toepasbare oplossingen veel aandacht binnen de variant COM. De mogelijkheden, maar ook de valkuilen waarmee organisatiewetenschappers te maken krijgen worden uitvoerig aan de orde gesteld. Het wetenschappelijk karakter van de opleiding wordt mede bepaald door een grondige scholing in de diverse methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek en de ruime aandacht voor (filosofische) reflectie.
4.2
Doelstelling De variant SCA heeft als doel om studenten kennis, inzicht, vaardigheden en attitude aan te leren op grond waarvan afgestudeerden in staat zijn om met een zekere mate van zelfstandigheid en in teamverband theorieën, concepten en onderzoeksmethoden uit de sociale en culturele antropologie toe te passen om actuele maatschappelijke verschijnselen rond culturele diversiteit en sociale complexiteit op verschillende niveaus en terreinen te beschrijven, te analyseren en te verklaren. Zij kunnen ook bijdragen aan het formuleren van oplossingsrichtingen wanneer deze verschijnselen als problemen gedefinieerd worden. Zij zullen daarbij kritisch bezien welke actoren (personen of organisaties) deze verschijnselen als problematisch definiëren, vanuit welke positie en context zij dat doen en in hoeverre hierbij etnocentrisme een rol speelt. De variant COM heeft als doel om studenten kennis, inzicht, vaardigheden en attitude aan te leren waarmee zij in staat zijn om met een zekere mate van zelfstandigheid en in teamverband een analyse uit te voeren van culturele en politieke processen in en tussen organisaties en deze te relateren aan de mondiale, regionale, nationale en lokale contexten waarbinnen (netwerken van) organisaties opereren. Deze algemene doelstelling valt uiteen in twee subdoelstellingen: De afgestudeerde is in staat om met behulp van een sociaal-wetenschappelijk • analyse- en begrippenapparaat een kritische mondelinge en schriftelijke rapportage te geven van de verschillende theoretische benaderingen op het terrein van cultuur, organisatie en management. De afgestudeerde is in staat om te assisteren bij het in kaart brengen van de • culturele en politieke processen van organisaties en bij het formuleren van oplossingsrichtingen voor organisatie- en/of samenwerkingsvraagstukken.
4.3
Eindtermen De afgestudeerde van de bacheloropleiding Antropologie heeft kennis van en inzicht in: processen en verschijnselen op het terrein van de sociale en culturele • antropologie, respectievelijk van cultuur, organisatie en managementstudies; een breed scala van theorieën uit het gekozen domein; •
20
Faculteit der Sociale Wetenschappen
•
methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, in het bijzonder de gangbare methoden van kwalitatief onderzoek.
Afgestudeerden in de variant SCA hebben daarnaast kennis van en inzicht in: de belangrijkste aandachtsvelden en recente debatten binnen de sociale en • culturele antropologie; de geschiedenis van de discipline sociale en culturele antropologie; • enkele thematische (met name identiteit en ontwikkeling) en regionale terreinen; • een substantieel aantal etnografische veldstudies (monografieën); • de plaats van de sociale en culturele antropologie binnen het veld van de sociale• wetenschappen; de mogelijkheden en beperkingen van de inzet van antropologische visies, • theorieën en concepten bij maatschappelijke en politieke praktijken en problemen. Afgestudeerden in de variant COM hebben daarnaast kennis van en inzicht in: de diversiteit van organisatievormen en -processen, en de samenhang daartussen; • theorieën over culturele, identiteits- en machtsprocessen in organisaties, en de • verbinding daarvan met een aantal centrale bedrijfskundige aspecten; theorieën over moderniserings-, globaliserings- en informatiseringsprocessen, en • hun effecten op (netwerken van) organisaties en organisatieleden; benaderingen van culturele diversiteit en interculturele communicatie, en hun • toepassingsgebieden; theorieën en modellen van diversiteitsmanagement en intercultureel management; • theorieën en modellen van cultuurdiagnose, advisering en interventie; • methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, in het bijzonder • kwalitatief onderzoek, en de specifieke vereisten van organisatieonderzoek; (wetenschaps)filosofische vooronderstellingen van sociaal-wetenschappelijke • theorieën. De afgestudeerde van de bacheloropleiding Antropologie is in staat: verschillende wetenschappelijke theorieën met de bijbehorende concepten kritisch • te bespreken, onderling te vergelijken en elementen uit deze theorieën met elkaar te verbinden en toe te passen op concrete maatschappelijke en/of organisatievraagstukken; wetenschappelijke theorieën en het gebruik daarvan kritisch te beoordelen en • daarover zowel schriftelijk als mondeling een wetenschappelijk betoog te houden; een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en een analyse te maken • van een concreet maatschappelijk en/of organisatievraagstuk op basis van secundaire bronnen (literatuuronderzoek); data te analyseren en te interpreteren; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid; op basis van theoretische en methodologische kennis voorstellen te doen voor het • analyseren van concrete maatschappelijke en/of organisatievraagstukken. De afgestudeerde van de bacheloropleiding Antropologie geeft blijk van: het vermogen te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van • wetenschappelijke theorieën en (organisatie)onderzoek; een kritische houding ten opzichte van gangbare veronderstellingen in de • samenleving; intellectuele integriteit; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
21
een academische houding, dat wil zeggen de bereidheid aannames en theorieën te toetsen.
•
4.4
Programma Variant SCA Onderdelen tweede jaar Periode 1 1 2 2 3 4 4 5 5 en 6
Onderdeel Urban and Rural Transformations (6 stp) Etniciteit en Identiteit (6 stp) Cultuur, Democratie en Burgerschap (6 stp) Symbols and Rituals (6 stp) Filosofie (6 stp) History and Theory SCA (6 stp) Monografie BA (6 stp) Ontwikkelingsbeleid en Duurzame Ontwikkeling (6 stp) Amsterdam Global Village (12 stp)
Onderdelen derde jaar Periode Onderdeel 1 Brandende Kwesties (6 stp) 1 Keuzevak (6 stp) 2 Colloquium Antropologie (6 stp) 2 Keuzevak (6 stp) 3 Verwantschap, Gender en Seksualiteit (6 stp) 4 Culture and Technology (6 stp) 1e helft 4 Discourse Analysis (3 stp) 2e helft 4 Antropologie in de praktijk A (3 stp) 1e helft 5 Applied Anthropology B (6 stp) 2e helft 5 en 6 Bachelor Thesis SCA (12 stp) De vakken van het tweede studiejaar zijn zo geordend en ingevuld dat zij de basiskennis van de sociale en culturele antropologie van het eerste gemeenschappelijke bachelorjaar verder uitbreiden en uitdiepen. In alle vakken is er aandacht voor de interactie en wederzijdse beïnvloeding van sociale en culturele aspecten. In twee vakken is de culturele dimensie het startpunt. Dit is het geval in het vak Etniciteit en Identiteit waarin duidelijk wordt dat verschillende theorieën over etniciteit leiden tot verschillende inzichten over de betekenis ervan voor culturele identiteit en maatschappelijke positie van diverse groepen mensen. Ook in het vak Symbols en Rituals staat het culturele aspect centraal. Hierin wordt studie gemaakt van de rol en betekenis van symbolen en rituelen binnen organisaties en op samenlevingsniveau (dit vak wordt ook door studenten van de variant COM gevolgd). 22
Faculteit der Sociale Wetenschappen
In twee andere vakken wordt de interactie tussen het sociale en culturele bestudeerd vanuit de sociale invalshoek. Het vak Urban and Rural Transformations biedt kennis over de in- en uitsluitingsprocessen die samenhangen met recente diepgaande veranderingen (vooral door globalisering) in de steden en dorpen in (vooral) de zogeheten ontwikkelingslanden. Er is specifiek aandacht voor strategieën die diverse bevolkingsgroepen hanteren om deze processen te beïnvloeden. Het vak Ontwikkelingsbeleid en Duurzame Ontwikkeling bouwt op deze kennis voort en behandelt theorieën en praktijkvoorbeelden betreffende internationale ontwikkelingssamenwerking. In de overige vakken van het tweede studiejaar komen beide aspecten van de sociale en culturele antropologie uitgebreid aan de orde. Cultuur, Democratie en Burgerschap behandelt de samenhang en interactie tussen enerzijds culturele patronen en praktijken en anderzijds machtsverhoudingen en machtsuitoefening, met als centraal thema de betekenis van 'democratie', 'burgerschap', 'participatie' en (nationale) 'ontwikkeling'. Het vak History and Theory SCA biedt, in vervolg op het vak Antropologie van het eerste studiejaar, een nadere verdieping in de wordingsgeschiedenis en theoretische stromingen van het vakgebied. Studenten krijgen tevens inzicht in de filosofische grondslagen van de discipline en leren ook met een antropologische blik naar het eigen vakgebied te kijken en de antropologische waarheidsclaims kritisch te bezien. In aansluiting op dit vak worden in de module Monografie een aantal klassieke en hedendaagse etnografische monografieën in hun geheel gelezen en besproken. Op deze wijze verkrijgen studenten een redelijk grondige kennis van belangrijke publicaties in het vakgebied. Zij hebben daarbij een regionale en thematische keuzevrijheid binnen zekere grenzen. Tenslotte zijn er in het tweede jaar nog twee bijzondere vakken. In het vak Amsterdam Global Village krijgen studenten een training in het doen van empirisch onderzoek, waarbij geoefend wordt met specifiek antropologische kwalitatieve onderzoeksmethoden zoals observeren, participeren en interviewen. De modules Kwalitatief Onderzoek en Open Interview vormen onderdeel van dit vak. Het vak Filosofie biedt basiskennis van enkele sociaal-filosofische stromingen in relatie tot maatschappelijke en sociaal-wetenschappelijke vraagstukken. Het programma van het derde jaar bouwt voort op de verworven basiskennis van de eerste twee studiejaren. Het bestaat uit verplichte studieonderdelen, facultatieve vakken en keuzevakken, zodat studenten in dit derde jaar ruimte hebben voor een nadere uitdieping van eigen interesses wat betreft thema en/of regio. Daarmee biedt het programma een optimale voorbereiding op de masteropleiding Social and Cultural Anthropology aan de VU, een andere masteropleiding, of de beroepspraktijk na afronding van de bacheloropleiding Antropologie. Het derde studiejaar begint met de keuzevakken en de facultatieve vakken. De facultatieve vakken behandelen thema's die bij SCA van belang geacht worden. In Brandende Kwesties wordt de relevantie van antropologie voor actuele maatschappelijke vraagstukken uitgediept. In het studiejaar 2004/5 komen daarbij onderwerpen aan de orde als vrouwenbesnijdenis, 'etnische zuivering' en terrorismebestrijding. In het Colloquium Antropologie staat dit jaar het thema Civil Society en Religie centraal, waar studenten kennismaken met diverse vormen van de inzet van religie bij publieke en politieke kwesties. Verwantschap, Gender en Seksualiteit laat zien hoe divers er in de wereld gedacht wordt over seks, huwelijk en familiebanden en hoe dit samenhangt met de inrichting van samenlevingen en manvrouw verhoudingen. Culture and Technology is bestemd voor studenten van zowel SCA als COM en biedt een kennismaking met theorieën en inzichten betreffende de
Faculteit der Sociale Wetenschappen
23
gevolgen van nieuwe technologieën, zoals internet, voor samenlevingen. De facultatieve vakken kunnen door andere vakken vervangen worden na toestemming van de Examencommissie. Omdat de facultatieve vakken evenals de keuzevakken in het eerste semester van het derde studiejaar zijn ingeroosterd, kunnen studenten zonder studievertraging een semester in het buitenland studeren. Studenten die voor deze optie kiezen moeten al in hun tweede studiejaar hiertoe de nodige voorbereidingen treffen. Er zijn drie verplichte studieonderdelen in het derde studiejaar. De vakken Antropologie in de praktijk A en Applied Anthropology B bieden een nadere kennismaking met enkele onderzoeksmethoden en technieken, respectievelijk de discoursanalyse en de etnografische casestudy. Voor beide vakken wordt een M&Tmodule gecombineerd met een praktijkoefening of -toepassing op het terrein van de sociale en culturele antropologie. Het studieonderdeel Bachelor Thesis vormt de afsluiting van de opleiding. Binnen deze drie verplichte modules, is er voor studenten ruimte voor het volgen van eigen voorkeuren, met name in het onderdeel Bachelor Thesis. Met het te schrijven werkstuk in dit laatste studieonderdeel kunnen studenten zich meer concreet voorbereiden op de voorgenomen vervolgactiviteit na de bacheloropleiding. Variant COM Onderdelen tweede jaar Periode Onderdeel 1 Organisatiepolitiek (6 stp) 1 Moderniteit en Postmoderniteit (6 stp) 2 Intercultural Communication (6 stp) 2 Symbols and Rituals (6 stp) 3 Filosofie (6 stp) 4 Diversiteitsmanagement (6 stp) 4 Keuzevak (6 stp) 5 Financieel en Economisch Management (6 stp) 5 Besluitvormingstheorie (6 stp) 6 Wetenschapsfilosofie (6 stp)
24
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Onderdelen derde jaar Periode Onderdeel 1e helft 1 Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) 2e helft 1 Kwalitatief Onderzoek (3 stp) 1 Keuzevak (6 stp) 2 Filosofie van Management en Organisatie (6 stp) 2 Cultuurdiagnose (6 stp) 3 en 4 Onderzoeksseminar COM BA (12 stp) 4 Culture and Technology (6 stp) 5 Keuzevak (6 stp) 5 Bachelor Thesis COM (6 stp) 6 Bachelor Thesis COM (6 stp) De blokken uit het tweede jaar bouwen voort op de brede kennis van sociaalwetenschappelijke disciplines, die in het eerste jaar is opgebouwd. Ze spitsen deze kennis nu vooral toe op cultuur-, identiteits- en machtsprocessen binnen en tussen organisaties. Daartoe worden in dit tweede jaar nog een aantal funderende vakken aangeboden die begrippen uitleggen en handvatten bieden voor de meer analytische blokken uit het derde jaar. Organisatiepolitiek gaat in op de wijze waarop machtsprocessen in relatie tot cultuur in organisaties gestalte krijgen en tot uitdrukking komen. Het vak Moderniteit en Postmoderniteit biedt een historisch overzicht van de belangrijkste begrippen waarmee de (post)moderne samenleving kan worden gekarakteriseerd (dit vak wordt gevolgd met studenten Sociaal-Culturele Wetenschappen). In Intercultural Communicaton wordt ingegaan op de rol van beeldvorming en stereotypering bij communicatieprocessen tussen en binnen organisaties. In Symbols and Rituals wordt studie gemaakt van de rol en betekenis van symbolen en rituelen binnen organisaties en op samenlevingsniveau (dit vak wordt gevolgd door studenten van zowel de variant COM als SCA). Het vak Filosofie biedt basiskennis van enkele sociaal-filosofische stromingen in relatie tot maatschappelijke en sociaal-wetenschappelijke vraagstukken. Diversiteitsmanagement belicht vooral de diverse perspectieven op de vraag hoe om te gaan met de (etnisch) verschillende samenstelling van organisatieleden. Financieel en Economisch Management gaat in op algemene financiële en bedrijfskundige aspecten en relateert deze aan inzichten op het terrein van cultuur en identiteit. Bij Besluitvormingstheorie staan vooral machtsprocessen in verschillende organisatiecontexten centraal (dit vak wordt gevolgd met studenten Bestuur en Organisatie). Wetenschapsfilosofie staat stil bij vragen als 'wat is een theorie?', 'wat is een feit?', 'hoe werken perspectieven?' Deze vragen worden geplaatst in het licht van de diversiteit aan wetenschappelijke paradigma's (dit vak wordt gevolgd met studenten Politicologie). In het tweede jaar is één keuzevak opgenomen. De blokken in het derde jaar bieden een verdieping, en in zekere zin voorbereiding, op de masteropleiding COM. De methodologische blokken, Onderzoeks- en Analysedesigns en Kwalitatief Onderzoek, maken gebruik van onderwerpen uit voorgaande vakken om uit te leggen hoe onderzoeksopzetten voor kwalitatief onderzoek in organisaties er nu concreet uit (moeten) zien. Filosofie van Management en Organisatie reflecteert in meer filosofische termen op de haalbaarheid, wenselijkheid en grenzen van Faculteit der Sociale Wetenschappen
25
management en organisatieverandering. De lopende debatten in niet-academische kringen worden hierbij kritisch geanalyseerd. Cultuurdiagnose stelt de diversiteit aan gangbare managementinstrumenten voor cultuurverandering ter discussie vanuit de kennis over de begrippen cultuur, identiteit en macht die in het tweede jaar is aangereikt. Tijdens het Onderzoeksseminar wordt geoefend in het doen van organisatieonderzoek. Daarnaast bieden de onderdelen Casestudy en Open Interview een verdieping van de kennis van kwalitatief organisatieonderzoek. In het vak Culture and Technology wordt kennis gemaakt met theorieën en inzichten over de gevolgen van nieuwe technologieën als internet en hun betekenis voor organisaties en hun leefwerelden (dit vak wordt gevolgd door studenten van zowel de variant COM als SCA). De studie wordt afgerond met een Bachelor Thesis. Dit is een individueel eindwerkstuk, maar de begeleiding vindt plaats in werkgroepen. Daarnaast zijn er nog twee keuzevakken in het derde jaar.
4.5
Aansluitende masteropleiding Studenten met een bachelor Antropologie, variant SCA zijn uitstekend toegerust om de eenjarige Engelstalige masteropleiding Social and Cultural Anthropology succesvol te doorlopen (zie Engelstalige studiegids FSW, hoofdstuk 7). Studenten met een bachelor Antropologie, variant COM zijn uitstekend toegerust om de eenjarige masteropleiding Cultuur, Organisatie & Management succesvol te doorlopen (zie hoofstuk 19). Ook tot de eenjarige Engelstalige masteropleiding Social and Cultural Anthropology worden studenten met een bachelor Antropologie, variant COM rechtstreeks toegelaten.
26
Faculteit der Sociale Wetenschappen
5
5.1
Bestuur en Organisatie (bachelor)
Inleiding De bacheloropleiding Bestuur en Organisatie aan de Vrije Universiteit biedt een basisopleiding in de bestuurs- en organisatiewetenschap. De opleiding kenmerkt zich door een multidisciplinaire basis bestaande uit politicologie, sociologie, communicatiewetenschap, economie en recht. Bestuur en Organisatie heeft als centraal object van studie de inrichting en werking van organisaties in de publieke en private sector, alsmede de interactie tussen het publiek en private organisaties en de samenleving. Het profiel van Bestuur en Organisatie aan de Vrije Universiteit heeft drie bijzondere elementen. In de eerste plaats nemen normatieve vraagstukken een prominente plaats in. Het gaat daarbij enerzijds om kwesties van waarden, normen, ethiek en integriteit in organisaties. Anderzijds wordt met nadruk aandacht besteed aan de verbetering van de kwaliteit van bestuur en organisatie en aan methoden om op wetenschappelijk verantwoorde wijze te werken aan de verbetering van de praktijk. In de tweede plaats ruimt de opleiding plaats in voor de toenemende betekenis van informatie- en communicatietechnologie voor het besturen van organisaties en van de samenleving als geheel. Dit uit zich in het feit dat, anders dan in de meeste bestuurs- en organisatiewetenschappelijke opleidingen in Nederland, communicatiewetenschap als een van de funderende disciplines wordt beschouwd. Op verschillende momenten in het programma is er aandacht voor de rol, de mogelijkheden en de grenzen van ICT in bestuur en organisatie. In de derde plaats houdt de opleiding rekening met de toenemende vermaatschappelijking van overheidsmacht en met de horizontalisering van de verhouding tussen overheid en private organisaties en de samenleving. Dit uit zich onder meer in aandacht voor de taakverdeling tussen de collectieve en de particuliere sector en voor de vraag hoe private organisaties opereren in de context van het openbaar bestuur. Dit laatste element van de opleiding komt met name tot uitdrukking in de variant Beleid, Communicatie en Organisatie.
5.2
Doelstelling De opleiding Bestuur en Organisatie beoogt zodanige kennis en inzicht, vaardigheden en attitude bij te brengen op het terrein van het openbaar bestuur, dat de afgestudeerde in staat is tot zelfstandige beroepsbeoefening en in aanmerking komt voor een vervolgopleiding tot wetenschappelijk onderzoeker of gespecialiseerd beroepsbeoefenaar.
5.3
Eindtermen De afgestudeerde van de bacheloropleiding Bestuur en Organisatie heeft kennis van en inzicht in: de grondbegrippen, theorieën en benaderingen in de disciplines politicologie, • sociologie, economie, recht en communicatiewetenschap; de grondbegrippen en theorieën over beleid en besluitvorming, over organisatie • en management, over communicatie, over de verhoudingen en interacties tussen het bestuur en zijn omgeving; de feitelijke inrichting van het bestuur en van zijn omgeving; • de grondslagen en benaderingen van de sociale wetenschappen; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
27
methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. De afgestudeerde van de bacheloropleiding Bestuur en Organisatie is in staat: bestuurlijke problemen en verschijnselen te analyseren met behulp van • wetenschappelijke concepten en theorieën; praktijkproblemen in onderzoekbare vragen te vertalen; • wetenschappelijke kennis en inzichten toe te passen voor de oplossing van • (eenvoudige) problemen uit de praktijk van bestuur en organisatie; wetenschappelijke bronnen en onderzoeksliteratuur te verzamelen en te • verwerken; academische toepassingen van computertechnologie te gebruiken; • literatuuronderzoek te verrichten en hierover schriftelijk en mondeling te • rapporteren; onder begeleiding een eenvoudig onderzoek uit te voeren. • De afgestudeerde van de bacheloropleiding Bestuur en Organisatie geeft blijk van: nieuwsgierigheid naar achtergronden, oorzaken, consequenties en oplossingen • van bestuurlijke verschijnselen en problemen; een houding die bestaat uit een kritische reflectie op bestuurlijke vraagstukken en • op analyses van en oplossingen voor die vraagstukken; integriteit en besef van ethische en normatieve aspecten van bestuur en • bestuurskunde. •
5.4
Programma Onderdelen tweede jaar: Periode Onderdeel 1 Economie, Markt en Overheid (6 stp) 1 Communicatieve Invloed BA (6 stp) 2 Management van Organisaties (6 stp) 2 Politieke en Sociale Filosofie (6 stp) 3 Oefening Organisatie en Management (6 stp) 4 Beleidsontwerp en -evaluatie (6 stp) 4 Politics and Governance in the European Union (6 stp) 5 Besluitvormingstheorie (6 stp) 5 Recht (6 stp) 6 Bestuursrecht (6 stp)
28
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Onderdelen derde jaar, variant Bestuurskunde: Periode Onderdeel 1e helft 1 Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) 2e helft 1 Bestuurskundige Analyse 1 (3 stp) 1 Public Integrity (6 stp) 2 Informatisering (6 stp) 2 Keuzevak (6 stp) 3 Casestudy (3 stp)) 3 Bestuurskundige Analyse 2 (3 stp) 4 Politieke Theorie (6 stp) 4 Keuzevak (6 stp) 5 Onderzoekspracticum BK BA (6 stp) 5 en 6 Bachelor Thesis BK (12 stp) Onderdelen derde jaar, variant Beleid, Communicatie en Organisatie: Periode Onderdeel 1e helft 1 Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) 2e helft 1 Multivariate Analyse (3 stp) 1 Keuzevak (6 stp) 2 Strategic Management (6 stp) 2 Keuzevak (6 stp) 3 Oefening Strategisch Management (6 stp) 4 Marketingcommunicatie BA (6 stp) 4 Strategische Samenwerking en Netwerken (6 stp) 5 Onderzoekspracticum BCO BA (6 stp) 5 en 6 Bachelor Thesis BCO (12 stp) Het tweede jaar van de bacheloropleiding Bestuur en Organisatie biedt een verdieping van de beleidswetenschappelijke, organisatiewetenschappelijke en communicatiewetenschappelijke disciplines. Daarbij is zowel aandacht voor vraagstukken die binnen organisaties spelen, als voor de relatie van private en publieke organisaties met hun omgeving. Voorts wordt in het tweede jaar de economische, juridische en Europese context van organisaties behandeld. In het derde jaar kiezen studenten voor de variant Bestuurskunde of voor de variant Beleid, Communicatie en Organisatie. In de variant Bestuurskunde wordt de disciplinaire kennis omtrent organisaties, beleid en communicatie die in de eerste twee jaar van het programma is opgedaan, toegespitst op het openbaar bestuur, en worden actuele vraagstukken in het openbaar bestuur op geïntegreerde wijze bestudeerd. Dit laatste komt met name tot uiting bij de vakken Informatisering,
Faculteit der Sociale Wetenschappen
29
Bestuurskundige Analyse en in het Onderzoekspracticum. In de variant Beleid, Communicatie en Organisatie ligt de nadruk op verdere verdieping van disciplinaire kennis over beleid, communicatie en organisatie. Daarbij gaat de aandacht in het bijzonder uit naar de wijze waarop private en publieke organisaties omgaan met hun externe omgeving. Dit komt met name tot uiting in de vakken Marketingcommunicatie (de omgang met publieken), Strategisch Management (de positionering van de organisatie) en Strategische Samenwerking en Netwerken. Voor de beide varianten geldt dat in het derde jaar naast theoretische kennisoverdracht ruim aandacht is voor methodische vraagstukken en voor de toepassing van verworven kennis. In het Onderzoekspracticum verrichten studenten in een organisatie in de publieke of private sector onder begeleiding een veldonderzoek. De Bachelor Thesis is bedoeld als een literatuurstudie die bestaat uit de verwerking, confrontatie en beoordeling van theoretische inzichten.
5.5
Aansluitende masteropleiding Studenten die de bacheloropleiding Bestuur en Organisatie succesvol hebben afgerond, kunnen hun studie voortzetten met een masteropleiding. De bacheloropleiding Bestuur en Organisatie variant Bestuurskunde geeft zonder verdere voorwaarden toegang tot de eenjarige masteropleiding Bestuurskunde aan de faculteit SW (zie hoofdstuk 17). De variant Beleid, Communicatie en Organisatie geeft zonder verdere voorwaarden toegang tot de eenjarige masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie (zie hoofdstuk 16).
30
Faculteit der Sociale Wetenschappen
6
6.1
Communicatiewetenschap (bachelor)
Inleiding De bacheloropleiding Communicatiewetenschap aan de Vrije Universiteit biedt een brede basisopleiding in de communicatiewetenschap. Communicatiewetenschap houdt zich bezig met de middelen, toepassingen en gevolgen van informatie en communicatie in een maatschappelijke, organisatorische en interpersoonlijke context. Al deze facetten van communicatie komen aan de orde. Studenten leren om op systematische wijze na te denken over de productie, inhoud, ontvangst en uitwerking van zowel verbale als visuele informatie. Dit gebeurt zowel in een maatschappelijke (de richting Maatschappelijke Communicatie) als in een organisationele context (de richting Organisationele Communicatie). Drie elementen zijn kenmerkend voor de bacheloropleiding Communicatiewetenschap. Ten eerste is dat de ruime aandacht voor een algemene sociaal-wetenschappelijke scholing. In het eerste brede jaar van de opleiding komen vakken aan bod als Politicologie, Sociologie en Organisatietheorie. Een tweede kenmerkend element is de ruime aandacht voor de organisationele inbedding van communicatie. Met name in de richting Organisationele Communicatie wordt communicatiewetenschappelijke kennis gecombineerd met inzichten uit de organisatie- en beleidswetenschappen. Ten derde is er veel aandacht voor de manier waarop communicatiewetenschappelijke vraagstukken onderzocht kunnen worden. Studenten leren om zelf onderzoek te doen naar communicatiewetenschappelijke thema's en leren om de empirische basis van communicatiewetenschappelijke kennis kritisch te bekijken.
6.2
Doelstelling De opleiding Communicatiewetenschap beoogt zodanige kennis en inzicht, vaardigheid en attitude bij te brengen op het terrein van de communicatiewetenschap dat de afgestudeerde in staat is om junior onderzoeks-, advies- en managementfuncties op communicatiegebied te vervullen en om vervolgopleidingen tot wetenschappelijk onderzoeker of gespecialiseerd beroepsbeoefenaar te volgen.
6.3
Eindtermen De afgestudeerde van de bacheloropleiding Communicatiewetenschap heeft kennis van en inzicht in: de rol die communicatie speelt binnen de maatschappelijke, organisationele en • interpersoonlijke context; theorieën over tekst- en beeldopbouw en over de communicatieve invloed van • teksten en beelden op ontvangers; theorieën op het gebied van de maatschappelijke, interpersoonlijke en • organisationele communicatie; methoden en technieken om communicatie onderzoekbaar te maken. • De afgestudeerde van de bacheloropleiding Communicatiewetenschap is in staat: een wetenschappelijk betoog te houden (mondeling en schriftelijk); • vakliteratuur kritisch te bespreken; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid;
Faculteit der Sociale Wetenschappen
31
data te analyseren en interpreteren. De afgestudeerde van de bacheloropleiding Communicatiewetenschap geeft blijk van: een kritische houding tegenover gangbare veronderstellingen in de samenleving; • intellectuele integriteit; • een wetenschappelijke houding, d.w.z. de bereidheid aannames en theorieën te • toetsen. •
6.4
Programma Onderdelen tweede jaar: Periode Onderdeel 1 Communicatieve Invloed BA (6 stp) e 1 helft 1 Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) 2e helft 1 Multivariate Analyse (3 stp) 2 Massacommunicatie en Journalistiek (6 stp) 2 Politieke en Sociale Filosofie (6 stp) 3 Tekst- en Beeldontwerp (6 stp) e 1 helft 4 Methoden van Dataverzameling (3 stp) 2e helft 4 Operationaliseren (3 stp) 4 Marketingcommunicatie BA (6 stp) 5 Communicatie in Organisaties (6 stp) 5 Interpersoonlijke Communicatie (6 stp) 6 Digitale Media en Communicatie (6 stp)
Onderdelen derde jaar, richting Maatschappelijke Communicatie: Periode Onderdeel 1 Mediagenres en Mediagebruik (6 stp) 1 Tekst- en Beeldanalyse (6 stp) 2 Political Communication (6 stp) 2 Keuzevak (6 stp) 3 Practicum Communicatiecampagnes en Communicatieonderzoek (6 stp) 4 Mediabeleid (6 stp) 4 Keuzevak (6 stp) 5 Onderzoekspracticum CW (6 stp) 5 en 6 Bachelor Thesis CW (12 stp)
32
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Onderdelen derde jaar, richting Organisationele Communicatie: Periode Onderdeel 1 Organisatie en Reputatie (6 stp) 1 Tekst en Beeldanalyse (6 stp) 2 Strategisch Management (6 stp) 2 Keuzevak (6 stp) 3 Practicum Communicatiecampagnes en Communicatieonderzoek (6 stp) 4 Organizational Communication and ICT (6 stp) 4 Keuzevak (6 stp) 5 Onderzoekspracticum CW (6 stp) 5 en 6 Bachelor Thesis CW (12 stp) Het tweede jaar van de bacheloropleiding Communicatiewetenschap biedt een verdieping van verschillende communicatiewetenschappelijke thema's. Daarbij is zowel aandacht voor communicatiewetenschappelijke vraagstukken die binnen organisaties spelen (Communicatie in Organisaties, Marketingcommunicatie), als voor vraagstukken binnen de interpersoonlijke of maatschappelijke context (Interpersoonlijke Communicatie, Massacommunicatie en Journalistiek). In het vak Communicatieve Invloed wordt aandacht besteed aan verschillende sociaalpsychologische concepten en mechanismen die voor een goed begrip van communicatieve processen van belang zijn. In twee werkgroepen, Tekst- en Beeldontwerp en Digitale Media en Communicatie, gaan studenten actief aan de slag met wat in eerdere cursussen behandeld is. In een viertal M&T blokken komt de methodische en statistische kant van de communicatiewetenschap aan bod. In het derde jaar kunnen studenten kiezen tussen de richting Maatschappelijke Communicatie en de richting Organisationele Communicatie. In de richting Maatschappelijke Communicatie worden communicatiewetenschappelijke thema's verder uitgediept binnen een maatschappelijke context. In de richting Organisationele Communicatie wordt communicatiewetenschappelijke kennis gecombineerd met inzichten uit de organisatie- en beleidswetenschappen. Voor de beide richtingen geldt dat in het derde jaar naast theoretische kennisoverdracht ruim aandacht is voor methodische vraagstukken en voor de toepassing van verworven kennis in verschillende practica.
6.5
Aansluitende masteropleiding Studenten die de bacheloropleiding Communicatiewetenschap succesvol hebben afgerond kunnen hun studie voortzetten met een masteropleiding. De bacheloropleiding Communicatiewetenschap (beide richtingen) geeft toegang tot de eenjarige masteropleiding Communicatiewetenschap (zie hoofdstuk 18). Studenten
Faculteit der Sociale Wetenschappen
33
die de variant Organisationele Communicatie gekozen hebben, kunnen onder voorwaarden instromen in de masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie (zie hoofdstuk 16).
34
Faculteit der Sociale Wetenschappen
7
7.1
Politicologie (bachelor)
Inleiding De opleiding Politicologie aan de Vrije Universiteit richt zich op drie centrale elementen van het politieke proces. Dat betreft allereerst de fase van de conflicterende belangenbehartiging door politieke partijen, maatschappelijke bewegingen en organisaties (input). Vervolgens richt de opleiding zich op de regels en politieke instituties waarin die conflicten worden beslecht en politieke besluiten worden genomen (throughput). Ten slotte besteedt de opleiding aandacht aan de beleidsuitkomsten en de doorwerking daarvan in de samenleving (output). Deze drie elementen verschillen sterk per natie, zodat alleen via internationale vergelijking inzicht in het politieke proces is te verwerven. Nationale politiek en beleidsvorming zijn overigens steeds meer onderhevig aan processen van Europeanisering en mondialisering. Met name binnen Europa vindt er een sterke osmose plaats tussen subnationale, nationale en internationale politieke en beleidsprocessen. Dit proces van transnationalisering betekent dat belangenbehartiging steeds vaker plaats vindt in een transnationale context (te denken valt aan de invloed van internationale media als CNN of aan de invloed van grensoverschrijdende bewegingen voor mensenrechten en milieubescherming). Om deze transnationale ontwikkelingen te reguleren zijn nieuwe institutionele structuren noodzakelijk. Dat betekent niet dat de nationale staat verdwijnt of zijn betekenis verliest. Veeleer wordt hij opgenomen in wat wordt aangeduid als een systeem van multi level governance. De opleiding Politicologie besteedt zowel aandacht aan de onderlinge vergelijking van nationale stelsels van politiek en beleid als aan transnationale ontwikkelingen, met name in de Europese context. Bij de bestudering van politieke conflicten, politieke instituties en beleid wordt daarom naast het nationale ook het Europese publieke domein als uitgangspunt genomen.
7.2
Doelstelling Centrale doelstelling van de bacheloropleiding Politicologie is dat zij een grondslag wil bieden voor studenten die hun opleiding vervolgen in een masteropleiding Politicologie. Tevens beoogt de opleiding studenten de vaardigheden en kennis mee te geven die hen in staat zullen stellen om een functie in het maatschappelijk leven te bekleden als politicoloog. Daartoe dienen de studenten allereerst kennis van en inzicht in de basisbegrippen en theorieën van de vergelijkende politicologie en de leer der internationale betrekkingen te verwerven. In nauwe samenhang met de politicologische discipline dienen zij zich daarnaast de noodzakelijke methodologische kennis en vaardigheden van politicologisch onderzoek eigen te maken.
7.3
Eindtermen De afgestudeerde van de bacheloropleiding Politicologie heeft kennis van en inzicht in: het centrale politieke verschijnsel van regulering van maatschappelijke conflicten • door de staat of door (deels) private instituties; het proces van toenemende mondialisering van het publieke domein; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
35
de belangrijkste theorieën van de moderne politicologie, met name van de algemene en vergelijkende politicologie en van de leer der internationale betrekkingen; methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, met name die • welke van belang zijn voor politicologisch onderzoek. De afgestudeerde van de bacheloropleiding Politicologie is in staat: politieke data te analyseren en te interpreteren; • politicologische onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, • geldigheid en bruikbaarheid; politicologische kennis en inzicht te betrekken op actuele maatschappelijke • vraagstukken; heldere mondelinge en schriftelijke rapportages van verworven politicologische • kennis te verzorgen. De afgestudeerde van de bacheloropleiding Politicologie geeft blijk van: belangstelling voor de oorzaken en achtergronden van politieke verschijnselen; • een kritische houding ten aanzien van wetenschappelijke politicologische • literatuur en tegenover gangbare opvattingen omtrent de politiek; intellectuele integriteit en bereidheid tot zelfkritiek. • •
7.4
Programma Onderdelen tweede jaar: Periode Onderdeel 1 Comparative Politics (6 stp) 1 Economie en Macro-economisch Beleid (6 stp) 2 International Relations (6 stp) 2 Politieke en Sociale Filosofie (6 stp) 3 Samenleving, Overheidsoptreden en Politiek (6 stp) 4 Beleidsontwerp en -evaluatie (6 stp) 4 Politieke Theorie (6 stp) 5 Keuzevak (6 stp) 5 Politieke Geschiedenis (6 stp) 6 Wetenschapsfilosofie (6 stp)
36
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Onderdelen derde jaar: Periode Onderdeel 1 Institutional Approaches (6 stp) 1 Political Sociology (6 stp) 2 Keuzevak (6 stp) 2 Politieke Economie: Thema's en Benaderingen (6 stp) 3 Oriëntatie Post-bachelor (6 stp) 4 Politics and Governance in the European Union (6 stp) 1e helft 4 Multivariate Analysis (3 stp) 2e helft 4 en 5 Seminar Comparative and International Politics (9 stp) 5 en 6 Bachelor Thesis POL (12 stp) In het programma voor het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding Politicologie wordt voortgebouwd op het eerstejaars vak Politicologie en de Bachelor Werkgroep en het Bachelor Project Politicologie. In het vak Political Sociology gaat de aandacht uit naar de maatschappelijke context van politieke actoren die optreden in het politieke proces (input); in de vakken Institutional Approaches en Politieke Economie: Thema's en Benaderingen naar de werking van politieke instituties en de structuur van politieke besluitvorming (throughput) terwijl in Beleidsontwerp en evaluatie de totstandkoming van beleid en de maatschappelijke gevolgen van beleid worden geanalyseerd (output). Hoewel de vergelijkende methode ook in de genoemde vakken een rol speelt staat zij centraal in het vak Comparative Politics. Het transnationale en Europese element in de bacheloropleiding ligt met name besloten in de vakken International Relations en Politics and Governance in the European Union. In het vak Politieke Theorie worden politieke basisbegrippen als rechtsstaat, democratie, rechtvaardigheid nader geanalyseerd. De vakken Politieke en Sociale Filosofie en Economie en Macro-economisch Beleid, vormen belangrijke ondersteunende vakken van de opleiding. Naast de Bachelor Thesis en twee keuzevakken wordt de bacheloropleiding afgesloten met het Seminar Comparative and International Politics waarin veel aandacht wordt besteed aan methoden en technieken van onderzoek. Het Seminar vormt tevens een belangrijke voorbereiding voor de masteropleiding Politicologie.
7.5
Aansluitende masteropleiding Studenten die de bacheloropleiding Politicologie succesvol hebben afgerond, kunnen hun studie voortzetten met de eenjarige Engelstalige masteropleiding Political Science. In de bacheloropleiding maakt men via diverse blokken kennis zowel met de vergelijkende politicologie als met de leer van de internationale betrekkingen. Zij vormen de kern van de masteropleiding Political Science. Zie Engelstalige studiegids FSW, hoofdstuk 6.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
37
38
Faculteit der Sociale Wetenschappen
8
8.1
Sociaal-Culturele Wetenschappen (bachelor)
Inleiding De bacheloropleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen (SCW) aan de Vrije Universiteit richt zich op de sociaal-wetenschappelijke analyse van complexe maatschappelijke vraagstukken in de context van het proces van modernisering. De opleiding kenmerkt zich door een multidisciplinaire aanpak vanuit de disciplines van de sociale wetenschappen: te weten sociologie, culturele antropologie, politicologie, organisatie- en beleidswetenschappen en sociale psychologie. Centrale vraag is welke consequenties het proces van modernisering heeft voor de maatschappelijke positie van de moderne burger in termen van burgerschap, sociale integratie, toegang tot schaarse goederen en macht. Een belangrijke invalshoek daarbij vormt het levensloopperspectief: de opeenvolging van maatschappelijke rollen en posities die burgers in hun leven doormaken en de invloed hiervan op het handelen en denken van mensen. Speciale aandacht wordt besteed aan de consequenties van het proces van individualisering voor het samenleven van groeperingen in de samenleving. De samenleving kan dan zowel gedefinieerd worden in termen van samenlevende generaties van jongeren en ouderen als in termen van samenlevende culturen.
8.2
Doelstelling De bacheloropleiding SCW kent een brede academische vorming die tot doel heeft de student een zelfstandig academisch denk- en werkniveau aan te leren met het oog op actieve deelname aan de samenleving. Dit houdt in dat de student zelfstandig en op wetenschappelijk verantwoorde wijze maatschappelijke problemen kan formuleren en onderzoekbaar kan maken. In de tweede plaats betekent dit dat de student in staat is een wetenschappelijk onderzoek van beperkte omvang uit te voeren, en de onderzoeksbevindingen op adequate wijze kan interpreteren en presenteren, zowel mondeling als schriftelijk. Deze doelstellingen vereisen een combinatie van kennis, inzicht en vaardigheden, maar ook de ontwikkeling van en de communicatie over achterliggende waarden, die van belang zijn in het beoefenen van de betreffende discipline(s) respectievelijk het toepassen van de opgedane kennis. Binnen de bacheloropleiding SCW wordt daarnaast ruim aandacht besteed aan ethische aspecten en de maatschappelijke context van wetenschapsbeoefening en beroepsuitoefening.
8.3
Eindtermen De afgestudeerde van de bacheloropleiding SCW heeft kennis van en inzicht in: processen en verschijnselen op het terrein van de sociaal-culturele • wetenschappen, te weten de sociologie, de culturele antropologie, de politicologie, de organisatie- en beleidswetenschappen en sociale psychologie; de complexiteit en samenhang van sociaal-culturele vraagstukken die • samenhangen met het proces van (post)modernisering; de belangrijkste begrippen en theorieën over de volgende domeinen: • (Post)Modernisering, Levensloop en Identiteitsvorming, Burgerschap en Sociale Participatie, Multiculturaliteit, Beleid en Interventie, Arbeid, Zorg en Welzijn; methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
39
De afgestudeerde van de bacheloropleiding SCW is in staat: verschillende wetenschappelijke theorieën met de bijbehorende concepten kritisch te bespreken, onderling te vergelijken en elementen uit deze theorieën met elkaar te verbinden en toe te passen op concrete maatschappelijke vraagstukken; wetenschappelijke theorieën en het gebruik daarvan kritisch te beoordelen en • daarover zowel schriftelijk als mondeling een wetenschappelijk betoog te houden; een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en een analyse te maken • van een concreet maatschappelijk vraagstuk; wetenschappelijke bronnen en onderzoeksliteratuur te verzamelen en te • verwerken; empirische data te analyseren en te interpreteren; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid; op basis van theoretische en methodologische kennis voorstellen te doen voor het • analyseren en evalueren van concrete maatschappelijke vraagstukken; samen te werken met collega's in teamverband; • binnen een tijdschema te kunnen werken. • De afgestudeerde van de bacheloropleiding SCW geeft blijk van: nieuwsgierigheid naar achtergronden, oorzaken, consequenties en oplossingen • van maatschappelijke verschijnselen en problemen; een kritische houding tegenover gangbare veronderstellingen in de samenleving; • een academische houding, dat wil zeggen de bereidheid aannames en theorieën te • toetsen; het vermogen te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van • wetenschappelijke theorieën en sociaal-wetenschappelijk onderzoek; intellectuele integriteit. • •
8.4
Programma Bij de invulling van het bachelorprogramma SCW wordt gebruik gemaakt van clusterprogrammering. Dit impliceert dat studenten gedurende een heel semester vakken volgen die thematisch of theoretisch gekoppeld zijn. Dit bevordert cumulatie van kennis en vaardigheden. Onderdelen tweede jaar: Cluster Moderniteit en Postmoderniteit: Moderniteit en Postmoderniteit (6 stp) & Moderniteit en Postmoderniteit: Analyse en Debat (6 stp) Cluster Levensloop en Identiteit: Levensloop en Maatschappelijke Verandering (6 • stp) & Identiteit en Diversiteit (6 stp) Cluster Citizenship, Welfare State and Social Participation: Citizenship and the • Welfare State (6 stp) & Social Movements and Participation (6 stp) Cluster Multiculturaliteit: Multicultureel Burgerschap en Sociale • Rechtvaardigheid (6 stp) & Multiculturaliteit in de Praktijk (6 stp) Filosofie (6 stp) • Oefening Beleidsanalyse (6 stp) • •
40
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Periode 1 1 2 2 3 4 4 5 5 6
Onderdeel Moderniteit en Postmoderniteit (6 stp) Levensloop en Maatschappelijke Verandering, (6 stp) Moderniteit en Postmoderniteit: Analyse en Debat (6 stp) Identiteit en Diversiteit (6 stp) Filosofie (6 stp) Citizenship and the Welfare State (6 stp) Multicultureel Burgerschap en Sociale Rechtvaardigheid (6 stp) Social Movements and Participation (6 stp) Multiculturaliteit in de Praktijk (6 stp) Oefening Beleidsanalyse (6 stp)
Onderdelen derde jaar: Periode Onderdeel 1 Moderniteit en de Stad (6 stp) 1 Keuzevak (6 stp) 2 Identiteit en Diversiteit (6 stp) 2 Keuzevak (6 stp) 3 Onderzoekspracticum SCW BA (6 stp) 4 Primaire Relaties en Zorg (6 stp) 4 Arbeid en Organisatie (6 stp) 1e helft 5 Oefening Casestudy (6 stp) 5 en 6 Bachelor Thesis SCW (12 stp) De blokken uit het tweede bachelorjaar bouwen inhoudelijk voort op de brede kennis van sociaal-wetenschappelijke disciplines die in het eerste jaar is gelegd. In het cluster Moderniteit en Postmoderniteit staat het proces van modernisering centraal, en de deelprocessen die zijn te onderscheiden zoals rationalisering, individualisering en differentiatie. Aan bod komen de lange termijnprocessen die zijn te onderscheiden, de onbedoelde gevolgen (in termen van paradoxen), en de verschillende (theoretische) visies op het moderniseringsproces. Aandacht wordt besteed aan de moderne klassieken en de hedendaagse stromingen. De opvattingen over hoe sociaalwetenschappelijke theorieën er uit moeten zien zijn in de loop van de 'moderne' tijd grondig gewijzigd. Aan de hand van primaire teksten wordt bestudeerd wat 'moderne' versus 'postmoderne' standpunten in dezen zijn. Ook zullen actuele maatschappelijke vraagstukken vanuit de verschillende bestudeerde theorieën geanalyseerd worden. In het cluster Levensloop en identiteit is de vorming van de menselijke identiteit en de verandering van die identiteit over de levensloop het centrale thema. In een tijd van globalisering, multiculturalisering en individualisering wordt het proces van identiteitsvorming meer complex en divers. Eerst wordt aandacht besteed aan de
Faculteit der Sociale Wetenschappen
41
kernbegrippen. Vervolgens komt het proces van identiteitsvorming in de hoogmoderne samenleving naar voren, met aandacht voor het generatie-, gender-, etniciteits- en klassenperspectief. Studenten zullen zelf een (kleinschalig) levenslooponderzoek verrichten. Het cluster Citizenship, Welfare State and Social Participation centreert zich rond civiele, politieke en sociale burgerrechten als de drie grote verworvenheden van de moderne samenleving. De institutionele belichaming ervan wordt gevormd door respectievelijk de rechtsstaat, de democratie en de verzorgingsstaat. Burgerrechten kunnen op diverse manieren geanalyseerd worden: in termen van sociale klasse, leeftijd, gender, etniciteit etcetera. In dit cluster komen de klassieke en recente theorievorming inzake burgerschap en participatie aan bod, en wordt een aantal recente empirische bevindingen op deze terreinen gepresenteerd. Daarbij wordt eveneens aandacht besteed aan de wijze waarop mensen zich in sociale bewegingen organiseren ter bescherming van hun belangen of beïnvloeding van de publieke opinie of aan te sturen op sociale interventie. Een aantal theoretische benaderingen over de groei en het succes van sociale bewegingen worden toegepast op een aantal voorbeelden (zoals de milieubeweging, extreem rechts, de vrouwenbeweging en de anti-globaliseringsbeweging). In het cluster Multiculturaliteit wordt aandacht besteed aan de kernconcepten en kernprincipes en de theorievorming rondom multiculturele samenlevingen. Aspecten zoals taalrechten en het immigratie- en integratiebeleid komen nadrukkelijk aan de orde. De kennis die wordt opgedaan zal vervolgens worden toegepast op een casus (een wijk in een grote gemeente). In het blok Oefening Beleidsanalyse staat het analyseren en evalueren van beleid centraal. De verschillende methoden van beleidsanalyse en beleidsevaluatie zullen aan bod komen en studenten voeren in groepsverband een beleidsanalyse of evaluatie uit op het terrein van burgerschap, sociale participatie of multiculturaliteit. Het vak Filosofie biedt basiskennis van enkele sociaal-filosofische stromingen in relatie tot maatschappelijke en sociaal-wetenschappelijke vraagstukken. De blokken in het derde bachelorjaar bieden een verdere verdieping en bereiden voor op de masteropleiding SCW. De verdieping is opgebouwd rond drie inhoudelijke blokken en drie blokken waarin onderzoeksvaardigheden geoefend worden. In de inhoudelijke blokken Moderniteit en de Stad, Primaire Relaties en Zorg en Arbeid en Organisatie worden op basis van sociaal-wetenschappelijke theorieën actuele maatschappelijke vraagstukken op deze terreinen in kaart gebracht. Daarnaast kan de student twee keuzevakken volgen. In Theorie en Empirisch Onderzoek leert de student om verslaglegging van empirisch onderzoek te lezen en kritisch te beoordelen wat betreft inhoudelijke en methodischtechnische aspecten. In het Onderzoekspracticum ontwikkelen studenten groepsgewijs een beschrijvende en verklarende vraagstelling, vervolgens worden op een aantal beschikbare databestanden secundaire analyses uitgevoerd met behulp van SPSS. Tot slot wordt in Oefening Casestudy een individueel voorbeeld van een sociaal-cultureel verschijnsel, in zijn 'natuurlijke' context bestudeerd en onderzocht (bijvoorbeeld de levensgeschiedenis en het levensverhaal van een individu, het functioneren van een bepaalde organisatie, of het verloop van het emancipatieproces van een bepaalde groep). De Bachelor Thesis vormt de afsluiting van de bacheloropleiding. Voortbouwend op eerder verworven kennis, inzichten en vaardigheden wordt een paper geschreven over een relevant onderwerp op het gebied van Sociaal-Culturele Wetenschappen. De kern
42
Faculteit der Sociale Wetenschappen
van de thesis wordt gevormd door een bureauonderzoek, waarbij de student gebruik maakt van door anderen geproduceerd materiaal, zoals literatuur, secundaire empirische data en ambtelijk statistisch materiaal.
8.5
Aansluitende masteropleiding Studenten die de bacheloropleiding SCW succesvol hebben afgerond hebben een optimale vooropleiding voor de eenjarige masteropleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen met als differentiatiemogelijkheden: "Arbeid en Levensloop", "Moderniteit en Cultuur", en "Sociale Gerontologie". Zie hoofdstuk 20.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
43
44
Faculteit der Sociale Wetenschappen
9
9.1
Opleidingsinformatie Premasterclasses
Inleiding De premasterclasses van de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) hebben een omvang van zestig studiepunten en een programmaduur van één jaar voltijd en twee jaar deeltijd. Voltijdstudenten volgen overdag college en deeltijdstudenten ’s avonds. Op het moment dat voldaan is aan alle vereisten, wordt studenten een premasterclasscertificaat verstrekt. Een premasterclasscertificaat verschaft de student toegang tot de gelijknamige masteropleiding van de Faculteit. De Faculteit biedt de volgende Nederlandstalige premasterclasses aan: Beleid, Communicatie en Organisatie • Bestuurskunde • Communicatiewetenschap • Cultuur, Organisatie en Management • Sociaal-Culturele Wetenschappen. • Informatie over deze premasterclasses is te vinden in hoofdstuk 10 t/m 14. Informatie over de Engelstalige premasterclasses Political Science en Social and Cultural Anthropology is te vinden in de Engelstalige studiegids van FSW.
9.2
Algemene doelstelling De doelstelling van de premasterclasses is om HBO-afgestudeerden en anderen met onvoldoende voorkennis, vaardigheden, attitude en inzicht op het niveau van de tot de masteropleidingen van de Faculteit toeleidende universitaire bachelors te brengen.
9.3
Algemene eindtermen Gezien de doelstelling van de premasterclasses zijn de algemene eindtermen gelijk aan die van de bacheloropleidingen. De algemene eindtermen van de premasterclasses zijn: Kennis van en inzicht in: processen en verschijnselen op het gekozen domein; • theorieën op het gekozen domein; • methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. • In staat zijn om: een wetenschappelijk betoog te houden (mondeling en schriftelijk); • vakliteratuur kritisch te bespreken; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid; data te analyseren en interpreteren. • Blijk geven van: een kritische houding tegenover gangbare veronderstellingen in de samenleving; • intellectuele integriteit; • een wetenschappelijke houding, dat wil zeggen de bereidheid aannames en • theorieën te toetsen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
45
9.4
Samenstelling van de programma's van de premasterclasses Gezien de doelstelling van de premasterclasses zijn de programma’s vrijwel geheel samengesteld uit vakken van de bacheloropleidingen. In de programma’s van alle zeven premasterclasses zijn drie basisvakken Methoden en Technieken opgenomen. Het gaat om Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek, Beschrijvende Statistiek en Inferentiële Statistiek (ieder drie studiepunten). Ook wordt iedere premasterclass afgesloten met de Bachelor Thesis (twaalf studiepunten). De overige 39 studiepunten worden ingevuld met opleidingsspecifieke bacheloronderdelen, die soms apart voor studenten van de premasterclass worden aangeboden. Soms zullen premasterclass studenten ook samen met bachelorstudenten vakken volgen of samen met studenten uit andere premasterclasses.
9.5
Studieadvies In het eerste jaar van inschrijving krijgt iedere voltijdse student van de premasterclass een schriftelijk advies op basis van de door hem of haar behaalde studieresultaten van het eerste semester, als volgt: Studenten die nul tot en met zeventien studiepunten hebben behaald, ontvangen • een negatief advies. Studenten die achttien tot en met 23 studiepunten hebben behaald, ontvangen een • waarschuwing. Studenten die 24 tot en met dertig studiepunten hebben behaald, ontvangen een • positief advies.
9.6
Taal De taal waarin de vakken worden aangeboden is Nederlands of Engels. Wanneer zich voor Engelstalige vakken geen buitenlandse uitwisselingsstudenten aanmelden, kan de docent besluiten de colleges in het Nederlands te geven. Bij Engelstalige vakken is het studenten toegestaan hun schriftelijk werk in het Nederlands te maken.
46
Faculteit der Sociale Wetenschappen
10
10.1
Premasterclass Beleid, Communicatie en Organisatie
Inleiding Het centrale thema van de premasterclass Beleid, Communicatie en Organisatie (BCO) is het functioneren van organisaties, in relatie tot hun externe omgeving en in de interne verhoudingen. Studenten leren externe en interne relaties te beschouwen vanuit drie verschillende perspectieven, een strategisch management en beleids perspectief, een communicatiewetenschappelijk perspectief en een organisatiewetenschappelijk perspectief. Door organisaties in hun externe inbedding te bestuderen, krijgen studenten inzicht in de verschillende partijen die een rol spelen in de externe omgeving, zoals concurrenten, consumenten, belangengroepen, de overheid en andere mogelijke externe stakeholders. Daarnaast leren studenten de strategieën die organisaties ontwikkelen in antwoord op externe factoren en succes- en faalfactoren van strategisch management te analyseren. Waar mogelijk worden relaties gelegd tussen strategieontwikkeling en processen die zich binnen organisaties afspelen. De analyse van interne verhoudingen is gericht op de relaties tussen mensen binnen organisaties, en factoren die hun welbevinden, betrokkenheid bij de organisatie, deelname aan organisationele leerprocessen en andere 'extra-role behaviours' positief beïnvloeden. Daarnaast leren studenten communicatieprocessen te analyseren die een rol spelen in de interne organisatie en in de relatie met de externe omgeving. Daarbij wordt aandacht besteed aan de middelen, de toepassingen en de gevolgen van informatie en communicatie in deze contexten. De opleiding is gericht op de bestudering van zowel bedrijven als overheids- en semioverheidsorganisaties, waarin ook de aard van de relaties tussen beide soorten organisaties aandacht krijgt.
10.2
Doelstelling De centrale doelstelling van deze premasterclass is dat zij een grondslag wil bieden voor studenten die hun opleiding vervolgen in de masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie. Ter voorbereiding op de masteropleiding dienen studenten in de premasterclass kennis en inzicht te verwerven in de drie wetenschapsgebieden die aan de opleiding ten grondslag liggen, te weten Strategisch Management en Beleidswetenschap, Communicatiewetenschap en Organisatiewetenschap. Daarnaast maken studenten zich de noodzakelijke methodologische kennis eigen en worden ze getraind in de voor de masteropleiding noodzakelijke onderzoeksvaardigheden. De analyse van netwerken binnen en tussen organisaties krijgt daarin speciale aandacht.
10.3
Eindtermen Studenten die de premasterclass BCO met goed gevolg hebben afgerond, hebben kennis van en inzicht in begrippen en theorieën over de volgende probleemvelden en thema's: organisatiestructuren; organisatieculturen; groepsprocessen; machts- en invloedprocessen; leiderschap; organisatieverandering en -ontwikkeling; betekenisgeving en attitudes van medewerkers; communicatie in organisaties; maatschappelijke inbedding van organisaties; ontwikkelingen in de omgeving van organisaties; strategieontwikkeling; beïnvloeding van externe publieken.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
47
Zij hebben enige kennis van actuele beleidsproblemen op het gebied van strategie en beleid, communicatie en organisatie. Zij geven blijk van kennis van: algemene criteria voor wetenschappelijke kennis; • verschillende grondvormen van onderzoek; • centrale problemen bij het ontwerpen van empirisch onderzoek en van de functies • van een onderzoeksontwerp voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek; verschillende technieken van materiaalverzameling en -analyse, en enig inzicht in • kenmerken, gebruiksmogelijkheden en beperkingen van deze technieken. Zij zijn in staat: zelfstandig primaire of secundaire theoretische geschriften op te sporen, te bestuderen, samen te vatten en te becommentariëren; geschikte theorieën te selecteren voor een typering van een organisatie-, strategie• , of communicatieprobleem; een verschijnsel, ontwikkeling of probleem te analyseren vanuit verschillende • theoretische inzichten en een beredeneerde keuze te maken voor een theoretische benadering; op basis van meerdere theorieën een theoretisch raamwerk of model te • construeren; op een theoretisch raamwerk gebaseerde hypothesen over of voorspellingen van • verschijnselen op te stellen en te verantwoorden; een onderzoeksontwerp te ontwikkelen en te verantwoorden; • in het kader van een gekozen probleemstelling en grondvorm van onderzoek een • beredeneerde keuze te maken voor een of meer waarnemingstechnieken; een vragenlijst te ontwikkelen voor een half gestructureerd interview of voor een • survey; bij een gekozen waarnemingstechniek of -technieken een adequate • analysetechniek of -technieken te kiezen en te verantwoorden; onder begeleiding en in groepsverband gegevens te verzamelen en te ordenen; • vanuit empirische gegevens te reflecteren op geselecteerde theorieën; • helder mondeling en schriftelijk te rapporteren over theoretische ideeën en • onderzoeksbevindingen van eigen werk en het sociaal-wetenschappelijk werk van anderen; op correcte wijze bronnen te citeren en naar bronnen te verwijzen; • met anderen samen te werken. • •
Zij geven voorts blijk van: een kritische attitude ten opzichte van bestudeerde theorieën, en resultaten van • eigen werk en het werk van anderen.
48
Faculteit der Sociale Wetenschappen
10.4
Programma Het programma van de premasterclass Beleid, Communicatie en Organisatie voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1e helft 1 2e helft 1 2 1e helft 2 2e helft 2 3 3, 2e helft 4 en 5 1e helft 4 4 5 en 6
Onderdelen Kernthema’s Organisatietheorie (6 stp) Organisationele Communicatie 1 (3 stp) Organisationele Communicatie 2 (3 stp) Strategisch Management (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Onderzoekspracticum BCO PMC (12 stp) Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) Strategische Samenwerking en Netwerken (6 stp) Bachelor Thesis BCO (12 stp)
Het programma van de premasterclass Beleid, Communicatie en Organisatie deeltijd, eerste jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1e helft 2 2e helft 2 3 4 1e helft 5 2e helft 5 en 6
Onderdelen Kernthema’s Organisatietheorie (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Strategische Samenwerking en Netwerken (6 stp) Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) Strategisch Management (6 stp)
Faculteit der Sociale Wetenschappen
49
Het programma van de premasterclass Beleid, Communicatie en Organisatie deeltijd, tweede jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1e helft 1 2e helft 1 2e, 3e, 1e helft 4 2e helft 4, 5 en 6
10.5
Onderdeel Organisationele Communicatie 1 (3 stp) Organisationele Communicatie 2 (3 stp) Onderzoekspracticum BCO PMC (12 stp) Bachelor Thesis BCO (12 stp)
Aansluitende masteropleiding Het premasterclasscertificaat Beleid, Communicatie en Organisatie verschaft toegang tot de eenjarige masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie van de Faculteit (zie hoofdstuk 16).
50
Faculteit der Sociale Wetenschappen
11
11.1
Premasterclass Bestuurskunde
Inleiding In het programma van de premasterclass Bestuurskunde staat het aanleren van een academisch denk- en analyseniveau centraal. Het studieobject van de premasterclass en de daaropvolgende masteropleiding Bestuurskunde is de inrichting en werking van het openbaar bestuur, alsmede de interactie tussen openbaar bestuur en samenleving. De opleiding kenmerkt zich door een multidisciplinaire benadering waarin elementen, theorieën en benaderingen uit de politicologie, sociologie, organisatiewetenschap, economie en recht worden benut voor de analyse en oplossing van bestuurlijke vraagstukken. In de opleiding nemen normatieve vraagstukken een prominente plaats in. Het gaat daarbij zowel om het analyseren en overdenken van kwesties van waarden en normen, ethiek en integriteit in het openbaar bestuur, als om aandacht voor de verbetering van de kwaliteit van het openbaar bestuur en methoden om daaraan op wetenschappelijk verantwoorde wijze bij te dragen. De premasterclass is erop gericht studenten basiskennis bij te brengen over centrale vraagstukken van organisatie en beleid in het openbaar bestuur, en hen vertrouwd te maken met begrippen en theorieën die hen in staat stellen kritisch op deze vraagstukken te reflecteren. Daarnaast is in het programma een belangrijke plaats ingeruimd voor de overdracht van en oefening met methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk en bestuurskundig onderzoek.
11.2
Doelstelling De premasterclass Bestuurskunde beoogt zodanige kennis, vaardigheid en inzicht bij te brengen op het terrein van het openbaar bestuur dat de afgestudeerde een niveau bereikt dat vergelijkbaar is met het eindniveau van de bacheloropleiding Bestuur en Organisatie, variant Bestuurskunde en in aanmerking komt voor een vervolgopleiding tot wetenschappelijk onderzoeker of gespecialiseerd beroepsbeoefenaar op het terrein van de bestuurskunde.
11.3
Eindtermen De student die de premasterclass Bestuurskunde met goed gevolg heeft afgerond, heeft kennis van en inzicht in: de grondbegrippen, theorieën en benaderingen van de bestuurskunde en de • disciplines die in de bestuurskunde worden verenigd; de grondbegrippen en theorieën over beleid en besluitvorming, over organisatie • en management en de verhoudingen en interacties tussen het openbaar bestuur en zijn omgeving; de feitelijke inrichting van het openbaar bestuur; • de grondslagen en benaderingen van de sociale wetenschappen; • methoden en technieken van sociaal wetenschappelijk onderzoek. • Hij of zij is in staat: verschijnselen en vraagstukken van het openbaar bestuur te analyseren met • behulp van wetenschappelijke concepten en theorieën; praktijkproblemen in onderzoekbare vragen te vertalen; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
51
• • • • •
wetenschappelijke kennis en inzichten toe te passen ten behoeve van de oplossing van (eenvoudige) problemen uit de praktijk van het openbaar bestuur; wetenschappelijke bronnen en literatuur te verzamelen en te verwerken; academische toepassingen van computertechnologie te gebruiken; literatuuronderzoek te verrichten en hierover schriftelijk en mondeling te rapporteren; onder begeleiding een eenvoudig onderzoek uit te voeren.
Hij of zij geeft blijk van: nieuwsgierigheid naar achtergronden, oorzaken, consequenties en oplossingen • van problemen en verschijnselen van het openbaar bestuur; een houding die bestaat uit kritische reflectie op bestuurlijke vraagstukken en • analyses van en oplossingen voor die vraagstukken; integriteit en besef van de ethische en normatieve aspecten van het openbaar • bestuur en de bestuurskunde.
11.4
Programma Het programma van de premasterclass Bestuurskunde voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1e helft 1 2e helft 1 2 1e helft 2 2e helft 2 3 3 4 1e helft 4 2e helft 4 5 5en 6
52
Onderdeel Public Integrity (6 stp) Schakelblok Bestuurskunde PMC (3 stp) Bestuurskundige Analyse 1 (3 stp) Management van Organisaties (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Bestuurskundige Analyse 2 (3 stp) Beleidsontwerp en -evaluatie (6 stp) Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) Case study (3 stp) Onderzoekspracticum BK PMC (6 stp) Bachelor Thesis BK (12 stp)
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het programma van de premasterclass Bestuurskunde deeltijd, eerste jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1e helft 1 2e helft 1 1e helft 2 2e helft 2 3 4 1e helft 5 2e helft 5 6
Onderdeel Schakelblok Bestuurskunde PMC (3 stp) Bestuurskundige Analyse 1 (3 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Beleidsontwerp en -evaluatie (6 stp) Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) Casestudy (3 stp) Bestuurskundige Analyse 2 (3 stp)
Het programma van de premasterclass Bestuurskunde deeltijd, tweede jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 2 3, 1e helft 4 2e helft 4, 5 en 6
Onderdeel Public Integrity (6 stp) Management van Organisaties (6 stp) Onderzoekspracticum BK PMC (6 stp) Bachelor Thesis BK (12 stp)
Het programma bevat in de eerste plaats een aantal modules die erop gericht zijn kennis over bestuurskundige concepten en theorieën over te dragen. Het Schakelblok Bestuurskunde is een beknopte inleiding in een aantal centrale vraagstukken van bestuurlijke organisatie en beleid. Beleidsontwerp- en evaluatie behandelt de verschillende methoden van beleidsontwikkeling en -evaluatie. Management van Organisaties betreft onder meer de inrichting van organisaties, leiderschap en motivatie, met bijzondere aandacht voor de publieke context van organisaties in het openbaar bestuur. Public Integrity gaat over de ethiek van bestuur en beleid, in het bijzonder de integriteit van politici en ambtenaren en de wijzen waarop publieke integriteit kan worden bevorderd. In de tweede plaats zijn een aantal modules opgenomen die betrekking hebben op methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Naast de inleiding in algemene methoden en technieken en onderzoeksdesigns, komen in afzonderlijke modules kwantitatieve analysemethoden (Beschrijvende en Inferentiële Statistiek) en kwalitatieve methoden (Casestudy) aan bod. Het blok Bestuurskundige Analyse is geheel toegespitst op de overdracht van en oefening met methoden van bestuurskundige diagnose en advisering. De premasterclass wordt afgerond met twee modules waarin de eerder verworven kennis en vaardigheden worden geïntegreerd en toegepast. In het Faculteit der Sociale Wetenschappen
53
Onderzoekspracticum voeren studenten onder begeleiding een eenvoudig beleidsonderzoek uit en herzien of ontwerpen op grond daarvan bestaand dan wel nieuw beleid. In de afsluitende Bachelor Thesis rapporteren studenten de resultaten van een literatuurstudie, waarin de stand van zaken op het gebied van de theorievorming over een actueel bestuurskundig vraagstuk wordt opgemaakt en laat de student zien in staat te zijn om kritisch met die theorie om te gaan.
11.5
Aansluitende masteropleiding Het premasterclasscertificaat Bestuurskunde verschaft toelating tot de eenjarige masteropleiding Bestuurskunde van de Faculteit (zie hoofdstuk 17).
54
Faculteit der Sociale Wetenschappen
12
12.1
Premasterclass Communicatiewetenschap
Inleiding Communicatiewetenschap houdt zich bezig met de middelen, toepassingen en gevolgen van informatie en communicatie in een maatschappelijke en een organisatorische context. In de premasterclass Communicatiewetenschap staat het aanleren van een wetenschappelijk denk- en analyseniveau centraal. Naast vakinhoudelijke vakken wordt veel tijd besteed aan onderwijs in methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek en het schrijven van een thesis Communicatiewetenschap.
12.2
Doelstelling Het programma van de premasterclass Communicatiewetenschap is erop gericht studenten basiskennis bij te brengen over centrale vraagstukken op het terrein van de communicatiewetenschap en hen vertrouwd te maken met begrippen en theorieën die hen in staat stellen kritisch op deze vraagstukken te reflecteren. Het programma heeft verder tot doel studenten te voorzien van kennis over methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk en bestuurskundig onderzoek en van de vaardigheden om deze methoden toe te passen. Het uiteindelijke doel van de premasterclass Communicatiewetenschap is studenten zodanige inhoudelijke en methodische kennis en vaardigheden bij te brengen op het terrein van de communicatiewetenschap dat zij in staat zijn om de masteropleiding Communicatiewetenschap te volgen.
12.3
Eindtermen De student die de premasterclass Communicatiewetenschap met goed gevolg heeft afgerond, heeft kennis van en inzicht in: de rol die communicatie speelt binnen de maatschappelijke en organisationele • context; theorieën over de communicatieve invloed van teksten en beelden op ontvangers; • theorieën op het gebied van de maatschappelijke en organisationele • communicatie; methoden en technieken om communicatie onderzoekbaar te maken. • Hij of zij is in staat: een wetenschappelijk betoog te houden; • vakliteratuur kritisch te bespreken; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid; data te analyseren en interpreteren. • Hij of zij geeft blijk van: een kritische houding tegenover gangbare veronderstellingen in de samenleving; • intellectuele integriteit; • een wetenschappelijke houding, d.w.z. de bereidheid aannames en theorieën te • toetsen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
55
12.4
Programma Het programma van de premasterclass Communicatiewetenschap voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1e helft 1 2e helft 1 1e helft 2 2e helft 2 2 3 3 1e helft 4 1e helft 4 2e helft 4 2e helft 4 5 5 en 6
56
Onderdeel Schakelblok Communicatiewetenschap (6 stp) Organisationele Communicatie 1 (3 stp) Organisationele Communicatie 2 (3 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Massacommunicatie en Journalistiek (6 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Organisationele Communicatie 3 (3 stp) Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) Methoden van Dataverzameling (3 stp) Operationaliseren (3 stp) Multivariate Analyse (3 stp) Onderzoekspracticum CW BA (6 stp) Bachelor Thesis CW (12 stp)
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het programma van de premasterclass Communicatiewetenschap deeltijd, eerste jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1e helft 2 2e helft 2 3 1e helft 4 2e helft 4 1e helft 5 5 en 6
Onderdeel Schakelblok Communicatiewetenschap (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Methoden van Dataverzameling (3 stp) Operationaliseren (3 stp) Onderzoeks- en Analysedesign (3 stp) Onderzoekspracticum CW BA (6 stp)
Het programma van de premasterclass Communicatiewetenschap deeltijd, tweede jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1e helft 1 2e helft 1 2 3 1e helft 4 2e helft 4, 5 en 6
Onderdeel Organisationele Communicatie 1 (3 stp) Organisationele Communicatie 2 (3 stp) Massacommunicatie en Journalistiek (6 stp) Organisationele Communicatie 3 (3 stp) Multivariate Analysis (3 stp) Bachelor Thesis CW (12 stp)
De premasterclass bevat een aantal inhoudelijke en een aantal methodische blokken. Het Schakelblok Communicatiewetenschap is een kennismaking met de belangrijkste vormen van professioneel georganiseerde communicatie, zoals de marketingcommunicatie, de journalistiek, de managementcommunicatie en de in- en externe communicatie van organisaties. De belangrijkste communicatiewetenschappelijke theorieën en communicatieprocessen passeren de revue, met daarin speciale aandacht voor de manier waarop mensen met persuasieve boodschappen omgaan. Na het Schakelblok Communicatiewetenschap volgen introducties in de verschillende deelterreinen van de communicatiewetenschap. In de cursus Massacommunicatie en Journalistiek staat de manier waarop de journalistiek vorm geeft aan het publiek debat centraal, komen verschillende verklaringswijzen voor het functioneren van de journalistiek aan de orde en wordt ingegaan op de veranderende relatie tussen journalistiek, politiek en publiek. De organisationele communicatie komt in verschillende blokken aan bod. Studenten maken in deze blokken kennis met
Faculteit der Sociale Wetenschappen
57
verschillende deelterreinen van de organisationele communicatie, zoals interne communicatie en marketingcommunicatie. Naast de inhoudelijke vakken bevat de premasterclass een groot aantal vakken op het gebied van de methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek en statistiek. Deze vakken beslaan bijna de helft van het onderwijs in de premasterclass Communicatiewetenschap. Aan bod komen onder andere Beschrijvende en Inferentiële Statistiek, Onderzoeks- en Analysedesigns, Methoden van Dataverzameling, Multivariate Analysis en Operationaliseren. In het Onderzoekspracticum wordt een aantal van de vaardigheden die in deze vakken wordt opgedaan, toegepast door middel van het uitvoeren van een onderzoek. Binnen een communicatiewetenschappelijk thema worden data verzameld, geanalyseerd, en gerapporteerd. De premasterclass Communicatiewetenschap wordt afgesloten met een Bachelor Thesis. Deze thesis bevat een literatuurstudie met betrekking tot een actueel communicatievraagstuk.
12.5
Aansluitende masteropleiding Het premasterclasscertificaat Communicatiewetenschap verschaft toegang tot de eenjarige masteropleiding Communicatiewetenschap van de Faculteit (zie hoofdstuk 18).
58
Faculteit der Sociale Wetenschappen
13
13.1
Premasterclass Cultuur, Organisatie en Management
Inleiding De premasterclass Cultuur, Organisatie en Management (COM) en de aansluitende masteropleiding Cultuur, Organisatie en Management (zie hoofdstuk 19) voorzien in de behoefte aan kennis van de culturele dimensie van management en organisatie en aan de noodzakelijke vaardigheden om deze te onderzoeken en te beschrijven. Het gaat daarbij vooral om het verband tussen organisatiepolitieke en culturele processen, die zich niet alleen binnen de formele organisatiestructuur, het 'systeem', afspelen, maar zich ook uitstrekken tot de meer informele netwerken binnen en tussen organisaties. Binnen het brede sociaal-wetenschappelijk perspectief op organisaties wordt aan de antropologische visie een bijzondere rol toegekend. Dit wil zeggen dat de formele rol en structuur van organisaties worden belicht vanuit het perspectief van de maatschappelijke context en er speciale aandacht is voor de wijze waarop (groepen) mensen binnen organisaties met elkaar omgaan en werken, de 'leefwereld'. Concreet betekent dit dat studenten theoretische en praktische vaardigheden ontwikkelen die hen in staat stellen om die verschillende 'werkelijkheden' van systeem- en leefwereld binnen een organisatie of bedrijf te analyseren en vervolgens na te denken over de vraag wat deze kennis betekent voor het management en de sturing van die organisatie. De mogelijkheden, maar ook de valkuilen waarmee organisatiewetenschappers te maken krijgen, worden uitvoerig aan de orde gesteld. Het programma van de premasterclass is zodanig samengesteld dat studenten wetenschappelijke kennis en vaardigheden aanleren op het terrein van Cultuur, Organisatie en Management. Het programma bestaat uit twee vakken die het vakgebied van de organisatietheorie behandelen en twee vakken waarin de centrale thema's uit de masteropleiding COM, namelijk cultuurverandering en intercultureel management, behandeld worden. Het wetenschappelijk karakter van de opleiding wordt verder bepaald door een grondige scholing in de diverse methoden van sociaalwetenschappelijk (organisatie) onderzoek, in wetenschappelijk schrijven en de ruime aandacht voor (filosofische) reflectie.
13.2
Doelstelling De premasterclass COM heeft als doel om studenten kennis, inzicht, vaardigheden en attituden aan te leren die hen in staat stellen om de masteropleiding COM succesvol te doorlopen. Hiervoor zijn twee subdoelstellingen geformuleerd: De student is in staat om met behulp van een sociaal-wetenschappelijk analyse• en begrippenapparaat een kritische mondelinge en schriftelijke rapportage te geven van de verschillende theoretische benaderingen op het terrein van Cultuur, Organisatie en Management. De student is in staat om te assisteren bij het in kaart brengen van de culturele en • politieke processen van organisaties en bij het formuleren van oplossingsrichtingen voor organisatie- en/of samenwerkingsvraagstukken.
13.3
Eindtermen Deze doelstellingen zijn uitgewerkt in de volgende eindtermen: Kennis en inzicht: de student heeft kennis van en inzicht in: de diversiteit van organisatievormen en -processen, en de samenhang daartussen; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
59
theorieën over culturele, identiteits- en machtsprocessen in organisaties, en de verbinding daarvan met een aantal centrale bedrijfskundige aspecten; theorieën over moderniserings-, globaliserings- en informatiseringsprocessen, en • hun effecten op (netwerken van) organisaties en organisatieleden; benaderingen van culturele diversiteit en interculturele communicatie, en hun • toepassingsgebieden; theorieën en modellen van diversiteitsmanagement en intercultureel management; • theorieën en modellen van cultuurdiagnose, advisering en interventie; • methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, i.h.b. • kwalitatief onderzoek, en de specifieke vereisten van organisatieonderzoek; (wetenschaps)filosofische vooronderstellingen van sociaal-wetenschappelijke • theorieën. Vaardigheden: de student is in staat: verschillende wetenschappelijke theorieën met de bijbehorende concepten kritisch • te bespreken, onderling te vergelijken en elementen uit deze theorieën met elkaar te verbinden en toe te passen op concrete maatschappelijke en/of organisatievraagstukken; wetenschappelijke theorieën en het gebruik daarvan kritisch te beoordelen en • daarover zowel schriftelijk als mondeling een wetenschappelijk betoog te houden; een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en een analyse te maken • van een concreet maatschappelijk en/of organisatievraagstuk op basis van secundaire bronnen (literatuuronderzoek); data te analyseren en interpreteren; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid; op basis van theoretische en methodologische kennis voorstellen te doen voor het • analyseren van concrete maatschappelijke en/of organisatievraagstukken. Attitude: de student geeft blijk van: het vermogen te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van • wetenschappelijke theorieën en (organisatie)onderzoek; een kritische houding tegenover gangbare veronderstellingen in de samenleving; • intellectuele integriteit; • een academische houding, dat wil zeggen de bereidheid aannames en theorieën te • toetsen. •
60
Faculteit der Sociale Wetenschappen
13.4
Programma Het programma van de premasterclass Cultuur, Organisatie en Management voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1 1e helft 2 2e helft 2 2 3 3 1e helft 4 2e helft 4 4 5 5 en 6
Onderdeel Organisatieantropologie (6 stp) Theorieën van Management en Organisatie (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Cultuurdiagnose (6 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Schrijfpracticum Cultuur en ICT (3 stp) Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) Kwalitatief Onderzoek (3 stp) Intercultureel Management (6 stp) Onderzoeksseminar COM PMC (6 stp) Bachelor Thesis COM (12 stp)
Het programma van de premasterclass Cultuur, Organisatie en Management deeltijd, eerste jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1e helft 2 2e helft 2 3 4 5 6
Onderdeel Organisatieantropologie (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Intercultureel Management (6 stp) Theorieën van Management en Organisatie (6 stp) Schrijfpracticum Cultuur en ICT (3 stp)
Faculteit der Sociale Wetenschappen
61
Het programma van de premasterclass Cultuur, Organisatie en Management deeltijd, tweede jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1e helft 1 2e helft 1 2 3 en 1e helft 4 2e helft 4, 5 en 6
Onderdeel Onderzoeks- en Analysedesigns (3 stp) Kwalitatief Onderzoek (3 stp) Cultuurdiagnose Onderzoeksseminar COM PMC (6 stp) Bachelor Thesis COM (12 stp)
De premasterclass COM begint met twee cursussen die de hoofdstromen in de organisatietheorie behandelen. In Theorieën van Management en Organisatie wordt de historische ontwikkeling van de wetenschappelijke aandacht voor organisaties geschetst en worden de belangrijkste concepten, probleemvelden en theorieën van het denken over organisaties behandeld. In Organisatieantropologie staat het antropologische perspectief op organisaties centraal. Dit perspectief, waarbij de organisatie wordt bestudeerd als een leefwereld, vormt het uitgangspunt van de masteropleiding COM. De vakken Methoden en Technieken van SociaalWetenschappelijk Onderzoek, Beschrijvende Statistiek en Inferentiële Statistiek leggen de basis voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. De centrale thema's uit de masteropleiding COM, namelijk cultuurverandering en intercultureel management, worden voorbereid in twee vakken, Cultuurdiagnose en Intercultureel Management. Gangbare benaderingen van cultuurverandering en culturele diversiteit in organisaties worden behandeld en kritisch vergeleken met benaderingen die de dagelijkse leefwereld van organisatieleden serieus nemen. Het Schrijfpracticum Cultuur en ICT is vooral een oefening in wetenschappelijk schrijven. Daarnaast maakt de student kennis met de theorievorming op het terrein van informatiseringsprocessen. De vakken Onderzoeks- en Analysedesigns en Kwalitatief Onderzoek geven inzicht in hoe onderzoeksopzetten voor kwalitatief onderzoek in organisaties er concreet uit (moeten) zien. Aansluitend wordt tijdens het Onderzoeksseminar geoefend in het doen van organisatieonderzoek. De premasterclass COM wordt afgerond met een Bachelor Thesis. Dit is een individueel eindwerkstuk, maar de begeleiding vindt plaats in werkgroepen.
13.5
Aansluitende masteropleiding Het premasterclasscertificaat Cultuur, Organisatie en Management verschaft toegang tot de eenjarige masteropleiding Cultuur, Organisatie & Management aan de Faculteit (zie hoofdstuk 19).
62
Faculteit der Sociale Wetenschappen
14
14.1
Premasterclass Sociaal-Culturele Wetenschappen
Inleiding In de premasterclass Sociaal-Culturele Wetenschappen (SCW) staat het aanleren van een wetenschappelijk denk- en analyseniveau centraal. Naast vakinhoudelijke vakken zal veel tijd worden besteed aan onderwijs in methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Bovendien wordt er veel tijd besteed aan het schrijven van een thesis.
14.2
Doelstelling Het programma van de premasterclass SCW is erop gericht studenten basiskennis bij te brengen over complexe hedendaagse maatschappelijke vraagstukken en hen vertrouwd te maken met begrippen en theorieën die hen in staat stellen kritisch op deze vraagstukken te reflecteren. Het programma heeft verder tot doel studenten te voorzien van kennis over methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek en van de vaardigheden om deze methoden toe te passen.
14.3
Eindtermen De student die de premasterclass met goed gevolg heeft afgerond heeft kennis van en inzicht in: processen en verschijnselen op het terrein van de sociale wetenschappen; te weten • de sociologie, de culturele antropologie, de politicologie, de organisatie- en beleidswetenschappen en de sociale psychologie; de complexiteit en samenhang van sociaal-culturele vraagstukken die • samenhangen met het proces van (post)modernisering; methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. • Hij of zij is in staat: verschillende wetenschappelijke theorieën met de bijbehorende concepten kritisch • te bespreken, onderling te vergelijken en elementen uit deze theorieën met elkaar te verbinden en toe te passen op concrete maatschappelijke vraagstukken; wetenschappelijke theorieën en het gebruik daarvan kritisch te beoordelen en • daarover zowel schriftelijk als mondeling een wetenschappelijk betoog te houden; een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en een analyse te maken • van een concreet maatschappelijk vraagstuk; wetenschappelijke bronnen en onderzoeksliteratuur te verzamelen en te • verwerken; empirische data te analyseren en te interpreteren; • onderzoeksresultaten te beoordelen op betrouwbaarheid, geldigheid en • bruikbaarheid; op basis van theoretische en methodologische kennis voorstellen te doen voor het • analyseren en evalueren van concrete maatschappelijke vraagstukken. Hij of zij geeft blijk van: nieuwsgierigheid naar achtergronden, oorzaken, consequenties en oplossingen • van maatschappelijke verschijnselen en problemen; een kritische houding tegenover gangbare veronderstellingen in de samenleving; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
63
een academische houding, dat wil zeggen de bereidheid aannames en theorieën te toetsen; het vermogen te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van wetenschappelijke theorieën en sociaal-wetenschappelijk onderzoek; intellectuele integriteit.
• • •
14.4
Programma Het programma van de premasterclass Sociaal-Culturele Wetenschappen voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1 1e helft 2 2e helft 2 2 3 3 en 1e helft 4 4
2e helft 4 1e helft 5 5 en 6
64
Onderdeel Theorievorming Maatschappelijke Vraagstukken Levensloop en Maatschappelijke (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Theorie en Empirisch Onderzoek (6 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Onderzoekspracticum SCW BA (6 stp) Primaire Relaties en Zorg of Arbeid en Organisatie of Multicultureel Burgerschap en Sociale Rechtvaardigheid (alle 6 stp) Analyse van Beleid (3 stp) Oefening Casestudy (6 stp) Bachelor Thesis SCW (12 stp)
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het programma van de premasterclass Sociaal-Culturele Wetenschappen deeltijd, eerste jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 1e helft 2 2e helft 2 3 4
5 6
Onderdeel Theorievorming Maatschappelijke Vraagstukken (6 stp) Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek PMC (3 stp) Beschrijvende Statistiek PMC (3 stp) Inferentiële Statistiek PMC (3 stp) Primaire Relaties en Zorg of Arbeid en Organisatie of Multicultureel Burgerschap en Sociale Rechtvaardigheid (alle 6 stp) Oefening Casestudy (6 stp) Analyse van Beleid (3 stp)
Het programma van de premasterclass Sociaal-Culturele Wetenschappen deeltijd, tweede jaar bestaat uit de volgende onderdelen: Periode 1 2 3 en 1e helft 4 2e helft 4, 5 en 6
Onderdeel Levensloop en Maatschappelijke Verandering (6 stp) Theorie en Empirisch Onderzoek (6 stp) Onderzoekspracticum SCW BA (6 stp) Bachelor Thesis SCW (12 stp)
Het programma bestaat uit drie hoofdonderdelen. In de eerste plaats bevat het een aantal modules die kennis over complexe hedendaagse maatschappelijke vraagstukken over willen dragen. In de module Theorievorming Maatschappelijke Vraagstukken worden verschillende soorten theorieën behandeld (ongelijkheidstheorieën, cultuurtheorieën en historisch-sociologische theorieën). Bij elke soort theorieën zal een relatie gelegd worden met actuele maatschappelijke vraagstukken die in de master SCW als verdieping aan bod komen (arbeid en levensloop, sociale gerontologie en moderniteit en cultuur). In de module Levensloop en Maatschappelijke Verandering wordt vanuit een levensloopperspectief gekeken naar de huidige sociaal-culturele veranderingsprocessen. De derde module is een keuzemodule, waarbij gekozen kan worden uit de drie modules Arbeid en Organisatie, Primaire Relaties en Zorg en Multicultureel Burgerschap en Sociale Rechtvaardigheid. In de tweede plaats bevat het programma een aantal modules dat gericht is op kennis over methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, zoals een korte module Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek en de modules Beschrijvende Statistiek en Inferentiële Statistiek. De kennis uit deze modules wordt toegepast in de module Theorie en Empirisch Onderzoek en in het
Faculteit der Sociale Wetenschappen
65
Onderzoekspracticum. Meer beleidsgericht onderzoek wordt onderwezen in de modules Analyse van Beleid en Oefening Casestudy. In de afsluitende thesis rapporteert de student op basis van bureauonderzoek over de stand van zaken rondom een actueel maatschappelijk vraagstuk (zowel theoretisch als empirisch).
14.5
Aansluitende masteropleiding Het premasterclasscertificaat Sociaal-Culturele Wetenschappen verschaft toegang tot de een jarige masteropleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen van de Faculteit (zie hoofdstuk 20).
66
Faculteit der Sociale Wetenschappen
15
15.1
Opleidingsinformatie Masteropleidingen
Inleiding De eenjarige masteropleidingen van de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) gaan in het studiejaar 2004/2005 voor het eerst van start. De masteropleidingen hebben een omvang van zestig studiepunten en een programmaduur van één jaar voltijd en twee jaar deeltijd. Voltijdstudenten volgen overdag college en deeltijdstudenten ’s avonds. Op het moment dat voldaan is aan alle vereisten, wordt studenten een getuigschrift verstrekt, dat recht geeft op het voeren van de titel Master of Science. De Faculteit biedt de volgende eenjarige Nederlandstalige masteropleidingen aan: Beleid, Communicatie en Organisatie • Bestuurskunde • Communicatiewetenschap • Cultuur, Organisatie en Management • Sociaal-Culturele Wetenschappen. • Informatie over eenjarige Nederlandstalige masteropleidingen is te vinden in hoofdstuk 16 t/m 20. Informatie over de Engelstalige masteropleidingen Political Science en Social and Cultural Anthropology is te vinden in de Engelstalige studiegids van FSW.
15.2
Algemene doelstelling De algemene doelstelling van de masteropleidingen is zodanige kennis en inzicht, vaardigheid en attitude bij te brengen op het terrein van de opleiding, dat de afgestudeerde in staat is tot zelfstandige beroepsbeoefening, tot samenwerken met anderen en tot wetenschappelijk onderzoek.
15.3
Algemene eindtermen De algemene eindtermen van de genoemde masteropleidingen zijn: Kennis van en inzicht in: recente benaderingen, theorieën en inzichten op het gekozen domein; • methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. • In staat zijn om: verschillende theoretische benaderingen te onderscheiden en toe te passen; • methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek toe te passen; • zelfstandig een onderzoek op te zetten, uit te voeren en erover te rapporteren; • in samenwerking met anderen opdrachten uit te voeren; • kritisch te reflecteren op onderzoeksresultaten en die resultaten te relateren aan • theoretische debatten binnen het gekozen domein. Blijk geven van: een onafhankelijke, kritische houding ten opzichte van bestaande theorieën en • kennis; een onderzoekende, originele en creatieve houding ten aanzien van bestaande • vraagstukken en oplossingen; kritische en normatieve reflectie op wetenschappelijk onderzoek en • onderzoeksresultaten.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
67
15.4
Voorwaardelijke toelating • •
15.5
De masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie kent geen voorwaardelijke toelating. Voor de masteropleidingen Bestuurskunde, Communicatiewetenschap, Cultuur, Organisatie en Management en Sociaal-Culturele Wetenschappen geldt dat studenten van de Faculteit met een nog niet afgerond bachelor- of premasterclassprogramma worden toegelaten tot de aansluitende masteropleiding onder voorwaarde dat: -slechts de Thesis nog ontbreekt en het bachelorgetuigschrift of premasterclasscertificaat 15 oktober is behaald ofwel -de Thesis is behaald en maximaal negen studiepunten voor de overige onderdelen nog ontbreken.
Instroommomenten De masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie kent twee instroommomenten, te weten september en februari. Alle andere masteropleidingen kennen één instroommoment, te weten september.
15.6
Taal De taal waarin de vakken worden aangeboden is Nederlands of Engels. Bij Engelstalige vakken is het studenten toegestaan hun schriftelijke werk in het Nederlands te maken.
15.7
Tweejarige Engelstalige masteropleiding Social Research De Faculteit ontwikkelt een tweejarige fulltime Engelstalige masteropleiding Social Research. In 2005 zal deze naar verwachting voor het eerst gegeven worden. Ze leidt op tot Master of Philosophy (MPhil). Een Master of Philosophy heeft zich in het bijzonder gekwalificeerd als wetenschappelijk onderzoeker. Die kwalificatie verschaft toegang tot onderzoeksinstituten en PhD-programma’s. Het programma van de opleiding omvat voortgezette cursussen in een van de inhoudelijke disciplines van de Faculteit en voortgezette cursussen in methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek (kwantitatief en/of kwalitatief). De nadruk ligt op het zelf maken en presenteren van werkstukken en het zelf doen van onderzoek. Een belangrijk onderdeel van het programma is een verblijf in het buitenland onder de hoede van een ervaren onderzoeker op het eigen domein.
15.8
Tweejarige masteropleiding Communicatie en Educatie van Maatschappij en Organisatie De Faculteit ontwikkelt een tweejarige fulltime masteropleiding Communicatie en Educatie van Maatschappij en Organisatie, die waarschijnlijk in 2005 van start zal gaan. Deze masteropleiding combineert een brede wetenschappelijke masteropleiding in de sociale wetenschappen met de opleiding tot eerstegraads leraar maatschappijleer en een profilering in het beroep van voorlichter of opleider in organisaties. De opleiding is breed van opzet, omdat het schoolvak maatschappijleer een brede kennis van de sociale wetenschappen veronderstelt. Er zal specifiek aandacht worden besteed aan onderzoek naar culturele en communicatieve aspecten van organisaties. Daarnaast worden studenten getraind op vaardigheden die voor de beroepen leraar, voorlichter en opleider (trainer) relevant zijn, en die deels met elkaar overeenkomen. Er worden
68
Faculteit der Sociale Wetenschappen
verschillende stages vervuld, bij een onderwijsinstelling en bij een organisatie. In het opleidersprofiel is een trainingsbureau Schouten en Nelissen bereid een stagetraject aan te bieden, met een specifieke voorbereidende cursus. Binnen het voorlichtersprofiel wordt stage gelopen bij een overheidsorganisatie.
15.9
European Master in Gerontology (EuMaG) De Europese masteropleiding in Gerontologie is een tweejarige parttime opleiding (90 studiepunten), ontwikkeld en gegeven door een netwerk van achttien Europese universiteiten. De studie richt zich op Europese studenten en professionals in de sociale of gezondheidswetenschappen, of aanverwante disciplines. Het programma heeft een multidisciplinaire opzet: de verschillende vraagstukken rondom veroudering worden benaderd in modules als psychologie, sociologie, volksgezondheid en beleid. Het eerste jaar bestaat uit vijf modules, waarvan de inleidende cursusweek in verschillende Europese steden plaatsvindt. De resterende studieuren en opdrachten van elke module worden daarna thuis via distance learning gedaan. Een overzicht van de eerstejaars modules: Introduction to Gerontology (5 stp) (cursusweek: Amsterdam) • History of gerontology; Demography; Ageing: concepts & theories; Methodology; Biology of ageing; Evolution of the human life course; Special senses and ageing; Psycho Gerontology (10 stp) (cursusweek: Heidelberg) • Concepts, modules and history of psychology of ageing; Personality, self and identity over the life course; Coping, adaptation and successful ageing; Mental health and psychopathology; Psychological assessment, support and interventions; Social Gerontology (10 stp) (cursusweek: Keele, UK) • Macro and micro social context of ageing; Time, historical processes and demographic change; Macro and micro level interventions in a European context; Quality of life as outcome for successful ageing; Health Gerontology (10 stp) (cursusweek: Parijs) • Ageing, health and diseases; Determinants of health in later life: genetic and environmental; Epidemiology and prevention of ageing; Care systems and policies; Global issues; Old age medico-social policies in contrasted EC countries; Summerschool (10 stp) (Malta): integrative module • Care systems and paradigms; Cross-national research methodology; National and cross-national reports on services and social policy. Het tweede EuMaG jaar biedt mogelijkheid tot specialisatie (20 stp) en het schrijven van een masterthesis (25 stp). Zowel het gehele master's programma als afzonderlijke modules kunnen gevolgd worden. De voertaal is Engels. Meer informatie op www.eumag.org.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
69
70
Faculteit der Sociale Wetenschappen
16
16.1
Masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie
Inleiding De eenjarige masteropleiding Beleid, Communicatie en Organisatie (BCO) is bedoeld om studenten een academisch denk- en werkniveau bij te brengen dat hen in staat stelt vraagstukken op het terrein van beleid, communicatie en organisatie te analyseren en nader uit te werken. De masteropleiding BCO is gericht op het kunnen opzetten en uitvoeren van onderzoek en op het zoeken van oplossingen voor problemen rondom en binnen organisaties. Het gaat daarbij om het opdoen van theoretische inzichten, maar ook om het toepassen van deze inzichten op relevante vraagstukken die rechtstreeks uit de dagelijkse praktijk van bedrijven en overheidsinstellingen komen. De vraagstukken zijn verbonden met de volgende centrale thema's uit het onderzoeksprogramma 'Strategizing for Opportunities': (1) Entrepreneurship and Industrial Community, (2) Corporate Social Responsibility en (3) Organizations and Change.
16.2
Doelstelling De masteropleiding BCO beoogt studenten op te leiden die onder meer in staat zijn beleids- en adviesfuncties te bekleden op gebieden als Human Resources Management, Strategisch Management en interne of externe communicatie, dan wel functies als junior onderzoeker.
16.3
Eindtermen Kennis De afgestudeerde van de masteropleiding BCO beschikt over kennis op het gebied van begrippen en theorieën met betrekking tot thema's als: ondernemerschap en innovatie; • strategische planning en leerprocessen; • interne organisatieverandering en leerprocessen; • functioneren van teams; • management van competentieontwikkeling, betrokkenheid en vertrouwen; • interne en externe communicatieprocessen. • De afgestudeerde van de masteropleiding BCO beschikt tevens over kennis ten aanzien van: algemene criteria voor wetenschappelijke kennis, verschillende grondvormen van • onderzoek en belangrijke wetenschapsfilosofische vragen; centrale problemen bij het ontwerpen van empirisch onderzoek en verschillende • technieken van materiaalverzameling en -analyse; ethische problemen en dilemma's die zich in de praktijk van onderzoek kunnen • voordoen en is in staat daarmee om te gaan. Vaardigheden De afgestudeerde van de masteropleiding BCO is in staat om bovenstaande begrippen en theorieën in te zetten om verschijnselen en ontwikkelingen op het terrein van BCO te begrijpen en te verklaren. Het gaat daarbij om het zelfstandig:
Faculteit der Sociale Wetenschappen
71
• • •
• •
opsporen, bestuderen, samenvatten en becommentariëren van primaire of secundaire theoretische teksten; selecteren van geschikte theorieën voor een typering van een organisatie- of beleidsprobleem; analyseren van een verschijnsel, ontwikkeling of probleem vanuit verschillende theoretische inzichten en een beredeneerde keuze kunnen maken voor een theoretische benadering hiervan; construeren van een theoretisch raamwerk of model op basis van meerdere theorieën; opstellen en verantwoorden van hypothesen over of voorspellingen van verschijnselen op basis van een theoretisch raamwerk.
Tevens beschikt de afgestudeerde over methodische vaardigheden als het: ontwikkelen van een onderzoeksontwerp; • maken van een beredeneerde keuze voor één of meer waarnemingstechnieken in • het kader van een gekozen probleemstelling; ontwikkelen van een bij de gekozen waarnemingstechniek passend • onderzoeksinstrument; gebruiken van een bij de gekozen waarnemingstechniek passende • analysetechniek; werken met in het veld aanwezige gegevens en gegevensbestanden. • Bovendien beschikt de afgestudeerde over basisvaardigheden als het: helder mondeling en schriftelijk rapporteren over theoretische ideeën en • onderzoeksbevindingen van eigen werk en het werk van anderen; op correcte wijze bronnen citeren, naar bronnen verwijzen en verantwoorden; • inrichten en onderhouden van een documentatiesysteem voor eigen onderzoek; • samenwerken met andere onderzoekers en onafhankelijk en kritisch naar • bestaande kennis kijken. Attitude De afgestudeerde van de masteropleiding BCO geeft blijk van het: hebben van een onafhankelijke, kritische opstelling ten opzichte van bestaande • theoretische benaderingen en bestaande kennis; openstaan voor en zoeken naar nieuwe, originele en creatieve invalshoeken op • bestaande vraagstukken en oplossingen; beschikken over een consistente set aan normen en waarden met betrekking tot de • uitoefening van wetenschappelijke en professionele activiteit.
72
Faculteit der Sociale Wetenschappen
16.4
Programma Het programma van de masteropleiding BCO voltijd, instroom september bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Interne Organisatieprocessen (6 stp) 1 Seminar Strategisch Management (6 stp) 2 Seminar Communicatie in Organisaties (6 stp) Keuze uit: Seminar Strategische 2 Samenwerking en Netwerken of Seminar Vertrouwen en Prestaties of Seminar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (alle 6 stp) 3 Epistemologie van Organisatieonderzoek (3 stp) 3 en 4 Master Thesis BCO (6 stp) 1e helft 4 Interview- en Analysetechnieken (3 stp) 2e helft 4 Vragenlijstconstructie (3 stp) 2e helft 4 Keuze: M&T module (3 stp)* 5 en 6 Master Thesis BCO (18 stp) * N.B. Studenten mogen een M&T-module kiezen, die niet altijd in de daarvoor gereserveerde periode wordt aangeboden. Het gaat om: Schaalconstructie en Factoranalyse; Variantie-analyse; Regressie-analyse; Discoursanalyse; Kwalitatieve Data-analyse.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
73
Het programma van de masteropleiding BCO voltijd, instroom februari bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1e helft 4 Interview- en Analysetechnieken (3 stp 2e helft 4 Vragenlijstconstructie (3 stp) 4 Seminar Interne Organisatieprocessen (6 stp) 5 Seminar Communicatie in Organisaties (6 stp) Keuze uit: Seminar Strategische 5 Samenwerking en Netwerken of Seminar Vertrouwen en Prestaties of Seminar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (alle 6 stp) colleges 's avonds 6 Epistemologie van Organisatieonderzoek (3 stp) colleges 's avonds 6 Master Thesis BCO (3 stp) Het programma van de masteropleiding BCO deeltijd, instroom september, eerste jaar, bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Strategisch Management (6 stp) 2 Seminar Communicatie in Orgnaisaties (6 stp) 3 Epistemologie van Organisatieonderzoek (3 stp) 4 Seminar Interne Organisatieprocessen (6 stp) Keuze uit: Seminar Strategische 5 Samenwerking en Netwerken of Seminar Vertrouwen en Prestaties of Seminar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (alle 6 stp) 6 Master Thesis BCO (3 stp)
74
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het programma van de masteropleiding BCO deeltijd, instroom februari, eerste jaar, bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 4 Seminar Interne Organisatieprocessen (6 stp) Keuze uit: Seminar Strategische 5 Samenwerking en Netwerken of Seminar Vertrouwen en Prestaties of Seminar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (alle 6 stp) 6 Epistemologie van Organisatieonderzoek (3 stp) Het programma bestaat deels uit de volgende seminars: Seminar Interne Organisatieprocessen: over de dynamiek van leren, reflectie en • kennistransformatie; Seminar Communicatie in Organisaties: over de efffecten van communicatie op • de betrokkenheid van mensen; Seminar Strategisch Management: over de resource based view op • bedrijfsstrategie; Verdiepingsseminar, betreft een keuze uit: a) Strategische Samenwerking en • Netwerken, b) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, c) Vertrouwen en Prestaties. Elk seminar begint met hoorcolleges waarin de studenten worden ondersteund in de bestudering van relevante theorieën op het centrale onderzoeksgebied. Deze eerste helft van het seminar kan, afhankelijk van het seminar, worden afgesloten met een literatuurtoets. De tweede helft van het seminar bestaat uit werkgroepen van ten hoogste 25 studenten waarin dezen al dan niet in groepsverband, worden begeleid bij een opdracht die nauw aansluit bij de conceptualisering zoals in onderzoek wordt vereist. Het seminar wordt afgesloten met (het inleveren van) een werkstuk. Het andere gedeelte van het programma bestaat uit modules met aandacht voor de epistemologie van organisatieonderzoek en inductieve en deductieve technieken van data-analyse, zoals vragenlijstconstructie, interviewtechnieken, regressie-analyse en factoranalyse. Het programma wordt afgesloten met het werken aan de masterthesis. Hierin toont de student zich bekwaam in het zelfstandig uitvoeren van een onderzoek en de rapportage daarover.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
75
76
Faculteit der Sociale Wetenschappen
17
17.1
Masteropleiding Bestuurskunde
Inleiding De eenjarige masteropleiding Bestuurskunde (BK) beoogt studenten te vormen tot gespecialiseerd beroepsbeoefenaar op het terrein van het openbaar bestuur dan wel wetenschappelijk onderzoeker.
17.2
Doelstelling De masteropleiding BK beoogt studenten op te leiden tot academisch gevormde bestuurskundige, die in staat zijn verschillende (staf)functies te vervullen in organisaties in en rondom het openbaar bestuur, dan wel te opereren als zelfstandig bestuurskundig onderzoeker of adviseur. Zij beschikken over het vermogen om complexe situaties en opgaven op het terrein van bestuur en organisatie te analyseren en te adviseren omtrent te volgen handelwijzen. Zij hebben daarbij oog voor de politieke en maatschappelijke context waarin het openbaar bestuur functioneert. Zij zijn in staat om de resultaten van sociaal-wetenschappelijk onderzoek te beoordelen en om zelf onderzoek op te zetten en uit te voeren.
17.3
Eindtermen De eindtermen van de masteropleiding BK zijn, onderverdeeld naar kennis, vaardigheden en attitude, de volgende: Kennis Beschikken over kennis van recente benaderingen, inzichten en theorieën met betrekking tot vraagstukken van beleid en organisatie in de publieke sector, in het bijzonder met betrekking tot: de institutionele vormgeving van het openbaar bestuur, daarbij inbegrepen de • relatie tussen het Nederlands openbaar bestuur en de Europese Unie; vraagstukken van ethiek en integriteit in het openbaar bestuur, daaronder • begrepen kennis over het management van integriteit; vraagstukken van besturing van de samenleving, waaronder begrepen de • verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen publieke, semi-publieke en private sector, en moderne technieken van beleidsvoering, alsmede het management van overheidsorganisaties; methoden en technieken van bestuurskundig onderzoek, waaronder mede • begrepen methoden van diagnose, advisering, interventie en verandering van overheidsorganisaties. Vaardigheden Vaardigheden in het kunnen onderscheiden en toepassen van verschillende theoretische benaderingen en methoden op vraagstukken van beleid en organisatie in de publieke sector: in staat zijn tot kritische reflectie op verschillende theoretische benaderingen; • in staat zijn tot integratie van empirische, normatieve en actiegerichte • beschouwingen;
Faculteit der Sociale Wetenschappen
77
•
•
•
het zelfstandig kunnen opzetten, uitvoeren en op heldere wijze rapporteren van een onderzoek naar een vraagstuk van beleid en organisatie in de context van het openbaar bestuur; het kunnen toepassen van methoden en technieken van bestuurskundig onderzoek, daaronder mede begrepen methoden van diagnose, advisering, interventie en verandering van overheidsorganisaties; in staat zijn kritisch te reflecteren op de resultaten van eigen onderzoek en deze te relateren aan theoretische debatten binnen de discipline.
Attitude Het blijk geven van een attitude die eruit bestaat: een onafhankelijke, kritische opstelling in te nemen ten opzichte van bestaande • theoretische benaderingen en bestaande kennis; open te staan voor en te zoeken naar nieuwe, originele en creatieve invalshoeken • voor bestaande vraagstukken en oplossingen; te beschikken over een consistente set aan normen en waarden met betrekking tot • de uitoefening van wetenschappelijke en professionele activiteiten.
17.4
Programma Het programma van de masteropleiding Bestuurskunde voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Interbestuurlijke Betrekkingen (6 stp) 1 Seminar Normatieve Bestuurskunde (6 stp) 2 Seminar Beleid en Samenleving (6 stp) 2 Seminar Besturing van Overheids- en Non-profitorganisaties (6 stp) 3 en 4 Seminar Ethiek van het Besturen (6 stp) 1e helft 4 Keuze: M&T module (3 stp)* 1e helft 5 Keuze: M&T module (3 stp)* 3,4,5 en 6 Master Thesis Bestuurskunde (24 stp) * Studenten mogen een M&T -module kiezen, die niet altijd in de daarvoor gereserveerde periode wordt aangeboden. Het gaat om: Epistemologie van Organisatieonderzoek; Interview- en Analysetechnieken; Dataverzameling via Secundaire Bronnen; Schaalconstructie en Factoranalyse; Evaluatieonderzoek; Vragenlijstconstructie; Variantie-analyse (let op: Multivariate Analyse is voorwaardelijk); Regressie-analyse; Seminar Qualitative Data Collection; Kwalitatieve Data-analyse; Discoursanalyse.
78
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het programma van de masteropleiding Bestuurskunde deeltijd, eerste jaar, bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Interbestuurlijke Betrekkingen (6 stp) 1 Seminar Veiligheid en Politie (6 stp) 2 Seminar Beleid en Samenleving (6 stp) 3 Seminar Ethiek van het Besturen deel 1 (3 stp) 4 Seminar Normatieve Bestuurskunde (6 stp) 5 Seminar Besturing van Overheidsen Non-profit-organisaties (6 stp) 6 Master Thesis BK (3 stp) Het programma van de masteropleiding bestaat uit twee delen. Het eerste deel, dat vrijwel het gehele eerste semester omvat met een kleine uitloop in het tweede semester, kent vijf seminars die elk een hoofdgebied van de bestuurskunde bestrijken. De seminars zijn werkcolleges met maximaal 25 deelnemers waarin afwisselend docenten, onderzoekers, gastsprekers en deelnemende studenten presentaties verzorgen, recente wetenschappelijke publicaties en onderzoeksresultaten bespreken, werkstukken, papers en adviezen presenteren, als referent optreden etc. Het tweede deel van de masteropleiding betreft het ontwikkelen en uitvoeren van een bestuurskundig onderzoek dat wordt gerapporteerd in de Masterthesis. De start van de Masterthesis vindt plaats in het verband van een thesiswerkgroep. Ook tijdens de uitvoering van het thesisonderzoek en het schrijven van de thesis blijft de thesiswerkgroep functioneren. Als onderdeel van het thesistraject volgen studenten voorts twee modulen Methoden en Technieken. Uit het aanbod van de afdeling M&T worden die modulen gekozen die het best aansluiten op de in het thesisonderzoek gebruikte methoden van dataverzameling en data-analyse.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
79
80
Faculteit der Sociale Wetenschappen
18
18.1
Masteropleiding Communicatiewetenschap
Inleiding De eenjarige masteropleiding Communicatiewetenschap (CW) leidt studenten op tot communicatiewetenschappers die kennis hebben van de aard en werking van communicatie in verschillende contexten. Centraal in de opleiding staat het verrichten van communicatiewetenschappelijk onderzoek. De kennis en vaardigheden die voor het zelfstandig verrichten van wetenschappelijk onderzoek van belang zijn worden aangeleerd in het eerste half jaar van de opleiding. Aan de hand van verschillende communicatiewetenschappelijke thema's leert de student om wetenschappelijke literatuur toe te passen op problemen die de communicatieprofessional tegenkomt. Binnen deze thema's wordt een onderzoek verricht of wordt bestaand materiaal geanalyseerd. In het tweede half jaar van de opleiding staan het afstudeeronderzoek en de daarin aangewende onderzoeksmethoden centraal.
18.2
Doelstelling De masteropleiding CW bereidt voor op een functie als communicatieprofessional op academisch niveau (communicatieadviseur, -onderzoeker, of -manager). Communicatieprofessionals kunnen media-, opinie- of marktonderzoek voorbereiden, verrichten, en beoordelen. Zij zijn in staat op basis van dergelijk onderzoek organisaties van een onderbouwd advies te voorzien. Bij het analyseren van communicatieve problemen binnen en rond organisaties baseren communicatieprofessionals zich op hun kennis van, en inzicht in, de werking van communicatie in de contexten zoals die in de opleiding aan bod zijn gekomen.
18.3
Eindtermen Kennis Afgestudeerden van de masteropleiding CW beschikken over kennis van prominente en recente theorievorming naar, onderzoeksmethoden van, en inzicht in de aard en werking van communicatie in de volgende contexten: Maatschappelijke communicatie, in het bijzonder het ontstaan en het effect van • vrije publiciteit in massamedia, en andere aspecten van gemedieerde communicatie; Organisationele communicatie, in het bijzonder de werking van betaalde • publiciteit en andere vormen van marketing, de inrichting en de invloed van interne communicatie, en de ontwikkeling en uitwerking van identiteit en reputatie van organisaties; Interpersoonlijke communicatie, in het bijzonder het bestuderen van persoons- en • interactiekenmerken van communicatieprocessen via nieuwe media. Vaardigheden Het kunnen onderscheiden en toepassen van verschillende theoretische • benaderingen op communicatiewetenschappelijke vraagstukken; In staat zijn tot kritische reflectie op verschillende theoretische benaderingen; • In staat zijn om uit verwante disciplines (sociologie, sociale en cognitieve • psychologie, taalkunde) voor communicatiewetenschap relevante benaderingen te identificeren;
Faculteit der Sociale Wetenschappen
81
• •
•
Het zelfstandig kunnen opzetten, uitvoeren en op heldere wijze rapporteren van een communicatiewetenschappelijk onderzoek; Het kunnen toepassen van methoden en technieken van communicatiewetenschappelijk onderzoek, waaronder de methodologieën van inhoudsanalyse, experiment en survey; In staat zijn kritisch te reflecteren op de resultaten van eigen onderzoek en deze te relateren aan de hedendaagse communicatiewetenschappelijke literatuur.
Attitude Een onafhankelijke, kritische opstelling ten opzichte van bestaande theoretische • benaderingen en bestaande kennis; Het openstaan voor en zoeken naar nieuwe, originele en creatieve invalshoeken • op bestaande vraagstukken en oplossingen; Het beschikken over een consistente set aan normen en waarden met betrekking • tot de uitoefening van wetenschappelijke en professionele activiteit.
18.4
Programma Het programma van de masteropleiding CW voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Massacommunicatie en Journalistiek (6 stp) 1 Seminar Interpersoonlijke Communicatie (6 stp) 2 Seminar Marketingcommunicatie (6 stp) 2 Seminar Communicatie in Organisaties (6 stp) 3 Verdieping Communicatiewetenschap (6 stp) 1e helft 4 Keuze: M&T module (3 stp)* 2e helft 4 Keuze: M&T module (3 stp)* 4, 5 en 6 Master Thesis CW (24 stp) *M&T-module: 1e helft 4e periode: Schaalconstructie en Factoranalyse of Interview- en Analysetechnieken of Dataverzameling via Secundaire Bronnen 2e helft 4e periode: Vragenlijstconstructie of Regressie-analyse
82
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het programma van de masteropleiding CW deeltijd, eerste jaar, bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Interpersoonlijke Communicatie (6 stp) 2 Seminar Communicatie in Organisaties (6 stp) 3 Verdieping Communicatiewetenschap deel 1 (3 stp) 4 Seminar Massacommunicatie en Journalistiek (6 stp) 5 Seminar Marketingcommunicatie (6 stp) 6 Verdieping Communicatiewetenschap deel 2 (3 stp) De masteropleiding CW bevat seminars in de interpersoonlijke communicatie, massacommunicatie en journalistiek, marketingcommunicatie en communicatie in organisaties. In deze seminars worden thema's die in de praktijk van de communicatieprofessional van belang zijn vanuit recente theorievorming bekeken en waar mogelijk aan een onderzoek onderworpen. In het verdiepingsblok richten studenten zich op de theoretische achtergronden van een van de seminar thema's. In de thesis verrichten de studenten een afstudeeronderzoek. Voor een verdieping in voor het afstudeeronderzoek relevante methoden kan in het vak Methoden & Technieken worden gekozen uit verschillende M&T modules.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
83
84
Faculteit der Sociale Wetenschappen
19
19.1
Masteropleiding Cultuur, Organisatie en Management
Inleiding In de eenjarige masteropleiding Cultuur, Organisatie en Management (COM) verdiepen studenten hun kennis van de culturele dimensie van management en organisatie en hun vaardigheden om deze te onderzoeken, te beschrijven en te verklaren. Hierbij staan twee thema's centraal, namelijk Intercultureel Management en Cultuurverandering. Deze thema's sluiten nauw aan bij de twee belangrijkste onderzoekslijnen binnen de afdeling, te weten Local Loyalties and Transnational Partnerships en The Management of Culture Change. Binnen het eerste thema staan de context van globalisering en het ontstaan van transnationale netwerken centraal. Organisaties -van kleine ondernemers tot grote bedrijven- gaan steeds meer over de nationale landsgrenzen heen. Zij vormen veelal een transnationaal netwerk waarin samengewerkt wordt door mensen met een verschillende culturele of etnische achtergrond. Ook wordt het personeelsbestand van Nederlandse organisaties steeds meer divers. Het is interessant om te onderzoeken wat dit betekent voor zowel organisaties als hun leden en hoe organisaties deze diversiteit managen. Binnen het tweede thema staan veranderings- en interventieprocessen in organisaties centraal. Het gaat daarbij vooral om de vraag hoe managers en andere organisatieleden betekenis en richting geven aan veranderingsprocessen en hoe interventies in dergelijke processen gestalte (zouden moeten) krijgen. Beide thema's worden onderzocht met behulp van kwalitatieve onderzoeksmethoden die hun oorsprong vinden in de etnografie. Naast onderzoek in Nederland kun je bij COM ook onderzoek doen in het buitenland, met name in Zuidoost Azië, Zuidelijk Afrika en het Caraïbisch Gebied.
19.2
Doelstelling De masteropleiding COM heeft als doel om studenten kennis, inzicht, vaardigheden en attitude aan te leren waarmee zij in staat zijn om als afgestudeerde: met behulp van een sociaal-wetenschappelijk analyse- en begrippenapparaat een • kritische mondelinge en schriftelijke rapportage te geven van de verschillende theoretische benaderingen op het terrein van cultuur, organisatie en management en deze te verbinden met zelf verzamelde onderzoeksgegevens; om de culturele en politieke processen in en rondom organisaties en netwerken • van organisaties in kaart te brengen en oplossingsrichtingen voor organisatieen/of samenwerkingsvraagstukken te formuleren.
19.3
Eindtermen Kennis De afgestudeerde van de masteropleiding COM heeft kennis van en inzicht in theorievorming op het terrein van: transnationalisatie en globalisering en de consequenties daarvan voor visies op en • discoursen over organisatiecultuur en managementstijlen; identiteit en diversiteit in organisaties en de consequenties daarvan voor • diversiteitsmanagement in organisaties; transnationale organisatieverbanden, in het bijzonder in relatie tot (etnisch) • ondernemerschap;
Faculteit der Sociale Wetenschappen
85
• •
organisatieverandering, cultuurverandering en interventie; toepassing van methoden en technieken van kwalitatief sociaal-wetenschappelijk onderzoek.
Vaardigheden De afgestudeerde van de masteropleiding COM is in staat om: een wetenschappelijk probleem te analyseren op het terrein van intercultureel • management of cultuurverandering; met behulp van verschillende kwalitatieve onderzoekstechnieken een • wetenschappelijk onderzoek van beperkte schaal op te zetten en uit te voeren; over de resultaten van het onderzoek te communiceren, zowel mondeling als • schriftelijk. Attitude De afgestudeerde van de masteropleiding COM geeft blijk van het vermogen: te reflecteren op de effecten en beperkingen van zijn of haar rol in de toekomstige • beroepspraktijk; om culturele diversiteit in organisaties te percipiëren, respecteren en waarderen. •
19.4
Programma De masteropleiding COM voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Transnationale Organisaties (6 stp) 1 Seminar Organisatieverandering (6 stp) Keuze uit: Seminar 2 Transnationalisme en Ondernemerschap of Seminar Management van Diversiteit of Seminar Cultuurverandering en Interventie (alle 6 stp) 1e helft 2 Seminar Qualitative Dta Collection (3 stp) 2e helft 2 Seminar Etnografie van en in Organisaties (3 stp) 3 en 4 Leeronderzoek (18 stp) Keuze uit: Kwalitatief Onderzoek 1e helft 5 of Discoursanalyse (beide 3 stp) 5 en 6 Master Thesis COM (15 stp)
86
Faculteit der Sociale Wetenschappen
De masteropleiding COM deeltijd, eerste jaar, bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel 1 Seminar Organisatieverandering (6 stp) 2 Seminar Transnationale Organisaties (6 stp) 3 en 1e helft 4 Keuze uit: Seminar Transnationalisme en Ondernemerschap of Seminar Management van Diversiteit of Seminar Cultuurverandering en Interventie (alle 6 stp) 2e helft 4 Seminar Qualitative Data Collection ( 3 stp) 5 Seminar Etnografie van en in Organisaties (3 stp) 6 Leeronderzoek (3 stp) De seminars Organisatieverandering en Transnationale Organisaties worden door alle studenten gevolgd. Deze twee seminars zullen in het teken staan van kennis en inzicht waarmee vervolgens in kleine groepjes geoefend zal worden. Daarna volgt een keuze uit drie seminars. Deze seminars vormen een verdieping op één van beide thema's. Transnationalisme en Ondernemerschap is bedoeld voor studenten die zich willen • specialiseren in Intercultureel Management en naar het buitenland willen. Dit seminar bestaat uit een algemeen inleidend deel en valt daarna uiteen in drie regiospecialisaties, namelijk Zuidelijk Afrika, Zuid-Oost Azië en het Caraïbisch Gebied. Management van Diversiteit is bedoeld voor studenten die zich verder willen • specialiseren in Intercultureel Management in de Nederlandse context. Cultuurverandering en Interventie is bedoeld voor studenten die zich verder • willen specialiseren in het thema Cultuurverandering. Deze seminars staan in het teken van oefening door middel van casuïstiek. Naast verdieping van kennis en inzicht zal er veel aandacht zijn voor het oefenen van academische vaardigheden, namelijk het analyseren van concrete problemen en het vertalen van die problemen in voorstellen voor onderzoeks- en interventietrajecten. Naast het verdiepingsseminar volgen de studenten achtereenvolgens Seminar Qualitative Data Analysis, waarin aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden en valkuilen van participerende observatie, open interviewen en groepsinterviews, en het Seminar Etnografie van en in Organisaties, waarin methodologische en epistemologische vraagstukken met betrekking tot het doen van etnografisch onderzoek in organisaties centraal staan. Daarnaast wordt in deze periode een start gemaakt met de thesiswerkgroepen. De keuzemogelijkheden zijn gekoppeld aan concrete onderzoeksprojecten van docenten. De volgende periode staat in het teken van het Leeronderzoek voor de masterthesis. Het leeronderzoek wordt afgesloten met een veldwerkverslag. In de laatste fase schrijft de student een masterthesis. Bij de start van de schrijffase wordt het vak
Faculteit der Sociale Wetenschappen
87
Kwalitatieve Data-analyse of Discoursanalyse gevolgd, bedoeld om de studenten te ondersteunen bij het analyseren van hun onderzoeksgegevens.
88
Faculteit der Sociale Wetenschappen
20
20.1
Masteropleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen
Inleiding In de eenjarige opleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen (SCW) staan de sociale en culturele dimensies van actuele maatschappelijke vraagstukken en beleid centraal. Maatschappelijke vraagstukken worden enerzijds bestudeerd vanuit een macroperspectief, namelijk de invloed van ingrijpende maatschappelijke veranderingen op de levens van mensen, ook wel het moderniseringsperspectief genoemd. Anderzijds staat in de studie op microniveau het levensloopperspectief centraal. De student leert inzicht te krijgen in de betekenis van ingrijpende veranderingen in de samenleving voor het handelen, het denken en de beleving van mensen in de loop van hun leven. Hoe gaan mensen om met die veranderingen, individueel of als collectief? Welke verschillen zijn er tussen leeftijdsgroepen, diverse etnische groepen en tussen mannen en vrouwen? Een derde perspectief dat centraal staat in de master SCW is het beleidsperspectief. Hoe reageren maatschappelijke organisaties of de overheid in hun beleid op de gevolgen van maatschappelijke veranderingen? Hoe kunnen organisaties en de overheid met hun beleid bijdragen aan vermindering van sociale ongelijkheid, aan het behoud van sociale cohesie in de samenleving en hoe kunnen zij voorkomen dat nieuwe kwetsbare groepen ontstaan?
20.2
Doelstelling De masteropleiding SCW beoogt studenten op te leiden tot onderzoeker dan wel beleids- of projectmedewerker (of een combinatie van beide) op het terrein van 'sociale gerontologie', 'moderniteit en cultuur' of 'arbeid en levensloop'. Studenten leren maatschappelijke vraagstukken vanuit diverse theoretische gezichtspunten te analyseren en om te zetten in concrete onderzoeks- en beleidsvragen. Daarnaast leren studenten zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren en de onderzoeksbevindingen op adequate wijze te interpreteren en presenteren (zowel mondeling als schriftelijk).
20.3
Eindtermen Kennis De afgestudeerde van de masteropleiding SCW heeft kennis van: sociale en culturele dimensies van actuele maatschappelijke vraagstukken vanuit • een moderniserings-, levensloop- en beleidsperspectief; recente benaderingen, theorieën en begrippen op één van de volgende domeinen: • -arbeid en levensloop; -moderniteit en cultuur; -sociale gerontologie. Vaardigheden De afgestudeerde van de masteropleiding SCW is in staat: verbanden te leggen tussen sociaal-wetenschappelijke theorieën en sociaal• culturele dimensies van actuele maatschappelijke vraagstukken; verschillende theoretische benaderingen onderling te vergelijken en toe te passen; • empirische resultaten te relateren aan theoretische debatten binnen het gekozen • domein;
Faculteit der Sociale Wetenschappen
89
• •
• •
kritisch te reflecteren op theoretische en empirische bevindingen; maatschappelijke verschijnselen en problemen te analyseren en te definiëren met behulp van sociaal-wetenschappelijke theorieën en op basis hiervan problemen op te lossen, c.q. beleidsaanbevelingen te ontwikkelen; verschillende methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek te onderscheiden en toe te passen; zelfstandig een empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en erover te rapporteren.
Attitude De afgestudeerde van de masteropleiding SCW geeft blijk van: een onafhankelijke, kritische houding ten opzichte van bestaande theorieën en • kennis; een onderzoekende, originele en creatieve houding ten aanzien van bestaande • vraagstukken en oplossingen; kritische en normatieve reflectie op wetenschappelijk onderzoek en • onderzoeksresultaten.
20.4
Programma Het programma van de masteropleiding SCW voltijd bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel Keuze uit: Seminar Arbeid, 1 Zorg en Tijd of Seminar SociaalWetenschappelijke Perspectieven op Veroudering of Seminar Moderniteit en Culturele Complexiteit (alle 6 stp) 1 Seminar Recente Ontwikkelingen en Debatten: Theorie ( 6 stp) Keuze uit: Seminar Human 2 Resource Management of Seminar Sociale Gerontologie: Beleid en Maatschappij of Seminar Multiculturaliteit: een Internationale Vergelijking (alle 6 stp) 2 Seminar Recente Ontwikkelingen en Debatten: Beleid (6 stp) 3 Life Course Analysis (6 stp) 1e helft 4 Keuze M&T module (3 stp)* 2e helft 4 Keuze M&T module (3 stp)* 4,5 en 6 Master Thesis SCW (24 stp)
90
Faculteit der Sociale Wetenschappen
* Studenten mogen een M&T-module kiezen, die niet altijd in de daarvoor gereserveerde periode wordt aangeboden. Het gaat om: 1e helft 2e periode: Seminar Qualitative Data Collection. 1e helft 4e periode: Schaalconstructie en Factoranalyse of Interview- en Analysetechnieken of Dataverzameling via Secundaire Bronnen of Evaluatieonderzoek. 2e helft 4e periode: Vragenlijstconstructie of Regressie-analyse of Variantie-analyse (Let op: Multivariate Analyse is voor dit vak voorwaardelijk). 1e helft 5e periode de modulen: Discoursanalyse of Kwalitatieve Data-analyse. Het programma van de masteropleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen deeltijd, eerste jaar, bestaat uit de volgende onderdelen: Periode Onderdeel Keuze uit: Seminar Arbeid, Zorg en 1 Tijd of Seminar SociaalWetenschappelijke Perspectieven op Veroudering of Seminar Moderniteit en Culturele Complexiteit (alle 6 stp) Keuze uit: Seminar Human Resource 2 Management of Seminar Sociale Gerontologie: Beleid en Maatschappij of Seminar Multiculturaliteit: een Internationale Vergelijking (alle 6 stp) 3 Life Course Analysis first part ( 3 stp) 4 Seminar Recente Ontwikkelingen en Debatten: Theorie (6 stp) 5 Seminar Recente Ontwikkelingen en Debatten: Beleid (6 stp) 5 Life Course Analysis second part ( 3 stp) Het programma van de masteropleiding SCW bestaat uit drie delen. Het eerste algemene deel is bestemd voor alle studenten. Dit algemene deel bestaat uit drie seminars: Recente Ontwikkelingen en Debatten: Theorie (jaarlijks wisselende onderwerpen), Recente Ontwikkelingen en Debatten: Beleid en Life Course Analysis. Het tweede deel bestaat uit twee seminars specifiek op één van de drie deelterreinen: arbeid en levensloop, sociale gerontologie of moderniteit en cultuur. Het derde deel bestaat uit het schrijven van de masterthesis waarbij studenten dienen aan te sluiten bij lopend onderzoek van de medewerkers van de afdeling (ter ondersteuning van het eigen onderzoek volgen studenten twee verdiepingsmodules op het gebied van methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek). De studenten worden opgeleid tot gedegen onderzoekers op een van de drie deelterreinen, dan wel tot deskundige beleidsanalisten of een combinatie van beide. Differentiatie Arbeid en Levensloop In de huidige samenleving is arbeid vanuit macroperspectief één van de belangrijkste vormen van sociale integratie en cohesie. Op microniveau speelt arbeid een centrale Faculteit der Sociale Wetenschappen
91
rol in de ontplooiingsmogelijkheden en betekenisgeving in de persoonlijke levensloop. Zo is er, vooral door individualisering, een groeiende diversiteit in levenslopen van mensen aan het ontstaan. Dit heeft allerlei specifieke gevolgen in de sfeer van arbeid en organisatie, arbeidsmarkt en sociale zekerheid, maar ook voor de identiteit van mensen. Wat is de betekenis van flexibilisering van de arbeidsmarkt en economie voor de keuze- en ontplooiingsmogelijkheden van mensen? Is er sprake van vervaging van de grenzen tussen arbeid en andere levenssferen als zorg, vrije tijd en scholing en wat betekent dat voor de identiteitsvorming van groepen en individuen? Differentiatie Sociale Gerontologie Sociale Gerontologie richt zich op de sociale aspecten van het proces van ouder worden en op de maatschappelijke gevolgen van vergrijzing. Veranderingen die samenhangen met het ouder worden worden bestudeerd in de context van technologische ontwikkelingen, terwijl daarnaast de gevolgen van een sterk groeiend beroep van ouderen op de sociale zekerheid, de arbeidsmarkt en de zorgsector worden bestudeerd. Studenten leren deze veranderingen te analyseren op het niveau van het individu en van de samenleving. De opleiding besteedt aandacht aan de invulling van de derde levensfase, de jaren waarin men vrij is van arbeid en zorgtaken en nog niet gehinderd wordt door gezondheidsproblemen en een nieuwe betekenis kan geven aan persoonlijke relaties en maatschappelijke participatie. Ook wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het kleiner wordende gezin voor de zorg die ouderen kunnen krijgen en voor het overheidsbeleid ten aanzien van informele en formele zorg. Differentiatie Moderniteit en Cultuur Moderniteit en Cultuur biedt een theoretische reflectie op de modernisering en de nieuwe uitdagingen die deze met zich meebrengt. Studenten leren verschillende theoretische perspectieven te onderscheiden bij een aantal kernthema's uit de sociaalculturele wetenschappen zoals het vraagstuk van vrijheid en gelijkheid, van macht en ongelijkheid, van universalisme en particularisme, van presentatie en representatie. Deze maatschappelijke kernthema's zien we terugkeren in hedendaagse debatten over hoe de multiculturele samenleving zou kunnen of moeten worden ingericht, in debatten over hoe vorm te geven aan normen en waarden, in debatten over individualisering en mogelijkheden tot zingeving, of over de rol van sociale bewegingen en de rol van de overheid. De student leert culturele ontwikkelingen te onderzoeken en hoe die vanuit de diverse theoretische perspectieven te traceren en te analyseren zijn.
92
Faculteit der Sociale Wetenschappen
21
21.1
Culturele Antropologie/Sociologie der Niet-Westerse Samenlevingen (doctoraal)
Inleiding Dit hoofdstuk is bestemd voor alle studenten die het doctoraal programma CA/SNWS volgen. Hierin komt onder meer de visie op de identiteit van CA/SNWS aan de orde, in samenhang met de doeleinden en de eindtermen van de opleiding. Daarnaast beschrijft het hoofdstuk de algemene studieopzet, het leeronderzoek, de scriptie en de programma's per cohort. Voor een beschrijving van de vakken zie het hoofdstuk met de examenonderdelen.
21.2
Doelstellingen van de opleiding Wetenschappelijk De opleiding CA/SNWS is wetenschappelijk van aard. Dat houdt in dat studenten geen praktische vaardigheden aanleren voor het uitoefenen van een specifiek beroep. Studenten leren wel de problemen die in wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke discussies aan de orde komen zelfstandig te analyseren. In samenhang hiermee leren ze kritisch te kijken naar de inzichten en de kennis die ze uit de literatuur krijgen aangereikt. Identiteit In de afgelopen periode is de opleiding CA/SNWS zichzelf anders gaan bekijken. Traditioneel is de identiteit van de discipline sterk verbonden met de studie van nietwesterse culturen en samenlevingen. De laatste decennia hebben antropologen en niet-westerse sociologen echter steeds meer oog gekregen voor de westerse cultuur en voor de geschiedenis van de expansie van deze cultuur. Bovendien heeft migratie er in toenemende mate voor gezorgd dat vertegenwoordigers van niet-westerse culturen deel uitmaken van West-Europese samenlevingen. Wisselende identiteiten vervangen vroegere identificaties met een bepaalde cultuur. Het onderscheid westers/nietwesters verliest daardoor in feite aan betekenis. Door deze ontwikkelingen richt een deel van de stafleden van de opleiding zich tegenwoordig op Europa. Motivatie van studenten en de arbeidsmarkt Het curriculum van de opleiding CA/SNWS houdt expliciet rekening met de motivatie van studenten om antropologie te gaan studeren en met de arbeidsmarkt waarop ze na hun afstuderen terechtkomen. Veel studenten voelen zich aangetrokken tot het niet-westerse en exotische karakter van de opleiding. Tegelijkertijd blijkt dat steeds meer afgestudeerden van opleidingen CA/SNWS terechtkomen in banen waarvoor de studie op zich geen bindende voorwaarde is. Algemene academische vaardigheden, zoals probleemoplossend vermogen, kennis van onderzoeksmethoden en schrijf- en presentatie-bekwaamheden, zijn vaak even bepalend voor het vinden van een baan als specifieke disciplinaire kennis. De opzet van de opleiding wil zowel tegemoetkomen aan de verwachtingen van beginnende studenten, als aan de kenmerken van de arbeidsmarkt waarop zij als afgestudeerden terechtkomen. Zo wordt er nadrukkelijk aandacht besteed aan de klassieke antropologie, aan holistische monografieën over niet-westerse culturen. Bovendien wordt het leeronderzoek
Faculteit der Sociale Wetenschappen
93
meestal uitgevoerd in een niet-westerse context. Tegelijk biedt de opleiding inzicht in de westerse cultuur. Persoonlijkheidsvormend De opleiding CA/SNWS wil een persoonlijkheidsvormende functie vervullen. Dit betekent dat de studie niet alleen kennis en vaardigheden bijbrengt, maar ook een houding en mentaliteit. Studenten krijgen tijdens hun opleiding te maken met een groot aantal verschillende manieren van mens-zijn. Met name het leeronderzoek en de sterk individuele begeleiding in de laatste fase van de studie dragen bij aan de persoonlijke ontwikkeling van studenten. Samengevat heeft de opleiding CA/SNWS tot doel de student wetenschappelijk gefundeerde kennis bij te brengen over: de diversiteit aan en ontwikkeling van manieren van mens-zijn en van menselijk • samenleven die er op de wereld bestaat; de visies die daaromtrent binnen de antropologie zijn ontwikkeld; • de methoden en technieken van antropologisch (en ook in bredere zin: van • sociaal-wetenschappelijk) onderzoek; Daarnaast wil de opleiding CA/SNWS wetenschappelijke en voor de latere beroepspraktijk wellicht relevante vaardigheden aanleren met betrekking tot: het oplossen van problemen • het verwerven van informatie • het verantwoord redeneren • het overtuigend kunnen presenteren • het goed kunnen schrijven. • Ten slotte tracht CA/SNWS studenten een kritische houding bij te brengen inzake het proces van wetenschappelijke kennisverwerving en een open houding waar het gaat om verschillen in cultuur en etnische herkomst.
21.3
Eindtermen De voornoemde doelstellingen resulteren in een aantal voorwaarden waaraan studenten aan het einde van hun studie CA/SNWS moeten voldoen. Deze voorwaarden zijn onderverdeeld in wetenschappelijke eindtermen, praktische eindtermen en dispositionele eindtermen. Wetenschappelijke eindtermen De student dient te beschikken over: kennis van wetenschapsopvattingen zoals die leven binnen de sociale wetenschap • in het algemeen en de antropologie in het bijzonder; kennis van de belangrijkste theoretische perspectieven binnen antropologie en • sociologie; kennis van een aantal culturele regio's; • kennis van een aantal thematische specialisaties binnen de antropologie en de • niet-westerse sociologie (in het bijzonder die welke de relatie tussen machtsvorming en zingeving en globalisering en lokalisering centraal stellen); kennis van de methoden en technieken van antropologisch onderzoek. • Deze kennis dient zodanig te zijn verwerkt dat de student in staat is: theorieën op verantwoorde wijze op concrete situaties toe te passen; • verantwoord een kleinschalig empirisch onderzoek te verrichten. • Praktische eindtermen De student moet in staat zijn:
94
Faculteit der Sociale Wetenschappen
• • • •
zelfstandig problemen te formuleren en onderzoekbaar te maken; doelgericht informatie te verzamelen in bibliotheken en andere informatiebronnen; bevindingen op adequate wijze te presenteren in een praktische dan wel wetenschappelijke context, zowel mondeling als schriftelijk; een overtuigend betoog te ontwikkelen op basis van goed overwogen argumenten.
Dispositionele eindtermen De student moet zich de instelling hebben eigen gemaakt: waarheidsvinding boven opportuniteit te stellen (de eis van wetenschappelijke • integriteit); populaire en modieuze opvattingen met methodische twijfel te behandelen (de eis • van wetenschappelijke diepgang). De dispositionele eindtermen verwijzen naar de aandacht die in onze opleiding uitgaat naar ethische aspecten van wetenschapsbeoefening en beroepsuitoefening. Integriteit en intellectuele nieuwsgierigheid zijn wetenschappelijke deugden waaraan het onderwijsprogramma op natuurlijke wijze aandacht besteedt. Ethische vragen van wetenschapsbeoefening en beroepsuitoefening komen onder meer aan de orde in het onderwijs van methoden en technieken en in de filosofiecolleges.
21.4
Studieopzet reguliere opleiding Het eerste jaar, de propedeuse, bood een kennismaking. Het tweede jaar gaf daarop een verdieping en bood de opstap naar het derde jaar. In de eerste periode van het derde jaar volgden alle studenten CA/SNWS (regulier) twee blokken, die elk een nadere indruk gaven van de mogelijkheden bij een accent op CA of op SNWS. Vervolgens kozen ze uit een beperkt aanbod van blokken. De keuze was afhankelijk van de belangstelling van de student, mede op basis van de oriëntatie in de eerste periode, en van de eisen die werden gesteld vanuit de blokken die de student wenste te volgen. In het vierde jaar richten studenten zich met name op hun leeronderzoek en scriptie. Driekwart van de blokken in het totale programma zijn kernvakken, dat betekent dat ze alleen voor studenten CA/SNWS worden gegeven. De overige blokken volgen studenten samen met studenten van andere opleidingen binnen de faculteit.
21.5
Het leeronderzoek Tijdens het leeronderzoek krijgen studenten de gelegenheid zelfstandig antropologisch veldwerk op te zetten en uit te voeren. Hierover schrijven ze een kort verslag van maximaal tien pagina's. De keuze van het onderwerp en de locatie van het veldwerk hangen samen met het eerder gevolgde specialisatiepad of het zelf ontworpen specialisatietraject. Elke student wordt individueel begeleid door een docent. Het veldwerk kan plaatsvinden in het buitenland of in Nederland. Er is de mogelijkheid een Georganiseerd Leeronderzoek (GLO) te doen in Senegal of Gambia in de periode november 2004 - januari 2005, maar studenten kunnen ook kiezen voor een Individueel Leeronderzoek (ILO). In het recente verleden deden studenten onder meer onderzoek naar toerisme in Gambia, een vrouwenorganisatie in Brazilië, de veranderingen in een dorp in Bhutan, bezoekers van Jomanda-sessies in Nederland en naar de contacten tussen allochtone en autochtone bewoners in een bepaalde stadswijk in Gouda. Studenten die niet in de gelegenheid zijn zich gedurende drie maanden voltijds vrij te maken voor veldwerk, kunnen hun leeronderzoek in deeltijd
Faculteit der Sociale Wetenschappen
95
uitvoeren in Nederland. Het doen van een museum- of archiefstage is in dat kader ook een mogelijkheid. Het leeronderzoek wordt voorafgegaan door het Onderzoeksblok, waarin de student definitieve keuzes maakt en het leeronderzoek voorbereidt door het schrijven van een onderzoeksplan.Voordat studenten aan dit Onderzoeksblok kunnen beginnen, moeten ze het Onderzoekspracticum van het derde studiejaar hebben gedaan. Meer informatie Nadere informatie over het Onderzoeksblok en het leeronderzoek hebben docenten en de coördinator voor het leeronderzoek (en de scripties), dr.ir.L.B. Venema. Zie verder de blokbeschrijvingen Onderzoeksblok en Leeronderzoek CA/SNWS. Daarnaast biedt de leeronderzoek- en scriptiehandleiding CA/SNWS op de studentenwebsite de nodige informatie; zie http://student.fsw.vu.nl/doctoraal/casnws/ssr; een papieren versie hiervan is verkrijgbaar op het secretariaat van de afdeling Sociale en Culturele Antropologie, kamer Z-107, Metropolitangebouw.
21.6
Scriptie (en verhouding tot leeronderzoek) De scriptie is het laatste studieonderdeel en is de proeve van wetenschappelijke bekwaamheid. In de scriptie relateren studenten doorgaans de verworven empirische data uit het leeronderzoek aan de theoretische inzichten van het gekozen specialisatiepad of hun eigen afstudeerspecialisatie. Daarvoor moeten ze in het algemeen aanvullende literatuurstudie verrichten over recente ontwikkelingen in de theorievorming en het onderzoeksonderwerp. Als het leeronderzoek onvoldoende materiaal biedt om als basis voor de scriptie te gebruiken, zullen studenten voor de scriptie aanvullend of nieuw empirisch onderzoek of extra literatuurstudie moeten verrichten. Met de scriptie moeten studenten het volgende aantonen: dat zij in de loop van de studie het vermogen hebben ontwikkeld om zelfstandig • een onderzoek op te zetten en uit te voeren; dat zij in staat zijn over dit onderzoek een substantieel werkstuk te maken dat • correct en leesbaar is geschreven. Voor het opzetten van onderzoek, het formuleren van een juiste probleemstelling en het vervaardigen van wetenschappelijke rapporten bestaan verschillende boeken en richtlijnen. Tijdens de gehele periode van de scriptie krijgen studenten begeleiding van een docent. Deze docent wordt door de scriptiecoördinator dr.ir. L.B. Venema toegewezen. Vaak is dit dezelfde docent die ook het Onderzoeksblok en het leeronderzoek heeft begeleid. Daarnaast is er een tweede beoordelaar voor de sciptieopzet en de eindbeoordeling. Tijdens het werken aan de scriptie volgen studenten het vak Seminar CA/SNWS. Hierin kunnen zij hun vorderingen rond de scriptie uitwisselen en recente ontwikkelingen in het vakgebied van de CA/SNWS bespreken. Meer informatie Meer informatie staat in de leeronderzoek- en scriptiehandleiding CA/SNWS op de onderwijswebsite: http://student. fsw.vu.nl/doctoraal/casnws/ssr. Een papieren versie hiervan is verkrijgbaar op het secretariaat van de afdeling Sociale en Culturele Antropologie, kamer Z-107, Metropolitangebouw.
21.7
Alternatieven Wie het reguliere programma slechts ten dele wil volgen en verder een eigen invulling wil kiezen, kan in overleg met de studieadviseur een vrij programma
96
Faculteit der Sociale Wetenschappen
opstellen. Voor de voorwaarden zie 1.10.4. Wie leraar Maatschappijleer wil worden, moet na het doctoraal een leraarsexamen doen. Voorafgaand aan het doctoraal examen moet het blok Inleiding Maatschappijleer met succes zijn afgesloten. Zie verder de desbetreffende blokbeschrijving.
21.8
Specialisatiemogelijkheden De opleiding CA/SNWS kent geen afstudeerspecialisaties, maar biedt wel drie zogenaamde specialisatiepaden aan. Het is echter ook mogelijk een eigen specialisatietraject samen te stellen. Studenten die dat willen, moeten een voorstel voor een eigen specialisatietraject voorleggen aan de examencommissie. De keuze van de student bepaalt of het accent binnen de specialisatie ligt op CA, op SNWS of op een combinatie van beide. Het afstudeertraject bestaat uit drie specialisatievakken, twee tutorblokken, het onderzoeksblok, het leeronderzoek en de scriptie. Daarnaast zijn er twee vrij te kiezen keuzevakken. De keuze van de tutorblokken is vrij, mits wordt voortgebouwd op één of meer specialisatievakken. Keuzevakken Studenten kiezen voor keuzevakken die zo goed mogelijk aansluiten bij de plannen voor hun leeronderzoek en scriptie. Ze kunnen hiervoor vakken volgen van CA/SNWS, van andere opleidingen binnen de faculteit of van andere opleidingen binnen of buiten de VU, mits ze daarvoor toestemming hebben gekregen van de examencommissie.
21.9
De specialisatiepaden De opleiding CA/SNWS biedt drie specialisatiepaden aan. Hieronder worden per specialisatiepad de meest passende specialisatievakken en tutorblokken genoemd. Specialisatiepad Cultuur, Gender en Etniciteit Voor dit specialisatiepad wordt aangeraden om in ieder geval de volgende vakken te kiezen: Cultuur, Gender en Etnische Identiteit, Tutor 1: Etnicity, Gender and Identity en Tutor 2: Cultuur, Gender en Etnische Identiteit. Coördinerend docent: mw.dr. E.A.C. Bartels. Let op: in 2004/2005 worden alleen nog voor Tutor 2 colleges aangeboden. Specialisatiepad Livelihood, Alliances and Governance Hiervoor zijn het meest geschikt: Livelihood, Alliances and Governance 1, Culture, Democracy and Citizenship, Tutor 1: Livelihood, Alliances and Governance 2 en Tutor 2: Livelihood, Alliances and Governance 3. Coördinerend docent: dr.ir. L.B. Venema. Let op: in 2004/2005 worden alleen nog voor Tutor 2 colleges aangeboden. Specialisatiepad Religie en Cultuur Voor dit specialisatiepad zijn de volgende vakken het meest aansluitend: Identiteit en Religie, Cultuur, Gender en Etnische Identiteit, Culture, Democracy and Citizenship en Tutor 2: Religie en Cultuur. Coördinerend docent: Prof.dr. A.F. Droogers. Let op: in 2004/2005 worden alleen nog voor Tutor 2 colleges aangeboden. Studenten die een eigen specialisatietraject willen samenstellen, moeten in overleg met de studieadviseur een voorstel voorleggen aan de examencommissie.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
97
21.10
De tutorblokken Een tutorblok kent in principe geen colleges, maar bestaat uit individueel werk van een student onder begeleiding van een docent. In de eerste blokperiode van het studiejaar 2004-2005 is er vervolgens gelegenheid tot het volgen van een blok Tutor 2, waarvoor geen colleges zijn voorzien. Na overleg met de coördinerend docent op een startbijeenkomst in de eerste week van de blokperiode (soms alleen in de avond) verrichten studenten onder begeleiding van een docent naar keuze literatuurstudie en schrijven ze een werkstuk. Als meerdere studenten tegelijkertijd bij dezelfde docent dit blok doen, kan worden afgesproken om enkele groepsbijeenkomsten te houden. Voor Tutor 2 worden aangeboden: Cultuur, Gender en Etnische Identiteit • Livelihood, Alliances and Governance 3 • Religie en Cultuur. •
21.11
De doctoraalfase reguliere voltijdse opleiding Het derde studiejaar Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het vierde studiejaar Aan het begin van het laatste jaar van de studie staat nog een blok Tutor 2 op het programma. Ter directe voorbereiding op het leeronderzoek en de afstudeerscriptie volgen studenten in de eerste periode tevens het Onderzoeksblok. Na de eerste periode volgen zeven blokken voor het verrichten van het leeronderzoek en het schrijven van de scriptie. Het leeronderzoek is verplicht (voor deeltijdstudenten wordt zo nodig een eigen vorm ontwikkeld). Aan het eind van het vierde jaar volgen studenten een Seminar over recente publicaties en debatten.
21.12
De reguliere opleiding CA/SNWS voltijds op een rij Let op: in het volgende rijtje is opgenomen welke vakken huidige vierdejaars studenten regulier voltijds volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het vierde jaar CA/SNWS regulier voltijd
Periode Onderdeel 1 Tutor 2 Onderzoeksblok 2 Leeronderzoek of Stage Leeronderzoek of Stage 3 Leeronderzoek of Stage 4 Scriptie Scriptie 5 Scriptie Seminar 6 Scriptie
98
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Tutor 2 = keuze uit: 1) Cultuur, Gender en Etnische Identiteit, 2) Livelihood, Alliances and Governance, 3) Religie en Cultuur.
21.13
De reguliere opleiding CA/SNWS in deeltijd Het aantal studenten dat de reguliere opleiding in deeltijd volgt is gering en deze opleiding 'sterft uit' door de invoering van de bachelor/masterstructuur. Om deze redenen zijn er geen standaard programma's meer. Studenten kunnen in overleg met hun studieadviseur een programma samenstellen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de vakken die voor de studenten uit de kopstudie nog 's avonds worden gegeven. Verder moeten er individuele regelingen worden getroffen.
21.14
De opleiding CA/SNWS na voltooid hbo of wo Studenten die vanaf september 2000 zijn toegelaten tot de driejarige kopstudie CA/SNWS volgen een programma dat bijna identiek is aan het doctoraalprogramma van de reguliere opleiding. Het hele doctoraalprogramma wordt gevolgd, met uitzondering van enkele blokken. Zie voor de verdere invulling van het onderwijsprogramma van de kopstudie per cohort hierna.
21.15
De kopstudie CA/SNWS voltijds op een rij Let op: in het volgende rijtje is opgenomen welke vakken huidige derdejaars studenten kopstudie voltijds volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het derde studiejaar Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regeling.xml Het derde jaar CA/SNWS kopstudie voltijd
Periode Onderdeel 1 Tutor 2 Onderzoeksblok 2 Leeronderzoek of Stage Leeronderzoek of Stage 3 Leeronderzoek of Stage 4 Scriptie Scriptie 5 Scriptie Seminar 6 Scriptie
Tutor 2 = keuze uit: 1) Cultuur, Gender en Etnische Identiteit, 2) Livelihood, Alliances and Governance 3, 3) Religie en Cultuur.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
99
21.16
De kopstudie CA/SNWS deeltijds op een rij Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- tot en met vijfdejaars studenten kopstudie deeltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het tweede jaar CA/SNWS kopstudie deeltijd Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regeling.xml Het derde jaar CA/SNWS kopstudie deeltijd
Periode Onderdeel 1 Machtsvorming en Zingeving of Globalisation 2 Livelihood, Alliances and Governance 1 of Culture, Democracy and Citizenship of Identiteit en Religie (keuze 1 uit 3) 3 Helft Cultuur, Gender en Etnische Identiteit 4 Tutor 1 5 Keuzevak 6 Helft Cultuur, Gender en Etnische Identiteit Het vierde jaar CA/SNWS kopstudie deeltijd
Periode Onderdeel 1 Machtsvorming en Zingeving of Globalisation 2 Cultuur, Democratie en Burgerschap of Symbols en Rituals 3 Deel Onderzoekspracticum* 4 Keuzevak 5 Deel Onderzoekspracticum 6 Deel Onderzoekspracticum Het vijfde jaar CA/SNWS kopstudie deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Tutor 2 Onderzoeksblok Leeronderzoek of Stage Leeronderzoek of Stage Leeronderzoek of Stage Leeronderzoek of Stage
Tutor 2 = keuze uit: 1) Cultuur, Gender en Etnische Identiteit, 2) Livelihood, Alliances and Governance 3, 3) Religie en Cultuur.
100
Faculteit der Sociale Wetenschappen
21.17
Beroeps- en toekomstmogelijkheden voor afgestudeerden CA/SNWS In de loop der tijd is het vak CA/SNWS inhoudelijk sterk veranderd en hebben zich ingrijpende wijzigingen voorgedaan op de arbeidsmarkt. Traditionele beroepen voor een afgestudeerde antropoloog of niet-westers socioloog zijn bijvoorbeeld ontwikkelingswerker, conservator in een antropologisch museum, universitair docent en wetenschappelijk onderzoeker. Zo'n twintig jaar geleden ging tweederde van de afgestudeerden in dat kader voor korte of langere tijd naar het buitenland. Die situatie is nu gewijzigd. Minder dan vroeger leidt de studie op voor een specifiek beroep. De arbeidsmarkt voor antropologen is sterk gegroeid. Sommige werkkringen houden direct verband met de inhoud van de studie, andere niet of nauwelijks. Sommige afgestudeerden gaan werken als wetenschappelijk onderzoeker, beleidsmedewerker rond problemen van multicultureel samenleven, contractonderzoeker op het terrein van etnische minderheden, medewerker in de reiswereld en het lange afstandstoerisme, ontwikkelingsdeskundige of trainer interculturele communicatie en intercultureel management. Er werken echter ook afgestudeerden in onder meer de gezondheidszorg, het bedrijfsleven, het onderwijs, de drugsbestrijding en internationale organisaties. De opleiding CA/SNWS houdt rekening met het grote aantal verschillende banen waarin afgestudeerden terechtkomen. Bijvoorbeeld door veel aandacht te schenken aan kennis en vaardigheden die in heel verschillende beroepen waardevol kunnen zijn. De studie richt zich bijvoorbeeld op problemen die voortvloeien uit groeiende culturele pluriformiteit, toenemende globalisering en de opbloei van etnische (en andere) identiteiten. Daarnaast kunnen afgestudeerden zelfstandig problemen oplossen en een overtuigend betoog schrijven. Verder kunnen studenten zelf accenten leggen waarvan zij verwachten dat ze zullen helpen bij het vinden van een baan. En natuurlijk helpt de opleiding ook de persoonlijkheid van studenten te vormen: misschien is dat bij een sollicitatie wel het meest van belang.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
101
102
Faculteit der Sociale Wetenschappen
22
22.1
Politicologie (doctoraal)
Inleiding Dit hoofdstuk is bestemd voor alle studenten die het doctoraal programma Politicologie (met de afstudeerrichtingen Politicologie en Bestuurskunde) volgen. Hierin komen onder meer de doelstelling en de eindtermen van de opleiding aan de orde. Daarnaast beschrijft het hoofdstuk de algemene studieopzet, het leeronderzoek, de scriptie en de programma's per cohort. Voor een beschrijving van de vakken zie het hoofdstuk met de examenonderdelen.
22.2
Doelstelling van de opleiding Het onderwijsprogramma van de opleiding Politicologie heeft als algemeen doel: wetenschappelijk gefundeerde kennis over te dragen over de inrichting en • werking van het politieke bestel en het openbaar bestuur, zoals die vorm hebben gekregen op lokaal, nationaal en internationaal niveau; wetenschappelijke en voor de beroepspraktijk relevante vaardigheden aan te • leren; een kritische en integere houding inzake politieke en bestuurlijke vraagstukken te • ontwikkelen. Kenmerkend voor de opleiding is dat kennis over de werking van het politieke en het bestuurlijke systeem in nauwe samenhang wordt overgedragen. Deze aandacht voor de sterke vervlechting van politiek en openbaar bestuur maakt dat de opleiding Politicologie een geheel eigen positie inneemt tussen verwante opleidingen in Nederland.
22.3
Eindtermen De doelstellingen van de opleiding resulteren in een aantal voorwaarden waaraan studenten aan het einde van hun studie Politicologie moeten voldoen. Deze voorwaarden zijn verdeeld in inhoudelijke eindtermen, ambachtelijke eindtermen en dispositionele eindtermen: Inhoudelijke eindtermen De student dient te beschikken over: kennis van de belangrijkste politicologische en bestuurskundige theorieën; • kennis van de voor de politicologie en bestuurskunde belangrijkste methoden en • technieken van onderzoek. Deze kennis dient zodanig te zijn verwerkt dat de student in staat is: theorieën op verantwoorde wijze op concrete situaties toe te passen; • methoden en technieken van onderzoek daadwerkelijk aan te wenden. • Ambachtelijke eindtermen De student moet in staat zijn: zelfstandig problemen te formuleren en onderzoekbaar te maken; • bevindingen op adequate wijze te presenteren in een praktische dan wel • wetenschappelijke context, zowel mondeling als schriftelijk. Dispositionele eindtermen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
103
De student moet zich de instelling hebben eigen gemaakt: waarheidsvinding boven opportuniteit te stellen (de eis van wetenschappelijke integriteit); voor de hand liggende of modieuze opvattingen met methodische twijfel te • benaderen (de eis van wetenschappelijke kritiek). De dispositionele eindtermen zijn relevant voor de aandacht die in de opleiding uitgaat naar ethische aspecten van wetenschapsbeoefening en beroepsuitoefening. Integriteit en intellectuele nieuwsgierigheid komen in het onderwijsprogramma impliciet aan de orde. Daarnaast geldt dat de wijze waarop afgestudeerden hun beroep uitoefenen sterk samenhangt met hun opvattingen over democratie en rechtstaat. •
22.4
Studieopzet reguliere opleiding In het eerste en tweede jaar van de opleiding kregen studenten een breed overzicht over de vakgebieden van de politicologie en bestuurskunde. Het programma besteedde op lokaal, nationaal en internationaal niveau aandacht aan onder meer politiek, beleid, bestuur en politieke communicatie. Ook economie en recht evenals methoden en technieken kwamen aan de orde. Deze oriëntatie vormde een goede basis voor het kiezen van een afstudeerrichting. Studenten konden na hun tweede jaar kiezen voor de afstudeerrichting Politicologie of de afstudeerrichting Bestuurskunde. De afstudeerrichting Politicologie richt zich op de politieke processen die leiden tot besluitvorming inzake het overheidsbeleid, alsmede de maatschappelijke doorwerking van dat beleid. Tevens is er aandacht voor de interacties tussen burgers en de 'politiek' en tussen overheden en politieke actoren (partijen, belangengroeperingen en internationale organisaties). De afstudeerrichting Bestuurskunde richt zich vooral op de inrichting en werking van het openbaar bestuur en op de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering in de politiek-bestuurlijke context alsook op de effectiviteit van het overheidsbeleid.
22.5
Stage en scriptie De stage en scriptie hebben een belangrijke plaats in de afstudeerrichtingen Politicologie en Bestuurskunde. Voor de stage is een handleiding verkrijgbaar bij het secretariaat van de afdeling, zie ook: http://student.fsw.vu.nl/doctoraal/polbk/ssr Voor de afstudeerrichting Politicologie en de verkorte opleidingsvariant Communicatie en Politiek in Europa fungeert dr. J.P. Verhoogt als coördinator; voor de afstudeerrichting Bestuurskunde en de verkorte opleidingsvariant Bestuurskunde is dat dr. J.R. Hulst. Zodra een student toe is aan het lopen van een stage of het schrijven van een scriptie (voor de verkorte opleiding geldt alleen het laatste), neemt hij of zij contact op met de desbetreffende stage- en scriptiecoördinator. De coördinator wijst een docent aan die zal optreden als stage- en/of scriptiebegeleider. Hierbij wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke aansluiting tussen de aard van de stage en/of de scriptie en de expertise van de docent. Uitsluitend in het geval van een stage en een scriptie in het kader van het studieprogramma Methoden en Technieken geldt dat een tweede begeleider wordt aangewezen van de afdeling Methoden en Technieken. Afspraken over de stage en de scriptie worden in dat geval in overleg tussen de hoofdvakbegeleider, de begeleider vanuit Methoden en Technieken en de student gemaakt. De hoofdvakbegeleider en de M&T-begeleider beoordelen de stage of scriptie dan gezamenlijk.
104
Faculteit der Sociale Wetenschappen
22.6
Alternatieven Het staat reguliere studenten vrij om een eigen programma samen te stellen. De eisen en voorwaarden hiervoor staan in 1.10.4. Studenten die leraar Maatschappijleer willen worden, moeten na hun doctoraalexamen een leraarsexamen doen. Voorafgaand aan het doctoraalexamen moeten zij het blok Inleiding Maatschappijleer met succes hebben afgesloten. Meer informatie over dit blok staat in de desbetreffende blokbeschrijving.
22.7
Specialisatiemogelijkheden vanaf cohort 1996 De mogelijkheden zoals hier beschreven, gelden voor de reguliere studenten die zijn begonnen in 1996 of later. Wie is gestart in 1995 of eerder wordt verwezen naar de gids van 1997/1998. Studenten kiezen allereerst tussen Politicologie en Bestuurskunde. In beide gevallen bestaat de afstudeerrichting uit zeven blokken, twee vrije keuzevakken, een stage en een scriptie. Het Seminar in het vierde jaar is voor alle studenten een verplicht blok. Een afstudeerrichting kent drie verplichte blokken, de overige zijn naar keuze. De keuzemogelijkheden bij Politicologie verschillen van die bij Bestuurskunde. Bij Politicologie kiezen studenten voor vier uit zes blokken en letten zij zelf op de samenhang. Bij Bestuurskunde kiezen studenten voor een pakket vakken: of Bestuurskunde, of Politie- en Veiligheidsstudies.
22.8
Afstudeerrichting Politicologie Wie kiest voor Politicologie heeft als verplichte blokken Comparative Politics, Political Sociology en Massacommunicatie en Journalistiek. Voor de overige vier blokken kiest de student uit de volgende zes: Politieke Economie: Thema's en Benaderingen; • External Relations of the European Union; • European Security; • Internationale Communicatie; • Empirische Politicologie en Communicatiewetenschap of Political • Communication; Politieke Theorie 2 of Political Concepts and Processes. • Let op: in 2004/2005 wordt niet meer voor al deze vakken college verzorgd. Door het combineren van blokken kunnen studenten zelf een accent aan hun studie geven. Afhankelijk van de keuze is in bepaalde perioden wel of geen ruimte voor de vrije keuzevakken. Hierbij is een goede planning belangrijk. Desgewenst kunnen de studieadviseurs studenten hierbij begeleiden.
22.9
Afstudeerrichting Bestuurskunde De verplichte blokken voor Bestuurskunde zijn Kernthema's Organisatietheorie, Interbestuurlijke Betrekkingen en Beleidsinstrumentatie. De overige blokken kiezen studenten als pakket Bestuurskunde, namelijk: Politiek-Bestuurlijke Informatiekunde; • Management van Overheidsorganisaties; • Oefening Besluitvormingsanalyse; • Bestuursfinanciën. • Let op: in 2004/2005 wordt niet meer voor al deze vakken college verzorgd.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
105
22.10
Specialisatie Politie- en Veiligheidsstudies Wie kiest voor Politie- en Veiligheidsstudies heeft in het tweede jaar als verplicht keuzevak Communicatie en Organisatie gekozen. Verder dient de keuzeruimte verplicht te worden gevuld met twee van de volgende drie blokken: Oefening Beleidsontwikkeling; • Politierecht; • Gedrag in Organisaties of Management van Organisaties. • Na de drie verplichte blokken Kernthema's Organisatietheorie, Interbestuurlijke Betrekkingen en Beleidsinstrumentatie volgen studenten 's avonds de vier blokken voor de specialisatie, namelijk: Inleiding Politie- en Veiligheidsstudies; • Management van de Politiefunctie; • Public Integrity; • Rechtshandhaving. • Let op: in 2004/2005 wordt niet meer voor al deze vakken college verzorgd.
22.11
De doctoraalfase reguliere voltijdse opleiding Het derde studiejaar Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het vierde studiejaar In het vierde jaar volgen studenten de laatste blokken van hun afstudeerrichting en/of hun laatste keuzeblok. Studenten Politicologie volgen twee keuzevakken. Studenten Bestuurskunde volgen Bestuursfinanciën en een vrij keuzevak. Studenten Politie- en Veiligheidsstudies volgen Rechtshandhaving en Management van Organisaties. Voor ieder verplicht is het Seminar, het laatste en gemeenschappelijke collectieve blok. Tot slot moeten alle studenten individueel stage lopen en een scriptie schrijven.
22.12
De reguliere opleiding Politicologie voltijds op een rij Het derdejaar Politicologie regulier voltijd Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw/faculteit/organisatie/regelingen.xml
106
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Let op: in het volgende rijtje is opgenomen welke vakken huidige vierdejaars studenten regulier voltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het vierde jaar Politicologie regulier voltijd
Periode Onderdeel 1 P: Political Concepts and Processes of Keuzevak B: Bestuursfinanciën P/V: Public Integrity P en B en P/V: Seminar 2 P: European Security of Political Communication of Keuzevak B: Keuzevak P/V: Management van Organisaties P en B en P/V: Stage 3 P en B en P/V: Stage 4 P en B en P/V: Stage P en B en P/V: Scriptie 5 P en B en P/V: Scriptie P en B en P/V: Scriptie 6 B en P en P/V: Scriptie
22.13
De reguliere opleiding Politicologie in deeltijd Het aantal studenten dat de reguliere opleiding in deeltijd volgt is gering en deze opleiding 'sterft uit' door de invoering van de bachelor/masterstructuur. Om deze redenen zijn er geen standaard programma's meer. Studenten kunnen in overleg met hun studieadviseur een programma samenstellen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de vakken die voor de studenten uit de verkorte opleiding nog 's avonds worden gegeven. Verder moeten er individuele regelingen worden getroffen.
22.14
De opleiding Politicologie of Bestuurskunde na voltooid hbo en wo Op basis van de afstudeerrichtingen Politicologie en Bestuurskunde worden drie zogenaamde verkorte opleidingsvarianten aangeboden waarin, behalve op onderdelen van het hoofdvak, het accent wordt gelegd op specifieke onderdelen. Globaal op politiek en communicatie of op bestuur en beleid, al dan niet in combinatie met een toespitsing op de politie(organisatie). Behalve enige schakelblokken zijn de onderdelen van de verkorte programma's identiek aan die van de reguliere programma's. In het programma van de verkorte opleidingsvarianten zijn de keuzemogelijkheden ingeperkt. Van studenten wordt verwacht dat zij hebben leren studeren en zelfredzaam zijn. De directe toelating tot het doctoraal stelt kortom hoge eisen aan studenten. Zie voor de verdere invulling van het onderwijsprogramma van de verkorte opleidingen per cohort hierna.
22.15
Communicatie en Politiek in Europa en internationaal (CPE) De opleidingsvariant CPE is in 1998 in de plaats gekomen van de opleidingsvariant Politiek en Communicatie. CPE richt zich in algemene zin op kwalificatie tot een sociale wetenschapper met kennis van politieke processen en communicatiewetenschappelijke inzichten. In het bijzonder richt CPE zich op het Faculteit der Sociale Wetenschappen
107
verwerven van kennis en inzicht in internationale processen van politiek en communicatie en op de werking en inrichting van Europa als besluitvormingsorgaan en bestuurlijke organisatie. Voltijdse studenten aangekomen in 1997 maken hun programma Politiek en Communicatie af. Deeltijdse studenten, aangekomen in 1996 en eerder, eveneens. De deeltijders die zijn gestart in 1997 volgen, met kleine veranderingen, CPE. Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- en vierdejaars studenten verkort deeltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het tweede jaar CPE en I voltijd verkort Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het tweede jaar CPE en I deeltijd verkort Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het derde jaar CPE en I deeltijd verkort
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Onderzoekspracticum Onderzoekspracticum Helft Staats- en Bestuursrecht Politics and Governance in the European Union Scriptie Helft Staats- en Bestuursrecht
Het vierde jaar CPE en I deeltijd verkort
Periode 1 2 3 4 5 6
22.16
Onderdeel Onderzoekspracticum Onderzoekspracticum Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
Bestuurskunde (voorheen Beleid en Bestuur) In de opleidingsvariant Bestuurskunde ligt het accent op de bestudering van de organisatie en werking van het openbaar bestuur, alsmede op processen van beleidsvorming. Studenten kunnen een bescheiden accent leggen op beleid, communicatie of management door het kiezen van bepaalde combinaties van vakken.
108
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- en vierdejaars studenten verkort deeltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het tweede jaar Bestuurskunde voltijd verkort Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het tweede jaar Bestuurskunde deeltijd verkort Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het derde jaar Bestuurskunde deeltijd verkort
Periode Onderdeel 1 Onderzoekspracticum 2 Beleidsinstrumentatie of Massacommunicatie en Journalistiek 3 Helft Staats- en Bestuursrecht 4 Oefening Besluitvormingsanalyse 5 Onderzoekspracticum 6 Helft Staats- en Bestuursrecht Het vierde jaar Bestuurskunde deeltijd verkort
Periode 1 2 3 4 5 6
22.17
Onderdeel Bestuursfinanciën Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
Politie- en Veiligheidsstudies Deze opleidingsvariant is gestart in 1998/1999 en wordt uitsluitend deeltijds verzorgd. Dat wil zeggen dat de specifieke blokken Politie- en Veiligheidsstudies 's avonds worden aangeboden, de overige blokken zijn gewoonlijk ook overdag te volgen. Politie- en Veiligheidsstudies richt zich op de politie- en veiligheidssector, op basis van inzichten vanuit een groot aantal disciplines, zoals organisatietheorie, communicatiewetenschap, bestuurskunde, rechten, beleidswetenschap en politicologie. De opleidingsvariant is toepassingsgericht en daarom zinvol voor mensen die specifiek geïnteresseerd zijn in deze sector, maar is tevens breed genoeg om een basis te bieden voor functies erbuiten. Het accent ligt op de sociaalwetenschappelijke invalshoek, in nauwe relatie met de bestuurskunde.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
109
Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- en vierdejaars studenten verkort deeltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het tweede jaar P/V deeltijd verkort Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het derde jaar P/V deeltijd verkort
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Onderzoekspracticum Management van de Politiefunctie Helft Oefening Veiligheidsbeleid Politics and Governance in the European Union Onderzoekspracticum Helft Oefening Veiligheidsbeleid
Het vierde jaar P/V deeltijd verkort
Periode 1 2 3 4 5 6
22.18
Onderdeel Public Integrity Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
Beroeps- en toekomstmogelijkheden voor afgestudeerde politicologen en bestuurskundigen Over de toekomstmogelijkheden van afgestudeerden in de Politicologie en de Bestuurskunde bestaan veel vooroordelen en illusies. Veel mensen denken dat de studie Politicologie opleidt tot beroepen als journalist, burgemeester of diplomaat. De waarheid is dat afgestudeerden in allerlei verschillende beroepen terechtkomen. De opleiding Politicologie aan de Vrije Universiteit schenkt veel aandacht aan de totstandkoming van overheidsbeleid, aan de werking van het openbaar bestuur, aan processen van communicatie en informatie in politieke en bestuurlijke organisaties en aan het doen van onderzoek. Veel afgestudeerden worden dan ook beleidsmedewerker bij een overheidsinstelling. Ook komen afgestudeerden terecht bij adviescolleges, bij werknemers- en werkgeversorganisaties, in de media of bij organisatieadviesbureaus. De arbeidsmarkt ziet er voor een politicoloog of bestuurskundige dus pluriform uit. Door motivatie, aanleg, inzet en de keuze van het studieprofiel geeft de student zelf richting aan zijn of haar arbeidsmarktperspectieven. De VU begeleidt studenten hier zoveel mogelijk in.
110
Faculteit der Sociale Wetenschappen
23
23.1
Sociaal-Culturele Wetenschappen (doctoraal)
Inleiding Dit hoofdstuk is bestemd voor alle studenten die het doctoraal programma SociaalCulturele Wetenschappen (SCW) volgen. Hierin staan onder meer de doeleinden en de eindtermen beschreven van de opleiding SCW als geheel en van de vier opleidingsvarianten: Beleid, Communicatie en Organisatie (BCO), Cultuur, Organisatie en Management (COM), Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid (MVB) en Sociale Gerontologie (SG). Daarnaast beschrijft het hoofdstuk de algemene studieopzet, het leeronderzoek, de scriptie en de programma's per cohort. Voor een beschrijving van de vakken zie het hoofdstuk met de examenonderdelen.
23.2
De opleiding SCW en de vier opleidingsvarianten De opleiding Sociaal-Culturele Wetenschappen (SCW) bestudeert organisaties in hun sociaal-culturele context. Hierbij wordt gekeken naar de plaats, de functie en het functioneren van organisaties; de maatschappelijke, politieke en bestuurlijke context van organisaties; en het snijvlak waar organisaties en samenleving elkaar raken. Er ligt een sterke nadruk op vraagstukken die samenhangen met verschillende organisatievormen op meso- en macroniveau. Studenten leren op een wetenschappelijke manier zulke vraagstukken te identificeren, problematiseren, analyseren, beschrijven en zo mogelijk op te lossen. Typerend voor de opleiding SCW is dat studenten deze vraagstukken overwegend bestuderen binnen specifieke domeinen of probleemvelden. Hierdoor verwerven zij naast een brede, multidisciplinaire basis van sociaal-wetenschappelijke kennis en vaardigheden een meer veldgerichte specialisatie. Met deze specialisatie leren ze hun algemene kennis toepassen bij specifieke typen van vraagstukken. De domeinen of probleemvelden - het 'object' van de opleiding - zijn uitgewerkt in vier varianten. Er is een gemeenschappelijke propedeuse en een uniform gestructureerde doctoraalfase. De opleiding SCW heeft een multidisciplinaire opzet. Dat wil zeggen dat de opleiding gebruik maakt van inzichten uit verschillende wetenschapsgebieden, zoals de organisatieantropologie, communicatiewetenschap, beleidswetenschap en organisatiesociologie. De meer traditionele disciplines van bestuurskunde, sociologie en culturele antropologie vormen de hoekstenen van deze multidisciplinaire benadering. De verschillende disciplines komen aan bod aan de hand van concrete maatschappelijke en organisatiethema's, problemen en vraagstellingen. Door een probleemgerichte benadering leren studenten om in concrete gevallen een passende keuze te maken uit de hun beschikbare kennis en vaardigheden.
23.3
De vier opleidingsvarianten Beleid, Communicatie en Organisatie (BCO) De doctoraalvariant Beleid, Communicatie en Organisatie (BCO) stelt drie onderwerpen centraal: de manier waarop organisaties functioneren en worden geleid, de inhoud en de ontwikkeling van beleid, communicatie, voorlichting en marketing. BCO heeft als belangrijkste uitgangspunt dat strategische en communicatieve vraagstukken in hun onderlinge samenhang moeten worden bestudeerd. Deze variant
Faculteit der Sociale Wetenschappen
111
richt zich op de profit- en de non-profitsector. De samenhang tussen marktwerking en overheidsinterventie komt nadrukkelijk aan bod. Cultuur, Organisatie en Management (COM) Cultuur, Organisatie en Management (COM) richt zich met name op de culturele dimensie van management en organisatie. Deze variant richt zich zowel vanuit een internationaal als een meer nationaal perspectief op intra- en interorganisatorische culturele processen. Daarbij gaat het vooral om het verband tussen (organisatie)politieke en culturele processen, die zich uitstrekken tot de meer informele netwerken van de organisatie. Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid (MVB) Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid (MVB) houdt zich bezig met de wetenschappelijke analyse van actuele maatschappelijke vraagstukken, zowel op het niveau van de samenleving als binnen organisaties. Moderne samenlevingen worden gekenmerkt door ingrijpende en complexe sociale en culturele veranderingsprocessen. De interactie tussen deze veranderingsprocessen en de consequenties hiervan voor organisaties staan centraal. De variant maakt hierbij gebruik van kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende disciplinaire invalshoeken. Sociale Gerontologie (SG) Aan de Vrije Universiteit is het belangrijkste nationale centrum van sociologisch onderzoek naar ouderen en ouder worden gevestigd. Mede op basis van deze onderzoeksexpertise biedt de Faculteit der Sociale Wetenschappen de opleidingsvariant 'Sociale Gerontologie' aan. Deze variant richt zich op vergrijzing en ontgroening: enerzijds de toename van het aantal ouderen en anderzijds de afname van het aantal jongeren. SG gebruikt hierbij zowel (sociaal)gerontologische kennis als kennis van beleids- en organisatieaspecten. Met name het snijvlak van samenleving en organisatie is belangrijk: de wijze waarop de samenleving en organisaties omgaan met het proces van ouder worden, de verhouding tussen jongeren en ouderen, en de plaats die ouderen als groep in organisaties en samenleving innemen.
23.4
De programma's van de doctoraalvarianten Programma Beleid, Communicatie en Organisatie De kern van het BCO-programma bestaat uit de volgende drie clusters van vakken: Cluster Organisatie Organisatie tussen Markt en Overheid; • Organisatietheorie; • Gedrag in Organisaties; • Oefening Organisatie. • Cluster Beleid Beleidsanalyse en -ontwikkeling, • Besluitvormingstheorie; • Strategieontwikkeling; • Oefening Strategie; • Strategische Samenwerking en Netwerken. •
112
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Cluster Communicatie Communicatie in Organisaties; • Publieksbeïnvloeding; • Marketingcommunicatie. • Onderzoek Methoden en Technieken; • Wetenschapsleer; • Onderzoekspracticum. • Algemeen vormende onderdelen Publiek Domein en Politieke Context; • Recht; • Modernisering; • Filosofie in Bedrijf. • Individuele toespitsing Keuzevakken; • Seminar; • Stage; • Scriptie. • Programma Cultuur, Organisatie en Management De kern van het programma COM bestaat uit de volgende drie clusters van vakken: Cultuur en Organisatie Antropologie en Organisatie; • Organisatiepolitiek, -cultuur en Management; • Cultuurdiagnose; • Cultuur en Informatisering. • Beleid en Organisatie Organisatietheorie; • Besluitvormingstheorie; • Gedrag in Organisaties; • Oefening Interventie. • Intercultureel Management Interculturele Communicatie en Management; • Globalisering; • Oefening Regio. • Daarnaast bestaat het programma uit: Oefening Management en Complexiteit; • Financieel en Economisch Management; • een aantal vakken Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk • Onderzoek; Modernisering; • Filosofie in Bedrijf; • twee keuzevakken; • Onderzoekspracticum; • Seminar; • Stage; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
113
•
Scriptie.
Programma Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid Het programma MVB bestaat uit de volgende zes clusters van vakken: Cluster 1: Sociale en culturele veranderingsprocessen Modernisering; • Levensloopsociologie; • Multiculturalisering. • Cluster 2: Actoren en arena's Cultuur en Identiteitsvorming; • Citizenship and the Welfare State; • Moderniteit en Postmoderniteit: Analyse en Debat; • Social Movements and Participation. • Cluster 3: Actuele vraagstukken Arbeid en Zorg; • Diversiteit en Identiteit in Organisaties; • Uitdagingen in de Informatiesamenleving. • Cluster 4: Beleid en organisatie Organisatietheorie; • Gedrag in Organisaties; • Besluitvormingstheorie. • Cluster 5: Wetenschap en onderzoek Wetenschapsleer; • Theorie en Empirisch Onderzoek; • Methoden en Technieken; • Filosofie in Bedrijf. • Cluster 6: Specialisatie en afronding van de studie Twee keuzevakken; • Seminar; • Stage; • Scriptie. • Programma Sociale Gerontologie Het programma Sociale Gerontologie bestaat uit de volgende zes clusters van vakken: Cluster 1: Sociale en culturele veranderingsprocessen Modernisering; • Levensloopsociologie; • Multiculturalisering. • Cluster 2: Verouderingsvraagstukken Participatie en Burgerschap in de Tweede Levenshelft; • Ouderenbeleid; • Primaire Leefsfeer als Context van het Ouder Worden; • Theorievorming en Onderzoek in de Sociale Gerontologie; • Zingevingsvraagstukken; • Levenslooppsychologie. • Cluster 3: Actoren en arena's Burgerschap en Verzorgingsstaat; • Machtsvraagstukken en Participatie; •
114
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Sociale Bewegingen. Cluster 4: Organisatievraagstukken Organisatietheorie; • Gedrag in Organisaties; • Interventievraagstukken; • Besluitvormingstheorie. • Cluster 5: Wetenschap en onderzoek Wetenschapsleer; • Methoden en Technieken; • Filosofie in Bedrijf. • Cluster 6: Specialisatie en afronding van de studie Twee keuzevakken; • Seminar; • Stage; • Scriptie. • •
23.5
Eindtermen van de opleiding SCW Algemene eindtermen De opleiding SCW bereidt studenten voor op een zelfstandige beoefening van de Sociaal-Culturele Wetenschappen en op de beroepsmatige toepassing van de wetenschappelijke kennis en vaardigheden die zijn verworven in de opleiding. Afgestudeerd Sociaal-Culturele Wetenschappers beschikken over een academisch werk- en denkniveau en specifieke kennis, inzichten en vaardigheden. Academisch werk- en denkniveau De volgende vaardigheden duiden op een academisch werk- en denkniveau: Een kritische instelling ten opzichte van eigen en andermans interpretaties; keuzes • en interpretaties kunnen beoordelen op grond van logische redenatie en argumentatie; Vermogen tot abstraheren: concrete maatschappelijke of organisatieproblemen • kunnen signaleren en identificeren met behulp van wetenschappelijk-analytische middelen; Creatief vermogen ten aanzien van problemen en oplossingen: in staat zijn om • met de gegeven kennis en vaardigheden ongestructureerde vraagstukken te analyseren en oplossingsrichtingen te formuleren; Inzicht in belangen en respect voor waarden die zijn gemoeid met • maatschappelijke en organisatieproblemen. Kennis van en inzichten in de Sociaal-Culturele Wetenschappen De benodigde kennis van en inzichten in de Sociaal-Culturele Wetenschappen behelzen ten minste: Kennis van de belangrijkste theorieën binnen de sociaal-culturele wetenschappen, • met een accent op de voor de opleidingsvariant specifieke deelterreinen of subdisciplines; Kennis van sociaal-wetenschappelijke onderzoeksmethoden, met een accent op de • voor de opleidingsvariant specifieke tradities; Inzicht om de bijdragen van verschillende disciplines aan de oplossing van een • probleem te onderkennen; Inzicht in de wording en aard van de belangrijkste maatschappelijke en • organisatievraagstukken binnen eigentijdse samenlevingen, met een accent op de voor de opleidingsvariant specifieke vraagstukken. Faculteit der Sociale Wetenschappen
115
Vaardigheden SCW-afgestudeerden beschikken over de volgende vaardigheden: Kunnen formuleren van probleemstellingen voor wetenschappelijk onderzoek op • basis van sociaal-wetenschappelijke theorieën en empirische kennis; Adequaat kunnen selecteren en toepassen van sociaal-wetenschappelijke • theorieën bij het verrichten van onderzoek of het anderszins analyseren van problemen; Adequaat kunnen selecteren en toepassen van sociaal-wetenschappelijke • onderzoeksmethoden bij het verrichten van onderzoek; de kwaliteit van empirisch onderzoek kunnen beoordelen; Kunnen vertalen van wetenschappelijke onderzoeksresultaten in zinvolle • aanbevelingen voor beleid of interventies die betrekking hebben op het oorspronkelijke maatschappelijke of organisatieprobleem; In staat zijn om samen te werken met beoefenaren van andere (sub)disciplines • binnen en buiten de sociaal-culturele wetenschappen.; In staat zijn om de opgedane kennis en vaardigheden praktisch toe te passen • binnen een werkkring.
23.6
Variantspecifieke eindtermen De eindtermen van de opleiding hebben per opleidingsvariant verschillende accenten, vooral wat betreft de benodigde kennis en vaardigheden. Beleid, Communicatie en Organisatie De opleidingsvariant BCO leidt studenten op tot praktijkgerichte onderzoekers van en adviseurs over organisatie-, beleids- en communicatievraagstukken in profit- en nonprofitorganisaties. Zij leren hiervoor onder meer de volgende specifieke wetenschappelijke kenniselementen en vaardigheden: Kennis en inzicht Kennis van interorganisationele netwerken en processen, corporate governance, • maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties, issue management en public affairs. Kennis van de verhouding en interacties tussen publieke en private organisaties; Kennis van complexe vraagstukken van strategieontwikkeling en de invloed • hierop van technologische en organisatorische innovatie en van de publieke opinie; Kennis van de inrichting en werking van interne en externe communicatie inzake • beleid en organisatie; Kennis van complexe vraagstukken van organisatiestructurering en ontwikkeling. • Methodologische kennis van en inzicht in: de aard van en criteria voor wetenschappelijke kennis, wetenschapsfilosofische • vraagstukken en onderscheiden posities; grondvormen van onderzoek, hun vooronderstellingen en beperkingen; • functies van het onderzoeksontwerp en vereisten die daarmee samenhangen; • technieken van dataverzameling en analyse, hun gebruiksmogelijkheden en • beperkingen. Vaardigheden Het destilleren van wetenschappelijke problemen en probleemstellingen uit • ambigue praktijkproblemen; In staat zijn tot het ontwerpen van onderzoek, en het maken van de juiste keuzes • met betrekking tot de gebruikte methoden en technieken;
116
Faculteit der Sociale Wetenschappen
• • • • •
In staat zijn tot het zelfstandig uitvoeren van onderzoek, het ontwikkelen van onderzoeksinstrumenten en toepassing van analysetechnieken; In staat zijn op basis van onderzoeksresultaten bestaande theoretische en praktijkkennis te kritiseren; In staat zijn bestaande gegevensbestanden te benutten en te bewerken; In staat zijn tot systematische documentatie voor eigen onderzoek; In staat zijn mondeling en schriftelijk te rapporteren over eigen wetenschappelijk werk.
Cultuur, Organisatie en Management De opleidingsvariant Cultuur, Organisatie en Management leidt studenten op tot praktijkgerichte onderzoekers van en adviseurs over complexe culturele processen in en tussen arbeidsorganisaties. Hiervoor leren zij onder meer de volgende wetenschappelijke kenniselementen en vaardigheden: Kennis en inzicht Kennis van organisatievormen en -processen en in staat zijn deze in context • (nationaal, internationaal) te plaatsen; Kennis van het antropologisch perspectief op cultuur, macht en identiteit; • Kennis van theorieën rond cultuur-, identiteits- en machtsprocessen in • organisaties; Kennis van theorieën over moderniseringsprocessen en de effecten hiervan op • organisaties; Kennis van theorieën over de effecten van globalisering en informatisering; • Empirische kennis van regionale effecten van modernisering, globalisering en • informatisering; Empirische en theoretische kennis van culturele diversiteit in organisaties; • Kennis van antropologische methoden van organisatieonderzoek; • Kennis van financieel-economisch management; • Kennis van theorieën van (cultuur)diagnose, advisering en interventie; • Kennis van diverse interventie- en adviesvormen voor organisaties. • Vaardigheden In staat zijn organisatieantropologische theorieën en methoden te verbinden met • een interdisciplinair perspectief op organisaties; In staat zijn wetenschappelijke theorieën en de praktijk van • organisatievraagstukken op elkaar te betrekken; In staat zijn om wetenschappelijke theorieën en theoriegebruik te • problematiseren; In staat zijn om diverse sociaal-wetenschappelijke, in het bijzonder • antropologische, onderzoeksmethoden te hanteren; In staat zijn op basis van (organisatie)antropologische theorievorming, methodiek • en interventiemogelijkheden oplossingsrichtingen aan te geven voor organisatieproblemen; Een cultuurdiagnose kunnen maken en interventievoorstellen doen; • In staat zijn financieel-economische kennis van organisaties te verbinden met een • organisatieantropologisch perspectief; In staat zijn om te gaan met programmatuur voor kwantitatieve en kwalitatieve • data-analyse; In staat zijn om een adequaat onderzoeksdesign te formuleren op basis van een • probleemstelling;
Faculteit der Sociale Wetenschappen
117
• • •
In staat zijn om zelfstandig veldonderzoek uit te voeren en de onderzoeksrapportage te verzorgen; Kunnen reflecteren op de condities, effecten en beperkingen van onderzoek; Kunnen reflecteren op de rol van onderzoeker en adviseur.
Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid De opleidingsvariant Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid leidt studenten op tot praktijkgerichte onderzoeker van en adviseur over complexe maatschappelijke vraagstukken.Hierbij gaat het vooral om de beleidsvorming en beleidsevaluatie binnen organisaties en overheden met betrekking tot die vraagstukken. Hiervoor leren studenten een aantal specifieke wetenschappelijke kenniselementen en vaardigheden: Kennis en inzicht Kennis van sociaal-wetenschappelijke theorievorming en empirische ontwikkelingen met betrekking tot modernisering en multiculturalisering als processen van maatschappelijke verandering binnen westerse samenlevingen; Kennis van en inzicht in actoren en arena's waarbinnen maatschappelijke vraagstukken zich manifesteren binnen westerse samenlevingen, in het bijzonder: - Empirische en theoretische kennis van instituties, actoren en beleidsprocessen binnen verzorgingsstaten in Europees verband, - Theoretisch inzicht in de wijze waarop maatschappelijke vraagstukken zich binnen verzorgingsstaten en in de interventiemogelijkheden van betrokken actoren manifesteren, - Empirische en theoretische kennis van het sociaal functioneren van organisaties en actoren binnen organisaties, - Theoretisch inzicht in de wijze waarop maatschappelijke vraagstukken zich binnen organisaties en in de interventiemogelijkheden van actoren binnen organisaties manifesteren, - Empirisch en theoretisch inzicht in sociale ongelijkheid en sociale en culturele identiteiten als constituerende factoren in het beloop van maatschappelijke vraagstukken. Hierbij ligt het accent op gender, etniciteit en leeftijd; Theoretisch en empirisch inzicht in eigentijdse maatschappelijke vraagstukken, in het bijzonder: - Inzicht in de wijze waarop enkele belangrijke vraagstukken zijn verbonden met specifieke actoren en arena's waardoor of waarbinnen verschillende ongelijkheden en identiteiten tot gelding worden gebracht, - Inzicht in de mogelijkheden voor interventie binnen specifieke arena's vanuit het perspectief van verschillende actoren. Vaardigheden - Maatschappelijke vraagstukken kunnen identificeren en analyseren in de context van de actoren en arena's waardoor en/of waarbinnen de vraagstukken zich manifesteren; - In staat zijn tot het uitvoeren en rapporteren van een empirisch onderzoek dat is gebaseerd op kwalitatief of kwantitatief onderzoeksmateriaal. Een kwalitatief onderzoek behelst ten minste het beheersen van kwalitatieve waarnemingsmethoden en een of meer kwalitatieve analysemethoden. Een kwantitatief onderzoek behelst ten minste het kunnen uitvoeren van courante statistische analyses met behulp van SPSS; - In staat zijn uitkomsten van wetenschappelijk werk zodanig over te brengen dat deze benut kunnen worden ten behoeve van beleidsvorming en evaluatie.
118
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Sociale Gerontologie - De opleidingsvariant Sociale Gerontologie leidt op tot praktijkgerichte onderzoeker van en adviseur over maatschappelijke vraagstukken van vergrijzing en ouder worden. Hierbij gaat het vooral om de beleidsvorming en beleidsevaluatie binnen organisaties en overheden met betrekking tot die vraagstukken. Daarbij is een sociaal gerontoloog in staat de vraagstukken te identificeren vanuit een multidisciplinair perspectief op het proces van ouder worden. Dit vereist een aantal specifieke wetenschappelijke kenniselementen en vaardigheden: Kennis en inzicht Empirische en theoretische kennis van het domein van de sociale gerontologie en • de raakvlakken met interdisciplinaire gerontologie; Kennis van en inzicht in de sociologische context van vraagstukken van • vergrijzing en ouder worden, in het bijzonder: - Empirisch en theoretisch inzicht in de sociologische problemen van rationalisering, sociale ongelijkheid, sociale cohesie en identiteit en hun verbinding met vraagstukken van vergrijzing en ouder worden, - Theoretisch inzicht in de levensloop als sociaal ordeningsmechanisme en individueel zingevingskader, - Empirische en theoretische kennis van het sociaal functioneren van organisaties en actoren binnen organisaties, - Theoretisch inzicht in de mogelijkheden voor interventie vanuit organisaties en overheden. Vaardigheden Vraagstukken van vergrijzing en ouder worden kunnen identificeren en • analyseren vanuit sociologisch perspectief in multidisciplinair verband, dat wil zeggen met oog voor de verstrengeling van biologische, sociale en psychologische processen bij het ouder worden; In staat zijn tot het uitvoeren en rapporteren van een empirisch onderzoek dat is • gebaseerd op kwalitatief, dan wel kwantitatief onderzoeksmateriaal. Een kwalitatief onderzoek behelst ten minste het beheersen van kwalitatieve waarnemingsmethoden en een of meer kwalitatieve analysemethoden. Een kwantitatief onderzoek behelst ten minste het kunnen uitvoeren van courante statistische analyses met behulp van SPSS; In staat zijn uitkomsten van wetenschappelijk werk zodanig over te brengen dat • deze benut kunnen worden ten behoeve van beleidsvorming en evaluatie.
23.7
Studieopzet reguliere opleiding Het eerste jaar, de propedeuse, bood een kennismaking met relevante thema's en vraagstukken. Na de propedeuse kozen studenten voor één van de vier opleidingsvarianten. De opleidingsvarianten bieden een aantal gemeenschappelijke vakken. In het eerste doctoraaljaar waren dit: Organisatietheorie, Gedrag in Organisaties, Modernisering, Wetenschapsleer, Besluitvormingstheorie, Methoden en Technieken 2 en Methoden en Technieken 3c. Een laatste gemeenschappelijk vak was geprogrammeerd in het derde jaar: Filosofie in Bedrijf. De opbouw van het programma van de opleidingsvarianten is gelijk. In het tweede jaar was, naast de zeven gemeenschappelijke blokken, ruimte voor drie variantspecifieke vakken. In het derde jaar waren er, naast het Onderzoekspracticum en Filosofie in Bedrijf, zeven variantspecifieke vakken. Het vierde jaar is bestemd
Faculteit der Sociale Wetenschappen
119
voor de meer individuele onderdelen: Seminar, Stage en Scriptie, alle verzorgd per opleidingsvariant. Ook is in het vierde jaar ruimte beschikbaar voor keuzevakken. Stage en scriptie In alle opleidingsvarianten nemen de stage en scriptie een belangrijke plaats in. De specifieke eisen per variant zijn gedifferentieerd, zie hiervoor de blokbeschrijvingen en handleidingen. Elke variant heeft voor de stage en scriptie een coördinator. De coördinatoren geven voorlichting en koppelen studenten aan een begeleider. De coördinatoren voor de verschillende varianten zijn: BCO: drs. M.C.A. Geerling; COM: drs. B.P. Franssen; SG: dr. G..C. de Vries; MVB: dr. G..C. de Vries. Alternatieven Het staat reguliere studenten vrij om een eigen programma samen te stellen, Voor de eisen en voorwaarden, (zie 1.10.4). Wie leraar Maatschappijleer wil worden, moet na het doctoraalexamen een leraarsexamen doen. Voorafgaand aan het doctoraalexamen moet het blok Inleiding Maatschappijleer met succes zijn afgesloten. Zie verder de desbetreffende blokbeschrijving.
23.8
De doctoraalfase Beleid, Communicatie en Organisatie De doctoraalfase Beleid, Communicatie en Organisatie op een rij Het derde studiejaar Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml
120
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het vierde studiejaar Let op: in het volgende rijtje is opgenomen welke vakken huidige vierdejaars studenten regulier voltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het vierde jaar BCO regulier voltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Stage Strategisch Management Seminar Strategische Samenwerking en Netwerken Keuzevak Epistemologie van Organisatieonderzoek Scriptie Interview- en Analysetechnieken / Vragenlijstconstructie Scriptie Discoursanalyse of Kwalitatieve Dataanalyse Scriptie Scriptie
De doctoraalfase Beleid, Communicatie en Organisatie regulier deeltijds Het aantal studenten dat de reguliere opleiding in deeltijd volgt is gering en deze opleiding 'sterft uit' door de invoering van de bachelor/masterstructuur. Om deze redenen zijn er geen standaard programma's meer. Studenten kunnen in overleg met hun studieadviseur een programma samenstellen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de vakken die voor de studenten uit de verkorte opleiding nog 's avonds worden gegeven. Verder moeten er individuele regelingen worden getroffen. De voltijds verkorte variant Beleid, Communicatie en Organisatie op een rij Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml De deeltijds verkorte variant Beleid, Communicatie en Organisatie op een rij Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- en vierdejaars verkort deeltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
121
Het tweede jaar BCO verkort deeltijd Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het derde jaar BCO verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Markeringcommunicatie Seminar Strategische Samenwerking en Netwerken Epistemologie van Organisatieonderzoek Seminar Interne Organisatieprocessen Communicatie in Organisaties / Scriptie Scriptie
Het vierde jaar BCO verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
23.9
Onderdeel Marketingcommunicatie Seminar Strategische Samenwerking en Netwerken Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
De doctoraalfase Cultuur, Organisatie en Management De doctoraalfase Cultuur, Organisatie en Management regulier voltijd op een rij Het derde studiejaar Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml
122
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Het vierde studiejaar Let op: in het volgende rijtje is opgenomen welke vakken huidige vierdejaars studenten regulier voltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het vierde jaar COM regulier voltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Keuzevak Seminar Stage Stage Stage Keuzevak Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
De doctoraalfase opleidingsvariant Cultuur, Organisatie en Management regulier deeltijds Het aantal studenten dat de reguliere opleiding in deeltijd volgt is gering en deze opleiding 'sterft uit' door de invoering van de bachelor/masterstructuur. Om deze redenen zijn er geen standaard programma's meer. Studenten kunnen in overleg met hun studieadviseur een programma samenstellen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de vakken die voor de studenten uit de verkorte opleiding nog 's avonds worden gegeven. Verder moeten er individuele regelingen worden getroffen.. De voltijds verkorte variant Cultuur, Organisatie en Management op een rij Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml De deeltijds verkorte variant Cultuur, Organisatie en Management op een rij Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- en vierdejaars verkort deeltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het tweede jaar COM verkort deeltijd Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml
Faculteit der Sociale Wetenschappen
123
Het derde jaar COM verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Cultuur en Informatisering Cultuurdiagnose Helft Oefening Interventie Filosofie in Bedrijf Helft Oefening Interventie / Scriptie Scriptie
Het vierde jaar COM verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
23.10
Onderdeel Onderzoekspracticum Onderzoekspracticum Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
De doctoraalfase Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid De doctoraalfase Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid regulier voltijds op een rij Het derde studiejaar Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het vierde studiejaar Let op: in het volgende rijtje is opgenomen welke vakken huidige vierdejaars studenten regulier voltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het vierde jaar MVB regulier voltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
124
Onderdeel Keuzevak Seminar Recente Ontwikkelingen en Debatten: Theorie Keuzevak Stage Stage Stage Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
Faculteit der Sociale Wetenschappen
De doctoraalfase opleidingsvariant Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid regulier deeltijds Het aantal studenten dat de reguliere opleiding in deeltijd volgt is gering en deze opleiding 'sterft uit' door de invoering van de bachelor/masterstructuur. Om deze redenen zijn er geen standaard programma's meer. Studenten kunnen in overleg met hun studieadviseur een programma samenstellen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de vakken die voor de studenten uit de verkorte opleiding nog 's avonds worden gegeven. Verder moeten er individuele regelingen worden getroffen. De voltijds verkorte variant Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid op een rij Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml De deeltijds verkorte variant Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid op een rij Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- en vierdejaars verkort deeltijd volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het tweede jaar MVB verkort deeltijd Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het derde jaar MVB verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Seminar Moderniteit en Culturele Complexiteit Theorie en Empirisch Onderzoek Onderzoekspracticum deel 3 Filosofie in Bedrijf Onderzoekspracticum deel 4 Scriptie Scriptie
Het vierde jaar MVB verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Uitdagingen in de Informatiesamenleving Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
Faculteit der Sociale Wetenschappen
125
23.11
De doctoraalfase Sociale Gerontologie De doctoraalfase Sociale Gerontologie regulier voltijds Omdat er geen studenten Sociale Gerontologie voltijds meer zijn, is er geen regulier programma Sociale Gerontologie meer samengesteld. De doctoraalfase Sociale Gerontologie regulier deeltijds Het aantal studenten dat de reguliere opleiding in deeltijd volgt is gering en deze opleiding 'sterft uit' door de invoering van de bachelor/masterstructuur. Om deze redenen zijn er geen standaard programma's meer. Studenten kunnen in overleg met hun studieadviseur een programma samenstellen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de vakken die voor de studenten uit de verkorte opleiding nog 's avonds worden gegeven. Verder moeten er individuele regelingen worden getroffen. De voltijds verkorte variant Sociale Gerontologie op een rij Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml De deeltijds verkorte variant Sociale Gerontologie op een rij Let op: in de volgende rijtjes is opgenomen welke vakken huidige derde- en vierdejaars studenten verkort deeltijds volgens het rooster van hun eigen programma moeten doen. Het tweede jaar SG verkort deeltijd Alle studenten hebben in maart 2004 een overstapregeling ontvangen in verband met de invoering van de bachelor/masterstructuur. Deze regeling is ook in te zien op http://student.fsw.vu.nl/faculteit/organisatie/regelingen.xml Het derde jaar SG verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
Onderdeel Seminar Arbeid, Zorg en Tijd Seminar Sociale Gerontologie: Beleid en Maatschappij Onderzoekspracticum deel 3 Primaire Relaties en Zorg Onderzoekspracticum deel 4 Scriptie Scriptie
Het vierde jaar SG verkort deeltijd
Periode 1 2 3 4 5 6
126
Onderdeel Seminar Sociaal-Wetenschappelijke Perpectieven op Veroudering Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie Scriptie
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Beroeps- en toekomstmogelijkheden voor afgestudeerden SCW Beleid, Communicatie en Organisatie De opleidingsvariant BCO leidt studenten op tot staf- en adviesfuncties in de profiten non-profitsector. Over het algemeen komen studenten in een managementondersteunende functie terecht, waarin zij bijdragen aan bijvoorbeeld productontwikkeling, kwaliteitszorg of public relations. In de zakelijke dienstverlening behoort een loopbaan als communicatie- of organisatieadviseur tot de mogelijkheden. Cultuur, Organisatie en Management Studenten COM komen in verschillende functies terecht, afhankelijk van de manier waarop zij zelf invulling geven aan keuzevakken, stage en scriptie. Daarbij valt te denken aan functies als beleidsmedewerker, stafmedewerker en organisatieadviseur. Afgestudeerde COM'ers komen onder meer terecht in taakgebieden als: marketing, personeelswerk en organisatieonderzoek. Zij zijn bijvoorbeeld te vinden in productiebedrijven, in de zakelijke dienstverlening, bij overheidsinstellingen en bij dienstverlenende, maatschappelijke organisaties. Maatschappelijke Vraagstukken en Beleid MVB is een brede sociaal-culturele opleidingsvariant waarmee studenten in verschillende functies op academisch werk- en denkniveau terecht kunnen, in het bijzonder op plekken waar zich actuele complexe maatschappelijke vraagstukken voordoen. Meestal gaat het om functies als beleidsmedewerker, projectleider, coördinator, trainer, voorlichter, adviseur of onderzoeker. Zulke functies komen voor in het bedrijfsleven, bij de overheid, scholen, zorg- en welzijnsorganisaties, vluchtelingenorganisaties, zelfstandige onderzoeks- en adviesbureaus en belangen- en vrijwilligersorganisaties. De docenten van MVB hebben bij verschillende organisaties in genoemde sectoren onderzoeks- en stagecontacten Sociale Gerontologie Sociaal gerontologen komen tegemoet aan een toenemende behoefte aan mensen die kennis en inzicht hebben ten aanzien van ouder worden, ouderdom en de specifieke positie van ouderen in de samenleving. De meeste sociaal gerontologen vinden een baan in beleids- en bestuursinstanties, zorginstanties (zoals zorginstellingen en zorgverzekeraars) en wetenschappelijke en beleidsgerichte onderzoeksinstellingen. Sinds zes jaar bestaat de Beroepsvereniging Sociaal Gerontologen (BSG), die werd opgezet vanuit de afdeling Sociale Gerontologie. Deze beroepsvereniging organiseert regelmatig bijeenkomsten en er is een hecht netwerk ontstaan van sociaal gerontologen, waarin studenten Sociale Gerontologie actief deelnemen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
127
128
Faculteit der Sociale Wetenschappen
24
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
Examenonderdelen
Amsterdam Global Village 702124 dr. H. van den Berg; dr. L.A. Brouwer; drs. G.A. Moerman; dr. M.H.G. den Uyl 12 5e en 6e: dinsdag- en donderdagmiddag Ervaring opdoen met het uitvoeren van kleinschalig antropologisch onderzoek in de context van een etnisch en cultureel diverse Amsterdamse stadswijk. Studenten maken kennis met verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden als (participerende) observatie, open en gestructureerd interview. Vanuit de problematiek van een etnisch diverse wijk in Amsterdam wordt gekozen voor het bestuderen van een deelprobleem op het gebied van identiteit en integratie. In kleine groepen wordt vervolgens het (deel)onderzoek voorbereid en uitgevoerd. Na analyse van de interviews wordt een onderzoeksverslag geschreven. De studenten worden begeleid door docenten vanuit de afdelingen antropologie (SCA) en methoden en technieken (M&T). Onderzoekspracticum. Twee weken voor aanvang van het blok wordt bekend gemaakt welke literatuur gebruikt gaat worden. Dit geldt zowel voor de literatuur die betrekking heeft op recente ontwikkelingen in grote steden als voor de methodologie literatuur. Testimonium op basis van bijdrage aan onderzoeksopzet, uitvoering en rapportage (75%) en mondelinge presentatie (25%). Binnen dit vak zijn de methoden en techniekenmodulen Open interview • en Kwalitatief onderzoek opgenomen. Zie onder de desbetreffende beschrijving. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Analyse van beleid 706100 dr. C.G. van der Veer 3 2e helft 4e: maandag- en woensdagmiddag 6e: maandagavond De student heeft kennis en inzicht in de methodiek van beleidsanalyse. • De student heeft kennis en inzicht in verschillende methoden van • evaluatieonderzoek. De student heeft inzicht in de verschillende toepassingscontexten van • beleidsanalyse en -evaluatie. Beleidsanalyse en -evaluatie is een onderzoeksvorm in opkomst.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
129
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
content
course format literature examination format
130
Beleidsevaluaties worden steeds vaker gezien als een succesvoorwaarde voor de vorming van nieuw beleid, voor de uitvoering van reeds vastgesteld beleid en voor de controle op uitgevoerd beleid. In dit blok zal vooral aandacht besteed worden aan de inhoud en totstandkoming van beleid (agendavorming en beleidsvorming) en aan de evaluatie van beleidseffecten. Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 (4e periode) of 23 mei 2005 (6e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Anthropology 702143 dr. A.J. Salman 6 1st: Tuesday morning and Wednesday morning, Monday evening This course is both an introduction in Anthropology, and a preliminary training in academic skills such as summarizing, bibliographical references, and essay writing. With regard to the first item, the aim is to introduce history, key concepts, specializations and theoretical currents in anthropology, and to address anthropology's current interventions in and relevance with regard to present societal challenges such as interculturality, migration, ethnicity and development issues. With regard to the second item, the aim is to practice writing and other scholarly skills through a series of assignments and their presentation and evaluation. In this introduction to Anthropology we address, in brief, the domain and particular methods of the discipline, the concept of 'culture', and the central questions and specializations within the field. Among other things we will touch upon the variety of human cultures, the idea of 'fieldwork', the central concepts of religion, ritual, symbol, kinship, ethnicity, gender and others. We will also elaborate on development issues, and some current questions with regard to globalization, identity, tradition, migration and multiculturality. Additionally, we practice a series of indispensable academic skills. Lecture and discussion. Each week there will be both lectures, and interactive sessions meant to present, discuss and to comment upon assignments prepared by the students. Serious autonomous reading and self-study is required. Nanda, S. & R. Warms (2002), Cultural Anthropology, Belmont: • Wadsworth Publishing Company, Seventh Edition, 2002 (ca.Eur. 42,-). Some additional literature for the assignments, to be announced. • Testamur based on assignments (30%), participation (10%) and a written examination (60%). No final note will be given to those who did not comply with the assignment obligations.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
Antropologie bacheloropleiding 702000 dr. A.J. Salman 6 1e: maandag-, woensdag- en donderdagmiddag Het bieden van een inleiding in de sociale en culturele antropologie, en in de wijze waarop deze wetenschap nabije en verre samenlevingen bestudeert. Studenten worden bekend gemaakt met de geschiedenis van het vakgebied, met de methodologische bijzonderheid ervan, en met de belangrijkste concepten, specialisaties en discussies. In deze kennismaking met het vak van de antropologie behandelen we, inleidend, het studieterrein en de bijzondere methoden van de antropologie, het begrip 'cultuur', de centrale vraagstukken, en de specialisaties binnen het vak. We pogen theorie en praktijk met elkaar te verbinden. In het basisboek komen de verschillende thema's en deelterreinen van het vak aan de orde; in de colleges plaatsen we deze in de context van de centrale vragen die het vak bezighouden. Daarbij komen aan de orde: de rijkdom en het raadsel van (de verscheidenheid van) menselijke • culturen; de geschiedenis van de antropologie als wetenschappelijke discipline; • het onderzoeken van culturen: veldwerk; • aspecten van cultuur: taal, codes, routines, denkbeelden, religie, magie; • de sociale mens: socialisatie, huwelijk, verwantschap, allianties en • gender; de staat, de politiek, en de relatie tussen cultuur en macht; • antropologie en ontwikkelingsvraagstukken; • globalisering en de kwesties van traditie, migratie, interculturele • interactie en identiteit; globalisering: nieuwe vragen aan de antropologie. • Er zijn drie bijeenkomsten per week, verdeeld in hoor- en werkcolleges. In de eerste, vierde en zevende week zijn er alleen hoorcolleges; en geen werkcolleges. Een deel van de hoorcolleges zal door gastdocenten, puttend uit hun eigen onderzoeksexpertise, ingevuld worden. De hoorcolleges zullen het basisboek (Nanda & Warms) in een context plaatsen, maar het niet systematisch behandelen; zelfstudie is geboden. Voor de werkcolleges (week 3 tot en met 6) zullen de studenten verdeeld worden in groepen van ongeveer 30 studenten: begeleid door een werkgroep-docent zullen besprekingen en discussies over verscheidene thema's plaatsvinden, en opdrachten worden gemaakt. De werkcolleges zijn verplicht. Nanda, S. & Richard Warms: Cultural Anthropology, Belmont: • Wadsworth Publishing Company, Seventh Edition, 2002. (ca. Eur. 42,-). Naast het boek zullen enkele artikelen van gastsprekers worden gelezen. • Informatie hierover vindt u op de website en/of de studiehandleiding. Er is een studiehandleiding, die informatie-per-week biedt over het • rooster, de literatuur, opdrachten, en andere relevante wetenswaardigheden. Testimonium op basis van opdrachten (25%) en een schriftelijk tentamen (75%) over alle behandelde stof (dus het basisboek, de hoor- en gastcolleges, en de behandelde stof tijdens de werkcolleges). Als 'voldoende'
Faculteit der Sociale Wetenschappen
131
beoordeelde opdrachten zijn een voorwaarde voor de toekenning van een eindcijfer. Indien meer dan één werkcollege wordt verzuimd, moet een extra opdracht gemaakt worden. naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis subject code lecturers credits period aim content
132
Antropologie in de praktijk A 702134 drs. B.G. Keuper 3 2e helft 4e: maandag- en donderdagmiddag Doel van deze module is het geleerde in het vak Discourse Analysis te verdiepen en te kunnen toepassen op een probleemveld binnen de sociale en culturele antropologie. In het vak Discourse Analysis is kennisgemaakt met de methodologie en methodiek van de discourse analyse. Studenten hebben geleerd dat taal niet moet worden opgevat als een min of meer neutrale reflectie van de sociale werkelijkheid of als neutraal instrument om een boodschap te 'verpakken', maar dat taal een vorm van sociaal gedrag is die een cruciale rol speelt in de manier waarop sociale identiteiten en relaties geconstrueerd en gereproduceerd worden. Patronen in dat gedrag (i.c.: het taalgebruik) en de veranderingen in die patronen vormen het object van discoursanalyse. In het vak Antropologie in de praktijk A krijgen studenten de gelegenheid om deze kennis en inzichten toe te passen op een thema of onderwerp waarvoor zij speciale belangstelling hebben. Dat kan zijn op het terrein van de multiculturele samenleving of op het terrein van de internationale ontwikkelingssamenwerking. Naast literatuurstudie over het gekozen onderwerp zullen studenten zullen een aantal teksten zelf analyseren. Werkcollege. De te analyseren teksten worden in overleg met de docent vastgesteld. Testimonium op basis van een paper van 2000 tot 3000 woorden. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van het vak Discourse Analysis. Applied Anthropology B 702135 dr. L.S. Nencel; vacancy 6 1st half 5th: Tuesday afternoon and Thursday afternoon 5th: Tuesday evening To acquire experience in applying theoretical knowledge about ethnographic casestudy to a subject in social and cultural anthropology. In this course students will apply the knowledge and skills acquired in the course ethnographic case study to subjects related to social and cultural anthropology and more specifically, subjects that normally fall under the label of applied anthropology (i.e. development issues). Students will also have the possibility to further develop their knowledge in relation to a subject
Faculteit der Sociale Wetenschappen
course format literature examination format remarks
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
which they would like to choose for their Bachelor Thesis. Seminar. To be announced. Testamur based on paper. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 21 March 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Arbeid en organisatie 706101 dr. M.C. Mills 6 4e: dinsdag- en donderdagmiddag, donderdagavond Na afloop van de cursus zijn studenten in staat: de centrale theoretische perspectieven op arbeids- en • organisatiesociologie te benoemen, te definiëren en te vergelijken; de evolutie van patronen van werk vanaf de industriële revolutie te • definiëren en concreet vorm te geven, in het bijzonder in relatie tot mondialisering en technologische innovatie; vernieuwingen in de structurering van werkactiviteiten op organisatie- en • managementniveau te beschrijven, actief te bediscussiëren en kritisch te beoordelen; de ervaringen met werk en van organisaties op het individuele niveau • vast te leggen en te beoordelen door middel van het bestuderen van beroepsstructuren en de vraag hoe individuen omgaan met de druk, onzekerheden en ongelijkheden van een geherstructureerde wereld van het werk. Deze cursus geeft een overzicht van de wijze waarop de sociologie ons kan helpen de rol van werk voor het leven van mensen in de moderne maatschappij te begrijpen. De cursus gaat in op de historische, theoretische en methodologische ontwikkelingen van de arbeids- en organisatiesociologie. De module is onderverdeeld in vier centrale thema's. Ten eerste worden studenten ingeleid in de centrale discussies en theoretische perspectieven met betrekking tot werk en organisaties, variërend van de klassieke benaderingen van Durkheim, Marx en Weber tot bedrijfspsychologische, en discursieve (postmoderne) benaderingen. Het tweede deel van de cursus richt zich op de transformatie van werk in de moderne maatschappij. De nadruk ligt hier op factoren van macro-niveau, gerelateerd aan transities vanuit het industrieel kapitalisme, de industrialisering, en de overgang naar een post-industriële maatschappij zoals gerelateerd aan mondialisering en technologische vernieuwing. Organisaties en het veranderend 'management' van arbeid komen aan de orde in het derde deel van de cursus. In dit deel verkennen studenten de aard van arbeidsorganisaties, hun structuur en cultuur, hun omgang met werk (arbeidsrelaties, 'human resource'-strategieën) en het streven naar arbeidsmarktflexibiliteit. Het laatste gedeelte van de cursus onderzoekt ervaringen met werk op het individueel niveau. De aandacht gaat hier uit naar de structuur van beroepen, arbeidsmarktsegmentatie en Faculteit der Sociale Wetenschappen
133
werkwijze literatuur toetsing
'contingent work', gevolgd door een verkenning van de werkervaringen van individuen alsmede conflicten en uitdagingen zoals tevredenheid, gerichtheid, voorkeuren, en het conflict tussen werk en familie. Hoorcollege. Watson, T.J. (2003). Sociology, Work and Industry. London: Routledge • (ca. Eur. 30,-). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Schriftelijk tentamen.
naam code studiepunten opmerkingen
Arbeid en zorg (6 stp) 706102 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Seminar arbeid, zorg en tijd (vakcode 706702) te volgen.
subject code co-ordinator credits period aim
Bachelor's Thesis Political Science 705124 drs. J.J. Woldendorp 12 5th and 6th The thesis is an individual paper that builds on the work done in the Seminar and is partly prepared there. Students will write, on the basis of detailed instructions, a report in which they formulate a research question (of an empirical or conceptual nature) and devise an appropriate research design which they subsequently apply to existing datasets or secondary literature. The length of the thesis is 20-30 pages double-spaced (6,000-7,000 words) excluding bibliography and annexes. In the thesis the student must show her/his ability to develop an academic discourse, to critically engage with political science literature, to assess the accuracy, validity and applicability of political science research findings, and to analyse and interpret politically relevant data. In the thesis students must demonstrate their knowledge of core theories and approaches in the chosen sub-field (comparative politics or international relations) and integrate this knowledge in their own argumentation. Finally, the thesis must demonstrate the student's critical attitude and intellectual integrity. Individual supervision and seminar. At the start of the thesis work, i.e. in the beginning of April, the student will choose from a list of topics for the Bachelor's Thesis and will accordingly be assigned to a thesis workgroup which will be supervised by a lecturer and in which the student will work on the thesis according to a strict time schedule allowing completion by the end of the Spring semester. In the period April-May, work in the thesis group will be co-ordinated with work in the Seminar to assure optimal effectiveness. Literature depends on the topic. Testamur based on individual thesis.
content
course format
literature examination format
134
Faculteit der Sociale Wetenschappen
subject code co-ordinators credits period aim content
course format
literature examination format remarks
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
Bachelor's Thesis Social and Cultural Anthropology 702144 dr. E.A.C. Bartels (for part-time students); dr. F. Colombijn (for full-time students) 12 2nd half 5th: Monday afternoon 2nd half 4th, 5th and 6th: Monday evening Students integrate knowledge and skills acquired in the preceding courses into the Bachelor's thesis. They carry out research and write a paper of 10,000 words (approximately 25 pages). Students work out the definition of a problem, carry out research and report the results in a thesis. The research is mainly built on literature search, but also on a limited field research, consisting of a few interviews or (participant) observation. The students are free to choose the topic insofar the co-ordinator can find a suitable supervisor. Students are advised to stay close to the staff's research interests in order to get the best possible supervision. The thesis complies with the requirements of academic writing, as far as depth of argumentation, structure, style, layout, and references are concerned. The students also follow a seminar, which addresses common methodological, ethical, and rhetorical issues. Individual supervision and seminar. Students work on their thesis independently. An individual supervisor watches the research and writing process and gives advice. A seminar, convened by the co-ordinator, supplements the guidance by the individual supervisor. The seminar forms a stimulating environment. Literature depends on the topic. Testamur based on individual thesis. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 21 February 2005 (parttime students) or 18 april 2005 (full-time students) at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Bachelorproject beleid, communicatie en organisatie 701005 drs. M.C.A. Geerling; drs. K.M. Lasthuizen 6 5e en 6e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Na het doorlopen van het Bachelorproject is de student in staat om: een kleinschalig empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en • daarover te rapporteren; te kunnen samenwerken met anderen. • Daarnaast heeft het Bachelorproject tot doel de student in staat te stellen om zich door inhoudelijke verdieping nader te oriënteren op het vakgebied van beleid, communicatie en organisatie. In het Bachelorproject BCO staat het thema 'Leiderschap in organisaties' centraal. Aan de hand van een gegeven onderzoeksopdracht wordt
Faculteit der Sociale Wetenschappen
135
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel
136
literatuurstudie verricht, wordt een onderzoeksplan gemaakt waarin verschillende empirische onderzoeksmethoden zijn opgenomen, wordt een beperkt feitelijk onderzoek in een organisatie verricht en wordt daarover schriftelijk en mondeling gerapporteerd. Practicum. De studenten worden opgedeeld in teams van maximaal 8 studenten. Elk team werkt aan één deelthema. De teamleden verrichten elk een individueel literatuuronderzoek en werken in subteams aan de uitvoering van de empirische onderzoeken. Aan het eind van de projectperiode presenteert elk team de onderzoeksbevindingen aan de overige teams. De teams en subteams zullen regelmatig samenkomen (aanwezigheid verplicht) en ook via BSCW gegevens uitwisselen. Bovendien zijn er drie plenaire colleges M&T over onderzoekstechnieken (vragenlijsten, interviewen, observeren). Reader Bachelorproject Beleid, Communicatie, Organisatie (BCO) 20042005. Testimonium op basis van beoordeling van de teamprestatie (50%) en het individuele paper (50%). De teamprestatie wordt beoordeeld op basis van de kwaliteit van de onderzoeksopzet, de kwaliteit van het eindrapport van het team en de kwaliteit van de mondelinge en presentatie van het eindrapport. Bij onvoldoende beoordeling van het eindrapport krijgt de werkgroep tot uiterlijk 31 augustus 2005 de kans om een verbeterde versie in te leveren. Over het eindrapport vindt een nabespreking met de begeleidend docent plaats. Daarnaast vindt er nog een beoordeling plaats van de individuele bijdrage aan het project. Elk groepslid dat goed heeft bijgedragen aan het project krijgt het gemiddelde van het groepsresultaat voor het eindproduct en het individuele paper als eindcijfer. Voor studenten die er op bepaalde procesaspecten uitspringen kan de docent het groepsresultaat naar boven of naar beneden bijstellen. Een student die aantoonbaar (aanwezigheid, niveau van bijdragen en omgang met BSCW) onvoldoende heeft bijgedragen, kan door de docent verplicht worden het project over te doen in een andere groep. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan het Bachelorproject is alleen mogelijk als voldaan is aan de verplichtingen van de Bachelorwerkgroep en een (eerste) versie van het paper van de Bachelorwerkgroep uiterlijk 4 februari 2005 is ingeleverd. Bachelorproject bestuurskunde 701006 dr. R. Willemse 6 5e en 6e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Na het doorlopen van het Bachelorproject is de student in staat om: een kleinschalig empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en • daarover te rapporteren; te kunnen samenwerken met anderen. • Daarnaast heeft het Bachelorproject tot doel de student in staat te stellen om zich door inhoudelijke verdieping nader te oriënteren op het vakgebied van Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
de bestuurskunde. De onderzoeksthema's hebben betrekking op een concreet vraagstuk uit de bestuurspraktijk. Practicum. De studenten worden opgedeeld in teams van maximaal 8 studenten. Elk team werkt aan één onderzoek. De teamleden verrichten elk een individueel literatuuronderzoek en werken in subteams aan de uitvoering van de empirische onderzoeken. Aan het eind van de projectperiode presenteert elk team de onderzoeksbevindingen aan de overige teams. De teams en subteams zullen regelmatig samenkomen (aanwezigheid verplicht) en ook via BSCW gegevens uitwisselen. Bovendien zijn er drie plenaire colleges M&T over onderzoekstechnieken (vragenlijsten, interviewen, observeren). Wordt op de eerste bijeenkomst ter hand gesteld. Testimonium op basis van individuele bijdragen (50%) en teamprestatie (50%). Individuele bijdragen: een paper over een deel van de literatuur, bijdrage in de bijeenkomsten van het team en het subteam, participatie in de uitvoering van het empirisch onderzoek, bijdrage aan de schriftelijke en mondelinge presentatie van de onderzoeksbevindingen. Een onvoldoende beoordeeld paper moet vóór het gereedkomen van het eindrapport herschreven worden. Teamprestatie: de kwaliteit van de onderzoeksopzet, de kwaliteit van het eindrapport van het team, de kwaliteit van de mondelinge presentatie van het eindrapport. Bij onvoldoende beoordeling heeft het team tot uiterlijk 31 augustus 2005 de kans om een verbeterde versie inleveren. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan het Bachelorproject is alleen mogelijk als voldaan is aan de verplichtingen van de Bachelorwerkgroep en een (eerste) versie van het paper van de Bachelorwerkgroep uiterlijk 4 februari 2005 is ingeleverd. Bachelorproject communicatiewetenschap 701007 dr. P. Kerkhof 6 5e en 6e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Na het doorlopen van het Bachelorproject is de student in staat om: een kleinschalig empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en • daarover te rapporteren; te kunnen samenwerken met anderen. • Daarnaast heeft het Bachelorproject tot doel de student in staat te stellen om zich door inhoudelijke verdieping nader te oriënteren op het vakgebied communicatiewetenschap. In het Bachelorproject communicatiewetenschap wordt een verbinding gelegd tussen theorie en empirie. Aan de hand van een communicatiewetenschappelijk thema worden, uitgaande van enkele onderzoeksartikelen, begrippen gedefinieerd en een onderzoeksmodel opgesteld. Vervolgens wordt nagegaan in hoeverre de in het model veronderstelde relaties tussen begrippen gelden in de praktijk. Daartoe wordt Faculteit der Sociale Wetenschappen
137
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
138
een klein empirisch onderzoek uitgevoerd. De uitkomsten worden schriftelijk en mondeling gerapporteerd. Practicum. De studenten worden opgedeeld in teams van maximaal 7 studenten. Elk team werkt aan één deelthema. De teamleden verrichten elk een individueel literatuuronderzoek en werken in subteams aan de uitvoering van de empirische onderzoeken. Aan het eind van de projectperiode presenteert elk team de onderzoeksbevindingen aan de overige teams. De teams en subteams zullen regelmatig samenkomen (aanwezigheid verplicht) en ook via BSCW gegevens uitwisselen. Bovendien zijn er drie plenaire colleges M&T over onderzoekstechnieken (vragenlijsten, interviewen, observeren). Verschilt per thema. Enkele titels van kernpublicaties worden door de docent verstrekt en een aantal publicaties worden zelf geselecteerd. Testimonium op basis van individuele bijdragen (50%) en teamprestatie (50%). Individuele bijdragen: een paper over een deel van de literatuur, bijdrage in de bijeenkomsten van het team en het subteam, participatie in de uitvoering van het empirisch onderzoek, bijdrage aan de schriftelijke en mondelinge presentatie van de onderzoeksbevindingen. Een onvoldoende beoordeeld paper moet vóór het gereedkomen van het eindrapport herschreven worden. Teamprestatie: de kwaliteit van de onderzoeksopzet, de kwaliteit van het eindrapport van het team, de kwaliteit van de mondelinge presentatie van het eindrapport. Bij onvoldoende beoordeling heeft het team tot uiterlijk 31 augustus 2005 de kans om een verbeterde versie inleveren. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan het Bachelorproject is alleen mogelijk als voldaan is aan de verplichtingen van de Bachelorwerkgroep en een (eerste) versie van het paper van de Bachelorwerkgroep uiterlijk 4 februari 2005 is ingeleverd. Bachelorproject criminologie 700001 dr. D. Siegel; drs. J.S. Timmer 6 5e en 6e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Na het doorlopen van het Bachelorproject is de student in staat om: een kleinschalig empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en • daarover te rapporteren; te kunnen samenwerken met anderen. • Daarnaast heeft het Bachelorproject tot doel de student in staat te stellen om zich door inhoudelijke verdieping nader te oriënteren op het vakgebied van de criminologie. In het Bachelorproject criminologie wordt een onderzoek gedaan naar het gebruik van illegale drugs in Amsterdam, met name cocaïne en XTC. Welke gebruikspatronen kunnen worden onderscheiden en in welke verschillende sociale contexten vindt het gebruik plaats? Deze concrete vragen zullen worden beantwoord tegen de achtergrond van enkele criminologische theorieën. Voorts zal gebruik worden gemaakt van enkele recente empirische Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
onderzoeken naar drugsgebruik in Amsterdam. Practicum. De studenten worden opgedeeld in teams van maximaal 7 studenten. Elk team werkt aan één deelthema. De teamleden verrichten elk een individueel literatuuronderzoek en werken in subteams aan de uitvoering van de empirische onderzoeken. Aan het eind van de projectperiode presenteert elk team de onderzoeksbevindingen aan de overige teams. De teams en subteams zullen regelmatig samenkomen (aanwezigheid verplicht) en ook via BSCW gegevens uitwisselen. Bovendien zijn er drie plenaire colleges M&T over onderzoekstechnieken (vragenlijsten, interviewen, observeren). Naast de literatuur die door de studenten zelf wordt verzameld wordt een speciale Reader aangeboden. Testimonium op basis van individuele bijdragen (50%) en teamprestatie (50%). Individuele bijdragen: een paper over een deel van de literatuur, bijdrage in de bijeenkomsten van het team en het subteam, participatie in de uitvoering van het empirisch onderzoek, bijdrage aan de schriftelijke en mondelinge presentatie van de onderzoeksbevindingen. Een onvoldoende beoordeeld paper moet vóór het gereedkomen van het eindrapport herschreven worden. Teamprestatie: de kwaliteit van de onderzoeksopzet, de kwaliteit van het eindrapport van het team, de kwaliteit van de mondelinge presentatie van het eindrapport. Bij onvoldoende beoordeling heeft het team tot uiterlijk 31 augustus 2005 de kans om een verbeterde versie inleveren. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Het Bachelorproject criminologie gaat alleen door bij voldoende • aanmeldingen. Deelname aan het Bachelorproject is alleen mogelijk als voldaan is aan de verplichtingen van de Bachelorwerkgroep en een (eerste) versie van het paper van de Bachelorwerkgroep uiterlijk 4 februari 2005 is ingeleverd. Bachelorproject politicologie 705002 dr. N.P. Vergunst; vacature 6 5e en 6e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Na het doorlopen van het Bachelorproject is de student in staat om: een kleinschalig empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en • daarover te rapporteren; te kunnen samenwerken met anderen. • Daarnaast heeft het Bachelorproject tot doel de student in staat te stellen om zich door inhoudelijke verdieping nader te oriënteren op het vakgebied van de politicologie. Het gebruik van geweld is van oudsher een centraal thema in de politicologie. In vrijwel elk staatsbegrip speelt het monopolie op het legitiem gebruik van geweld een cruciale rol, nationaal en internationaal. In ieders geheugen staat natuurlijk nog de terreuraanval op de twin towers in New York gegrift. Dichter bij huis: in de afgelopen twaalf jaar is Nederland tot Faculteit der Sociale Wetenschappen
139
werkwijze
literatuur
toetsing
opmerkingen
voorkennis
140
driemaal toe bij een internationaal gewapend conflict betrokken geraakt (Golfoorlog, Kosovo-oorlog, Afghanistan), en het einde van deze reeks lijkt nog niet in zicht. De moord op Pim Fortuyn heeft een enorme impact gehad op de parlementsverkiezingen van 2002. Verder hebben discussies over bijvoorbeeld "zinloos" geweld, criminele afrekeningen, en seksueel geweld veel tongen in beweging gebracht. Politiek Geweld is dus altijd een actueel thema. Burgers en staten willen, zowel individueel als in groepsverband, normen opleggen aan en afdwingen bij anderen, denk hierbij ook aan vredesmissies van de VN. In het project werken studenten verder met dit thema dat al in het vak Politicologie is behandeld. Studenten voeren in groepsverband een eigen onderzoek uit. De resultaten van dit onderzoek worden verwerkt in een zelf te bouwen website. Voor deze opdracht wordt gebruik gemaakt van literatuur die al behandeld is in andere vakken van het eerste jaar plus aanvullende literatuur en andere bronnen. Ieder team krijgt een deelthema toegedeeld dat gerelateerd is aan het centrale thema. Voorbeelden van mogelijke deelthema's zijn: internationaal terrorisme, de legitimiteit van VN in vredesoperaties en de ontwikkeling van een Europees veiligheidsbeleid. Practicum. De studenten worden opgedeeld in teams van maximaal 7 studenten. Elk team werkt aan één deelthema. De teamleden verrichten elk een individueel literatuuronderzoek en werken in subteams aan de uitvoering van de empirische onderzoeken. Aan het eind van de projectperiode presenteert elk team de onderzoeksbevindingen aan de overige teams. De teams en subteams zullen regelmatig samenkomen (aanwezigheid verplicht) en ook via BSCW gegevens uitwisselen. Bovendien zijn er een aantal colleges M&T over onderzoekstechnieken (vragenlijsten, interviewen, observeren). In dit vak zal gebruik gemaakt worden van de literatuur van de vakken Bachelorwerkgroep politicologie & Politicologie (zie blokbeschrijvingen aldaar). Studenten die deelnemen aan het Bachelorproject politicologie worden geacht deze literatuur ter beschikking te hebben en vertrouwd te zijn met de inhoud. Testimonium op basis van individuele bijdragen (50 %) en teamprestatie (50%). Individuele bijdragen: een paper over een deel van de literatuur, bijdrage in de bijeenkomsten van het team en het subteam, participatie in de uitvoering van het empirisch onderzoek, bijdrage aan de schriftelijke en mondelinge presentatie van de onderzoeksbevindingen. Een onvoldoende beoordeeld paper moet vóór het gereedkomen van het eindrapport herschreven worden. Teamprestatie: de kwaliteit van de onderzoeksopzet, de kwaliteit van het eindrapport van het team, de kwaliteit van de mondelinge presentatie van het eindrapport. Bij onvoldoende beoordeling heeft het team tot uiterlijk 31 augustus 2005 de kans om een verbeterde versie inleveren. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan het Bachelorproject is alleen mogelijk als voldaan is aan • de verplichtingen van de Bachelorwerkgroep en een (eerste) versie van het paper van de Bachelorwerkgroep uiterlijk 4 februari 2005 is ingeleverd. Faculteit der Sociale Wetenschappen
•
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
Bij deelnemers wordt de literatuur van de vakken Bachelorwerkgroep politicologie en Politicologie bekend verondersteld.
Bachelorproject sociaal-culturele wetenschappen 706002 dr. P.G.S.M. Smets; vacature 6 5e en 6e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Na het doorlopen van het Bachelorproject is de student in staat om: een kleinschalig empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en • daarover te rapporteren; te kunnen samenwerken met anderen. • Daarnaast heeft het Bachelorproject tot doel de student in staat te stellen om zich door inhoudelijke verdieping nader te oriënteren op het vakgebied van de sociaal-culturele wetenschappen. Het overkoepelende thema van alle projectgroepen SCW richt zich op de gevolgen van sociaal-economische en sociaal-culturele kenmerken van (Amsterdamse) lage inkomensbuurten en hun bewoners op de sociale cohesie, individualisatie en maatschappelijke ongelijkheid binnen de desbetreffende buurten. Hierbij is het van belang om zich te verdiepen in de stedelijke levenswijze en de verschillende visies hierop. Binnen deze papaplu wordt per projectgroep een deelthema bekeken. Practicum. De studenten worden opgedeeld in teams van maximaal 7 studenten. Elk team werkt aan één deelthema. De teamleden verrichten elk een individueel literatuuronderzoek en werken in subteams aan de uitvoering van de empirische onderzoeken. Aan het eind van de projectperiode presenteert elk team de onderzoeksbevindingen aan de overige teams. De teams en subteams zullen regelmatig samenkomen (aanwezigheid verplicht) en ook via BSCW gegevens uitwisselen. Bovendien zijn er plenaire colleges M&T over onderzoekstechnieken (vragenlijsten, interviewen, observeren). Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van individuele bijdragen (50%) en teamprestatie (50%). Individuele bijdragen: een paper over een deel van de literatuur, bijdrage in de bijeenkomsten van het team en het subteam, participatie in de uitvoering van het empirisch onderzoek, bijdrage aan de schriftelijke en mondelinge presentatie van de onderzoeksbevindingen. Een onvoldoende beoordeeld paper moet vóór het gereedkomen van het eindrapport herschreven worden. Teamprestatie: de kwaliteit van de onderzoeksopzet, de kwaliteit van het eindrapport van het team, de kwaliteit van de mondelinge presentatie van het eindrapport. Bij onvoldoende beoordeling heeft het team tot uiterlijk 31 augustus 2005 de kans om een verbeterde versie inleveren. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan het Bachelorproject is alleen mogelijk als voldaan is aan de verplichtingen van de Bachelorwerkgroep en een (eerste) versie van het
Faculteit der Sociale Wetenschappen
141
paper van de Bachelorwerkgroep uiterlijk 4 februari 2005 is ingeleverd. naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
142
Bachelorproject sociale en culturele antropologie 702003 dr. E.A.C. Bartels; drs. B.G. Keuper 6 5e en 6e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Na het doorlopen van het Bachelor Project is de student in staat om: een kleinschalig empirisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en • daarover te rapporteren; te kunnen samenwerken met anderen. • Daarnaast heeft het Bachelor Project tot doel de student in staat te stellen om zich door inhoudelijke verdieping nader te oriënteren op het vakgebied van de sociale en culturele antropologie. Het Bachelorproject sociale en culturele antropologie wordt georganiseerd rond het thema Jongerenculturen, diversiteit en verandering. Studenten verdiepen zich in de culturele verscheidenheid van jongeren in Nederland aan de hand van deelthema's zoals etniciteit, migratie, sekse, schoolloopbanen, muziekstijlen. Aan de hand van een gegeven onderzoeksopdracht wordt literatuurstudie verricht, wordt een onderzoeksplan gemaakt waarin verschillende empirische onderzoeksmethoden zijn opgenomen, wordt een beperkt feitelijk onderzoek verricht en wordt daarover schriftelijk en mondeling gerapporteerd. Practicum. De studenten worden opgedeeld in teams van maximaal 7 studenten. Elk team werkt aan één deelthema. De teamleden verrichten elk een individueel literatuuronderzoek en werken in subteams aan de uitvoering van de empirische onderzoeken. Aan het eind van de projectperiode presenteert elk team de onderzoeksbevindingen aan de overige teams. De teams en subteams zullen regelmatig samenkomen (aanwezigheid verplicht) en ook via BSCW gegevens uitwisselen. Bovendien zijn er drie plenaire colleges M&T over onderzoekstechnieken (vragenlijsten, interviewen, observeren). Wordt bij aanvang van het vak via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van individuele bijdragen (50%) en teamprestatie (50%). Individuele bijdragen: een paper over een deel van de literatuur, bijdrage in de bijeenkomsten van het team en het subteam, participatie in de uitvoering van het empirisch onderzoek, bijdrage aan de schriftelijke en mondelinge presentatie van de onderzoeksbevindingen. Een onvoldoende beoordeeld paper moet vóór het gereedkomen van het eindrapport herschreven worden. Teamprestatie: de kwaliteit van de onderzoeksopzet, de kwaliteit van het eindrapport van het team, de kwaliteit van de mondelinge presentatie van het eindrapport. Bij onvoldoende beoordeling heeft het team tot uiterlijk 31 augustus 2005 de kans om een verbeterde versie inleveren. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan het Bachelorproject is alleen mogelijk als voldaan is aan de verplichtingen van de Bachelorwerkgroep en een (eerste) versie van het Faculteit der Sociale Wetenschappen
paper van de Bachelorwerkgroep uiterlijk 4 februari 2005 is ingeleverd. naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
Bachelorthesis beleid, communicatie en organisatie 701100 dr. F. den Hond 12 5e en 6e: dinsdag- en donderdagmiddag 2e helft 4e en 5e: maandagavond Na voltooiing van de thesis hebben studenten getoond in staat te zijn op basis van actuele wetenschappelijke literatuur over verschijnselen en ontwikkelingen op het terrein van organisatie, beleid en communicatie de implicaties voor onderzoek te kunnen uitwerken, hetgeen blijkt uit een zelfstandig geschreven literatuurreview. Daartoe beheersen ze de volgende vaardigheden: een gekozen probleem, verschijnsel of ontwikkeling op het terrein van • organisatie, beleid en communicatie kunnen 'vertalen' in relevante theoretische termen; een samenhangende set primaire of secundaire theoretische geschriften • kunnen opsporen, bestuderen, samenvatten en in samenhang becommentariëren, in inhoudelijke en/of methodologische termen; op basis van deze literatuur implicaties voor verder onderzoek kunnen • aangeven, blijkend uit de onderbouwing van een voorstel voor verder onderzoek, inclusief specifiek geformuleerde vragen en/of proposities/hypothesen, en suggesties over hoe deze te onderzoeken cq. toetsen; in staat zijn op correcte wijze bronnen te citeren en naar bronnen te • verwijzen. in staat zijn op heldere wijze schriftelijk te rapporteren over theoretische • ideeën en onderzoeksbevindingen. De thesis vormt de afsluiting van de bacheloropleiding c.q. de premasterclass BCO. Voortbouwend op de eerder verworven kennis en inzichten wordt een literatuurreview gemaakt van een relevant onderwerp op het gebied van beleid, communicatie en organisatie. De review mondt uit in een onderbouwd voorstel voor verder onderzoek. Hoor- en werkcollege. Hart , C. (1998). Doing a Literature Review: Releasing the Social Science • Research Imagination, Londen (etc.): Sage (ISBN 0-7619-5975-0). Literatuur met betrekking tot de opdrachten wordt via het collegerooster • bekend gemaakt. Literatuur voor de review wordt door de studenten individueel • geselecteerd. Testimonium op basis van een individueel werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 (deeltijd) 21 maart 2005 (voltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
143
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
toetsing naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
144
Bachelorthesis bestuurskunde 701109 drs. P.J. de Vries 12 5e en 6e: woensdagmiddag (alleen 5e periode) 2e helft 4e, 5e en 6e: woensdagavond Het doel van de Bachelorthesis bestuurskunde is drieërlei: verdieping van kennis en inzicht in bestuurskundige theorie, • het verwerven van de vaardigheid verscheidene theoretische opvattingen • met elkaar te confronteren en te verwerken en het ontwikkelen van een kritische houding ten opzichte van bestaande • dan wel nieuwe theorie. De bachelorthesis is een individueel studieonderdeel. Studenten kiezen een thema op het terrein van de bestuurskunde, bestuderen de theoretische en onderzoeksliteratuur over dat thema en schrijven op grond daarvan een literatuurreview waarin de stand van de bestuurswetenschappelijke theorievorming en onderzoeksresultaten met betrekking tot het gekozen thema wordt opgemaakt. Werkcollege en individuele begeleiding. Aan het begin van het blok worden enkele plenaire bijeenkomsten georganiseerd voor alle studenten die aan hun bachelorthesis toe zijn. Op deze bijeenkomsten worden de te volgen werkwijze en de criteria waaraan de thesis moet voldoen nader uiteengezet, de onderwerpkeuze besproken en wordt aan de hand van voorbeelden toegelicht op welke wijze een literatuurreview kan worden uitgevoerd. Aan het eind van deze eerste fase worden studenten toegewezen aan één van de bestuurskundedocenten, die voor het vervolg van de begeleiding zorgdraagt. In de laatste week van de zesde periode worden slotbijeenkomsten gehouden waarop studenten hun bachelorthesis presenteren en medestudenten en docenten als referent optreden. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Bachelorthesis communicatiewetenschap 707100 dr. P. Kerkhof 12 5e en 6e: maandagmiddag of woensdagmorgen 2e helft 4e, 5e en 6e: maandagavond Verdieping van kennis en inzicht in een deelterrein van de • communicatiewetenschap. Leren verwerken van grote hoeveelheden empirisch en theoretisch • materiaal aan de hand van een probleemstelling. Leren schrijven van een communicatiewetenschappelijk betoog. • De thesis dient ter afsluiting van de premasterclass Communicatiewetenschap en van de bacheloropleiding Communicatiewetenschap en vormt een proeve van bekwaamheid in het formuleren van een communicatiewetenschappelijke probleemstelling, het zelfstandig beoordelen van relevante communicatiewetenschappelijke literatuur en het schrijven van een betoog over een vraagstelling op basis van
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze toetsing opmerkingen
naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
deze literatuur. Deels werkcollege, deels individuele begeleiding. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 (deeltijd) 21 maart 2005 (voltijd)inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Bachelorthesis cultuur, organisatie en management 703100 drs. C.T.J. Hogema 12 5e en 6e: dinsdagmiddag of woensdagmorgen of donderdagmorgen of middag of vrijdagmorgen 2e helft 4e, 5e en 6e: donderdagavond Een wetenschappelijke probleemstelling kunnen formuleren. Wetenschappelijke theorieën met de bijbehorende concepten kritisch kunnen beoordelen en daarover een schriftelijk betoog kunnen houden. Blijk geven van het vermogen te kunnen reflecteren, van een kritische houding en intellectuele integriteit. Studenten leren de volgende vaardigheden: zelfstandig primaire en theoretische geschriften opsporen, bestuderen, • samenvatten en becommentariëren; geschikte theorieën selecteren voor een typering van verschijnselen en • ontwikkelingen op het terrein van COM; een verschijnsel, ontwikkeling of probleem analyseren vanuit • verschillende theoretische inzichten en een beredeneerde keuze maken voor een theoretische benadering; een probleemstelling ontwikkelen en verantwoorden; • op correcte wijze bronnen citeren en naar bronnen verwijzen; • helder mondeling en schriftelijk rapporteren over theorieën en • onderzoeksbevindingen. De thesis vormt de individuele afsluiting van de premasterclass COM en van de bacheloropleiding COM. Voortbouwend op eerder verworven theoretische kennis, inzichten en vaardigheden wordt een wetenschappelijk betoog geschreven. De thema´s voor de thesis zijn altijd gerelateerd aan binnen de afdeling COM uitgevoerd onderzoek. De kern van de thesis wordt gevormd door een literatuurreview, een vergelijkende bespreking van vier artikelen uit recente jaargangen van vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften. De omvang van de thesis is 30 pagina's A-4, inclusief voorpagina, literatuurlijst etc. De thesis wordt beoordeeld op het gebruik van conventies voor wetenschappelijk schrijven, juiste tekstopbouw en vormgeving (ook van de literatuurlijst), problematiseren, kritisch omgaan met theorie en aansluiting bij een actueel wetenschappelijk debat. Hoor- en werkcollege. De studenten participeren in een zogeheten BA thesiskring, waaraan maximaal zes studenten en één COM-docent deelnemen. Voorlichting over het functioneren van deze thesiskringen zal plaats vinden tijdens een van de verplichte hoorcolleges in de eerste week Faculteit der Sociale Wetenschappen
145
literatuur toetsing opmerkingen
naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
toetsing
146
van de vijfde periode . De thesiskringen komen vrijwel wekelijks bijeen en hanteren een zeer strikt tijdschema. Elke thesiskring maakt gebruik van BSCW. Literatuur is afhankelijk van het gekozen thema; vier 'basisartikelen' zullen door de docent in de eerste week aangekondigd worden op BSCW, de overige artikelen en boeken worden door de student zelf geselecteerd. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Deelname aan colleges en thesiskringen is verplicht. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 (deeltijd) of 21 maart 2005 (voltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Bachelorthesis politicologie 705100 drs. J.J. Woldendorp 12 5e en 6e: individueel De thesis is een individueel werkstuk dat voortbouwt op het werk in het Seminar, en wordt daar deels in voorbereid. De studenten dienen, op basis van gedetailleerde instructies, een werkstuk te schrijven waarin ze een onderzoeksvraag formuleren (van empirische of conceptuele aard) en waarin ze een geschikt research design ontwerpen dat ze vervolgens toepassen op bestaande datasets of op gegevens uit secundaire literatuur. De lengte van de thesis is 20-30 bladzijden (6.000 - 7.000 woorden) exclusief de bibliografie en bijlagen. In de thesis dient de student haar/zijn bekwaamheid te demonstreren door een academische betoogtrant te hanteren, op kritische wijze met politicologische literatuur om te gaan, de juistheid, geldigheid en toepasselijkheid van politicologische onderzoeksresultaten te beoordelen, en politiek relevante data te analyseren en te interpreteren. In de thesis dienen studenten voorts hun kennis van centrale theorieën en benaderingen te tonen in het door hen gekozen deelgebied (vergelijkende politicologie of internationale betrekkingen), en deze kennis te integreren in hun eigen betoog. Tenslotte dient de thesis blijk te geven van een kritische houding en van intellectuele integriteit. Individuele begeleiding. Aan het begin van de periode, i.e. in begin april, dient de student te kiezen van een lijst met onderwerpen voor de Bachelorthesis, en zal hij/zij zoveel mogelijk in overeenstemming daarmee in een thesis werkgroep worden ingedeeld. Deze groep wordt begeleid door een docent. Voor het werk aan de thesis wordt een strak tijdschema opgesteld zodat de thesis daadwerkelijk wordt afgerond binnen het semester. Daartoe wordt het werk aan de thesis in de periode april-mei afgestemd met het werk in het Seminar om een optimale effectiviteit te bereiken. Testimonium op basis van individueel werkstuk.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis
Bachelorthesis sociaal-culturele wetenschappen 706103 dr. M.C. Mills; drs. S. van der Pas; dr. G.C. de Vries 12 5e en 6e: woensdagmiddag 2e helft 4e, 5e en 6e: woensdagavond Studenten kunnen: een maatschappelijk verschijnsel, ontwikkeling of probleem analyseren • vanuit verschillende theoretische inzichten; een probleemstelling ontwikkelen en theoretisch verantwoorden; • een bureaustudie uitvoeren; • de relevantie van het uitgevoerde bureauonderzoek voor beleid aangeven; • zelfstandig primaire en secondaire literatuur opsporen, bestuderen, • samenvatten en becommentariëren; helder mondeling en schriftelijk rapporteren over theorieën en • onderzoeksbevindingen; op correcte wijze bronnen citeren en naar bronnen verwijzen. • De thesis vormt de afsluiting van de bacheloropleiding SCW en de premasterclass SCW. Voortbouwend op eerder verworven kennis, inzichten en vaardigheden wordt een thesis geschreven over een maatschappelijk vraagstuk. Er worden drie werkgroepen geformeerd rondom de thema's: 1) Primaire relaties en zorg, 2) Arbeid en levensloop, 3) Moderniteit en cultuur. Op basis van literatuur formuleert de student een probleemstelling. Deze probleemstelling kan een beleidscomponent bevatten. De kern van de thesis wordt gebaseerd op een bureauonderzoek, waarbij de student gebruik maakt van secundaire bronnen zoals wetenschappelijke en beleidsgerichte literatuur, bestaande empirische data en ambtelijk statistisch materiaal. Werkcollege en individuele begeleiding. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Voorafgaand aan de thesiswerkgroepen wordt er in februari-maart 2005 • een 'thesismarkt' georganiseerd waarop de begeleiders van de werkgroepen de thema's aan de studenten presenteren. De studenten kunnen zich na afloop voor één van de drie werkgroepen inschrijven en aan de thesiscoördinator een voorkeur voor een hoofdbegeleider doorgeven (indien een werkgroep door meerdere docenten begeleid wordt). De thesiscoördinator zal de hoofdbegeleiders aan de studenten toewijzen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 (deeltijd) 21 maart 2005 (voltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Premasterclass studenten SCW wordt aangeraden om bij het maken van een keuze uit de cursussen 'Primaire relaties en zorg', 'Arbeid en organisatie' of 'Multicultureel burgerschap en sociale rechtvaardigheid', al rekening te houden met het thema waarover ze hun bachelorthesis willen schrijven.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
147
naam code coördinator studiepunten periode doel inhoud
werkwijze
toetsing opmerkingen
naam code coördinator docenten studiepunten periode doel
148
Bachelorthesis sociale en culturele antropologie 702101 dr. F. Colombijn 12 2e helft 5e: maandagmiddag Studenten demonstreren met de bachelorthesis dat zij in staat zijn tot het zelfstandig ontwerpen van een (literatuur)onderzoek en het schrijven van een substantieel werkstuk. Dit vak betreft het laatste onderdeel van de bacheloropleiding Antropologie, variant SCA of de premasterclass SCA. Studenten krijgen de opdracht om binnen bepaalde marges een onderwerp te kiezen voor een nader onderzoek en daarvan verslag te doen, dit alles aan de hand van een door de student zelf geformuleerde probleemstelling en onderzoeksontwerp. Zij maken voor dit studieonderdeel gebruik van eerder verworven kennis en (M&T)vaardigheden. Behalve literatuurstudie zal het onderzoek ook gericht zijn op het verzamelen van data uit een beperkt empirisch onderzoek, zoals enkele (diepte)interviews en/of (participerende) observaties. De tekst van de bachelorthesis zal moeten voldoen aan alle vereisten van een wetenschappelijke tekst: juiste tekstopbouw en vormgeving, ook van de literatuurlijst; een helder en coherent betoog met voldoende diepgang en blijk gevend van kennis van de ter zake doende literatuur. Gedacht wordt aan de normomvang van 25 pagina's A4. Werkcollege en individuele begeleiding. Aan het begin van het blok zal de coördinator alle studenten instructie geven over de bedoelingen en vereisten van de bachelorthesis, daarna worden de studenten verder individueel (of in groepjes) begeleid door meerdere docenten van de afdeling. De coördinator blijft er wel op toezien dat de thesis binnen de gestelde tijd wordt afgerond en zal daartoe diverse groepsbijeenkomsten beleggen. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Studenten moeten alle vakken van de bacheloropleiding Antropologie, • variant SCA, gevolgd hebben en zeventig procent daarvan hebben afgesloten alvorens zij aan hun Bachelorthesis kunnen beginnen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 april 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Bachelorwerkgroep beleid, communicatie en organisatie 701002 dr. Y.T.A. Taminiau drs. M.C.A. Geerling; drs. K.M. Lasthuizen; dr. A.S. Wilts 9 2e en 3e: dinsdag- en donderdagmiddag Inhoudelijke leerdoelen: (nader) kennismaken met de funderende literatuur van het vakgebied; • kritisch reflecteren op de verschillende theoretische stromingen en • perspectieven van het vakgebied. Te leren vaardigheden:
Faculteit der Sociale Wetenschappen
schrijven van een essay; parafraseren van wetenschappelijke literatuur; • presenteren en bediscussiëren van wetenschappelijke literatuur; • zoeken naar aanvullende en verwante literatuur, onder andere in de • bibliotheek en op internet; schrijven van een paper, waarin de student blijk geeft van een kritische en • analytische kijk op de aangeboden stof. Algemeen leerdoel: herkennen van en reflecteren op waarden die ten grondslag liggen aan en • voortkomen uit verschillende theoretische perspectieven en praktische dilemma's. Het terrein van Beleid, Communicatie en Organisatie kortom BCO, is een zeer breed vakgebied. Daarom is voor deze Bachelorwerkgroep gekozen voor een specifiek onderwerp, namelijk ICT-netwerken, waarlangs deze drie verschillende BCO thema's de revue passeren: 1) clusters en netwerken, 2) strategie van ondernemingen en 3) de relatie tussen bedrijfsleven en de overheid. 1) Clusters en netwerken Binnen dit onderwerp staat het bedrijfsleven (in dit geval ICT bedrijven) en haar omgeving centraal. Bedrijven werken niet alleen samen met toeleveranciers en klanten maar ook vergelijkbare bedrijven binnen clusters en netwerken. Deze clusters en netwerken worden uitgebreid besproken in de tekst over Silicon Valley (het succesvolle ICT cluster in Californië) en vergelijkbare clusters in Nederland en België. 2) Strategie van ondernemingen In het tweede thema wordt ingezoomd op het bedrijf en de vraag wat het strategisch belang is van internet. Er zijn twee verschillende visies te onderscheiden. De ene visie is dat internet een radicale impact heeft op de strategie van een onderneming. Daar tegenover staat de visie dat internet lang niet zo'n radicale impact heeft op strategie, maar dat het slechts als een aanvulling moet worden gezien op bestaande strategie. 3) De relatie bedrijfsleven en overheid Als laatste onderdeel wordt de aandacht wederom gericht op de bredere context van een organisatie. De wisselwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven wordt in dit onderdeel kort aangekaart. Aandacht wordt niet alleen besteed aan het feit dat overheidsbeleid (bijvoorbeeld via regelgeving) het bedrijfsleven beïnvloedt maar ook aan het feit dat bedrijven strategieën uitzetten om overheidsbeleid te beïnvloeden (bijvoorbeeld via lobbyen). Het ICT aspect komt in dit onderdeel minder vaak aan de orde. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Elektronische reader, te ontsluiten via de website. Testimonium op basis van opdrachten (50%) en paper (50%). Opdrachten: schriftelijke parafrase van literatuur, mondelinge presentatie, essay en bibliotheekinstructie B; deze dienen alle afzonderlijk voldoende te zijn; herkansing van deelopdrachten is alleen mogelijk in de periode waarin het blok loopt. Paper: dient voldoende te zijn; twee uiterste herkansingsdata (1 maart 2005 en 31 augustus 2005); aan een herkansing kan alleen worden deelgenomen als een eerste versie van het eindpaper uiterlijk 4 februari is ingeleverd. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het •
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
opmerkingen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
149
voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
opmerkingen
150
noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Aan alle verplichtingen van bibliotheekinstructie A moet zijn voldaan. • Zonder een aan het eind van de werkgroep (uiterlijk 4 februari 2005) • ingeleverde versie van het eindpaper heeft men geen herkansingsrecht en geen toegang tot het Bachelorproject. Bachelorwerkgroep bestuurskunde 701003 dr. F.P. Wagenaar 9 2e en 3e: dinsdag- en donderdagmiddag Inhoudelijke leerdoelen: (nader) kennismaken met de funderende literatuur van het vakgebied; • kritisch reflecteren op de verschillende theoretische stromingen en • perspectieven van het vakgebied. Te leren vaardigheden: schrijven van een essay; • parafraseren van wetenschappelijke literatuur; • presenteren en bediscussiëren van wetenschappelijke literatuur; • zoeken naar aanvullende en verwante literatuur, onder andere in de • bibliotheek en op internet; schrijven van een paper, waarin de student blijk geeft van een kritische en • analytische kijk op de aangeboden stof. Algemeen leerdoel: herkennen van en reflecteren op waarden die ten grondslag liggen aan en • voortkomen uit verschillende theoretische perspectieven en praktische dilemma's. In de bachelorwerkgroep staan drie bestuurskundige kernthema's centraal: organisatie, beleid en politiek-bestuurlijke betrekkingen. Deze worden behandeld aan de hand van drie concrete vraagstukken. Zo besteden we aandacht aan de vraag hoe maatschappelijke vraagstukken de politieke agenda bereiken binnen sectoren als veiligheid, zorg en onderwijs, en behandelen we bijvoorbeeld de relatie van de eigengereide ambtenaar tot zijn politieke baas. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Wagenaar, Dr. F.P. Reader Bachelorwerkgroep Bestuurskunde (ca. Eur. 25,-). Testimonium op basis van opdrachten (50%) en paper (50%). Opdrachten: schriftelijke parafrase van literatuur, mondelinge presentatie, essay en bibliotheekinstructie B; deze dienen alle afzonderlijk voldoende te zijn; herkansing van deelopdrachten is alleen mogelijk in de periode waarin het blok loopt. Paper: dient voldoende te zijn; twee uiterste herkansingsdata (1 maart 2005 en 31 augustus 2005); aan een herkansing kan alleen worden deelgenomen als een eerste versie van het eindpaper uiterlijk 4 februari is ingeleverd. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 Faculteit der Sociale Wetenschappen
voorkennis
naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Aan alle verplichtingen van bibliotheekinstructie A moet zijn voldaan. • Zonder een aan het eind van de werkgroep (uiterlijk 4 februari 2005) • ingeleverde versie van het eindpaper heeft men geen herkansingsrecht en geen toegang tot het Bachelorproject. Bachelorwerkgroep communicatiewetenschap 701004 dr. P. Kerkhof 9 2e en 3e: dinsdag- en donderdagmiddag Inhoudelijke leerdoelen: (nader) kennismaken met de funderende literatuur van het vakgebied; • kritisch reflecteren op de verschillende theoretische stromingen en • perspectieven van het vakgebied. Te leren vaardigheden: schrijven van een essay; • parafraseren van wetenschappelijke literatuur; • presenteren en bediscussiëren van wetenschappelijke literatuur; • zoeken naar aanvullende en verwante literatuur, onder andere in de • bibliotheek en op internet; schrijven van een paper, waarin de student blijk geeft van een kritische en • analytische kijk op de aangeboden stof. Algemeen leerdoel: herkennen van en reflecteren op waarden die ten grondslag liggen aan en • voortkomen uit verschillende theoretische perspectieven en praktische dilemma's. In de Bachelorwerkgroep communicatiewetenschap staan de volgende drie kernthema's van het vakgebied centraal: organisationele communicatie, massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie. Deze worden behandeld aan de hand van drie concrete vraagstukken, zoals bijvoorbeeld 'Wat is de rol van de media in het vormen van de publieke agenda?'. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van opdrachten (vijftig procent) en paper (vijftig procent). Opdrachten: schriftelijke parafrase van literatuur, mondelinge presentatie, essay en bibliotheekinstructie B; deze dienen alle afzonderlijk voldoende te zijn; herkansing van deelopdrachten is alleen mogelijk in de periode waarin het blok loopt. Paper: dient voldoende te zijn; twee uiterste herkansingsdata (1 maart 2005 en 31 augustus 2005); aan een herkansing kan alleen worden deelgenomen als een eerste versie van het eindpaper uiterlijk 4 februari is ingeleverd. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Aan alle verplichtingen van bibliotheekinstructie A moet zijn voldaan. • Zonder een aan het eind van de werkgroep (uiterlijk 4 februari 2005) • Faculteit der Sociale Wetenschappen
151
ingeleverde versie van het eindpaper heeft men geen herkansingsrecht en geen toegang tot het Bachelorproject. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
152
Bachelorwerkgroep cultuur, organisatie en management 703001 drs. T.A. Onderdenwijngaard 9 2e en 3e: dinsdag- en donderdagmiddag Inhoudelijke leerdoelen: (nader) kennismaken met de funderende literatuur van het vakgebied; • kritisch reflecteren op de verschillende theoretische stromingen en • perspectieven van het vakgebied. Te leren vaardigheden: schrijven van een essay; • parafraseren van wetenschappelijke literatuur; • presenteren en bediscussiëren van wetenschappelijke literatuur; • zoeken naar aanvullende en verwante literatuur, onder andere in de • bibliotheek en op internet; schrijven van een paper, waarin de student blijk geeft van een kritische en • analytische kijk op de aangeboden stof. Algemeen leerdoel: herkennen van en reflecteren op waarden die ten grondslag liggen aan en • voortkomen uit verschillende theoretische perspectieven en praktische dilemma's. In de Bachelorwerkgroep COM nemen studenten kennis van de funderende literatuur van de opleiding Cultuur, Organisatie & Management. Studenten worden vertrouwd gemaakt met een antropologische benadering van organisaties aan de hand van de thema's organisatiecultuur, identiteit, macht, symboliek. Tevens zal aandacht besteed worden aan specifieke methoden van organisatieantropologisch onderzoek. Tenslotte worden studenten geacht de waarden die ten grondslag liggen aan diverse theoretische oriëntaties en praktische dilemma's te herkennen en daarop te reflecteren. In de Bachelorwerkgroep is het programma behalve op diepgaande kennisverwerving gericht op het systematisch aanleren van academische (schrijf)vaardigheden. Studenten bestuderen de literatuur op verschillende wijzen en maken zich door middel van wekelijkse, individuele huiswerkopdrachten deze vaardigheden eigen. Tijdens de bijeenkomsten zullen uitleg en instructie door de docent gaandeweg een minder belangrijke plaats innemen ten faveure van presentaties en discussie door de studenten. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Reader Bachelorwerkgroep COM. • Via het collegerooster bekend te maken monografie. • Testimonium op basis van opdrachten (50%) en paper (50%). Opdrachten: schriftelijke parafrase van literatuur, mondelinge presentatie, essay en bibliotheekinstructie B; deze dienen alle afzonderlijk voldoende te zijn; herkansing van deelopdrachten is alleen mogelijk in de periode waarin het blok loopt. Paper: dient voldoende te zijn; twee uiterste herkansingsdata (1 maart 2005 en 31 augustus 2005); aan een herkansing kan alleen worden
Faculteit der Sociale Wetenschappen
opmerkingen
voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
deelgenomen als een eerste versie van het eindpaper uiterlijk 4 februari is ingeleverd. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Aan alle verplichtingen van bibliotheekinstructie A moet zijn voldaan. • Zonder een aan het eind van de werkgroep (uiterlijk 4 februari 2005) • ingeleverde versie van het eindpaper heeft men geen herkansingsrecht en geen toegang tot het Bachelorproject. Bachelorwerkgroep politicologie 705001 drs. A. Vliegenthart; vacature 9 2e en 3e: dinsdag- en donderdagmiddag Inhoudelijke leerdoelen: (nader) kennismaken met de funderende literatuur van het vakgebied; • kritisch reflecteren op de verschillende theoretische stromingen en • perspectieven van het vakgebied. Te leren vaardigheden: schrijven van een essay; • parafraseren van wetenschappelijke literatuur; • presenteren en bediscussiëren van wetenschappelijke literatuur; • zoeken naar aanvullende en verwante literatuur, onder andere in de • bibliotheek en op internet; schrijven van een paper, waarin de student blijk geeft van een kritische en • analytische kijk op de aangeboden stof. Algemeen leerdoel: herkennen van en reflecteren op waarden die ten grondslag liggen aan en • voortkomen uit verschillende theoretische perspectieven en praktische dilemma's. Politicologie bestudeert de manier waarop maatschappelijke, economische, en culturele verhoudingen tussen mensen, maatschappelijke groeperingen en particuliere organisaties (waaronder bedrijven) in de publieke sfeer worden gereguleerd. In de politicologie gaat het om maatschappelijke strijd over de regulering van het publieke domein (politics), om de aard en inrichting van het institutionele raamwerk waarin die strijd en die regulering plaatsvinden (polity - het politiek systeem), en om de politieke dimensies van het beleid en de maatschappelijke doorwerking daarvan (policy performance). Politiek en beleid zijn onderhevig aan de effecten van mondialisering. Met name in Europa vindt een steeds sterkere osmose plaats vindt tussen subnationale, nationale en internationale politieke en beleidsprocessen. De politicologiestudie stelt deze ontwikkelingen centraal. Studenten worden vertrouwd gemaakt met de bestudering van politiek conflict, institutionele vormgeving, en beleid in en rond het publieke domein in Europa vanuit vergelijkende en internationale perspectieven. Aan de hand van concrete opdrachten maken studenten kennis met de eerste beginselen van de politicologie op vier hoofdgebieden: mensen en politiek (socialisatie, cultuur,
Faculteit der Sociale Wetenschappen
153
werkwijze literatuur
toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
154
participatie), politiek en ideeën (politieke theorieën en ideologieën), bestuur en beleid (locaal en nationaal bestuur, partijen, pressie- en belangengroepen en de media), en internationale politiek (nationalisme en betrekkingen tussen staten, Europese Unie, globalisering). Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Axford, B., G. Browning, R. Huggins, J. Turner, B. Rosamond, Politics. • An Introduction. Routledge, London/New York, 2002. Paperback ISBN 0415226422. (ca. Eur. 30,- ). Werkboek ten behoeve van de Bachelorwerkgroep. (ca. Eur. 12,-). • Testimonium op basis van opdrachten (50%) en paper (50%). Opdrachten: schriftelijke parafrase van literatuur, mondelinge presentatie, essay bibliotheekinstructie B; deze dienen alle afzonderlijk voldoende te zijn; herkansing van deelopdrachten is alleen mogelijk in de periode waarin het blok loopt. Paper: dient voldoende te zijn; twee uiterste herkansingsdata (1 maart 2005 en 31 augustus 2005); aan een herkansing kan alleen worden deelgenomen als een eerste versie van het eindpaper uiterlijk 4 februari is ingeleverd. De werkgroep biedt ook een eerste kennismaking met de empirische • cyclus (theorievorming, hypothesen, causaliteit) door het zelf te verrichten literatuuronderzoek voor het werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Aan alle verplichtingen van bibliotheekinstructie A moet zijn voldaan. • Zonder een aan het eind van de werkgroep (uiterlijk 4 februari 2005) • ingeleverde versie van het eindpaper heeft men geen herkansingsrecht en geen toegang tot het Bachelor project. Bachelorwerkgroep sociaal-culturele wetenschappen 706001 drs. S. van der Pas; vacature 9 2e en 3e: dinsdag- en donderdagmiddag Inhoudelijke leerdoelen: (nader) kennismaken met de funderende literatuur van het vakgebied; • kritisch reflecteren op de verschillende theoretische stromingen en • perspectieven van het vakgebied. Te leren vaardigheden: schrijven van een essay; • parafraseren van wetenschappelijke literatuur; • presenteren en bediscussiëren van wetenschappelijke literatuur; • zoeken naar aanvullende en verwante literatuur, onder andere in de • bibliotheek en op internet; schrijven van een paper, waarin de student blijk geeft van een kritische en • analytische kijk op de aangeboden stof. Algemeen leerdoel: herkennen van en reflecteren op waarden die ten grondslag liggen aan en • voortkomen uit verschillende theoretische perspectieven en praktische Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
dilemma's. In de Bachelor Werkgroep SCW (Sociaal-Culturele Wetenschappen) worden dezelfde drie sociologische hoofdvragen aan de orde gesteld als in het vak Sociologie: het cohesievraagstuk, het identiteitsvraagstuk en het ongelijkheidsvraagstuk (zie Van Hoof & Van Ruysseveldt 1996). Deze drie hoofdvragen worden aan de hand van drie concrete thema's uitgewerkt, te weten: leefbaarheid in buurten (cohesie), godsdienst en new age (identiteit) en armoede (ongelijkheid). Elk thema is gekoppeld aan een andere toetsvorm. Elk van de thema's biedt de student de mogelijkheid om, al naar gelang zijn of haar interesse, nader onderscheid te maken naar bepaalde subcategorieën, zoals rijk-arm, hoog-laag opgeleid, man-vrouw, autochtoonallochtoon, stad-platteland, etcetera. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. De Swaan, A. (2000). De mensenmaatschappij. Amsterdam: Bert Bakker • (ca. Eur. 13,50). Reader. • Testimonium op basis van opdrachten (50%) en paper (50%). Opdrachten: schriftelijke parafrase van literatuur, mondelinge presentatie, essay en bibliotheekinstructie B; deze dienen alle afzonderlijk voldoende te zijn; herkansing van deelopdrachten is alleen mogelijk in de periode waarin het blok loopt. Paper: dient voldoende te zijn; twee uiterste herkansingsdata (1 maart 2005 en 31 augustus 2005); aan een herkansing kan alleen worden deelgenomen als een eerste versie van het eindpaper uiterlijk 4 februari is ingeleverd. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Aan alle verplichtingen van bibliotheekinstructie A moet zijn voldaan. • Zonder een aan het eind van de werkgroep (uiterlijk 4 februari 2005) • ingeleverde versie van het eindpaper heeft men geen herkansingsrecht en geen toegang tot het Bachelor project. Bachelorwerkgroep sociale en culturele antropologie 702002 dr. S.J.T.M. Evers; vacature 9 2e en 3e: dinsdag- en donderdagmiddag Inhoudelijke leerdoelen: (nader) kennismaken met de funderende literatuur van het vakgebied; • kritisch reflecteren op de verschillende theoretische stromingen en • perspectieven van het vakgebied. Te leren vaardigheden: schrijven van een essay; • parafraseren van wetenschappelijke literatuur; • presenteren en bediscussiëren van wetenschappelijke literatuur; • zoeken naar aanvullende en verwante literatuur, onder andere in de • bibliotheek en op internet; schrijven van een paper, waarin de student blijk geeft van een kritische en • Faculteit der Sociale Wetenschappen
155
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
156
analytische kijk op de aangeboden stof. Algemeen leerdoel: herkennen van en reflecteren op waarden die ten grondslag liggen aan en • voortkomen uit verschillende theoretische perspectieven en praktische dilemma's. Het programma van de Bachelorwerkgroep sociale en culturele antropologie heeft een cumulatief karakter. Dat geldt zowel voor de kennis- als voor de vaardigheidscomponent. Gedurende de bijeenkomsten wordt inhoudelijk gewerkt met verschillende funderende en/of verdiepende artikelen over allerlei centrale thema's en onderwerpen uit de sociale en culturele antropologie. Studenten bestuderen de literatuur op verschillende wijzen en oefenen daarbij een aantal vaardigheden. De te bestuderen literatuur is een verdieping van en aanvulling op de stof uit het vak Antropologie. Tijdens de verschillende bijeenkomsten zullen uitleg en instructie door de docent afgewisseld worden met presentaties en discussie door de studenten. In het laatste gedeelte van de collegecyclus zal vooral aandacht worden besteed aan de voorbereiding van het eindpaper. In zowel de presentaties als de discussies moet de student laten zien dat er inderdaad sprake is van verdieping en uitbreiding van de kennis van het betreffende vakgebied. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Spradley, J. & D. McCurdy (2003). Conformity and Conflict. Readings in • Cultural Anthropology. Boston: Allyn and Bacon (11th edition) (ca. Eur. 38,-). Via het collegerooster bekend te maken etnografie. • Testimonium op basis van opdrachten (50%) en paper (50%). Opdrachten: schriftelijke parafrase van literatuur, mondelinge presentatie, essay en bibliotheekinstructie B; deze dienen alle afzonderlijk voldoende te zijn; herkansing van deelopdrachten is alleen mogelijk in de periode waarin het blok loopt. Paper: dient voldoende te zijn; twee uiterste herkansingsdata (1 maart 2005 en 31 augustus 2005); aan een herkansing kan alleen worden deelgenomen als een eerste versie van het eindpaper uiterlijk 4 februari is ingeleverd. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Aan alle verplichtingen van bibliotheekinstructie A moet zijn voldaan. • Zonder een aan het eind van de werkgroep (uiterlijk 4 februari 2005) • ingeleverde versie van het eindpaper heeft men geen herkansingsrecht en geen toegang tot het Bachelorproject. Beleidsinstrumentatie 701110 prof.dr. J.H.J. van den Heuvel 6 2e: maandagavond Het leren hanteren en beoordelen van instrumenten in de beleidspraktijk. De overheid tracht door middel van diverse instrumenten invloed op maatschappelijke processen uit te oefenen. Zij wil met de inzet van Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
beleidsinstrumenten haar beleidsdoelstellingen realiseren. Maar sturing geven aan de samenleving betekent ook dat de overheidsorganisatie daartoe geëquipeerd moet zijn, want er is in die sturing van de samenleving een voortdurende wisselwerking tussen publieke actoren (politici, bestuurders en ambtenaren) en private actoren (het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers). In dit vak wordt concreet met beleidsinstrumenten gewerkt. Het spitst zich toe op de evaluatie van een beleidspraktijk die de studenten zelf uitvoeren. Werkcollege. De benodigde literatuur voor de werkstukken wordt via de bibliotheek betrokken. Testimonium op basis van werkstukken. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Beleidsontwerp en -evaluatie 701111 dr.mr. A.J.G.M. van Montfort 6 4e: maandag- en woensdagmiddag, maandagavond Het verwerven van kennis over het analyseren van beleid, in het bijzonder overheidsbeleid, met speciale aandacht voor methoden en technieken voor het ontwerpen en het evalueren van beleid. Het blok bestaat uit vier onderdelen. In het eerste onderdeel vindt een kennismaking plaats met verschillende benaderingen voor het analyseren van overheidsbeleid. Hierbij komen onder meer de rationalistische, de netwerken de institutionele benadering aan de orde. Het tweede onderdeel betreft de behandeling van verschillende methoden en technieken voor het ontwerpen van overheidsbeleid. In dit verband wordt onder meer aandacht besteed aan vormen van probleemanalyse, methoden en technieken voor toekomstonderzoek en soorten kosten-batenanalyses. Het derde onderdeel heeft betrekking op verschillende methoden en technieken voor beleidsevaluatie. Daarbij wordt onder meer ingegaan op vormen van monitoring, soorten beleidsevaluaties en eisen waaraan een wetenschappelijk verantwoorde beleidsevaluatie dient te voldoen. In het vierde onderdeel van het vak ten slotte, wordt ingegaan op de juridische mogelijkheden van burgers om de totstandkoming en uitvoering van overheidsbeleid te beïnvloeden. Hoorcollege. Dunn, W.N., Public Policy Analysis. (Second Edition), Prentice Hall, • New Jersey, 1994 (ca. Eur. 70,-). Hoogerwerf, A. & M. Herweijer, (red.), Overheidsbeleid. Een inleiding in • de beleidswetenschap. (Zevende, geheel herziene druk), Kluwer, Alphen aan de Rijn, 2003 (ca. Eur. 50,-). Schriftelijk tentamen. Voor studenten van de bacheloropleiding B&O/BK geldt dat deelname aan
Faculteit der Sociale Wetenschappen
157
de toets van dit vak voorwaardelijk is voor deelname aan het derdejaars vak Onderzoekspracticum. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis
158
Beschrijvende statistiek (bacheloropleiding) 704001 prof.dr. H.B.G. Ganzeboom 3 1e helft 5e: maandag-, woensdagmiddag, vrijdagmorgen en -middag In dit vak wordt een overzicht gegeven van technieken om verzamelde gegevens te beschrijven. Na afloop van deze module is een student in staat: verdelingen te karakteriseren naar hun centrale tendentie en dispersie; • de samenhang tussen twee variabelen samen te vatten; • het verband tussen drie variabelen te interpreteren en te beschrijven; • een simpele regressie-analyse uit te voeren; • al het bovenstaande zelfstandig met behulp van spss uit te voeren; • de resultaten voor een niet statistisch onderlegd publiek begrijpelijk te • presenteren. Verdelingen, correlatie- en regressie-analyse (hoofdstuk 1 t/m 7 uit R.B. McCall). Praktische toepassing m.b.v. het statistische softwarepakket SPSS met gebruik van opleidingspecifieke gegevens. Hoorcollege, werkcollege en computerpracticum met opdrachten. McCall, R.B. (2001), Fundamental statistics for the behavioral sciences. • Belmont: Wadsworth (Eur. 45,-). De Vocht, Basisboek SPSS voor Windows (Eur. 16,50). Als in de loop van • het cursusjaar blijkt dat de nieuwe versie van SPSS komt, zal hiermee gewerkt worden. Dat houdt tevens in dat de volgende editie van de Vocht gebruikt zal gaan worden. Op de onderwijswebsite zal hier t.z.t. uitsluitsel over worden gegeven. Studenten die in het bezit zijn van een PC wordt met klem aangeraden • zelf een SPSS-pakket (ca. Eur. 25,-) aan te schaffen zodat zij ook thuis aan de praktische toepassingen kunnen werken. Testimonium op basis van opdrachten en schriftelijk tentamen. Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Het eindcijfer is het cijfer van het schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan de toets van Inferentiële statistiek, Multivariate analyse en Onderzoekspracticum BCO (bacheloropleiding).
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code coördinator docent studiepunten periode inhoud
Beschrijvende statistiek (premasterclass) 704100 dr. C.H. Elzinga 3 2e helft 2e: maandag- en woensdagmorgen, maandag- en woensdagavond In dit vak wordt een overzicht gegeven van technieken om verzamelde gegevens te beschrijven. Na afloop van deze module is een student in staat: de samenhang tussen twee variabelen samen te vatten; • een simpele regressie-analyse uit te voeren; • het bovenstaande zelfstandig met behulp van SPSS uit te voeren; • de resultaten voor een niet statistisch onderlegd publiek begrijpelijk te • presenteren. Verdelingen, correlatie- en regressie-analyse (hoofdstuk 1 t/m 7 uit R.B. McCall) en kruistabelelaboratie. Praktische toepassing m.b.v. het statistische softwarepakket SPSS. Hoorcollege, werkcollege en computerpracticum met opdrachten. McCall, R.B. (2001), Fundamental statistics for the behavioral sciences. • Belmont: Wadsworth (Eur. 45,-). De Vocht, Basisboek SPSS 10 voor Windows (Eur. 16,50). Als in de loop • van het cursusjaar blijkt dat de nieuwe versie van SPSS komt, zal hiermee gewerkt worden. Dat houdt tevens in dat de volgende editie van de Vocht gebruikt zal gaan worden. Op de onderwijswebsite zal hier t.z.t. uitsluitsel over worden gegeven. Studenten die in het bezit zijn van een PC wordt met klem aangeraden • zelf een SPSS-pakket (ca. Eur. 25,-) aan te schaffen zodat zij ook thuis aan de praktische toepassingen kunnen werken. Testimonium op basis van opdrachten en schriftelijk tentamen. Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Het eindcijfer is het cijfer van het schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 15 november 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Besluitvormingstheorie (bacheloropleiding) 701112 dr. H. Sminia ir. F.E. Six 6 5e periode: maandag- en woensdagmorgen Hoe kan men een proces van besluitvorming analyseren? Welke begrippen zijn daarvoor beschikbaar? Welke dimensies van het proces verdienen bijzondere aandacht? In hoeverre beschikken we over algemene empirische kennis ten aanzien van het verloop en de uitkomst van besluitvorming in overheidsorganisaties en bedrijven? Het blok Besluitvormingstheorie is bedoeld om: een analysekader te verschaffen; • de belangrijkste dimensies van een besluitvormingsproces te •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
159
werkwijze literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode inhoud
identificeren; algemene en empirisch gefundeerde kennis over het verloop en de • uitkomst van besluitvormingsprocessen over te dragen. Het onderzoek naar de wijze waarop actoren beslissingen nemen en besluitvormingsprocessen verlopen, omspant vele disciplines. Het blok heeft een sterk interdisciplinaire inslag. De student maakt kennis met (klassieke) teksten van bestuurskundigen, organisatiekundigen, (sociaal-)psychologen en sociologen. Ook de voorbeelden zijn rijk geschakeerd: zij hebben zowel op de publieke als op de private sector betrekking en zowel op kleine groepen als netwerken van organisaties. Hoorcollege. Syllabus Besluitvorming in theorie en praktijk, cursus 2004/2005 • (verkrijgbaar bij de VU Boekhandel). Reader Artikelen Besluitvormingstheorie, cursus 2004/2005 (verkrijgbaar • bij de VU Boekhandel). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Schriftelijk tentamen.
voorkennis
Bestuursfinanciën 701113 drs. P.J. de Vries 6 1e: maandagmorgen en donderdagmiddag, donderdagavond In dit blok staan twee onderwerpen uit het vakgebied van de bestuursfinanciën centraal: het besturen van de overheidsfinanciën en het besturen met overheidsfinanciën. Bij het eerste onderwerp worden overheidsuitgaven bezien als object van besluitvorming en beleid. Aandacht wordt besteed aan normatieve en empirische theorieën over functies en doeleinden van overheidsuitgaven en -heffingen; aan de organisatie, procedures en het verloop van de besluitvorming over overheidsuitgaven; en ten slotte aan de inhoud en merites van voorstellen voor hervorming van besluitvormingsstructuren en -procedures. Het tweede onderwerp betreft de problematiek van de vormgeving van verdelings-, bekostigings- en belastingstelsels. Welke overwegingen zijn van belang voor de taakverdeling tussen overheden bij het innen van belastingen en het doen van uitgaven? Welke alternatieven zijn beschikbaar voor de vormgeving van bekostigingssystemen? Het tweede onderwerp wordt behandeld aan de hand van concrete voorbeelden op de terreinen van de inkomstenbelasting, het hoger onderwijs, de volkshuisvesting, het milieu en het verkeer en vervoer. Begeleidingscollege. Koopmans, L., A.H.E.M. Wellink, C.A. de Kam & H.J. Woltjer, • Overheidsfinanciën, Leiden: Stenfert Kroese, negende druk, ISBN 90 1104 875x (Eur. 36,-). Vries, P.J. de, Reader Bestuursfinanciën cursus 2004/2005 (verkrijgbaar • bij de VU Boekhandel, ca. Eur. 25,-). Collegedictaat. Verschijnt tijdens het college op de onderwijswebsite. • Testimonium op basis van twee opdrachten en een schriftelijk tentamen. Het eindcijfer wordt bepaald door het tentamen. Deelname aan de toets van het vak Besluitvormingstheorie.
160
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur
toetsing
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
Bestuurskunde (bacheloropleiding) 701001 prof.dr. F. Fleurke 6 4e: dinsdag-, donderdag- en vrijdagmorgen Kennis maken met de ontwikkeling van de bestuurskunde als • wetenschappelijke discipline. Kennis maken met de centrale begrippen en benaderingen in de • bestuurskunde. Kennis maken met de Nederlandse en Europese bestuurlijke kaart. • Dit vak is bedoeld als een brede kennismaking met de bestuurskunde voor de eerstejaars studenten van de faculteit. Daarbij worden twee kernthema's van de bestuurskunde centraal gesteld: beleid en bestuur. De onderwerpen die bij het eerste kernthema aan de orde komen zijn: markt en hiërarchie, de ratio van overheidssturing, het beleidsproces, beleid en omgeving, en de strijd om het beleid. De onderwerpen die in het kader van het kernthema bestuur worden behandeld zijn: organisatie en management in het openbaar bestuur, overheidsorganisaties in hun omgeving, macht en conflict in overheidsorganisaties, intergouvernementele betrekkingen en bestuurlijke integriteit. Hoor- en werkcollege. Bovens, M.A.P., e.a., Openbaar bestuur, Alphen aan den Rijn 2001 • (Eur. 44,92). Neelen, G.H.J.M., e.a., De bestuurlijke kaart van Nederland, Bussum • 2003 (Eur. 22,46). Reader Bestuurkunde (verkrijgbaar bij de VU Boekhandel). • Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen en voldoende participatie in de werkgroepen. Men mag niet meer dan twee keer een bijeenkomst missen. Het eindcijfer wordt bepaald door het tentamen. Bestuurskundige analyse 1 701114 prof.dr. F. Fleurke 3 2e helft 1e: dinsdag- en donderdagmiddag, donderdagavond Het doel van het blok Bestuurskundige analyse deel 1 is studenten kennis van en inzicht in methoden van bestuurskundige analyse en advisering bij te brengen. De thema's die in dit vak aan de orde worden gesteld betreffen de rol van een beoordelingskader, de wijze waarop de inhoud van dit beoordelingskader wordt ontwikkeld en vastgesteld, de rol en de keuze van een analysemodel bij de diagnose van bestuurlijke problemen en ontwikkeling van oplossingsalternatieven en de kwaliteitscriteria waaraan bestuurskundige adviezen en advisering moeten voldoen. Tevens wordt ingegaan op de rol van de bestuurskundig onderzoeker en diens verhouding tot andere betrokkenen zoals de opdrachtgever, belanghebbenden en bronnen. Ten slotte wordt aandacht besteed aan de normatieve en ethische aspecten van
Faculteit der Sociale Wetenschappen
161
werkwijze literatuur toetsing naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
162
bestuurskundig onderzoek en advisering. Begeleidingscollege. Fleurke, F. Reader Bestuurskundige Analyse 2004-2005. (ca. Eur. 25,-). Schriftelijk tentamen. Bestuurskundige analyse 2 701115 dr. F.P. Wagenaar; dr. R. Willemse 3 3e: dinsdagmorgen 6e: maandagavond Het doel van het blok Bestuurskundige analyse deel 2 is analytische en adviesvaardigheden te ontwikkelen en te oefenen door toepassing van de kennis uit Bestuurskundige analyse deel 1 op een actueel bestuurlijk probleem. Studenten krijgen een actueel bestuurlijk probleem voorgelegd, ontwikkelen een beoordelingskader, stellen een diagnose en inventariseren respectievelijk ontwikkelen alternatieve oplossingsrichtingen. Een en ander mondt uit in een gefundeerd advies ter oplossing van het voorgelegde probleem. Werkcollege. Studenten schrijven over de voorgelegde casus een werkstuk waarin zij hun advies en de wijze waarop zij dat advies ontwikkeld hebben, presenteren en verantwoorden. De collegebijeenkomsten hebben het karakter van voortgangsbesprekingen waarin de tussenproducten van de verschillende fasen worden gepresenteerd en besproken. Fleurke, F., Reader Bestuurskundige Analyse 2004-2005. (ca. Eur. 25,-). • Overige literatuur wordt bekend gemaakt via het collegerooster. • Testimonium op basis van eindwerkstuk. Bestuursrecht 701116 vacature 6 6e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Inzicht en vaardigheid bieden in de systematiek van het bestuursrecht. Op basis van het vak Recht vindt verdieping plaats in de hoofdzaken van het bestuursrecht. Het bestuurs- of administratief recht is het snelst gegroeide onderdeel van de rechtsbeoefening in de laatste decennia, als gevolg van toeneming van de regelgeving en de bestuurlijke bemoeienis op veel terreinen, de uitbreiding van de rechtsbescherming van de burger ten opzichte van de overheid en de eisen die de burgers stellen aan de kwaliteit van de verzorgingsstaat. De in 1994 in werking getreden Algemene Wet Bestuursrecht staat daarbij centraal. Normen voor de besluitvorming door de overheid en de rechtsbescherming van de burger tegen overheidsoptreden komen breeduit aan de orde. Begeleidingscollege. Michiels, F., Hoofdzaken van het bestuursrecht. Uitgeverij Kluwer • (ca. Eur. 16,-). Werkboek Bestuursrecht voor B & O cursus 2004-2005. (Verkrijgbaar in • Faculteit der Sociale Wetenschappen
toetsing voorkennis naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing
de VU-Boekhandel). Wettenbundel Kluwer of Vermande. • Schriftelijk tentamen. Deelname aan de toets van het vak Recht. Brandende kwesties 702136 dr. E.A.C. Bartels 6 1e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Het ontwikkelen van een visie op de relevantie van het vak antropologie voor de huidige samenleving. Antropologie wordt soms nog geassocieerd met geitenharen sokken wetenschappers, met exotica en 'franje-achtige' onderwerpen. Antropologie als wetenschap van geïsoleerde samenlevingen is eigenlijk niet (meer) van deze tijd. Daartegenover staat de gedachte dat antropologie van belang moet zijn en kan zijn om vitaal inzicht te bieden in sociale problemen en dilemma's. In deze cursus gaan we na wat de relevantie is van antropologie in de huidige samenleving. Dat doen we door ons in enkele brandende kwesties te verdiepen en de rol die antropologen daarin kunnen spelen nader te onderzoeken en ter discussie te stellen. Kwesties die aangesneden kunnen worden zijn bijvoorbeeld: vrouwenbesnijdenis, genocide, het verbod op het dragen van hoofddoeken, landrechtenclaims door inheemse volken. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van referaat (25%), opdrachten (25%) en werkstuk (50%).
naam code studiepunten opmerkingen
Casestudy Bestuurskunde 704101 3 Dit vak is onder deze naam uit de programma's verdwenen. Met ingang van het studiejaar 2004-2005 wordt het vak onder de naam Casestudy bk/com (vakcode 704121) aangeboden.
naam code studiepunten opmerkingen
Casestudy COM/SCA/SCW 704116 3 Dit vak is onder deze naam uit de programma's verdwenen. Met ingang van het studiejaar 2004-2005 wordt het vak onder de naam Casestudy sca/scw (vakcode 704122) aangeboden. Studenten COM volgen het vak Casestudy bk/com (vakcode 704122).
naam code docenten studiepunten
Casestudy bk/com 704121 dr. W. Dijkstra; dr. C.G. van der Veer 3
Faculteit der Sociale Wetenschappen
163
periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docent studiepunten periode doel
164
3e: maandag- en woensdagmorgen 2e helft 4e: maandagavond 2e helft 5e: maandag- en woensdagmorgen Na afloop van de cursus beschikt een student over: kennis van en inzicht in de casestudy als onderzoeksstrategie; • kennis van en inzicht in de daarbij behorende methoden van • dataverzameling en analyse; vaardigheden om een onderzoeksopzet voor een casestudy te ontwikkelen • via een casestudyprotocol. Een casestudy beschouwt een empirisch verschijnsel in zijn natuurlijke context, waarbij de grens tussen verschijnsel en context vaag is. In de cursus worden alle onderzoeksfasen van casestudies behandeld, van vraagstelling tot conclusies. In de cursus komen de volgende onderwerpen in elk geval aan de orde: de casestudy in het sociaal-wetenschappelijk onderzoeksveld; • soorten eenheden en selectie van eenheden bij casestudy-onderzoek; • onderzoeksopzet en werkwijze: het casestudyprotocol; • methoden van dataverzameling, zoals interviews, observatie, documenten • en enquête; betrouwbaarheid van gegevens; • de rol van de onderzoeker; • analysemethoden, zoals pattern matching, explanation building en • tijdreeksanalyse; theoretische versus analytische generalisatie. • Werkcollege. Yin, R.K. (1994), Case Study Research. Design and Methods, Applied • Social Research Method Series, vol. 5, London: Sage, second edition. Swanborn, P.G. Case-study's. Wat, wanneer en hoe? Amsterdam/ • Meppel: Boom, (laatste druk). Testimonium op basis van werkstuk waarin een casestudyprotocol wordt uitgewerkt. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 (3e periode), 21 februari 2005 (4e periode) of 18 april 2005 (5e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voor bachelorstudenten: deelname aan de toets van het vak Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (bacheloropleiding). Casestudy sca/scw 704122 dr. L.S. Nencel 3 1e helft 5e: maandagmiddag en woensdagmorgen 5e: maandagavond Na afloop van de cursus beschikt een student over: kennis van en inzicht in de etnografische casestudy als • onderzoeksstrategie; kennis van en inzicht in de daarbij behorende methoden en analyse; • Faculteit der Sociale Wetenschappen
vaardigheden om data te verzamelen, analyseren en rapporteren. Etnografisch onderzoek is een andere naam voor het doen van een casestudy. In de cursus zullen de principes van etnografisch onderzoek uitgelegd worden. Studenten zullen bekend gemaakt worden met en ervaring opdoen in bepaalde fases van deze methode door middel van uit te voeren praktijkgerichte opdrachten, bijvoorbeeld (participerende) observatie. Onderwerpen zoals het kiezen van onderzoeksonderwerp, het ontwikkelen van vraagstelling, de relaties in het veld en het analyseren van materiaal zullen aan bod komen. Aandacht zal ook gegeven worden aan de relatie objectiviteit - subjectiviteit in etnografisch onderzoek. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van (praktijk)opdracht(en), literatuurstudie en het ontwikkelen en uitvoeren van een onderzoeksvoorstel. Elk onderdeel dient voldoende te zijn. Het eindcijfer wordt vastgesteld op basis van het onderzoeksvoorstel. Casestudy is binnen de opleiding SCA onderdeel van Antropologie in de praktijk B en binnen de opleiding SCW onderdeel van Oefening casestudy. Voor bachelorstudenten: Methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek (bacheloropleiding). •
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
opmerkingen voorkennis subject code lecturer credits period content
course format literature
examination format entry requirements remarks
Citizenship and the Welfare State 706104 drs. I.L. Bleijenbergh 6 4th: Monday morning, -afternoon and Thursday morning The course traces the historical roots of citizenship and the welfare state. T.H. Marshall's actual developments in national, European and global citizenship. The course shows how the definition of citizenship shifts according to changing gender relations and processes of immigration and globalization. The origins, growth, crisis and retrenchment of the welfare state will be analysed. The subject is studied and examined by passing the different steps of formulating an academic text. Seminar. Marshall, T.H. and T. Bottomore, Citizenship and Social Class, (London; • Pluto Press). (Eur. 25,18.). Pierson, Christopher. Beyond the Welfare State? (Cambridge: Polity, • 1998). (Eur. 28,54). Reader Citizenship and the Welfare State. • Testamur based on essay. Students are required to complete various small assignments. These assignments are not individually assessed with a mark, but contribute towards the cumulative final essay. Assignments are to be written in English, unless otherwise agreed with the lecturer. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 24 January 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being
Faculteit der Sociale Wetenschappen
165
able to take this subject. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel
166
Colloquium antropologie 702137 dr. A. van Harskamp 6 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Het vergroten van: de kennis van debatten rond 'civil society' en religie.; • het inzicht in de relaties tussen religie aan de ene kant en sociale • organisaties en sociale bewegingen aan de andere kant; het vermogen om een cultureel-antropologische blik te richten op de • relatie tussen 'civil society' en religie. Het thema van het colloquium is 'civil society' en religie. Heeft religie vandaag de dag iets met sociaal kapitaal of met sociale bewegingen te maken? Velen menen van niet. Men meent dat religie meer en meer een privé-zaak wordt. Religie zou 'spiritualiseren', daardoor niet meer van betekenis zijn voor de manieren waarop mensen in de sfeer van de civiele samenleving - het gebied tussen markt en staat - met elkaar omgaan. Het is echter de vraag of deze mening juist is. Zo lijkt er in Nederland en WestEuropa een positieve relatie te bestaan tussen kerkelijkheid en sociaal kapitaal. En radicale religieuze bewegingen blijken zich op veel plaatsen in de wereld uitdrukkelijk te manifesteren als sociale bewegingen binnen de 'civil society'. Dat laatste zien we bijvoorbeeld bij christelijke, fundamentaliserende bewegingen in de Verenigde Staten, maar ook bij islamitische groeperingen in het Midden Oosten. De centrale vraag in dit blok is, hoe we de zeer verschillende vormen van zogenaamde deprivatisering van de religie, dat is het naar buiten treden van de religie op het publieke terrein, kunnen beschrijven en verklaren. En: hoe kan de culturele antropologie een bijdrage leveren aan de studie naar de publieke betekenis van religie? In dit blok concentreren we ons onder meer op achtereenvolgens de sociaal-theoretische visies op de relaties tussen 'civil society' en religie, op de vraag naar de relatie tussen sociaal kapitaal en kerkelijkheid, op fundamentalistische bewegingen in de V.S. en op de relatie tussen 'civil society' en Islam. Met name die laatstgenoemde relatie is opvallend, ook al omdat het een vaak verkondigd vooroordeel is dat de islam niet in staat zou zijn tot vorming van 'civil society'. Hoor- en werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van werkstuk (minimaal 2000 woorden) (60%) en schriftelijk tentamen (40%). Communicatie in organisaties 707102 dr. P. Kerkhof 3 1e helft 5e: donderdagavond Kennismaken met de belangrijkste theorieën op het terrein van de interne •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
communicatie in organisaties. Inzicht verwerven in hoe, waarom, en met welke gevolgen binnen • organisaties gecommuniceerd wordt. Inzicht verwerven in de effecten van de manier waarop de leiding van • organisaties communiceert met het personeel. Inzicht verwerven in hoe binnen de organisationele communicatie • wetenschappelijke kennis verworven wordt. In deze cursus draait het om de vraag hoe in organisaties binnen en tussen de verschillende niveaus gecommuniceerd wordt, en hoe dit de effectiviteit van de organisatie beïnvloedt. Er wordt o.a. aandacht besteed aan de rol die communicatie speelt in leiderschap, besluitvorming, conflict binnen organisaties. Bovendien wordt ingegaan op de invloed van nieuwe communicatie technologieën op de interne communicatie en op de manier waarop de interne communicatie van een organisatie in kaart kan worden gebracht. Hoorcollege. Conrad, C. & M.S. Poole (2002). Strategic Organizational Communication (5th edition). Orlando, FL: Harcourt Brace College Publishers. Gehele boek, behalve Hoofdstuk 12). (ca. Eur. 52,-). Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Communicatie in organisaties (bacheloropleiding) 707101 dr. J.W. Ouwerkerk 6 5e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Kennismaken met de belangrijkste theorieën op het terrein van de interne • communicatie in organisaties. Inzicht verwerven in hoe, waarom, en met welke gevolgen binnen • organisatie gecommuniceerd wordt. Inzicht verwerven in de effecten van de manier waarop de leiding van • organisaties communiceert met het personeel. Inzicht verwerven in hoe binnen de organisationele communicatie • wetenschappelijke kennis verworven wordt. In deze cursus draait het om de vraag hoe in organisaties binnen en tussen de verschillende niveaus gecommuniceerd wordt, en hoe dit de effectiviteit van de organisatie beïnvloedt. Er wordt o.a. aandacht besteed aan de rol die communicatie speelt in leiderschap, besluitvorming, conflict binnen organisaties. Bovendien wordt ingegaan op de invloed van nieuwe communicatie technologieën op de interne communicatie. Hoorcollege. Conrad, C. & M.S. Poole (2002). Strategic Organizational • Communication (5th edition). Orlando, FL: Harcourt Brace College Publishers. Gehele boek, behalve Hoofdstuk 12). (ca. Eur. 52,-). Elektronische reader. • Faculteit der Sociale Wetenschappen
167
toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis
168
Schriftelijk tentamen. Communicatieve invloed (bacheloropleiding) 707103 dr. H.H.J. Das 6 1e: maandag- en woensdagmiddag Het verwerven van kennis over en inzichten in de werking en effecten van communicatieboodschappen, zowel in tekst, woord als beeld. Studenten nemen kennis van de vele theorieën over attitudevorming en -verandering en het overtuigen, de daarbij gehanteerde onderzoeksmethoden en empirisch onderzoek. Het ontwikkelen van een analytische attitude ten aanzien van communicatieprocessen en -effecten is een belangrijk doel en ligt aan de basis van bijvoorbeeld de rol van adviseur voor communicatieboodschappen. Communicatieve invloed vindt plaats via allerlei kanalen, zowel in print als in visuele media. Er is daarnaast een verscheidenheid aan manieren om de opvattingen, emoties en het gedrag van het publiek te beïnvloeden. Het publiek is hierbij natuurlijk niet passief: hoe een communicatieboodschap overkomt, hangt dus ook af van de ontvanger. In het algemeen geldt dat de invloed van communicatie verloopt via interacties tussen kenmerken van de zender (bijv. deskundigheid, geloofwaardigheid), kenmerken van de boodschap (bijv. tekst, beeld, vormgeving, inhoud) en kenmerken van de ontvanger (bijv. eerdere ervaringen en reeds opgedane kennis, leeftijd, motivatie). Bedrijven communiceren bijvoorbeeld om een nieuw product te introduceren, (non-profit) organisaties willen hun activiteiten graag onder de aandacht brengen en politici willen graag een goede indruk maken op de ontvanger. In deze cursus worden de belangrijkste theorieën behandeld op het gebied van communicatieve invloed, waaronder de basisliteratuur uit de sociale psychologie over attitudevorming (bijv. klassiek en operant conditioneren en subliminale perceptie), attitude-verandering (bijv. 'Elaboration Likelihood Model' en cognitieve dissonantietheorie) en communicatieve invloed in groepen. In de elektronische reader zal dieper worden ingegaan op empirisch onderzoek naar persuasieve communicatie in de commerciële sector (reclame en marketing), de non-profit sector (gezondheidsvoorlichting, SIRE-campagnes) en op interpersoonlijk gebied. De artikelen in de reader bieden daarnaast inzicht in de opbouw, analyse en resultaten van experimenten zoals die in dit vakgebied plaatsvinden. Hoorcollege. Perloff, R.M. (2003). The dynamics of persuasion. Communication and • attitudes in the 21st century (2nd edition). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum. (ca. Eur. 55,-). Elektronische reader. Zie de website voor de link naar deze reader. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan de toets van Marketingcommunicatie (bacheloropleiding) uit het derde jaar. Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing subject code lecturer credits period aim
content
Communicatiewetenschap (bacheloropleiding) 701000 dr. C.M. Koolstra 6 2e: voltijdstudenten: maandag- en dinsdagmorgen, werkgroepen op maandagmiddag, woensdagmorgen of woensdagmiddag Kennis maken met de ontwikkeling van de communicatiewetenschap als • wetenschappelijke discipline. Kennis maken met communicatiewetenschappelijke begrippen, theorieën • en mechanismen/ Kennis maken met onderzoeksmethoden die (min of meer specifiek) in • de communicatiewetenschap worden gebruikt (inhoudsanalyse, survey en experiment). De cursus omvat een kennismaking met de communicatiewetenschap waarbij het accent ligt op het gebruik van massamedia en de effecten op gebruikers. Aan de orde komen thema's zoals: informatieoverdracht, attitudeverandering, agendavorming, selectieve perceptie, propaganda, groepsdruk, beeldvorming, kenniskloof en functies van de media. Bij de thema's worden steeds de relevante wetenschappelijke theorieën en onderzoekmethoden behandeld. Nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied worden aan de orde gesteld door de bespreking van een aantal (eenvoudige) wetenschappelijke artikelen. Hoor- en werkcollege. Severin, W.J. & J.W. Tankard, (2001). Communication Theories: Origins, • Methods and Uses in the Mass Media. New York: Longman (5th edition). (Eur. 76,95). Collegestof en wetenschappelijke artikelen worden beschikbaar gesteld • via http://student.scw.vu.nl/ba/comwet. Testimonium op basis van voldoende participatie in de werkgroepen, uitvoeren van werkopdrachten (20%) en schriftelijk tentamen (80%). Comparative Politics 705101 dr. A.P.M. Krouwel 6 1st: Tuesday morning and Thursday afternoon The course in Comparative Politics introduces students to the methodological and theoretical foundations of comparative approaches to political science, and deepens their knowledge in a number of relevant areas of comparative political research. The course requires active participation of students by means of individual assignments. The aim of the programme is to provide a thorough acquaintance with this broad approach to political science. The course first addresses what we understand by comparative political science. It will become clear that opinions on this matter diverge. The commonest misunderstanding is that it is just a method, with no subject matter of its own. In the second part of the course, attention is directed towards the methodological aspects and problems encountered in comparative political
Faculteit der Sociale Wetenschappen
169
course format literature
examination format subject code lecturer credits period aim content
course format literature examination format 170
science research. Although there is wide agreement that comparing is one of the most important methods of obtaining knowledge in the social sciences, the matter of how to actually perform a comparative analysis is still open to debate. We will address issues such as what do you compare (and with what), how many cases and variables should be included and which conclusions can be drawn from an analysis of the results. In the last section of the course we will examine several comparative studies which exemplify the theme of democratization. These examples are intended to show that different comparative approaches lead to different results. Lecture and class discussion. Lijphart, A., Patterns of Democracy. Government Forms and • Performance in Thirty-Six Countries, New York Haven/Londen: Yale University Press, 1999, (ca. Eur. 20,-). Pennings, P., H. Keman and J. Kleinnijenhuis, (eds.) (1999) Doing • Research in Political Science, Sage, London, (ca. Eur. 32,-). LeDuc, L., R.G. Niemi and P. Norris, (eds.) (2002) Comparing • Democracies 2. New Challenges in the Study of Elections and Voting, Sage, London (ca. Eur. 32,-). Testamur based on individual assignments (20%) and a written examination (80%). Culture and Technology 703120 ir. S.F. Kingma 6 4th: Tuesday morning and Friday morning, Thursday evening Acquiring knowledge and insight in the relationship between new technologies and organizational cultural change. According to Manuel Castells, a leading scholar in the field of new technologies and society, three major trends are responsible for the breakthrough in the 1980s and 1990s of digital information and communication technologies: the economic necessity of flexible management, the social values of individual freedom and open communication, and the spectacular progress of computing and telecommunications technologies. These technologies are according to Castells also central to a new type of society: the network society. It are the connections between on the one hand new technologies and on the other hand changing social and cultural relationships, new organizational forms and a new economy, that make ICTs very relevant for the COM study. ICTs will in this course be studied as social constructions. From this perspective attention is given to the social and cultural shaping as well as the social and cultural consequences of new technologies. The course is structured thematically. Themes that will be addressed include technology and social theory, the ideology of ICT, the ICT sector, virtual organizations, the implementation of information systems, identity construction, globalization/localization and disciplining. Lecture. Will be announced at the website and during the first lecture. Written examination. A written assignment needs to be fulfilled satisfactorily Faculteit der Sociale Wetenschappen
entry requirements remarks
before the student obtains his or her mark. Basic knowledge of sociological and anthropological theories. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 24 January 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
naam code studiepunten opmerkingen
Culture, Democracy and Citizenship 702102 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Cultuur, democratie en burgerschap (vakcode 702138) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Cultuur en informatisering 703101 ir. S.F. Kingma 6 1e: donderdagavond Kennis en begrip van de sociaal-culturele vorming en de gevolgen van ICT voor complexe organisatieverbanden. De toenemende behoefte vanuit de economie aan een flexibel management; de maatschappelijke waarden van individuele vrijheid en open communicatie; en de enorme vooruitgang in de reken- en telecommunicatie technologie: deze ontwikkelingen hebben volgens de socioloog Manuel Castells een toonaangevend denker en onderzoeker op het gebied van samenleving en nieuwe technologie - in het laatste kwart van de vorige eeuw geleid tot een doorbraak van de digitale informatie en communicatie technologie (ICT). Deze technologie zou volgens Castells ook ten grondslag liggen aan een nieuw type samenleving: de netwerksamenleving. Het zijn de verbanden tussen enerzijds nieuwe technologieën en anderzijds veranderende sociaal-culturele verhoudingen, nieuwe organisatievormen en een nieuwe economie, die ICT bijzonder relevant maken voor de studie COM en die in dit collegeblok dan ook centraal staan. ICT zal in dit blok worden beschouwd als een sociale constructie. Ingegaan wordt op de sociaal-culturele vorming en de gevolgen van ICT, en de wisselwerking hiertussen. Dit perspectief zal worden uitgewerkt aan de hand van uiteenlopende en vaak omstreden thema's, zoals het technologie-optimisme, de ICT-sector, de virtuele organisatie, de culturele identiteit, de mondialisering en de disciplinering. Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen en een verplichte opdracht. De opdracht moet voldoende zijn gemaakt. Het eindcijfer is gelijk aan het tentamencijfer. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
171
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten opmerkingen
172
Cultuur, democratie en burgerschap 702138 dr. A.J. Salman 6 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag, donderdagavond Het verwerven van inzicht in de cultureel-specifieke aspecten van democratie en burgerschap, teneinde kritisch te kunnen reflecteren op democratiseringsstreven en de notie van politieke cultuur. Dit blok biedt kennis aan en stimuleert reflectie op de samenhang tussen enerzijds culturele patronen en praktijken en anderzijds machtsverhoudingen en -uitoefening. De nadruk ligt daarbij op de terreinen van democratie en democratisering, en van burgerschap(srechten). Studenten verwerven kennis omtrent de wijzen waarop culturele praktijken, routines, rituelen en betekenissen worden beïnvloed door macht, en hoe anderzijds politieke doelen, conflicten en machtsuitoefening teruggrijpen op zowel gearticuleerde als ook non-discursieve culturele bronnen. De casussen zijn toegespitst op controverses over de betekenis van ontwikkeling en ontwikkelingsbeleid, op (nieuwe) sociale bewegingen, en op botsende invullingen van noties als democratie, participatie, gelijkheid en burgerrechten. In regiotermen ligt het accent op Latijns Amerika. De kwestie van de diversiteit van de interpretaties en percepties van 'rechten' en de consequenties daarvan voor de discussie over de universaliteit van democratie en mensenrechten, zal onder meer aan de orde komen. Hoor- en begeleidingscollege. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. Testimonium op basis van essay-opdrachten (25%) en schriftelijk tentamen (75%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Cultuur, gender en etnische identiteit (6 stp) 702103 dr. E.A.C. Bartels 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Etniciteit en identiteit (vakcode 702105) te volgen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
Cultuurdiagnose 703102 dr.ing. A.H. van Marrewijk 6 2e: donderdag- en vrijdagmorgen, donderdagavond Kennis en inzicht in theorieën en modellen van cultuurdiagnose, advisering en interventie. In staat zijn deze kritisch te bespreken en onderling te vergelijken en het gebruik ervan kritisch te beoordelen en toe te passen op concrete (door de docent aangeleverde) organisatievraagstukken. In dit blok staat de analyse van en reflectie op bestaande en in ontwikkeling zijnde visies op organisatiecultuur, cultuurverandering en interventiestrategieën in organisaties centraal. Hoorcollege. Martin, J. (2002), Organizational Culture, Londen, etc.: Sage (ca. Eur. • 49,-). Reader Cultuurdiagnose, verkrijgbaar bij de VU Boekhandel. • Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Cultuurfilosofie (interculturele filosofie m.b.t. China) 700011 prof.dr. S. Griffioen 6 1e: maandagmiddag en woensdagmorgen De deelnemers in te leiden in de interculturele filosofie: een filosofie die zich richt op de dialoog tussen culturen en aan weerszijden van culturele grenzen de mogelijkheidsvoorwaarden voor een dialoog/debat probeert op te sporen. Door de keuze voor Chinees denken als gesprekspartner maken de studenten kennis met een cultuur die op het eerste gezicht geheel anders is dan de Westerse en bij nadere kennismaking ook opvallende parallellen te zien geeft. De verplichting van een werkstuk bedoelt zowel het eigen nadenken over dit onderwerp te bevorderen als ook om de vaardigheid te ontwikkelen in het ontwikkelen van een filosofisch betoog. Interculturele filosofie is een betrekkelijk nieuw begrip. Het dankt bij ons vooral zijn bekendheid aan het werk van Heinz Kimmerle: Mazungumzo. Dialogen tussen Afrikaanse en Westerse filosofieën (1995). In de nadruk op 'dialoog' ligt het onderscheid besloten ten opzichte van vergelijkende ('comparatieve') filosofie, die al langer wordt beoefend, en waarvan Ulrich Libbrecht een belangrijk vertegenwoordiger is. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling een opzichzelfstaande inleiding tot Chinese filosofie te geven. De vraagstelling van waaruit het college vertrekt is of het waar is dat het Chinese denken principieel anders is dan het westerse, concreter is, en een andere logica volgt: nl. in termen van én-en denkt, in plaats van een òf-of. Bij het zoeken naar een antwoord, kunnen we niet om de eigenaardigheden
Faculteit der Sociale Wetenschappen
173
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
174
van het Chinese taaleigen en schrift heen. Hetzelfde geldt voor de verhouding van wijsheidsleer, literatuur en filosofie. Vervolgens wil het college inzicht geven in de hoofdlijnen van de Chinese filosofie, met nadruk op de verschillen tussen confuciaanse en taoïstische richtingen - opnieuw vanuit een intercultureel gezichtspunt. Hoor- en werkcollege. Bor, Jan en Karel van der Leeuw, 25 Eeuwen Oosterse filosofie , onder • red. van Jan Bor & Karel van der Leeuw, Boom, 2003. (Eur. 33,90). Defoort, Carine. 'Heeft de Chinese filosofie geen concept van Waarheid?', • in: Teun Koetsier e.a., Word ik van filosofie een beter mens?, Best: Damon, 2001 (door de docent beschikbaar te stellen). Li, Chenyang. The Tao encounters the West. Explorations in Comparative • Philosophy, State Univ of New York Press, 1999 (paperback ca. Eur. 15; hard cover ca.Eur. 27,-). Libbrecht, Ulrich. Oosterse filosofie. Een inleiding, Davidsfonds/Leuven, • 1995 (4e druk 1998, 5e druk 2002) (Eur. 19,-). Testimonium op basis van werkstuk en mondeling tentamen. Deelnemers schrijven een werkstuk van tenminste 7 pagina's over één van de subthema's. Het tentamen is mondeling. Het begint met een bespreking van het werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Het college vereist dat deelnemers bijblijven met het bestuderen van de • literatuur. Geen gespecialiseerde kennis van de filosofie vereist. • Dataverzameling via secundaire bronnen 704700 dr. W. van der Vaart 3 1e helft 4e: maandag- en woensdagmiddag Na afloop van het blok is de student in staat om: te beargumenteren wat voor typen secundaire databronnen voor welke • onderzoeksvraagstellingen geschikt zijn; kritisch te reflecteren op de (on)mogelijkheden van het gebruik van • secundaire bronnen; de relevantie te beargumenteren van het combineren van diverse typen • databronnen; een onderzoeksplan op te stellen gebaseerd op secundaire bronnen; • de consequenties te benoemen die secundaire databronnen hebben voor • de validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid van een onderzoek. In plaats van zelf nieuwe gegevens te verzamelen, kan men voor onderzoek ook gebruikmaken van het vele bronnenmateriaal dat al voorhanden is. Hierbij kan gedacht worden aan bestaande databestanden (Steinmetzarchief), in wetenschappelijke artikelen gepubliceerde resultaten, archiefmateriaal, jaarverslagen, de Handelingen van de Tweede Kamer, etc. etc. De student maakt kennis met de theoretische en praktische mogelijkheden en moeilijkheden van het gebruik van secundaire bronnen. Aan de orde komen Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
course format literature
examination format remarks
naam code studiepunten opmerkingen
onder meer: keuze van secundaire bronnen, combineren van bronnen, het construeren uit deze bronnen van geschikte data voor het eigen onderzoek, het samenstellen van bestanden en het opstellen van een analyseplan. Met het oog op een analyse dan wel meta-analyse (gericht op de uitkomsten van eerdere onderzoekingen) van bestaand materiaal past de student de onderwerpen toe in een onderzoeksplan. Werkcollege. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen (75%) en opdrachten of een (groeps)werkstuk (25%). Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Descriptive Statistics (pre-Master's course) 704118 dr. C.H. Elzinga 3 2nd half 2nd: Monday morning and Wednesday morning, Monday evening and Wednesday evening A variety of techniques is discussed in order to describe data. At the end of this course a student is able to summarize the relation between two variables; • describe and interpret the relation between three variables; • perform a simple regression analysis; • use SPSS with regard to the above mentioned goals; • present conclusions in a non-statistical manner. • Lecture and computer practical (SPSS) with assignments. McCall, R.B. (2001), Fundamental statistics for the behavioral sciences. • Belmont: Wadsworth (appr. Eur. 50,-). An English version of an introductory text to the latest version of SPSS • (the exact text will be announced via the website). Students are recommended to purchase SPSS (appr. Eur. 20,-). • Testamur based on assignments and written examination. All parts must be passed. Final grade is based on the written examination. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 15 November 2004 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Development Policies and Sustainable Development 702104 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak
Faculteit der Sociale Wetenschappen
175
Ontwikkelingsbeleid en duurzame ontwikkeling (vakcode 702145) te volgen. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
176
Digitale media en communicatie 707104 dr. D. Oegema 6 6e: woensdagmiddag en vrijdagmorgen Het verkrijgen van kennis en inzicht in communicatieprocessen via • Internet. Het verkrijgen van kennis en vaardigheden m.b.t. het opzetten en • uitvoeren van onderzoek naar communicatieprocessen. Internet biedt nieuwe mogelijkheden om in een organisatie de ander te bereiken, informeren, overtuigen en activeren. Van sommige nieuwe media, zoals e-mail, is bekend dat het sociale relaties soms verzwakt, bijvoorbeeld die in organisaties. Tegelijkertijd bieden deze media juist mogelijkheden om communicatie persoonlijker te maken. En hoe persoonlijker communicatie is, hoe krachtiger in de regel de effecten zijn. Op het Internet kan communicatie meer persoonlijk worden gemaakt door bijvoorbeeld de betrokken personen zichtbaar te maken (van foto's tot en met streaming video), of door een sterkere expressie van emoties. In dit blok worden verschillende opties getest. Deze test kan worden uitgevoerd in drie domeinen: marketingcommunicatie, interne communicatie en politieke communicatie. Om de test realistisch te maken wordt web-materiaal geproduceerd en via het web getest. Het testen verloopt in vier stappen: 1) wat is in de wetenschappelijke literatuur bekend over interpersoonlijke beïnvloeding, 2) hoe kan dit worden vertaald naar een toepassing op het Internet, 3) hoe kunnen deze toepassingen worden getest op hun effectiviteit, en tot slot 4): wat betekenen de uitkomsten van de test voor de theorie? Practicum. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van opdrachten (20%), presentatie (10%) en paper (70%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 23 mei 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Discoursanalyse (masteropleiding) 704701 dr. H. van de Berg 3 1e helft 5e: maandag- en donderdagmiddag Het algemene doel van deze module is een introductie op het terrein van discoursanalyse. Dit algemene doel kan als volgt gespecificeerd worden in drie subdoelen: kennis van de belangrijkste benaderingen op het terrein van • discoursanalyse en algemene theoretische concepten die in deze benaderingen gebruikt worden om patronen in taalgebruik te analyseren
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
en te interpreteren; inzicht in hoe een bepaald discours in taalgebruik tot uitdrukking komt en • welke sociale functies een discours kan vervullen; vaardigheid om een specifiek discours te reconstrueren op basis van een • analyse van concrete teksten en conversaties. Taal in de brede zin van het woord vormt het object van discoursanalyse. Algemeen theoretisch uitgangspunt is dat taal niet kan worden opgevat als een min of meer neutrale reflectie van de sociale werkelijkheid of als neutraal instrument om een boodschap te 'verpakken' en te communiceren naar beoogde ontvangers van die boodschap. Integendeel, het uitgangspunt van discoursanalyse is dat taal een vorm van sociaal gedrag is welke een cruciale rol speelt in de manier waarop sociale identiteiten en relaties geconstrueerd en gereproduceerd worden. Patronen in taalgedrag en de veranderingen in die patronen vormen het object van discoursanalyse. Achter het etiket 'discoursanalyse' gaan zeer verschillende benaderingen schuil. In sommige benaderingen staat het actorperspectief centraal (de taalgebruiker als producent of constructeur van een discours). In andere benaderingen staat het structuurperspectief centraal (de taalgebruiker als reproducent of 'gevangene' van een discours). Benaderingen onderscheiden zich ook wat betreft het empirische object van discoursanalyse. Sommige benaderingen zijn vooral gericht op discursieve verschijnselen op macroniveau zoals het dominante politieke discours in een samenleving. Andere benaderingen zijn vooral gericht op het mesoniveau zoals het mediadiscours in organisaties. Tenslotte zijn er ook benaderingen waarin de aandacht uitsluitend gericht is op discursieve verschijnselen op microniveau, zoals discours in alledaagse gesprekken. In elk van deze benaderingen worden specifieke analytische concepten methodische richtlijnen en onderzoekstechnieken gehanteerd. In deze module zullen studenten zowel mediateksten als interviewprotocollen analyseren. Werkcollege. Phillipsen, Louise & Marianne W. Jörgensen (2002) Discourse Analysis • as Theory and Method. London: Sage Publications (hoofdstuk 1 t/m 4). (ca. Eur. 33,-). Overige literatuur zal via het collegerooster bekend worden gemaakt. • Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen en twee werkstukken. Zowel het tentamen als de werkstukken dienen voldoende te zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Discourse Analysis 704102 dr. H. van de Berg 3 1st half 4th: Monday afternoon and Thursday afternoon, Monday evening and Thursday evening This course is intended as a first introduction in the field of discourse analysis. The following goals are central to this course: Faculteit der Sociale Wetenschappen
177
knowledge of the main approaches in the field of discourse analysis and general concepts used in these approaches to analyse and interpret patterns in language use; understanding of the way discourse is articulated in language use and the • social functions of discourse. Skills to reconstruct specific discourses on the base of the analysis of text and conversation. Language in a very broad sense constitutes the object of discourse analysis. A basic assumption of discourse analysis is that language cannot be conceived as a more or less neutral reflection of social reality or as a neutral instrument to cloak or pack messages in order to communicate those messages to intended receivers. On the contrary, the starting point of discourse analysis is that language should be studied as a form of social behaviour that is crucial in (re)producing and transforming social identities and social relations. Behavioural patterns in language use and changes in those patterns constitute the empirical object of discourse analysis. Behind the general label of discourse analysis, different approaches can be distinguished. In some approaches an actor perspective is central, i.e.: the social actor as a language user is conceived as the producer of discourse. In other approaches, a more structuralist perspective prevails, i.e.: the language user is conceived as merely reproducing existing discourses. Concerning the concrete objects of discourse analysis, there are also differences between the main approaches. Some approaches focus mainly on the analysis of discourse at a macro-level, such as the dominant political discourse in society. Other approaches focus mainly on discursive phenomena at a meso-level such as media discourse within organizations. Besides, there are also approaches that focus exclusively on discourse at a micro-level such as discourse in everyday conversations. In each of these approaches specific analytical concepts, methods and research techniques are developed. In this course, practical exercises will concern both media text as well as transcriptions of open interviews. Seminar. Phillipsen Louise & Marianne W. Jørgensen, 2002, Discourse Analysis as • Theory and Method, London: Sage Publications (chapter 1 till 4), (appr. Eur. 27,-). Other literature will be announced in the timetable of the course. • Testamur based on the results of a written examination and two papers. Each of the papers and the written examination have to be sufficient. Participation in the examination of the course Methoden en technieken • van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Participation in the examination of this course is an entry requirement for • the course Antroplogie in de praktijk A. •
content
course format literature
examination format entry requirements
naam code coördinator studiepunten opmerkingen
178
Diversiteit en identiteit in organisaties MVB (6 stp) 706105 dr. J.A. Verweij 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk
Faculteit der Sociale Wetenschappen
afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de coördinator. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar moderniteit en culturele complexiteit (vakcode 706704) te volgen. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
Diversiteitsmanagement 703103 dr. H. Ghorashi 6 4e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Kennis en inzicht in theorieën en modellen van diversiteitsmanagement (incl. human resource management) en in staat zijn deze te verbinden met kennis van processen van modernisering en globalisering en met theorieën over culturele en identiteitsprocessen in organisaties. Mondeling betoog kunnen houden waarin concrete organisatieproblemen worden verbonden met theorieën en modellen van diversiteitsmanagement. In dit blok staan de recente vormen van diversiteit in organisaties en de betekenis voor organisatieleden (op individueel en collectief niveau) centraal. Daarbij worden theoretische concepten, onder meer uit gender- en etnische studies, gebruikt om kritisch te reflecteren op verschillende arbeidsen organisatietheorieën. Hoor- en werkcollege. Glastra, Folke (1999), Organisaties en diversiteit: naar een contextuele • benadering van intercultureel management. Utrecht, Lemma (ca. Eur. 33,25). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (70%) en groepsgewijze mondelinge presentaties, alsmede een schriftelijk verslag van de presentatie (samen 30%). Beide onderdelen moeten voldoende zijn. Economie en macro-economisch beleid 705102 dr. T.L.M. Kint 6 1e: dinsdag- en donderdagmiddag Kennismaken met de economie als wetenschap. De student verwerft zicht op het functioneren van de micro-economie als marktgebeuren en maakt zich de centrale onderwerpen van de macro-economie eigen. Bovendien dient de student kennis te nemen van het feitelijk macro-economisch beleid van Nederland in het kader van de internationale en de Nederlandse conjunctuur. Na een algemene inleiding over het object van de economische wetenschap, staat het bestuderen van de markt centraal. Hierbij gaat het onder andere om elasticiteiten van vraag en aanbod, de verschillen tussen marktvormen, de arbeidsmarkt en het marktfalen. Ten aanzien van dit laatste komt met nadruk het optreden van de overheid aan de orde. Bezien wordt met welke instrumenten overheden proberen het marktfalen in te dammen en recht te doen aan de verschillende sociale belangen van de samenleving. In macroeconomisch perspectief worden onderwerpen belicht zoals de vaststelling, de
Faculteit der Sociale Wetenschappen
179
werkwijze literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
180
omvang en de verandering van het BBP, de begrotings- en de fiscale politiek van een economie, het geld- en kredietwezen en de monetaire politiek van een land. Daarnaast worden de verschijnselen werkloosheid en inflatie geanalyseerd. Ook de verhouding van een economie met het buitenland komt aan bod aan de hand van de internationale handel, de betalingsbalans en het externe evenwicht. Aan de hand van de Macro Economische Verkenning van september 2004 (en de Miljoenennota) wordt het macro-economisch beleid van Nederland bestudeerd en de plaats van de Nederlandse Economie bepaald in het kader van de internationale en de meer specifieke Nederlandse conjunctuur. Begeleidingscollege. Tijdens en tussen de colleges dienen door de studenten opdrachten te worden uitgevoerd. Sloman, J., Essentials of Economics, Pearson Education (Prentice Hall), • Harlow, 2001 (second edition) (ISBN: 0-273-65162-5PPR): (ca. Eur. 50,-) Macro-Economische Verkenning 2004 (Den Haag, CPB). • Schriftelijk tentamen. Economie, markt en overheid 701117 drs. P.J. de Vries 6 1e: dinsdag- en donderdagmorgen Het doel van het blok Economie, markt en overheid is het verkrijgen van kennis van en inzicht in de kernbegrippen en theorieën over de economie van de collectieve en non-profit-sector alsmede de taakverdeling en de wederzijdse beïnvloeding tussen de publieke en private sector. Tevens beoogt het blok de vaardigheid in het toepassen van theorie en begrippen op concrete vraagstukken van taakverdeling, marktordening en regulering te bevorderen. Gestart wordt met de grondbegrippen en theorieën over de taakverdeling tussen de private, publieke en non-profitsector. De aandacht gaat uit naar zowel normatieve benaderingen - wat zou nodig zijn voor de optimalisering en een eerlijke verdeling van de welvaart? - als positieve benaderingen - wat komt daar in de praktijk van terecht? Een belangrijke plaats is ingeruimd voor economische en institutioneel-economische benaderingen. Vervolgens is de vraag aan de orde hoe de wederzijdse betrekkingen tussen publieke en private sector zijn, respectievelijk zouden kunnen worden ingericht, waarbij zaken als marktordening, regulering, regulerende heffingen, verhandelbare rechten en dergelijke aan de orde zijn. De stof wordt geïllustreerd en toegepast op verschijnselen en problemen op onder meer de terreinen van milieubeheer, verkeer en vervoer en de gezondheidszorg. Begeleidingscollege. In de tweede fase van het blok is een belangrijke plaats ingeruimd voor individuele papers van studenten, waarin twee alternatieven voor taakverdeling, ordening of regulering op een concreet beleidsveld of bedrijfstak met elkaar worden vergeleken en ter afsluiting een beredeneerde stellingname in het debat wordt ingenomen. Eygelshoven P.J; A. Nentjes, B.C.J. van Velthoven mmv L. van • Gemerden, Markten en Overheid,3e druk, Groningen, WoltersFaculteit der Sociale Wetenschappen
toetsing
opmerkingen
Noordhoff. ISBN: 9020731076 (ca. Eur. 38,25). Reader Economie, Markt en Overheid. Samenstelling: P.J. de Vries. • (Vanaf september 2004 verkrijgbaar bij de VU Boekhandel, ca. Eur. 25,-). Collegedictaat Economie, Markt en Overheid. (Verschijnt tijdens de • colleges op internet). Testimonium op basis van paper en schriftelijk tentamen. Het eindcijfer wordt voor eenderde bepaald door het paper, voor tweederde door het schriftelijk tentamen. Bij een onvoldoende eindresultaat worden naar keuze één of beide onderdelen herkanst. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
naam code studiepunten opmerkingen
Elementaire beschrijvende statistiek 729405 0 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 24 september 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met donderdag 9 september 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven.
naam code studiepunten opmerkingen
Empirische politicologie en communicatiewetenschap (6 stp) 705103 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Political Communication (vakcode 707116) te volgen.
naam code docent studiepunten periode
Epistemologie van organisatieonderzoek 704702 dr. O.G. Heldring 3 3e: dinsdagmorgen, donderdagmorgen en -middag, donderdagavond 6e: donderdagavond Na afloop heeft een student kennis verworven van de epistemologie van het empirisch onderzoek en van de hedendaagse discussie rondom de wetenschapslogische en ethische grondslagen van het organisatie-onderzoek. Na afloop is de student verder in staat om: diverse theoretische benaderingen te vergelijken en te bespreken; • onderzoeksbenaderingen te beoordelen en te beschrijven aan de hand van • criteria als validiteit, betrouwbaarheid en toepasbaarheid; de beperkingen en mogelijkheden van een onderzoeksstrategie aan te • geven aan de hand van wetenschapsfilosofische inzichten; ethische problemen en dilemma's te herkennen die zich in de praktijk van • het onderzoek voordoen; zich bij keuzes in deze dilemma's te laten leiden door geschreven en • ongeschreven regels voor wetenschappelijke onderzoekers.
doel
Faculteit der Sociale Wetenschappen
181
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
182
De student moet zicht krijgen op de grondslagen van de hedendaagse wetenschap als specifieke benadering van de realiteit in relatie tot internwetenschappelijke en buitenwetenschappelijke waarden. Hij of zij heeft als onderzoeker te maken met de wetenschapslogische vooronderstellingen van het sociaal-wetenschappelijke onderzoek. Te denken valt aan de logische en empirische aspecten van begripsconstructie: de (onderscheiden) opvattingen omtrent de verhouding van theorie, modelvorming en empirische toetsing; en de hedendaagse discussie rondom de mogelijkheid van een fundering van kennisaanspraken. Wat zijn de criteria voor de geldigheid van theoretische en empirische uitspraken? Hoe kan het streven naar wetenschappelijke objectiviteit samengaan met het nastreven van maatschappelijke waarden en doelstellingen? De student leert deze vragen te analyseren aan de hand van voorbeelden van organisatie-onderzoek. Hoor- en werkcollege. Achinstein, P. The Book of Evidence. Oxford 2001/2003, Oxford UP (ca. • Eur. 21,50). Johnson, P. & J. Duberley, Understanding Management Research. An • Introduction to Epistemology. London 2000/2003, Sage (ca. Eur. 32,50). Een eigen keuze van publicaties op het terrein van het organisatie• onderzoek. Mondeling tentamen n.a.v. een individueel werkstuk. Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 (3e periode) of 23 mei 2005 (6e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Etniciteit en identiteit 702105 dr. E.W. Bal 6 1e: maandag- en woensdagmiddag Kennismaking met actuele debatten over identiteit en etniciteit en met de toepassing van deze concepten in de analyse van sociale relaties en veranderingsprocessen in westerse en niet-westerse samenlevingen. Identiteit en etniciteit zijn belangrijke begrippen om veranderende relaties binnen en tussen sociale groepen in de wereld te bestuderen. Ze zijn niet meer weg te denken uit het huidige sociaal-wetenschappelijk discours. Desondanks zijn sociale wetenschappers en historici het allerminst eens over de exacte betekenis en relevantie van de begrippen. In dit vak maken studenten kennis met verschillende wetenschappelijke debatten over en visies op bovenstaande begrippen. Daarnaast wordt, aan de hand van verschillende casussen, ingegaan op de diverse wijzen waarop identiteit en etniciteit een rol spelen in de organisatie van sociale relaties en in processen van in- en uitsluiting en wordt de complexe relatie tussen identiteit en cultuur nader belicht. We zullen zien hoe leden van een etnische groep zich baseren op zogenaamde 'natuurlijke' overeenkomsten zoals gemeenschappelijke taal, religie, gebruiken, gedeelde geschiedenis, etc. maar tevens hoe zij etniciteit Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
content
strategisch kunnen aanwenden om sociaal-economische en politieke belangen te behartigen. Ten slotte maken studenten kennis met diverse begrippen of processen die nauw samenhangen met identiteitsvorming en etniciteit, zoals staatsvorming, nationalisme, transnationalisme en diaspora. Welke rol speelt de staat in groepsvormingsprocessen en het ontstaan van nationale en etnische bewegingen (en etnische conflicten)? Hoe definiëren mensen zichzelf en anderen in een wereld van toenemende internationale mobiliteit en interactie? Hoe verhouden etniciteit, nationalisme, globalisering en migratie zich tot elkaar? Werkcollege. Anderson, Benedict, 1991 (revised edition), Imagined Communities. • Reflections on the Origin and Spread of Nationalism, London and New York: Verso, 1-206. (ca. Eur. 22,-). Erikson, Thomas Hylland, 2002 (first published in 1993), Ethnicity and • Nationalism, London/Sterling, Virginia: Pluto Press, 1-178. (ca. Eur. 26,-). Een aantal via het collegerooster bekend te maken artikelen. • Testimonium op basis van opdrachten en participatie (40%) en paper (60%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. European Security 705104 prof.dr. J.H. de Wilde 6 2nd: Tuesday afternoon and Wednesday afternoon The ability to evaluate the meaning and coherence of various theories about the legitimization of internal and external monopolies on violence by the state authorities; the ability to analyse security issues in terms of relevant actors, referent objects, and the location of causes and consequences of threat perceptions and security policies at various levels of analysis (system level, subsystem level, state level, substate level); the ability to identify various dimensions of security issues at the European level; improvement of writing skills and paper presentation. This course provides: a history of Security Studies within International Relations Theory; an analysis of Europe's 'security architecture' in terms of a) traditional power politics, b) the role of international organizations, and c) the impact of globalization; an analysis of the intertwining of military and police tasks in security policies; and discussion about current security policies. The course sets out with the crisis in Security Studies that emerged after the Cold War: there were 'traditionalists' who argued that security debates should be restricted to the military dimension of politics, and there were 'wideners' who argued that all aspects of social life have a security dimension. Traditionally, security has been considered an issue dealt with by the state: the actor with the legitimate monopoly on the possession and use of the means of violence. The state is expected to define and master internal and external security issues for a society - traditionally, in terms of military Faculteit der Sociale Wetenschappen
183
course format literature
examination format
184
strategy, defence, and public order. However, security threats, conceived as any threat to the existence of a social group, have been put into a broader perspective. They do not concern only war and crime, but also issues like terrorism, environmental disaster, demographic expansion, epidemics and hunger. Securitization theory will be presented as an approach to analyse these various views. This theory builds on insights from social constructivism, and focuses on the way security discourses emerge and institutionalize. What are the threat perceptions? Where and who do they come from? Who is expected to take action? What are the social costs of these security policies? What are the social costs of political neglect? These questions are set in the context of various European security discourses. Specific attention is paid to the Organisation for Security and Cooperation in Europe (OSCE), the Council of Europe, the North Atlantic Treaty Organisation (NATO) and the European Union (EU). The course combines: introductory lectures; an interim-examination on the obligatory literature; an individual paper; paper presentations during working groups. Reader with obligatory literature (tentative - some texts may be • replaced!) Buzan, Barry, Ole Wæver & Jaap de Wilde (1998), Security: A New • Framework for Analysis, Boulder, Col.: Lynne Rienner Publishers: Chapter 1, "Introduction", pp. 1-20; - Chapter 2, "Security Analysis: Conceptual Apparatus", pp. 21-47. (ca. Eur. 25,-). Von Clausewitz, Carl, 1982ed. (1832), On War, London: Penguin Books: • - Book I, Chapter 1, "What is War?", pp. 101-122. (Other translations or the original German version can be used as well.) (ca. Eur. 8,-). Colvin, Madeleine (2002), Emerging Integration in Policing and • Criminal Justice, in: Mary Farrell, Stefano Fella & Michael Newman, Eds. (2002), European Integration in the 21st Century: Unity in Diversity?, London: • Sage, pp. 86-100. Van Creveld, Martin (1991), The Transformation of War, New York: The • Free Press: - Chapter VII, "Future War", pp. 192-223. Tilly, Charles (1985), War Making and State Making as Organized • Crime, in: John A. Hall, Ed. (1994), The State: Critical Concepts, London: Routledge, pp. 508-528. Holm, Tor Tanke & Espen Barth Eide, Eds. (2000), Peacebuilding and • Police Reform, London & Portland Or.: Frank Cass: - Espen Barth Eide & Tor Tanke Holm, "Introduction", pp. 1-8. - Rama Mani, "Contextualizing Police Reform: Security, the Rule of Law and PostConflict Peacebuilding", pp. 9-25. Testamur based on assignment about the literature (30%) and an individual paper (70%). The paper presentation and participation in the discussions influence the way marks are rounded off. The size of the paper needs to be 6,000-8,000 words (i.e. 15-20 pages, 12pt font size). You have to choose and elaborate your own topic and to develop a research outline, based on a review of selected literature and other sources.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
European Virtual Seminar on Enlargement and Sustainable Development 729855 drs. G. Appel 4.5 1e en 2e: volgens rooster EVS. Een overzicht verkrijgen van de relatie tussen EU-enlargement issues en duurzame ontwikkeling. In aanraking komen met de verschillende disciplinaire en culturele benaderingen van EU-enlargement en duurzame ontwikkeling. In staat zijn computer conferentiemethoden te gebruiken voor collaboratieve leerprocessen. Kenmerkend voor het EVS is dat studenten van verschillende universiteiten samenwerken in multidisciplinaire en internationale teams bij de analyse van duurzame ontwikkelingsvraagstukken die in de context van het proces van Enlargement worden beschouwd. Hiervoor zijn verschillende case studies ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld International Watermanagement, Energy Production and Consumption Systems, Sustainable Agriculture in Poland en European Spatial Policy and Sustainable Development. Instituten die deelnemen aan het project zijn: Universiteit van Extramadura (Spanje), Universiteit Antwerpen, Karkonoshe College & Wroclaw Universiteit (Polen), Universiteit van Amsterdam, Open Universiteit Nederland en de Vrije Universiteit. Gedurende de looptijd van het seminar werken de multidisciplinaire, internationale studententeams aan een casus. De studenten hebben toegang tot elkaar en tot het elektronisch studiemateriaal via Blackboard. Wordt in het collegerooster bij de opdrachten bekend gemaakt en is deels beschikbaar via Blackboard, deels zelf zoeken naar digitale informatie. Het eindcijfer komt tot stand door zowel beoordeling van het proces van samenwerkend leren als een groepsdocument (beleidsadvies). Derdejaars bachelor- en masterstudenten van alle disciplines. Voertaal is Engels, groepsdocument eveneens. Vanaf medio juni is • aanvullende informatie over de cursus beschikbaar op de website: http://blackboard.ou.nl/evs. Docenten: Experts en tutoren van de betrokken universiteiten. • Algemene informatie en coördinatie: drs. G.Appel, Programma • Duurzame ontwikkeling VU,
[email protected], tel. (020) 44 45351. Evaluatieonderzoek 704712 dr. C.G. van der Veer 3 1e helft 4e: maandagmiddag en woensdagmorgen Na afloop: beschikt een student over kennis van en inzicht in de verschillende • methoden van evaluatieonderzoek; is de student in staat recent evaluatieonderzoek en de rapportage ervan te • beoordelen aan de hand van de gangbare methodologische criteria; is de student in staat een complete opzet te maken voor een •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
185
inhoud werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
subject code lecturer credits period content
course format literature examination format remarks subject code co-ordinator credits period aim 186
evaluatieonderzoek op basis van een probleemstelling. Dit blok biedt, aan de hand van praktijkvoorbeelden, een verdieping in de methodologie en in de praktijk van evaluatieonderzoek. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van een werkstuk waarin een opzet wordt gemaakt voor een evaluatieonderzoek aan de hand van een vooraf in overleg met de docent geformuleerde probleemstelling. Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. External Relations of the European Union 705105 dr. A. Nolke 6 5th: Wednesday afternoon and Thursday afternoon This course concentrates on the external relations of the current European Union. First, the student will be briefly introduced to the history of European integration and its historical context of Second World War, Cold War and Decolonization. Secondly, attention will be paid to theories in International Relations explaining the phenomenon of international integration and organization. The major part of the course will be devoted to a broad overview of the various dimensions of EU's external relations, such as its role in global trade politics, North-South relations, enlargement towards the East, immigration and immigration control, and the formation of a common foreign and defence policy. Lecture and seminar. The course will combine elements of class teaching, discussions, individual assignments and group presentations. Bretherton, Ch. & J. Vogler, The European Union as a Global Actor, • London/NY: Routledge, 1999 (appr. Eur. 33,-). Reader. • Testamur based on an evaluation of the assignments (40%) and a research paper (60%). The assignments must be satisfactory to the submission of the research paper. All classes and class presentation will be in English. The research paper must be written in English or in Dutch. Fieldwork SCA 702707 dr. L.A. Brouwer 18 3rd and 4th: full-time students 2nd half of 5th and 6th and 1st and 2nd of the next academic year: part-time students Fieldwork is the collection of raw data that will form the core of a Master's Faculteit der Sociale Wetenschappen
content
course format literature examination format entry requirements
remarks
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
thesis. It is a chance to experiment with various techniques of data collection: observation, participant observation, interviews, and locally available data sets. When they do their fieldwork outside their home-country students get acquainted with practicalities, such as working in a foreign language, dealing with local authorities, intercultural communication, culture shock, moral dilemmas, housing, et cetera. But the aim goes beyond mere data collection. Fieldwork is a method of data collection that has defined anthropology as a discipline. Fieldwork experience helps the students interpret ethnographic texts. Moreover, fieldwork is considered a symbolic initiation into 'real' anthropology. Students keep fieldwork notes and a diary; • The students report regularly to their supervisor about adjustments to the • research plan, entry, progress and exit from the field; It is imperative that the students return from fieldwork in time to pursue • their Master's study at the Vrije Universiteit. The fieldwork programme must be adjusted to the available time, and not the time adjusted to the desired fieldwork. Practical. Supervision at a distance by the best possible communication channel. If possible, a local supervisor may be available for face-to-face discussion of the progress of the fieldwork. To be announced at the start of the programme. Testamur based on fieldwork report. Completion of Tutorial Development and Social Transformations or • Tutorial Constructing Identities and Notions of Belonging or Tutorial Human Security, Participation in Seminar Human Security, Participation in Seminar Development and Social Transformations or Seminar Constructing Identities and Notions of Belonging. Completion of Fieldwork SCA is an entry requirement for Graduate • Seminar. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 20 December 2004 (fulltime students) or 18 April 2005 (part-time students) at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Filantropie en sponsoring 700002 dr. T.N.M. Schuyt 6 2e: dinsdagavond Kennisverwerving, inzichtverwerving, leren kritisch beoordelen. Het blok biedt een verdieping van het verschijnsel filantropie tegen de achtergrond van de ontwikkeling van de verzorgingsstaat naar een 'civil society'. In het blok Filantropie en sponsoring wordt aandacht geschonken aan onderzoek en theorievorming betreffende de inzet van burgers, van het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven bij het tot stand brengen van collectieve doelen. Beoogd wordt dit nieuwe terrein in kaart te brengen aan de hand van resultaten van recent nationaal en internationaal onderzoek. Faculteit der Sociale Wetenschappen
187
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing 188
Hoorcollege. Schuyt, Th.N.M. (red.), Geven in Nederland, Houten/Diegem: Bohn • Stafleu Van Loghum, 2003 (ca. Eur. 18,-). Schuyt, Th.N.M., Filantropisch geld voor non-profits, Den Haag: • Elsevier Overheid (Eur. 7,-). Schuyt, Th.N.M., Filantropische Studies; Capita Selecta, Utrecht: • Uitgeverij De Graaff, 2002. Schriftelijk tentamen. Het keuzeblok is bestemd voor studenten van de Faculteit SW, • Economie, Sociale Psychologie en andere belangstellenden. Voor studenten krijgt het college een extra dimensie omdat ook ongeveer twintig functionarissen uit het bedrijfsleven en de fondsenwereld als 'aanschuivers' participeren. Deelnameverplichting: 80%. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Filosofie 700003 dr. S. Schaap 6 3e: dinsdagmiddag en woensdagmorgen Het blok beoogt een algemeen inzicht te bevorderen in de ontwikkelingen binnen het denken en de samenleving. Ingegaan wordt op de belangrijkste problemen en ontwikkelingen in de sociale en politieke filosofie. Hierbij zal een accent worden gelegd op de plaats van de ethiek in cultuur en instituties; duidelijk moet worden welke problemen de moderniteit met zich meebrengt. De behandeling vindt plaats in historisch perspectief, aan de hand van een aantal actuele thema's. Hiertoe zal diep worden ingegaan op Nietzsche's kritische benadering van de moderniteit. Van daaruit zal voortdurend een vergelijking worden getrokken tussen de oudheid en de moderne filosofie. Door deze werkwijze kunnen moderne filosofische opvattingen vergeleken worden met de plaats van het religieuze en filosofische denken uit voegere tijden. Begeleidingscollege. De opbouw van het blok, inclusief de daarbij behorende literatuur, wordt aangegeven op het collegerooster. Per bijeenkomst moet de op het onderwerp aansluitende literatuur worden bestudeerd. Het college gaat in op de diepere achtergronden van de te bestuderen stof. Na afloop van enkele van de colleges zal aan de hand van een aantal vooraf meegegeven vragen of thema's in de vorm van een werkcollege dieper op de stof worden ingegaan. Solomon & Higgins: Een andere geschiedenis van de filosofie, • Amsterdam, Wereldbibliotheek (ca. Eur. 27,-). Schaap, Sybe: De mens als maat, DAMON, Budel (ca. Eur. 17,-). • Schaap, Sybe: Het onvermogen te vergeten, DAMON, Budel (ca. Eur. • 20,-). Schriftelijk tentamen. Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code studiepunten opmerkingen
Filosofie 2 (6 stp) 700004 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 15 oktober 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met 30 september 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Politieke en sociale filosofie (vakcode 700005) te volgen.
naam code docenten studiepunten periode doel
Filosofie in bedrijf 700006 dr. H. van Diest; dr. F. Schipper 6 4e: dinsdagavond Het aanscherpen van het vermogen tot wijsgerige reflectie, dat is het vermogen om specifieke begrippenkaders van theorieën te problematiseren via het vragen naar vooronderstellingen daarvan en deze vooronderstellingen te beoordelen. Filosofie in bedrijf is het vak van het filosoferen over management en organisatie. Dit filosoferen omvat zowel een terugvragen naar vooronderstellingen van management- en organisatietheorieën als een reflectie op de praktijk. Begrippen en inzichten die (inmiddels) vaststaan en vanzelfsprekend worden geacht, zodat slechts hun instrumentele betekenis rest, worden tot onderwerp van nadenken gemaakt. De reden daarvoor is dat juist die instrumentaliteit tot problemen en fricties aanleiding kan geven. Hoorcollege. Diest, H. van, Zinnig ondernemen. Het reflexieve handelen als grondslag • voor de continuïteit van ondernemingen, Assen: Van Gorcum, 1997, de hoofdstukken 1, 2, 3, 6 en 7 (Eur. 27,85) . Reader Filosofie in Bedrijf, cursus 2004/2005. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
Filosofie van management en organisatie 700012 dr. H. van Diest; dr. F. Schipper 6 2e: dinsdag- en donderdagmiddag Het aanscherpen van het vermogen tot filosofische reflectie op en inzicht in wijsgerige thema's op het terrein van cultuur, organisatie en management. In dit vak gaat het om het filosoferen over management en organisatie. Dit filosoferen omvat zowel de vooronderstellingen van management- en organisatietheorieën als reflectie op de praktijk, met name de Faculteit der Sociale Wetenschappen
189
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code studiepunten opmerkingen
190
organisatieadviespraktijk. In het vak zal vooral de stof die in het vak Cultuurdiagnose wordt behandeld centraal staan. Hoor- en werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen en opdrachten (elk 50%). Beide onderdelen moeten voldoende zijn. Studenten wordt geadviseerd dit vak tegelijkertijd met het vak Cultuurdiagnose te volgen. Financieel en economisch management 703104 drs. R. Janszen 6 5e: maandagmiddag en donderdagmorgen Inzicht verschaffen in de gangbare manieren waarop binnen organisaties bedrijfsprocessen en (financiële) systemen zijn georganiseerd, en in de complexe relatie tussen bedijfsprocessen, financiële stromen en organisatiecultuur. Een jaarverslag kunnen analyseren en interpreteren. In de opleidingsvariant COM ligt een sterk accent op cultuur- en identiteitsaspecten binnen organisaties, maar de vraag hoe deze zijn gerelateerd aan structuren en systemen (de hardware) blijft onderbelicht. Bedrijfskundige benaderingen van organisatievraagstukken leggen een sterke nadruk op deze processen, systemen en organisatiestructuren (PSOdriehoek). Voor een goed begrip van het belang van de cultuur en identiteitsproblematiek is het noodzakelijk om inzicht te hebben in deze basisprocessen en systemen. In dit blok komt deze 'harde kant' van de organisatie aan bod. Aan bod komen hoe bedrijfsprocessen zijn opgebouwd (BPR), hoe financiële stromen lopen, hoe financiële verbanden worden geanalyseerd. Begeleidingscollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen (60%) en groepsopdracht (40%). Beide onderdelen moeten voldoende zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Gedrag in organisaties (6 stp) 706106 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 1 oktober 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met 16 september 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten MVB die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar human resource management (vakcode 706703) te volgen. Studenten COM die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het
Faculteit der Sociale Wetenschappen
vervangende vak Diversiteitsmanagement (vakcode 703103) te volgen. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code studiepunten opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
Globalisation 702107 drs. J. Schwerzel 6 1e: dinsdagavond Het verkrijgen van inzicht in: het wereldomspannende transformatieproces dat 'globalisering' wordt • genoemd; de gelokaliseerde reacties daarop; • het belang van deze processen voor antropologisch onderzoek. • Het gaat in dit blok in de eerste plaats om de conceptualisering van een tweetal schijnbaar tegenstrijdige transformatieprocessen die momenteel gaande zijn: aan de ene kant de vorming van een wereldomspannende samenleving en een mondiale cultuur, aan de andere kant het accent dat op tal van plaatsen gelegd wordt op beperkte samenlevingen en specifieke culturen. De SCA, vanouds sterk in de bestudering van kleinschalige samenlevingen en culturen, wordt geconfronteerd met de inbedding hiervan in mondiale regimes. Hoorcollege en bespreking van op te geven literatuur. Held, D. (ed.) (2000) A Globalizing World? Culture, Economics, Politics, • London/ New York: Routledge (Eur.12,-). Enkele artikelen. • Testimonium op basis van schrijfopdracht (50%) en schriftelijk tentamen (50%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Globalisering (6 stp) 703117 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Seminar transnationale organisaties (vakcode 703706) te volgen. Graduate Seminar 702700 prof.dr. D.J. Winslow 3 5th and 6th: Monday afternoon The aim of this seminar is: to reflect on the transition from fieldwork data to a written, academic text; to refine the writing skills of the students; and, to guide the students through the process of writing the Master's thesis. The seminar helps students complete their thesis (15,000-20,000 words) before the deadline of July 1st. Faculteit der Sociale Wetenschappen
191
content
course format literature examination format entry requirements remarks
subject code lecturer credits period aim
content
192
Topics include: fieldwork experience and the culture shock of coming home in case of fieldwork abroad; the usefulness of a research question; how to translate fieldwork data into an academic text; the use of theoretical literature beyond mere lip-service; ethical dilemmas of ethnographic writing; and rhetorical strategies. The seminar/tutorial supplements the guidance by individual supervisors, • but does not replace it. Working together in a seminar helps keep spirits up on the lonely path of writing. Lecture and discussion. To be announced at the start of the seminar. Testamur based on oral presentation (80%), presence and participation (20%). In all parts a pass must be achieved. Completion of Fieldwork, participation in the programme Master's thesis. Only students who return from fieldwork before the first session are allowed to enter this seminar. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 21 March 2005 at the latest, using the VU¿s interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. •
History and Theory of Social and Cultural Anthropology 702139 dr. O.J.H.M. Salemink 6 4th: Monday morning and Thursday morning, Thursday evening The course aims to offer insight into the range of theoretical and methodological perspectives in anthropology, their historical development and their philosophical grounding. One of the aims is to look at anthropology itself as a cultural phenomenon. By the end of the course the student will have a general overview of the various theoretical perspectives based on classical texts within the discipline which are read within their intellectual and social contexts. Besides, attention will be paid to the epistemological grounding of anthropological statements. Armed with this knowledge students are expected to be able to theoretically interpret and situate anthropological texts. During the century and a half long institutional history of the anthropological and ethnological discipline, its theoretical and methodological concepts have changed continuously. These changes are not simple progress or growth of knowledge, but should be considered as a continuous debate characterized by constantly shifting and often opposed views. Such views are often represented by the 'heroes' of the discipline (Tylor, Mauss, Malinowski, Mead, Geertz, etc.), whose texts form the anthropological 'canon'. At the time of publication, such texts were often highly controversial, and their authors wrote in order to critique and convince others. By reading these original texts one can learn most about the intentions, assumptions and styles of the authors. Besides, it is important to pay attention to the context of these texts. The changing context is not simply an academic, intellectual development but a changing social situation in and for which anthropology Faculteit der Sociale Wetenschappen
course format literature
examination format remarks
was conducted. Colonization and decolonization, the various wars and the Cold War, the rise of environmentalism and feminism, all had an impact on anthropology and showed that it did not exist in a vacuum. Finally we also pay attention to development anthropology as a special branch in the discipline. Lecture and discussion. Students have to prepare for the lectures by reading the literature in advance. Eriksen, T.H. & F.S. Nielsen (2001), A History of Anthropology. London: • Pluto Press. (ca. Eur. 26,-). McGee, R.J. & R. Warms, eds. (2000), Anthropological Theory: An • Introductory History. Mountain View, CA: Mayfield Publishing Company. (ca. Eur. 50,-). Additional texts, to be announced. • Written examination. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 24 January 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
naam code studiepunten opmerkingen
Human resource management (6 stp) 706129 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Seminar human resource management (vakcode 706703) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Identiteit en diversiteit 706107 dr. C.M. Roggeband 6 2e: dinsdag- en vrijdagmorgen Verwerven van kennis van en inzicht in identiteit en identiteitsvorming • binnen de sociaal-culturele wetenschappen. Leren analyseren van actuele identiteitsvraagstukken in hun context. • Leren hoe identiteitsvraagstukken vorm krijgen in beleid. • Analyseren van totstandkoming en vormgeving van beleid rondom • identiteit. In een tijd van globalisering, multiculturalisering en individualisering wordt het proces van identiteitsvorming steeds complexer en diverser. Tegelijkertijd speelt identiteit een zeer centrale rol in recente maatschappelijk en politieke discussies, waarbij het gaat om de betekenis van nationale, religieuze en culturele identiteiten. Deze identiteitsvraagstukken spelen ook een belangrijke rol in beleidsvorming. Het beleid moet enerzijds inspelen op de toenemende individualisering in de samenleving en rekening houden met verschillende leefpatronen en levenslopen. Anderzijds doen verschillende groepen in de samenleving een beroep op de politiek en beleidsmakers om beleid te ontwikkelen dat aansluit op hun specifieke
inhoud
Faculteit der Sociale Wetenschappen
193
werkwijze literatuur toetsing naam code studiepunten opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
course format literature
examination format
194
groepswensen en -behoeften, denk aan minderhedenbeleid, emancipatiebeleid, ouderenbeleid, enzovoort. In deze cursus zullen we eerst kort ingaan op de vorming van verschillende identiteiten zowel op individueel als collectief niveau. Er wordt onderzocht welke sociale, politieke en culturele processen hierbij een rol spelen, met bijzondere aandacht voor etniciteit, klasse, gender en seksualiteit. Ook komt aan de orde hoe deze groepen groepsculturen en instituties ontwikkelen om hun collectieve identiteit en collectieve mobilisatie te bevorderen. Vervolgens gaan we uitgebreider in op de manier waarop in beleid rekening wordt gehouden met individualisering en identiteitsvraagstukken. Hoe komt specifiek beleid als emancipatiebeleid, levensloopbeleid of minderhedenbeleid tot stand? Welke rol spelen regeringen, burgers en sociale bewegingen hierbij? We analyseren dit proces aan de hand van een aantal Nederlandse cases, maar zullen ook vergelijkingen maken met andere Europese landen en de Europese Unie. Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Identiteit en religie (6 stp) 702108 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Symbols and Rituals (vakcode 702117) te volgen. Inferential Statistics (pre-Master's course) 704120 dr. C.H. Elzinga 3 3rd: Tuesday afternoon, Thursday afternoon and Friday morning or afternoon, Monday evening and Wednesday evening A variety of techniques is discussed in order to analyse data and test hypothesis. At the end of this course a student is able to: derive hypotheses, test them and draw correct conclusions; • apply the right test in a given situation; • perform an analysis of variance; • relate level of significance, probability value, and power; • use spss with regard to the above mentioned goals; • present conclusions in a non-statistical manner. • Lecture and computer practical (SPSS) with assignments. McCall, R.B. (2001), Fundamental statistics for the behavioral sciences. • Belmont: Wadsworth (appr.Eur. 50,-). An English version of an introductory text to the latest version of SPSS • (the exact text will be announced via the website). Students are recommended to purchase SPSS (appr. Eur. 20,-). • Testamur based on assignments and written examination. All parts must be passed. Final grade is based on the written examination.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis
Inferentiële statistiek (bacheloropleiding) 704002 prof.dr. H.B.G. Ganzeboom 3 2e helft 5e en 6e: maandag- en woensdagmiddag, vrijdagmorgen en -middag In dit vak komt het toetsen van hypothesen aan bod en wordt een overzicht gegeven van technieken om verzamelde gegevens te analyseren en hypothesen te toetsen. Na afloop van deze module is een student in staat: hypothesen op te stellen en te toetsen en van daaruit de juiste conclusies • te trekken, de relatie te leggen tussen significantieniveaus, overschrijdingskansen en • het onderscheidingsvermogen, de juiste toets in een gegeven probleemsituatie toe te passen, • een variantie-analyse uit te voeren, • al het bovenstaande zelfstandig met behulp van SPSS uit te voeren en • de resultaten voor een niet statistisch onderlegd publiek begrijpelijk te • presenteren. Steekproeven, generalisatie, hypothesetoetsing, onderscheidingsvermogen, variantie- analyse en non-parametrische statistiek (hoofdstuk 8 t/m 11, 13, 14 en 16 uit R.B. McCall). Praktische toepassing m.b.v. het statistische softwarepakket SPSS met gebruik van opleidingspecifieke gegevens. Hoorcolleges, werkcolleges en computerpractica met opdrachten. literatuur. McCall, R.B. (2001), Fundamental statistics for the behavioral sciences. • Belmont: Wadsworth (ca. Eur. 45,-). De Vocht, Basishandboek SPSS 11 voor Windows (Eur. 16,50). Als in de • loop van het cursusjaar blijkt dat de nieuwe versie van SPSS komt, zal hiermee gewerkt worden. Dat houdt tevens in dat de volgende editie van de Vocht gebruikt zal gaan worden. Op de onderwijswebsite zal hier t.z.t. uitsluitsel over worden gegeven. Studenten die in het bezit zijn van een PC wordt met klem aangeraden • zelf een SPSS-pakket (ca. Eur. 25,-) aan te schaffen zodat zij (ook) thuis aan de praktische toepassingen kunnen werken. Testimonium op basis van opdrachten en schriftelijk tentamen. Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Het eindcijfer is het cijfer van het schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 april 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van Beschrijvende statistiek (bacheloropleiding). • Deelname aan de toets van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan • de toets van Multivariate analyse en Onderzoekspracticum bco(bacheloropleiding).
Faculteit der Sociale Wetenschappen
195
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
196
Inferentiële statistiek (premasterclass) 704103 dr. C.H. Elzinga 3 3e: dinsdag-, donderdagmiddag, vrijdagmorgen of -middag, maandag-, woensdag- en donderdagavond In dit vak komt het toetsen van hypothesen aan bod en wordt een overzicht gegeven van technieken om verzamelde gegevens te analyseren en hypothesen te toetsen. Na afloop van deze module is een student in staat: hypothesen op te stellen en te toetsen en van daaruit de juiste conclusies • te trekken, de relatie te leggen tussen significantieniveaus, overschrijdingskansen en • het onderscheidingsvermogen, de juiste toets in een gegeven probleemsituatie toe te passen • een variantie-analyse uit te voeren, • al het bovenstaande zelfstandig met behulp van SPSS uit te voeren en • de resultaten voor een niet statistisch onderlegd publiek begrijpelijk te • presenteren. Kans, steekproeven, generalisatie, hypothesetoetsing, onderscheidingsvermogen, variantie-analyse en non-parametrische statistiek (hoofdstuk 8 t/m 16 uit R.B. McCall). Praktische toepassing m.b.v. het statistische softwarepakket SPSS. Hoorcolleges, werkcolleges en computerpractica met opdrachten. McCall, R.B. (2001), Fundamental statistics for the behavioral sciences. • Belmont: Wadsworth (ca. Eur. 45,-). De Vocht, Basishandboek SPSS 10 voor Windows (Eur. 16,50). Als in de • loop van het cursusjaar blijkt dat de nieuwe versie van SPSS komt, zal hiermee gewerkt worden. Dat houdt tevens in dat de volgende editie van de Vocht gebruikt zal gaan worden. Op de onderwijswebsite zal hier t.z.t. uitsluitsel over worden gegeven. Studenten die in het bezit zijn van een PC wordt met klem aangeraden • zelf een SPSS-pakket (ca. Eur. 25,-) aan te schaffen zodat zij (ook) thuis aan de praktische toepassingen kunnen werken. Testimonium op basis van opdrachten en schriftelijk tentamen. Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Het eindcijfer is het cijfer van het schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Informatisering 701137 dr. F.P. Wagenaar 6 2e: dinsdag- en vrijdagmorgen Kennis en inzicht in theorieën over de maatschappelijke effecten van de informatie- en communicatietechnologie en de gevolgen voor de inrichting
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten opmerkingen
subject code lecturers credits period aim content
course format literature examination format subject code lecturers credits period
en werking van het openbaar bestuur. Onder invloed van nieuwe informatie- en communicatietechnologie ondergaan maatschappij en overheid grote transformaties. De introductie van ICT wordt zelfs wel eens vergeleken met de industriële revolutie. Binnen de bestuurskunde heeft zich dan ook een school ontwikkeld, die de mening is toegedaan dat het openbaar bestuur er onherkenbaar door is veranderd; een ontwikkeling die zich in de toekomst nog zal voortzetten. In deze collegereeks wordt die stelling punt voor punt onderzocht. Na een introductie wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan veranderingen in de verhoudingen tussen maatschappij en overheid en vice versa, de consequenties van de ICT-revolutie voor politiek-bestuurlijke en interbestuurlijke verhoudingen en de wijzigingen in de interne organisatie van overheidsinstanties die ICT veroorzaakt respectievelijk mogelijk maakt. Begeleidings- en werkcollege. Reader Politiek Bestuurlijke Informatiekunde 2004-2005 (ca. Eur. 23,-). Testimonium op basis van werkstuk. Inleiding politie- en veiligheidsstudies 729114 prof.dr. L.W.J.C. Huberts 5.7 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een individuele opdracht afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Institutional Approaches 705107 prof.dr. E.A.E.B. Hooghe; prof.dr. G.W. Marks 6 1st: Tuesday afternoon and Thursday morning, Tuesday evening Institutional approaches are central in political science. In this course the main approaches and related meta-theoretical departures will be discussed. Institutional approaches will be exemplified throughout the course by applying it to the functioning and organization of the modern state and contemporary democracy in Europe. During the course students are required to practize institutional analysis by means of an exercise, an essay and a written (closed book) examination. Lecture and class discussion. To be announced. Testamur based on exercise (25%), essay (35%), and written examination (40%). Institutions and Governance in the European Union 705700 prof.dr. E.A.E.B. Hooghe; prof.dr. G.W. Marks 6 2nd: Monday morning and Wednesday afternoon Faculteit der Sociale Wetenschappen
197
aim
content
course format
198
This course aims to familiarize students with selected topics in the area of governance and 'policy performance' in Europe. It places a particular emphasis on the ways in which economics and politics are interrelated in the formulation of public policy, and on how institutions affect policy performance. Finally, it familiarizes students with different strands of research within the research agenda of the 'new institutionalism'. Hence, this course aims to: increase students' understanding of the role of institutions and different • approaches of the 'new institutionalism'; increase students' versatility in different theories and approaches, • especially as regards the analysis of economic and policy performance in modern societies; demonstrate to which extent the traditional division between comparative • politics and IR, as a consequence of transnationalization, is increasingly getting blurred; stimulate active learning by means of oral presentations, drafting of • summaries for class discussions, and composition of short papers; enhance students' academic writing skills. • In the current era of transnationalization, EU member states are influenced by phenomena that transcend nation-states. Both increasing globalization and the forces of integration within Europe affect domestic political and economic systems. However, these effects are also mitigated by the structure of political institutions, not least those on the domestic level. Conversely, domestic institutions largely influence the positions taken by EU states within the EU's institutions. Simultaneously, patterns of domestic policy formation affect the various levels of governance within the EU and the very nature of the EU's current system as a multilevel polity. In order to analyse the role and significance of institutions, the course provides an overview of different approaches within the research agenda of the 'new institutionalism'. In particular, it emphasizes the respective strenght of sociological and rational-choice institutionalism in analysing effects of institutions on the shaping of the public policy. In addition, the course explores linkage between European governance, globalization and domestic politics, illustrating how the traditional division between comparative politics and international relations approaches is increasingly being blurred in the study of the EU. It puts a paricular emphasis on the role of institutions, accounting for the importance of both domestic and European institutions as either 'transmission belts' or 'mitigating forces' regarding socio-economic policy outcomes. The course distinguishes between exploring the reasons for the evolution of governance institutions ('polity'), the nature of struggles over the direction of these arrangements ('politics'), and their outcomes and performance ('policy') in both the political and economic spheres. Among the empirical areas explored are the EU's single market program, European Economic and Monetary Union (EMU) and teh EU's provisions in the domain of social policy. Seminar. The course is taught drawing on active participation by students in short presentations. In addition, students prepare short summaries on materials read in preparation for the course. Students are required to do the assigned readings and are encouraged to work through additional literature for their individual projects. Faculteit der Sociale Wetenschappen
literature examination format naam code studiepunten opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
content
course format literature examination format naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
Information will be made available via the internet. Testamur based on participation and weekly presentations (30%) and written examination (70%). Interbestuurlijke betrekkingen (6 stp) 701118 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Seminar interbestuurlijke betrekkingen (vakcode 705706) te volgen. Intercultural Communication 703105 drs. F.J. Companjen 6 2nd: Monday morning and Wednesday afternoon Knowledge of theories, and different perspectives on intercultural communication between people in organizations. Insight in the importance of intercultural communication in the context of the accession of Eastern European countries into the European Union. The theories of intercultural communication will be discussed at three levels: the level of 'culture' (pro's and con's of cultural dimensions); of groups (images and stereotypes) and at the organizational level (power, negotiations, human resource management). Lecture. Literature will be announced at the website and during the first lecture. Written examination. Intercultureel management 703106 dr. H. Ghorashi 6 4e: maandag- en woensdagmiddag, woensdagavond Kennis van theorieën, benaderingen en modellen van culturele diversiteit, interculturele communicatie en management en inzicht in het belang van deze concepten in de context van modernisering en globalisering. Deze theorieën en hun concepten kritisch kunnen bespreken, onderling vergelijken en verbinden en toe te passen op concrete organisatievraagstukken. In dit vak staat de invloed van culturele verschillen op processen binnen organisaties centraal. De cursus geeft ook inzicht in de wijze waarop moderniserings- en globaliseringsprocessen van invloed zijn op organisaties in westerse samenlevingen. Diverse theorieën, benaderingen en modellen van culturele diversiteit, interculturele communicatie en management en de inzichten die zij verschaffen in processen in organisaties, zowel op het niveau van de groep (beeldvorming en stereotypering) als op het niveau van de organisatie (onderhandelen, besluitvorming en human resource management) zullen behandeld worden. Voor voltijdstudenten: hoor- en werkcollege. Faculteit der Sociale Wetenschappen
199
literatuur
toetsing
Voor deeltijdstudenten: hoorcollege. Glastra, Folke (1999), Organisaties en diversiteit: naar een contextuele • benadering van intercultureel management. Utrecht, Lemma (ca. Eur. 33,25). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (70%) en groepsopdracht (30%). Beide onderdelen moeten voldoende zijn.
naam code studiepunten opmerkingen
Interculturele communicatie en management (6 stp) 703107 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 12 november 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met donderdag 28 oktober 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Intercultureel management (vakcode 703106) te volgen.
subject code lecturer credits period aim
International Relations 705108 dr. E.B. van Apeldoorn 6 2nd: Monday afternoon and Thursday afternoon, Thursday evening acquiring knowledge of and insight into modern world politics (including • the world economy); introduction to rival theories and concepts of international relations and • their application to contemporary international and global affairs; understanding how and why international politics affects national states • and societies and thus acquire insight into the international and transnational dimension of the domestic and the European politics studied in other courses of the curriculum. This course offers students an introduction to the subject of International Relations (IR). Throughout, the course will be guided by the question to which extent the current process of globalization is changing the nature and content of world politics, approaching this question from the various competing theoretical perspectives that IR has to offer. Traditionally, the object of study for IR has been the relations of conflict and co-operation between sovereign states. This model is, however, increasingly regarded as outdated inasmuch as more and more non-state actors such as multinationals, NGO's and transnational social movements and groups appear to play a prominent role in world politics. In addition, we can also observe transnational forms of regulation through international organisations and emerging structures of what is called 'global governance'. Within this possible shift from international to transnational relations, new issues such as the environment and human rights have come to the surface. At the same time, as globalization is also about the integration of markets through global trade, production and finance, issues of international political economy have also gained new prominence. The question has been raised whether in the face of these processes of globalization and transnationalization, states
content
200
Faculteit der Sociale Wetenschappen
course format literature examination format remarks
have lost the sovereignity that used to be the basis of the international system. On the other hand, there are still many instances (think of for example the Iraq war) where state power is very visible. Indeed, recent events have also once more brought home the message that the 'classical theme' of war and peace has not lost its relevance in this new era of globalized world politics. Lecture. Baylis J. and S. Smith (eds.) (2001). Globalization of World Politics: An Introduction to International Relations. Second Edition. OUP (appr. Eur. 40,-). Testamur based on written assignment (20%) and written examination (80%). This course will be taught in English. Assignments and examination may be written in Dutch.
naam code docent studiepunten opmerkingen
Internationale communicatie (6 stp) 707105 drs. C.H.J. Vaneker 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Mediabeleid (vakcode 707123) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Interpersoonlijke communicatie 707106 dr. E.A. Konijn-Hoorn 6 5e: maandagmiddag en woensdagmorgen Het inzichtelijk maken van de verschillen en overeenkomsten tussen 'face-toface'-communicatie en gemedieerde interpersoonlijke communicatie. Kennisoverdracht van de belangrijkste theorieën uit de sociale psychologie van de interpersoonlijke communicatie voorzover relevant voor de gemedieerde interpersoonlijke communicatie en het terrein van de communicatiewetenschap. Daarbij komen als vanzelf de gehanteerde onderzoeksmethoden en onderzoeksresultaten aan de orde. Het zelf leren integreren van verschillende theoretische invalshoeken en geschikt maken van theorieën voor specifieke probleemstellingen in de communicatiewetenschap is eveneens een belangrijk doel. Interpersoonlijke communicatie binnen de communicatiewetenschap richt zich op 'alledaagse' communicatie tussen individuen, van persoon tot persoon, waarbij de psychologische processen bij de ontvanger in reactie op de boodschap van een zender via een medium (TV, internet, krant) centraal staan. De gemedieerde vormen van interpersoonlijke communicatie nemen steeds meer toe met de technische vernieuwingen in communicatiemogelijkheden. Met name door de mogelijkheden van visuele
inhoud
Faculteit der Sociale Wetenschappen
201
werkwijze literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
202
representaties van personen in de media signaleren we een trend naar het verpersoonlijken van de communicatie in de massamedia. De effecten hiervan op de waarneming, informatieoverdracht en beleving bij de ontvanger, zowel in termen van cognities als emoties zijn grotendeels vergelijkbaar met die in 'face-to-face'-communicatie. Voorzover de 'face to face' communicatie plaatsvindt middels een medium (bijv. de leraar op internet, de vertegenwoordiger op de website van een organisatie) zijn de volgende onderwerpen uit de interpersoonlijke communicatie relevant voor de communicatiewetenschap: interpersoonlijke aantrekking, 'personperception', 'impression management', betekenistoekenning, leiderschap, vergaderen (video-conferencing), onderhandelen, informatie-overdracht, emoties, zelfbeeld, stereotypering en vooroordelen. Er zal extra aandacht worden besteed aan de emotionele component bij effectieve informatieoverdracht evenals een versterkte aandacht voor communicatie via beeldtaal onder invloed van de zgn. nieuwe media. Steeds vaker zijn de bronnen van informatie over de werkelijkheid personen die worden gerepresenteerd via een beeldscherm (bijv. de nieuwslezer, educatieve programma's op internet, intranet binnen organisaties). Maar, dat gebeurt ook via gemedieerde personen in soaps, reality TV, en alllerlei fictieve programma's. Er zal daarom in deze cursus ook aandacht worden besteed aan de verschillende niveaus van realiteitsperceptie en de effecten daarvan op de emoties en de informatiewaarde bij individuele ontvangers van boodschappen via gemedieerde personen in zgn. fictie (welke als realiteit gepresenteerd kan zijn zoals in 'reality TV'). Werkcollege. Wood, J.T. Interpersonal Communication: Everyday Encounters. • Denmark: Thomson Learning, 2002, (3rd Edition, ca. Eur. 35,-). Aanvullende artikelen; bij elk hoofdstuk één (internationale) publicatie. • Wordt nader bekend gemaakt tijdens de eerste bijeenkomst. Zie t.z.t. ook het collegerooster op de website. Testimonium op basis van opdracht(en) (30%) en schriftelijk tentamen (70%). Interview- en analysetechnieken 704704 dr. W. Dijkstra 3 1e helft 4e: maandag- en woensdagmiddag Deze module richt zich op het raakvlak van kwalitatieve interviewtechnieken en de daaruit voortvloeiende kwalitatieve data-analysetechnieken. Na afloop van het blok is de student in staat om: op kritische wijze de theoretische achtergronden van verschillende • interviewsituaties te bespreken; de belangrijkste effecten van interviewerkenmerken en -strategieën op de • kwaliteit van onderzoek te duiden en te verklaren; de verkregen kwalitatieve onderzoeksgegevens te beheren, te analyseren • en te presenteren m.b.v. kwalitatieve data-analyse software. Aan de hand van wetenschappelijk onderzoek neemt de student kennis van de belangrijkste interviewerkenmerken en interviewstrategieë en hun voor-
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing
en nadelen. Uitgaand van een gegeven onderzoeksdoel komen o.a. aan de orde: de selectie van interviewers, diverse interviewstijlen en diverse vraagen gesprekstechnieken. Deze onderwerpen komen terug in praktische oefeningen waarin de student kennismaakt met verschillende facetten van het opzetten en uitvoeren van een interview. De precieze wijze waarop de gegevens zijn verzameld, heeft gevolgen voor de manier waarop de data worden 1) geprepareerd, 2) geanalyseerd en 3) gepresenteerd. Hier wordt uitvoerig aandacht aan besteed. Een geschikt hulpmiddel hierbij is het softwarepakket N5 of N6. Tot slot wordt, gegeven de gevonden resultaten, kort aandacht geschonken aan eventuele vervolgstappen betrefffende nieuw onderzoek. Werkcollege. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen (75%) en opdrachten of een (groeps)werkstuk (25%). Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Kernthema's organisatietheorie 701101 dr. K.M. Bijlsma-Frankema; dr. T.C. de Gilder; dr. A.T.M. van Nistelrooij 6 1e: maandagmiddag en donderdagmorgen, donderdagavond Het verkrijgen van kennis van - en inzicht in - sociaal-wetenschappelijke denkwijzen en theorieën die betrekking hebben op het fenomeen organisatie en het gedrag van mensen binnen organisaties. In dit blok wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste perspectieven op organisaties. Er wordt in kaart gebracht hoe de organisatiesociologie is begonnen met het doordenken van de gevolgen van de opkomst van complexe organisaties op maatschappelijke verhoudingen. De rol van bureaucratieën komt daarbij nadrukkelijk aan bod, evenals de opkomst van het 'scientific management', de 'Human Relations'-school en de moderne 'human resources' -benadering. Tevens worden er theorieën besproken vanuit meer psychologische en bedrijfskundige benaderingen die betrekking hebben op verschillende niveaus binnen de organisatie: op het niveau van het individu (met aandacht voor motivatie, perceptie, leren), het niveau van groepen (teams, groepsprocessen) en het niveau van de organisatie als geheel (organisatiestructuur, cultuur en veranderingsprocessen). Bovendien komen de processen aan bod die te maken hebben met management en leiding (besluitvorming, conflict). Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
203
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
204
Kwalitatief onderzoek 704104 dr. L.S. Nencel 3 2e helft 1e: dinsdag- en donderdagmiddag, dinsdag- en donderdagavond 2e helft 4e: dinsdag- en donderdagmiddag Het doel van de cursus is dat studenten na afloop van deze cursus: actieve kennis hebben van de centrale noties, vraagstukken en technieken • van kwalitatief onderzoek, alsmede de empirische cyclus en theoretische grondslagen; begrijpen welke methoden van toepassing zijn voor het beantwoorden • van specifieke onderzoeksvragen; vraagstukken van kwalitatieve onderzoeksmethoden en veldwerk kunnen • duiden, beschrijven en actief kunnen bediscussiëren; methodische beoordelingscriteria kunnen toepassen op recent veldwerk • en over de bevindingen kort verslag kunnen doen; een computerondersteunde data-analyse kunnen verrichten (met N6) op • voor de afdelingen COM en SCA representatieve datasets, en de resultaten kunnen interpreteren en rapporteren. De cursus is onderverdeeld in de volgende thema's: Technieken van kwalitatieve dataverzameling zoals interviews, • participerende observatie en focusgroup-sessies. Onderzoeksopzet en veldwerk. Hier wordt aandacht besteed aan het • formuleren van onderzoeksvragen en het uitvoeren van de dataverzameling. Analyse, interpretatie en rapportage van bevindingen. Het gaat hierbij • ondermeer om het analyseren van teksten uit open interviews en de rol van de gefundeerde kwalitatieve theorieën. Hoorcollege en computerpracticum. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Opdracht(en) en de individuele participatie worden beoordeeld in termen van voldoende en onvoldoende. Zowel de gemaakte opdracht(en) als het schriftelijk tentamen dienen voldoende te zijn. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, wordt het eindcijfer vastgesteld op basis van de tentamenuitslag. Kwalitatief onderzoek is binnen de opleiding SCA onderdeel van • Amsterdam Global Village en wordt daar verzorgd door drs. G.A. Moerman. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 september 2004 (1e periode) of 21 februari 2004 (4e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voor bachelorstudenten: deelname aan de toets van het vak Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (bacheloropleiding).
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code coördinator studiepunten periode doel
Kwalitatieve data-analyse 704705 vacature 3 1e helft 5e: maandag- en donderdagmiddag Na afloop is de student in staat om: zelfstandig, met behulp van software voor kwalitatieve data-analyse, • gegevens te beheren en te analyseren; data afkomstig uit kwalitatieve en kwantitatieve bronnen te integreren; • resultaten inzichtelijk en begrijpelijk te presenteren; • de voor- en nadelen te benoemen van het gebruik van software voor • kwalitatieve data-analyse. Computerondersteunde kwalitatieve data-analyse heeft de afgelopen jaren een hoge vlucht genomen. Hierdoor is het mogelijk om complexere problemen te analyseren en efficiënter te coderen. Ook is het makkelijker om een formele structuur in teksten en memo's aan te brengen tijdens de analyse. De volgende zaken zullen aan de orde komen: opties, voor- en nadelen van kwalitatieve data-analyse software (b.v. • Atlas/ti of N5/N6;2); typen data die geschikt zijn om te analyseren; • de praktijk van gegevensbeheer en -preparatie (b.v. importeren van • getrancribeerde teksten, editing, opslag, etc.); diverse benaderingen van data-analyse, zoals vorming van conceptuele • netwerken en theorieontwikkeling op basis van codes of categorieën; mogelijkheden om kwalitatieve en kwantitatieve data te combineren (b.v. • in relatie met SPSS); diverse wijzen van presenteren van resultaten (b.v. tekst, conceptuele • modellen, tabellen); het kritisch analyseren van de voor- en nadelen van • computerondersteunde data-analyse. Werkcollege. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen (50%) en opdrachten of een (groeps)werkstuk (50%). Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Leeronderzoek ca/snws 702109 dr.ir. L.B. Venema 18 0 De doelstelling van het leeronderzoek is dat de student ervaring opdoet met het zelfstandig verrichten van onderzoek. In principe mondt het leeronderzoek uit in de eindscriptie.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
205
inhoud
werkwijze
toetsing opmerkingen
voorkennis
naam code coördinator studiepunten periode doel inhoud
206
Binnen de opleiding geldt de verplichting om een leeronderzoek te doen. Deze geldt voor reguliere voltijd- en deeltijdstudenten en voor de voltijd en deeltijd studenten van de kopstudie. Exclusief het maken van een onderzoeksopzet is hiervoor een periode van drie maanden voltijd studie beschikbaar. De onderzoeksopzet voor het leeronderzoek wordt voorbereid in het Onderzoeksblok. Het leeronderzoek vindt plaats na afronding van de specialisatievakken en de vakken Tutor 1 en Tutor 2. Individueel leeronderzoek (ILO): Het leeronderzoek is mogelijk in de • vorm van individueel leeronderzoek. Vertrek is pas toegestaan nadat de opzet is goedgekeurd. Het ILO wordt met uitzondering van wanneer dit in Nederland plaatsvindt, meestal niet door een eigen docent in het veld begeleid. Wel is er een contactpersoon die in het land van onderzoek woont en op wie men, zo nodig, kan terugvallen. Om toch enige garantie van begeleiding te hebben, kan een individueel leeronderzoek pas worden goedgekeurd als de desbetreffende contactpersoon afgestudeerd is in de sociale wetenschappen en schriftelijk heeft bevestigd op verzoek te adviseren bij praktische en inhoudelijke aspecten van het onderzoek. Georganiseerd onderzoek (GLO): De afdeling SCA biedt haar studenten • de mogelijkheid om het leeronderzoek in een georganiseerde vorm te doen door deel te nemen in een onderzoeksproject van één van de docenten. Dit houdt in: 1) De docent organiseert voor de student een aantal essentiële logistieke zaken (huisvesting, tolk, contacten met overheden) en introduceert de student bij belangrijke informanten en instellingen. Testimonium op basis van het leeronderzoeksverslag. De leeronderzoek-coördinator draagt ertoe bij dat vraag en aanbod van leeronderzoeksprojecten op elkaar worden afgestemd. Studenten kunnen bij hem terecht om zich te oriënteren. Indien nodig, neemt hij contact op met instellingen die bemiddelen bij leeronderzoek (ontwikkelingsorganisaties, musea, et cetera). De financiële afwikkeling van het leeronderzoek met de faculteit vindt via hem plaats. De derde taak van de coördinator is het toezicht houden op naleving van de regels en voorwaarden voor het leeronderzoek, zoals hierboven vermeld. Leeronderzoek-coördinator: dr.ir. L.B. Venema (spreekuur: op afspraak, tel. (020) 444 6730 of tel. (0318) 41 9042). Afronding van het Onderzoeksblok is voorwaardelijk voor dit vak. • Dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan de toets van het vak • Seminar en de Scriptie.
Leeronderzoek cultuur, organisatie en management 703700 dr. M.B. Veenswijk 18 3e en 4e: voltijdstudenten 2e helft 5e en 6e: deeltijdstudenten In staat zijn zelfstandig empirisch onderzoek uit te voeren. Studenten verrichten individueel een empirisch onderzoek op het terrein van
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
Transnationalisme en Ondernemerschap, Management van Diversiteit of Cultuurverandering en Interventie. Dit onderzoek vormt de empirische basis voor de master thesis. Practicum en/of individuele begeleiding. Schrijfwijzer COM. • Leeronderzoek/ en thesishandleiding COM. • Literatuur uit de studie aangevuld met door de studenten zelf te • verzamelen literatuur. Testimonium op basis van leeronderzoeksverslag. Een voldoende voor de Seminars transnationale organisaties en organisatieverandering; deelname aan de toets van de Seminars qualitative data collection en etnografie van en in organisaties en van Seminar transnationalisme en ondernemerschap of Seminar management van diversiteit of Seminar cultuurverandering en interventie. Levensloop en maatschappelijke verandering 706125 dr. R.J.T. van Rijsselt; vacature 6 1e: dinsdag- en donderdagmiddag, donderdagavond Na afloop van de cursus kan de student: de belangrijkste theorieën en concepten op het terrein van de levensloop • definiëren, met elkaar vergelijken, concretiseren en evalueren; een overzicht geven van de invloed die belangrijke maatschappelijke • veranderingen hebben gehad op de transities en posities in de levenslopen van Nederlanders tijdens de afgelopen eeuw; verschillende kwalitatieve methoden van afname en analyse van een • biografische interviews benoemen, vergelijken en evalueren; een biografisch interview voorbereiden, afnemen en analyseren; • eigen onderzoeksresultaten in verband brengen met de theoretische • concepten op het terrein van levensloopstudies en met de resultaten van empirisch levenslooponderzoek. Levenslooponderzoek houdt zich bezig met het beschrijven en verklaren van keuzes en gebeurtenissen in de levens van mensen. In deze cursus maakt men kennis met de theorie en empirie van recent levenslooponderzoek maar wordt door de studenten (gedurende de cursus) ook zelf een (kleinschalig) levenslooponderzoek verricht. De cursus bestaat uit twee delen. In de eerste drie weken komen de belangrijkste theoretische concepten aan bod. Tevens wordt ingegaan op de veranderingen in levenslopen van Nederlanders in de afgelopen eeuw en de maatschappelijke context daarvan. Het tweede deel van de cursus is methodologisch van aard. Hierbij staan de methoden van dataverzameling en analyse van kwalitatief, biografisch levenslooponderzoek centraal. De cursus wordt afgesloten met een gezamenlijke presentatie van het levenslooponderzoek dat door de studenten zelf is verricht. Werkcollege. Reader Levensloop en Maatschappelijke Verandering. • Liefbroer, A.C. en P.A. Dykstra (2000) Levenslopen in verandering. Een • studie naar ontwikkelingen in de levenslopen van Nederlanders geboren tussen 1900 en 1970. WRR rapport V107: Voorstudies en achtergronden. Faculteit der Sociale Wetenschappen
207
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten opmerkingen
subject code lecturers credits period aim
content
208
Den Haag: SDU Uitgevers (ca. Eur. 22,50). Testimonium op basis van een portfolio (70%) en een presentatie (30%). Beide onderdelen dienen voldoende te zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Levenslooppsychologie (6 stp) 706108 dr. E.A.G. Timmer 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar arbeid, zorg en tijd (vakcode 706702) te volgen. Life Course Analysis 706700 dr. H.A.J. Bras; dr. M.C. Mills 6 3rd: Tuesday morning and Thursday morning 3rd and 6th: Tuesdayevening By the end of this course, students will be able to: name, define, compare and give concrete form to the central theories, • concepts and methodological approaches within life course research; be able to name and critically assess the research design, theoretical • approach, and methodology of several life course studies and provide these findings in a short report; undertake a hands-on quantitative life history data analysis using the • computer program SPSS; interpret and present the results of this analysis by linking it to a • theoretical approach within life course research in a paper. The life course approach is a theoretical and methodological means to study patters and changes in and accross the historical individuals, families, social movements, policy and legislation, organizations, political structures or countries. In this course, qualitative an quantitative approaches to life course analysis will be reviewed around several themes from the social sciences (e.g. social movements, policy shifts, individual life histories, political transformations). This course is divided into three central modules. In the first part of the course, students will obtain an overview of the central theories, concepts and qualitive and quantitive methodological approaches used to study the life course. The second part of the course will consist of a critical reading of several studies within this field with attention to identification, examination and critique of the research design, theoretical approach and methodology used. The final portion of this course will consist of a hands-on analysis of life history data using the computer program SPSS Faculteit der Sociale Wetenschappen
course format literature examination format
remarks
in order to examine changes that occur over time, between cohorts or the duration of time until a change is observed. Students will learn the basics of statistical techniques to study the life course (e.g.event history, cohort comparisons), which they will in turn link to a previous theoretical approach in life course studies from the overview and articles studied in the first part of the course. Seminar. Literature to be announced. Testamur based on four written assignments. The assignments are cumulative towards a final combined product that will resemble an academic article (in groups of approximately 2-3 students). The assignments will only receive a pass or fail, with the final product receiving a grade (100%). In order to move to the next assignment, students are required to pass the previous one; if students do not pass a particular assignment, they are given the opportunity to repeat and revise according to the suggestions provided by the lecturer, with all revisions to be completed within one week. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 20 December 2005 at the latest, using the VU¿s interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
naam code studiepunten opmerkingen
Livelihood, Alliances and Governance 1 (6 stp) 702110 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 5 november 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met 21 oktober 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen in overleg met de examencommissie een vervangende vak te kiezen.
naam code docent studiepunten periode doel
Machtsvorming en zingeving 702111 dr. A.F. Droogers 6 1e: dinsdagavond Het leren begrijpen van de samenhang tussen processen van zingeving en • processen van machtsvorming. Kennismaking met theoretische concepties met behulp waarvan de • verwevenheid van zingeving en machtsvorming kan worden geanalyseerd. Het verkennen van de relatie tussen theorie en empirie. • De werking van cultuur kan niet begrepen worden zonder aandacht te geven aan machtsprocessen. In dit blok passeren visies op deze relatie de revue, allereerst aan de hand van het boek van J. Tennekes, vervolgens ook door middel van teksten van andere auteurs. Om de soms abstracte theorieën te begrijpen, zal geoefend worden in het toepassen op concrete casussen.
inhoud
Faculteit der Sociale Wetenschappen
209
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
210
Werkcollege met individuele thuisopdrachten en sessieopdrachten. Tennekes, J., De onbekende dimensie: over cultuur, cultuurverschillen en • macht, Apeldoorn: Garant, 1990 (ca. Eur. 16,-). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Management van de politiefunctie 701119 prof.dr. L.W.J.C. Huberts 6 2e: dinsdagavond Het doel van deze werkgroep is inzicht te geven in een thema dat binnen de politiepraktijk en de politiewetenschap hoog op de agenda staat: het management van de politiefunctie. Via opdrachten en werkstukken wordt met name in gegaan op de mogelijkheden het politiewerk te sturen. Werkcollege: Aanwezigheid en deelname zijn verplicht. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (50%) en paper (50%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van Inleiding politie en veiligheidsstudies. Ontheffing op aanvraag bij de docent. Management van organisaties 701120 dr. T.C. de Gilder; dr. A.T.M. van Nistelrooij 6 2e: maandagmiddag en donderdagmorgen, donderdagavond Verdieping van kennis en inzicht in denkwijzen, theorieën (scholen), typologieën, begrippen en thema's op het gebied van het sociaalwetenschappelijk denken over organisaties en het waarom van menselijk gedrag daarbinnen. In het bijzonder gaat het om: inzicht in de verschillende verklaringen van menselijk gedrag binnen de • context van organisaties vanuit een psychologisch, sociologisch en bedrijfskundig perspectief; inzicht in de samenhang tussen managementgedrag en de effecten • hiervan op individuen en groepen in organisaties en hun omgeving. In deze colleges zal op thematische wijze de sociaal-wetenschappelijke theorievorming omtrent 'organizational behaviour' aan bod komen. Daarbij gaat het om gedrag en attitudes van mensen in organisaties op het niveau van individuen, groepen en organisaties. Centraal staat daarbij de wisselwerking tussen organisatiestructuur, de dagelijkse praktijk en het managementproces Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
binnen organisaties. Behandeld worden: theorieën over motivaties en leren, maar ook recente inzichten in gedrag binnen organisaties, in het bijzonder over organisatiecultuur, werken in teamverband en organisatieveranderingsprocessen. Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Deelname aan de toets van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan de toets van het vak Oefening management en organisatie.
naam code studiepunten opmerkingen
Management van overheidsorganisaties (6 stp) 701121 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Seminar besturing van overheids- en non-profitorganisaties (vakcode 701703) te volgen.
naam code docenten studiepunten periode doel
Marketingcommunicatie (bacheloropleiding) 707107 dr. S. Utz; dr. I. Vermeulen 6 4e: maandag- en donderdagmorgen Vertrouwdheid met het marketingdenkkader, in het bijzonder met betrekking tot de marketing van producten en diensten vanuit een sociaalwetenschappelijk perspectief; kennis van en inzicht in begrippen, theorieën en strategieën op het terrein van de marketingcommunicatie; kennis en begrip van diverse soorten onderzoek ten behoeve van de marketingcommunicatiefunctie; kunnen schakelen tussen theorie, praktijk en onderzoek ten behoeve van de marketing en de marketingcommunicatie van een organisatie. In dit blok draait het om organisaties en hun direct aan de afzet van diensten en/of producten gekoppelde relatie met externe publieken, bezien vanuit een communicatie-optiek. Marketing is de kunst de klant te vinden, te bereiken, te overtuigen, te bedienen en te behouden. De centrale vraag van marketingcommunicatie betreft de afstemming van op doelgroepen gerichte communicatie over door een organisatie te leveren diensten en/of producten, enerzijds op de (manifeste of latente) behoeften en prioriteiten van de (potentiële) klant, anderzijds op de mogelijkheden en beperkingen van de organisatie die veelal door externe actoren en factoren (technologie, concurrentie, overheidsbeleid, randvoorwaarden aan het communicatiepotentieel) worden beïnvloed. Belangrijke thema's in het blok zijn consumentengedrag, marketingmodaliteiten, het wetenschappelijke perspectief op onderzoek naar de effecten van marketingstimuli, reclame, en geïntegreerde marketingcommunicatie. Hoorcollege. Pelsmacker, P. de, M. Geuens & J. van den Berg. (2001). Marketing • Communications. Harlow: Prentice Hall (Eur. 56,-).
inhoud
werkwijze literatuur
Faculteit der Sociale Wetenschappen
211
Kardes, F.R. (2002). Consumer Behavior and Managerial Decision Making, (2nd ed.) Upper Sadle River, NJ: Prentice Hall (Eur. 58,-). Voor beide boeken is er een package prijs van ca. Eur. 99,-. • Schriftelijk tentamen. •
toetsing naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docent studiepunten periode
212
Marketingcommunicatie oud 707108 dr. S. Utz; dr. I. Vermeulen 6 1e: donderdagavond Vertrouwdheid met het marketingdenkkader, in het bijzonder met • betrekking tot de marketing van diensten in de (non-)profitsector. Kennis van en inzicht in begrippen, theorieën en strategieën op het terrein • van de marketingcommunicatie; kennis en begrip van diverse soorten onderzoek ten behoeve van de marketingcommunicatiefunctie. Kunnen schakelen tussen theorie, praktijk en onderzoek ten behoeve van • de marketing en de marketingcommunicatie van een organisatie. In dit blok draait het om organisaties en hun direct aan de afzet van diensten en/of producten gekoppelde relatie met externe publieken, bezien vanuit een communicatie-optiek. Marketing is de kunst de klant te vinden, te bereiken, te overtuigen, te bedienen en te behouden. De centrale vraag van marketingcommunicatie betreft de afstemming van op doelgroepen gerichte communicatie over door een organisatie te leveren diensten en/of producten, enerzijds op de (manifeste of latente) behoeften en prioriteiten van de (potentiële) klant, anderzijds op de mogelijkheden en beperkingen van de organisatie die veelal door externe actoren en factoren (technologie, concurrentie, overheidsbeleid, juridische randvoorwaarden) worden beïnvloed. Belangrijke thema's in het blok zijn marktgerichtheid, inbedding in de organisatie, reclame, onderzoek, database-marketing, het onderhouden van relaties met klanten en geïntegreerde marketingcommunicatie. Hoorcollege. Pelsmacker, P. de, M. Geuens & J. van den Berg. (2001). Marketing • Communications. Harlow: Prentice Hall (Eur. 56,-). Kardes, F.R. (2002). Consumer Behavior and Managerial Dicision • Making, (2nd ed.) Upper Sadle River, NJ: Prentice Hall (Eur. 58,-). Voor beide boeken is er een package prijs van ca. Eur. 99,-. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van het vak Publieksbeïnvloeding. Massacommunicatie en journalistiek 707109 dr. A.M.J. van Hoof 6 2e: maandagmiddag en vrijdagmorgen, dinsdagavond
Faculteit der Sociale Wetenschappen
doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
subject code co-ordinator credits period aim content
Kennis van de factoren die het journalistieke productieproces sturen. Kennis van de verschillende theoretische perspectieven over de rol van • journalistiek in de samenleving. Het verwerven van inzicht in de veranderende relatie tussen journalistiek, • politiek en publiek. Het ontwikkelen van een gefundeerde kritische houding ten opzichte van • journalistieke prestaties en de wetenschappelijke literatuur hierover. Het kunnen herkennen van de invloed die productiefactoren hebben op • concrete nieuwsproducten. In onze moderne westerse samenlevingen is het voeren van een openbaar publiek debat een wezenlijke voorwaarde voor het functioneren van de democratie. De journalistiek is de institutie die vorm geeft aan dat publiek debat. Zij is de schakel tussen burger en overheid. Het zou echter een misvatting zijn de journalistiek op te vatten als een min of meer 'neutrale' transporteur van informatie tussen burgers en overheid. De journalistiek is een institutie die op een industriële wijze nieuwsproducten produceert. Dat schept belangrijke voorwaarden voor de vorm waarin het publieke debat zich afspeelt en de relatie die ontstaat tussen journalistiek, de politiek en het publiek. In deze cursus staat de productie van nieuws centraal en bestuderen we de factoren die dat productieproces sturen. Van daaruit wordt gekeken naar de manier waarop de journalistiek vorm geeft aan het publiek debat, en wordt ingegaan op de veranderende relatie tussen journalistiek, politiek en publiek. Hoorcollege, ondersteund door verwerkingsopdrachten via BSCW. Shoemaker, P. J., & S., D.Reese, (1996). Mediating the message: theories • of influence on mass media content. New york: Longman Publishers USA (ca. Eur. 65,-). Kleinnijenhuis, J., D. Oegema, J.S. de Ridder, A.M.J. van Hoof, R. • Vliegenthart, (2003). De puinhopen in het nieuws. Alphen a/d Rijn: Kluwer (ca. Eur. 30,-). Electronische reader. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. •
Master's Thesis Political Science 705701 vacancy 24 3rd, 4th, 5th and 6th: Friday morning, Thursday evening In the Master's Thesis the student can demonstrate his/her ability to undertake independent academic research. At the end of the Master's programme, each student is required to write a Master's Thesis as well as to participate in the Thesis Seminar to present his/her work to the staff and fellow students. During the period January through June, students are expected to attend the weekly Thesis Seminar in which they will make regular short oral presentations on their thesis projects. Faculteit der Sociale Wetenschappen
213
examination format
entry requirements
subject code co-ordinator credits period aim
content course format literature examination format
214
They will also be required to make one longer, more formal, presentation of their research project during a Graduate conference organized at the end of June. The phase of data analysis and writing the thesis will then be in its final stage. Testamur based on the Master's Thesis. The thesis must be submitted before the end of June. The thesis will be graded within 15 working days: it can be rejected, conditionally passed, or passed. Rejected: the thesis is deemed to be of insufficient quality and the • candidate requires further supervision. The student must register for the new year and will be allowed to receive further supervision. Conditionally passed: the thesis is deemed to be of sufficient quality on • condition of specified revisions; the student must resubmit the thesis by August 31 2005. Within 15 working days the thesis will be assessed again, and either passed or rejected (if the agreed revisions have not been undertaken satisfactorily). Passed: the thesis is considered to be of sufficient quality and will be • awarded a grade. NB: Failure to submit the thesis after June 30th, 2005 but before September 1st, 2005 means that the student will have to register for the next academic year in case revisions are required. Admission to Master's programme Political Science. • Students must have successfully passed the four courses taught in the • period September-December before they will be assigned a Thesis Adviser. They will be allowed conditionally to participate in the Thesis Seminar if they have fully participated in those courses but have not yet received passing grades. Master's Thesis Social and Cultural Anthropology 702701 prof.dr. D.J. Winslow 15 5th and 6th: sessions to be determined by the individual supervisors. The aim of this programme is to write the Master's thesis (15,000-20,000 words). The personal supervisor particularly focuses on the contents of the thesis whereas in the parallel Graduate Seminar students are provided with the tools to write an academic Master's thesis. Writing of the thesis under the supervision of the individual supervisor. The thesis must be submitted on June 17th 2005. Individual programme. To be determined with the thesis supervisor. Testamur based on the Master's thesis. The thesis can be rejected, conditionally passed, or passed. Rejected: the thesis is deemed to be of insufficient quality and the candidate requires further supervision. Conditionally passed; the thesis is deemed to be of sufficient quality on condition of specified revisions; the student must resubmit the thesis by August 31 2005. The thesis will be assessed again, and either passed or rejected (if the agreed revisions have not been undertaken satisfactorily). Passed: the thesis is considered to be of sufficient quality and will be awarded a grade Faculteit der Sociale Wetenschappen
entry requirements
• •
naam code coördinator studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis
Participation in the parallel Graduate Seminar. Students must have succesfully passed 18 credits of the preceding seminars and Fieldwork SCA.
Masterthesis beleid, communicatie en organisatie 701700 drs. M.C.A. Geerling 24 3e, 1e helft 4e, 5e en 6e Zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek kunnen uitvoeren met: een probleemstelling met onderzoeksdoelen, vraagstelling en deelvragen; • een theoretische verkenning met een weergave van de 'state of the art' in • het betreffende wetenschapsgebied, uitmondend in een theoretisch raamwerk, evt. met hypothesen; een onderzoeksopzet waarin onder ander uiteengezet de • onderzoeksstrategie, steekproefopzet, dataverzameling, operationalisatie van begrippen en analyseplan; verzameling en analyse van gegevens en het onderhouden van contacten • met diverse betrokkenen; Verslaggeving met beantwoording van de onderzoeksvragen, afleiden van • consequenties voor het praktijkveld, verantwoording van het onderzoek, terugkoppeling op theoretische inzichten, reflectie over de onderzoeksaanpakken en het rapporteren van het onderzoek naar diverse betrokkenen. De masterthesis is een proeve van wetenschappelijke bekwaamheid waarin alle academische kennis en vaardigheden die eerder zijn opgedaan, actief en geïntegreerd moeten worden ingezet. De masterthesis heeft betrekking op een onderzoeksproject dat alle kenmerken heeft van een wetenschappelijk onderzoek. De aard van het onderzoek kan hypothesetoetsend, exploratief of handelsgericht zijn. In bijzondere gevallen is een literatuuronderzoek mogelijk met een review van een uitgebreide hoeveelheid bestaand onderzoek. Individuele begeleiding. Voor de voorbereiding op het schrijven van een thesis kun je je oriënteren op de onderwijswebsite, waarin de gang van zaken rond de thesis wordt uitgelegd en te vinden is welke begeleiders welke onderwerpen prefereren. Vervolgens maak je een eerste onderzoeksopzet en stuurt deze samen met een voorkeurslijstje voor drie begeleiders naar de scriptiecoördinator. De coördinator kent een begeleider toe. Tenminste vijftien artikelen uit ICI genoteerde wetenschappelijke • tijdschriften. Overige literatuurkeuze in overleg met de begeleider. • Testimonium op basis van individueel werkstuk. Beoordeling van de onderzoeksopzet door begeleider en een tweede onafhankelijke docent. De begeleider weegt de mate mee waarin de student zelfstandig heeft gewerkt. Voltijdstudenten die instromen in februari doen de thesis in juni 2005 en • september 2005 tot februari 2006. Deeltijdstudenten die instromen in september doen de thesis in juni 2005 • en november 2005 tot juli 2006. Achttien studiepunten van de voorafgaande seminars dienen te zijn behaald. Faculteit der Sociale Wetenschappen
215
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis
naam code coördinator studiepunten periode doel
216
Masterthesis bestuurskunde 701701 dr. J.R. Hulst 24 3e, 4e, 5e en 6e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag (beide dagdelen alleen 3e periode) 6e: woensdagavond Gevorderde oefening in het opzetten, uitvoeren en rapporteren van onderzoek naar een theoretisch en maatschappelijk relevante bestuurskundige vraagstelling. De thesis vormt de afsluiting van de masteropleiding. Het is de proeve van bekwaamheid waarmee de student aantoont dat hij in staat is om relatief zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover helder en verantwoord te rapporteren. De student kiest voor de thesis een onderwerp dat aansluit bij een van de seminars of bij een van de projecten uit het bestuurskundig onderzoeksprogramma. Begeleidingscolleges. Startwerkgroep in de derde periode. De eerste vier weken worden collectieve bijeenkomsten georganiseerd met als doel studenten te begeleiden en ondersteunen bij de keuze van een onderzoeksthema, het formuleren van een vraagstelling en het kiezen van een onderzoeksontwerp. In dit kader wordt kennis overgedragen over verschillende typen vraagstellingen en ontwerpen voor bestuurskundig onderzoek, schrijven studenten een recensie over de methodische aspecten van een recent bestuurskundig onderzoek, en maken zij een eerste opzet voor de eigen thesis. Na deze eerste fase worden studenten ingedeeld bij één van de thesiswerkgroepen. Werkcolleges: thesiswerkgroepen. Een thesiswerkgroep bestaat uit maximaal vijf studenten, wordt begeleid door één of twee docenten, en wordt gevormd rondom projecten van het bestuurskundige onderzoeksprogramma en/of een van de seminars. Doel is om door uitwisseling van kennis en ervaringen, bespreking van knelpunten en kennisname van elkaars halfproducten, de voortgang en de kwaliteit van met elkaar verwante theses te bewaken en bevorderen. Elke thesiswerkgroep bepaalt zelf het ritme en de agenda van haar bijeenkomsten. Geen collectieve literatuur. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Tot een thesiswerkgroep worden slechts die studenten toegelaten die hebben deelgenomen aan de startwerkgroep en die van de voorafgaande seminars achttien studiepunten hebben behaald. Masterthesis communicatiewetenschap 707700 dr. P. Kerkhof 24 4e, 5e en 6e Het doel van de thesis is te laten zien dat men in staat is om zelfstandig een onderzoek op te zetten, uit te voeren en daar helder en wetenschappelijk
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze
toetsing voorkennis naam code coördinator studiepunten periode inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen voorkennis
verantwoord over te rapporteren. In de Masterthesis Communicatiewetenschap schrijven de studenten een afslutend onderzoeksverslag. Op basis van een analyse van recente literatuur met betrekking tot het gekozen them worden een probleemstelling en hypothesen geformuleerd, en een onderzoek opgezet, uitgevoerd en gerapporteerd. Studenten beginnen de Masterthesis Communicatiewetenschap groepsgewijs. Gaandeweg het traject wordt de begeleiding individueler. Werkcollege en individuele begeleiding. In de eerste vier weken vindt begeleiding groepsgewijs plaats. Doel is om door uitwisseling van kennis en ervaringen, bespreking van knelpunten en kennisname van elkaars halfproducten de voortgang en de kwaliteit van met elkaar verwante theses te bewaken en bevorderen. Elke thesiswerkgroep bepaalt zelf het ritme en de agenda van haar bijeenkomsten. Na verloop van tijd zal de begeleiding meer individueel plaatsvinden. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Achttien studiepunten van de voorafgaande seminars dienen te zijn behaald. Masterthesis cultuur, organisatie en management 703701 drs. B.L. Franssen 15 5e en 6e De thesis vormt het laatste studieonderdeel van de masteropleiding COM. Het is de individuele 'meesterproef' waarin eerder opgedane theoretische en praktische kennis en het empirische materiaal uit het leeronderzoek worden gebruikt voor een afsluitend wetenschappelijk betoog. De thesis wordt beoordeeld op het gebruik van conventies voor wetenschappelijk schrijven, problematiseren, kritisch omgaan met theorie en aansluiting bij een wetenschappelijk en maatschappelijk actueel debat. Deze beoordelingscriteria worden toegelicht in de Leeronderzoek- en thesishandleiding COM, waarin ook het beoordelingsformulier is opgenomen. Deze handleiding is vanaf eind augustus 2004 te vinden op de website. Werkcollege en/of individuele begeleiding. Meer informatie hierover verschijnt in september 2004 op de website. Schrijfwijzer COM. • Leeronderzoek- en thesishandleiding COM. • Literatuur uit de studie aangevuld met door de student zelf te verzamelen • literatuur. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Studenten volgen tijdens het thesistraject naar keuze één van de twee volgende methoden & technieken modulen: Kwalitatieve data-analyse of Discoursanalyse. Goedgekeurd veldwerkverslag. • Achttien studiepunten van de voorafgaande seminars dienen te zijn • behaald.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
217
naam code coördinator studiepunten periode doel
voorkennis
Masterthesis sociaal-culturele wetenschappen 706701 dr. G.C. de Vries 24 4e, 5e en 6e Na afloop kan de student: maatschappelijke verschijnselen en problemen definiëren en analyseren • met behulp van sociaal-wetenschappelijke theorieën en op basis hiervan beleidsaanbevelingen ontwikkelen; theoretische benaderingen onderling vergelijken; • op basis van geselecteerde theorieën een theoretisch raamwerk of model • construeren en/of op basis van empirisch materiaal een theoretisch raamwerk genereren; relevante methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk • onderzoek toepassen; zelfstandig een empirisch onderzoek opzetten, uitvoeren en hierover • rapporteren; empirische resultaten relateren aan theoretische debatten binnen het • gekozen domein; kritisch en normatief reflecteren op theoretische en empirische • bevindingen. De thesis vormt de afsluiting van de masteropleiding SCW. Voortbouwend op eerder verworven kennis, inzichten en vaardigheden wordt een individuele thesis geschreven over een relevant onderwerp op het gebied van sociaal-culturele wetenschappen. Hierbij dient in principe te worden aangesloten bij het onderzoek van medewerkers van de afdeling. De student doorloopt in zijn/haar thesis de gehele empirische cyclus d.w.z. de student formuleert een probleemstelling, stelt een theoretisch of 'sensitizing' kader op, verzamelt (tenzij secundaire data-analyses worden uitgevoerd) en analyseert gegevens en koppelt de gevonden resultaten terug naar de theorie. Er worden werkgroepen geformeerd rondom individuele docenten behorende bij de drie differentiaties (sociale gerontologie, arbeid en levensloop, moderniteit en cultuur). Werkcollege en individuele begeleiding. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van een individueel werkstuk. Voorafgaand aan de masterthesis wordt er een 'thesismarkt' georganiseerd waarop de begeleiders van de werkgroepen thema's presenteren (voor voltijd studenten in januari 2005, voor deeltijdstudenten in juni 2005). De studenten kunnen hun voorkeuren qua hoofdbegeleider en thematiek aan de thesiscoördinator doorgeven die hiermee zoveel mogelijk rekening houdt. De thesiscoördinator bepaalt wie als hoofdbegeleider en als tweede beoordelaar gaan fungeren. Achttien studiepunten van de voorafgaande seminars dienen te zijn behaald.
218
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
Mediabeleid 707123 vacature 6 4e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen Kennis verwerven over de ontwikkelingen op de nationale en • internationale mediamarkt. Kennis verwerven over de regelgeving met betrekking tot de nationale en • internationale mediamarkt. Kennis verwerven en inzicht verkrijgen in de effecten van regelgeving • met betrekking tot de nationale en internationale mediamarkt. Technologische en economische ontwikkelingen met betrekking tot de media zijn de afgelopen vijf jaar in een stroomversnelling geraakt. De introductie van digitale (betaal)televisie, de koppeling van internet en televisie maken dat zowel de nationale als Europese regelgeving op het terrein van de media onder druk komen te staan. Daarnaast vervaagt het traditionele onderscheid tussen gedrukte media en audiovisuele media steeds meer. Wat betreft de regelgeving op het terrein van media in de verschillende Europese landen zal worden ingegaan op de verschillende issues die spelen in de Europese landen inzake regelgeving en programmering. Wat is de rol van de Europese en internationale mediaconcerns bij de distributie van de televisieprogramma's en wat is hun invloed op de regelgeving? Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Mediagenres en mediagebruik 707124 vacature 6 1e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Kennis verwerven over verschillende mediagenres, genreconventie en • programmatypen. Kennis verwerven over en inzicht krijgen in de motieven van ontvangers • om van een bepaald mediagenre gebruik te maken. Kennis verwerven over en inzicht krijgen in de effecten van de • verschillende mediagenres op gebruikers. In Mediagenres en Mediagebruik komen verschillende facetten van uiteenlopende mediagenres aan bod. Waarom kijken mensen b.v. naar soaps en wat zijn daarvan effecten? Hoe zijn soaps geconstrueerd en waarom slagen ze erin zoveel publiek vast te houden? Hoeveel mensen volgen het nieuws en waarom doen ze dat? Wat is er zo aantrekkelijk aan gewelddadige TV en wat zijn de effecten van het kijken daarnaar? Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
219
subject code lecturers credits period aim
content
course format
literature examination format entry requirements naam code studiepunten opmerkingen
220
Meta-Theory and Research Methods in Political Science 705702 dr. P.J.M. Pennings; vacancy 6 3rd and 4th: Tuesday afternoon and Thursday afternoon To familiarize students with the formulation of a research design and the application of suitable political science techniques to the analysis of political phenomena and to train students as regards the critical assessment of political science research and its (meta)theoretical, ontological and epistemological foundations. This course introduces students into the essence of doing research in political science, explaining differences between normative and empirical approaches, inductive versus deductive reasoning, epistemological and ontological aspects of doing particular kinds of research, the role of hypotheses and hypothesis testing in political analysis, case study techniques and descriptive versus analytical (or positive) accounts of political processes. In addition, students learn how to set up adequate research designs and how to address a specific research question (usually geared to the analysis of European politics). Finally, the course illustrates ways to set up and conduct independent research in political science. The course is structured as a seminar in which students participate actively and learn how to apply research techniques while reflecting upon them in a critical way. In addition to reading material on conducting research in political science, students will study material according to their own research interests, integrate these readings into their own papers, and present and discuss these products in class. Seminar. The course requires active student participation. Students are expected to come to class having prepared the required readings, in order to allow for meaningful discussions on how best to structure research designs and how to apply different research techniques to an area of their own interest. Weekly assignments will guide this process. To be announced. Testamur based on active class participation and weekly short asignments. For this course, assessment is on a Pass-Fail basis. Admission to Master's programme Political Science. Methoden & technieken 3a (6 stp) 704107 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 19 november 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met 4 november 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten POL en CPE die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Onderzoeksen analysedesigns (vakcode 704113) en Multivariate Analysis (vakcode 704112 of 704119) te volgen. Studenten BK en PV die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Onderzoeks- en analysedesigns (vakcode 704113) en Casestudy BK/COM (vakcode 704121) te volgen. Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code studiepunten opmerkingen
Methoden & technieken 2 (6 stp) 704106 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 19 november 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met donderdag 4 november 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Beschrijvende statistiek (vakcode 704001 of 704100) en Inferentiële statistiek (vakcode 704002 of 704103) te volgen.
naam code studiepunten opmerkingen
Methoden en technieken 3b (6 stp) 704108 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 26 novemeber 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met donderdag 11 oktober voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Discourse Analysis (vakcode 704102) en Casestudy SCA/SCW (vakcode 704122) te volgen.
naam code studiepunten opmerkingen
Methoden en technieken 3c (6 stp) 704109 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 3 december 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met donderdag 18 november 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten MVB en SG die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Onderzoeks- en analysedesigns (704113) en Discours Analysis (vakcode 704102) te volgen. Studenten COM die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Onderzoeks- en analysedesigns (704113) en Kwalitatief onderzoek (vakcode 704104) te volgen. Studenten BCO die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Onderzoeks- en analysedesigns (704113) en Multivariate analyse (vakcode 704112) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (bacheloropleiding) 704000 dr. S. Draisma 3 3e: maandagmorgen, woensdagmiddag en donderdagmorgen In dit vak wordt een overzicht gegeven van methodisch-technische elementen van onderzoek. Aan het einde van de cursus voldoet de student aan de volgende leerdoelen:
Faculteit der Sociale Wetenschappen
221
de aard van causale verbanden tussen variabelen kunnen identificeren.; beheersing van elementaire beginselen van conceptualisering, • operationalisering en schaalconstructie; onderzoekskernbegrippen (bijvoorbeeld validiteit en betrouwbaarheid) • kennen en deze tevens kunnen hanteren bij het kritisch analyseren van onderzoeksontwerpen; het kunnen selecteren van een geschikte onderzoeksstrategie bij een • inhoudelijke vraagstelling; kennis hebben van de verschillende voor- en nadelen van specifieke • observatiemethoden en een geldige werkwijze kunnen voorstellen na de selectie van een specifieke observatiemethode; kennis hebben van de opzet van een wetenschappelijk verslag/rapport. • 1. Fundamenten van sociale wetenschap. 2. Causaliteit. 3. Elementen van het onderzoeksontwerp. 3. Conceptualisering, operationalisering en schaalconstructie. 4. Observatiemethoden: (quasi) experiment, (survey) interviews, veldonderzoek, niet-ingrijpend onderzoek (o.a. inhoudsanalyse), evaluatie-onderzoek. 5. De opzet van een onderzoeksverslag. Hoor- en werkcollege. Babbie, E. (2004). The Practice of Social Research. (10e editie) (ca. Eur. • 60,-). Via het collegerooster nader bekend te maken artikelen. • Testimonium op basis van opdrachten en schriftelijk tentamen. Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Het eindcijfer is het cijfer voor het schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan de toetsen van de vakken: Casestudy, Discourse Analysis, Kwalitatief Onderzoek, Methoden van Dataverzameling, Multivariate Analyse, Multivariate Analysis, Onderzoeks- en Analysedesigns, Onderzoekspracticum BCO (bacheloropleiding), Open Interview, Operationaliseren, Wetenschapsfilosofie. •
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel
222
Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (premasterclass) 704110 ir. M.P.J. van der Gaag 3 1e helft 2e: maandag- en woensdagmorgen, maandag- en woensdagavond In dit vak wordt een overzicht gegeven van methodisch-technische elementen van onderzoek. Aan het einde van de cursus voldoet de student aan de volgende leerdoelen: de aard van causale verbanden tussen variabelen kunnen identificeren; • beheersing van elementaire beginselen van conceptualisering, • operationalisering en schaalconstructie; onderzoekskernbegrippen (bijvoorbeeld validiteit en betrouwbaarheid) • kennen en deze tevens kunnen hanteren bij het kritisch analyseren van Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
onderzoeksontwerpen; het kunnen selecteren van een geschikte onderzoeksstrategie bij een • inhoudelijke vraagstelling; kennis hebben van de verschillende voor- en nadelen van specifieke • observatiemethoden en een geldige werkwijze kunnen voorstellen na de selectie van een specifieke observatiemethode; kennis hebben van de opzet van een wetenschappelijk verslag/rapport. • 1. Fundamenten van sociale wetenschap. 2. Causaliteit. 3. Elementen van het onderzoeksontwerp. 3. Conceptualisering, operationalisering en schaalconstructie. 4. Observatiemethoden: (quasi) experiment, (survey) interviews, veldonderzoek, niet-ingrijpend onderzoek (o.a. inhoudsanalyse), evaluatie-onderzoek. 5. De opzet van een onderzoeksverslag. Hoor- en werkcollege. Babbie, E. (2004). The Practice of Social Research. (10e editie) (ca. Eur. • 60,-). Via het collegerooster nader bekend te maken artikel. • Testimonium op basis van opdrachten en schriftelijk tentamen. Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Het eindcijfer is het cijfer van het schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Methoden van dataverzameling 704111 drs. C.L. Carabain 3 1e helft 4e: maandag- en donderdagmiddag, maandag- en donderdagavond Het doel van de cursus is dat studenten na afloop van deze cursus: kunnen bepalen welk type data geschikt en maximaal informatief is • gegeven een sociaal wetenschappelijke vraagstelling; kritisch kunnen reflecteren op de geldigheid en betrouwbaarheid van • verkregen data, bij specifieke onderzoeksvragen. Pas als probleemstelling en hypothesen door indicering vertaald zijn in observatietermen, d.w.z. in termen die waarneembare verschijnselen aanduiden, doet zich de vraag voor 'hoe kunnen we het verschijnsel zo goed mogelijk in kaart brengen, in andere woorden, met welk type data?'. Voor communicatiewetenschap is de belangrijkste dataverzamelingsmethode: ondervraging van respondenten of informanten, vragenlijstonderzoek, laboratoriumexperimenten en inhoudsanalyse. Van de verschillende hoofdvormen van dataverzameling komen aan de hand van concrete onderzoeksvoorbeelden aan de orde: richtlijnen bij het opzetten van een dataverzameling, de voor- en nadelen van verschillende vormen, praktische en theoretische problemen. Er wordt met gebruik van praktijkvoorbeelden aandacht geschonken aan geldigheids- en betrouwbaarheidsproblemen, geschiktheid van de methoden voor specifieke vraagstellingen en methodentriangulatie. Voorts wordt ingegaan op computergebruik aan de hand van voor de verschillende methoden geschikte software. Daarnaast Faculteit der Sociale Wetenschappen
223
werkwijze
literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docent studiepunten periode doel
moet de student met de opgedane kennis zelf kritisch reflecteren op artikelen. Hoorcollege. Studenten moeten individueel drie reflecties schrijven. Deze kritische reflecties dienen betrekking te hebben op de relatie tussen de methoden van dataverzameling en de onderzoeksvragen en conclusies, die in de artikelen gemaakt worden. De resultaten van deze reflecties worden schriftelijk en mondeling aan de groep gepresenteerd. Syllabus met artikelen en hoofdstukken uit handboeken over • dataverzamelingsmethoden. Survey Research Methods (3rd edition). Floyd J. Fowler jr. (2001). • Newburry Park: Sage. Schriftelijk tentamen, artikelen. Voldoende beoordeling van de opdrachten. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voor bachelorstudenten: Methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek.
werkwijze
Moderniteit en de stad 706132 dr. P.G.S.M. Smets 6 1e: dinsdag- en donderdagmorgen Na afloop van het blok is de student in staat om: klassieke en moderne theorievorming rondom de dynamiek van de stad te • benoemen; beleidsimplicaties van specifieke theoretische uitgangspunten te kunnen • onderscheiden; beleidsstukken te kunnen analyseren en evalueren m.b.v. de aangereikte • urbane theoretische inzichten. De stad is de plek bij uitstek waar de effecten van de moderniteit in geconcentreerde vorm samen komen. Dit geeft de stad haar eigen charmes maar ook haar specifieke problemen. Reeds aan het eind van de negentiende eeuw werd de stad daardoor object van sociologisch onderzoek. In dit blok wordt de stad benaderd vanuit twee met elkaar onlosmakelijk verbonden entiteiten: moderniteit en stad. Moderniteit en de kapitalistische productieverhoudingen hebben de westerse steden op een bepaalde manier vormgegeven. In dit blok wordt gekeken naar de centrale stedelijke thema's geschiedenis stadssociologie, evolutionaire theorieën en ongelijke economische ontwikkelingen, sociaal-economische ongelijkheid (gettovorming en gentrificatie) en sociale organisatie, stedelijke leefwijzen en cultuur (o.a. armoedecultuur, urbanisme, prostitutie), stad in regionale en globale setting, stad en netwerksamenleving, stedelijk bestuur en politiek (incl. macht en corruptie). Elk thema wordt in eerste instantie vanuit de klassieke sociologische literatuur benaderd. In de tweede instantie komen 'nieuwe' sociaal-wetenschappelijke benaderingen aan bod. Ten derde zal per thema aandacht besteed worden aan de mogelijke beleidsimplicaties van specifieke theoretische inzichten en feitelijk beleid. Werkcollege.
224
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
Savage, M.A.Warde & K.Ward (2003). Urban Sociology,Capitalism and Modernity. Hampshire, New York: Palgrave Macmillan (second edition) (ca. Eur. 30,-). Reader. • Testimonium op basis van een individueel beleidspaper (analyse en voorstel). •
Moderniteit en post-moderniteit 706109 dr. G.C.F. Thomese 6 1e: maandagmiddag en donderdagmorgen Inzicht in sociaal-wetenschappelijke theorievorming over modernisering • in haar verschillende fasen. Inzicht in historische en maatschappelijke achtergronden van deze • theorievorming. Kennis van moderne en postmoderne visies op deze theorievorming. • Modernisering is de term die binnen de sociale wetenschappen gebruikt wordt om een geheel van verschillende processen aan te duiden die westerse samenlevingen vooral de afgelopen twee eeuwen hebben doorlopen. In aansluiting op het vak Sociologie uit het eerste bachelorjaar, dat vooral ingaat op het moderniseringsproces zelf, staat nu de theorievorming centraal. De belangrijkste sociologische moderniseringstheorieën van zowel klassieke als hedendaagse auteurs worden nader uitgewerkt. Leidraad vormt het sociaal-wetenschappelijke debat over moderniteit en postmoderniteit. Dit debat draait om drie elementen: Visies op de werkelijkheid. Modernisering heeft bij uitstek een • paradoxaal en complex karakter. Er bestaan dan ook uiteenlopende theoretische visies over mens en samenleving in het moderniseringsproces. Deze cursus gaat ook in op de wijze waarop hedendaagse auteurs de laatste decennia als een nieuwe fase in het moderniseringsproces (postmodern, reflexief modern) analyseren. Normatieve visies. Een belangrijk kenmerk van het moderniseringsproces • is de belofte van vooruitgang. Deze belofte heeft aanleiding gegeven tot maatschappelijke en politieke confrontaties, die de mensheid lang niet altijd vooruit hebben gebracht. Moderniteit als normatief project wordt daarom door sommige auteurs verworpen. Wij behandelen verschillende opvattingen over de vraag of en hoe vooruitgang mogelijk is. Kennistheoretische visies. De opvattingen over hoe sociaal• wetenschappelijke theorieën er moeten uit zien zijn in de loop van de 'moderne' tijd grondig gewijzigd. Bestudeerd wordt wat 'moderne' versus 'postmoderne' standpunten in deze zijn. Zo veel mogelijk komt aan de orde wat de maatschappelijke en filosofische achtergronden zijn van het debat en de verschillende theorieën die worden behandeld. Hoorcollege. McGuigan, J. (2002). Modernity and Postmodern Culture. • Buckingham/Philadelphia: Open University Press. 177 p., ISBN 0 335 19915 1 (eerste druk) (ca. Eur 27,50). Callinicos, A. (2000). Social Theory. A historical introduction. •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
225
toetsing voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten
226
Cambridge: Polity. 339 p., ISBN 0 7456 1645 3 (eerste druk 1999) (ca. Eur 27,-). Schriftelijk tentamen. Het verdient sterk aanbeveling de studiehandleiding uiterlijk in de week voor het eerste college te downloaden van de onderwijswebsite van deze cursus en al voor aanvang van het eerste college te gebruiken voor het bestuderen van de stof. Moderniteit en post-moderniteit: analyse en debat 706110 dr. C.A.J.C. Delhaye 6 2e: dinsdag- en donderdagmiddag Kritisch leren lezen van teksten en deze me elkaar vergelijken en • confronteren. Het begrijpen en kunnen verwoorden van de belangrijkste begrippen en • ideën van de bestudeerde auteurs. De auteurs kunnen situeren in het postmodernisme/postmodernisme • debat, zowel wat hun analyse van de werkelijkheid betreft als wat hun kennistheoretische positie betreft. Het leren toepassen van sociale theorieën om maatschappelijke • problemen en situaties te analyseren. De bedoeling van dit blok is het verder uitdiepen en het zich actief toeeigenen van de kennis die in het blok Moderniteit en post-moderniteit werd overgedragen. In het blok Moderniteit post-moderniteit: analyse en debat leren we het werk van enkele auteurs (b.v. Habermas, Foucault, Bauman, Butler, Bourdieu) beter kennen. Aan de hand van het kritisch lezen van teksten wordt per auteur nagegaan hoe hij/zij de werkelijkheid als modern/postmodern analyseert en diagnosticeert. Aandacht wordt ook besteed aan de 'normatieve' visies van deze auteurs. Daarnaast wordt stil gestaan bij hun kennistheoretische opavattingen. Hoe vinden zij dat sociaal wetenschappelijke theorieën er uit moeten zien? Wat zijn moderne/postmoderne standpunten in deze. In de tweede instantie worden actuele maatschappelijke vraagstukken vanuit de bestudeerde theorieën geanalyseerd. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van twee opdrachten (2/3) en een recensie (1/3). De drie opdrachten dienen gemiddeld voldoende te zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Mondiale geschiedenis (bacheloropleiding) 702001 dr. D. Kooiman 6
Faculteit der Sociale Wetenschappen
periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
5e en 6e: maandag- en woensdagmorgen en donderdagmiddag Het belangrijkste probleem op wereldschaal is misschien wel de gapende kloof tussen arm en rijk. Tot voor kort werd die wereldomspannende scheefgroei vooral bestudeerd vanuit de wereldsysteem theorie. Dat betekent dat de oorzaak voor het uiteengroeien van arm en rijk werd gezocht in de koloniale exploitatie door de westerse mogendheden. Het handboek dat we voor dit college gaan gebruiken stelt daarentegen dat het uiteindelijk toch vooral om cultuur gaat. De voorsprong van het westen berust niet op uitbuiting van de rest van de wereld maar op eigen verdiensten, met name inzake culturele waarden en houdingen: "Culture makes all the difference". De benaderingen vanuit de wereldsysteemgedachte en vanuit de cultuur zullen tegenover elkaar worden geplaatst aan de hand van wekelijkse thema's zoals slavenhandel, plantage economie en imperialisme enerzijds en wetenschappelijke vindingen, arbeidsethos en particulier bezitsrecht anderzijds. Hoor- en werkcollege. Landes, Davis, 1998. The Wealth and Poverty of Nations: why some are • so rich and some so poor (London 1998), 524 pagina's (ca. Eur. 24,-). Daarnaast een bundel met enige artikelen en recensies die stelling nemen • tegen Landes' argument. De bundel wordt aan het begin van het college beschikbaar gesteld. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (75%) en een presentatie (25%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
naam code studiepunten opmerkingen
Monografie eerste helft 702126 3 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Monographs first part (vakcode 702140) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Monografie (bacheloropleiding) 702112 dr. S.J.T.M. Evers 6 4e: maandag- en woensdagmiddag Kennis van een aantal etnografische monografieën en deze kunnen plaatsen binnen de geschiedenis en theoretische stromingen van de sociale en culturele antropologie; deze kennis schriftelijk en mondeling kunnen presenteren. In aansluiting op het vak Geschiedenis en theorie SCA en het eerstejaarsvak Antropologie worden twee (spraakmakende) etnografische monografieën diepgaand bestudeerd en besproken, een 'klassieke' en een 'hedendaagse'. De klassieke monografieën dateren veelal van vóór 1970, terwijl voor de
inhoud
Faculteit der Sociale Wetenschappen
227
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
subject code lecturers credits period aim content
course format literature examination format remarks
228
hedendaagse monografie gekozen moet worden voor een publicatie van ná 1970. Studenten schrijven over elke monografie een recensie, waarin ze niet alleen een adequate parafrase (analytische samenvatting, geoefend in de eerstejaars bachelorwerkgroep) geven maar in hun bespreking ook de theoretische en methodologische keuzes van de auteur plaatsen en duiden. Daarnaast verzorgt elke student een mondeling referaat over de recensie van twee medestudenten, op grond waarvan zij meer dan oppervlakkige kennis verwerven van nog eens twee andere etnografische monografieën. Werkcollege. Een lijst van te kiezen monografieën wordt uitgereikt aan begin van het blok; daarnaast kunnen studenten ook zelf literatuur voorstellen aan de docent. Testimonium op basis van twee recensies (30% per recensie) en twee maal een mondeling referaat (per referaat 20%) over de recensies van medestudenten. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Monographs First Part 702140 dr. S.J.T.M. Evers; drs. B.G. Keuper 3 3rd: Monday morning and Wednesday afternoon 6th: Tuesdayevening Gaining knowledge of ethnographical monographs within their historical and theoretical context; being able to present this knowledge on paper and in an oral presentation. This course is related to the course History and theory of social and cultural anthropology and is oriented on gaining profound knowledge of some 'classical' (pre-1970) ethnographic monographs. Tools for analysis and comprehension will be provided. Students submit a written review of one 'classical' monograph, witch includes a critical summary of the book and an analysis of the theoretical and methodological choises made by the author. Next to this students shall provide a critical oral presentation of a fellow student's review, to stuimulate an understanding of books read and reviewed by their peers. Seminar. A list of 'classical' monographs from which the students can choose, will be provided. Testamur based on the written review (60%) and the oral presentation of the peer review (40%). In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 20 December 2004 (3rd period) or 23 May 2005 (6th period) at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
subject code lecturers credits period aim content
course format literature examination format entry requirements remarks
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
Monographs Second Part 702141 dr. S.J.T.M. Evers; drs. B.G. Keuper 3 2nd half 4th: Tuesday afternoon and Friday morning 3rd: Monday evening Gaining knowledge of ethnographical monographs within their historical and theoretical context; being able to present this knowledge on paper and in an oral presentation This course is related to the course History and theory of social and cultural anthropology and is oriented on gaining profound knowledge of some 'contemporary' (after 1970) ethnographic monographs. Tools for analysis and comprehension will be provided. Students submit a written review of one 'contemporary' monograph, witch includes a critical summary of the book and an analysis of the theoretical and methodological choises made by the author. Next to this students provide a critical oral presentation of a fellow student's review, to stimulate an understanding of books read and reviewed by their peers. Seminar. A list of 'contemporary' monographs from which the students can choose, will be provided. Testamur based on the written review (60%) and the oral presentation of the peer review (40%). Participation in the examination of Monographs First Part. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 20 December 2004 (3rd periode) or 24 January 2005 (4th period) at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Multiculturaliteit in de praktijk 706111 dr. P.G.S.M. Smets 6 5e: maandagmiddag en donderdagmorgen De student is in staat kennis van feitelijke ontwikkelingen op het terrein • van immigratie en integratie en van het gevoerde beleid in de casus te verzamelen. De student is in staat te analyseren welke visie op burgerschap in de • multiculturele samenleving ten grondslag ligt aan de initiatieven van de diverse actoren in de casus. De student is in staat tot kritische reflectie op de bevindingen uit de casus • wat betreft visies op multicultureel burgerschap. Kennis opgedaan in de cursus 'Multicultureel burgerschap en sociale rechtvaardigheid' wordt nu toegepast op een casus: een wijk in een grote gemeente. Welke sociale problemen spelen er in de wijk? Daarvan wordt er één gekozen, bijvoorbeeld jeugdcriminaliteit of sociale cohesie. In hoeverre is dit probleem gerelateerd aan de bevolkingssamenstelling van de wijk? Is
Faculteit der Sociale Wetenschappen
229
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
230
het gesignaleerde probleem te duiden als concretisering van in het eerste deel behandelde thema's zoals waarden- en normenconflict en etnische onderklassevorming? Hoe behulpzaam zijn hierbij de theoretische begrippen die in het eerste deel zijn behandeld, zoals integratie, sociale cohesie, politieke representatie en culturele groepsrechten? Welke initiatieven zijn ontwikkeld door verschillende actoren in de buurt, zoals zelforganisaties, bewonerscomités, deelgemeentebestuur en deelraad, welzijnswerk (opbouwwerk, jongerenwerk), onderwijs, politie en justitie? Zijn deze initiatieven te verbinden met één notie over burgerschap in de multiculturele samenleving of spreken uit de verschillende initiatieven verschillende opvattingen over burgerschap? Werkcollege en excursies (archiefonderzoek en gesprekken met sleutelpersonen voor het verzamelen van wijkinformatie). Duijvendak, J.W. & L. Veldboer (2001) Meeting point Nederland. Over • samenlevingsopbouw, multiculturaliteit en sociale cohesie. Amsterdam: Boom (ca. Eur. 18,-). Blokland, T. (2003) Urban bonds: social relationships in an inner city • neighbourhood. Cambridge: Polity Press. (ca. Eur. 30,-). Reader. • Testimonium op basis van een individueel essay (1/3) en een individueel paper (2/3). Beide onderdelen dienen voldoende te zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Multicultureel burgerschap en sociale rechtvaardigheid 706112 dr. S. Saharso 6 4e: dinsdag- en donderdagmiddag, donderdagavond De student heeft kennis van feitelijke ontwikkelingen op het terrein van • immigratie en integratie en van het hieraan gerelateerde beleid. De student heeft kennis van theorie over multicultureel burgerschap en • sociale rechtvaardigheid. De student is in staat te analyseren welke visie op burgerschap en • rechtvaardigheid ten grondslag ligt aan onderdelen van het beleid. De student is in staat tot kritische reflectie op dat beleid, i.h.b. op de • eraan ten grondslag liggende visies op burgerschap en rechtvaardigheid. Kolonialisme en internationale migratiestromen hebben ertoe geleid dat de meeste hedendaagse samenlevingen als multiculturele samenlevingen te karakteriseren zijn. Zo ook Nederland. De Nederlandse overheid tracht door middel van beleid de immigratie te reguleren als ook de politieke, culturele, sociale en economische integratie van immigranten te bevorderen. Immigratie is verbonden met de vraag wie we toelaten, en op welke gronden, en wie niet. Een beperkt recht op toegang creëert automatisch een illegalenproblematiek. De permanente aanwezigheid van immigranten met een afwijkend waarden- en normenpatroon roept de vraag op hoe(veel) culturele diversiteit te verenigen is met gedeeld burgerschap. De overheid Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
subject code lecturer credits period aim
content
course format literature
heeft inburgeringbeleid en een buurtgerichte benadering ontwikkeld om de integratie te bevorderen. Een andere bedreiging voor de sociale cohesie is het proces van maatschappelijke uitsluiting, dat kan leiden tot etnische onderklasse-vorming. Het vinden van moreel verdedigbare en politiek levensvatbare antwoorden op deze kwesties is één van de grootste uitdagingen waar hedendaagse democratische samenlevingen zich voor geplaatst zien en daarom ook inzet van publiek debat. Begeleidingscollege, opdrachten en excursies. Kymlicka, W. (1995), Multicultural Citizenship. A Liberal Theory of • Minority Rights. Oxford, Clarendon Press (ca. Eur. 26,-). Reader. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Multivariate Analysis 704119 dr. A.W. Hoogendoorn 3 1st half 4th: Tuesday morning, Wednesday afternoon, Friday morning, Monday evening and Wednesday evening At the end of this course a student is able to: describe to what purposes the multivariate statistical techniques • '(multiple) linear regression' and 'logistic regression' can be used; apply these techniques to answer research questions related to empirical • data in their research field, by making use of the statistical software package SPSS; give an interpretation of the results from these techniques in • understandable language. In social sciences one studies phenomena that usually have a complex structure of dependency. To study these relationships, statistical tools for multivariate analysis are essential. This course focuses on the most common technique of 'multiple linear regression analysis'. We will make a detour to the very useful technique of 'logistic regression analysis'. Topics covered: Correlations: bivariate, partial and semi-partial correlations; • From simple to multiple regression; • Explaining variance using regression models; • 'Outliers' and 'Influential data points'; • Multicollinearity; • Model assumptions; • Interpretation of the parameter estimates; • Generalizing the regression model; • Methods for model selection; • Interaction effects; • Regression using quadratic terms. • Lecture and computer practical (SPSS). Will be announced via the website. Faculteit der Sociale Wetenschappen
231
examination format entry requirements
Testamur based on assignments (50%) and written examination (50%). Participation in the examination of the course Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Beschrijvende statistiek and Inferentiële statistiek.
naam code docent studiepunten periode
Multivariate analyse 704112 dr. A.W. Hoogendoorn 3 2e helft 1e: maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen 2e helft 4e: maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen Na afloop is een student in staat om: te omschrijven wat de multivariate analysetechnieken 'liniaire regressie' • en 'logistische regressie' inhouden, en aan te geven voor welke doeleinden deze gebruikt worden; voor een gegeven onderzoeksvraag met bijbehorende, voor de • opleidingen representatieve, datasets de analysemethoden toe te passen met behulp van het statistische softwarepakket SPSS; de resultaten van de uitgevoerde statistische analyse te interpreteren en te • verwoorden in begrijpelijke taal. Verschijnselen die binnen de sociale wetenschappen bestudeerd worden, hebben veelal een complexe samenhang. Om dergelijke verschijnselen te onderzoeken zijn multivariate analysetechnieken onmisbaar. De nadruk in dit vak ligt op een zeer veelvuldig gebruikte techniek, namelijk 'meervoudige regressieanalyse'. Daarnaast is er aandacht voor de verwante techniek van 'logistische regressieanalyse'. De onderwerpen die aan de orde komen zijn: correlaties: bivariate, partiële en semi-partiële correlaties; de overgang van enkelvoudige naar meervoudige regressie; het verklaren van variantie met een regressiemodel; 'outliers' en 'influential data points'; multicollineariteit; modelveronderstellingen; interpretatie van de parameterschattingen; generaliseerbaarheid van het geschatte regressiemodel; methoden voor modelselectie; interactie-effecten; regressie met kwadratische termen. Hoorcolleges en practicum . Aanwezigheidsplicht bij practicum. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (50%) en opdrachten (50%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 september 2004 (1e periode) of 21 februari 2005 (4e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voor bachelorstudenten: deelname aan de toets van Methoden en technieken van sociaal• wetenschappelijk onderzoek en Inferentiële statistiek (voor bachelorstudenten); het voldaan hebben aan alle verplichtingen voor dit vak is voorwaardelijk • voor deelname aan de vakken Regressie-analyse en Schaalconstructie en factoranalyse.
doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis
232
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode inhoud
werkwijze literatuur toetsing
Oefening beleidsanalyse 706113 drs. I.L. Bleijenbergh; dr. C.G. van der Veer 6 6e: maandagmorgen en -middag en donderdagmiddag De student heeft kennis en inzicht in de methodiek van beleidsanalyse. • De student heeft kennis en inzicht in verschillende methoden van • evaluatieonderzoek. De student heeft inzicht in de verschillende toepassingscontexten van • beleidsanalyse en -evaluatie. De student is in staat een beperkte beleidsanalyse uit te voeren en er • schriftelijk en mondeling over te rapporteren. Het blok Oefening beleidsanalyse bestaat uit twee delen. Eerst zullen de verschillende methoden van de analyse van beleid en de verschillende methoden van evaluatieonderzoek aan bod komen. Vervolgens wordt in groepsverband een beleidsanalyse of beleidsevaluatie van beperkte omvang uitgevoerd op het terrein van burgerschap, sociale participatie of multiculturaliteit. Hoor- en werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (50%) en een groepswerkstuk (een beleidspaper) (50%). Beide onderdelen dienen voldoende te zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 23 mei 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Oefening besluitvormingsanalyse 701122 vacature 6 4e: maandagavond Dit blok beoogt theoretische kennis die in voorgaande onderwijsblokken is opgedaan met betrekking tot beleidsanalyse en -ontwikkeling, besluitvorming en bestuurlijke organisatie toe te passen op een actueel vraagstuk in het openbaar bestuur. Studenten krijgen de beschikking over een dossier dat een aantal basisdocumenten bevat over de casus (beleidsnota's, kamerstukken, onderzoeksrapporten). In het eerste deel van het blok verzamelen studenten aan de hand van door de docent aangereikte vragen aanvullend empirisch materiaal over de casus en presenteren dit materiaal mondeling en schriftelijk in het college. Tevens wordt studenten gevraagd voor de analyse relevante theorie te presenteren. In het tweede deel schrijven studenten een werkstuk over een aan de casus gerelateerde vraagstelling. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Casusboek Besluitvormingsanalyse, cursus 2003/2004 (verkrijgbaar bij de VU Boekhandel, ca. Eur. 15,-). Testimonium op basis van presentaties, schriftelijke opdrachten en een
Faculteit der Sociale Wetenschappen
233
opmerkingen
voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
eindwerkstuk. De presentaties en de opdrachten dienen voldoende te zijn. Het eindcijfer is gebaseerd op het eindwerkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van Besluitvormingstheorie én het Onderzoekspracticum POL/BK. Oefening casestudy 706126 drs. F.A. Nagel; dr. G.C. de Vries 6 1e helft 5e: dinsdag- en donderdagmiddag 5e: dinsdagavond Studenten vertrouwd maken met de praktijk van de casestudy. Een casestudy (gevalsstudie) is de intensieve bestudering van een individueel voorbeeld van een sociaal-cultureel verschijnsel, in zijn 'natuurlijke' context. Voorbeelden zijn de levensgeschiedenis en het levensverhaal van een individu, het functioneren van een bepaalde oranisatie, of de dynamiek van een terugkerend sociaal proces. De mehodologie van de casestudy is vooral uitgewerkt door klinisch psychologen, antropologen, historici en zgn. kwalitatieve sociologen. In dit blok worden de epistemologische achtergronden van een casestudy behandeld en worden groepsgewijs gevalsstudies uitgevoerd en gerapporteerd, met bijzondere nadruk op de methodische verantwoording en reflectie. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van een groepsopdracht. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
werkwijze
Oefening interventie 703108 drs. M.E. van Eerten 6 3e en 1e helft 5e: dinsdagavond In dit blok leren studenten interventiemogelijkheden met betrekking tot cultuur te analyseren en te verkennen. Op basis van kennis en vaardigheden uit het blok (Theorie en methodiek van) Cultuurdiagnose worden praktijkvoorbeelden gegeven. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan interventietrajecten in bestaande organisatieculturen. Verschillende perspectieven op cultuurveranderingen en -interventie komen aan de orde. De casussen hebben zowel betrekking op profit- als non-profitorganisaties. Hoorcollege.
234
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis
Bate, P. (1998) Strategies of Cultural Change. Oxford: BulterworthHeineman. (ca. Eur. 45,-). Testimonium op basis van een individueel werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van (Theorie en methodiek van) Cultuurdiagnose.
naam code docent studiepunten opmerkingen
Oefening management en complexiteit (6 stp) 703109 dr. J.B.M. Koning 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een individuele opdracht afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar management van diversiteit (vakcode 703704) te volgen.
naam code studiepunten opmerkingen
Oefening organisatie (6 stp) 701102 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Oefening organisatie en management (vakcode 701123) te volgen.
naam code docenten studiepunten periode doel
Oefening organisatie en management 701123 dr. T.C. de Gilder; dr. A.T.M. van Nistelrooij; ir. F.E. Six 6 3e: maandagmiddag en woensdagmorgen Verdiepen en verbreden van de inhoudelijke kennis op het gebied van • Organizational Learning, Development & Change. Uitbreiden van academische vaardigheden, in het bijzonder het • toepassen, vergelijken en bekritiseren van deze kennis met betrekking tot enkele aansprekende cases in dit vakgebied. De Oefening organisatie en management is het vervolg op de blokken Organisatietheorie en Management van organisaties. Het is gericht op verdieping en verbreding van de inhoudelijke en theoretische kennis van de studenten op het gebied van de organisatietheorie en het leren van academische vaardigheden, in het bijzonder het toepassen, vergelijken en bekritiseren van organisatietheorieën. Organisatieverandering is een onderzoeksveld met vele theoretische ingangen. Men kan o.a. denken aan bedrijfskundige ontwerpstrategieën gericht op de re-engineering van ICTarchitectuur en werkprocessen; maar ook aan de klassieke rationeel planmatige ontwikkelingsstrategieën gericht op het voorkomen van weerstand tegen verandering, zoals de rationeel empirische, de normatief re-
inhoud
Faculteit der Sociale Wetenschappen
235
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docenten studiepunten opmerkingen
educatieve- en machts-dwangstrategie; maar bijvoorbeeld ook aan meer postmodernistische strategieën gericht op het managen van chaos, complexiteit en zingeving. Werkcollege. Het programma is opgedeeld in twee onderdelen, verzorgd door de twee docenten en gedifferentieerd naar onderwerp. Voor elk van de onderdelen wordt een werkstuk gemaakt. Elk van de werkstukken is erop gericht om de student te bekwamen in het toepassen, vergelijken en bekritiseren van wetenschappelijke theorieën. Hierbij zullen casussen een belangrijke rol spelen. Om de samenwerking tussen studenten te bevorderen, worden de mogelijkheden van het internet (BSCW) benut. In de werkcolleges ligt het accent op de uitleg en de toepassing van organisatietheorieën in de praktijk en in onderzoek. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van werkstukken. Het eindcijfer is gebaseerd op het gemiddelde van de werkstukken. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van het vak Management van organisaties. Oefening regio (6 stp) 703110 dr. J.B.M. Koning; dr. C.H. Roessingh; dr. M.J. Spierenburg; dr. M.G.J. Swidde-van Wessel 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een individuele opdracht afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar transnationalisme en ondernemerschap (vakcode 703707) te volgen.
naam code studiepunten opmerkingen
Oefening strategie (6 stp) 701136 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Oefening strategisch management (vakcode 701138) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Oefening strategisch management 701138 dr. H. Sminia 6 3e: maandagmiddag en donderdagmorgen Het leren analyseren van praktijkgevallen en het leren daarover te rapporteren. In dit blok gebruiken studenten theorieën, modellen en concepten uit het vak
inhoud 236
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docent studiepunten periode doel inhoud
Strategic management voor de analyse van praktijkgevallen. Er zal daarbij gebruik worden gemaakt van cases. De studenten maken individueel opdrachten (case-analyses) die in werkgroepen besproken worden. Daarbij staat centraal: het herkennen van strategieën, het onderbouwen van een oordeel over de vraag of de case onderneming een goede srategie heeft ontwikkeld, en, indien de conclusie is dat de onderneming geen goede strategie volgt, het uitwerken van een beter alternatief. Van de studenten wordt verwacht dat zij bij hun onderbouwing zowel empirische als theoretische argumenten gebruiken; als het ware in gesprek gaan met de case. Vertrekpunten voor theoretische argumenten zijn debatten en dilemma's in theorieën over stategieontwikkeling, bijvoorbeeld ten aanzien van positionering en vaardigheden, strategische groepen, kerncompetenties en kernrigiditeiten, concurrentie en samenwerking. Aan de hand van deze debatten en dilemma's wordt tevens een verdieping op de stof van het vak Stratgic management geboden. Studenten worden niet alleen in analytische vaardigheden getraind, maar ook in hun vermogen om op adequate wijze hun analyse en aanbevelingen op schrift te stellen. Het vak wordt afgesloten met een werkstuk waarin beide aspecten van analyse en rapportage beoordeeld zullen worden. Werk- en hoorcollege. Segal-Horn, S. (edt.) (1998), The Strategy Reader. Oxford: Blackwell • Business (ca. Eur. 40,-). Reader Strategic Management 2004-2005. • Case Klapper Oefening Strategie 2004-2005. • Testimonium op basis van een werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van het vak Strategic Management. Oefening veiligheidsbeleid 729132 dr.mr. A.J.G.M. van Montfort 6 3e en 6e: maandagavond Dit onderwijsblok heeft als doelstelling de studenten te leren beleid te analyseren, te ontwikkelen en het beleidsproces concreet (doelen, middelen, actoren, strategieën) in te richten. Aan de hand van literatuuropgaven van de docent worden werkstukken gemaakt om verschillende vaardigheden in de praktijk te ontwikkelen en toe te passen. De studenten hebben een grote mate van vrijheid in de inrichting van hun werkstukken binnen de door de docent gegeven methodologische randvoorwaarden. De studenten kunnen zelf hun casus kiezen uit de praktijk van de overheid of maatschappelijke organisaties. In de werkstukken wordt aan de hand van praktijkvoorbeelden aandacht besteed aan de probleemperceptie, probleemstructurering, de keuze van beleidsinstrumenten, strategieontwikkeling, het beoordelen van beleidseffecten, contextuele variabelen, doelgroepen en evaluatie van beleid. Faculteit der Sociale Wetenschappen
237
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
238
Van de studenten wordt verwacht dat zij de in het vak Beleidsanalyse en ontwikkeling gepresenteerde theorieën en methoden beheersen. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Wordt via het collegerooster bekendgemaakt dan wel door de studenten zelf verzameld. Testimonium op basis van opdrachten en een afsluitend werkstuk. De opdrachten moeten voldoende zijn uitgevoerd; het eindcijfer wordt bepaald door het afsluitend werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 (3e periode) of 23 mei 2005 (6e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van Beleidsanalyse en -ontwikkeling of Beleidsontwerp en -evaluatie. Onderzoeks- en analysedesigns 704113 dr. P.H.M.P. Roelofsma 3 1e helft 1e: dinsdag- en donderdagmiddag 1e helft 4e: woensdag- en vrijdagmorgen 1e helft 5e: dinsdag- en donderdagavond Het algemene doel is een kennismaking met de belangrijkste onderzoeksdesigns in de sociale wetenschappen zodat de student in staat is eigen en andermans onderzoek in methodologisch opzicht kritisch te evalueren. Meer specifiek is een student na afloop in staat designkeuzen zelfstandig te maken en te beoordelen en van elk van deze designs aan te kunnen geven: wat de functie is; • wat de voor- en nadelen zijn; • welke methodologische beperkingen er zijn; • wat de corresponderende statistische analyse is. • Nadat de probleemanalyse is uitgewerkt in een doel- en vraagstelling, stuit de onderzoeker op een volgend probleem, namelijk de beantwoording van de vraagstelling. Hierbij moet een onderzoeksplan worden opgesteld en een traject worden uitgestippeld. De sociaal wetenschappelijk onderzoeker maakt bij het opstellen van dit onderzoeksplan belangrijke keuzen over het type research design, de dataverzamelingsmethode en de research setting. In deze cursus wordt dit keuze probleem besproken, mogelijke alternatieven uitgewerkt en de consequenties van de designkeuze besproken. De volgende drie vragen staan in de cursus centraal: Welk type onderzoeksdesign sluit aan bij welk type onderzoeksvraag. • Welke dataverzamelingsmethode(n) sluit(en) aan bij welk type • onderzoeksdesign. Welk analyse design sluit aan bij welk type onderzoeks design. • Elk type onderzoeksdesign heeft een eigen functie, specifieke voor- en nadelen, methodologische beperkingen en statistische analyse. Aan de hand van deze aspecten worden ondermeer de volgende designs behandeld: Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing voorkennis naam code coördinator studiepunten periode inhoud
werkwijze toetsing opmerkingen
voorkennis naam code coördinatoren studiepunten periode doel
casestudy, correlational study, one group and two group designs, factorial designs, longitudinal research designs, survey research designs and evaluation research designs. Hoorcollege met opdrachten. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen en internetopdrachten. De opdrachten moeten met een voldoende zijn beoordeeld. Het resultaat op het schriftelijk tentamen bepaalt vervolgens het eindcijfer. Voor bachelorstudenten: Methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Onderzoeksblok 702113 dr.ir. L.B. Venema 6 1e en 2e In dit blok wordt gewerkt aan een plan voor het leeronderzoek. Kennis uit voorgaande blokken van de studie, alsmede nieuwe kennis, wordt gebruikt om het onderzoeksvoorstel theoretisch te onderbouwen. Daarnaast wordt gewerkt aan de uitwerking van de regionale achtergrond, de methodiek en de tijdsplanning van het beoogde leeronderzoek. De student kan zelf een docent benaderen, die thematische expertise deskundigheid in huis heeft. Het betreft veelal één van de docenten van het gekozen specialisatiepad. Individuele begeleiding, door docent van specialisatiepad. Testimonium op basis van een goedgekeurd onderzoeksplan. In het algemeen zal de docent bij wie het Onderzoeksblok gevolgd wordt, • ook de begeleider van het leeronderzoek en de scriptie zijn. Daarom dient de student voorafgaande aan het Onderzoeksblok hiervoor toestemming van de docent te krijgen. Indien de docent geen toestemming kan geven, dient de student contact op te nemen met de leeronderzoek- en scriptiecoordinator, dr.ir. L.B. Venema. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 (1e periode) of 18 oktober 2004 (2e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voldaan hebben aan alle verplichtingen van het Onderzoekspracticum CA/SNWS. Onderzoekspracticum beleid, communicatie en organisatie (bacheloropleiding) 701139 dr. P. Groenewegen; dr. W. van der Vaart 6 5e: woensdagmiddag Het leren van vaardigheden voor het verrichten van empirisch onderzoek • op het eigen vakgebied; Het verkrijgen van inzicht in de samenhang van methodische • Faculteit der Sociale Wetenschappen
239
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis
naam code studiepunten opmerkingen
naam code 240
beslissingen in empirisch onderzoek. In dit blok ligt de nadruk op het toepassen van de inzichten en vaardigheden opgedaan in de voorafgaande M&T-blokken en de hoofdvakken van de opleidingsvariant Beleid, communicatie en organisatie. De deelnemers verrichten in werkgroepen en onder begeleiding een kleinschalig empirisch onderzoek en schrijven een rapportage over de resultaten. Het onderzoek kent zowel een kwantitatief (survey) als een kwalitatief (casestudy) gedeelte en wordt toegepast op een onderwerp dat relevant is vanuit BCO. Het Onderzoekspracticum omvat de volgende onderdelen: een korte verkenning van het gekozen thema via het bestuderen van • literatuur, uitmondend in een onderzoeksopzet; operationalisatie van de gekozen variabelen; • gegevens verzameling door middel van een vragenlijst of ander • instrument; data-analyse met SPSS; • rapportage van onderzoeksresultaten. • De studenten werken binnen een werkgroep, aan de hand van opdrachten en tussenverslagen. Het Onderzoekspracticum wordt afgesloten met een individueel eindrapport. Practicum. De Vocht, A. (nieuwste druk). Basishandboek SPSS 11. Utrecht: Bijleveld • Press ( Eur. 16,50; check het rooster voor eventuele wijziging in de SPSS-versie). Artikelen. • Voorgaande BCO en M&T handboeken. • Testimonium op basis van de ingeleverde opdrachten, deelname aan het practicum en het eindrapport. Elke afzonderlijke opdracht dient voldoende te zijn. Het eindcijfer wordt bepaald door het eindrapport. Een week voor aanvang worden de studenten ingedeeld in een • werkgroep. Er wordt een inleidende bijeenkomst over de werkwijze van dit vak georganiseerd. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voor bachelorstudenten: deelname aan de toetsen van Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Beschrijvende statistiek en Inferentiële statistiek (bacheloropleiding). Onderzoekspracticum beleid, communicatie en organisatie (oud) 701133 12 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Onderzoekspracticum BCO PMC (vakcode 701107) te volgen. Onderzoekspracticum beleid, communicatie en organisatie (premasterclass) 701107 Faculteit der Sociale Wetenschappen
coördinatoren studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
dr. B.W. Rosendaal; dr. W. van der Vaart 9 3e, 2e helft 4e en 5e: donderdagmorgen 2e, 3e en 1e helft 4e: woensdagavond Het leren van vaardigheden voor het verrichten van empirisch onderzoek • op het eigen vakgebied. Het verkrijgen van inzicht in de samenhang van methodische • beslissingen in empirisch onderzoek. In dit practicum ligt de nadruk op het toepassen van de inzichten en vaardigheden opgedaan in de voorafgaande vakken Methoden en Technieken en de hoofdvakken van de opleidingsvariant Beleid, Communicatie en Organisatie. Het practicum is tevens een voorbereiding op het schrijven van de afstudeerscriptie.De deelnemers verrichten in werkgroepen een kleinschalig empirisch onderzoek en schrijven een rapport over de resultaten. Het onderzoek kent zowel een kwantitatief als een kwalitatief gedeelte en wordt toegepast op een thema dat relevant is vanuit BCO. Het Onderzoekspracticum bevat de volgende onderdelen: een verkenning van het gekozen thema via literatuuronderzoek, • uitmondend in een onderzoeksopzet; een empirisch onderzoek met een kwantitatief (survey) en een kwalitatief • (casestudy) aandeel; rapportage. • De groepen worden, mede aan de hand van opdrachten en tussenverslagen, gedurende elke fase begeleid door de docenten. Het Onderzoekspracticum wordt afgesloten met een eindrapport per werkgroep en een miniconferentie waarin elke groep de onderzoeksesultaten presenteert. Practicum. De Vocht, A. (nieuwste druk). Basishandboek SPSS. Utrecht: Bijleveld Press (ca. Eur. 16,50). Testimonium op basis van (de individuele bijdrage aan) de verslagen van de verschillende fasen van het practicum en het eindrapport. Elk afzonderlijk verslag dient voldoende te zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 (deeltijdstudenten) of 20 december 2004 (voltijdstudenten) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Onderzoekspracticum bestuurskunde (bacheloropleiding) 701131 dr.mr. A.J.G.M. van Montfort 6 5e: woensdag- en vrijdagmorgen 3e en 1e helft 4e: woensdagavond het leren uitvoeren van en rapporteren over een eenvoudig • bestuurskundig onderzoek; het doordenken van de praktische implicaties van onderzoeksresultaten; • het leren toepassen van methoden van beleidsontwikkeling. •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
241
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
242
In het eerste deel van het onderzoekspracticum voeren studenten onder begeleiding een beleids- of organisatiegericht onderzoek uit. In het tweede deel worden op basis van de onderzoeksresultaten voorstellen voor verbetering van het betreffende beleid of de betreffende organisatie(s) ontwikkeld. De onderzoeksresultaten en verbetervoorstellen worden gepresenteerd in een individueel geschreven rapport. Als thema voor het onderzoekspracticum wordt een actueel beleids- of organisatievraagstuk gekozen. Werkcollege. Aanwezigheid en deelname is verplicht. Literatuur en documentatie worden op het collegerooster bekendgemaakt respectievelijk door studenten zelf verzameld. Testimonium op basis van het individueel geschreven rapport. Deelname aan de toets van het vak Beleidsontwerp en -evaluatie. Onderzoekspracticum ca/snws deeltijd 702131 dr. H. van den Berg; dr.ir. L.B. Venema 12 3e, 5e en 6e: woensdagavond Het opdoen van ervaring met het opzetten en uitvoeren van antropologisch onderzoek en het toepassen van de in de voorgaande methoden en technieken-blokken verkregen vaardigheden in het hanteren van onderzoeksmethoden en -technieken die van belang zijn voor antropologisch onderzoek. De deelnemers zullen in kleine groepjes van twee à drie studenten een onderzoeksopzet uitwerken, veldwerk verrichten en het verzamelde materiaal analyseren. Inhoudelijk zullen studenten enkele thema's aangereikt krijgen waarop zij hun onderzoek kunnen richten. Practicum. De groepjes worden begeleid door een docent Methoden en Technieken en/of een docent CA/SNWS. De onderzoeksactiviteiten worden gefaseerd uitgevoerd, waarbij elke fase wordt afgerond met een verslag dat beoordeeld wordt door de begeleider(s). Goedkeuring van dat verslag is voorwaarde om met de volgende fase te kunnen starten. De eerste fase wordt besteed aan het inventariseren en beoordelen van • relevante theoretische literatuur, uitmondend in een probleemstelling en een onderzoeksopzet. De tweede fase wordt besteed aan het veldwerk. • De derde fase wordt besteed aan het analyseren en het interpreteren van • het verzamelde materiaal. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van individuele participatie in alle fasen en de bijdrage aan de onderzoeksverslagen van de drie fasen. Alle onderdelen dienen voldoende te zijn. Dit vak is eventueel ook te volgen in de eerste en de tweede periode. • Studenten die hiervoor in aanmerking willen komen wordt verzocht om hierover uiterlijk maandag 30 augustus 2004 contact op te nemen met de studieadviseur en de docent dr. H. van den Berg. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. voorkennis
Deelname aan de toets van het vak Methoden en technieken 3b.
naam code studiepunten opmerkingen
Onderzoekspracticum ca/snws voltijd 702127 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, kunnen dit jaar nog aansluiten bij het Onderzoekspracticum ca/snws deeltijd (vakcode 702131) of ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Amsterdam Global Village (vakcode 702124) volgen.
naam code coördinator studiepunten periode
Onderzoekspracticum communicatiewetenschap (bacheloropleiding) 707110 dr. P. Kerkhof 6 5e: woensdagmiddag en vrijdagmorgen 2e helft 5e: woensdagavond Het verkrijgen van inzicht in de samenhang van methodische • beslissingen in empirisch onderzoek. Het leren van vaardigheden voor het verrichten van empirisch onderzoek • op het eigen vakgebied. In dit blok ligt de nadruk op het toepassen van de inzichten en vaardigheden opgedaan in de voorafgaande M&T-blokken en de hoofdvakken van de premasterclass Communicatiewetenschap. De deelnemers verrichten in groepen van vijf personen een kleinschalig empirisch onderzoek en schrijven een rapport over de resultaten. Men doorloopt dus de gehele empirische cyclus. Het onderzoek kent tenminste een kwantitatief gedeelte en wordt toegepast op een thema dat relevant is vanuit de communicatiewetenschap. Het Onderzoekspracticum omvat drie onderdelen: een verkenning van het gekozen thema via literatuuronderzoek, • uitmondend in een onderzoeksopzet; een instructie en/of training in interviewvaardigheden en data-analyse • met SPSS; het per groep uitvoeren van een kwantitatief deelonderzoek. • De groepen worden, mede aan de hand van opdrachten en tussenverslagen, gedurende elke fase begeleid door de docenten. Het Onderzoekspracticum wordt afgesloten met een eindrapport per groep en een plenaire presentatie van de resultaten van de verschillende onderzoeken. Werkcollege. Vocht, A. de (nieuwste druk). Basishandboek SPSS. Utrecht: Bijleveld Press (Eur. 16,50). Testimonium op basis van (de individuele bijdrage aan) de verslagen van de verschillende fasen van het practicum en het eindrapport. Elk afzonderlijk verslag dient voldoende te zijn.
doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
Faculteit der Sociale Wetenschappen
243
opmerkingen
Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 (voltijdstudenten) of 18 april 2005 (deeltijdstudenten) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
naam code docenten studiepunten periode doel
voorkennis
Onderzoekspracticum cultuur, organisatie en management oud 703119 prof.dr. H.B.G. Ganzeboom; dr. M.G.J. Swidde-van Wessel 12 1e en 2e: woensdagavond Het verkrijgen van inzicht in de samenhang van methodische • beslissingen in empirisch onderzoek. Het leren van vaardigheden voor het verrichten van empirisch onderzoek • op het eigen vakgebied. In dit dubbelblok ligt de nadruk op het toepassen van de inzichten en vaardigheden opgedaan in de voorafgaande M&T-blokken. Het hoofdaccent zal liggen op het zelf opzetten, uitvoeren en rapporteren van een kleinschalig empirisch onderzoek in een organisatie. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een groep van zes studenten en dient betrekking te hebben op één van de voorgestelde onderzoeksthema's. Het Onderzoekspracticum omvat drie opeenvolgende fasen: het vinden van een organisatie en het maken van een opzet voor een • kleinschalig onderzoek bij (een deel van) deze organisatie; het verzamelen van gegevens bij deze organisatie; • de analyse en interpretatie van de verzamelde gegevens, inclusief de • rapportage hierover. Elke fase van het onderzoek wordt afgesloten met een verslag over de verrichte werkzaamheden. De groepen worden gedurende deze fases begeleid door de docenten. Aan het eind van het practicum zal een bijeenkomst belegd worden waarin de groepen hun bevindingen aan elkaar presenteren. Werkcollege, daarnaast twee verplichte instructiebijeenkomsten. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van beoordeling van de (individuele bijdrage aan) verslagen van de drie fasen. Elk afzonderlijk verslag dient voldoende te zijn. Om tijdverlies te voorkomen verdient het aanbeveling om voor de start in • september reeds nagedacht te hebben over de samenstelling van een groep van zes studenten om het onderzoek uit te voeren en om mogelijkheden tot het verrichten van onderzoek bij een organisatie verkend te hebben. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van het vak Methoden en technieken 3c.
244
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
Onderzoekspracticum maatschappelijke vraagstukken en beleid / sociale gerontologie oud 706128 dr. A.W. Hoogendoorn; dr. J.A. Verweij 12 1e en 2e periode: woensdagavond 3e: maandagavond 1e helft 5e: maandagavond In dit dubbelblok ligt de nadruk op het toepassen van de inzichten en vaardigheden opgedaan in de voorafgaande M&T-blokken. Het hoofdaccent zal liggen op het zelf opzetten, uitvoeren en rapporteren van een kleinschalig empirisch onderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door groepen van vijf tot acht studenten en omvat vier delen: een onderzoeksopzet, het verzamelen van gegevens, het analyseren van de gegevens en het rapporteren over het onderzoek. Elke fase wordt afgesloten met een deelverslag en gecombineerd in een eindverslag. Onderzoekspracticum en computerpracticum(twee keer SPSS of twee keer N6). Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van het eindverslag. Elk afzonderlijk verslag dient als voldoende beoordeeld te worden. Dit onderzoekspracticum is bedoeld voor alle studenten MVB/SG die dit • vak nog moeten volgen. Studenten uit cohort verkort deeltijd 2002 hebben in 2003/2004 deel 1 en • deel 2 reeds gevolgd. Zij volgen in 2004/2005 in de 3e periode deel 3 en in de 1e helft van de 5e periode deel 4. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 (periode 1) of 20 december 2004 (periode 3) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van het vak Methoden en technieken 3c. Onderzoekspracticum politicologie en bestuurskunde oud 705118 dr. G.G. van de Bunt; dr. N.P. Vergunst; drs. P.J. de Vries 12 1e en 2e periode: maandag- en woensdagvond 1e en 5e: maandag- en woensdagavond Kennismaking met een veelheid aan kwantitatieve en kwalitatieve methoden en technieken. Centraal staat het aanleren van onderzoeksvaardigheden middels het uitvoeren van onderzoeksopdrachten en het rapporteren daarover. Gedurende het eerste blok ligt de nadruk op het aanleren en toepassen (met behulp van SPSS) van een aantal belangrijke multivariate analysemethoden. Er wordt veel aandacht besteed aan de interpretatie van SPSS-uitvoer. Middels intensieve computertrainingen worden deze vaardigheden bijgebracht. De stof wordt behandeld door middel van een wekelijks hoorcollege dat steeds
Faculteit der Sociale Wetenschappen
245
werkwijze literatuur
toetsing
opmerkingen
voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud 246
een vervolg krijgt in een practicum in dezelfde week. Gedurende het gehele blok moeten wekelijks opdrachten worden uitgevoerd. Beide helften worden afgesloten met twee toetsen. Voor de Bestuurskunde studenten bestaat het tweede deel uit het ontwerpen en uitvoeren van een eigen empirisch onderzoek van beperkte omvang Begeleidingscollege en practicum. Aanwezigheid is verplicht, zowel bij de colleges als bij het practicum. Verplicht voor alle studenten (eerste blok): Bunt, G.G. van de, • 'Multivariate analyse met SPSS: theorie en praktijk', syllabus 'Onderzoekspracticum Politicologie en Bestuurskunde', 2004 (ca. Eur. 22,50). Verplicht voor alle studenten (eerste en tweede blok): Vocht, A. de, • Basishandboek (nieuwste druk) Bijleveld Press, 2000 (Eur. 16,50). Alleen voor studenten Politicologie (tweede blok): Pennings, P., J.E. • Keman & J. Kleinnijenhuis, Doing Research in Political Science. An Introduction to Comparative Methods and Statistics, Londen: Sage, 1999 (ca. Eur. 31,50). Vergunst, N.P., 'Opdrachten bij het Onderzoekspracticum Politicologie en • Bestuurskunde, tweede blok' (ca. Eur. 9.-). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Testimonium op basis van de volgende onderdelen: 1) Het met voldoende resultaat uitvoeren van de opdrachten. 2) Een theorie- en practicumtoets aan het eind van het eerste en tweede blok. De opdrachten, de theorietoets en de practicumtoets tellen ieder voor éénderde mee voor het eindcijfer. Voor de practicumopdrachten bestaat geen herkansing. Het eindcijfer is het gemiddelde van de cijfers voor de twee blokken. Het testimonium wordt verleend als dit gemiddelde cijfer voldoende is en op beide blokken minimaal een 5,0 is behaald. Voor de schriftelijke toets bestaat één herkansing: in januari. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van het vak Methoden en technieken 3a. Onderzoekspracticum sociaal-culturele wetenschappen (bacheloropleiding) 706127 dr. A.W. Hoogendoorn; drs. A.R. Poortman 6 3e periode: maandag- en dinsdag-, woensdag-, donderdag- en vrijdagmorgen 3e en 1e helft 4e: maandag- en vrijdagmiddag, maandag- en donderdagavond Het doel van dit blok is dat studenten in staat zijn om: een empirisch te toetsen vraagstelling te ontwikkelen; • theoretische concepten te operationaliseren; • bi-variate en multi-variate analyses uit te voeren met behulp van SPSS; • onderzoeksbevindingen te rapporteren. • Het zelf kunnen uitvoeren van basale statistische analyses is een belangrijke Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
vaardigheid voor wetenschappelijk onderzoekers. Ook is kennis van statistische methoden van belang voor degenen die onderzoeksverslagen lezen. Het vak sluit aan bij het voorgaande vak Theorie en empirisch onderzoek en de drie basisvakken M&T. Een deels zelf te ontwikkelen vraagstelling, met bijbehorende toetsbare hypothesen, wordt empirisch onderzocht. Een databestand is beschikbaar voor secundaire analyses met behulp van SPSS. De vraagstelling wordt beantwoord door het uitvoeren van bivariate en multivariate analyses gevolgd door een interpretatie van uitkomsten. Het eindresultaat dient te bestaan uit een groepswerkstuk in de vorm van een volwaardig onderzoeksverslag. Werkcollege en computerpracticum. Aanwezigheid verplicht. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van (individuele bijdrage aan) een groepswerkstuk. Studenten worden verondersteld de stof uit de drie basisvakken Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Beschrijvende statistiek en Inferentiële statistiek paraat te hebben. Onderzoeksseminar cultuur, organisatie en management (premasterclass) 703118 dr. J.B.M. Koning; dr. J.M. Stobbe; dr. H. Wels 6 5e: maandag-, dinsdag- en woensdagmorgen 3e en 1e helft 4e: dinsdagavond Een wetenschappelijke probleemstelling kunnen formuleren voor en een • analyse maken van een concreet organisatievraagstuk op basis van literatuuronderzoek en een pilot onderzoek. Het kunnen doen van observaties en het kunnen houden van open • interviews met een aantal sleutelinformanten in een organisatie, deze kunnen analyseren en interpreteren en vervolgens een voorstel doen voor onderzoek. In dit seminar oefen je in het doen van organisatieonderzoek. Hierbij staan thema's cultuurdiagnose en intercultureel management centraal. Je werkt in groepjes met als doel het formuleren van een onderzoeksvoorstel op basis van literatuuronderzoek en een aantal observaties en interviews in een organisatie. Het seminar wordt afgesloten met een presentatie van een onderzoeksvoorstel. Practicum. Het uitvoeren van een onderzoek in een groep van zes studenten en verplichte wekelijkse bijeenkomsten met de begeleider. Studiehandleiding Onderzoeksseminar COM PMC 2004-2005 (avond of • dag). Een deel van de literatuur van de vakken Cultuurdiagnose en • Intercultureel management. De literatuur van het vak Kwalitatief onderzoek. • Schrijfwijzer COM. • Testimonium op basis van groepswerkstuk (zie beoordelingsformulier in studiehandleiding). In november 2004 (voor avondstudenten) en februari 2005 (voor •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
247
•
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
248
dagstudenten) zullen er voorlichtingsbijeenkomsten worden gehouden over dit vak. Het seminar staat of valt met de inzet van en de samenwerking tussen de groepsleden, wij raden je daarom aan geen vakantie te plannen in deze periode. Daarnaast is het verplicht om aanwezig te zijn bij de wekelijkse bijeenkomsten. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 (deeltijd) of 21 maart 2005 (voltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
Onderzoeksseminar cultuur, organisatie management (bacheloropleiding) 703122 dr. H. van den Berg; drs. F.A. Nagel; dr. M.J. Spierenburg 12 3e en 4e: maandagmiddag, woensdagmorgen en -middag Een wetenschappelijke probleemstelling kunnen formuleren voor en een • analyse kunnen maken van een concreet organisatievraagstuk op basis van literatuuronderzoek en een pilot onderzoek. Het kunnen doen van observaties en het kunnen houden van open • interviews met een aantal sleutelinformanten in een organisatie, deze kunnen analyseren en interpreteren en vervolgens een voorstel doen voor een onderzoek. In dit seminar oefen je in het doen van organisatieonderzoek. Hierbij staan de thema's cultuurdiagnose en intercultureel management centraal. Je werkt in groepjes met als doel het formuleren van een onderzoeksvoorstel op basis van literatuuronderzoek en een aantal observaties en interviews in een organisatie. Het seminar wordt afgesloten met een presentatie van het onderzoeksvoorstel. Practicum. Het uitvoeren van een onderzoek in groep van zes studenten en verplichte wekelijkse bijeenkomsten met de begeleider. Studiehandleiding Onderzoeksseminar COM BA 2004-2005. • Een deel van de literatuur van de vakken Cultuurdiagnose en • Diversiteitsmanagement. De literatuur van het vak Kwalitatief onderzoek. • Schrijfwijzer COM. • Testimonium op basis van individuele opdrachten (50%) en een groepsopdracht (50%, zie beoordelingformulier in studiehandleiding). Beide onderdelen moeten voldoende zijn. In november 2004 zal er een voorlichtingsbijeenkomst worden gehouden • over dit vak. Het seminar staat of valt met de inzet van en de samenwerking tussen de groepsleden, wij raden je daarom raden wij je aan geen vakantie te plannen in deze periode. Daarnaast is het verplicht om aanwezig te zijn bij de wekelijkse bijeenkomsten met de begeleider. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Faculteit der Sociale Wetenschappen
voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel
De vakken Casestudy en Open interview maken onderdeel uit van dit onderzoeksseminar. Deelname aan dit deel van het onderzoeksseminar kan alleen geschieden indien de student de individuele opdrachten van beide vakken voltooid heeft. Ontwikkelingsbeleid en duurzame ontwikkeling 702145 dr. F. Colombijn 6 5e: maandag- en donderdagmorgen Kennis van en inzicht in: internationaal ontwikkelingsbeleid, toegespitst op casussen van/in • ontwikkelingslanden; verschillende theoretische stromingen, theorieën en concepten • betreffende ontwikkeling, ontwikkelingsbeleid en internationale ontwikkelingssamenwerking; de historie en intellectuele context van de wetenschappelijke debatten • over deze onderwerpen; recente maatschappelijke debatten in Nederland en binnen de Verenigde • Naties en andere internationale organisaties (waaronder tenminste Wereldbank en Internationaal Monetair Fonds) over bovengenoemde thema's. Afhankelijk van de docent die dit vak zal geven, wordt het thema nader uitgewerkt en geïllustreerd aan de hand van voorbeelden uit een bepaalde regio. Centrale thema's van het vak zijn aspecten van ecologische, economische, institutionele en/of cognitieve duurzaamheid. Meer specifiek kunnen aan de orde komen: het beheer van natuurlijke hulpbronnen, internationaal beleid betreffende 'duurzame ontwikkeling', de invloed van macro-economische processen, de plaats en rol van ontwikkelingsorganisaties en van antropologen in internationale ontwikkelingssamenwerking, overlevings- en verzetsstrategieën van de armen, debatten over het ontwikkelingsdiscours en 'endogenous development'. Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijke opdrachten (20%) en schriftelijk tentamen (80%). Open interview 702125 dr. H. van den Berg 3 0 Deze module is gericht op drie onderwijsdoelen: kennis van de mogelijkheden en beperkingen van het interview als • methode om informatie te verzamelen; inzicht in de interactieprocessen die in het interview een rol spelen; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
249
vaardigheid om als interviewer adequaat te kunnen functioneren. De laatste doelstelling staat daarbij centraal. Met andere woorden: de andere doelen zijn noodzakelijk om interviewvaardigheden te kunnen verwerven. Uitgangspunt van het open interview is dat de interviewer de vrijheid moet hebben om in te spelen op de specifieke onderzoeksituatie, de aard van de respondent en het gespreksverloop. Dat betekent dat het open interview bij uitstek veel vaardigheden verlangt van de interviewer. Bij open interviews kan een onderscheid gemaakt worden naar a) het doel van de interviews en b) de mate waarin het interviewergedrag vrij is. Wat betreft het interviewdoel kan een onderscheid gemaakt worden tussen 1) biografische interviews 2) interviews die gericht zijn op de reconstructie van de leefwereld van respondenten en de manier waarop zij die interpreteren en 3) interviews die gericht zijn op het verkrijgen van informatie die respondenten dankzij hun positie hebben over bepaalde sociale verhoudingen, ontwikkelingen en gebeurtenissen. In deze module gaat het vooral om het tweede type interviews. Wat betreft de vrijheid van het interviewergedrag kan een onderscheid gemaakt worden tussen 1) het focussed interview (waarbij zowel de vraagtopics als de vraagvolgorde vast liggen maar waarbij vraagformuleringen en doorvraaggedrag vrij zijn) en 2) het ongestructureerde interview waarbij in principe niets vast ligt behalve het algemene interviewthema. In deze module zal vooral het focussed interview een centrale rol spelen. In deze module zullen oefeningen (het leren ontwerpen van vragenlijsten, het leren interviewen via rollenspelen) voorafgaan aan het hoofdonderdeel: het afnemen van interviews in het veld, het uitwerken van die interviews en het schrijven van een reflectie op de gehouden interviews. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van twee onderdelen: Elke student dient de oefening over het ontwerpen van een vragenlijst te hebben gedaan. Voorts dient elke student drie interviews te hebben afgerond, uitgewerkt en daarover een zelfevaluatie te hebben ingeleverd. Het eindcijfer wordt bepaald door een cijfer toe te kennen aan een zelfevaluatie op basis van de drie interviews. Open Interview is binnen de opleiding BA3 COM onderdeel van het Onderzoeksseminar en binnen de opleiding BA2 SCA onderdeel van Amsterdam Global Village. Voor bachelorstudenten: Methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek (bacheloropleiding). •
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
opmerkingen voorkennis naam code docent studiepunten periode doel
250
Operationaliseren 704114 dr. W. van der Vaart 3 2e helft 4e: maandag- en woensdagmiddag, maandag- en woensdagavond Na afloop van het blok is de student in staat om: theoretische opvattingen over de functie van operationaliseren binnen • wetenschappelijk onderzoek kritisch te bespreken; de samenhang tussen theorie, operationalisatie en dataverzameling te • beargumenteren; Faculteit der Sociale Wetenschappen
de validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid van een operationalisatie te beoordelen; een onderzoeksvraag te operationaliseren tot en met het opstellen van een • meetinstrument; eenvoudige betrouwbaarheid- en validiteitanalyses uit te voeren en te • interpreteren. Begrippen als 'invloed', 'politieke interesse', 'charisma', 'sociale cohesie', etcetera, kunnen niet direct gemeten worden. Dergelijke begrippen worden meetbaar gemaakt door ze vanuit een theorie te definiëren en vervolgens te vertalen naar empirische verschijnselen die het begrip zo goed mogelijk representeren. Dit proces heet operationaliseren en het uiteindelijk resultaat ervan is een meetinstrument voor het begrip. De empirische verschijnselen die het instrument meet, kunnen divers van aard zijn - verbaal, tekstueel, visueel, fysiek, statistisch - al naar gelang de operationalisatie. Door de ontwikkelde meetinstrumenten uit te schrijven en om te zetten in vragenlijsten, topiclijsten, observatieschema's, protocollen voor inhoudsanalyse, en dergelijke, kunnen ze worden ingezet voor de dataverzameling. In dit vak worden aan de hand van onderzoeksartikelen zowel theoretische opvattingen over als concrete toepassingen van operationaliseren bestudeerd en toegepast. In algemene zin komt de plaats en functie van operationalisatie binnen de empirische cyclus van fundamenteel onderzoek aan de orde, evenals de relatie tussen operationalisatie en dataverzameling. In specifieke zin wordt ingegaan op het gebruik van diverse indiceringsmethoden en schaaltechnieken en de wijze waarop de betrouwbaarheid en validiteit daarvan getoetst kan worden. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van opdrachten (50%) en een eindwerkstuk (50%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voor bachelorstudenten: deelname aan de toets van het vak Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (bacheloropleiding). •
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docent studiepunten periode doel inhoud
Organisatie en reputatie 707118 dr. D. Oegema 6 1e: donderdag- en vrijdagmorgen Het verkrijgen van kennis over en inzicht in de communicatie van organisaties met betrekking tot maatschappelijke issues via de vrije publiciteit. Organisaties worden niet alleen op hun producten en diensten beoordeeld. Via reclame en andere marketingstrategieën kan een organisatie een bepaald (merk)imago trachten te creëren, maar vrije publiciteit over de organisatie levert soms een ander beeld op. Slecht nieuws kan de organisatie zelfs ernstige schade opleveren. In dit vak wordt eerst bestudeerd hoe begrippen als identiteit, imago en reputatie bij organisaties onderzocht kunnen Faculteit der Sociale Wetenschappen
251
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
252
worden.Vervolgens wordt besproken hoe organisaties in het nieuws komen, welke issues in welke actoren daar bij zijn betrokken. Een volgende vraag is hoe het beeld dat stakeholders van een organisatie hebben wordt beïnvloed door dit nieuws. Tot slot komt aan de orde hoe organisaties kunnen inspelen op dergelijke beeldvorming door middel van persbeleid en betaalde publiciteit. Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Organisatieantropologie 703111 dr. C.H. Roessingh 6 1e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen, dinsdagavond Kennis en inzicht krijgen in het antropologische perspectief en in theorieën over culturele, identiteits- en machtsprocessen in organisaties; in een aantal fundamentele wetenschapsfilosofische vraagstukken en in staat zijn deze te verbinden met eerder genoemde theorieën; in methoden van kwalitatief onderzoek, met name de antropologische methode van de participerende observatie. Schriftelijk wetenschappelijk betoog kunnen houden. Het formuleren van een wetenschappelijke probleemstelling, kunnen observeren in een organisatiesetting en deze observatiedata kunnen analyseren en interpreteren. In dit vak staat het (her)kennen van sociale en culturele patronen en processen in organisaties vanuit een breed antropologisch perspectief centraal. Studenten worden vertrouwd gemaakt met een aantal theoretische en methodologische kernbegrippen uit de culturele antropologie die de basis vormen voor praktijkgericht organisatie-onderzoek. Hierbij staat het bestuderen van de alledaagse werkelijkheid achter de formele structuren van organisaties centraal. Dit gebeurt aan de hand van de vier kernbegrippen cultuur, macht, identiteit en symboliek. Verder zal aandacht worden besteed aan voor de studie van belang zijnde wetenschapsfilosofische stromingen en vraagstukken en oefenen de studenten met de specifieke antropologische onderzoeksmethode van de participerende observatie. Hoorcollege. Tennekes, J. (1995) Organisatiecultuur. Een antropologische visie. • Leuven, Apeldoorn: Garant. (ca. Eur. 17,20) Kunda, Gideon (1992) Engineering Culture. Control and Commitment in • a High-Tech Corporation. Philadelphia: Temple University Press, 283 pagina's. (ca. Eur. 35,-) Kamsteeg, F.H. en C. Roessingh (2004) Reader Organisatie• Antropologie. Cursus 2004-2005. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (60%) en individuele observatie-opdracht (40%). Beide onderdelen moeten voldoende zijn. Faculteit der Sociale Wetenschappen
opmerkingen
Studenten volgen tijdens dit vak de webcursus informatievaardigheden A.
naam code docent studiepunten periode doel
Organisatiepolitiek 703112 dr.ir. F.K. Boersma 6 1e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Kennis van theorieën over culturele en machtsprocessen in en tussen organisaties en in staat zijn om deze theorieën onderling te vergelijken en elementen uit deze theorieën met elkaar te verbinden. In staat zijn een boekrecensie schrijven. Inzicht in de wijze waarop machtsprocessen in relatie tot cultuur in organisaties gestalte krijgen en tot uitdrukking komen. De machtsverhoudingen binnen en tussen organisaties zijn vaak veel complexer dan de officiële of formele organisatieschema´s ons willen doen geloven. Dit blok besteedt vanuit een antropologische visie zowel aandacht aan macht die bewust wordt ingezet voor strategische doeleinden, als aan de onbewuste en latente aspecten van macht. Hoor- en werkcollege, en één instructiecollege t.b.v. de boekrecensie. Reader Organisatiepolitiek. • Pfeffer, J. (1992) Managing with power:Politics and Influence in • Organizations. Boston, MA: Harvard Business School Press. (ca. Eur. 23,-). Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (50%) en een boekrecensie (50%). Beide onderdelen moeten voldoende zijn.
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
Organisatietheorie (bacheloropleiding) 703000 drs. S.B. Ybema 6 5e en 6e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Het verkrijgen van kennis en inzicht in theorieën, begrippen en benaderingen op het gebied van het sociaal-wetenschappelijk denken over organisaties. Dit blok geeft een algemeen historisch overzicht van de hoofdstromen in de organisatietheorie en de voornaamste theorieëen en theoretici binnen elke stroming en biedt daarnaast inzicht in specifieke onderwerpen aan de hand van de praktijkvoorbeelden en theoretische verdieping. De bedoeling is dat de student leert vanuit uiteenlopende invalshoeken en naar verschillende aspecten van organisaties te kijken. Hoorcollege. Ybema, S. (red.) Reader Organisatietheorie (met klassieke teksten, • praktijkvoorbeelden en toelichting op thema's en opdrachten). Verkrijgbaar bij de VU-boekhandel. Nadere literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Schriftelijk tentamen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
253
naam code studiepunten opmerkingen
Organisatietheorie oud 701132 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Er wordt nog eenmaal een toetsgelegenheid geboden op vrijdagavond 22 oktober 2004. Studenten kunnen zich via het tentameninformatiesysteem tot en met donderdag 7 oktober 2004 voor het schriftelijk tentamen inschrijven. Studenten COM, MVB en SG die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Theorieën van management en organisatie (vakcode 703123) te volgen. Studenten BCO en BK die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Kernthema's organisatietheorie (vakcode 701101) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Organisationele communicatie 1 707111 dr. S. Utz 3 1e helft 1e: dinsdag- en donderdagmiddag, dinsdagavond Vertrouwdheid met het marketingdenkkader, in het bijzonder met betrekking tot de marketing van producten en diensten vanuit een sociaalwetenschappelijk perspectief, kennis van en inzicht in begrippen, theorieën en strategieën op het terrein van de marketingcommunicatie; kennis en begrip van diverse soorten onderzoek ten behoeve van de marketingcommunicatiefunctie; kunnen schakelen tussen theorie, praktijk en onderzoek ten behoeve van de marketing en de marketingcommunicatie van een organisatie. In dit blok draait het om organisaties en hun direct aan de afzet van diensten en/of producten gekoppelde relatie met externe publieken, bezien vanuit een communicatie-optiek. Marketing is de kunst de klant te vinden, te bereiken, te overtuigen, te bedienen en te behouden. Het fundament van de marketingcommunicatie wordt gevormd door een grondig inzicht in de behoeften, drijfveren en informatieverwerkingsstrategieen van de consument, of het nu gaat om een zakelijke pf een particuliere klant. Het verkrijgen van dat inzicht staat in dit blok centraal. Daarbij wordt uitgegaan van een sociaal wetenschappelijk perspectief op consumentengedrag. Centraal staat in dit blok hoe consumenten met marketingstimuli omgaan en welke mogelijkheden en barrières dat schept voor de marketeer. Hoorcollege. Kardes, F.R. (2002). Consumer Behavior and Managerial Decision Making, (2nd ed.) Upper Sadle River, NJ: Prentice Hall (Eur. 58,-). Schriftelijk tentamen.
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel 254
Organisationele communicatie 2 707112 dr. P. Kerkhof 3 2e helft 1e: dinsdag- en donderdagmiddag, dinsdagavond kennismaken met de belangrijkste theorieën op het terrein van de interne •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing subject code lecturers credits period
communicatie in organisaties; inzicht verwerven in hoe, waarom, en met welke gevolgen binnen • organisatie gecommuniceerd wordt; inzicht verwerven in de effecten van de manier waarop de leiding van • organisaties communiceert met het personeel; inzicht verwerven in hoe binnen de organisationele communicatie • wetenschappelijke kennis verworven wordt. In deze cursus draait het om de vraag hoe in organisaties binnen en tussen de verschillende niveaus gecommuniceerd wordt, en hoe dit de effectiviteit van de organisatie beïnvloedt. Er wordt o.a. aandacht besteed aan de rol die communicatie speelt in leiderschap, besluitvorming, conflict binnen organisaties. Bovendien wordt ingegaan op de invloed van nieuwe communicatie technologieën op de interne communicatie. Hoorcollege. Conrad, C., & M.S. Poole, (2002). Strategic Organizational Communication (5th Edition). Orlando, FL: Harcourt Brace College Publishers. (Gehele boek, behalve Hoofdstuk 12). (a. Eur. 52,-). Schriftelijk tentamen. Organisationele communicatie 3 707113 dr. D. Oegema 3 3e: woensdag- en donderdagmiddag , donderdagavond Het verkrijgen van kennis over en inzicht in de communicatie van organisaties met betrekking tot maatschappelijke issues via de vrije publiciteit. Organisaties worden niet alleen op hun producten en diensten beoordeeld. Via reclame en andere marketingstrategieën kan een organisatie een bepaald (merk)imago trachten te creëren, maar vrije publiciteit over de organisatie levert soms een ander beeld op. Slecht nieuws kan de organisatie zelfs ernstige schade opleveren. In dit vak wordt eerst bestudeerd hoe begrippen als identiteit, imago en reputatie bij organisaties onderzocht kunnen worden. Vervolgens wordt besproken hoe organisaties in het nieuws komen, welke issues en welke actoren daarbij betrokken zijn. Een volgende vraag is hoe het beeld dat stakeholders van de organisatie hebben wordt beïnvloed door dit nieuws. Tot slot komt aan de orde hoe organisaties kunnen inspelen op dergelijke beeldvorming door middel van persbeleid en door te voldoen aan verwachtingen die niet direct op de kernactiviteiten betrekking hebben. Hoorcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Organizational Communication ICT 707117 dr. S. Utz; dr. I. Vermeulen 6 4th: Monday afternoon and Thursday afternoon
Faculteit der Sociale Wetenschappen
255
aim content
course format literature examination format naam code studiepunten docent periode doel
inhoud literatuur doelgroep opmerkingen
onderwijs naam code coördinator studiepunten periode doel inhoud
256
The aim of the course is to provide students with knowledge regarding theories and empirical work about the way ICT's influence organizational communication both inside and outside organizations. In Organizational Communication and ICT the focus is on the role of ICT in the internal and external communication of organizations. Topics include external communication through media like the Internet and e-mail, and the use of intranet and e-mail within organizations. In both internal and external organizational communication the impact of ICT's on variables such as employee and customer satisfaction and commitment will be important issues. Another important topic will be the implementation of ICT's: what causes customers and employees to adopt ICT's that are offered to them? Lecture. To be announced. Written examination. Orientatie op het beroep van leraar: presentatie communicatie 9990006 10 Diverse Docenten (De cursus wordt verzorgd door diverse docenten van het Onderwijscentrum VU.) De cursus wordt gegeven in februari-maart 2005. De student maakt kennis met het beroep van eerstegraads docent in het voortgezet onderwijs. Na afloop beschikt de student over voldoende informatie om een afgewogen keuze te maken voor het gaan volgen van de universitaire lerarenopleiding. De cursus bestaat uit werkcolleges waarin thema's uit de vakdidactiek en algemene didactiek aan bod komen. Verder maakt een begeleide stage op een school voor voortgezet onderwijs onderdeel uit van de cursus. Reader wordt bij aanvang van cursus aangeschaft. De cursus staat open voor derdejaars studenten in de bachelorfase die een alfa- of gamma-wetenschap studeren. Tevens staat de cursus open voor studenten in de doorstroommaster. De cursus geeft toegang tot de universitaire lerarenopleiding. Bij voorkeur aanmelden bij onderwijssecretariaat Onderwijscentrum VU. Hoofdgebouw, 1G-09,
[email protected], tel (020) 444 9222. Voor meer informatie: www.onderwijscentrum.vu.nl werkcollege stage Oriëntatie post-bachelor 705125 drs. J.J. Woldendorp 6 3e Voorbereiding op de beroepspraktijk na de bacheloropleiding, dan wel voorbereiding van voortzetting van de studie in de masteropleiding. Afhankelijk van het advies van de afdeling Politicologie wordt de student de mogelijkheid geboden zich voor te bereiden op de beroepspraktijk na de Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing voorkennis naam code studiepunten opmerkingen
subject code lecturer credits period aim content
course format literature examination format subject code lecturers credits period aim
bacheloropleiding door middel van een korte arbeidsmarktverkenning, dan wel zich voor te bereiden op een voortzetting van de studie in de masteropleiding door middel van een individuele literatuurstudie. Individuele begeleiding. In overleg met de student, gebaseerd op het advies van de afdeling Politicologie. Testimonium op basis van een eindwerkstuk. Het verdient aanbeveling minstens drie van de voorafgaande derde jaars bachelorvakken met goed gevolg afgelegd te hebben. Ouderenbeleid (6 stp) 706114 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Seminar sociale gerontologie: beleid en maatschappij (vakcode 706709) te volgen. Political Communication 707116 vacancy 6 2nd: Tuesday afternoon and Thursday afternoon The aim of the course is to provide students with knowledge regarding theories and empirical work about the way the media, politis and the public influence each other. The central theme in political communication will be the relationship between media, politics and the public. The relationships between the news media content and public opinion will be treated in terms of the effect political news has on voting preferences and political opinions. We will look into receiver, medium and sender variables that moderate the impact of political news. Examples are receiver political awareness, elite (dis)agreement on issues, and traditional vs. new media. A second theme will be the relationship between the media and political actors. For example, who sets the political agenda? And how do principles of news reporting affect the political process? Lecture and seminar session. To be announced. Testamur based on an essay (50%) and a written examination (50%). Political Concepts and Processes 705703 prof.dr. J.E. Keman; prof.dr. C.J. van Kersbergen 6 1st: Tuesday afternoon and Thursday afternoon This course aims to familiarize students with central concepts of gene political theory and offers an 'encyclopeadia' of core concepts relevant to both international relations and comparitive politics research. In particular, it focuses on how central concepts used in political science are affected by the Faculteit der Sociale Wetenschappen
257
content
course format literature examination format entry requirements subject code lecturer credits period content
258
current (global) phenomenon of transnationalization. Among these themes covered in the course are 'power', 'democracy', 'the state', 'sovereignty' and 'legitimacy'. In addition, the course provides an overview of the history of political science as a discipline, and related to this, the transformatin of mehods of political inquiry over time. Hence, it aimes to; develop students' knowledge of the history and the foundations of • political science in relation to the philosphy of social sciences; provide insight in the position, role and capabilities of the main political • actors; place the study of democracy, sovereignty and the state into a broader • theoretical context; train students' ability to identify and apply core concepts of political • science; stimulate critical theoretical and normative reflection. • The course provides an overview of concepts relevant to doing research in political science. For example, it deals with the notion of 'democracy'. What does this term mean? How do democratic processes work? What is the role of institutions, the judicial system, of political parties and interest groups in modern societies? How has the notion of 'democracy' developed over time? How is 'democracy' developed over time? How is 'democracy', in current European setting, affected by the processes of European integration and of transnationalization? Similarly, the course explores how the meaning of central concepts has changed over time, and how it is being shaped by current forces of transnationalization and European regional integration. In addition, the course provides an overview of the history of political science as a discipline. In doing so, it illustrates which approaches have been used in political science research in the past and how methods of analysis have developed and changed over time, leading from purely descriptive approaches to modern techniques of political inquiry and critical reflection. Finally, the course applies selected political science concepts to concrete contemporary issues in Europea politics, exloring how the structure of domestic politics is increasingly being influenced by Europeanization and how the divide between International Relations theory and Comparitive Politics are gradually developing in the study of the EU and the new Europe. Lecture and subsequent discussion. To be announced. Testamur based on a review paper on a classic in Political Science (50%) and an assignment on the state-of-the-art of one of the core concepts discussed in the course (50%). Admission to the Master's Programme Political Science. Political Sociology 705109 prof.dr. C.J. van Kersbergen 6 1st: Tuesday morning and Wednesday afternoon Traditional political sociology can be defined as the search for the social origins of political phenomena. Modern political science approaches, however, show that political institutions and political issues cannot simply be Faculteit der Sociale Wetenschappen
course format literature examination format remarks naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing
subject code lecturer credits period aim
derived from the characteristics of the social structure: politics is argued to follow its own intrinsic logic. The aim of this course is to study the relations between society, state and democracy from various political-sociological perspectives. Seminar. Each seminar a student (or group of students) introduces the literature and another student (or group of students) presents a short critical commentary on the reading material. To be announced via the website. Testamur based on active participation and the completion of four written assignments. All elements contribute to the final grade and must be passed. Lectures will be given in English when there is sufficient demand. If this is not the case, non-Dutch speaking students receive individual supervision. Politicologie (bacheloropleiding) 705000 prof.dr. J.E. Keman; prof.dr. C.J. van Kersbergen 6 4e: dinsdagmiddag, woensdagmorgen, woensdagmiddag en donderdagmiddag Kennis maken met opvattingen over politiek & samenleving. Kennis maken met begrippen en benaderingen uit de moderne politicologie. Kennismaking met het wetenschappelijke denken over actuele vraagstukken. Dit vak is bedoeld als een brede kennismaking met de politicologie voor studenten sociale en culturele wetenschappen. Drie thema's zullen aan de orde gesteld worden: macht in al haar vormen binnen de samenleving, democratie als politiek regime in de wereld, en de relaties binnen de internationale samenleving. Daarmee worden studenten geïntroduceerd in enige van de belangrijkste deelgebieden van de politicologie, te weten politieke theorievorming, vergelijkende politicologie en internationale betrekkingen. Steeds zullen de kernbegrippen worden geïllustreerd aan de hand van relevante ontwikkelingen in de Nederlandse politiek en samenleving. E.e.a zal in samenhang met de stof van de hoorcolleges wekelijks bespoken en bediscussieerd worden in kleine groepen. Hoor- en begeleidingscollege. Dahl. R. (2001) On Democracy, 2000 (195 p.) (ca. Eur. 13,-). • Scott, J. Power, Oxford: Polity Press (155 p.) (ca. Eur. 20,-). • Reader Politicologie (verkrijgbaar bij de VU-Boekhandel). • Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen met tien vragen (60%) en voorafgegaan door twee tussentoetsen (40%); deze uitslagen bepalen samen met het tentamencijfer het eindresultaat. Politics and Governance in the European Union 705110 dr. E.B. van Apeldoorn 6 4th: Monday morning and Thursday afternoon Gain a basic knowledge of the history of European integration, of the • institutional structure of the European Union, and of the key issues in the Faculteit der Sociale Wetenschappen
259
content
course format literature
examination format entry requirements subject code lecturer credits period aim content
course format 260
most important policy fields; Introduction to the key approaches to European integration and their • application to an understanding of the history and contemporary themes of European Union politics and governance; Gain insight into how the European Union affects domestic politics, • whilst at the same time being situated in a global context. The European Union permeates all spheres of politics and policy-making in the member-states. This course provides students with a basic understanding of the various dimensions of European integration. The course specifically introduces students to the history of European integration from the end of the Second World War up to the enlargement of 2004, and the negotiations about a 'European Constitution'. Second, the students will be introduced to the institutional structure of the EU, the powers and responsibilities of the various institutions, and the problems of democratic control inherent in such a complex polity. Both the historical and the institutional traits of the European Union are put in the context of various theories of European integration, both those theories claiming to explain the origins and trajectory of the integration process as well as the medium-range theories dealing with the characteristics of the present multilevel polity. The last part of the course is dedicated to the discussion of the most important areas of European policy-making, ranging from the Single Market and Monetary Union to the Common Foreign and Security Policy. Lecture. Stephen George and Ian Bache (2001), Politics in the European Union, • (Oxford: Oxford University Press ) (latest edition) (appr. Eur. 35,-). Brent F. Nelson and Alexander Stubb (eds.) (2003), The European Union. • Readings on the Theory and Practice of European Integration (London: Palgrave) (appr. Eur. 35,-). Testamur based on paper (30%) and written examination (70%). Admission to the Master's programme Political Science. Politics, Government and Society 705111 dr. M. Bussemaker 3 3rd: Monday afternoon, Monday evening To analyse the relation between citizens and governments in a democracy under the rule of law. To understand the relationship between citizens and representatives in democratic societies the neo-institutional theoretical framework will be utilized. The discussion will focus on: the transformation of individual preferences into collective action (micro• macro paradox, collective action, rational behaviour, political entrepreneurs, coalition building); neo-institutionalism (rational choice, sociological institutionalism, game • theory) which helps to explain the succes and failure of actors (with some explanation on the EU level, i.e. the Convention and the free movement of workers). Lecture. Faculteit der Sociale Wetenschappen
literature examination format naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
Laver, M. (1997) Private Desires, Political Action. An Invitation to the Politics of Rational Choice. London: Sage (Eur 30,-). Additional literature will be announced later. • Written examination. •
Politie- en veiligheidsstudies (keuzevak) 701141 prof.dr. M. den Boer; dr. J.C.J. Boutellier 6 2e: woensdagavond Kennis van de politie- en veiligheidsproblematiek en van de werking van organisaties op dit terrein, in het bijzonder de politie; confrontatie van de praktijk met hedendaagse inzichten uit de politie- en veiligheidswetenschap. Het keuzevak biedt een inleiding in de stand van zaken van de kennis over politie en veiligheid. In de colleges zal aandacht besteed worden aan de veranderingen in (de aandacht voor) veiligheid en de reacties van de samenleving, de politiek, politie en justitie daarop. Criminaliteit en de betrokkenheid bij de bestrijding daarvan door justitie en politie is het tweede thema. Daarna richt de aandacht zich meer specifiek op de geschiedenis, taken en functie van de politie en de aard van het huidige politiebestel. Wie bepaalt wat de politie moet doen (nalaten)? Vervolgens wordt duidelijk dat het niet alleen de politie is die zorgt voor veiligheid; de politiefunctie is geprivatiseerd en versplinterd en die ontwikkeling zal worden geschetst en beoordeeld. Dat geldt ook voor een tweede ontwikkeling: de internationalisering van de politiefunctie. Veiligheidsvraagstukken zijn grensoverschrijdend en de politiekorpsen in verschillende landen volgen die ontwikkeling, eerst schoorvoetend, de laatste jaren in versneld tempo. Afsluitend is er aandacht voor de normen en waarden van de politie. Begeleidingscollege. Fijnaut, C. e.a., Politie. Studies over haar werking en organisaties. ISBN • 9 0140 6332 6 (nieuwste druk, ca. Eur. 64,-). Aanvullende literatuur wordt vermeld op het collegerooster. • Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Politiek in nederland 700007 dr. M. Bussemaker; drs. J.J. Woldendorp 6 5e: maandagmiddag en vrijdagmorgen Kennis en inzicht te verschaffen over recente politieke ontwikkelingen in Nederland, bekeken vanuit verschillende wetenschappelijke en maatschappelijke aspecten. 'Passie en verveling in de Nederlandse politiek.' Er werd en wordt veel en vaak geklaagd over de Nederlandse politiek: het is
Faculteit der Sociale Wetenschappen
261
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code studiepunten opmerkingen
262
saai, er is geen passie, er zijn geen grootse visies meer, besluiten worden in achterkamertjes genomen, het verschil tussen politieke partijen is niet meer duidelijk en de kiezer wordt overal buiten gehouden. De verkiezingen van in mei 2002, en met name de aanloop daartoe, hebben de Nederlandse verhoudingen flink op z'n kop gezet. Gevestigde partijen werden onderuit gehaald en de eerste politieke moord sinds die op Willem de Zwijger in 1584 vond plaats. Het na de verkiezingen geformeerde kabinet Balkenende was geen lang leven beschoren; het was het kortst zittende kabinet ooit. Luidden de verkiezingen van januari 2003 het herstel van de oude politiek, of een definitieve doorbraak in de nationale politieke verhoudingen in? In dit programma zal ruime aandacht worden besteed aan de functie van de politiek; variërend van het oplossen van problemen, het aanscherpen van opvattingen of het interpreteren van ongenoegen. Vervolgens komen ook thema's als representatie en leiderschap aan de orde, alsmede de relatie met het maatschappelijk middenveld en met de sociale partners aan de hand van ondermeer de volgende vragen: Wat zijn de sociale achtergronden van de sluimerende ontevredenheid die • in 2002 zichtbaar werden? Hoe komt het dat de intellectuele en politieke elite die politieke • verandering geenszins had voorzien? Is hier sprake van een typisch Nederlandse of van een meer • internationale, Europese ontwikkeling? Wie representeren politici eigenlijk nog, en in het verlengde daarvan • vakbonden en andere belangengroepen? Waar moet de politieke leider van deze eeuw aan voldoen: is het een • ideoloog of een populist, en wat is de rol van de media hierbij? Centraal staat de functie van de politiek en de vraag hoe spannend of saai de politiek kan en mag zijn. Hoorcollege. Andeweg, R.B., G.A. Irwin (2002) Governance and politics of the • Netherlands. Basingstoke, Palgrave Macmillan (paperback ca. Eur. 30,-) Reader Politiek in Nederland • Testimonium op basis van een essay over de gelezen literatuur en een eindgesprek op basis van het essay. Keuzevak voor studenten politicologie, bestuurskunde, • communicatiewetenschap, sociologie, antropologie, COM, BCO, rechten, geschiedenis, e.a.. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Politiek-bestuurlijke informatiekunde (6 stp) 701124 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Informatisering (vakcode 701137) te volgen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
opmerkingen
Politieke economie: thema's en benaderingen 705112 dr. N.P. Vergunst 6 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Basiskennis opdoen van zowel micro-economische (rationele • keuzetheorie) als macro-economische begrippenkaders en toepassing hiervan op politieke besluitvorming op nationaal en transnationaal niveau; Het leggen van verbanden tussen economische en politieke condities en • ontwikkelingen (zoals tussen globalisering, neo-liberalisme, verzorgingsstaat en partijcompetitie). Het vak richt zich op de interdependentie tussen politiek en economie en biedt een actueel overzicht van de belangrijkste benaderingen langs drie wegen: kernthema's van de klassieke (kritiek op de) politieke economie, die in de • globaliseringdiscussie weer actueel zijn geworden; de rationele keuzebenadering gebaseerd op het methodologisch • individualisme; de politiek-economische benadering die zoekt naar patronen van • divergentie en convergentie in de reactie van nationale economieën op globalisering. De studenten passen deze benaderingen toe op actuele thema's. Centraal staan het nadenken over theorie, het formuleren van onderzoekbare hypothesen, het logisch beargumenteren van oorzaak en gevolg en het rapporteren en presenteren daarover. De thema's worden ontleend aan de accenten in de studie, waaronder globalisering, Europese integratie, verzorgingsstaten, corporatisme, partijcompetitie en instituties. Werkcollege. Van studenten wordt een actieve houding verwacht middels het maken van opdrachten, bespreken van de literatuur, het houden van een referaat en het deelnemen aan de discussie. Kitschelt, Herbert, Peter Lange, Gary Marks, John D. Stephens (Eds.) • (1999) Continuity and Change in Contemporary Capitalism. Cambridge University Press (ca. Eur. 30.-). Shepsle, Kenneth A. and Mark S.Bonchek (1997) Analyzing Politics. • Rationality, Behavior, and Institutions. New York/London: Norton (ca. Eur. 25,-). Axelrod, Robert (1984) The Evolution of Cooperation. Verschillende • edities zoals: New York: Basic Books of London: Penguin (ca. Eur. 25,-). Testimonium op basis van een schriftelijk tentamen, tussentijdse opdrachten en actieve deelname tijdens college middels opdrachten, referaten en stellingen. De opdrachten tellen voor éénderde mee, het tentamen voor tweederde deel. Deelnemers wordt verzocht om zich vooraf (per e-mail) aan te melden bij de docent.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
263
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
264
Politieke en sociale filosofie 700005 dr. S. Schaap 6 2e: dinsdagmiddag en woensdagmorgen Het blok beoogt een algemeen inzicht te bevorderen in de ontwikkelingen binnen de samenleving en de cultuurfilosofische achtergronden daarvan. Ingegaan wordt op de belangrijkste problemen en otwikkelingen in de sociale en politieke filosofie. Hierbij zal een accent worden gelegd op de plaats van de ethiek in de cultuur en instituties; duidelijk moet worden welke problemen de moderniteit met zich meebrengt. De behandeling vindt plaats in historisch perspectief, aan de hand van een aantal actuele thema's. Hiertoe zal diep worden ingegaan op Nietzsche's kritische benadering van de moderniteit. Van daaruit zal voortdurend een vergelijking worden getrokken tussen de oudheid en de moderne filosofie. Door deze werkwijze kunnnen moderne filosofische opvattingen vergeleken worden met de plaats van het religieuze en filosofische denken uit vroeger tijden. Begeleidingscollege. De opbouw van het blok, inclusief de daarbij behorende literatuur, wordt aangegeven op het collegerooster. Per bijeenkomst moet de op het onderwerp aansluitende literatuur worden bestudeerd. Het college gaat in op de diepere achtergronden van de te bestuderen stof. Woldring, H.E.S. (2001). Kernbegrippen in de politieke filosofie. Een • herwaardering. Bussum: Coutinho. 160 pp. (ca. Eur. 15,-). Schaap, Sybe: De mens als maat; DAMON, Budel (ca. Eur. 17,-). • Schaap, Sybe: Het onvermogen te vergeten; DAMON, (ca. Eur. 20). • Schriftelijk tentamen. Politieke filosofie 2 701135 prof.dr. H.E.S. Woldring 6 4e: Volgens rooster Faculteit der Wijsbegeerte Kennis van en kritisch inzicht in hedendaagse politieke stromingen verkrijgen. Capita selecta uit de geschiedenis van de politieke filosofie, die met name betrekking hebben op liberalisme, christen-democratie, sociaal-democratie, communitarisme en conservatisme (en onderlinge dwarsverbindingen). In dat verband komen systematische onderwerpen aan de orde: de verhouding van het ethische tot het sociale en politieke; macht en afhankelijkheid; onderscheid staat en samenleving en de differentiatie van de samenleving; status van sociale regels, normen en wetten; rechten, plichten en verantwoordelijkheden van burgers; vrijheid en rechtvaardigheid. Ook wordt de idee van de civiele samenleving ('civil society') geanalyseerd. Hoor- en werkcollege, waarin naast secundaire literatuur ook klassieke werken worden besproken (bijvoorbeeld van Hobbes, Locke, Rousseau en Arendt. Peperstraten, F. van, (1999). Samenleving ter discussie. Een inleiding in • de sociale filosofie. Bussem: Couthino, 1999, 380 pp. (ca. Eur. 30,-).
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Woldring, H.E.S. (2001) Kernbegrippen in de politieke filosofie. Een herwaardering . Bussem: Couthino. (ca. Eur. 15,-) Woldring, H.E.S. (2003). Politieke filosofie van de christen-democratie. • Budel: Damon. (ca. Eur. 15,-) Testimonium op basis van een paper van ca.15 pp. Keuzevakstudenten en andere belangstellenden. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. •
toetsing doelgroep opmerkingen
naam code docent studiepunten periode inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode
Politieke geschiedenis (bacheloropleiding) 705113 prof.dr. J.E. Keman 6 5e: dinsdagmiddag Geschiedenis is ons gezamenlijk geheugen. De samenleving kan niet zonder dat geheugen functioneren. Ook politieke verhoudingen en gevestigde machtscentra zijn geworteld in het verleden, zodat inzicht daarin voor politicologen en sociale wetenschappers in het algemeen van grote betekenis is. Daarbij hoort ook inzicht in de relatie tussen politicologie en geschiedwetenschap die als benadering en methode funderend is voor een beter inzicht in de werking van de 'politiek'. Om hierin inzicht te verkrijgen worden twee invalshoeken gebruikt. Voor de nationale ("Vaderlandse") politieke geschiedenis gaat het om de ontwikkeling van de liberale democratie en de 'natie-staat' vanaf ongeveer 1780. Voor de algemene geschiedenis is de invalshoek de ontwikkeling van Nederland en Europa vanaf de Eerste Wereldoorlog, tot het einde van de Koude Oorlog. Begeleidingscollege. Caljé, P.A.J. & J.C. den Hollander, De nieuwste geschiedenis, Aula, • laatste druk, (Eur. 18,95). Bosmans, J.C.J., De Staatkundige Vorming van Nederland (deel II), • Assen: Van Gorcum, laatste druk (Eur. 20,-). Lee, S.J., European Dictatorships 1918-1945, London: Routledge (Eur. • 20,-). Werkboek Politieke Geschiedenis, samengesteld door J.E. Keman, 2004. • Testimonium op basis van deeltijdtoetsen tijdens de colleges (25%) zoekopdracht (25%), een virtueel werkstuk ter afsluiting (25%) alsmede een schriftelijk tentamen (25%). Dit verplichte vak voor studenten in de bacheloropleiding Politicologie is ook toegankelijk voor andere studenten van de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Politieke theorie 705114 vacature 6 4e: maandag- en donderdagmorgen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
265
doel inhoud werkwijze literatuur toetsing
Het verwerven van kennis van en inzicht betreffende grondbegrippen van politiek en democratie. In dit blok vindt een introductie plaats in de grondbegrippen van de klassieke en moderne politieke theorie, met name in de democratie-theorie. Begeleidingscollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van opdracht (40%) en schriftelijk tentamen (60%).
naam code studiepunten opmerkingen
Politieke theorie 2 (6 stp) 705115 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Political concepts and Processes (vakcode 705703) te volgen.
naam code docent studiepunten opmerkingen
Politierecht (6 stp) 701125 prof.dr. L.W.J.C. Huberts 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een individuele opdracht afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Bestuursrecht (vakcode 701116 ) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Practicum communicatiecampagnes en -onderzoek 707121 vacature 6 3e: maandag- en woensdagmiddag Kennis en inzicht verwerven met betrekking tot de effecten van • communicatiecampagnes; Vaardigheden verwerven met betrekking tot het analyseren van de • effecten van een campagne. In het Practicum communicatiecampagnes en -onderzoek wordt een voorlichtingscampagne geanalyseerd aan de hand van bestaande data. Met behulp van literatuur over campagnes gaan studenten verwachtingen formuleren over het effect van campagnes en deze toetsen me behulp van gegevens die zijn verzameld in het kader van een bestaande campagne. Practicum. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van twee schriftelijke werkstukken, één groepsgewijs (50%), en één individueel (50%).
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
266
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing subject code lecturer credits period aim
content
Primaire relaties en zorg 706115 dr. M.I. Broese Van Groenou 6 4e: maandag- en donderdagmorgen, maandagavond inzicht krijgen in de sociologische en sociaal-gerontologische • achtergrond van de ontwikkelingen op het gebied van primaire sociale relaties en de consequenties daarvan voor informele en formele zorgverlening gedurende de levensloop; de maatschappelijke en wetenschappelijke betekenis van deze • ontwikkelingen kunnen plaatsen in historisch en cultureel perspectief; het voorgaande kritisch kunnen hanteren in het licht van het • overheidsbeleid ten aanzien van formele en informele zorg. Uit het oogpunt van sociale cohesie vormen persoonlijke relaties een belangrijk kader voor ontwikkeling in alle fasen van de levensloop. Zowel de integratie binnen persoonlijke relaties, alsmede de wijze waarop een persoonlijk relatienetwerk functioneert, zijn centrale elementen van sociale cohesie. Partner, familie, vrienden, buren en andere persoonlijke relaties zijn van grote betekenis voor de zingeving en het individueel welbevinden, onder meer omdat die relaties sterk verweven zijn met iemands identiteit. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk in discussies over zorgverplichtingen binnen het gezin, en veranderingen in gezinswaarden en in de zorg om alleenstaanden en oudere migranten. Deze vraagstukken van sociale cohesie worden in het blok uitgewerkt rondom de thematiek van individualisering in de context van de verzorgingsstaat. Met en voorafgaand aan de opbouw van de Nederlandse verzorgingsstaat hebben ingrijpende verschuivingen plaatsgevonden in taken en betekenissen van informele en formele relaties. Hierdoor ontstaan eigentijdse vraagstukken, zoals het combineren van arbeid en zorg, het (vermeende) sociale isolement van alleenstaande ouderen, overbelasting van de informele zorg, en de onbekendheid van en met migranten in het Nederlandse zorgsysteem. Belangrijke ongelijkheiddimensies hierbinnen zijn gender, sociaal-economische klasse en etniciteit. Hoorcollege. Reader. Schriftelijk tentamen. Public Integrity 701126 prof.dr. L.W.J.C. Huberts 6 1st: Monday morning and Tuesday morning, Tuesday evening The programme is aimed at familiarizing the student with the conceptual framework on integrity, ethics and corruption and the state of the art of our knowledge on integrity violations and integrity management of organizations in the public domain. Subjects such as public corruption, integrity and ethics have gained importance in the fields of public administration, political science, law and economics. The interest in these subjects is being broadened and deepened as
Faculteit der Sociale Wetenschappen
267
course format literature
examination format
remarks naam code docent studiepunten periode doel
more research is being done. The former limited focus on 'corruption' and what is morally wrong is changing in the direction of integrity, ethics and what is morally just. Integrity denotes the quality of acting in accordance with the moral values, norms and rules accepted by (the relevant) society. The 'Public Integrity' course will discuss conceptual and theoretical developments and present a state of the art of our knowledge on public corruption and integrity. Extra attention will be paid to integrity strategies and institutions of countries (national integrity systems) and organizations (integrity management). The integrity problems of several types of organizations working within the public domain will be discussed (including the social responsibility of business and the integrity of the police). Lecture and presentation. Huberts, Leo, Public Integrity, Reader VU 2004. (see also: L.W.J.C. • Huberts, (2001). The Netherlands. Corruption and Anti-Corruption Policies in The Netherlands: An Evaluation. Berlin: Transparency International, www.transparency.org/activities/nat_integ_systems/dnld/netherlands.pdf) The rest of the literature will be announced later. • Written examination and assignments (including a paper in English or Dutch using the discussed literature to summarize the integrity problems and solutions in a country, sector or organization). Satisfactory fulfilment of the assignments is conditional for getting a final mark; the final mark itself will be determined by the written examination. Lectures will be given in English when there is sufficient demand. If this is not the case, non-Dutch speaking students receive individual supervision.
werkwijze literatuur
Recht 701127 vacature 6 5e: maandagmiddag en donderdagmorgen Doelstelling van het blok is om studenten Bestuur en Organisatie inzicht en vaardigheid te bieden in het brede terrein van het recht, op een wijze die is toegesneden op hun achtergrond en behoeften. Een daartoe speciaal samengesteld werkboek beoogt daarin mede te voorzien. De colleges vormen een leidraad en zijn een integrerend onderdeel van de tentamenstof. Om ook de praktijk aan bod te laten komen, worden zittingen van rechterlijke instanties bezocht en evenzeer enkele departementen en gemeenten. Studenten moeten inzicht krijgen in de rol die het recht in een samenleving speelt. het recht beïnvloedt immers de machtsverhoudingen en wordt op zijn beurt door de maatschappelijke werkelijkheid gevormd. In dit blok gaat het om een inleiding tot de hoofdzaken van het geldende recht, vooral in de systematiek daarvan en de methode van rechtsbeoefening. Zo ook vindt een introductie plaats in de voornaamste rechtsgebieden: privaatrecht, strafrecht, staats- en bestuursrecht en internationaal recht. Enige primaire juridische vaardigheden, zoals het opzoeken van wetsteksten en het lezen van vonnissen zijn evenzeer van belang. Hoor- en werkcollege. Werkboek Recht voor B&O, cursus 2004-2005. Verkrijgbaar bij de VU•
268
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
toetsing voorkennis
boekhandel. Cliteur, P., Inleiding in het recht, Uitgeverij Wolters-Noordhoff, laatste • druk (ca. Eur. 36,50). NB: Het beschikken over een bundel wetteksten, zoals de tweedelige, losbladige studenteneditie van Kluwer of de meerdelige gebonden editie van Vermande is voor het college, het schriftelijk tentamen en voor de studie van groot belang. Het gaat erom dat studenten leren ermee om te gaan. Schriftelijk tentamen. Deelname aan de toets van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan de toets van het vak Bestuursrecht.
naam code docent studiepunten opmerkingen
Rechtshandhaving (6 stp) 701128 prof.dr. L.W.J.C. Huberts 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een individuele opdracht afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005.
naam code docent studiepunten periode doel
Regressie-analyse 704706 ir. M.P.J. van der Gaag 3 2e helft 4e: woensdagmiddag en vrijdagmorgen Na afloop is een student in staat om: aan een vraagstelling te herkennen of regressie-analyse de juiste techniek • is om het probleem te analyseren; een regressie-analyse toe te passen m.b.v. SPSS; • de resultaten in begrijpelijke taal te presenteren. • Variantie-analyse, regressie-analyse en covariantie-analyse zijn veel gebruikte technieken om te analyseren hoe een 'afhankelijke variabele' afhangt van diverse 'onafhankelijke of verklarende variabelen'. Deze technieken zijn bovendien de basis voor veel andere multivariate methoden. In deze cursus staat regressie-analyse centraal (en in mindere mate de overeenkomst met variantie-analyse). Er wordt aandacht besteed aan het controleren van assumpties (reressie-diagnostieken), zoals lineariteit, normaliteit, homogene varianties, onafhankelijkheid en gecorreleerde residuen. Daarnaast wordt stilgestaan bij het effect van uitbijters en multicollineariteiten op de resultaten. Special topics zijn interactie-effecten, regressie-analyse met onafhankelijke dummyvariabelen en discrete variabelen en logistische regressie-analyse (met een dichotome afhankelijke variabele). Elke techniek wordt geoefend middels SPSS. Hoorcollege en practicum. Aanwezigheid bij practicum verplicht. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (75%) en opdrachten (25%). Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is •
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
269
voorkennis
het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voldaan hebben aan alle verplichtingen van het vak Multivariate analyse.
naam code studiepunten opmerkingen
Religieuze en symbolische antropologie (6 stp) 702114 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Symbols and Rituals (vakcode 702117) te volgen of, wanneer ze dat al in hun programma hebben opgenomen, een ander vak in overleg met de examencommisie.
naam code docent studiepunten periode doel
Samenleving, overheidsoptreden en politiek 705116 dr. M. Bussemaker 6 3e: maandagmiddag en vrijdagmorgen Het analyseren van de relatie tussen burger en overheid binnen een democratische rechtsstaat. De relatie tussen burger en overheid binnen een democratische rechtsstaat, en in het bijzonder de Nederlandse overlegeconomie zal worden geanalyseerd aan de hand van het neo-institutionele begrippenkader (in de breedste zin van het woord). Aan de orde komen: de relatie tussen individuele preferenties en colllectieve oplossingen • (micro-macro-paradox; collectieve actie, politieke belangenbehartiging, regeringsvorming); institutionele benaderingen (rationele keuze theorie, • sociologisch institutionalisme en speltheorie) die het succes en falen van actoren kunnen verklaren. Deze worden onder andere toegepast op voorbeelden uit de EU (o.a. de Europese Conventie en vrij verkeer van werknemerrs in de EU); de vraag hoe de ontwikkeling van de sociale rechtsstaat in Nederlamd, en • in het bijzonder de overleg-economie ('Dutch miracle') kan worden begrepen aan de hand van bovenstaande benaderingen. Hoorcollege. Laver, M. (1997). Private Desires, Political Action. An Invitation to the • Politics of Rational Choice. London: Sage (Eur 30,-). Visser, J., A. Hemerijck (1998). 'Een Nederlands Mirakel'. Beleidsleren • in de Verzorgingsstaat. Amsterdam: Amsterdam University Press (Eur 25,-). Aanvullende artikelen worden via het collegerooster bekend gemaakt. • Schriftelijk tentamen. Een deel van de colleges wordt in het Engels gedoceerd.
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
270
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten periode doel
voorkennis
Schaalconstructie en factoranalyse 704707 dr. C.H. Elzinga 3 1e helft 4e: dinsdag-, donderdag- en vrijdagmorgen Na afloop is een student in staat om: te bepalen of factoranalyse dan wel schaalanalyse geschikt is gegeven de • data; te bepalen welke schaalanalysetechniek geschikt is gegeven de data; • de factoranalyse toe te passen m.b.v. SPSS; • een schaalanalyse toe te passen m.b.v. nog nader te bepalen software; • de resultaten in begrijpelijke taal te presenteren. • Een latente trek is een niet direct observeerbare eigenschap van een persoon (b.v. een vaardigheid of een attitude). Factoranalytische modellen en schaalmodellen kunnen gebruikt worden voor het 'meetbaar' maken van latente eigenschappen. Het merendeel van de schaalmodellen is gebaseerd op items (vaak dichotoom) die indicatief zijn voor 'meer' of 'minder' van de latente eigenschap (b.v. slimmer versus dommer). De items worden door personen 'beantwoord' (in het geval van een vaardigheidsmeting, goed resp. fout gemaakt). Vervolgens wordt het model gebruikt om uit deze antwoorden de lokatie van personen en items op de latente trek te schatten (in het geval van een vaardigheidsmeting, de moeilijkheid van de items en de vaardigheid van personen). Behandeld worden de Mokken- en RASCH-schaal. Factoranalyse is een 'zoektocht ' naar patronen in een correlatiematrix, waarbij de onderzochte variabelen vaak Likert-items zijn. Op basis van deze patronen worden factoren geconstrueerd. M.a.w. net als bij schaalanalyse is het doel om na te gaan of binnen een set van variabelen een gemeenschappelijke achtergrond aanwezig is. Factoranalyse wordt vaak gebruikt binnen sociologie en psychologie (de bekendste IQ-testen zijn vrijwel altijd op factoranalyse gebaseerd), maar ook politicologen en organisatiewetenschappers maken veelvuldig gebruik van factoranalyse. Hoorcollege en practicum. Aanwezigheidsplicht bij practicum. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonuim op basis van schriftelijk tentamen (75%) en opdrachten (25%). Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Voldaan hebben aan alle verplichtingen van het vak Multivariate analyse.
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
Schakelblok bestuurskunde (premasterclass) 701129 prof.dr. J.H.J. van den Heuvel 3 1e helft 1e: dinsdag- en donderdagmiddag, dinsdagavond Het verwerven van basiskennis op het gebied van de bestuurskunde. Dit blok geeft een algemeen inzicht in het object en de benaderingswijze van
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
271
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing naam code docenten studiepunten periode doel 272
de bestuurskunde en de beleidswetenschap. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan: de verhouding tot andere wetenschappen als de economie, het recht en de • sociologie; de centrale begrippen in de bestuurskunde en de beleidswetenschap; • de plaats en functie van het overheidsbeleid in de samenleving; • essenties van beleidsanalyse en beleidsontwikkeling; • essenties van de bestuurlijke organisatie. • Begeleidingscollege. M.A.P. Bovens e.a. (2001), Openbaar bestuur, Alphen a/d Rijn, (ca. Eur. 45,-). Schriftelijk tentamen. Schakelblok communicatiewetenschap 707114 vacature 6 1e: maandagmiddag, donderdagmorgen en maandavond Kennis maken met de ontwikkeling van de communicatiewetenschap als • wetenschappelijke discipline; Kennis maken met communicatiewetenschappelijke begrippen, theorieën • en mechanismen; Kennis maken me ondezoeksmethoden die (min of meer specifiek ) in de • communicatiewetenschap worden gebruikt (inhoudsanalyse, survey en experiment) De cursus omvat een kennismaking met de communicatiewetenschap waarbij het accent ligt op het gebruik van massamedia en de effecten op gebruikers. Aan de orde komen thema's zoals: informatieoverdracht, attitudeverandering, agendavorming, selectieve perceptie, propaganda,groepsdruk, beeldvorming, kenniskloof en functies van de media. Bij de thema's worden steeds de relevante wetenschappelijke theorieën en onderzoeksmethoden behandeld. Nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied worden aan de orde gesteld door de bespreking van een aantal (eenvoudige) wetenschappelijke artikelen. Hoor- en werkcollege. Severin, W.J. & J.W. Tankard, Jr. (2001, 5th edition). Communication • Theories: Origins, Methods and Uses in the Mass Media. New York: Longman. (Eur. 76,95). Collegestof en wetenschappelijke artikelen worden beschikbaar gesteld • via http://student.fsw.vu.nl/ba/comwet. Schriftelijk tentamen. Schrijfpracticum cultuur en ICT 703113 dr.ir. F.K. Boersma; ir. S.F. Kingma 3 3e: maandag- en woensdagmiddag 6e: dinsdagavond Het aanleren van wetenschappelijke schrijfvaardigheden aan de hand van
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code coördinator studiepunten periode inhoud
werkwijze toetsing voorkennis
wetenschappelijke theorieën over culturele aspecten van informatisering, en deze theorieën kritisch kunnen beoordelen. Een wetenschappelijke probleemstelling kunnen formuleren voor een betoog waarin theorieën kritisch worden besproken. In dit blok zullen in de eerste week enkele inleidende hoorcolleges worden verzorgd waarin de studenten kennis maken met recente literatuur en debatten op het terrein van cultuur en ICT. Vervolgens kiezen studenten een thema waarbinnen zij een probleemstelling formuleren ter bespreking van de literatuur en toepassing op een concreet organisatievraagstuk. De studenten maken gebruik van de tijdens de colleges aangeboden literatuur en debatten die eerder in de studie zijn behandeld, in het bijzonder tijdens het vak Organisatieantropologie. Practicum dat bestaat uit enkele inleidende hoorcolleges en een aantal feedbackbijeenkomsten. Bij beide is aanwezigheid verplicht. Studiehandleiding Schrijfpracticum cultuur en ICT (verkrijgbaar bij de • VU-boekhandel). Schrijfwijzer COM (verkrijgbaar bij COM Secretariaat of als pdf via de • website). Testimonium op basis van individueel werkstuk. Studenten volgen tijdens dit vak de webcursus informatievaardigheden B. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 (voltijd) of 23 mei 2005 (deeltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Scriptie beleid, communicatie en organisatie 701103 drs. M.C.A. Geerling 24 0 De scriptie is in de opleidingsvariant Beleid, Communicatie en Organisatie de uiteindelijke proeve van wetenschappelijke bekwaamheid. De toewijzing van scriptiebegeleiders wordt verzorgd door de scriptiecoördinator. Studenten die met de voorbereiding van hun scriptie willen starten, wordt aangeraden ter oriëntatie de scriptiewebsite te zoeken (http//:student.fsw.vu.nl/bco/ssr). Op deze site staan per BCO-docent een aantal onderwerpen waarover hij of zij graag scripties begeleidt. Studenten mogen drie voorkeursdocenten noemen voor de begeleiding van de scriptie. Ook de preciese procedure die gevolgd moet worden is op de website te vinden. Studenten die willen starten sturen per e-mail aan de coördinator een onderzoeksvoorstel op, dat aan een aantal eisen moet voldoen. Individuele begeleiding en/of werkcollege. Testimonium op basis van de scriptie. Deelname aan de toets van het vak Onderzoekspracticum BCO.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
273
naam code coördinator studiepunten periode inhoud
werkwijze toetsing voorkennis naam code coördinator studiepunten periode inhoud
Scriptie ca/snws 702115 dr.ir. L.B. Venema 24 0 De scriptie is de proeve van wetenschappelijke bekwaamheid. In de scriptie worden doorgaans de verworven empirische data uit het leeronderzoek gerelateerd aan de theoretische inzichten van de gekozen specialisatie. Daarvoor zal in het algemeen aanvullende literatuurstudie worden verricht betreffende recente ontwikkelingen in de theorievorming en het onderzoeksonderwerp. Wanneer het leeronderzoek onvoldoende materiaal biedt om als basis voor de scriptie te gebruiken, zal aanvullend of nieuw empirisch onderzoek of extra literatuurstudie moeten worden verricht. Met de scriptie moet de student ten eerste aantonen dat hij of zij in de loop van de studie het vermogen heeft ontwikkeld om zelfstandig onderzoek op te zetten en uit te voeren en ten tweede dat hij of zij in staat is daarover een substantieel werkstuk te maken dat correct en leesbaar geschreven is. Scriptiebegeleiders worden toegewezen door de scriptiecoördinator. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van de scriptie. Voldaan hebben aan alle verplichtingen van het vak Leeronderzoek ca/snws.
toetsing voorkennis
Scriptie cultuur, organisatie en management 703114 drs. B.L. Franssen 24 0 De scriptie vormt het laatste studieonderdeel van de opleidingsvariant Cultuur, Organisatie en Management. Het is de individuele ´meesterproef´, waarin eerder opgedane theoretsiche en praktische kennis wordt gebruikt voor een afsluitend wetenschappelijk betoog. De scriptie wordt door de begeleidend docent beoordeeld op het gebruik van conventies voor wetenschappelijk schrijven, problematiseren, kritisch omgaan met gebruikte theorie en aansluiting bij een (wetenschappelijke en maatschappelijk) actueel debat. Deze beoordelingscriteria worden uitvoerig aan de orde gesteld in de Stage- en Scriptiehandleiding, die ook het beoordelingsformulier bevat. Deze handleiding is te vinden op http://student.fsw.vu.nl/com. Op ditzelfde adres bevindt zich ook het formulier waarmee een begeleider kan worden aangevraagd bij de scriptiecoördinator. Nadat een begeleider is toegewezen, is deze ervoor verantwoordelijk dat bij de start van het begeleidingsproces werkafspraken worden gemaakt tussen de student, de begeleider en de tweede beoordelaar. Deze afspraken zijn conform het facultaire scriptiereglement dat elke docent in zijn of haar bezit heeft. Individuele begeleiding en/of werkcollege in de vorm van scriptiewerkgroepen rond onderzoeksthema's van COM-stafleden. Testimonium op basis van de scriptie. Deelname aan de toets van het vak Onderzoekspracticum COM.
274
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze
naam code coördinator studiepunten periode doel inhoud
werkwijze toetsing voorkennis naam code coördinatoren studiepunten periode inhoud
werkwijze toetsing voorkennis naam code coördinator studiepunten periode doel inhoud
Scriptie maatschappelijke vraagstukken en beleid 706116 dr. G.C. de Vries 24 0 Het doel van de scriptie is te laten zien dat men in staat is om: zelfstandig een onderzoek op te zetten en uit te voeren; daar helder en wetenschappelijk verantwoord over te rapporteren. Het studieonderdeel scriptie, meestal aan het eind van de opleiding, bestaat uit het onder begeleiding zelfstandig opzetten, uitvoeren en rapporteren van een sociaal-wetenschappelijk onderzoek in het domein van maatschappelijke vraagstukken en beleid. Studenten die met hun scriptie willen beginnen moeten contact opnemen met de scriptiecoördinator dr. Geert de Vries:
[email protected]. Toewijzing van studenten aan begeleiders hangt af van de onderwerpen van scripties, de caseloads van docenten en voor zover mogelijk de voorkeuren van studenten. Zie ook de website van MVB en SG: http://student.fsw.vu.nl/doctoraal/mvb/scriptie. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van de scriptie. Deelname aan de toets van het vak Onderzoekspracticum mvb/sg. Scriptie politicologie en bestuurskunde 700009 dr. J.R. Hulst (Bestuurskunde); drs. J.J. Woldendorp (Politicologie) 24 0 Zodra een student toe is aan het schrijven van de scriptie, neemt hij of zij contact op met de desbetreffende scriptiecoördinator. De coördinator wijst een docent aan die zal optreden als scriptiebegeleider. Hierbij wordt ernaar gestreefd een zo goed mogelijke aansluiting te vinden tussen de aard van de scriptie en de expertise van de docent. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van de scriptie. Deelname aan de toets van het vak Onderzoekspracticum pol/bk. Scriptie sociale gerontologie 706117 dr. G.C. de Vries 24 0 Het doel van de scriptie is te laten zien dat men in staat is om: zelfstandig een onderzoek op te zetten en uit te voeren; daar helder en wetenschappelijk verantwoord over te rapporteren Het studieonderdeel scriptie, meestal aan het eind van de opleiding, bestaat uit het onder begeleiding zelfstandig opzetten, uitvoeren en rapporteren van een sociaal-wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de sociale gerontologie. Studenten die met hun scriptie willen beginnen moeten contact
Faculteit der Sociale Wetenschappen
275
werkwijze toetsing voorkennis subject code lecturers credits period aim
content
course format literature examination format entry requirements subject code lecturers credits period aim
276
opnemen met de scriptiecoördinator dr. Geert de Vries:
[email protected]. Toewijzing van studenten aan begeleiders hangt af van de onderwerpen van scripties, de caseloads van docenten en voor zover mogelijk de voorkeuren van studenten. Zie ook de website van MVB en SG: http://student.fsw.vu.nl/doctoraal/sg/scriptie. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van de scriptie. Deelname aan de toets van het vak Onderzoekspracticum MVB/SG. Selected Issues: Comparative Public Policy Analysis 705122 dr. A.P.M. Krouwel; dr. P.J.M. Pennings 6 2nd: Tuesday afternoon and Thursday afternoon To enhance a knowledge of various key issues and main theories in • comparitive political science; To master approaches and related mehods of comparitive public policy • analysis; To enhance students' abilities in academic writing and reporting on • research for different audiences as well as drafting summaries for discussion. This course focuses on different aspects of the process of democratic decision-making and addresses various issues that are crucial in understanding the functioning of democratic systems. Until the 1980s democratic systems have been mainly analysed as national systems. Since then, processes of trans-nationalization, denationalization and globalization have incorporated the nation state into a much more global network of power relations. This development affects the national decision-making process and the way democratic and socio-economic performance is arrived at. This means that comparitive politics is increasingly involved in analysing the characteristics and diversity of nation states within a global and European context. The processes of Europeanization and trans-natinalization clearly affect the power relations between nation states and their daily interactions. Consequently, this course discusses the main issues in comparative politics within an inter-, supra- and trans-national context in order to understand the complex interactions between decision-makers. Lecture and seminar. To be announced at later date. Testamur based on four individual 1,000 word essays on assigned topics. Admission to Master's programme Political Science.
Selected Issues: Transnational Governance 705123 prof.dr. F.H.B. Biermann; dr. A. Nolke 6 2nd: Tuesday afternoon and Thursday afternoon To advance students' understanding of the epistemological issues • involved in doing political research and thereby rendering them capable Faculteit der Sociale Wetenschappen
content
course format literature examination format entry requirements
of developing intelligent research designs; To increase students' knowledge of the major empirical-analytical • developments in Transnational Governance; To train students in identifying the political and policy relevance of the • results of political research as well as detecting pitfalls and shortcomings; To stimulate critical theoretical and normative reflection on research • results; To invite reflection on the policy relevance and strategic consequenses of • research; To enhance students' abilities in academic writing and reporting on • research for different audiences as well as drafting summaries for discussion. This course builds on Theories and Approaches in International Relations and on Political Concepts and Processes by teaching students how to apply the basic theories of international relations and the core concept of political science to the substancial issues in the field of international studies. At the same time, students will be made aware of the current state of research within the field of transnational governance. Governance refers to the phenomenon that many public functions increasingly seem to be assumed and carried out by actors other than the classical government institutions of the nation-state. Government becomes transnational if these political processes are not contained within national borders, but are enmeshed with external developments, such as the spread of global maket relations, crossborder environmental pollution or the evolution of new political actors such as Greenpeace and Amnesty International. Different types of transnational governance are distinguished, from the most traditional, inter-governmental regimes to the more recent private forms of cooperation. For each type of transnational governance, the most important examples within the issue areas of environmental protection and political economy are analysed. This analysis will be guided by the three Ps of political science, asking for reasons of the evolution of certain forms of governance institutions (polity), the nature of struggles over the direction of these governance arrangements (politics), and for the outcomes and performance of these governance institutions (policy). Students are encouraged to make their own contributions in the form of short research papers. Short papers apply theories of international relations or core political science concepts such as 'power' or 'democracy' to a specific form of transnational governance within a given issue area, thereby formulating their own research questions based on one of the three Ps. Thus, papers will, e.g., explain the evolution of the international debt regime by utilising neo-realist and neo-liberal theories, apply the notion of power to the evolution of private transnational governance organizations within the financial sector, or ask for the implications of the increasing role of globally operating nongovernmental environmentalist lobbying groups for the democratic legitimacy of environmental governance. Seminar. Information will be made available via the internet. Testamur based on four 1,000 word essays on assigned topics. Each essay carries 25% of the overall grade. Admission to Master's programme Political Science.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
277
subject code lecturers credits period aim
content
course format literature
examination format subject code lecturers credits period aim
278
Seminar Comparative and International Politics 705117 dr. E.B. van Apeldoorn; dr. A.P.M. Krouwel 9 2nd half 4th, 5th and 6th: Monday afternoon and Thursday morning, Monday evening acquiring knowledge of and insight into the different meta-theoretical and • methodological foundations of varying forms of qualitative and quantitative research within comparative and international politics; on this basis learning how to critically evaluate political research, • including the employed methods and techniques; learning how to develop an adequate research design. • Employing a wide array of qualitative and quantitative methods - and applying them to selected themes of comparative and international politics this seminar offers a deepening of student's understanding of both the theoretical and practical sides of social scientific research. What are the philosophical foundations of certain research, and which are the methods and techniques employed, and why? What are the implications of this with regard to answering the research question? Students will amongst others be familiarised with the difference between analytical approaches based on the natural sciences, and approaches based more on the historical and interpretative traditions with the social sciences, as well as with the difference between individualist and structuralist accounts (how to explain or understand the agency of political actors?). The course will offer material on interview techniques, survey research, literature research, textual analysis, and statistical analysis. On the basis of applying various research methods students to concrete themes, students at the end of the course will have to present a final paper. Student's designs for this paper (as well as for their bachelor's thesis, on which they will work simultaneously) will be presented in class from an early phase onwards so that in a collective review process these designs can be critically assessed and improved. Seminar and research practical. Landman, T. (2000). Issues and Methods in Comparative Politics: an • Introduction. Routledge (appr. Eur. 33,-). Hollis, M. and S. Smith (1991). Explaining and Understanding • International Relations. OUP (appr. Eur. 33,-). Reader. • Testamur based on class participation (10%), various assignments (40%), and a final paper (50%). Seminar Constructing Identities and Notions of Belonging 702702 dr. E.W. Bal; dr. O.J.H.M. Salemink; dr. M.E.M. de Theije 6 2nd: Monday evening This seminar examines the existential, economically and politically embedded, aspects of the quest for human security in the context of
Faculteit der Sociale Wetenschappen
content
course format literature examination format entry requirements
remarks
subject code lecturers credits period aim
globalization and localization processes throughout the world. Students explore the myriad ways in which people form - imagined, ritual or face-toface - communities with reference to nation, ethnicity and religion, and in so doing hope to shield themselves from feelings of anxiety and fear, risk and threat, alienation and uprootedness by inclusion and/or exclusion strategies. The course is built around three interrelated themes: migration and community construction and forms of global and local belonging; the pursuit of religious certainty; identity politics and violence: As migrants try to regain some sense of cultural security and continuity, • they re-construct a sense of community that is linked both to the notion of homeland and to the host country. The predicament of these hybrid identities forms in a nutshell the dilemma of postcolonial multicultural societies. In a globalizing world characterized by secularization, bureaucratization, • formalization and 'disenchantment', religion has made a formidable comeback, as brought out in the rise of New Age and other forms of postmodern spirituality, of charismatic religious movements and of fundamentalism. The rise of these novel forms of religiosity and their institutional, organizational and political structures are affecting the lives of people around the world. Conflicts over resources, land, power and status, and cultural assets, can take the form of conflicts over 'identity' - national, ethnic, religious, gender, age group, class, caste, and/or race. A way of analysing such processes is by focusing on the ways particular symbols are appropriated by elites or special interest groups and tactically employed to exercize group control, redraw group boundaries, and stake claims to particular resources or assets. Lecture, with discussions and video material. To be announced at the start of the seminar. Testamur based on weekly assignments (80%), presence and participation (20%). In all parts a pass must be achieved. Participation in Seminar Human Security. • Participation in this course or in Seminar Development and Social • Transformations is an entry requirement for participation in Tutorial 2: Research Plan and Fieldwork SCA. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 18 October 2004 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Seminar Development and Social Transformations 702703 dr. F. Colombijn; dr. S.J.T.M. Evers; prof.dr. D.J. Winslow 6 2nd: Monday evening This seminar examines the physical, but culturally loaded, aspects of the quest for human security and the impact of globalization processes on people throughout the world. Physical security is associated with the United Nations' definition of human security as freedom from want and freedom from fear. Faculteit der Sociale Wetenschappen
279
content
course format literature examination format entry requirements
remarks
naam code docent studiepunten periode doel
280
This definition contains aspects of social and physical well-being and includes cultural ways of coping with risk and uncertainty. The Development and Social Transformations profile reviews a broad spectrum of issues: poverty and sustainable development, political and legal dynamics, dispute resolution, gender issues, natural resource management, post conflict reconstruction and peacekeeping. In urban areas a key aspect of physical human security is access to space for housing and economic activities. In rural areas, agricultural land is not merely an economic space, but also a natural resource with social and cultural significance. Global economic and political forces can also impact on local cultural situations. For example, forced migration (including slavery), is accompanied by much physical as well as emotional insecurity. Competition for secure spaces and natural resources is another source of insecurity and can lead to open conflict. Where tensions cannot be resolved in a peaceful way, other solutions must be found. One choice is international intervention followed by post conflict reconstruction. Seeking refuge through temporary or permanent migration is another solution to escape from violent conflict or ecological disaster. Whatever the solution, the search for security and the ability to achieve it guides local actions. Lecture, with discussion and video material. To be announced at the start of the seminar. Testamur based on weekly asignments (80%), presence and participation (20%). In all parts a pass must be achieved. Participation in Seminar Human Security. • Participation in this course or in Seminar Constructing Identities and • Notions of Belonging is an entry requirement for participation in Tutorial 2: Research Plan and Fieldwork SCA. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 18 October 2004 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Seminar Human Resource Management 706703 vacature 6 2e: dinsdag- en donderdagmiddag, donderdagavond Na afloop kan de student: empirische vergelijkingen maken van typen arbeidsorganisaties en • verschillen in arbeidsverhoudingen in Nederland en andere Europese landen; theorieën en beleidsperspectieven - inzake human resource management, • ontwikkelingen in (multinationale) arbeidsorganisaties en hun kwaliteit van de arbeid - vergelijken, kritisch evalueren en daarover professioneel communiceren; beleidsanalyses beschrijven en interpreteren aan de hand van relevante • internationale literatuur; analyseren en ontwikkelen van beleidsperspectieven inzake actuele of • Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
subject code lecturers credits period aim
potentiële HRM-kwesties in de context van veranderingsprocessen in arbeidsorganisaties en hun kwaliteit van de arbeid (HRM implicaties inzake rekrutering management, employability, beloningssystemen en management development). In dit blok staat het meso niveau van de arbeidsorganisatie centraal. Door organisatorische veranderingen in arbeidsorganisaties en in de kwaliteit van de arbeid, alsmede door de veranderende theoretische visies hierop, zijn ook de visies op beleid inzake human resource management ingrijpend gewijzigd. Aan de orde komen ten eerste de belangrijkste empirische veranderingen die zich de afgelopen decennia in Nederland en andere Europese landen in dit opzicht hebben voorgedaan. Ten tweede worden de theoretische ontwikkelingen in personeelsbeleid, in het bijzonder een aantal wetenschappelijke richtingen in het Human Resource Management behandeld, almede de passende beleidsinstrumenten om tot lange termijn kwalificering van hun human resources te komen (o.a. employability, performance appraisal, empowerment, diversiteitsmanagement). Er worden analysekaders aangereikt waarbinnen verschillende HRM-deelterreinen geplaatst kunnen worden en die toepasbaar zijn op actuele en potentiële HRM vraagstukken in de organisaties. Deze analysekaders zullen tevens worden geplaatst in de context van de lange termijn beleidstheoretische ontwikkelingen zoals die worden behandeld in het parallele masterblok 'Recente ontwikkelingen en debatten: beleid' (o.a. toekomstscenario's sociale dialoog in Europa, legalisme versus corporatisme, verhouding overheidburger). Werkcollege. Reader Human Resource Management. • Wordt verder via het collegerooster bekend gemaakt. • Testimonium op basis van een groepswerkstuk (beleidsevaluatie en beleidsvoorstel). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Seminar Human Security 702704 dr. O.J.H.M. Salemink; prof.dr. D.J. Winslow 6 1st: Thursday morning and Monday evening The seminar deals with theoretical traditions, approaches and concepts relevant to central topics in the study of human security defined broadly as encompassing the physical, political, economic and social sides of security as well as the existential, cultural and religious forms of security. It provides the theoretical and thematic foundations for the two subsequent profiles 'Development and Social Transformations' and 'Constructing Identities and Notions of Belonging' in November and December. The basic principle of the seminar is that social and cultural dimensions of human security - and therefore social and cultural approaches in anthropology - are not only equally relevant but also interconnected. It thus lays the groundwork for the Faculteit der Sociale Wetenschappen
281
content
course format literature examination format entry requirements
remarks
subject code lecturer credits period aim 282
subsequent seminars in which students deepen their theoretical insights in the conceptual construction of human security and prepare their research projects. The Master's programme in Social and Cultural Anthropology encompasses both the physical and the existential dimensions of human security. During the last decade the concept of human security has become a rallying point for the reconceptualization of (human) development in the face of perceived threats to stability and security. This seminar delves into the conceptual and theoretical aspects and possible limitations in the way that the United Nations have coined the concept as 'freedom from fear and freedom from want'. In this seminar we will unpack the notion of human security and explore its different layers and manifestations. Whereas the concept of human security has an etic ring to it we also focus on people's individual and collective strategies which can be local but are also constituted by global processes. In the course of the seminar various concrete situations are examined. The course lecturers and other experts introduce theoretical literature and cases that draw attention to the complexity and interconnectedness of both the physical and existential dimensions of human security. In addition, students work in small groups in order to carry out one case study in which human security aspects have to be made explicit and analysed for presentation to the entire group. This means that students have to show a thorough grasp of the theoretical literature by actively examining the mechanisms of the 'quest for human security' in concrete situations. Lecture and group work. To be announced at the start of the seminar. Testamur based on individual assignments (50%), group assignments and group reports (50%). Admission to the Master's programme Social and Cultural Anthropology. • Participation in this course is an entry requirement for participation in • Seminar Development and Social Transformations, Tutorial 1: Research Orientation, Tutorial 2: Research Plan, Seminar Constructing Identities and Notions of Belonging and Fieldwork SCA. Full-time students will meet in group work sessions on • Thursdaymorning; part-time students arrange their own group work sessions. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is • essential that students register for this subject by 13 September 2004 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Seminar Qualitative Data Collection 704708 dr. L.S. Nencel 3 1st half 2nd: Tuesday morning and Thursday afternoon 2nd half 4th: Tuesday evening This course will with various qualitative data collection methods, such as Faculteit der Sociale Wetenschappen
content
course format literature examination format entry requirements remarks
naam code docent studiepunten periode doel
participant observation, open interviews and focus groups. A central point of focus will be on the relation between the research design and the data collection method. Upon completion students will be able to: judge which qualitative data collection method is most suitable for which • type of research question; critically reflect on teh (im)possibilities to use different data collection • methods; implement participant observation and/or open interview and/or conduct • a focus group interview. Participant observation and open interview and to a lasser extent focus groups are qualitative methods that are used continuously in anthropology, sociology and related disciplines. In this course the methodological ins and outs of these three different methods will be discussed and criticized. Important questions are: Which type of data collection method is most adequate in which circumstance? What are the advantages and disadvantages of these methods? What is the role of the researcher? What is the role of the informant? How should the researcher deal with sensitive subjects? Experience in the different methods will be obtained through practical exercises. Seminar. To be announced. Presence at the practical exercise is obligatory. • Testamur based on assignments or a (group) paper. • Participation in examination of this course is compulsory for participation in the course Leeronderzoek COM. Type of learning and examination method depends on the aount of • students registered. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is • essential that students register for this subject by 18 October 2004 (fulltime) or 21 February 2005 (part-time) at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
Seminar arbeid, zorg en tijd 706702 prof.dr. J.G.M. de Bruijn 6 1e: maandagmiddag en woensdagmorgen, maandagavond Na afloop kan de student: lange-termijn ontwikkelingen (sinds WO II) wat betreft arbeidsmarkt, • arbeid, zorg en levensloop in Nederland traceren, alsmede deze vergelijken met andere Europese landen. Centraal daarbij staat de vergelijking van institutionele arrangementen in diverse typen Europese landen en van veranderingen in tijdsbesteding van mannen, vrouwen en generaties; theorieën over de transformatie van de arbeidsmarkt, over •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
283
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode doel
284
verzorgingsstaat en gender en over levensloopperspectieven uitleggen, vergelijken en kritisch evalueren; theoretische perspectieven toepassen op actuele arbeids-, zorg- en • tijdkwesties en empirische analyses beschrijven en interpreteren aan de hand van relevante internationale literatuur (o.a. rond de toename van flexibele arbeid in Europa, gezinsvraagstukken en institutionele kwesties rond de combinaties van arbeid en zorg, veranderingen in arbeids- en zorgethos, en arbeids- en zorgparticipatie en sociale zekerheid). In dit blok komen de belangrijkste veranderingen aan de orde die zich de afgelopen decennia in Nederland en andere Europese landen hebben voorgedaan rond arbeid, zorg en tijd: transformaties op de arbeidsmarkt en in arbeidsorganisaties; • veranderingen in tijdsbesteding aan arbeid en zorg bij mannen en • vrouwen en bij verschillende generaties; ontwikkelingen in arbeids- en zorgethos in de levensloop; • veranderingen in overheidsbeleid. • De vergelijking van de Nederlandse ontwikkelingen op dit gebied, en het hier gevoerde beleid, met die in de andere Europese landen staat daarbij centraal. Ten tweede gaat het in dit blok om theoretische ontwikkelingen op het terrein van arbeid, zorg en tijdsbesteding. Verschillende theoretische perspectieven met betrekking tot de transformatie van de arbeidsmarkt, institutionele arrangementen, en arbeid, zorg en tijdbesteding worden behandeld. Daarbij wordt verwezen naar de theoretische context van rationele keuzetheorieënen evolutietheorieën die in het parallelle blok 'Seminar recente ontwikkelingen en debatten: 'theorie' aan de orde komen. Werkcollege. Beer, P. de (2001). Werken in een postindustriële samenleving, Den Haag: • SCP en CPB (ca. 300 pag.) (ca. Eur. 34,-). Koopmans, I. en M. Stavenuiter (2001). Tijd voor arbeid en zorg. • Spreiding van de arbeidstijd over de levensloop. Breukelen: Nyfer (ca. 140 pag.) (ca. Eur. 20,-). Reader Arbeid, Zorg en Tijd. • Testimonium op basis van recensie (40%) en een theoretisch paper (60%). Beide opdrachten dienen voldoende te zijn. Seminar beleid en samenleving 701702 dr.mr. A.J.G.M. van Montfort 6 2e: maandagmorgen en woensdagmiddag, woensdagavond Het beschikken over kennis van recente benaderingen, inzichten en • theorieëen met betrekking tot vraagstukken van besturing van de samenleving, waaronder begrepen de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de publieke, semi-publieke en private sector alsmede de toepassing van moderne technieken van beleidsvoering; Het beschikken over een onafhankelijke, kritische opstellling ten • opzichte van deze benaderingen, inzichten en theorieën; Het in staat zijn tot een kritische reflectie op deze benaderingen, •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
naam code studiepunten opmerkingen
inzichten en theorieën; Het kunnen toepassen van deze benaderingen, inzichten en theorieëen op • concrete vraagstukken van beleid en organisatie in de publieke sector. De verhouding tussen overheid en samenleving verandert voortdurend. In de Nederlandse situatie voltrekken zich momenteel bijvoorbeeld ingrijpende veranderingen op het terrein van de taakverdeling tussen de publieke en de private sector, de manier van sturing van bepaalde onderdelen van de private sector door de overheid en de betrokkenheid van maatschappelijke groeperingen bij de vorming en uitvoering van overheidsbeleid. Dergelijke ontwikkelingen roepen diverse vragen op die in maatschappelijk en wetenschappelijk opzicht relevant zijn. Enkele daarvan staan in het Seminar beleid en samenleving centraal. Wat is naar moderne theoretische inzichten een adequate taak- en • bevoegdheidsverdeling tussen overheid, markt en 'civil society'? Welke sturingsinstrumenten staan de overheid naar moderne inzichten ter • beschikking om te bewerkstelligen dat de markt en 'civil society' voldoende rekening houden met publieke belangen? Hoe verloopt naar moderne theoretische inzichten de besluitvorming • binnen netwerkachtige samenwerkingsverbanden van de overheidsinstanties en private organisaties? Hoe verhoudt de bestuurspraktijk zoals deze op enkele nog nader te • bepalen beleidsterreinen wordt aangetroffen, zich tot de theoretische inzichten waarop in bovenstaande vragen wordt gedoeld? Werk- en begeleidingscollege. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Het borgen van • publiek belang (Rapporten aan de regering, nr. 56), Sdu Uitgevers, Den Haag, 2000, ISBN 90-12-09058-X (181 pp.). (rapport is beschikbaar op internet: http://www.wrr.nl). Bruijn, J.A. de & E.F. ten Heuvelhof (2000), Networks and Decision • Making, Lemma Uitgeverij, Utrecht, ISBN 90-5189-834-7 (134 pp.). (Eur. 23) Een reader of nog nader te bepalen boek over moderne • sturingsinstrumenten. Testimonium op basis van opdrachten, (co)referaten en een werkstuk. De opdrachten en (co)referaten dienen voldoende te zijn. Het eindcijfer wordt bepaald door het cijfer voor het werkstuk. Seminar beleid, communicatie en organisatie (6 stp) 701104 6 Dit vak is uit de programma's verdwenen. Studenten die het vak nog niet behaald hebben, dienen ter vervanging het inhoudelijk vergelijkbare vak Seminar strategisch management (vakcode 701711) te volgen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
285
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze
literatuur
286
Seminar besturing van overheids- en non-profitorganisaties 701703 dr. J.R. Hulst; vacature 6 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag 5e: maandagavond Het verwerven van kennis en inzicht met betrekking tot managementsinstrumenten en technieken voor de besturing van overheidsen non-profitorganisaties. Het besturen van organisaties in de publieke en non-profit sector stelt aan het management bijzondere opgaven, die samenhangen met de taken van deze organisaties en de context waarbinnen zij functioneren. Zij houden zich vooral bezig met de productie van collectieve en/of semi collectieve goederen en diensten, niet voor de markt of, indien wel, voor een sterk gereguleerde markt. Deze organisaties hebben direct of indirect te maken met politieke besluiten die bepalen wat zij moeten of kunnen doen, financiële randvoorwaarden aangeven en werkwijzen en procedures voorschrijven. Voorts worden zij geconfronteerd met een breed scala aan stakeholders, die uiteenlopende en soms concurrerende eisen stellen. Het bijzondere karakter van publieke en non-profitorganisaties leidt ertoe dat managementtechnieken en organisatiewijzen die in het bedrijfsleven gemeengoed zijn, in deze sector niet zonder meer kunen worden toegepast. Toch is in de afgelopen twintig jaar voor de modernisering van het management van publieke en non-profitorganisaties volop geput uit technieken en organisatiewijzen die ten behoeve van bedrijven werden ontwikkeld en daar zijn ingevoerd. Tegen deze achtergrond wordt in dit onderwijsblok aandacht besteed aan een aantal managementopgaven, technieken en organisatiewijzen, alsmede aan de theoretische en normatieve uitgangspunten die eraan ten grondslag liggen. Aan de orde komen onder meer: het gedachtegoed van het New Public Management; strategisch management in de publieke sector; vormen van interne en externe verzelfstandiging en contractmanagement; het vraagstuk van privatisering; prestatiemeting en kwaliteitszorg; competentiemanagement, prestatiebeloning en andere elementen van Human Resources Management Begeleidings- en werkcollege. In het eerste deel van het seminar wordt literatuur over de genoemde onderwerpen bestudeerd. Colleges, collectieve bespreking van de literatuur aan de hand van opdachten en referaten door studenten en voordrachten door onderzoekers en praktijkdeskundigen wisselen elkaar daarbij af. In het tweede deel schrijven studenten onder begeleiding van de docenten een werkstuk over één van de onderwerpen van het blok. Het werkstuk heeft het karakter van de analyse en beoordeling van één of meer van de in het blok behandelde managementinstrumenten of -technieken. Het blok wordt afgesloten met een collectieve bespreking van de werkstukken, waarbij studenten hun werkstuk presenteren en een co-referaat houden bij het werkstuk van een medestudent. Hulst, J.R., Reader Besturing van Overheids- en Non-profitorganisaties, • cursus 2004-2005, verkrijgbaar via de VU-boekhandel, (ca. Euro 35,-). Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van artikelen uit •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
toetsing
naam code docent studiepunten periode doel inhoud werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
wetenschappelijke tijdschriften die elektronisch toegankelijk zijn via het VU-netwerk. Testimonium op basis van opdrachten, (co)referaten en een werkstuk. De opdrachten en (co)referaten dienen voldoende te zijn. Het eindcijfer wordt bepaald door het cijfer voor het werkstuk. Seminar ca/snws 702116 dr. M.H.G. den Uyl 6 5e: woensdagmiddag Reflecteren op recente theoretische en thematische ontwikkelingen op het terrein van CA/SNWS. Reflecteren op de relatie tussen theorie en empirie. Het maken van werkstukken op basis van recent verschenen publicaties en het eigen leeronderzoek, alsmede het presenteren en bediscussieëren daarvan in groepsverband. Werkcollege, werkstukken, voordrachten en participatie aan discussies. In onderling overleg vast te stellen op de eerste bijeenkomsten. Testimonium op basis van de werkstukken. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 maart 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan het alle verplichtingen van het vak Leeronderzoek ca/snws. Seminar communicatie in organisaties 701710 dr. T.C. de Gilder; dr. P. Kerkhof; dr. A.T.M. van Nistelrooij; dr. J.W. Ouwerkerk 6 2e: dinsdagmiddag en vrijdagmorgen 2e: woensdagavond 5e: dinsdagavond Kennis hebben van de meest recente theorieën en inzichten met betrekking tot communicatieprocessen in organisaties. In staat zijn tot analyseren van kwantitatieve gegevens op het onderhavige terrein, alsmede het interpreteren en presenteren van de onderzoeksresultaten. Het toepassen van de theorie op een casus. Een probleemstelling en onderzoeksvoorstel kunnen schrijven op basis van kennis uit het seminar Het seminar bouwt voort op de modules uit de bachelor en premasterclass die betrekking hebben op communicatie in organisaties. In het seminar wordt op basis van recente artikelen inzicht gegeven in belangrijke ontwikkelingen in het onderzoek naar communicatieprocessen in organisaties en de gevolgen voor het gedrag van medewerkers binnen die organisaties. Met name theorieën die betrekking hebben op de effecten van communicatie op de ontwikkeling van betrokkenheid van medewerkers en de gevolgen die dat heeft voor de resultaten van de organisatie, staan ter discussie. Hoor- en werkcollege. In de eerste vijf bijeenkomsten zullen hoorcoleges Faculteit der Sociale Wetenschappen
287
literatuur toetsing
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
288
worden verzorgd. Aan het einde van de derde week is er een literatuurtoets (type 'open boek'). Daarna wordt in groepen van maximaal 25 personen aan twee parallel geprogrammeerde tussentijdse opdrachten gewerkt. In de eindopdracht dient, op basis van de inhoud van colleges en opdrachten, een probleemstelling en een onderzoeksvoorstel te worden geformuleerd. Het seminar wordt afgesloten met een bijeenkomst waarin feedback wordt gegeven op de ingeleverde onderzoeksvoorstellen Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van (verplichte) aanwezigheid , een schriftelijk tentamen (type 'open boek'), opdrachten en een eindopdracht. Het schriftelijk tentamen (1/3) en de eindopdracht (2/3) bepalen het eindcijfer. Alle opdrachten dienen met een voldoende te zijn beoordeeld. Seminar cultuur, organisatie en management 703115 drs. C.T.J. Hogema 6 1e: maandagmiddag en donderdagmorgen Het problematiseren van en kritisch reflecteren op het thema 'spiritualiteit en organisatie'. In de zoektocht van organisaties naar nieuwe concepten voor organiseren is er een toenemende aandacht voor de individuele, persoonlijke ontwikkeling van de manager. In het seminar zullen een aantal aspecten van deze 'trend' worden besproken. Er zijn o.a. colleges over de context van de hedendaagse manager, modes in management, het postmoderne en het spirituele mangementsdiscours en over spirituele trainingen voor managers. Van de studenten wordt verwacht dat hij of zij aan het einde van het seminar in staat is te reflecteren over zijn of haar eigen 'zelfontwikkeling' in de context van organisatietheorieën, de studie COM en de toekomstige loopbaan. Hoor- en werkcollege: 75% hoor- en 25% werk- (kritische mondelinge presentatie over de voor de opdracht gerecenceerde literatuur) en gastcolleges. Bos, René ten (2002). Modes in management; Een filosofische analyse • van populaire organisatietheorieën, Amsterdam: Boom. [vert. van Fashion and Utopia in Managemen Thinking (2000)] (ca. Eur. 32,50). Uit dit boek dient bestudeerd te worden: de inleiding, hoofdstuk 1, 4, 5, en 7. Koot, Willem en Ida Sabelis (2000). Over-Leven aan de top, Utrecht: • Lemma (ca. Eur. 28,-). Uit dit boek dient bestudeerd te worden: hoofdstuk 1, 2, 4, 7, samenvatting en conclusies. Reader met artikelen: Seminar COM 2004-2005. • Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (50%) en werkstuk (50%). Er dient een recensie te worden geschreven waarin, naast het gekozen boek, ook de verplichte literatuur wordt verwerkt, evenals de collegestof. Deelname aan colleges is verplicht. Dit blok wordt dit studiejaar voor het • laatst gegeven. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Faculteit der Sociale Wetenschappen
voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
opmerkingen
Voorwaarde voor dit vak is dat (Theorie en methodiek van) Cultuurdiagnose met een voldoende is afgesloten. Seminar cultuurverandering en interventie 703702 dr. M.B. Veenswijk; vacature 6 2e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen 3e en 1e helft 4e: dinsdagavond Belangrijke leerdoelen bij deze module zijn: • in staat zijn om de theorievorming op het gebied van cultuurverandering en interventievraagstukken te verbinden met verworven kennis over organisaties; • in staat zijn om plan van aanpak te schrijven voor analyse van een concreet cultuurveranderingsprobleem alsmede voorstellen te formuleren voor interventie. Cultuurverandering is object van veel hedendaagse trajecten van organisatieontwikkeling. Tegelijkertijd is de theorievorming over dit domein nog beperkt en is het lastig om eenduidige criteria op te stellen over de effectiviteit van deze trajecten. In de module cultuurverandering en interventie wordt aan de hand van in de literatuur geïdentificeerde strategieën (zie Bate, 2002), zoals agressieve, corrosieve en onderhandelingsstrategieën ingegaan op het krachtenveld, de machtsrelaties, de actoren en de uitkomsten van cultuurverandering. Hierbij wordt ingezoomd op interventiestrategieën en hun uitwerking op de bedrijfsvoering, efficiency en effectiviteit van organisatieverbanden. Specifieke thema's uit de module zijn: strategieën van cultuurverandering, beïnvloeden van dominante zingeving, verankering van leerprocessen, simulaties als interventietechnieken, symboliek van verandering, interventie en ethische vraagstukken voor culturele change agents. Begeleidings- en werkcollege (50%-50%). Er vinden wekelijkse begeleidingscolleges plaats, waarbij de docent de belangrijkste benaderingen van cultuurverandering en interventie bespreekt. Daarnaast worden in groepsverband drie opdrachten voorbereid en besproken en er vindt een cultuurinterventietraject plaats. Reader Cultuurverandering en Interventie. • Bate, P. (1998). Stategies of Cultural Change. Oxford: Bulterworth• Heinemann. (ca. Eur. 45,-). Aanvullende literatuur wordt bekend gemaakt via de website, uiterlijk • twee maanden voor aanvang van de module. Testimonium op basis van opdrachten en take home tentamen. Ingangsvoorwaarde hiervoor is dat de opdrachten zijn ingeleverd en deelgenomen is aan de simulatie. Het eindcijfer is het cijfer voor het tentamen. Aanwezigheid bij de werkcolleges is verplicht. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 (voltijd) of 20 december 2004 (deeltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men Faculteit der Sociale Wetenschappen
289
voorkennis
• •
naam code docent studiepunten periode
uitgesloten wordt van deelname aan het vak. De stof uit de Seminars transnationale organisaties en organisatieverandering wordt bekend verondersteld. Deelname aan de toets van dit seminar of aan de toets van het Seminar transnationalisme en ondernemerschap of aan de toets van het Seminar management van diversiteit is voorwaardelijk voor deelname aan het Leeronderzoek com.
werkwijze
Seminar ethiek van het besturen 701704 prof.dr. L.W.J.C. Huberts 6 3e en 4e: maandagmorgen en dinsdagmiddag 3e: dinsdagavond Doel van het seminar is studenten kennis laten maken met en inzicht te geven in de ethiek van het besturen (te onderscheiden van 'de techniek' van het besturen). Dat moet ertoe leiden dat studenten de ethische aspecten van het openbaar bestuur en besturen kunnen • herkennen; op de hoogte zijn van bestaande wetenschappelijke kennis over de • ethische vraagstukken, dilemma's en integriteitsproblemen waarmee politici en ambtenaren te maken hebben; kennis hebben van en inzicht hebben in de instituties en werkwijzen die • de integriteit van het bestuur helpen beschermen ('integrity management'). Het seminar omschrijft wat onder de ethische aspecten van besturen verstaan wordt en hoe dat aspect zich onderscheidt van andere aspecten van besturen. Wat zijn de morele normen en waarden die gelden voor de gehele overheid, voor de politiek, voor het ambtelijk apparaat en voor de verhoudingen tussen politiek en ambtenarij? Op meer abstract niveau gaat het daarbij om de politieke, bestuurlijke en ambtelijke ethiek. Wat betreft het gedrag staat centraal wat integer is en wat niet, redenerend vanuit de daarvoor geldende morele normen en waarden. Daarbij wordt voortgebouwd op de inhoud van het vak 'Public Integrity'. Aansluitend bij het onderzoeksprogramma wordt ook aandacht besteed aan de waarden die specifiek voor het openbaar bestuur en de overheid gelden (ook afgezet tegen de waarden van markt en 'civil society') en is een belangrijk thema wat er gedaan kan worden om de morele bagage van politici en ambtenaren te versterken en te bevorderen dat het gedrag van politici van ambtenaren voldoet aan de integriteitseisen die daarvoor gelden. Daarbij gaat het om wat landen doen ('ethics infrastructure') en vooral ook om wat organisaties kunnen doen ten behoeve van het beschermen van de integriteit ('integrity management', met aandacht voor leiderschap en typen instrumenten). In hun paper leggen studenten de verbinding tussen de theorieën en daarin aanwezige veronderstellingen en de bestuurlijke praktijk in Nederland. De schets van die praktijk is mede gebaseerd op enig eigen empirisch onderzoek. Het paper kent de vorm van een wetenschappelijk artikel met als structuur: inleiding, theorie, empirie en analyse en conclusies. Begeleidings- en werkcollege met verplichte aanwezigheid, (schriftelijke)
290
Faculteit der Sociale Wetenschappen
doel
inhoud
literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
opdrachten en een eindwerkstuk. In de eerste vier weken van het seminar staat de literatuur centraal, houden studenten referaten en kritische besprekingen over de literatuur (met twee bijeenkomsten per week van elk drie contacturen). In week 5 is er ruimte voor een beperkt eigen onderzoek, in week 6 en 7 is er een gezamenlijke bijeenkomst en een spreekuur van de docent waar studenten individueel terecht kunnen. In de laatste week presenteren de studenten hun papers. Huberts, Leo (red.), Reader met (verwijzing naar) artikelen en papers. • Heuvel, J.H.J. van den, L.W.J.C. Huberts & S. Verberk (2002), Het • morele gezicht van de overheid. Utrecht: Lemma. (ca. Eur. 19,-) Nader bekend te maken boek(en) politieke, bestuurlijke en ambtelijke • ethiek. Testimonium op basis van het eindwerkstuk. Daarin dient de literatuur van het seminar adequaat verwerkt te zijn. Voorwaarde voor het verkrijgen van het testimonium is dat voldaan is aan de tussentijdse opdrachten. Deeltijdstudenten volgen in het eerste jaar het eerste deel van dit seminar en in het tweede jaar het tweede deel. Aftekening vindt plaats na afloop van het tweede deel. Seminar etnografie van en in organisaties 703703 prof.dr. H. Dahles; dr. H. Wels; vacature 3 2e helft 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag 5e: dinsdagavond Het verwerven van kennis en inzicht in ethnografie als methode (doing ethnography) en als het product van deze methode (writing ethnography), het kritisch leren evalueren van methode en product aan de hand van ethnografische case studies. In dit seminar maken studenten kennis met de diverse toepassingsvormen van etnografie als methode en als product van etnografisch onderzoek. De etnografische praktijk van het 'veldwerk doen' waarbij de onderzoeker zoveel mogelijk en langdurig participeert in de leefwereld van de onderzochten, mondt doorgaans uit in een monografie die gedetailleerd aspecten van deze leefwereld beschrijft vanuit het perspectief van de informanten. Deze beschrijving is geproblematiseerd vanuit een theoretisch kader en gecontextualiseerd in termen van heersende machtsverhoudingen. Etnografie reflecteert kritisch op de positie van de onderzoeker en diens relatie met de onderzochten en het object van onderzoek. De etnografie in de organisaties kent specifieke kansen en beperkingen, zoals met betrekking tot toegang tot informatie en gradaties van controle op en censuur van de presentatie van bevindingen. In dit seminar wordt aan de hand van voorbeelden (etnografie van diverse organisaties) aandacht besteed aan de meerwaarde van etnografie boven andere methoden alsmede aan de restricties van deze werkwijze. Hoor- en werkcollege. In twee inleidende hoorcolleges wordt aandacht besteed aan etnografie als methode en als product. Daarna volgen werkcolleges waarin studenten kritisch een aantal etnografische case studies bespreken en evalueren. Dit gebeurt in de vorm van groepspresentaties en discussies onder begeleiding van de docent. Faculteit der Sociale Wetenschappen
291
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
292
Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van groepsopdrachten (verplichte deelname) en individuele opdracht. Deelname aan de groepsopdracht is voorwaarde voor het maken van de individuele opdracht. Het eindcijfer is het cijfer voor de individuele opdracht. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 15 november 2004 (voltijd) of 21 maart 2005 (deeltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. De stof van het Seminar Qualitative Data Collection wordt bekend • verondersteld. Deelname aan de toets voor dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan • het Leeronderzoek. Seminar interbestuurlijke betrekkingen 701706 dr. J.R. Hulst; dr. R. Willemse 6 1e: maandag- en donderdagmorgen, maandagavond Doel van het blok is: het verschaffen van kennis over en inzicht in de inrichting en werking • van nationale bestuurlijke stelsels in de context van de Europese Unie; oefening in de ontwikkeling van vraagstellingen en opzetten voor • bestuurskundig onderzoek. Stelsels van binnenlands bestuur zijn in de regel opgebouwd uit een groot aantal instanties op verschillende bestuursniveaus. Het Nederlandse stelsel kent naast algemene bestuurseenheden zoals het Rijk, provincies en gemeenten ook een groot aantal functionele bestuursorganen, zoals waterschappen en zelfstandige bestuursorganen. In het blok staan vier onderwerpen centraal. In de eerste plaats wordt ingegaan op verschillende typen bestuurlijke stelsels en de achterliggende normatieve theorieën. In dat verband wordt het Nederlandse stelsel vergeleken met een aantal bestuurlijke stelsels van andere Europese landen, en wordt in het bijzonder gekeken naar de positie van het lokale bestuur. Voorts wordt aandacht besteed aan de vormgeving van de verhoudingen tussen eenheden op verschillende bestuursniveaus, de verdeling van taken en bevoegdheden, en vraagstukken van centralisatie en decentralisatie. Een derde thema betreft de vormgeving en de werking van samenwerking en coördinatie tussen bestuursorganen. Hierbij wordt onder meer ingegaan op het vraagstuk van intergemeentelijke samenwerking en op bestuur in stedelijke agglomeraties. Tot slot is er aandacht voor de verhoudingen tussen nationale bestuurlijke stelsels en de Europese Unie, en voor de gevolgen van de Europese integratie voor de inrichting van nationale bestuurlijke stelsels. Begeleidings- en werkcollege. In het eerste deel van het seminar wordt literatuur over de vier onderscheiden onderwerpen bestudeerd. Colleges, collectieve bespreking van de literatuur aan de hand van opdrachten en referaten door studenten en presentaties van onderzoek wisselen elkaar daarbij af. In het tweede deel schrijven studenten onder begeleiding van de Faculteit der Sociale Wetenschappen
literatuur
toetsing
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
docenten een werkstuk over één van de onderwerpen van het blok. Daarbij is de opdracht om op basis van de bespreking van recente theorie een concrete vraagstelling voor empirisch onderzoek te ontwikkelen, alsmede een voorstel voor de methodische aanpak van dat onderzoek. Het blok wordt afgesloten met een collectieve bespreking van de werkstukken, waarbij studenten hun werkstuk presenteren en een co-referaat houden bij het werkstuk van een medestudent. Hulst, J.R. en R.Willemse (samenstellers), Reader Seminar • Interbestuulijke Betrekkingen, cursus 2004-2005, verkrijgbaar via de VU-boekhandel. (ca. Eur. 35,-). Daarnaast zal gebruik gemaakt worden van artikelen uit de • wetenschappelijke tijdschriften die electronisch toegankelijk zijn via het VU-netwerk. Testimonium op basis van opdrachten, (co)referaten en een werkstuk. De opdrachten en (co)referaten dienen voldoende te zijn. Het eindcijfer wordt bepaald door het cijfer voor het werkstuk. Seminar interne organisatieprocessen 701707 dr. A.T.M. van Nistelrooij; dr. B.W. Rosendaal 6 1e: dinsdag- en donderdagmiddag 4e: donderdagavond Verder verdiepen en verbreden van de inhoudelijke kennis op het gebied • van Organizational Learning, Development & Change; Uitbreiden van academische vaardigheden in het bijzonder het toepassen, • vergelijken en bekritiseren van deze kennis met betrekking tot enkele aansprekende cases in dit vakgebied; Ontwikkelen van een theoretisch kader voor onderzoek naar • organisatieverandering en onderdelen hiervan operationaliseren voor een empirisch onderzoek. Organisatieverandering is een onderzoeksveld met vele theoretische ingangen. Men kan o.a. denken aan bedrijfskundige ontwerpstrategieën gericht op de re-engineering van ICT-architectuur en werkprocessen, maar ook aan de klassieke rationeel planmatige ontwikkelingsstrategieën gericht op het voorkomen van weerstand tegen verandering, zoals de rationeel empirische, de normatief re-educatieve- en machts-dwangstrategieën en bijvoorbeeld ook aan meer postmodernistische strategieëen gericht op het managen van chaos, complexiteit en zingeving. In dit seminar beschouwen we organisatieverandering als een dynamisch proces van leren, reflecteren en kennistransformatie. Centraal staat het vermogen van mensen om lerend te veranderen in hun omgang met invloeden uit de omgeving en de interne organisatiedynamiek. Daartoe besteden we ondermeer aandacht aan handelings- en interventietheorieën en theorievorming rond Organizational Change, Development en Learning, maar ook aan processen van kenniscreatie en aan theorieën die aandacht geven aan stabiliserende factoren zoals organisatiecultuur, institutionalisering en kerncompetenties. Werkcollege. Het eerste deel van het programma bestaat uit een intensieve bestudering van de literatuur, begeleid met colleges. In het tweede deel
Faculteit der Sociale Wetenschappen
293
literatuur toetsing
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
294
bestuderen de deelnemers in groepen enkele cases aan de hand van voorgescheven en zelf gekozen literatuur. De bestudering mondt uit in presentaties van de uitkomsten. Parallel aan het tweede deel werken studenten individueel aan de opzet van een theoretisch raamwerk voor de bestudering van een concrete interne organisatieverandering. Het theoretisch raamwerk wordt aangevuld met enkele operationaliseringen van een sleutelbegrip. Het individuele werk mondt uit in een werkstuk. De concrete werkvormen bestaan uit colleges, casestudies, miniconferenties met groepspresentaties en intervisie voor individuele werkstukken. Een en en ander zal ondersteund worden via BSCW. Syllabus met artikelen. • Zelf gekozen literatuur. • Testimonium op basis van kwaliteit van de participatie (inhoudelijke bijdragen tijdens bijeenkomsten; ondersteuning van medestudenten, voorzover na te gaan in BSCW) (10%), individueel eindwerkstuk (60%) en groepswerkstuk/presentatie (30%). Beide werkstukken moeten voldoende zijn. Seminar interpersoonlijke communicatie 707702 dr. E.A. Konijn-Hoorn 6 1e: maandag- en woensdagmiddag, woensdagavond In de seminars wordt recente literatuur op het gebied van een van de domeinen van de communicatiewetenschap gezocht, gepresenteerd en kritisch besproken. Dit gebeurt in groepen van maximaal 25 personen. Bij het Seminar interpersoonlijke communicatie wordt met name aandacht besteed aan het analyseren van communicatieprocessen tussen individuele personen, hetzij 'face-to-face', hetzij gemedieerd (bijv. via e-mail). Het doel is bestaande theoretische inzichten toe te passen op nieuwe onderzoeksvragen en deze onderzoeksvragen vervolgens uit te werken tot hypothesen, welke onderbouwd worden vanuit de literatuur. Zo dient de student tot een gefundeerd onderzoeksvoorstel te komen. De belangrijkste theorieën over interpersoonlijke communicatie komen uit de sociale psychologie. Algemene kennis hieromtrent zal in enkele inleidende bijeenkomsten aan de orde komen. Het gaat bij het bestuderen van interpersoonlijke communicatie vooral om die processen die plaatsvinden tussen individuele personen, ook wel 'face-to-face'-communicatie genoemd. Voorbeelden zijn aantrekkingsprocessen tussen mensen (vriendschappen, verliefdheden); leiderschap (wat kenmerkt een goede leider); emoties (wat zijn dat en hoe gaan we daarmee om); conflicten (en die oplossen); de rol van nonverbale communicatie (hoe iets gezegd wordt). Dankzij de moderne communicatiemiddelen (sms, internet) en de zgn. verpersoonlijking van de massamedia gebeurt interpersoonlijke communicatie steeds vaker via een medium. Hierdoor ontstaat een heel nieuw onderzoeksgebied. We voelen ons bijvoorbeeld aangetrokken tot bepaalde televisiepersonen; hoe werkt dat? Wat is parasociale interactie? Welke effecten heeft de opkomst van 'emotieTV' op interpersoonlijke communicatie? Hoe krijgt een consument vertrouwen in een vertegenwoordiger op het Web? Werkt video-
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis naam code docenten studiepunten periode doel
conferencing net zo goed als een echte vergadering? En een internet-leraar? Hoe wordt het belang van non-verbale communicatie ondervangen bij gemedieerde interpersoonlijke communicatie? En de rol van emoties? In het seminar zullen de studenten zelf actief op zoek gaan naar de meest recente literatuur op dit gebied en daar (mondeling) verslag van doen. Zij zullen zelf op zoek gaan naar de verschillen en overeenkomsten tussen 'face-to-face'- en gemedieerde interpersoonlijke communicatie. Er wordt een kritische en analytische houding verwacht waardoor studenten met vernieuwende onderzoeksvoorstellen kunnen komen. Werkcollege. Een goede voorbereiding op de bijeenkomsten en een actieve inbreng bij de groepsdiscussie op basis van de opdrachten. De opdrachten betreffen zowel tussentijdse rapportages als mondelinge presentaties, gericht op het uitwerken van de onderzoeksvoorstellen. De te gebruiken literatuur zal hoofdzakelijk bestaan uit recente publicaties uit internationale tijdschriften. Gedeeltelijk worden deze tijdens de colleges aangereikt door de docent. Voor het merendeel zullen de studenten deze zelf verzamelen op het gekozen deelterrein. Voor aanvang van de cursus zal nadere informatie beschikbaar zijn op de facultaire website. Testimonium op basis van schriftelijke (tussentijdse rapportages) en mondelinge (referaten) opdrachten (50%) en een eindwerkstuk in de vorm van een gedegen uitgewerkt onderzoeksvoorstel (50%). Deelname aan de toets van het vak Interpersoonlijke communicatie in de Bacheloropleiding (vakcode 707106) is wenselijk. Seminar maatschappelijk verantwoord ondernemen 701708 dr.ir. F.G.A. de Bakker; dr. F. den Hond 6 2e: maandagmiddag en donderdagmorgen 5e: donderdagavond In dit seminar ontwikkelen studenten kennis en inzicht omtrent maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en enkele theoretische invalshoeken hierop. Deze kennis en inzichten kunnen zij toepassen op empirische gegevens omtrent de manieren waarop invulling wordt gegeven aan MVO. Op deze manier biedt dit vak een verdieping op de vooropleiding. Bovendien beschikken studenten na afronding over een onderzoeksopzet die kan worden gehanteerd in het thesistraject. De volgende leerdoelen kunnen dan ook worden geformuleerd: de student heeft inzicht in de ontwikkeling van MVO als • aandachtsgebied; de student kan kennis over de kern van verschillende theoretische • benaderingen die aan MVO te relateren zijn, zoals o.a. neo-institutionale theorie en de stakeholderbenadering, reproduceren; de student is in staat om zelfstandig relevante wetenschappelijke • literatuur te zoeken, verwerken en presenteren; de student kan met behulp van het theoretische begrippenkader • informatie over praktijksituaties ordenen en analyseren; de student demonstreert op heldere wijze te kunnen rapporteren en • presenteren over de uitgevoerde analyse en de uitkomsten te kunnen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
295
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing naam code docent studiepunten opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel
296
vertalen in een onderzoeksopzet. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) staan de (veronderstelde) verantwoordelijkheden van ondernemingen jegens de samenleving en de manier waarop daaraan al dan niet vorm wordt gegeven centraal. Deze relatie tussen ondernemingen en de maatschappij heeft daarmee zowel strategische, communicatieve als ook organisatorische implicaties. In dit seminar wordt aandacht besteed aan een inleiding op theoretische ontwikkelingen ten aanzien van MVO. Daarbij wordt de nadruk gelegd op de relaties en communicatie tussen ondernemingen en hun institutionele omgeving en de rol van uiteenlopende stakeholders bij MVO thema's. Werkcollege. Het vak bestaat voor een belangrijk deel uit zelfstudie waarbij alle deelnemers een actieve inzet dienen te tonen. In dit seminar wordt het bestuderen van wetenschappelijke literatuur gecombineerd met de opzet en uitvoering van een onderzoek over een actueel onderwerp op het terrein van MVO via internet. De uitkomsten van dit (voor-)onderzoek worden gepresenteerd op een mini-conferentie, waarna de groepsleden individueel een onderzoeksopzet uitwerken. Een combinatie van groepswerk en individueel werk zorgt er zo voor dat de deelnemers in korte tijd een gedegen inzicht kunnen ontwikkelen op het terrein van MVO. Het seminar is een onderzoeksopzet die kan worden gehanteerd voor de master thesis. De Bakker, F.G.A. & F. den Hond, 2004. Reader Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen 2004-2005. Amsterdam, Vrije Universiteit. Testimonium op basis van actieve deelname aan literatuuropdrachten (30%), groepspresentatie (30%) en een individueel eindwerkstuk (40%). Seminar maatschappelijke vraagstukken en beleid / sociale gerontologie (6 stp) 706118 prof.dr. R. Koopmans 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar recente ontwikkelingen en debatten: theorie (vakcode 706707) te volgen. Seminar management van diversiteit 703704 dr. E.S.J. Captain; dr. H. Ghorashi 6 2e: maandag- en vrijdagmiddag 3e en1e helft 4e: donderdagavond Studenten zijn in staat om op een kritische, zelfstandige wijze om te gaan met theorieën rondom diversiteitsmanagement. Studenten zijn in staat op academisch niveau na te denken over diverse concepten (zoals identiteit, gender, etniciteit en macht) die verband houden met diversiteitsmanagement
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing opmerkingen
voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel
binnen organisaties en te reflecteren op de relatie tussen theorie en praktijk. Studenten verdiepen hun kennis van en inzicht in de theorievorming over identiteit en diversiteit in het algemeen en binnen organisaties in het bijzonder. De processen van homogenisering en/of hybridisering staan centraal en er wordt aandacht besteed aan de concepten zoals (impliciete) macht en vertogen. Er wordt een duidelijke link gelegd tussen theoretischfilosofische uitgangspunten van het omgaan met 'de ander' en de consequenties hiervan voor de praktische processen binnen de organisaties. Hierdoor krijgt het diversiteitsvraagstuk niet alleen verdere theoretische diepgang, maar komen ook de praktische consequenties in organisaties breed aan bod. Hoor- en werkcollege (50%-50%). De eerste vier weken worden er hoorcolleges gegeven. Deze (gast)colleges zullen verzorgd worden door de docenten en door mensen uit de praktijk. Daarna volgen werkcolleges die in het teken staan van presentaties van de studenten. Studenten schrijven met z'n tweeën papers en ze presenteren deze papers voor de hele groep. Aan de hand van de commentaren uit de groep krijgen ze de gelegenheid om het paper te herschrijven en vervolgens in de vorm van de eindversie in te dienen ter beoordeling. Janssens, Maddy en Chris Steyaert (2001). Meerstemmigheid: • organiseren met verschil. Leuven/Assen: Universitaire Pers Leuven/Van Gorcum. (ca. Eur. 36,-). Broek, Lida van den (2003). Gein, ongein, pesten: over macht en • territoriumspelletjes intimidatie en discriminatie op het werk. Soest: Nelissen. (ca. Eur. 18,50). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Testimonium op basis van presentatie en schriftelijke opdrachten. Aanwezigheid bij de werkcolleges is verplicht. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 (voltijd) of 20 december 2004 (deeltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. De stof van de Seminars transnationale organisaties en • organisatieverandering wordt bekend verondersteld. Deelname aan de toets van dit seminar of de toets van het Seminar • Transnationalisme en ondernemerschap of de toets van het Seminar cultuurverandering en interventie is voorwaardelijk voor deelname aan het Leeronderzoek. Seminar marketingcommunicatie 707703 dr E.H.H.J. Das 6 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag 5e: dinsdagavond Na het doorlopen van Seminar Marketingcommunicatie is de student in staat om wetenschappelijk onderzoek naar de werking van reclame en marketingtechnieken te ontwerpen, uit te voeren, te analyseren en te Faculteit der Sociale Wetenschappen
297
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
298
rapporteren in artikelvorm. Daarnaast leren studenten in dit seminar te reflecteren op wetenschappelijke theorieën en bevindingen op het gebied van marketingcommunicatie, alsmede deze te vertalen naar een theoretische en maatschappelijk relevante onderzoeksvraag. Een kritische houding staat hierbij centraal. In de seminars wordt recente literatuur op het gebied van een van de domeinen van de communicatiewetenschap gezocht, gepresenteerd en kritisch besproken. Dit gebeurt in groepen van maximaal 25 personen. Bij marketingcommunicatie wordt met name aandacht besteed aan de werking en effectiviteit van reclame en marketingtechnieken. Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan het experiment als onderzoeksvorm en aan variantie-analyse om experimentele data te analyseren. Na enkele inleidende colleges gaan studenten zelf literatuur zoeken en bespreken. Voorts worden data met betrekking tot relevante probleemstellingen verzameld en geanalyseerd. In het verlengde van geconstateerde lacunes in theorievorming of in de toepassing van theorieën wordt als werstuk een onderzoeksverslag in de vorm van een wetenschappelijk artikel geschreven. Werkcollege. Enkele titels van kernpublicaties worden door de docent verstrekt, en een aantal publicaties dient door de student zelf te worden geselecteerd. Testimonium op basis van individuele bijdrage (50%) en teamprestatie (50%). Seminar massacommunicatie en journalistiek 707704 dr. A.M.J. van Hoof 6 1e: maandag- en vrijdagmorgen 4e: dinsdagavond Het kunnen plaatsen van recente wetenschappelijke artikelen binnen de • verschillende onderzoekstradities met betrekking tot nieuws en journalistiek; Het kritisch kunnen evalueren van onderzoek naar massacommunicatie • en journalistiek naar de gebruikte methoden en naar de gevonden resultaten; Het kunnen formuleren van relevante onderzoeksvragen op het domein • van journalistiek op basis van wetenschappelijke literatuur; Kennis van verschillende methoden om massamediale boodschappen te • kunnen meten. In het Seminar massacomunicatie en journalistiek wordt aandacht besteed aan de analyse van nieuws, aan de rol die media-instituties spelen in de totstandkoming daarvan en in uitwerking en effectiviteit van het nieuws op het publiek. In enkele inleidende colleges worden verschillende onderzoekstradities gepresenteerd en bediscussieerd. Er wordt in kaart gebracht welke verschillen in onderzoeksvragen, thema's en verklaringen uit deze onderzoekstraditie voortkomen. Vervolgens gaan studenten zelf literatuur zoeken en bespreken en worden gegevens met betrekking tot relevante probleemstellingen verzameld en geanalyseerd. In het college zal sprake zijn van actieve data-verzameling en/of data-analyse. In het verlengde Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
van de data-analyse worden de probleemstellingen in een werkstuk beantwoord. In het vak zal uitgebreid aandacht worden besteed aan methoden om de inhoud van massamedia in kaart te brengen. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt; electronische reader. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 (voltijd) of 24 januari 2005 (deeltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Seminar moderniteit en culturele complexiteit 706704 dr. C.A.J.C. Delhaye 6 1e: dinsdagmiddag en vrijdagmorgen, dinsdagavond Studenten vertrouwd maken met hedendaagse conceptualiseringen van en inzichten in culturele complexiteit en de structurele determinanten daarvan. Hedendaagse cultuur wordt homogener en heterogener tegelijk. Mondiaal gezien wordt ze homogener: cultuurelementen die vroeger bijvoorbeeld 'westers' of juist 'oosters' waren, 'mannelijk' of 'vrouwelijk', high brow of low brow, overschrijden de grenzen tussen werelddelen, gender-rollen, sociale klassen. Die werelddelen, gender-categorieën en sociale klassen worden daardoor cultureel heterogener, diverser, pluriformer, complexer. In de maalstroom van cultuurdiffusie en -pluriformisering komen sommige cultuurelementen sterker naar boven dan andere; bepaalde elementen worden zelfs quasi-hegemoniaal. Dit proces valt omvattend te karakteriseren als 'creolisering'. Achter deze globale karakteristiek gaan echter specifieke dynamieken schuil. Ulf Hannerz heeft hedendaagse, mondiale cultuurveranderingen geanalyseerd naar de rol van staten, markten en sociale bewegingen. Abram de Swaan heeft gewezen op twee culturele revoluties op wereldschaal: die van het modernisme in de 'hoge' cultuur, en een die van de massacultuur in de 'lage' cultuur. En John Storey heeft laten zien hoe 'lage' cultuur een tegenbeeld is , een negatieve referentiecategorie en een sociaalhistorisce constructie, van en door de 'hoge' cultuur. Het seminar verkent hedendaagse culturele ontwikkelingen vanuit bovengenoemde vertrekpunten: de steeds meer mondiale complexiteit van culturele verschijnselen; de staten, markten en sociale bewegingen die de culturele ontwikkelingen conditioneren en inbedden; en de dialectiek van hoge en lage cultuur die zich daarbinnen in steeds nieuwe vormen voltrekt. Werkcollege. Tijdens het college wordt literatuur besproken en worden hedendaagse problemen geanalyseerd. Hannerz, Ulf (1992), Cultural Complexity. Studies in the Social • Organization of Meaning. New York: Columbia UP. (302 pp.) (ca. Eur. 27,-). Storey, John. Inventing Popular Culture. Oxford: Blackwell, 2003. (139 • pp.) (ca. Eur. 22,-). Overige literatuur wordt via het collegerooster gemaakt . • Faculteit der Sociale Wetenschappen
299
toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
300
Testimonium op basis van een recensie (40%) en een theoretisch paper (60%). Beide opdrachten dienen voldoende te zijn. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Seminar multiculturaliteit: een internationale vergelijking 706705 dr. S. Saharso; dr. P.G.S.M. Smets 6 2e: maandag- en woensdagmorgen, maandagavond Kennis hebben van het politiek conflict rond enkele • migratievraagstukken in enkele West-Europese landen en van het politieke debat over immigratie in deze landen; Inzicht hebben in de achtergronden van het publieke debat en het • politieke conflict zoals deze zich in de onderscheiden landen hebbben ontwikkeld; In staat zijn om met behulp van de aangeboden theorie (discoursanalyse • en politieke mogelijkhedenstructuur benadering) een landenvergelijking te maken wat betreft het politieke conflict en debat rond millieuvraagstukken. Nederland is net als de meeste West-Europese samenlevingen, als gevolg van internationale migratie, een pluriforme samenleving geworden De integratie van immigranten is een sociale kwestie van formaat geworden en de multiculturele samenleving als ideaal omstreden geraakt. In dit seminar worden verschillen tussen Europese landen in patronen van politiek conflict over immigratie en culturele diversiteit behandeld. De aandacht richt zich daarbij op nationale verschillen in concepties van nationale identiteit en in burgerschaps- en integratiebeleid als mogelijke verklaring voor de gevonden verschillen in patronen van politiek conflict. Het theoretisch kader wordt gevormd door de politieke mogelijkhedenstructuur benadering. Daarnaast worden recente publieke debatten over de pluriforme samenleving in verschillende West-Europese landen geanalyseerd. De vergelijking richt zich op het verloop, de inhoud en de positioneringen in deze publieke debatten vanuit een discoursanalytische benadering. Werkcollege. Koopmans, R.,P. Statham, M.Guigni, F.Passy,( forthcoming) Contested • Citenship. The Contentious Politics of Immigration and Ethnic Relations in Germany, Britain, France, the Netherlands, and Switzerland. (Uitgever nog niet bekend). (Prijs nog niet bekend). Prins, B. en B. Slijper (red.) (2002), 'Hoe tolerant zijn we eigenlijk?', • themanummer Migrantenstudies 18 (4). (ca. Eur 21,-). Reader. • Testimonium op basis van een groepswerkstuk (beleidsevaluatie en beleidsvoorstel). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke Faculteit der Sociale Wetenschappen
consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
Seminar normatieve bestuurskunde 701709 prof.dr. F. Fleurke 6 1e: dinsdag- en vrijdagmorgen 4e: dinsdagavond Beschikken over kennis van methoden van diagnose, advisering, • interventie en verandering van overheidsorganisaties; In staat zijn tot integratie van empirische, normatieve en actiegerichte • beschouwingen; Het openstaan voor en zoeken naar nieuwe, originele en creatieve • invalshoeken op bestaande vraagstukken en oplossingen; Het beschikken over een consistente set aan normen en waarden met • betrekking tot het uitoefenen van wetenschappelijke en professionele activiteiten. Het seminar bouwt voort op en is een verdieping van het blok Bestuurskundige analyse. De centrale vraag is wat de bestuurskundige doet en moet doen als hij bestuurskunde bedrijft, zowel als onderzoeker als adviseur. Aan de orde komen de rol van kennis in het beleidsproces; de rol van waarden in onderzoek en beleid; verschillende modellen van bestuurskundig onderzoek en advisering; de meest invloedrijke analysemethoden in de bestuurskunde, en hun doorwerking in de uitkomsten van onderzoek en advies; de functie van begeleidingscommissies bij onderzoek; spanningen in de verhouding tussen onderzoeker en opdrachtgever. Als illustratie dient het onderzoeks- en beleidsproces dat in 2004 geleid heeft tot een nieuw beleid op het terrein van de schelpdiervisserij. Begeleidings- en werkcollege. In de eerste vier weken van het seminar houden studenten referaten en kritische besprekingen over de literatuur en nader op te geven artikelen, presenteren opdrachten, toepassingen, literatuurvergelijkingen etc. Dit gebeurt in een hoog tempo, met twee bijeenkomsten per week van ieder drie contacturen. Week 5, 6 en 7 worden besteed aan het schrijven van een individueel werkstuk over een of meer aspecten van de relatie onderzoek-beleid, waarbij elke week een individueel gesprek met de docent plaatsvindt. De laatste week worden de werkstukken in twee sessies besproken en gekritiseerd door medestudenten. Fleurke, F., Normeren en analyseren. Methoden en cases, Syllabus VU • 2004 (ca. Eur. 25,-). Een aantal wetenschappelijke publicaties die via het VU-netwerk • elektronisch toegankelijk zijn. Testimonium op basis van een individueel werkstuk.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
301
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
302
Seminar organisatieverandering 703705 dr. M.B. Veenswijk 6 1e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen, dinsdagavond Belangrijkste leerdoelen bij deze module zijn: (1) inzicht verkrijgen in dominante theorieën en concepten van organisatieverandering en bijbehorende wetenschapstheoretische funderingen; (2) kritisch kunnen reflecteren op besproken benaderingen; (3) zelfstandig kunnen analyseren en interpreteren van veranderkundige praktijksituaties in het licht van aangereikte literatuur. Tijdens deze module wordt aandacht besteed aan de belangrijkste veranderkundige theorievorming en bijbehorende prescripties die zich de laatste decennia hebben ontwikkeld. Onder meer wordt stilgestaan bij cognitief georiënteerde expertbenaderingen, programmatische theorieën, die zijn geworteld in de tradities van 'planned change', maar ook bij recent ontwikkelde procesgerichte concepten en methoden van organisatieverandering. Thema's die in deze module de revue passeren zijn onder meer participatieve verandering, groepsdynamica, trajectmanagement, transformatiesturing, decline-management en revitalisering van complexbestuurlijke organisaties. Bovengenoemde thema's worden behandeld aan de hand van zowel klassieke veranderkundige casuïstiek als actuele ontwikkelingen uit de hedendaagse organisatiepraktijk. Hierbij kan worden gedacht aan veranderingen die voortvloeien uit reorganisaties, fusies, verzelfstandiging en privatiseringsoperaties. Hoorcollege. De collegereeks zal bestaan uit een wekelijks hoorcollege, aangevuld met drie thuisopdrachten. Deze zullen tijdens het college (mede) worden besproken. Om deel te kunnen nemen aan het hoorcollege en het tentamen moeten de thuisopdrachten bij de docent zijn ingeleverd. Reader Organisatieverandering • Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Testimonium op basis van drie thuiswerkopdrachten en schriftelijk tentamen. Om deel te kunnen nemen moeten de drie thuisopdrachten zijn ingeleverd bij de docent. Het tentamencijfer is het eindcijfer. De stof uit het vak Cultuurdiagnose wordt bekend verondersteld. • Het behaald hebben van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan het • Leeronderzoek com. Seminar politicologie en bestuurskunde 700008 dr. J.R. Hulst; drs. J.J. Woldendorp 6 1e: dinsdagmorgen Het verwerven van kritisch inzicht in het werk van grondleggers van de politicologie en bestuurkunde. Het seminar is bedoeld voor studenten van de afstudeerrichtingen Politicologie en Bestuurskunde die zich in de eindfase van de studie
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
bevinden. Het blok staat in het teken van de 'klassieken'. De studenten behandelen in groepsverband een aantal baanbrekende politicologische of bestuurskundige werken. Elke student houdt onder meer een referaat over een door hem of haar gekozen klassiek werk. In het seminar zal tevens aandacht worden besteed aan de taak en verantwoordelijkheid van de politicoloog en bestuurskundige in de moderne samenleving. Werkcollege. Aanwezigheid is verplicht. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijke opdrachten (50%) en een referaat (50%). Deeltijdstudenten wordt verzocht vóór aanvang van het blok contact op te • nemen met dr. J.R.Hulst. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
voorkennis
Er dienen tenminste vier onderwijsblokken van het derde studiejaar met goed gevolg te zijn afgerond.
naam code docent studiepunten periode
Seminar recente ontwikkeling en debatten: theorie 706707 dr. G.C. de Vries 6 1e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag 4e: maandagavond Theoretische verdieping van kernvragen van de sociologie: hoe komt maatschappelijke orde tot stand en welke processen liggen aan sociale verandering ten grondslag? Een invloedrijke theoretische stroming binnen de sociologie is de rationelekeuzetheorie, die ervan uitgaat dat maatschappelijke ontwikkelingen te herleiden zijn tot rationele keuzes van individuen, die de kosten en baten van verschillende handelingsopties tegen elkaar afwegen. In het seminar wordt ingegaan op basisbegrippen van de rationele keuzetheorie en verwante stromingen zoals de speltheorie. Functionalistische en systeemtheorieën keren zich tegen het 'methodologisch individualisme' van de rationelekeuzetheorie en benadrukken de structurele omstandigheden waarbinnen mensen keuzes (moeten) maken. Institutionele structuren en culturele normen en waarden bepalen in belangrijke mate welke doelen mensen als nastrevenswaardig zien, welke hulpbronnen hun daarvoor ter beschikking staan en welke middelen zij legitiem achten. Evolutionaire procestheorieën ten slotte beogen een brug te slaan tussen individuele keuze en structurele determinatie. Analoog aan de biologische evolutietheorie van Charles Darwin kan sociaal-culturele ontwikkeling gezien worden als een dynamisch proces, voortgedreven door het samenspel van variatie, selectie en differentiële reproductie. Evolutionaire theorieën maken inzichtelijk hoe complexe maatschappelijke structuren en veranderingsprocessen veelal onbedoeld en onvoorzien voortkomen uit de interactie tussen rationeel
doel inhoud
Faculteit der Sociale Wetenschappen
303
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
304
handelende individuen. Het seminar gaat in op grondgedachten, actuele ontwikkelingen en kernproblemen van de drie stromingen, en het behandelt uitwerkingen ervan en voorbeelden op de gebieden van Arbeid en Levensloop, Sociale Gerontologie, en Moderniteit en Cultuur. Hoorcollege. Wordt via het rooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Seminar recente ontwikkelingen en debatten: beleid 706706 prof.dr. C.P.M. Knipscheer (en gastdocenten) 6 2e: maandag- en vrijdagmiddag 5e: maandagavond Dit blok geeft inzicht in actuele maatschappelijke ontwikkelingen en • beleidsvraagstukken waarmee de overheid wordt geconfronteerd, en in de manier waarop deze worden aangepakt; Het vak draagt bij tot een kritische houding ten aanzien van deze • beleidsvoornemens; Het stelt de student in staat om verschillende beleidsvisies te herkennen • en te analyseren; En de inhoudelijke en strategische kwaliteiten van deze beleidsvisies te • kunnen beoordelen. Enerzijds vormt het blok een conceptuele en theoretische introductie in lange-termijn beleid en anderzijds sluit het aan bij de actuele maatschappelijke ontwikkelingen waarmee de overheid te maken krijgt, zoals migratie, globalisering, vergrijzing, de ontwikkeling van levensloopbeleid, de kennismaatschappij en consequenties van Europees beleid. Naast deze maatschappelijke ontwikkelingen doen zich een aantal institutionele vraagstukken voor die het functioneren van de overheid zelf betreffen. Dit betreft o.a. de verhouding burger-overheid, bureaucratisering en het vraagstuk van de grenzen van de overheid. In dit blok zal worden aangesloten bij de discussies op nationaal en internationaal niveau. Naast wetenschappers zijn bijvoorbeeld belangrijke spelers op landelijk niveau het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), het Centraal Planbureau (CPB) en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Internationaal valt te denken aan de Europese Unie (EU), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO/OECD), de Verenigde Naties (VN /UN e.a.). Het CPB presenteerde bijvoorbeeld in 2003 een rapport "Four Scenario's: Europe and the Netherlands", waarin voor de Nederlandse overheid varianten in het omgaan met het toekomstige Europa worden ontwikkeld. De RMO heeft de laatste jaren in een aantal rapporten een kritische houding aangenomen ten aanzien van het functioneren van de overheid en suggesties gedaan om de overheid dichter bij de burgers te brengen. De OECD publiceert regelmatig kritische analyses van de westerse verzorgingsstaten. De vragen die aan de orde komen in dit blok zijn: Wat is de probleemanalyse? Wat zijn de beleidsvisies welke zich in het politieke en beleidsveld voordoen? Welke actoren en instituties zijn daarmee verbonden? Wat is in deze visies de rol
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
van de overheid? En hoe kunnen deze visies vanuit de wetenschap kritisch ondervraagd worden? Dit betekent dat deze visies niet alleen op hun substantiële houdbaarheid worden ondervraagd, maar ook op hun politiekstrategische inbedding. Het blok geeft een up-to-date inzicht in de discussies over de kwaliteit en de maakbaarheid van de verzorgingsstaat. Begeleidingscollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Seminar sociaal-wetenschappelijke perspectieven op veroudering 706708 prof.dr. N.L. Stevens; prof.dr. T.G. van Tilburg 6 1e: dinsdagmiddag en donderdagmorgen, dinsdagavond Kennis hebben van sociaal-wetenschappelijke, psychologische en biologische theorievorming over veroudering en ouderdom; in staat zijn deze te integreren en toe te passen op sociaal-wetenschappelijke vraagstukken over het sociaal functioneren van ouderen. De gerontologie bestudeert het proces van veroudering van geboorte tot overlijden, in het bijzonder de veranderingen in de derde en vierde levensfase. De sociale gerontologie richt zich daarbij ook op de maatschappelijke betekenis van ouderdom en leeftijd, en op de positie van ouderen als sociale groepering. Dit vraagt om een interdisciplinaire benadering. In deze cursus behandelen we theoretische benaderingen van veroudering uit verschillende wetenschapsgebieden, met de nadruk op sociaal-wetenschappelijke theorievorming. De nadruk ligt op specifiek gerontologische bijdragen, en minder op algemene theorievorming binnen de disciplines. Biologische en epidemiologische theorieën richten zich op het hoe en waarom van (vooral) lichamelijke veroudering. Vanuit de psychologie is, behalve voor de cognitieve veroudering, veel aandacht voor veranderingen op het terrein van welbevinden en zingeving met het ouder worden. Binnen de sociale gerontologie behandelen we zowel het microniveau van de individuele invulling van de ouderdom, als het macroniveau van de maatschappelijke structuren en instituties die van invloed zijn op de positie van verschillende groepen ouderen en op de ouderdom als aparte levensfase. Ook theorieën die beide niveaus verbinden, zoals het levensloopperspectief, komen aan bod. De theoretische kennis wordt middels verslagen van empirisch onderzoek verbonden met vraagstukken over het sociaal functioneren van ouderen op verschillende terreinen, zoals arbeid, familie en sociale netwerken, en maatschappelijke participatie. Studenten confronteren deze informatie met de theoretische benaderingen uit de cursus. Werkcollege. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. Testimonium op basis van een recensie (40%) en een theoretisch paper (60%). Beide opdrachten dienen voldoende te zijn.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
305
naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel
306
Seminar sociale gerontologie: beleid en maatschappij 706709 dr. M.I. Broese Van Groenou; prof.dr. N.L. Stevens 6 2e: dinsdag- en vrijdagmorgen en maandagavond Inzicht hebben in vergrijzingsprocessen en de positie van ouderen in • Nederland en Europa; Kennis hebben van voor ouderen relevant(e) beleid en beleidsinstanties; • In staat zijn om maatschappelijke ontwikkelingen en/of beleid kritisch te • analyseren op basis van gerontologische theorievorming en onderzoeksliteratuur, ten behoeve van de verdere ontwikkeling van voor ouderen relevant beleid. De betekenis van oud worden en oud zijn is in de afgelopen decennia drastisch veranderd. De weinigen die ongeveer een eeuw geleden oud werden, waren min of meer uitgerangeerd en vaak hulpbehoeftig. Tegenwoordig zijn ouderen nog lang actief en in veel mindere mate afhankelijk, mede onder invloed van sterke verbeteringen in de levensverwachting. Deze ontwikkelingen roepen hun eigen maatschappelijke vraagstukken op, die in deze cursus worden behandeld. De grote toename van het aandeel ouderen in de bevolking is wellicht het meest in het oog springend. Hoewel geen probleem op zichzelf, leidt deze vergrijzing tot vraagstukken over onder meer de inrichting van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, de sociale integratie en participatie van ouderen en de verdeling en vormgeving van zorg voor hulpbehoevenden. Studenten leren ook hoe er vanuit beleid op deze ontwikkelingen wordt ingespeeld, zowel binnen Nederland als op Europees niveau. Vervolgens analyseren zij een zelf gekozen beleidsthema vanuit de gerontologische theorievorming en onderzoeksliteratuur. Werkcollege. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. • Reader (met beleidsdocumenten en onderzoeksartikelen). • Testimonium op basis van een groepswerkstuk (beleidsevaluatie en beleidsvoorstel). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Seminar strategisch management 701711 dr.ir. F.G.A. de Bakker; prof.dr. T. Elfring; dr. F. den Hond 6 1e: maandagmiddag en donderdagmorgen, maandagavond Dit seminar bouwt voort op de strategie modules uit de bachelor cq. premasterclass BCO, door dieper in te gaan op de resource-based vieuw (RBV). Er wordt onderzocht in hoeverre problemen van operationaliseerbaarheid zijn opgelost in de verschillende richtingen waarin de RBV is uitgewerkt. Het seminar draagt daarom niet alleen bij aan een
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel
verdieping van kennis en inzicht van een belangrijke theorie van organisaties en hun strategieën, maar beoogt ook de academische vaardigheden van deelnemers te versterken, met name de vaardigheden in het beoordelen van de kwaliteit van wetenschappelijke literatuur. Na afloop van dit blok zijn deelnemers dan ook in staat (1) diepgaande kennis en inzicht te tonen in de RBV en (2) wetenschappelijke artikelen te beoordelen op hun kwaliteit. De RBV heeft zich in de afgelopen twee decennia een vooraanstaande plaats binnen het denken over bedrijfsstrategie verworven. Dat heeft er enerzijds mee te maken dat deze benadering de belofte in zich had antwoord te geven op belangrijke vragen als waarom de ene onderneming een betere concurrentiepositie heeft dan de andere. Anderzijds bleek de RBV een vruchtbare benadering in de zin dat veel verschillende onderwerpen verklaard konden worden, bijvoorbeeld: diversificatie, allianties, concernstrategie, outsourcing, strategische groepen, entrepreneurship, management van innovatie, en kennismanagement. Tegelijkertijd (1) staat de RBV bekend als conceptueel sterk, maar lastig te operationaliseren, bijvoorbeeld ten aanzien van het identificeren van intangible succesfactoren, zoals de niet-imiteerbaarheid, tacidness en casual ambiguity van competitief relevante resources en vaardigheden, (2) is er onduidelijkheid over de empirische status van de claim dat deze succesfactoren leiden tot sustained superior performance, en (3) is er discussie over de vraag welke methoden van onderzoek gebruikt kunnen worden. Deze problemen staan centraal in het seminar. Begeleidings- en werkcollege. Voor zover de te gebruiken literatuur niet via de UBVU beschikbaar is, wordt deze via een reader beschikbaar gemaakt. Via de website wordt bekend gemaakt welke artikelen verplichte kost zijn. Studenten zoeken zelf aanvullende literatuur. Een deel van de voorgeschreven literatuur staat gepubliceerd in N.J.Foss. (ed.) (1997) Resources, firms and strategies. A reader in the resource-based perspective. Oxford: Oxford University press. Testimonium op basis van samenvattingen van artikelen (20%) en twee papers (30%, 50%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Seminar strategische samenwerking en netwerken 701712 dr. G.G. van de Bunt; dr. P. Groenewegen (en overige docenten) 6 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag 2e: dinsdag- en donderdagavond 5e: dinsdag- en donderdagavond Verdiepen van de kennismet betrekking tot netwerkanalyse en toepassing • op vraagstukken van strategie, organisatie en communicatie; Verbreding van het inzichtin de theoretische en methodologische • discussies over het voorkomen en functioneren van netwerken; Ontwerp van onderzoek dat sociale netwerken als focus heeft. • Faculteit der Sociale Wetenschappen
307
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel 308
Dit blok bouwt voort op het vak Strategische samenwerking en netwerken. Succesvolle innovatie en succesvol ondernemerschap hangen voor een grooet deel samen met de relaties die een organisatie onderhoudt met anderen. Relaties tussen organisaties worden dus economisch en sociaal belangrijk gevonden. Het patroon van die relaties vormt een sociaal netwerk. Hierbij kan gedacht worden aan advies-, vriendschaps- en communicatienetwerken. Een strategische positie in netwerktermen kan bijvoorbeeld leiden tot snellere promotie, hogere productiviteit en grotere tevredenheid. Een stap van elk netwerkonderzoek is het in kaart brengen van een specifiek sociaal netwerk. Een netwerkspecifieke survey kan daar deel van uitmaken. De methoden die ontwikkeld zijn om netwerken te beschrijven en te analyseren verschillen van de klassieke methoden. Een deel van deze methoden is de revue gepasseerd in de module Strategische samenwerking en netwerken. In deze module wordt hierop voortgeborduurd. Aan bod komen ondermeer zogenaamde QAP-technieken en de STOCNET-modellen. Hierdoor kan er gericht aandacht besteed worden aan netwerkstructuur en -dynamiek en de samenhang tussen diverse netwerken. Programmatuur die gebruikt dan wel gedemonstreerd wordt is UNICET en SIENA. Werkcollege. Het eerste deel van het programma bestaat uit een kort college en werkcollege blok waarin de kennis van netwerkmethoden en de toepassing van netwerktheorie verder wordt uitgebouwd. In het tweede deel bestuderen de deelnemers in groepen kernliteratuur en zelf gekozen literatuur. De bestudering mondt uit in presentaties van delen van de literatuur. Parallel aan het tweede deel werken studenten individueel aan een theoretische opzet voor de bestudering van een strategie, organisatie of netwerkprobleem. Het individuele werk mondt uit in een werkstuk dat eveneens gepresenteerd wordt. De concrete werkvormen bestaan uit colleges, casestudies, miniconferenties met groepspresentaties en inetrvisie voor in dividuele werkstukken. Een en ander zal ondersteund worden via BSCW. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Zelf gekozen literatuur. • UNICET en STOCNET. • Testimonium op basis van kwaliteit van de participatie (inhoudelijke bijdragen tijdens bijeenkomsten; ondersteuning van medestudenten, voor zover na t egaan in BSCW) (10%), individueel eindwerkstuk (70%) en presentatie (20%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 (2e periode) of 21 maart 2005 (5e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Seminar transnationale organisaties 703706 prof.dr. H. Dahles; vacature 6 1e: maandag- en donderdagmiddag 2e: dinsdagavond Het verwerven van kennis van en inzicht in theorieën over processen van
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
voorkennis
transnationalisatie en globalisering in het algemeen en met betrekking tot organisaties in het bijzonder. Studenten gevoelig maken voor debatten over transnationalisatie en globalisering en de consequenties daarvan voor visies op en discoursen over organisatiecultuur en managementstijlen. In de westerse managementliteratuur wordt verondersteld dat globaliseringsprocessen tot steeds grotere transnationale organisatievormen leiden die geïntegreerd zijn naar westers model. Samenwerking binnen en tussen dergelijke transnationale organisaties zou gebaseerd zijn op rationele principes en consensus over organisatiestrategieën en managementstijlen. Een kritisch perspectief op richting en resultaat van globaliseringsprocessen doet echter twijfels rijzen bij dit beeld. Transnationale coöperatie tussen organisaties laat juist de opkomst van netwerken zien waarbij kleine ondernemingen zelfstandig blijven opereren en waarbij samenwerking op basis van culturele, etnische of religieuze affiniteit een belangrijke rol speelt. Het risico dat met het aangaan van zakelijke coalities in een complexe en onvoorspelbare mondiale economie gepaard gaat, lijkt de preoccupatie van managers met concepten als integratie, loyaliteit en binding te doen toenemen. Een gedeelde culturele achtergrond lijkt een stabieler basis te vormen voor samenwerking dan in rationaliteit gewortelde relaties naar westers model. De centrale vraag in deze cursus is welke principes en mechanismen in welke context ten grondslag liggen aan coalitievorming tussen en aan loyaliteit binnen organisaties die in een transnationale arena opereren. Hoor- en werkcollege. In twee inleidende hoorcolleges wordt aandacht besteed aan theoretische en maatschappelijke debatten over transnationalisatie in relatie tot globaliseringsprocessen. Daarna volgen werkcolleges, waarin studenten kritisch een aantal case studies met betrekking tot transnationale organisaties bespreken en evalueren. Dit gebeurt in de vorm van groepspresentaties en discussies onder begeleiding van de docenten. Parallel hieraan werken studenten individueel aan opdrachten die via BSCW worden ingeleverd en door de docenten van feedback worden voorzien. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van een groepsopdracht en individuele opdrachten. Deelname aan de groepsopdracht is voorwaarde voor het beoordelen van de individuele opdrachten. Het eindcijfer wordt bepaald uit het gemiddelde van de individuele opdrachten. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 (1e periode) of 18 oktober 2004 (2e periode) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Het voldoende behaald hebben van dit vak is voorwaardelijk voor deelname aan het Leerzonderzoek COM.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
309
naam code coördinator docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
310
Seminar transnationalisme en ondernemerschap 703707 dr. J.B.M. Koning dr. C.H. Roessingh; dr. M.J. Spierenburg 6 2e: maandag- en dinsdagmiddag 3e en 1e helft 4e: maandagavond Het verdiepen van kennis en het komen tot zelfstandige inzichten inzake theorieën, debatten en thema's op het gebied van (etnisch) ondernemerschap en ondernemingen als transnationale organisaties. De student wordt geacht de literatuur kritisch te verwerken via discussie en schrijfopdrachten en in de regiospecialisatie eigen onderzoeksvragen te formuleren die, voor degenen die daarvoor kiezen, later verder verwerkt kunnen worden in een onderzoeksopzet t.b.v. masterthesis. De eerste vier weken wordt er een aantal inleidende colleges verzorgd. Hierin wordt achtereenvolgens ingegaan op de theoretische discussie over ondernemerschap en organisaties, het debat rondom ondernemerschap en etniciteit, en het vraagstuk van de "grensloze" onderneming (transnationalisme). De discussie rondom entrepreneurschap zal zich toespitsen op het vraagstuk van de etnisch-culturele, religieuze, socioeconomische, institutionele, politieke, en materiële verklaringen en analyses van (etnisch) ondernemerschap (bedrijfsvoering en strategie, employment relations, management, markten). Dit vraagstuk wordt vervolgens opgenomen in de bredere discussie over verdwijnende "grenzen", toegenomen mobiliteit (arbeid, migratie) en de veranderende rol en positie van de natiestaat. Via deze verkenningen wordt toegewerkt naar het kunnen identificeren en onderbouwen van die componenten die centraal (zouden moeten) staan in een analytisch raamwerk voor het bestuderen van (etnisch) ondernemerschap in de transnationale context. Vervolgens wordt dit seminar opgesplitst in drie regiospecialisaties en worden de meer algemene thematieken en debatten die in het eerste deel besproken zijn, regionaal uitgewerkt. De nadruk ligt voor alle drie de regio's op de analyse van de relatie tussen ondernemerschap, religie en etniciteit in postkoloniale transnationale settingen. Bij de specialisatie Zuidelijk Afrika ligt de nadruk op postkolonialisme, de positie van zuidelijk Afrika (Spierenburg) in het proces van globalisering, etniciteit en toegang tot hulpbronnen, toerisme en regionale samenwerking. De specialisatie Caribisch Gebied (Roessingh) gaat, met Belize als case study, uitgebreid in op het vraagstuk van etniciteit in deze regio, gekoppeld aan ondernemerschap. De specialisatie Zuidoost Azië (Koning) staat in het teken van de diverse thema's die van belang zijn voor het bestuderen van het vraagstuk van ondernemerschap in deze regio, zoals cultuur, etniciteit, religie en gender. Hoor- en werkcollege (30%-70%). De eerste vier weken wordt er één keer per week een hoorcollege verzorgd. In deze periode werken de studenten eveneens aan een individuele schrijfopdracht. De regiospecialisatie vindt plaats in de tweede vier weken. Er worden zowel werkcolleges als groepsdiscussies georganiseerd en studenten worden geacht diverse werkopdrachten (zoals het formuleren van onderzoeksvragen en het voorbereiden van literatuur) te maken.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
literatuur
toetsing opmerkingen voorkennis
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
De dagstudenten werken met een reader voor het eerste algemene deel en in de regiospecialisatie met een boek: Zuidelijk Afrika: Bond, Patrick (ed.) (2002). Unsustainable South Africa. • Environment, Development and Social Protest. London/Scottsville: Merlin Press/University of Natal Press. (ca. Eur. 33,-). Centraal en Zuidelijk Zuid-Amerika: Roessingh, Carel (2001). The • Belizean Garifuna. Organization of Identity in an Ethnic Community in Central America. Amsterdam: Rozenberg Publishers. (ca. Eur. 21,50). Zuidoost Azie: Robert Hefner, W. (1997). Market Cultures. Society and • Morality in the New Asian Capitalisms. Boulder: WestviewPress. (ca. Eur. 52,-). De avondstudenten werken met een reader. Testimonium op basis van diverse deelopdrachten: take home tentamen over alle bestudeerde stof (60%), individuele schrijfopdracht eerste deel (30%) en werkopdrachten regiospecialisatie (10%). Aanwezigheid bij de werkcolleges is verplicht. De stof uit de Seminars transnationale organisaties en • Organisatieverandering wordt bekend verondersteld. Deelname aan de toets van dit Seminar of de toets van het Seminar • Management van Diversiteit of de toets van het Seminar Cultuurverandering en Interventie is voorwaardelijk voor deelname aan het Leeronderzoek Seminar vertrouwen en prestaties 701714 dr. K.M. Bijlsma-Frankema 6 2e: dinsdag- en donderdagmorgen 5e: donderdagavond Kennis hebben van theorieën met betrekking tot het functioneren van • teams; Een representatieve selectie van oorspronkelijke wetenschappelijke • publicaties samenstellen met betrekking tot een deelthema binnen vertrouwen en prestaties in teams; Een theoretisch model kunnen construeren; • De verschillende fasen van een onderzoek kunnen ontwerpen en • uitvoeren. In dit seminar staat de bestudering van theorie en onderzoek met betrekking tot vertrouwen, prestaties van medewerkers en teams, en ook de relatie tussen vertrouwen en prestaties centraal. Dit onderzoeksterrein is betrekkelijk nieuw maar ook sterk in ontwikkeling. Er zijn vele interessante kwesties die om onderzoek vragen, waarvan er een aantal zal worden uitgewerkt in dit seminar. Een van die kwesties is de tegenstrijdige uitkomst van onderzoek naar vertrouwen en controle in relaties tussen collega's en in de relatie tussen medewerkers en leidinggevende: onderzoekers vonden negatieve samenhang tussen vertrouwen en controle in relaties tussen collega's en een positieve samenhang in relaties met leidinggevenden. Een andere kwestie is de relatie tussen vertrouwen en prestaties, die door sommige onderzoekers wel, door andere niet is gevonden. De eerste weken
Faculteit der Sociale Wetenschappen
311
werkwijze literatuur toetsing subject code lecturer credits period content
course format literature examination format remarks
subject code lecturer credits period aim
312
raken studenten vertrouwd met de stand van zaken in dit onderzoeksgebied. Daarna ontwikkelen ze, mede op basis van eigen literatuurstudie, een vraagstelling voor een onderzoek. De op basis van literatuurstudie ontwikkelde ideeën of hypothesen kunnen worden getoetst aan een door de docent ter beschikking gestelde dataset of aan zelf verzamelde gegevens. Het seminar wordt afgesloten met een individueel verslag van het uitgevoerde onderzoek. In de werkcolleges presenteren studenten hun onderzoeksplannen en -vorderingen aan elkaar en geven ze commentaar op elkaars werk. Hoor- en werkcollege. Syllabus met artikelen. • Zelf gekozen literatuur. • Testimonium op basis van individueel werkstuk. Social Movements and Participation 706119 prof.dr. A. Koopmans 6 5th: Monday morning and Wednesday morning The course will start with the question in what respect social movements differ from other forms of social and political participation. After that we will look at the reasons why people take part in a social movement (instrumentality, identity, ideology). Several theoretical perspectives on the growth and success of social movements will be discussed (from social psychology, sociology and political science) and will be applied to examples of social movements (e.g. extreme right, environmental movement, immigrant mobilization, anti-globalization movement). Seminar. Collective theoretical sessions on core literature, group discussions and brief student presentations. To be announced. Testamur based on a presentation (40%) and a written examination (60%). All parts must be passed. Assignments are to be written in English, unless otherwise agreed with • the lecturer. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is • essential that students register for this subject by 21 March 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. Social Research Methodology (pre-Master's course) 704709 ir. M.P.J. van der Gaag 3 1st half 2nd: Monday morning and Wednesday morning, Monday evening and Wednesday evening This course provides an overvieuw of basic methodological an technical elements used in social research. On completion, students are able to: Identify the nature of causal relationship between variables; •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Understand and perform elementary conceptualisation and operationalisation based on research questions; Use concepts of validity and reliability in critical analyses of research • design; Understand elementary scale construction and use; • Select a suitable research strategy for investigation of a specific research • question; Elaborate on advantages and disadvantages of specific methods of • observation, and suggest a valid mode of operation afer selecion of a method; Reproduce the disign of scientific reports. • Fundaments of social science. • Causality. • Elements of research disign. • Methods of observation: (quasi-)experiments, (survey)intervieuws, field • studies, non-obstructive research (including content analysis), evaluation research. The disign of scientific reports. • Scale construction. • Lecture and seminar with assignments. Earl Babbie (2004) The practice of Social Research. • Thomson/Wadsworth, 10th edition. (ca. Eur. 64,-). A scientific journal article, to be annonced during lectures. • Material featured in lectures. • Testamur based on assignments and written examination. All parts must be passed. Final grade is based on the written examination. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 18 October 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject. •
content
course format literature
examination format remarks
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
Sociologie (bacheloropleiding) 706000 drs. I.L. Bleijenbergh; dr. S. Saharso; dr. G.C. de Vries; vacature 6 1e: maandag- en woensdagmorgen, werkgroepen op dinsdagmorgen of middag, donderdagmorgen of -middag Studenten vertrouwd maken met grondgedachten en -begrippen van de sociologie van modernisering. Inleiding tot de sociologie, aan de hand van de gedachten van de grondleggers van de discipline: Karl Marx, Max Weber, Emile Durkheim en Georg Simmel, over de maatschappelijke veranderingen die zij zagen. Studenten maken tevens kennis met processen van modernisering: sociale verandering zoals die zich in westerse samenlevingen voltrok en voltrekt vanaf de Industriële Revolutie tot heden. Wat waren en zijn de gevolgen van de toenemende differentiatie, commodificatie (vermarkting) en rationalisering van menselijke verhoudingen? Ook twintigste-eeuwse denkers als Norbert Elias, Michel Foucault, Jürgen Habermas, Erving Goffman en Faculteit der Sociale Wetenschappen
313
werkwijze literatuur
toetsing naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
314
anderen komen aan de orde. Meer beperkte theorieën als de anomietherie van Robert Merton, de etiketteringstheorie van Howard Becker en de theorie van de dubbele arbeidsmarkt van Peter Doeringer en Michael Piore worden besproken. Het moderniseringsproces wordt gevolgd tot en met het begin van het post-industriële tijdperk. Het blok eindigt met een sociologische blik op het proces van mondialisering. Hoor- en werkcollege. Hoof, J. van & J. van Ruysseveldt (red.) (1999) Sociologie en de • moderne samenleving. Amsterdam/Meppel: Boom/Open Universiteit, (Hoofdstukken 1 t/m 17 en Epiloog.) (ca. Eur 52,-). Reader Sociologie BA collegejaar 2004-2005. • Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (80%) en een of meer opdrachten (20%). De twee cijfers dienen gemiddeld voldoende te zijn. Staats- en bestuursrecht 701130 vacature 6 3e en 6e: maandagavond Inzicht en vaardigheid bieden in de systematiek van dit veelomvattende deel van het recht, met name aansluitend op de behoeften van studenten Politicologie en Bestuurskunde, en keuzevakstudenten. Centraal staat het verkrijgen van inzicht in de relatie tussen norm en werkelijkheid op het niveau van de hoogste gezagdragende instellingen. Hier wordt immers de spanning tussen recht en macht het meest duidelijk zichtbaar. Politicologen en bestuurskundigen moeten in staat zijn die wisselwerking te onderkennen en de rol van het staats- en bestuursrecht op zijn juiste waarde weten te schatten. Het boek van Kortmann, Inleiding Constitutioneel Recht, geeft de Nederlandse context aan. Terwijl het staatsrecht een meer theoretische benadering kent en de fundamenten van onze rechtsorde biedt, wordt in het onderdeel bestuursrecht daarop voortgebouwd, waarbij het accent wat meer positivistisch zal zijn en de benadering wat meer praktisch. Michiels, Hoofdzaken van het Bestuursrecht is daarop toegesneden. Het bestuurs- of administratief recht is het snelst gegroeide onderdeel van de rechtsbeoefening in de laatste decennia, als gevolg van toeneming van de regelgeving en van de bestuurlijke bemoeienis op veel terreinen, de uitbreiding van de rechtsbescherming van de burger ten opzichte van de overheid, de eisen die de burgers stellen aan de kwaliteit van de verzorgingsstaat. De in 1994 in werking getreden AWB staat daarbij centraal. Normen voor besluitvorming door de overheid en de rechtsbescherming van de burger tegen overheidsoptreden komen breeduit aan de orde. De onderdelen staats- en bestuursrecht lopen vloeiend in elkaar over en worden geïntegreerd behandeld. Begeleidingscollege. Kortmann, C. & P. Bovend'Eert, Inleiding Constitutioneel Recht, Kluwer, • laatste druk (ca. Eur. 21,-). Michiels, F., Hoofdzaken van het Bestuursrecht, Uitgeverij Kluwer, • laatste druk (ca. Eur. 16,-). Wettenbundel. • Faculteit der Sociale Wetenschappen
toetsing opmerkingen
Schriftelijk tentamen. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 20 december 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak.
naam code coördinator studiepunten periode inhoud
Stage beleid, communicatie en organisatie 701105 drs. M.C.A. Geerling 18 0 Voor reguliere studenten is de stage een verplicht onderdeel van het programma. In de loop van het derde jaar wordt een bijeenkomst belegd voor de derdejaars studenten (en andere belangstellenden) waarop voorlichting wordt gegeven over de gang van zaken rond de stage. Wie toe is aan het lopen van een stage of met de voorbereidingen daarvan start, stuurt een stagevoorstel naar stagecoördinator dr. Van Duin. Het stageregelement is te vinden op de scriptie- en stage website: http://student.fsw.vu.nl/bco/ssr. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van het stageverslag. Deelname aan de toets van het vak Onderzoekspracticum BCO.
werkwijze toetsing voorkennis naam code coördinator studiepunten periode inhoud
Stage cultuur, organisatie en management 703116 drs. B.L. Franssen 18 0 Binnen het programma van de opleidingsvariant Cultuur, organisatie en management is voor reguliere studenten (voltijd en deeltijd) een stageperiode gereserveerd in het laatste studiejaar. De bedoeling van de stage is om de geleerde theoretische en onderzoeksvaardigheden te leren toepassen in de praktijk van een organisatie. De doelstelling van de stage is het zelfstandig opzetten van een organisatieonderzoek, vaak in samenspraak met de stageverlenende organisatie. Dit onderzoek zal in methodisch opzicht meestal in de kwalitatieve sfeer liggen. Studenten zijn vrij in het zoeken van een stageplaats en stage-opdracht. Dat wil niet zeggen dat elke door een organisatie aangeboden opdracht ook werkelijk kan dienen als stage. Een handleiding (met daarin opgenomen het universitair en facultair stagereglement), waarin nauwkeurig wordt aangegeven aan welke eisen een COM-stage dient te voldoen, is te vinden op http://student.fsw.vu.nl/com. Hierin worden ook de verschillende mogelijkheden voor het zoeken van een stageplaats besproken. De stagecoördinator organiseert jaarlijks een stagevoorlichting maar is ook tussentijds benaderbaar voor advies. Stagemogelijkheden worden vermeld op de onderwijswebsite van de afdeling COM. Elke stage wordt in ieder geval begeleid door een universitair staflid, dat wordt toegewezen door de coördinator. Werkafspraken tussen student, organisatie en universiteit worden vóór de start van de stage vastgelegd. Gebruikelijk is dat stageonderzoeksresultaten de basis vormen voor de
Faculteit der Sociale Wetenschappen
315
werkwijze toetsing opmerkingen
voorkennis naam code coördinator studiepunten periode inhoud
werkwijze toetsing opmerkingen
voorkennis naam code coördinatoren studiepunten periode inhoud
eindscriptie, maar noodzakelijk is dit niet. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van het stageverslag. Voor studenten is er regelmatig de mogelijkheid te participeren in onderzoeksprojecten van COM-onderzoekers. Deze onderzoeksprojecten vinden plaats in Nederland, Zuidelijk Afrika, Zuidoost-Azië en LatijnsAmerika. Voor nadere informatie kunnen studenten zich wenden tot de stagecoördinator. Deelname aan de toets van Onderzoekspracticum COM. Stage maatschappelijke vraagstukken en beleid 706120 dr. G.C. de Vries 18 0 Voor studenten van de reguliere opleidingsvariant is een stage in het laatste jaar verplicht. Doel van de stage is om de verworven wetenschappelijke inzichten toe te passen in de praktijk. De stage kan op verschillende manieren ingevuld worden. Zo kunnen studenten leeronderzoek doen en daar hun scriptie over schrijven. Het is ook mogelijk om de stage in te vullen door uitvoerende werkzaamheden voor een stageverlenende instelling, bijvoorbeeld het schrijven van beleidsvoorstellen. Soms is het mogelijk om te participeren in projecten van docenten. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van stageverslag. De stageverlenende instelling kan zelf gezocht worden, maar wel in overleg met de stagecoördinator. Er moet een begeleider bij de stageverlenende instelling aanwezig zijn. Er moet altijd contact opgenomen worden met de stagecoördinator
. De toewijzing van studenten aan begeleiders hangt af van de onderwerpen van stages, de caseloads van docenten en voor zover mogelijk de voorkeuren van studenten. Zie ook de website van MVB en SG: http://student.fsw.vu.nl/doctoraal/mvb/stage. Deelname aan de toets van Onderzoekspracticum MVB/SG is voorwaardelijk voor dit vak.
werkwijze
Stage politicologie/bestuurskunde 700010 dr. J.R. Hulst (voor Bestuurskunde); drs. J.J. Woldendorp (voor Politcologie) 18 0 Aan het begin van het cursusjaar wordt door de stagecoördinatoren een bijeenkomst belegd waarin voorlichting wordt gegeven over de gang van zaken met betrekking tot de stage. Zodra een student toe is aan het lopen van de stage, neemt hij of zij contact op met de desbetreffende stagecoördinator. De coördinator wijst een docent aan die zal optreden als stagebegeleider. Hierbij wordt ernaar gestreefd een zo goed mogelijke aansluiting te vinden tussen de aard van de stage en de expertise van de docent. Individuele begeleiding.
316
Faculteit der Sociale Wetenschappen
toetsing voorkennis naam code coördinator studiepunten periode inhoud
werkwijze toetsing opmerkingen
voorkennis subject code lecturer credits period aim
content
Testimonium op basis van stageverslag. Deelname aan de toets van het Onderzoekspracticum POL/BK. Stage sociale gerontologie 706130 dr. G.C. de Vries 18 0 Voor studenten van de reguliere opleidingsvariant is een stage in het laatste jaar verplicht. Doel van de stage is om de verworven wetenschappelijke inzichten toe te passen in de praktijk. De stage kan op verschillende manieren ingevuld worden. Zo kunnen studenten leeronderzoek doen en daar hun scriptie over schrijven. Het is ook mogelijk om de stage in te vullen door uitvoerende werkzaamheden voor een stageverlenende instelling, bijvoorbeeld het schrijven van beleidsvoorstellen. Soms is het mogelijk om te participeren in projecten van docenten. Individuele begeleiding. Testimonium op basis van stageverslag. De stageverlenende instelling kan zelf gezocht worden, maar wel in overleg met de stagecoordinator. Er moet een begeleider bij de stageverlenende instelling aanwezig zijn. Er moet altijd contact opgenomen worden met de stagecoordinator: . De toewijzing van studenten aan begeleiders hangt af van de onderwerpen van stages, de caseloads van docenten en voor zover mogelijk de voorkeuren van studenten. Zie ook de website van MVB en SG: http://student.fsw.vu.nl/doctoraal/sg/stage. Deelgename aan de toets van Onderzoekspracticum MVB/SG. Strategic Management 701142 dr. H. Sminia 18 2nd: Monday morning and Thursday morning This course teaches the basics of strategic analysis. This includes (1) the ability to recognize, describe and distinguish between three different theoretical approaches in strategic management, (2) the ability to plot specific theoretical models and concepts along these three different theoretical approaches, (3) an understanding of the meaning and usage of these theoretical models and concepts for strategic analysis in general, and (4) the knowledge how to utilize these theoretical models and concepts for the purpose of an actual case analysis in particular. Furthermore, (5) students are required to discuss the usefulness of strategic analysis and these three different theoretical approaches from the perspective of two alternative views on the strategic management process. Strategic management concerns the question if a strategy is likely to contribute to a firm's viability and long term success. Within the strategic management literature, a large number of distinguishable approaches for strategic analysis can be recognized that each answers this question in a different manner. Three well-known approaches are taught in this course.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
317
course format literature
examination format entry requirements remarks
naam code docenten studiepunten periode
These are the Industrial Organization Approach, the Marketing Approach, and the Resource Based-view. However, critics have doubted the usefulness of these specific approaches for the purpose of strategic analysis. Among these are Stakeholder Theory and the Process Approach to strategic management, which will be introduced as well. Lecture and seminar. Segal-Horn, S. (ed.) (1998), The Strategy Reader. Oxford: Blackwell • Business (appr. Eur. 40,-). Reader Strategic Management 2004-2005 (available from VU • Boekhandel). Written examination with essay questions and a case analysis. Participation in the examination of this course is an entry requirement for participation in the examination of the course Oefening Strategisch Management. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 18 October 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
werkwijze literatuur
Strategisch management 701106 prof.dr. T. Elfring; dr. A.S. Wilts (en andere docenten) 6 2e: maandagmiddag en donderdagmorgen 2e helft 5e en 6e: donderdagavond Na afloop van dit blok kunnen studenten een strategische analyse uitvoeren. Dat wil zeggen: de kern van de drie behandelde theoretische perspectieven op strategische • analyse reproduceren en met elkaar vergelijken; de plek binnen en de functie van de aangereikte modellen en concepten • voor de strategisch analyse uitleggen; een strategische analyse van case situaties maken; • blijk geven van inzicht in twee relativeringen van de drie behandelde • theoretische perspectieven. In dit blok staat de vraag centraal of de strategie die een onderneming voert bijdraagt aan haar levensvatbaarheid of succes op de lagere termijn. Dat zal het geval zijn indien de strategie van de onderneming aansluit bij de (concurrentie)omgeving van de onderneming, en indien de onderneming het vermogen heeft haar strategie daadwerkelijk te implementeren. Deze algemene voorwaarden worden gespecificeerd in drie theoretische benaderingen, te weten: de op industrial organisation gebaseerde benadering van Michael E. Porter, de resource-based benadering in verschillende varianten, en de marketing benadering. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag wat de strategie is volgens verschillende auteurs, het proces van strategieontwikkeling binnen ondernemingen, en op de stakeholder theorie van ondernemingen. Hoor- en werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt.
318
Faculteit der Sociale Wetenschappen
doel
inhoud
toetsing opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
Testimonium op basis van een toets in de vierde week (40%) en een werkstuk waarin een case geanalyseerd wordt vanuit de drie verschillende theoretische benaderingen (60%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 18 oktober 2004 (voltijd) of 18 april 2005 (deeltijd) inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Strategische samenwerking en netwerken 701108 dr. G.G. van de Bunt; dr. P. Groenewegen 6 4e: maandag- en woensdagmiddag, maandagavond Kennis van netwerktheorie en de toepassing van netwerk methoden op intraen interorganisationele processen. In dit blok wordt aandacht besteed aan de toepassing van sociale netwerk analyses om de rol van netwerken binnen en tussen organisaties te begrijpen. Het hoofddoel van dit blok is om de basisbegrippen waarmee sociale netwerktheorie werkt te introduceren. De methodische keuzen en middelen van eenvoudige netwerkanalyses komen aan de orde. Programmatuur voor netwerkanalyse (UCINET) wordt geïntroduceerd en gebruikt voor opdrachten. De behandelde netwerkmethoden worden toegepast in opdrachten op beschikbare databestanden. In deze opdrachten staat de bijdrage van netwerkanalyse aan theorieontwikkeling over de rol van intraen interorganisationele netwerken centraal. Dit blok geeft in aanvulling op het vak Kernthema's organisatietheorie en Strategisch management inzicht in de theorievorming over de achtergronden en aard van verschillende vormen van samenwerking en concurrentie binnen en tussen organisaties. De nadruk ligt op de wijze waarop toetsing van enkele van die theorieën kan plaatsvinden met behulp van sociale netwerk methoden. In de strategietheorie ligt de nadruk op het realiseren van economische doelen door samenwerking, of op de reductie en het hanteren van onzekerheden. Een tweede aandachtspunt wordt gevormd door de invloed van netwerkstructuur en -dynamiek op het succes van entrepreneurs. Samenwerking kan zowel een uitdrukking zijn van de noodzaak om onzekerheid te reduceren, hulpbronnen te verwerven of legitimiteit te verkrijgen. Centrale begrippen uit de organisatietheorie zoals macht, controle, risico en vertrouwen zullen worden gehanteerd om te begrijpen waarom binnen organisaties personen, teams en eenheden relaties aangaan, communiceren, en welke factoren succes of falen van deze relaties beïnvloeden. Begeleidingscollege. Degenne, Alain & Michel Forsé, Introducing Social Networks, Sage, • London, 1999 (ca. Eur. 35,-). Kilduft, M. & W. Tsai, Social networks and organizations, Sage 2003. • London, (ca. Eur 35,-) Gastcolleges. • Opdrachten met toepassingen op intra- en/of interorganisationele • netwerken.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
319
Artikelen. UCINET 6. • Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (75%) en opdracht (25%). Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 24 januari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. •
toetsing opmerkingen
subject code lecturers credits period aim
content
course format literature examination format remarks
320
Symbols and Rituals 702117 dr. O.J.H.M. Salemink; dr. M.E.M. de Theije 6 2nd: Tuesday afternoon and Thursday morning, Tuesday evening This course deals with the anthropological study of religion and symbols. Particular emphasis will be given to the role of symbols and rituals in constituting identity, both in terms of religion and of (organizational) culture. A range of classical and contemporary approaches and theories will be studied. The main end terms of the course are that students: understand the importance of rituals and symbols in (organizational) • culture and religion, with an emphasis on meaning and identity; can distinguish and interpret different anthropological approaches in the • study of symbols, rituals and religion; are able to put the different approaches and theories in a historical • context; are able to compare the theories in this field by their main characteristics; • are able to explain common concepts such as symbol, ritual, initiation, • magic, possession cults and identity, and know how to use these analytically. Rituals and symbols are important elements of religion and (organizational) culture. In this course we will investigate the many characteristics of symbols and rituals, as well as the way in which people make use of symbols and rituals in communication, politics, religion and meaning making in general. In doing so we will study different theories that were and are important for the way anthropologists think about symbols and rituals. Special attention will be given to symbols and rituals as they relate to processes of social and cultural transformation and to the symbolic and ritual construction of identity. Lecture. Lambek, M., ed. (2001), A Reader in the Anthropology of Religion, • Oxford: Blackwell. (ca. Eur. 34,-). Additional texts, to be announced. • Written examination with multiple choice questions. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 18 October 2005 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen onderwijs naam code docent studiepunten periode doel inhoud
Tekst- en beeldanalyse 505701 prof.dr. W.P.M.S. Spooren 6 28 (28 college) 1 Het benoemen van functies van teksten en beelden; het analyseren van deze functies in begrips-, verwerkings- en gebruiksmodellen; het afleiden van ontwerpcriteria uit relevante wetenschappelijke literatuur; het bepalen van contextuele factoren bij het ontwerpen van teksten en beelden. Boodschappen hebben een functie die hun vormgeving voor een belangrijk deel bepaalt. Van de drie functies (informatief, persuasief en instructief) wordt nagegaan hoe ze de vormgeving van een boodschap in tekst en beeld bepalen. De cursus is in drieën verdeeld. Voor de informatieve functie wordt ingegaan op de vraag hoe de lezers informatie verwerken en wat tekstbegrip inhoudt. Hoe kunnen we vaststellen welke eigenschappen een tekst begrijpelijk maken? Hierbij komen ook lay-out en het gebruik van figuren en tabellen aan de orde. Voor de instructieve functie richten we ons op teksten die gebruikers helpen iets voor elkaar te krijgen (een gebruiksaanwijzing bijvoorbeeld). Welke eigenschappen maken een instructie doeltreffend? Bij het beantwoorden van deze vraag wordt ook instructieve functie van pictogrammen besproken. De persuasieve functie van teksten wordt benaderd vanuit het proces van overtuigen, met de nadruk op tekstkenmerken die een rol spelen in het overtuigingsproces. De rol van retorische middelen in tekst en beeld wordt daarbij gebruikt. Hoor- en werkcollege Wordt uiterlijk twee weken voor aanvang via de onderwijswebsite bekend gemaakt Testimonium op basis van twee opdrachten (elk 20%) en een schriftelijk tentamen (60%) Inschrijven verplicht via TISVU college woensdag- en donderdagmiddag Tekst- en beeldontwerp 707115 dr. L. Lagerwerf 6 3e: maandag en donderdagmiddag, dinsdag en woensdag de gehele dag Het verkrijgen van inzicht en vaardigheid in de wijze waarop teksten in diverse genres worden opgebouwd. In verschillende communicatiewetenschappelijke vakken worden effecten van de boodschap en aspecten van de zender bestudeerd. In dit vak gaan we in op het proces dat daartussenin ligt: het ontwerpen van de boodschap, gegeven de doelstellingen van de zender en gericht op de beoogde effecten. De keuze van het tekstgenre speelt daarbij een grote rol: bepaalde conventies van het tekstgenre zijn zeer sturend voor het begrip van en het effect op de lezer. Het op de juiste wijze structureren van de inhoud is een cruciaal
Faculteit der Sociale Wetenschappen
321
werkwijze literatuur
toetsing
onderdeel van het ontwerp. Bij de uitwerking in feitelijke tekst en beeld is de wisselwerking tussen tekst en beeld van groot belang. Aan de hand van het ontwerpen van twee tekstgenres (een reclameboodschap en een website) worden het ontwerpproces, de rol van specifieke genres en de wisselwerking van tekst en beeld inzichtelijk gemaakt. Tevens oefent men zich bij het maken van de opdracht in het gericht ontwerpen en structureren van een boodschap. Practicum waarin stapsgewijs twee grote opdrachten worden gemaakt. Tiggeler, Eric, en Rob Doeve (2000). Webwijzer. Den Haag: Sdu. (ca. • Eur. 22,-). Cornelis, Louise (2002). Adviseren met perspectief. Rapporten en • presentaties maken. Bussum: Continho. (ca. Eur. 18,-). Testimonium op basis van de twee opdrachten (elk 50%).
naam code docent studiepunten opmerkingen
Thema/ regio D: seksualiteit en verwantschap in india (6 stp) 702132 drs. B.G. Keuper 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende van Verwantschap, gender en seksualiteit (vakcode 702142) te volgen.
naam code docent studiepunten periode doel
Theorie en empirisch onderzoek 706121 prof.dr. T.G. van Tilburg 6 2e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag, donderdagavond Overzicht hebben van theorieën en resultaten van onderzoek binnen een thema; in staat zijn verslaglegging van empirisch onderzoek te lezen en kritisch te beoordelen wat betreft inhoudelijke aspecten; in staat zijn de gehanteerde theorie te formaliseren; in staat zijn onderzoek te ontleden aan de hand van de empirische cyclus. Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand? Welke rol speelt theorie hierin? Wat beïnvloedt de kans op een intercultureel huwelijk; waarom zijn er sociaal-economische verschillen in gezondheid; zijn ouderen eenzamer dan jongeren, en zo ja, waarom; wat zijn de verschillen in arbeidsparticipatie binnen Europa en hoe kunnen deze verklaard worden? Deze drie typen vragen komen gecombineerd aan de orde binnen dit vak. De hantering van theorieën binnen empirisch onderzoek op het terrein van de sociaal-culturele wetenschappen wordt bestudeerd. Centraal staat empirisch onderzoek op drie terreinen: sociale ongelijkheid, sociale cohesie en identiteit. Binnen deze terreinen worden één of meer thema's gekozen (hierboven zijn voorbeelden gegeven). Internationale onderzoeksliteratuur binnen een thema wordt bestudeerd, en nagegaan wordt welke kennis verkregen is. Tevens wordt nagegaan op welke wijze specifieke theorieën onderzoek sturen. In dit
inhoud
322
Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze literatuur toetsing subject code lecturer credits period aim
content
course format literature examination format entry requirements subject code lecturer credits period
verband wordt ook aandacht besteed aan de operationalisering van theoretische begrippen ten behoeve van empirisch onderzoek. Hoorcollege. Gedurende het blok dient de literatuur bestudeerd te worden en worden opdrachten gegeven die bijdragen aan de verwerking van de literatuur en de collegestof. Aan de opdrachten is geen toetsing verbonden. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. Schriftelijk tentamen. Theories and Approaches: Comparative Politics 705127 dr. A.P.M. Krouwel 6 1st: Monday morning and Friday morning To develop students' knowledge of the history and the foundations of the • philosphy of social sciences (reflective knowledge of both the traditions and paradigmatic change); To increase students' knowledge of the theories and approaches and the • major empirical-analytical developments in comparitive political science; To familiarize the students with the critical assessment of political • science literature. Next to an extensive and comprehensive introduction to a wide range of comparitive politics-theories, this course also provides a broad spectrum of the accumulated knowledge within the dicipline of the comparitive political science and European politics. It emphasizes the transfer of knowledge and enables students to describe and analyse processes of political change. Central to this course are the core concepts and a different theoretical traditions of the discipline and sub-diciplines. The course examines aspects of political change in democratic polities in terms of salient political cleavages, the changing relationship between citizens and the state, the transformaton of party systems and political party organisations, the development of civil society (social movements, interest groups and other political actors) as well as the revision of European welfare states and the state administration. By examining similar phenomena with different approaches of comparitive politics this course will internalize students with a critical stance towards comparitive methods and approaches to politics. Lecture: basic introductions to the various approaches and interactive class discussions; guest lectures by expert in the various sub-fields of political science; presentations in with students critically examine 'classic' texts. To be announced. Testamur based on participation and presenttions (20%) written assignments (40%) and written examination (40%). Admission to Master's programme Political Science. Theories and Approaches: International Relations 705126 dr. H.W. Overbeek 6 1st: Monday afternoon and Wednesday afternoon
Faculteit der Sociale Wetenschappen
323
aim
content
324
This course provides students with an encyclopaedic overview of the traditions, approaches, (meta-) theories and key concepts in the field of International Relations (IR) broadly conceived. Its principal aim is to provide the students with a common basis with regard to the theoretical foundations of IR. More concretely it aims: to provide students with an encyclopaedic overview of the theoretical • foundations of IR, thus enabling them to analyse concrete historical developments from various theoretical perspectives; to teach students to critically reflect upon the meta-theoretical • foundations - and their methodological and normative implications - of (social science) theory and thus to develop students' knowledge of the history and the foundations of the philosophy of social sciences (increasing their reflexive knowledge of both the main traditions and of paradigmatic change); to advance students' understanding of the epistemological issues involved • doing political research and thereby rendering them capable of developing coherent research designs to familiarize students with the critical assessment of political science • literature, in particular by placing it within a historical context and by reflecting upon both the social constitution of theory as well as its socially constitutive effects; to enhance students' ability in academic writing. • Whereas IR traditionally (and narrowly) defined deals almost exclusively with relations between states, the `discipline¿ has moved much beyond such a narrow state-centrism in order to embrace a much broader conception of world politics in which there is attention to both state and non-state actors and both interstate and other global social structures. This broader conception of world politics is point of departure for this introductory course and is in fact taken one step further by departing from the notion that contemporary world politics is of a fundamentally transnational nature. Thus, politics is not just between states but also the political struggle between various transnational interest groups, movements and social forces. Although there is no world polity, there is a European polity, and internationally there are numerous international organizations that constitute institutionalized structures of global governance. Policy, finally, is not just produced by states as foreign policy, but also by the aforementioned international organizations and by the EU. A second characteristic is that although we consider IR as a mature subdiscipline of political science that is grounded in various approaches and methods of general political science (and therefore clearly linked to the other stream of the MSc in Political Science), we also recognize the contributions from other disciplines (including philosophy, economics, sociology, anthropology, and law) to the field and stress the importance of interdisciplinary research. This course is structured as a historical overview of the development of the discipline, placed in a wider historical context of 'real-world' developments in the global system - stressing the obvious links between those developments and the development of theory - as well as in a wider social science context, trying to see how IR theory developed in relation to other
Faculteit der Sociale Wetenschappen
course format
literature examination format entry requirements naam code coördinator docenten studiepunten periode doel
inhoud
disciplines and to wider debates within the social sciences. Next to the historical context considerable attention is given to the meta-theoretical assumptions (and methodological implications thereof) underlying various approaches and theories as we believe that these are key to understanding the major debates, and that - for their own research - it is important that students critically reflect upon those assumptions. Seminar. Building on prior knowledge of students (i.e., students from our BA are assumed to have basis in the IR and European integration literature used in the bachelor, and students coming from outside to have an equivalent knowledge), students will work through the literature in seminar form. For each session students must prepare one page in which they answer one or several critical questions pertaining the prescribed literature. Next to that, each week they have to hand in a one page critical summary of about 100 pages of literature to choose from a list. The total amount of reading will be about a 100 pages per session (50 pages common core reading and 50 pages selected from a reading list). Information will be made available via the internet. Testamur bases on participation (20%), written assignments (40%) and final written examination (40%). Admission to Master's programme Political Science. Theorievorming maatschappelijke vraagstukken 706122 dr. J.A. Verweij dr. M.I. Broese Van Groenou; dr. C.A.J.C. Delhaye; dr. M.C. Mills; dr. S. Saharso; dr. J.A. Verweij 6 1e: dinsdag- en donderdagmorgen, donderdagavond Verwerven van kennis en inzicht in theorieën over modernisering, • culturele verandering en maatschappelijke ongelijkheid. Inzicht verkrijgen in de samenhang tussen actuele maatschappelijke • vraagstukken en lange termijn processen op basis van de bestudeerde theorieën. Vergroten van analytisch inzicht en academische • uitdrukkingsvaardigheid. Inzicht verwerven in het nut van wetenschappelijk onderzoek. • In staat zijn om zelfstandig wetenschappelijke literatuur te zoeken en om • naar literatuur te verwijzen. Wat is een maatschappelijk vraagstuk? Diverse soorten theorieën bieden interessante en zeer verschillende perspectieven op het ontstaan en analyseren van maatschappelijk vraagstukken. In dit premasterclass introductieblok maak je daarmee kennis ter voorbereiding op de masteropleiding. Er zullen verschillende soorten theorieën worden behandeld: ongelijkheidstheorieën, cultuurtheorieën en historisch sociologische theorieën. Bij de laatste gaat het om hoe lange termijn institutionele - processen kunnen leiden tot cumulatie van maatschappelijke vraagstukken. Bij ongelijkheidstheorieën gaat het om de ongelijke effecten die veranderingsprocessen hebben op verschillende groepen mensen zoals mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, etnische groepen of hoger en Faculteit der Sociale Wetenschappen
325
werkwijze literatuur
toetsing opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing 326
lager opgeleiden. Cultuurtheorieën leggen het accent op veranderingen en diversiteit in normen en waarden en de betekenis daarvan voor mensen en instituties. Bij elke soort theorieën zal een relatie gelegd worden met actuele maatschappelijke vraagstukken waar je je in de master in kunt gaan verdiepen (arbeid en levensloop, sociale gerontologie en moderniteit en cultuur). Dit introductieblok laat ook het belang zien van wetenschappelijk onderzoek en welke bijdrage onderzoeksresultaten kunnen leveren aan theorievorming. De methodologische cursussen die je na het introductieblok krijgt bouwen hierop voort en bereiden voor op het onderzoek verrichten voor de master thesis. Hoorcollege (tijdens de colleges zullen er kleine casussen behandeld worden). Deeg, D.J.H., e.a. (2000). Oud worden. Nieuwe perspectieven. • Amsterdam: VU Uitgeverij. ISBN 90-5383-698-5, 98 pag. (ca. Eur 14,-) Reader 'Theorievorming maatschappelijke vraagstukken' • De overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Schriftelijk tentamen. Daarnaast moeten studenten aan de verplichtingen van instructie A en B van de bibliotheekinstructie voldoen. Gedurende de cursus krijgen de avondstudenten in 1 van de 8 weken twee keer les in plaats van één keer: eenmaal een inhoudelijk college en eenmaal instructie B in de bibliotheek. Theorieën van management en organisatie 703123 drs. S.B. Ybema 6 1e: dinsdagmiddag en vrijdagmorgen 5e: dinsdagavond Het verkrijgen van kennis van en inzicht in theorieën , begrippen en benaderingen op het gebied van het sociaal-wetenschapelijk denken over organisaties. Dit blok geeft een algemeen, historisch overzicht van de hoofdstromen in de organisatietheorie en de voornaamste theorieën en theoretici binnen elke stroming en biedt daarnaast inzicht in specifieke onderwerpen aan de hand van praktijkvoorbeelden en theoretische verdieping. De bedoeling is dat deelnemers leren vanuit uiteenlopende invalshoeken naar verschillende aspecten van organisaties te kijken. Een politieke zienswijze krijgt daarbij bijzondere aandacht om gevoeligheid te kweken voor het spel van macht en belang in en rondom organisaties. Als uitgangspunt voor zowel dit blok als voor de opleiding COM wordt allereerst een 'constructivistisch perspectief' geschetst om aan te geven hoe de actoren in organisaties (en hoe wetenschappers) een sociale en culturele werkelijkheid construeren en reconstrueren. Hoorcollege. Ybema, S. (red.). Reader Theorieën van management en organisatie (met • klassieke teksten, praktijkvorbeelden en toelichting op thema's). Verkrijgbaar bij de VU-boekhandel. Nadere literatuur wordt via het collegerooster bekend gmaakt. • Schriftelijk tentamen. Faculteit der Sociale Wetenschappen
naam code docenten studiepunten opmerkingen
Tutorblok 1: Ethnicity, Gender and Identity (6 stp) 702118 prof.dr. G.J. Abbink; dr. S.J.T.M. Evers 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar Constructing Identities and Notions of Belongings (vakcode 702702) te volgen.
naam code docenten studiepunten opmerkingen
Tutorblok 1: Livelihood, Alliances and Governance 2 (6 stp) 702119 prof.dr. I.S.A. Baud; dr.ir. L.B. Venema 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar Development and Social Transformations (vakcode 702703) te volgen.
naam code coördinator studiepunten periode doel
Tutorblok 2: Livelihood, Alliances and Governance 3 702121 dr.ir. L.B. Venema 6 1e: dinsdag- en donderdagmiddag, donderdagavond Uitbreiding en/of nadere verdieping van eerder verworven kennis binnen het gekozen specialisatiepad, bedoeld als basis voor het leeronderzoek en de scriptie. Studenten werken hun kennis van de gevolgde drie specialisatievakken en van Tutor 1: Livelihood, Alliances and Governance 2 verder uit door zich te verdiepen in een deelthema. Voor het bepalen van dit deelthema kunnen zij in de startbijeenkomst en eventueel daarna gesprekken voeren met de coördinerend docent en eventuele medestudenten. Het gekozen deelthema zal in veel gevallen ook de basis zijn voor de keuze van onderwerp, theoretisch kader en regio van het leeronderzoek (veldwerk) en de afstudeerscriptie. Individuele begeleiding. Studenten schrijven een paper op basis van keuzeliteratuur, bij een docent naar keuze in overleg met de coördinator van dit blok. De begeleidend docent zal in veel gevallen ook begeleider zijn bij het Onderzoeksblok (schrijven van plan voor Leeronderzoek), het Leeronderzoek en de Scriptie. Er zal een literatuurlijst samengesteld worden op basis van overleg tussen begeleidend docent en student. Testimonium op basis van de beoordeling van het paper. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
327
voorkennis naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis naam code coördinator studiepunten periode doel inhoud
328
inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van Tutor 1: Livelihood, Alliances and Governance 2. Tutorblok 2: cultuur, gender en etnische identiteit 702120 dr. E.A.C. Bartels 6 1e: dinsdagmorgen, dinsdagavond Uitbreiding en/of nadere verdieping van eerder verworven kennis binnen het gekozen specialisatiepad, bedoeld als basis voor het leeronderzoek en de scriptie. Studenten werken hun kennis van de gevolgde drie specialisatievakken en van Tutor 1: Ethnicity, gender and identity verder uit door zich te verdiepen in een deelthema. Voor het bepalen van dit deelthema kunnen zij in de startbijeenkomst en eventueel daarna gesprekken voeren met de coördinerend docent en eventuele medestudenten. Het gekozen deelthema zal in veel gevallen ook de basis zijn voor de keuze van onderwerp, theoretisch kader en regio van het leeronderzoek (veldwerk) en de afstudeerscriptie. Individuele begeleiding. Studenten schrijven een paper op basis van keuzeliteratuur. De coördinator zal hiervoor de begeleider zijn. Na afronding van de paper zal de student worden doorverwezen naar een begeleidend docent voor het Onderzoeksblok (schrijven van plan voor Leeronderzoek), het Leeronderzoek en de Scriptie. Er zal een literatuurlijst samengesteld worden op basis van overleg tussen begeleidend docent en student. Testimonium op basis van de beoordeling van het paper. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van Tutor 1: Ethnicity, Gender and Identity. Tutorblok 2: religie en cultuur 702122 dr. A.F. Droogers 6 1e periode: dinsdagmiddag, donderdagavond Uitbreiding en/of nadere verdieping van eerder verworven kennis binnen het gekozen specialisatiepad, bedoeld als basis voor het leeronderzoek en de scriptie. Studenten werken hun kennis van de gevolgde drie specialisatievakken en van Tutor 1: Religie en Gender of Tutor 1 Ethnicity, Gender and Identity verder uit door zich te verdiepen in een deelthema. Voor het bepalen van dit deelthema kunnen zij in de startbijeenkomst en eventueel daarna gesprekken voeren met de coördinerend docent en eventuele medestudenten. Het gekozen deelthema zal in veel gevallen ook de basis zijn voor de keuze van onderwerp, theoretisch kader en regio van het leeronderzoek (veldwerk) en Faculteit der Sociale Wetenschappen
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
voorkennis subject code lecturers credits period aim
content
course format literature examination format entry requirements
de afstudeerscriptie. Individuele begeleiding. Studenten schrijven een paper op basis van keuzeliteratuur, bij een docent naar keuze in overleg met de coördinator van dit blok. De begeleidend docent zal in veel gevallen ook begeleider zijn bij het Onderzoeksblok (schrijven van plan voor Leeronderzoek), het Leeronderzoek en de Scriptie. Er zal een literatuurlijst samengesteld worden op basis van overleg tussen begeleidend docent en student. Testimonium op basis van de beoordeling van het paper. Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 13 september 2004 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Deelname aan de toets van Tutor 1: religie en gender of Tutor 1: ethnicity, gender and identity. Tutorial 1: Research Orientation 702705 dr. E.W. Bal; dr. L.A. Brouwer; dr. O.J.H.M. Salemink; dr. M.E.M. de Theije 6 1st: Monday afternoon and Thursday afternoon 3rd and 1th half of 4th: Thursday evening In close connection with the Seminar Human Security, the Tutorial 1: Research Orientation guides students in the process of developing a thorough understanding of the field of human security and helps them develop their own research topic by pursuing their theoretical, thematic and geographic interests. Students develop advanced research skills by carrying out a bibliographic search in line with their initial interests, and gradually narrow down their range of research interests thematically and geographically. At the end of the tutorial, students should have a firm idea, realistically grounded in a grasp of the literature, about the theme and geographic region or country where they like to carry out their field research. This statement of interest form the basis to start writing a research proposal preparing for field research. Informed by the literature read for the Seminar Human Security students carry out a bibliographic search and work on an annotated bibliography. Students report the results back to the group on a weekly basis, and indicate what thematic and geographic aspects interest them in the literature they have read, and how this helps them shape the course of the bibliographic search. Seminar. To be developed by students in their bibliographic research; a list of literature will be available on the website. Testimur based on explorative paper (6,000 words max.) with an annotated bibliography of at least 15 texts about the theme and region of choice (80%) presence and participation (20%). In all parts a pass must be achieved. Participation in Seminar Human Security. •
Faculteit der Sociale Wetenschappen
329
•
subject code lecturers credits period aim
content
course format literature examination format entry requirements
remarks
330
Completion of this course is an entry requirement for participation in Tutorial 2: Research Plan.
Tutorial 2: Research Plan 702706 dr. E.W. Bal; dr. F. Colombijn; dr. S.J.T.M. Evers; dr. O.J.H.M. Salemink; dr. M.E.M. de Theije; prof.dr. D.J. Winslow 3 2nd half 2nd: Monday- and Wednesday afternoon 1st half 5th: Thursday evening The aim of this tutorial is to develop a full-fledged research proposal in connection with the theories offered in the Seminar Development and Social Transformations or the Seminar Constructing Identities and Notions of Belonging. Students choose a research topic in accordance with themes from the Seminar Development and Social Transformations or the Seminar Constructing Identities and Notions of Belonging and with research specializations of staff members. They are encouraged to participate in the research projects of their thesis supervisor.The outcomes of this tutorial will consist of: An annotated bibliography on the topic and geographic area of intended • research; A paper of 8000 words max. containing a critical discussion of relevant • literature around the topic (theoretical framework); a well-argued research question with hypotheses based on the literature; an operationalization of the research question; a methodological section describing the methods for collecting the data mentioned in the operationalization; and a brief reflection on research ethics pertaining to the intended research; A detailed report of practical preparations for fieldwork. • This tutorial guides students in the theoretical and practical preparations of their fieldwork. Seminar. To be developed by students in the course of their bibliographic research; a list of literature will be available on the website. Testamur based on research paper of max. 8,000 words with annotated bibliography (80%), presence and participation (20%). In all parts a pass must be achieved. Completion of Tutorial 1: Research Orientation, participation in Seminar • Human Security, participation in Seminar Development and Social Transformations or in Seminar Constructing Identities and Notions of Belonging. Completion of this course is an entry requirement for Fieldwork SCA. • For full-time students this tutorial will be conducted in parallel with the • Seminar Development and Social Transformations or the Seminar Constructing Identities and Notions of Belonging. During the first four weeks of the second period (November 1 - November 26) there will be one group session a week next to the Seminar Qualitative Data Collection. For part-time students the tutorial will be a follow-up of the Faculteit der Sociale Wetenschappen
•
naam code docent studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing subject code lecturer credits period aim
content
aforementioned seminars. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 15 November 2004 (2nd period) or 21 March 2005 (5th period) at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
Uitdagingen in de informatiesamenleving 706123 dr. L.A. Brouwer 6 1e: donderdagavond Inzicht krijgen in de gevolgen van de informatisering van de samenleving voor verschillende groepen. Door de komst van internet verandert onze moderne samenleving in hoog tempo. Deze technologische ontwikkelingen kunnen nieuwe in- en uitsluitingsmechanismes tot gevolg hebben, bijvoorbeeld tussen mensen die wel en geen toegang hebben tot internet. Het Sociaal en Cultureel Planbureau spreekt in dit verband van een digitale kloof. Tegelijk biedt de virtuele omgeving aan individuen de mogelijkheid om met hun identiteit te experimenteren en aan groepen om transnationale netwerken op te zetten. Om meer inzicht te krijgen in de processen die samenhangen met de opkomst van de informatiesamenleving wordt gebruik gemaakt van sociologische, antropologische en feministische perspectieven. Werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van drie opdrachten (1/3) en een schriftelijk tentamen (2/3). Beide onderdelen dienen voldoende te zijn. Urban and Rural Transformations 702123 dr. F. Colombijn 6 1st: Monday morning and Thursday morning, Thursday evening This course gives an introduction to development studies. Students learn about the core issues and the most important theoretical insights about poverty and development. The course also pays attention to the postdevelopment school, which considers the concept of development a hoax. The development of a capitalist economy in the North has hampered the economic development of the South. A global restructuring of the economy has local effects for both rural and urban areas in so-called less developed countries. People design strategies to face poverty, famine and war, but also seize opportunities to improve the quality of life. Policies of states, supranational development agencies, and local NGOs attempts to raise the standard of living meet with varying degrees of success. A negative side effect of such policies can be growing social and economic inequality, both
Faculteit der Sociale Wetenschappen
331
course format literature examination format remarks
naam code docent studiepunten periode doel
within and between states. The development of the West has had repercussions for the development of other countries in the world. Lecture, discussion, and some videos. Allen, T. & A. Thomas, eds. (2000), Poverty and Development into the Twenty-first Century. Oxford: Oxford University Press (for Open University), (appr. Eur. 45,-). Written examination. In order to facilitate the proper organization of the teaching activities, it is essential that students register for this subject by 13 September 2004 at the latest, using the VU's interim examination registration system TIS. Students who fail to register or who register after this date run the risk of not being able to take this subject.
werkwijze literatuur toetsing
Variantie-analyse 704710 dr. P.H.M.P. Roelofsma 3 2e helft 4e: woensdag- en vrijdagmorgen Kennisvermeerdering over het 'hoe en waarom' van variantie-analyse. Na afloop is een student in staat om: aan een vraagstelling te herkennen welk design de juiste is om het • probleem te analyseren; een variantie-analyse toe te passen m.b.v. SPSS; • de resultaten in begrijpelijke taal te presenteren. • In veel onderzoekssituaties kan een afhankelijke variabele, bijvoorbeeld 'waardering', opgevat worden als een intervalvariabele. Als de onafhankelijke variabelen nominale variabelen zijn, dan kunnen we gebruik maken van de zogenaamde variantie-analyse. Met deze techniek kunnen we twee of meer variabelen tegelijkertijd analyseren. In de cursus wordt aandacht besteed aan diverse variantie-analysedesigns, zoals éénwegsvariantie-analyse. Dit wordt gebruikt wanneer er slechts twee • variabelen in het spel zijn (d.w.z. één afhankelijke en één onafhankelijke); tweewegsvariantie-analyse. Dit wordt gebruikt wanneer het gaat om drie • variabelen (d.w.z. één afhankelijke en twee onafhankelijke); driewegs-, vierwegs- of vijfwegsvariantie-analyse. Dit wordt gebruikt • wanneer er meer dan drie variabelen worden geanalyseerd. Als het bij een variantie-analyse (anova) gaat om zowel numerieke als categorische onafhankelijke variabelen, dan wordt gesproken over een covariantie-analyse (ancova). De numerieke onafhankelijke variabelen worden dan covariaten genoemd. Van een multivariate variantie-analyse (manova) is sprake als er meer dan één numerieke afhankelijke variabele in de analyse wordt opgenomen. Bij een multivariate covariantie-analyse (mancova) is zowel sprake van één of meer numerieke onafhankelijke variabelen en van meer dan één numerieke afhankelijke variabelen. Al deze technieken worden in de cursus behandeld. Hoorcollege en practicum. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Testimonium op basis van schriftelijk tentamen (75%) en opdrachten (25%).
332
Faculteit der Sociale Wetenschappen
inhoud
opmerkingen
naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze toetsing naam code docent studiepunten periode doel inhoud
Aanwezigheidsplicht bij practicum. Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. Verdieping communicatiewetenschap 707705 dr. P. Kerkhof 6 3e: woensdagmiddag en vrijdagmorgen 3e en 6e: woensdagavond Kennis verwerven met betrekking tot een deeldomein van de • communicatiewetenschap; vaardigheden verwerven in het verwerken van wetenschappelijke • literatuur; leren kritisch te reflecteren op recent communicatiewetenschappelijk • onderzoek en de daarbinnen gehanteerde methoden en theorieën. In het vak Verdieping communicatiewetenschap doen de studenten een literatuuronderzoek op het gebied van één van de vier masterseminars. Het onderwerp kan niet overeenkomen met het onderwerp van het afstudeeronderzoek. In het werkstuk wordt een maatschappelijk of organisationeel fenomeen aan de hand van recente communicatiewetenschappelijke theorieën doorgelicht. Werkcollege en individuele begeleiding. Testimonium op basis van individueel werkstuk. Verwantschap, gender en seksualiteit 702142 dr. M.H.G. den Uyl 6 3e: dinsdagmorgen en donderdagmiddag Kennis nemen van ontwikkelingen op het terrein van de antropologie van verwantschap, gender en seksualiteit. Oefenen in wetenschappelijk schrijven, presenteren en discussiëren. Mensen gaan op verschillende manieren om met de problemen van het samenleven en het continueren van de samenleving, van generaties, zowel fysiek als cultureel. Daartoe zijn heel veel verschillende wijzen van omgaan met seksualiteit, huwelijk, voortplanting en gezinsvormen ontwikkeld. Bij dit aspect van samenleven speelt de culturele en sociale vorming van mannen en vrouwen, hoe zij moeten zijn en wat zij moeten doen, kortom gender, een centrale rol. In dit college wordt aandacht besteed aan verschillende vormen van sociale en culturele organisatie van verwantschap, seksualiteit en gender. Het gaat dan bijvoorbeeld om maatschappelijke vragen als: wie mag er seks hebben met wie, en wie mag er trouwen met wie, en wat houdt dat in? Welke rechten en plichten geeft het krijgen van kinderen? Wie erft van wie en wie hoort bij
Faculteit der Sociale Wetenschappen
333
werkwijze literatuur toetsing naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing opmerkingen
334
een bepaalde groep, religie of volk? Wat betekent dat voor het samenleven? In het college wordt zowel aandacht besteed aan het werk van klassieke antropologen als Claude Lévi-Strauss en Margaret Mead, als aan recente onwikkelingen, bijvoorbeeld het werk van An Stoler, Henrietta Moore en Gloria Wekker. Begeleidings- en werkcollege. Wordt via het collegerooster bekend gemaakt. Schriftelijk take-home tentamen (40%), presentatie (20%) en werkstuk (40%). Vragenlijstconstructie 704711 dr. S. Draisma 3 2e helft 4e: dinsdag- en donderdagmorgen Na afloop van het blok is de student in staat om: wetenschappelijke criteria voor vragenlijstconstructie te beargumenteren; • kritisch te reflecteren op (bij)effecten van het gekozen design van een • vragenlijst; de samenhang tussen vragenlijstconstructie en interviewmodes te • beargumenteren; zelfstandig een vragenlijst op te stellen die voldoet aan • wetenschappelijke criteria; de validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid van een vragenlijst en de • daarin opgenomen vragen en indices te beoordelen. In deze cursus gaat het zowel om praktische vaardigheden als om het kennisnemen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar vragenlijstconstructie. Het gehele traject van questionnaire design komt aan de orde: van het vertalen van theoretische begrippen naar concrete surveyvragen tot en met de lay-out van de totale vragenlijst. De nadruk van de cursus zal liggen op het concreet opzetten van vragenlijsten, gebaseerd op wetenschappelijke kennis en steeds gerelateerd aan de verschillende interview modes (persoonlijk, schriftelijk, telefonisch, websurveys). Belangrijke onderwerpen hierbij zijn: typen vragen (open-gesloten), vraagformuleringen, (vormgeving van) antwoordalternatieven, vraagvolgorde, de routing in een vragenlijst, het gebruik van hulpmiddelen zoals show cards. Eveneens neemt de student kennis van technieken waarmee indices en schalen geconstrueerd worden uit meerdere vragen (m.b.v. de basisprincipes van bijvoorbeeld Cronbach¿s alfa, Mokken, Rasch). In de cursus gaat de student de vaardigheden oefenen om zelfstandig een volledige vragenlijst op te stellen. Werkcollege. Wordt bekend gemaakt via het collegerooster. Testimonium op basis van shriftelijk tentamen (75%) en opdrachten of een (groeps)werkstuk (25%). Werkwijze en toetsing zijn afhankelijk van het aantal studenten. • Ten einde het onderwijs voor dit vak adequaat te kunnen organiseren, is • het noodzakelijk dat studenten zich voor dit vak uiterlijk 21 februari 2005 inschrijven via TIS. Niet of te laat inschrijven heeft als mogelijke Faculteit der Sociale Wetenschappen
consequentie dat men uitgesloten wordt van deelname aan het vak. naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
Wetenschapsfilosofie 704115 dr. O.G. Heldring 6 6e: dinsdag-, donderdagmorgen en donderdagmiddag Na afloop van de cursus wordt een student geacht actief gebruik te kunnen maken van kennis van en inzichten in: de grondslagen van de wetenschap als specifieke benadering van de • realiteit in relatie tot intern-wetenschappelijke en buitenwetenschappelijke waarden; de discussie rondom de moderne wetenschap vanaf het begin van de • moderne tijd in de context van de maatschappelijke en culturele ontwikkeling; de eigen aard van de sociale wetenschappen ten opzichte van • natuurwetenschappen en geesteswetenschappen; de wetenschapslogische en ethische vooronderstellingen van de • verschillende methodologische benaderingen binnen sociale wetenschappen; de wetenschapstheoretische, de ethische en de sociaal-politieke betekenis • van de hedendaagse discussie rond rationaliteit en de fundering van kennisaanspraken. Daarnaast dient een student na afloop blijk te geven van: een bewuste, argumentatieve omgang met de kennisaanspraken en de • beperkingen van de verschillende sociaal-wetenschappelijke benaderingen; de bereidheid tot het overwegen en tegen elkaar afwegen van • verschillende uitgangspunten bij de keuze voor een bepaalde sociaalwetenschappelijke benadering van de realiteit. Wat zijn de belangrijkste filosofische controverses met betrekking tot het doel en de fundering van wetenschappelijke kennis? Te denken valt aan de debatten over rationalisme en empirisme, over verklaren en verstaan, over waardevrijheid versus waardegebondenheid, over rationaliteit en conventie binnen de wetenschap en over modernisme versus postmodernisme. In welke cultuur-historische en maatschappelijke contexten zijn deze controverses tot ontwikkeling gekomen en wat is hun relevantie voor de hedendaagse sociale wetenschap? De diverse hedendaagse wetenschapstheoretische en methodologische benaderingen binnen de sociaal-culturele wetenschappen worden binnen deze controverses gesitueerd. Aan de hand van teksten en voorbeelden worden de studenten getraind in het herkennen van deze benaderingen en in het argumenteren over de mogelijkheden en beperkingen ervan. Hoor- en werkcollege. Naast hoorcolleges zijn er werkgroepen met docentbegeleiding in combinatie met zelfstandig uitgevoerde groepsopdrachten. Smith Mark J. (1998). Social Science in Question. London: Sage in • association with the Open University. (o.v.b). (ca. Eur. 37,-). Overige literatuur wordt via het collegerooster bekend gemaakt. • Testimonium op basis van de gemaakte groepsopdrachten, de individuele
Faculteit der Sociale Wetenschappen
335
voorkennis subject code lecturer credits period aim
content
course format
literature
336
participatie aan de werkgroepbijeenkomsten en een schriftelijk tentamen met essay-vragen. De groepsopdrachten en de individuele participatie worden beoordeeld in termen van voldoende en onvoldoende. Zowel de gemaakte opdrachten als het tentamen dienen voldoende te zijn. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, wordt het eindcijfer vastgesteld op basis van de tentamenuitslag. Deelname aan de toets van het vak: Methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Workshop: Comparative Politics and Public Policy Analysis 705704 dr. P.J.M. Pennings 6 3rd and 4th: Wednesday afternoon To guide students in the process of designing research projects and in the • formulation of proper research questions; To identify and collect the appropriate data required for a research • project; To enhance students' abilities in academic writing and reporting on • research for different audiences as well as drafting summaries for discussion; To advance students' understanding of the epistemological issues • involved in doing political research and thereby rendering them capable of developing intelligent research disigns; To train students in identifying the political and policy relevance of • results of political research as well as detecting pitfalls and shortcomings. In this module students will be confronted with a large number of contested and contrasting views and finding on these issues in order to discuss the methodological and theoretical aspects of doing comparitive political research. In doing so, students will learn that the theoretical framework and approach and the accompanying research design are important determinants of the results of modern political research. First, the students will read some examplary studies of the main issues that have been discussed in the previous module. They will learn to formulate the differences between the approaches and to understand the linkages between questions, design and research answer. In the second part, they will concentrate in small groups on conflicting, debated and contradicting approaches in order to discuss the assets and the weaknesses of these approaches. They will focus on a number of meta-theoretical, theoretical, methodological and normative aspects of doing comparitive political research. Seminar. The students will work in small groups on the confrontation of approaches and findings in order to understand where contested views and debates come from and why this has such a central place in doing research. They will present their findings in a collective paper. In order to facilitate a flexible access to a wide range of literature, there is not one syllabus with a fixed number of articles, but students are asked to acquire literature by using VU-based databases of journals. This enables all students to choose between articles and to learn how to recognize with author is using with approach and for what purpose.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
examination format entry requirements subject code lecturer credits period aim
content
course format literature examination format entry requirements
Testamur based on groupwork (pass/fail) and participation (pass/fail). Admission to Master's programme Political Science. Workshop: International Relations and Transnational Governance 705705 dr. E.B. van Apeldoorn 6 3rd and 4th: Wednesday afternoon To guide students in the process of designing research projects; • To train students in selecting and applying the appropriate methods and • techniques of data collection and analysis to carry out research projects; To enhance students' abilities in academic writing and reporting on • research for different audiences as well as drafting summaries for discussion; To train students in critically evaluating political research, including a • critical assessment of the meta-theoretical foundations and of the methodology adopted; To invite critical theoretical and normative reflection on the research • results; To train students to work in small research teams. • This course is closely linked to the parallel course on Meta-Theory and Research Techniques. Within the workshop, students are expected to build upon the knowledge and insights they have gained in the preceding modules by applying this to doing research in international relations and transnational governance themselves. Focused on training students 'on the spot', the student is asked to critically evaluate the research of others -looking at contrasting examples of research- as well as, in the same critical vein, to develop his/her own theory-guided research design jointly with fellow students. Students can build upon this in developing a design for their own Masters Thesis in the parallel Thesis Seminar. The course is divided into two parts. In the first part we will read and evaluate some examplary studies within intenational relations and transnational governance. The focus here will be on the epistemological and methodological issuess involved, assessing the way the research design has beenset up, and evaluating the research results in light of the methods that have been chosen. We will look at both qualitative and quantitative , so called positivist and post-positivist (including 'interpretative'), 'critical', and other types of research and research methodologies. Students will learn that empirical observation is always theory-laden, and that the theoretical framework is thus an integral part of the design. Examining the pros and cons of different research strategies, we will also pay attention to their normative and political aspects. In the second part, students will work in small working groups to develop their own research design, which- in various stages- will be presented and discussed in class. Seminar. The students will work in small groups, and report on their work both orally and in writing. To be announced. Testamur based on group work (pass/fail) and participation (pass/fail). Admission to Master's programme Political Science.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
337
naam code docent studiepunten opmerkingen
338
Zingevingsvraagstukken (6 stp) 706124 dr. E.A.G. Timmer 6 Voor dit vak worden geen colleges meer verzorgd. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben afgerond kunnen het vak nog via een werkstuk afsluiten. Zij dienen daarvoor contact op te nemen met de docent. Uiterlijke inleverdatum is 1 februari 2005. Studenten die dit vak in 2003/2004 niet hebben gevolgd, dienen het vervangende vak Seminar sociaalwetenschappelijke perpectieven op veroudering (vakcode 706708) te volgen.
Faculteit der Sociale Wetenschappen
Faculteit der Sociale Wetenschappen
339
25
Bijlage 1: overzicht data schriftelijke tentamens 2004-2005 Een overzicht van de planning van de schriftelijke tentamens (2004/2005) is te vinden op: http://student.fsw.vu.nl/faculteit/
340
Bijlage 1 overzicht data schriftelijke tentamens 2004-2005
Faculteit der Sociale Wetenschappen
341
26
Bijlage 2: overzicht namen en werkadressen docenten Een overzicht van de namen en adressen van de docenten is te vinden op: http://student.fsw.vu.nl/faculteit/
342
Bijlage 2 overzicht namen en werkadressen docenten