Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU Studiegids 2004/2005
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.5.6 3.6 3.6.1 3.6.2
4 4.1
Organisatie van de Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU Taak en organisatie Het bestuur van het Onderwijscentrum VU De taken van de lerarenopleiding De organisatie van de lerarenopleiding Toelatingscommissie Studentenvoorzieningen Onderwijssecretariaat Mededelingen, studieboeken, kopiëren Documentatiecentrum Computerzaal
9 9 9 9 10 10 10 10 10 11 11
Missie en uitgangspunten Missie Beroepsprofiel en competenties Beroepsprofiel Vijf competenties Algemene eindtermen Een vijftal uitgangspunten van de lerarenopleiding
13 13 13 13 14 15 15
Studie-informatie De opleiding in vogelvlucht De omvang van de studie Toelatingsvoorwaarden tot de studie Vereiste vooropleiding De oriëntatiecursus 'Presentatie en communicatie' of 'Communicatie en Educatie' Andere vooropleiding Vrijstellingen Assessments Inschrijving en studiekosten Inschrijving Studiekosten Materiaalkosten Reiskosten De organisatie van de studie Opleidingstraject Colleges Aanwezigheidsplicht Schoolpracticumcontract Wettelijke aansprakelijkheid Internationalisering Studievoortgangsregistratie en examen Studievoortgangsregistratie Examenreglement
17 17 17 17 17 18 18 19 19 19 19 19 20 20 20 20 20 21 21 21 21 22 22 23
Studieprogramma Examenonderdelen
25 25
Inhoudsopgave
5
4.2
Het studieprogramma
25
5
Bijlagen Eindtermen Toelatingsregeling Onderwijs- en examenregeling lerarenopleiding 2004/2005 Algemeen De opleiding Afleggen van tentamens Vrijstelling Examens Studiebegeleiding Slot- en invoerbepalingen Regels en richtlijnen met betrekking tot het examen in de lerarenopleiding Overzicht van items van de checklist voor beoordeling en diagnose in de praktijkervaring Adressenlijst van alle medewerkers bij de lerarenopleiding
29 29 32 34 34 35 35 36 37 37 37 38
5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7 5.3.8 5.3.9 5.3.10
Inhoudsopgave
40 41
Inhoudsopgave
7
8
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
1
Organisatie van de Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
1.1.1
Taak en organisatie Het Onderwijscentrum VU verzorgt binnen de Vrije Universiteit de universitaire lerarenopleiding. Het Onderwijscentrum VU is een wetenschappelijk expertisecentrum voor voortgezet en hoger onderwijs. De 80 medewerkers van het Onderwijscentrum doen onderwijskundig onderzoek, ondersteunen de kwaliteitszorg van het universitaire onderwijs, nemen assessments af, geven adviezen over onderwijsvernieuwing, bevorderen ict-toepassingen in het onderwijs, verzorgen eerstegraads lerarenopleidingen en bieden een breed scala cursussen en trainingen aan in het hele land. Dit alles vanuit de gedachte dat in goed onderwijs door reflectie theorie en praktijk met elkaar verbonden worden. Het Onderwijscentrum heeft drie afdelingen: Universitaire lerarenopleiding, ICT & Onderwijs en Scholing & Advisering. In het kader van de lerarenopleiding werkt het Onderwijscentrum VU nauw samen met diverse scholen uit de regio.
1.1.2
Het bestuur van het Onderwijscentrum VU Bestuurlijk valt het Onderwijscentrum VU direct onder het College van Bestuur van de Vrije Universiteit. De dagelijkse leiding van de lerarenopleidingen van het Onderwijscentrum VU berust bij het hoofd lerarenopleidingen die werkt onder eindverantwoordelijkheid van de hoogleraar-directeur. Ten behoeve van de lerarenopleiding is er een Commissie Lerarenopleiding waarin vertegenwoordigers uit de faculteiten zitting hebben. De opleidingscommissie bestaande uit drie docenten en drie studenten, is het medezeggenschapsorgaan van de opleiding.
1.1.3
De taken van de lerarenopleiding De lerarenopleiding leidt op tot de eerstegraads bevoegdheid in het betreffende schoolvak. Studenten bij de lerarenopleiding worden docenten in opleiding genoemd. De taken van de lerarenopleiding zijn dan ook gericht op begeleiding van en het verzorgen van onderwijs voor docenten in opleiding. Het Onderwijscentrum VU verzorgt de eerstegraads lerarenopleiding voor de vakken: Nederlands • Engels • Frans • Duits • Latijn en Grieks • aardrijkskunde • geschiedenis • maatschappijleer • algemene economie • bedrijfseconomie • wiskunde • biologie • natuurkunde • scheikunde • Behalve voor de bovenstaande vakken verzorgt het Onderwijscentrum VU ook een opleiding voor het vak godsdienst en levensbeschouwelijke vorming, waarvoor een certificaat wordt verstrekt. Organisatie van de Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
9
Het aanbod wordt verzorgd in drie clusters: alfa, bèta en gamma. Docenten in opleiding in het alfacluster kunnen zich tevens voorbereiden op het verzorgen van het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming I (CKV1), docenten in opleiding Latijn en Grieks tevens op het vak Klassieke Culturele Vorming (KCV) en docenten in opleiding in het bètacluster op het vak Algemene Natuurwetenschappen (ANW). 1.1.4
De organisatie van de lerarenopleiding De lerarenopleiding bestaat voor 50% uit praktijkervaring (en bijbehorende opdrachten) en voor 50% uit instituutsgebonden activiteiten. De begeleiding van de docenten in opleiding is in handen van opleidingsdocenten van het instituut en docenten op school (schoolpracticumdocenten en schoolbegeleiders). De inhoud van het onderwijs wordt met de docenten in opleiding regelmatig geëvalueerd, o.a. in de opleidingscommissie. Suggesties voor veranderingen/verbeteringen van het onderwijs worden besproken in het opleidingsteam en in de clusters (alfa, bèta en gamma).
1.1.5
Toelatingscommissie Ten behoeve van de lerarenopleiding kent het Onderwijscentrum VU een toelatingscommissie. In de toelatingscommissie zit één medewerker voor elk cluster en het hoofd lerarenopleiding die tevens voorzitter is. De toelatingscommissie toetst de verzoeken om toelating aan vastgestelde regels en wint indien nodig advies in bij de vakdidactici en de examencommissies van de faculteiten.
1.2
10
Studentenvoorzieningen
1.2.1
Onderwijssecretariaat Het onderwijssecretariaat is het centrale adres voor algemene inlichtingen en praktische zaken (tentamenformulier, aanvraag examen, rooster, adreswijziging e.d.). Het secretariaat is er verder voor zaken als: informatie over de organisatie en inhoud van de opleiding; • formele verzoeken aan de examencommissie; • formele verzoeken om individuele studieroutes; • formele administratieve regelingen, toelatings- en examenprocedures, • vrijstellingen e.d. Het is van groot belang dat alle studenten zich voordat zij met de lerarenopleiding starten, melden bij het secretariaat teneinde de meest recente informatie over het programma te verkrijgen. Adres onderwijssecretariaat: De Boelelaan 1105, (Gvleugel, hoofdgebouw) kamer 1G-09, tel. 444 9222, e-mail:
[email protected]
1.2.2
Mededelingen, studieboeken, kopiëren Postvakken Bij het onderwijssecretariaat zijn voor alle docenten in opleiding postvakken gereserveerd. Alle brieven, mededelingen en verdere correspondentie kan de docent in opleiding in het eigen postvak vinden. Alleen als de docenten in opleiding nauwelijks op de VU verwacht worden, wordt bij uitzondering de post naar het huisadres verstuurd.
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
Studieboeken en readers De benodigde boeken/readers voor de colleges worden door de opleidingsdocent opgegeven en zijn per schoolvak verschillend. Bij de start van de opleiding wordt de docenten in opleiding gevraagd een eenmalige machtiging in te vullen ter voldoening van de materiaalkosten. Het onderwijsmateriaal dat voor de stageschool nodig is, valt onder de regelingen die op de betreffende school gelden. Kopiëren Het kopiëren van verslagen en lespakketten is voor eigen rekening. Docenten in opleiding kunnen daarvoor gebruik maken van de kopieerfaciliteiten van de VU. Ook kopieerkosten op school zijn niet voor rekening van de lerarenopleiding. De docent in opleiding kan op school informeren naar de regels die daar gehanteerd worden voor het kopiëren van lesmateriaal. 1.2.3
Documentatiecentrum Lesmateriaal dat op de scholen voor voortgezet onderwijs wordt gebruikt, is te vinden in de computerzaal (1G-10). De docent in opleiding kan bij de voorbereiding van lessen en bij het doen van onderzoek van dit materiaal gebruik maken. Het grootste deel van het materiaal bestaat uit lesmethodes voor de vakken waarin docenten in opleiding aan het Onderwijscentrum VU een lerarenopleiding kunnen volgen. Er zijn ook dia's, geluidscassettes, cd-rom’s en videobanden aanwezig. Het is mogelijk de videobanden ter plekke te bekijken. Ook kan tegen betaling materiaal geleend worden van het Audiovisueel Centrum (hoofdgebouw, kamer 0B-02). Onderwijskundige en vakdidactische literatuur staat in beperkte mate in het documentatiecentrum. De reden hiervan is dat de verzameling van het documentatiecentrum geen doublure moet worden van de literatuur die aanwezig is in de VU bibliotheek. Het leeuwendeel van de onderwijskundige literatuur is te vinden in de bibliotheek van de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek in het hoofdgebouw van de VU (zaal 2B-02). Bovendien kan daar altijd de centrale catalogus geraadpleegd worden. Het is de bedoeling dat het documentatiecentrum een rustige werkruimte is, waar docenten in opleiding met het materiaal bij de hand kunnen werken aan lesvoorbereiding en onderzoek. Het is niet mogelijk boeken uit het documentatiecentrum te lenen. De collectie moet voor iedereen te allen tijde beschikbaar en compleet zijn. Wel is het mogelijk uit het materiaal te kopiëren. We verzoeken iedereen dan ook zeer dringend om zich aan deze regel te houden. Het documentatiecentrum is altijd tussen 08.30 en 17.00 uur te gebruiken. Mocht de deur op slot zijn dan kan de sleutel gehaald worden op het secretariaat (kamer 1G-09).
1.2.4
Computerzaal Het Onderwijscentrum VU beschikt over een computerlokaal met veertien multimedia-computers (Windows-2000) die aangesloten zijn op internet. Naast educatieve software voor de verschillende vakken zijn de volgende pakketten beschikbaar: Office 2000 (o.a. Word, Excel, Access, Outlook, PowerPoint, Publisher, SPSS, Blackboard, digitaal portfolio en Internet Explorer. In dezelfde ruimte staan ook een scanner en een printer opgesteld. Via het onderwijssecretariaat kunnen docenten in opleiding computertijd reserveren. Het is niet toegestaan om zelf programma's te installeren of de instellingen te wijzigen.
Organisatie van de Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
11
Mocht dit toch noodzakelijk zijn, neem daarover dan contact op met de systeembeheerder (kamer 1G-16). De pc's worden wekelijks opgeschoond. Bestanden die zijn opgeslagen op de lokale harde schijf kunnen hierbij verloren gaan. Het is niet toegestaan om omvangrijke teksten te printen. Dit werk moet bij de kopieershop geregeld worden. Het documentatiecentrum is opgenomen in de computerzaal.
12
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
2
2.1
Missie en uitgangspunten
Missie De lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU geeft vorm aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid, te weten het opleiden van leraren en het bijdragen aan de verdere professionalisering van personen die in het onderwijs werkzaam zijn. Maatschappelijke, pedagogische en vakwetenschappelijke inzichten beïnvloeden de eisen die gesteld worden aan een goede leraar. De missie van de Vrije Universiteit kleurt de visie op het opleiden van leraren aan het Onderwijscentrum VU nader in. Belangrijke trefwoorden bij het opleiden van professionele leraren zijn voor de lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU: Betrokken Het verzorgen van onderwijs is niet waardevrij. De aandacht voor waarden en normen verlenen het onderwijs van het Onderwijscentrum VU een speciale kleuring; ze vertalen zich in een betrokken houding op medemens, wetenschap en samenleving. Het Onderwijscentrum VU wil docenten opleiden die een betrokken houding aan de dag leggen, gericht op leerlingen, de organisatie van het leerproces, het vakgebied waarin ze werkzaam zijn en de school waaraan ze zijn verbonden. Deze ambitie impliceert dat van de medewerkers van de lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU een zelfde houding mag worden verwacht. Ontwikkelingsgericht De lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU opereert in het krachtenveld tussen school en student. Het instituut wil optimale ontwikkelingskansen bieden aan groepen en individuen, aansluitend bij de talenten van ieder persoon en aansluitend bij de ontwikkeling die studenten doormaken op weg naar startbekwame docenten. Het individu is uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de vormgeving van zijn of haar persoonlijke ontwikkeling, maar staat hierbij niet alleen. De individuele ontplooiing geschiedt in relatie met anderen en in de context van onderwijsveld en maatschappij die structuur bieden. Leren van elkaar en leren in een context betekent dat het Onderwijscentrum VU leren definieert als een ontwikkelingsgerichte set van activiteiten. Samen Het bovenstaande impliceert dat docenten teamplayers zijn die vanuit een betrokkenheid bij leerlingen, vak en school hun taken vervullen. Docenten proberen voor leerlingen een optimale leersituatie te creëren. Daarbij past waar mogelijk mede door leerlingen gestuurd onderwijs.
2.2 2.2.1
Beroepsprofiel en competenties Beroepsprofiel Het in het landelijk overleg opgestelde beroepsprofiel van de leraar secundair onderwijs vormt een ijkpunt voor de vormgeving van de lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU. Missie en uitgangspunten
13
Het beroepsprofiel bevat een beschrijving van de taken en de rollen van een eerstegraads docent. De lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU beoogt studenten startbekwaam te maken voor het vervullen van die taken en rollen. De startbekwaamheden zijn gericht op de basishouding van de leraar: participatie (ook als burger in de samenleving), brede betrokkenheid en vernieuwingsgezind. Deze startbekwaamheden sporen met de missie van het Onderwijscentrum VU. In de visie van het Onderwijscentrum VU is een startbekwame docent betrokken en ontwikkelingsgericht. Wat dat betekent in het licht van het beroepsprofiel is uitgewerkt in vijf competenties waar een goede docent over moet beschikken. 2.2.2
Vijf competenties A. Een startbekwame docent is in staat het onderwijsleerproces, de les en de onderwijsperiode vorm te geven. De docent organiseert het leren van leerlingen in de onderbouw en de bovenbouw van het voorgezet onderwijs op zodanige wijze dat leerlingen actief deelnemen aan het leerproces en zelf leeractiviteiten ondernemen. De docent bereidt de lessen en leersituaties voor. Hij organiseert de geplande les of leersituatie en zorgt ervoor dat de leeractiviteiten zo goed mogelijk verlopen. Na afloop ervan evalueert hij en gaat na wat de leeropbrengst voor de leerling en voor hemzelf is geweest. De docent beschikt voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het leren van leerlingen over voldoende vakspecifieke en vakoverstijgende kennis, inzicht en vaardigheden. Hij heeft een repertoire aan strategieën tot zijn beschikking om vorm te geven aan het leerproces van leerlingen. De docent stimuleert het zelfstandig werken van leerlingen en bevordert taakgerichte interactie tussen leerlingen. De docent biedt de leerlingen zinvolle, uitdagende en aantrekkelijke leerinhouden en leermiddelen aan. Het leerproces vindt niet alleen op school plaats maar ook buiten de school. De docent maakt gebruik van diverse werkvormen en leermiddelen en zet die effectief in. De docent zorgt ervoor dat de sfeer in de leeromgeving van dien aard is dat men rustig en geconcentreerd kan werken. De docent zet leeractiviteiten in gang en houdt de vinger aan de pols tijdens het leerproces van de leerlingen. Dat geldt voor de hele groep en ook voor kleinere groepen en de individuele leerling. Hij draagt informatie over, signaleert problemen, verwijst, geeft feedback, geeft leiding, controleert en stimuleert. De docent zorgt voor samenhang in de lessen en is in staat tot een goede planning van de lessen over een langere periode. Hij houdt daarbij rekening met de eind- en tussendoelen die de leerlingen moeten bereiken. Hij zorgt voor voldoende evaluatiemomenten en feedback om de voortgang te bewaken, zowel van de individuele leerling als de groep. Hij stuurt bij waar nodig en helpt de leerling bij het (leren) plannen van het eigen leerproces. Hij maakt daarbij gebruik van studie- of werkwijzers. Hij is bereid en in staat te werken vanuit afspraken die op sectie- en schoolniveau genomen zijn. B. Een startbekwame docent kan omgaan met (verschillen tussen) leerlingen. De docent is in staat het leerproces in een groep goed te laten verlopen. Hij beheerst daartoe vaardigheden op het gebied van klassenmanagement, kan adequaat omgaan met verschillen binnen een groep en kan het leerproces analyseren. In het kader van leerlingenbegeleiding heeft de docent over het wel en wee van zijn leerlingen individueel en als groep- regelmatig contact met zijn collega's en met verzorgers.
14
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
De docent signaleert leerproblemen, kan daar adequaat mee omgaan en kan indien nodig doorverwijzen naar professionele hulp. C. Een startbekwame docent kan vorm geven aan zijn eigen professionele ontwikkeling. Een eerstegraads docent moet beschikken over een academisch werk- en denkniveau. Het is van belang dat het vak, aanverwante vakken, ontwikkelingen in het onderwijs, het curriculum, de pedagogiek en de didactiek worden bijgehouden vanuit een kritische en onderzoekende houding. De docent met academisch werk- en denkniveau kan deze ontwikkelingen naar leerlingen toe vertalen en vervult voor leerlingen die willen gaan studeren een voorbeeld. De leraar evalueert systematisch het eigen functioneren. Hij heeft over zijn eigen welbevinden als docent regelmatig contact met betrokkenen, dat kan zijn een collega, de schoolleiding of de leerlingen. Reflectieve vaardigheden zorgen ervoor dat de docent sturing kan geven aan het leerproces van anderen en zichzelf en op basis daarvan (hulp) vragen en oplossingen kan ontwikkelen. Collegiale ondersteuning speelt in dit proces een belangrijke rol. D. Een startbekwame docent kan goed functioneren in teamverband in een school. Onderwijs vereist vakoverstijgend werken. Elke docent moet in teams kunnen samenwerken met collega's. In teamverband worden zaken besproken en in gang gezet. Te denken valt aan de vaksectie, het profielteam, verschillende commissies en de school in zijn geheel. De docent is in staat over de grenzen van het eigen vak heen te kijken. De docent is betrokken bij het welbevinden van de school als gemeenschap en verricht in dat kader taken die niet direct op zijn vakgebied liggen, zoals buitenschoolse activiteiten, leerlingenbegeleiding, beroepsvoorlichting en sociaalculturele activiteiten op school. E. Een startbekwame docent kan reflecteren op waarden en normen en deze een plaats geven in het onderwijs. De docent draagt bij aan het verhelderen van waarden en normen. Dat doet hij door met leerlingen en collega's discussies aan te gaan over dilemma's t.a.v. het functioneren van mensen en t.a.v. maatschappijvraagstukken. In eigen handelen laat hij zien welke waarden en normen hij en de school onderschrijven. 2.2.3
Algemene eindtermen De vijf competenties zijn uitgewerkt in vijf groepen eindtermen waaraan de docent aan het eind van zijn opleiding moet voldoen. Zie bijlagen.
2.2.4
Een vijftal uitgangspunten van de lerarenopleiding Door docenten van de lerarenopleiding van de VU wordt samen met vertegenwoordigers van betrokken faculteiten van de VU en met docenten van Onderwijscentrum VU partnerscholen gewerkt aan een vernieuwing van de lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU. In dit vernieuwingsproces is een zestal uitgangspunten vastgesteld:
Missie en uitgangspunten
15
1. Vraaggericht werken De lerarenopleiding wil maatwerk bieden. Voor de gedifferentieerde instroom van studenten zijn verschillende leerwegen aanwezig: naast het reguliere voltijds traject is er een deeltijdtraject, een zij-instroomtraject, een herintrederstraject en een indalingstraject. Ook binnen deze leerroutes wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de kwaliteiten en de specifieke wensen van de studenten. De uitdaging bij vraaggericht werken ligt in het vinden van het juiste evenwicht tussen maatwerk voor de student, efficiency voor de lerarenopleiding en de eisen die de maatschappij c.q. de school stelt. 2. Praktijkgericht werken De lerarenopleiding is een beroepsopleiding waarin theorie en praktijk nauw verbonden zijn. Leren en werken horen bij elkaar. De school is de werkplek voor de docent in opleiding. Niet alleen op de universiteit maar ook op school vindt reflectie plaats op wat op en rond die werkplek speelt. In toenemende mate zal ook begeleiding van het leerproces van de docent in opleiding op school plaatsvinden. In het kader van het project 'Opleiden in de school' is het Onderwijscentrum VU met zes scholen begonnen met een ontwikkeling waarin vorm wordt gegeven aan het gezamenlijk opleiden van docenten. 3. Vakoverstijgend werken Mede in het licht van samenwerkend leren wordt gewerkt met clustergroepen van 10 tot 30 studenten/docenten in opleiding. Zij maken samen een leerproces door ten aanzien van hoe mensen leren. In de clustergroep wordt een theoretisch kader aangereikt voor de onderwijspraktijk. In de clustergroep kan reflectie op onderwijs en het eigen functioneren veilig plaats vinden. De clustergroep is een oefenplaats voor het handelen in de klas en in de school. Het werken in clusters sluit aan bij de tendens in scholen om docenten meer vakoverstijgend te laten samenwerken. 4. Met een duidelijk wetenschappelijk karakter Van een eerstegraads docent mag een onderzoekende houding verlangd worden: de 'teacher as researcher'. Zelf onderzoek doen op een school is niet de enige manier waarop academische vaardigheden tot uiting komen. Wetenschappelijkheid heeft ook te maken met de kwaliteit van de reflectie op onderwijs, schoolvak en op het eigen handelen in de klas. Dat impliceert het bijhouden van de discussie op deze terreinen in wetenschap en samenleving en een bijdrage aan deze discussie leveren via een systematisch verslag van eigen ervaringen op één of meer van deze terreinen. 5. Met een heldere beoordeling en evaluatie Een lerarenopleiding die maatwerk wil bieden kan niet zonder een adequaat beoordelingssysteem. Gewerkt wordt aan beoordelingsinstrumentarium dat past bij de verschillende fasen die een docent in opleiding doorloopt. Naast een portfolio komen in dit instrumentarium simulaties, evaluatiegesprekken, praktijkopdrachten en zelfreflectie voor.
16
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
3
3.1
Studie-informatie
De opleiding in vogelvlucht Opzet van de opleiding De opleiding start twee keer per jaar, in september en in februari. De opleiding wordt aangeboden in twee semesters. Uitgaande van de start in september duurt semester 1 tot januari en semester 2 duurt tot juli. De opleiding is sterk praktijkgericht. De helft van de opleiding bestaat uit werkervaring/stage (ook wel schoolpracticum genoemd) op een school voor voortgezet onderwijs. Daarnaast kent de opleiding vier componenten: vakdidactiek, algemene didactiek/pedagogiek, onderzoek van onderwijs (ook wel praktijk- of leeronderzoek genoemd) en keuzemodules.
3.2
De omvang van de studie Algemeen De studielast wordt uitgedrukt in ECTS. Eén ECTS omvat 28 studie-uren. De lerarenopleiding is een opleiding met een studiebelasting van 1680 uur, ofwel 60 ECTS. De opleiding is opgedeeld in twee semesters van ieder ca. 30 ECTS. De verdeling van de totale studielast is: 30 ECTS studiepunten voor de praktijk, 9 ECTS voor algemene didactiek/pedagogiek, 9 ECTS voor vakdidactiek, 8 ECTS voor het praktijkonderzoek en 4 ECTS voor keuzemodules. Schoolpracticum Het schoolpracticum wordt uitgevoerd als stage of als baan. In het schoolpracticum moeten ten minste 250 klassencontacturen gemaakt worden, waarvan 120 zelfstandig te geven lessen. Van die 120 uur zelf te geven lessen moeten 40 lesuren gegeven worden in de bovenbouw havo/vwo. De docent in opleiding wordt begeleid door een eerstegraads docent in het desbetreffende schoolvak. De docent in opleiding vervult het schoolpracticum bij voorkeur op één van de scholen waarmee de opleiding nauw samenwerkt.
3.3
Toelatingsvoorwaarden tot de studie De volledige toelatingsregeling is opgenomen in de bijlagen. Iemand kan pas worden toegelaten als aan alle eisen voor toelating is voldaan.
3.3.1
Vereiste vooropleiding Om een getuigschrift voor de eerstegraads bevoegdheid te halen moet de docent in opleiding beschikken over een afgeronde doctoraal/masteropleiding in het betreffende vak of een afgeronde doctoraal/masteropleiding in een ander vak en voor het betreffende vak vakinhoudelijk aantoonbaar voldoende kennis hebben. De toelatingscommissie bekijkt of: de aanstaande docent in opleiding geschikt is voor het beroep van leraar op grond • van de oriëntatiecursus (cursus Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie of cursus Oriëntatie op communicatie en educatie: oriëntatie op het beroep van leraar en communicatiespecialist), of op grond van een assessment.
Studie-informatie
17
•
3.3.2
De docent in opleiding beschikt over een afgerond doctoraal/master of beschikt over voldoende kennis in het betreffende vak; dan wel, zal daar in een uit te zetten studietraject over gaan beschikken.
De oriëntatiecursus 'Presentatie en communicatie' of 'Communicatie en Educatie' De oriëntatiecursus 'Presentatie en communicatie' of 'Communicatie en Educatie' wordt sterk aanbevolen ter voorbereiding op de lerarenopleiding. Deze cursus wordt door het Onderwijscentrum VU verzorgd en maakt onderdeel uit van de bacheloropleiding. De omvang van de oriëntatiecursus bedraagt voor bètastudenten 2 x 6 ECTS en voor alfa/gamma studenten 10 ECTS. Een deel van de cursus bestaat uit een praktijkstage. Behalve een oriëntatie op het beroep van leraar wordt er in deze cursus gewerkt aan de ontwikkeling van vaardigheden op het vlak van presentatie en communicatie. Een brochure en inschrijfformulier zijn bij het secretariaat van het Onderwijscentrum VU verkrijgbaar. Contractonderwijs Voor degenen die hun studie reeds beëindigd hebben of die niet bij de VU als student staan ingeschreven, is het mogelijk de cursus alsnog te volgen via het 'contractonderwijs'. Het cursusgeld bedraagt in dit geval € 240,00. Na afloop van de cursus ontvangt de student een certificaat.
3.3.3
Andere vooropleiding Van tweedegraads naar eerstegraads De aanvullende vakinhoudelijke scholing die nodig is om toelaatbaar te zijn voor • de lerarenopleiding betekent dat het doctoraal diploma/master getuigschrift moet worden gehaald. In de regel is voor doorstromen vanuit het HBO naar een womasteropleiding, deelname aan een pre-masterassessment nodig. Per opleiding is de studieduur van dit traject verschillend, maar voor afgestudeerden van de tweedegraads lerarenopleidingen zonder specifieke op het wo gerichte specialisatie moet gerekend worden op ongeveer een jaar pre-masterfase en de studieduur van de masteropleiding. Informatie over het pre-masterassessment en inschrijving als student voor de (pre-)masteropleiding is te verkrijgen bij de dienst studentenzaken van de VU (tel. 020-4445020). Het getuigschrift van de lerarenopleiding kan pas uitgereikt worden als de leraar in opleiding beschikt over een wo-mastergetuigschrift in een relevant vak. Als een aanstaande docent in opleiding een tweedegraads onderwijsbevoegdheid • heeft behaald en in het bezit is van een master, krijgt hij vrijstelling voor de oriëntatiecursus 'Presentatie en communicatie' of voor de oriëntatiecursus 'Communicatie en educatie' en een deel van de postdoctorale lerarenopleiding. Tweedegraders die de eerstegraads lerarenopleiding willen volgen, starten • officieel in september of januari, maar defacto, gezien hun vrijstellingen, in februari c.q. in september. De studietijd in de lerarenopleiding bedraagt dan een half jaar (30 ECTS). Andere hbo/wo-vooropleiding Als een student een hbo/wo-opleiding in een ander verwant vak heeft afgerond, zijn er mogelijkheden om de vakinhoudelijke kennis die is opgedaan zo aan te vullen, dat hij toelaatbaar is voor de universitaire lerarenopleiding.
18
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
Voor deze hbo-afgestudeerden geldt dat het getuigschrift van de lerarenopleiding pas uitgereikt kan worden als de leraar in opleiding beschikt over een womastergetuigschrift. Bij de toelatingscommissie kan om nadere informatie worden gevraagd. 3.3.4
Vrijstellingen Vrijstellingen Voor de vaststelling van vrijstelling(en) wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling, die als bijlage bij deze studiegids is opgenomen. Verzoeken tot vrijstelling worden, bij voorkeur voor aanvang van de opleiding, ingediend bij de examencommissie.
3.3.5
Assessments Een assessment (geschiktheidsonderzoek) vindt plaats als: de student als 'zij-instromer' in beroep de opleiding gaat volgen en/of • de student geen oriëntatiecursus heeft gevolgd. • Als het assessment positief wordt afgesloten, kan de student aan de lerarenopleiding beginnen, mits hij voldoet aan de vooropleidingseisen.
3.4 3.4.1
Inschrijving en studiekosten Inschrijving Om toegelaten te kunnen worden tot de lerarenopleiding moet een aanstaande docent in opleiding beschikken over een toelatingsverklaring van de lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU. Om deze te verkrijgen dient de kandidaat zich in eerste instantie middels een inschrijfformulier aan te melden bij het Onderwijssecretariaat. De toelatingscommissie bepaalt vervolgens of een toelatingsverklaring wordt afgegeven. Dit oordeel wordt gebaseerd op de vooropleidingseisen. Voor de officiële inschrijving, nodig voor een collegekaart, collegegeld en studiebeurs, moet de docent in opleiding zich bij de centrale studentenadministratie van de VU vervoegen onder overlegging van de toelatingsbeschikking van het Onderwijscentrum VU. Voor vragen kan de docent in opleiding zich wenden tot de centrale studentenadministratie, het onderwijssecretariaat of studentendecaan. Inschrijven bij de centrale studentenadministratie is niet van toepassing voor zij-instromers in het beroep.
3.4.2
Studiekosten Voor het studiejaar 2004/2005 bedraagt het collegegeld: € 1476,00 bij inschrijving als voltijdstudent als u op 1 september 2004 jonger bent • dan 30 jaar; € 1800,00 bij inschrijving als voltijdstudent als u op 1 september 2004 30 jaar of • ouder bent; € 1200,00 bij inschrijving voor een deeltijdstudie als u op 1 september 2004 • jonger bent dan 30 jaar; € 1476,00 bij inschrijving voor een deeltijdstudie als u op 1 september 2004 30 • jaar of ouder bent.
Studie-informatie
19
3.4.3
Materiaalkosten Tijdens de opleiding ontvangt de docent in opleiding een aantal readers. De kosten hiervoor bedragen voor een heel cursusjaar € 70,00 of voor een half cursusjaar € 50,00. Hiertoe wordt gevraagd een eenmalige machtiging in te vullen.
3.4.4
Reiskosten Onderstaande regeling is van toepassing voor het cursusjaar 2004/2005 en is niet geldig voor beursstudenten die van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen een OV-jaarkaart ontvangen. Studenten die niet in aanmerking komen voor een OV-jaarkaart hebben recht op een vergoeding van de reiskosten in het kader van het schoolpracticum van de lerarenopleiding. Vergoed worden de reëel gemaakte reiskosten tweede klas openbaar vervoer op de voor de universiteit meest voordelige wijze. Dit houdt in: van Amsterdam naar de stageschool (v.v.) of • van de woonplaats naar de stageschool (v.v.) indien de woonplaats dichter bij de • stageschool ligt dan Amsterdam. De eerste € 46,00 is voor eigen rekening. Niet vergoed worden de kosten van lokaal vervoer. Alleen indien de stageschool niet te bereiken is met het openbaar vervoer komt men in aanmerking voor een kilometervergoeding voor een eigen auto. De kilometervergoeding bedraagt dan € 0,09 per km. Declaraties kunnen twee keer per jaar, vóór 10 december en vóór 15 juli, ingeleverd worden. Deze regeling geldt niet voor zij-instromers.
3.5 3.5.1
De organisatie van de studie Opleidingstraject Voor alle studenten wordt een leerovereenkomst gemaakt. Afhankelijk van de beginsituatie van de docent in opleiding (voor zij-instromers in beroep, tweedegraders, doorstromers vanuit HBO) wordt met de docent in opleiding een opleidingstraject afgesproken die in de leerovereenkomst vastgelegd wordt. Voor alle docenten in opleiding geldt: Verplichte beschikbaarheid op maandag in verband met te volgen colleges. • Op school dient een begeleider aanwezig te zijn, die eerstegraads bevoegd is en • deelneemt aan de informatiebijeenkomst voor stagebegeleiders bij het Onderwijscentrum VU. Er dienen minstens 40 lesuren (van de 120 zelfstandg te geven lessen) gegeven te • worden in de bovenbouwklassen van havo/vwo. Studietraject CE bèta vakken Studenten van de bètafaculteiten kunnen de lerarenopleiding volgen als onderdeel van een CE masterprogramma. Voorwaarde voor deelname hieraan is het afgerond hebben van de wo-bacheloropleiding. In een gemeenschappelijk deel kan gekozen worden voor de communicatie-master of voor de lerarenopleiding. Studenten dienen zich voor de lerarenopleiding apart aan te melden bij het Onderwijscentrum VU en bij de Dienst Studenten Zaken.
3.5.2
20
Colleges De onderdelen algemene didactiek, vakdidactiek, keuzemodules en onderzoek van onderwijs beslaan 30 ECTS. Deze colleges worden op de VU of op school verzorgd. Voor een deel zijn dit (werk)colleges, voor een ander deel (zelfstudie)opdrachten. De dagelijkse gang van zaken is als volgt:
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
Op de maandagochtend vinden de werkcolleges algemene didactiek plaats. Dit zijn meestal gezamenlijke bijeenkomsten met studenten uit hetzelfde cluster (alfa, bèta of gamma). De colleges vakdidactiek vinden plaats op de maandagmiddag. Dit zijn • bijeenkomsten met studenten met hetzelfde vak. Vakoverstijgende onderdelen zoals microteaching, logopedie en keuzemodules en • bijzondere workshops worden voor de hele groep docenten in opleiding gegeven. Dit gebeurt op de maandagnamiddag. Collegeroosters worden bij de start van de opleiding verstrekt. •
3.5.3
Aanwezigheidsplicht Voor de colleges, werkgroepen en andere bijeenkomsten op de VU geldt een aanwezigheidsplicht. Er wordt vanuit gegaan dat iedereen aanwezig is op de gezamenlijke bijeenkomsten. Ziekte of een andere reden van verhindering moet doorgegeven worden aan het onderwijssecretariaat.
3.5.4
Schoolpracticumcontract Aan het begin van elk schoolpracticum (stage of baan) in het kader van de lerarenopleiding worden afspraken met betrekking tot begeleiding, verplichtingen van de docent in opleiding en regels waaraan men gebonden is, vastgelegd in het zogenaamde schoolpracticumcontract. Dit document wordt namens de school getekend door de rector/directeur van de school en de schoolpracticumdocent, en namens het Onderwijscentrum VU door de schoolpracticum- coördinator, de begeleidende vakdidacticus van de docent in opleiding en de docent in opleiding zelf. Na ondertekening ontvangt de docent in opleiding een exemplaar van het contract. Voor 'zij-instromers in het beroep' wordt dit geregeld via een tripartiete-overeenkomst die wordt ondertekend door de zij-instromer, de school en het Onderwijscentrum VU.
3.5.5
Wettelijke aansprakelijkheid In principe vallen de docenten in opleiding die aan het Onderwijscentrum VU opgeleid worden onder de WA-verzekering van de VU. Uiteraard geldt die verzekering alleen wanneer er iets gebeurt dat voortvloeit uit activiteiten die verricht worden in het kader van de opleiding. Als de docent in opleiding zelf iets overkomt, valt hij niet automatisch onder de verzekering van de VU of van de stageschool. Het is daarom aan te raden dat de docent in opleiding een goede ongevallen-, ziektekosten- en WA-verzekering heeft. Over het algemeen vragen de scholen daar ook om voordat de docent in opleiding bijvoorbeeld mee mag op een werkweek.
3.5.6
Internationalisering In het voortgezet onderwijs speelt internationalisering de laatste jaren een grote rol. De Europese eenwording en de verbreiding van ICT zijn daar de oorzaak van. Bijna elke school heeft tegenwoordig een uitwisselingsprogramma of een studiereis naar het buitenland op het programma staan. Ook in de lerarenopleiding wordt aandacht besteed aan de internationalisering. In het kader van de keuzemodules worden excursies naar Gent, Duitsland en Florida georganiseerd. Deze excursies vinden in het voorjaar plaats. De dio's volgen colleges aan de universiteit en/of bezoeken scholen voor voortgezet onderwijs. Ook voeren zij een vakoverstijgende opdracht uit. De ervaring leert dat zo'n kijkje over de grens heel verhelderend kan zijn voor de visie op het onderwijs in eigen land. Deelname is facultatief. Van de deelnemers wordt een eigen bijdrage gevraagd; de excursie wordt slechts voor een klein deel gesubsidieerd. Studie-informatie
21
Een andere mogelijkheid is om deel te nemen aan de conferentie 'Docent in Europa'. Deze conferentie vindt plaats in juni 2005. Van elke Nederlandse universiteit worden tien deelnemers afgevaardigd. Tijdens de conferentie wordt onderzocht wat het begrip internationalisering inhoudt. Het programma bestaat uit lezingen, workshops en het uitvoeren van opdrachten. De conferentie duurt van zondagavond tot dinsdagmiddag. Aan de deelname zijn geen kosten verbonden. De conferentie is ondergebracht in het programma van de keuzemodules van de lerarenopleiding. Ook een langer verblijf in het buitenland is mogelijk. In het kader van het Socratesprogramma kan een gedeelte van de studie in het buitenland te gevolgd worden. Dio's die hiervoor voelen maken in overleg met de coördinator internationalisering een plan waarin zij aangeven naar welke universiteit zij gaan, wie daar de contactpersoon is en welke studieonderdelen zij daar volgen. Aangeraden wordt een dergelijk verblijf pas in de tweede helft van de studie te plannen. Het plan voor verblijf in het buitenland moet door de examencommissie worden goedgekeurd
3.6 3.6.1
Studievoortgangsregistratie en examen Studievoortgangsregistratie Algemeen Het onderwijssecretariaat houdt de studievoortgang van de docent in opleiding bij en rapporteert desgevraagd daarover aan de docent in opleiding. Als bewijs van de afronding van de onderdelen, te weten algemene didactiek/pedagogiek, vakdidactiek, praktijkonderzoek, praktijk en keuzemodules, moet de docent in opleiding een tentamenbriefje invullen, dat door de opleidingsdocent getekend wordt. De briefjes worden ingeleverd bij het onderwijssecretariaat van de lerarenopleiding. Werkervaring De docent in opleiding moet minimaal 250 zogenaamde klassencontacturen hebben gemaakt en daarvan minimaal 120 uren zelfstandig les hebben gegeven, waarvan 40 uur in de bovenbouw havo/vwo. Klassencontacturen zijn de lessen die de docent in opleiding observeert, de lesuren waarin hij een groepje leerlingen begeleidt en ook de uren waarin de docent in opleiding zelf lesgeeft. Onder de zelfstandig gegeven lessen vallen de lessen die door de docent in opleiding zelf verzorgd worden. Als zelfstandige lessen gelden tevens hele lesuren aan een gedeelte van de klas of een gedeelte van het lesuur aan de hele klas. Van zelfstandig gegeven lessen worden stageverslagen gemaakt. De schoolpracticumverklaring maakt onderdeel uit van het getuigschrift en wordt getekend door de rector/directeur en de schoolpracticumdocent van de school waar de docent in opleiding stage heeft gelopen, als bewijs van het feit dat de docent in opleiding 250 klassencontacturen heeft gemaakt en 120 uren heeft lesgegeven. Tijdens de opleiding moet de docent in opleiding hiervan dus aantekening maken. Hiervoor zijn formulieren op het onderwijssecretariaat te verkrijgen, waarvan de docent in opleiding eens per periode geacht wordt een kopie bij het onderwijssecretariaat van de lerarenopleiding in te leveren. De beoordeling van de stage geschiedt door de schoolpracticumdocent/opleider in de school via de ingevulde checklist, die aan het einde van de stage bij het onderwijssecretariaat moet worden ingeleverd.
22
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
3.6.2
Examenreglement Het examenreglement van de lerarenopleiding Onderwijscentrum VU is als bijlage bij deze studiegids opgenomen.
Studie-informatie
23
24
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
4
Studieprogramma
4.1
Examenonderdelen vakcode 990111 990112 990113 990114 990115 990116 990117 990118 990119 990120 990121 990122 990123 990124 990125 992000 990000 990003 990004
4.2
vaknaam Vakdidactiek aardrijkskunde Vakdidactiek geschiedenis Vakdidactiek maatschappijleer Vakdidactiek godsdienst Vakdidactiek alg. economie Vakdidactiek bedrijfseconomie Vakdidactiek Frans Vakdidactiek Engels Vakdidactiek Duits Vakdidactiek klassieke talen Vakdidactiek Nederlands Vakdidactiek scheikunde Vakdidactiek natuurkunde Vakdidactiek biologie Vakdidactiek wiskunde Algemene didactiek / pedagogiek Praktijk Prakijkonderzoek Keuzemodulen
stp. 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 30 8 4
Het studieprogramma Vakdidactiek 1 en 2 Inhoud De vakdidactiek houdt zich bezig met de inhoud van het schoolvak en met het lesgeven in het schoolvak. Er is aandacht voor vakspecifieke kennis, vaardigheden en inzichten en voor het schoolvak relevante ICT-toepassingen. In het vakdidactiekprogramma vindt eveneens een vertaling plaats van algemeen didactische thema's naar het vak. Een belangrijk onderdeel van de vakdidactiek is de meesterproef: in de derde fase ontwerpt de docent in opleiding als meesterproef onderwijsmateriaal volgens een aantal richtlijnen. Een meesterproef kan bestaan uit praktische opdrachten, trainingsmodules, een speciaal lessenpakket, een plan voor een excursie, etc. De docent in opleiding laat hiermee zien dat hij zelfstandig vanuit zijn eigen kennis en inzicht t.a.v. onderwijs, vak en maatschappij een uitgewerkt plan kan ontwerpen dat leerlingen in staat stelt op een bepaald gebied leerervaring op te doen. De meesterproef wordt uitgetest in de onderwijspraktijk en geëvalueerd. De vakdidacticus beoordeelt de meesterproef in het kader van het portfolio. Literatuur: reader kan bij aanvang van de cursus aangeschaft worden. Onderwijs werkcollege: maandag Periode: 30.08.2004 - 31.08.2005 Toetsing opdracht: opdrachten worden opgenomen in het portfolio Blackboard: ja Studieprogramma
25
Algemene didactiek / pedagogiek 1 en 2 Inhoud Bij algemene didactiek / pedagogiek spelen de leservaringen op school een belangrijke rol. Daarmee in samenhang komen bij de colleges algemene onderwijskundige en pedagogische inzichten onder andere via literatuurstudie aan de orde en wordt geoefend met en gereflecteerd op het begeleiden van leerprocessen. Het gaat daarbij om onderwerpen als orde, verschillen tussen leerlingen en leerstijlen. Reflectie op het eigen leerproces en dat van mede dio’s via besprekingen van leerervaringen en het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan nemen een belangrijke plaats in. Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door docenten van het cluster (alfa, bèta, gamma). Er wordt gestreefd naar een samenhang tussen vakdidactische en algemeen didactische / pedagogische aspecten in het onderwijsaanbod. Literatuur: reader kan bij aanvang van de cursus aangeschaft worden. Onderwijs werkcollege: maandag Periode: 30.08.2004 - 31.08.2005 Toetsing opdracht: opdrachten worden opgenomen in het portfolio Blackboard: ja Praktijkonderzoek Doel 1. Zicht krijgen hoe door systematisch onderzoeken van onderwijssituaties inzicht verkregen kan worden leerprocessen van leerlingen. 2. Opdoen van ervaring met het voorbereiden uitvoeren en rapporteren van onderzoek van onderwijssituaties. Inhoud Bij het praktijkonderzoek diept de dio één of meer vraagstukken uit de (eigen) onderwijspraktijk uit. Hij doet dat door het opzetten, uitvoeren en evalueren van een op de onderwijspraktijk gericht onderzoek waarbij op één of enkele scholen empirisch materiaal wordt verzameld rond de meesterproef. Elke dio maakt in het kader van vakdidactiek een meesterproef. In het praktijkonderzoek wordt het leereffect (van een of meer aspecten) van de meesterproef onderzocht. Dit onderzoek mondt uit in een (voor)onderzoekverslag, een peer review en een onderzoeksartikel. Op de onderwijsresearchdag van het Onderwijscentrum VU worden enkele praktijkonderzoeken van dio’s gepresenteerd en bediscussieerd. Literatuur : Baarda, D.B. et al. (1998) Kwalitatief onderzoek. Basisboek. Houten: EPN. • ISBN: 90-207-2485-1. Oost, H. & Markenhof, A. (2002) Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HB. • ISBN: 90-5574-376-3. Oost, H. (2002) Een onderzoek uitvoeren. Baarn: HB. ISBN: 90-5574-373-9. • Oost, H. (2002) Een onderzoek rapporteren. Baarn: HB. ISBN: 90-5574-374-7. • Toetsing: (Voor)onderzoeksverslag • Peer review over (voor)onderzoeksverslag • onderzoeksartikel voor vaktijdschrift voor leraren •
26
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
Opmerkingen Het onderzoek wordt uitgevoerd rond de meesterproef en bevat een vooronderzoek en een hoofdonderzoek Werkwijze Aan het begin van de opleiding worden doel, planning en beoordeling van het praktijkonderzoek uitgelegd en ontvangen de dio's een handleiding met daarin onder meer een beoordelingschecklist en literatuursuggesties op het gebied van methoden en technieken van onderzoek. Er worden drie werkcolleges georganiseerd ter ondersteuning. Dio's worden uitgedaagd met hun praktijkonderzoek aan te sluiten bij onderzoek dat wordt verricht door medewerkers van het Onderwijscentrum VU en zoveel mogelijk gemeenschappelijke thema¿s op te pakken. Literatuurverkenning, probleemstelling, onderzoeksvraag en onderzoeksdesign dienen door de instituutsbegeleiders goedgekeurd te worden alvorens de dio verder kan gaan met de dataverzamelingsfase en de data verwerkingsfase. Gedurende deze fasen zijn de instituutsbegeleiders beschikbaar voor individuele hulp. Aan de hand van concepten van het onderzoeksverslag reflecteert de dio met zijn instituutsbegeleider op de analyse van de onderzoeksgegevens in het licht van de literatuur. Vervolgens wordt het definitieve onderzoeksartikel geschreven. Praktijk 1 en 2 Inhoud In overleg met de begeleider op school en op de opleiding voert de docent in opleiding stageopdrachten op school uit en verwerkt deze in het portfolio Doel: Praktijkervaring opdoen op school vormt de kern van de opleiding. De praktijkervaring wordt opgedaan op een school voor Voortgezet Onderwijs. Contacturen: Op school geeft de docent in opleiding minimaal 120 lessen en maakt minimaal 250 klassencontacturen. Minimaal 40 lesuren worden gegeven in bovenbouwklassen havo/vwo. Periode: 30.08.2004 - 31.08.2005 Toetsing: stageverslag De praktijkervaring wordt door de schoolbegeleider en door de instituutsbegeleider beoordeeld. Opdrachten in het kader van praktijkervaring worden opgenomen in het portfolio. Begeleiding: Er zijn twee begeleiders; één vanuit de school en één vanuit de opleiding. Keuzemodulen Het Onderwijscentrum VU biedt keuzemodulen aan. Eén van de mogelijkheden is één of meer van de door het instituut aangeboden keuzemodulen te volgen. De dio kan er echter ook voor kiezen om een bepaald aspect van een schoolvak of een aspect van het leerproces van leerlingen of van het coachen van leerlingen nader te bestuderen. Door het Onderwijscentrum VU worden onder andere de volgende keuzemodulen aangeboden: Docent in Europa • Orientatie in het HBO • Excursies Gent, Duitsland, Florida • Petje af • Mores leren • Lesgeven in het VMBO •
Studieprogramma
27
Binnen de clusters en vakken worden keuzemodulen aangeboden als: Veldwerkweek, Klassieke Culturele Vorming (KCV) Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) Literatuur : Wordt bij aanvang van de cursus bekend gemaakt. Onderwijs werkcollege: maandag Toetsing: opdracht Opmerkingen: In het voorjaar worden het definitieve aanbod van keuzemodulen bekend gemaakt. De inschrijving voor de modulen vindt dan plaats.
28
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
5
5.1
Bijlagen
Eindtermen A. Organisatie, begeleiden en evalueren van het leren van leerlingen De docent in opleiding (dio) is in staat het leerproces voor te bereiden, ten uitvoer te brengen en te evalueren. A1. Voorbereiden van het leerproces De dio kan: 1. Een lesplan maken voor één of meerdere lessen. 3. Leerdoelen formuleren en leerstof ordenen. 4. De beginsituatie van leerlingen bepaalt. 5. Een opdracht of reeks van opdrachten ontwerpen die leerlingen zelfstandig kunnen uitvoeren. 6. Een keuze maken uit relevante leermiddelen, werkvormen en ICTtoepassingen die bij het leerdoel en de leerlingen passen. A2. Uitvoering van het leerproces De dio kan: 1. Aansluiten bij het beginniveau van leerlingen. 2. Leer- en lesdoelen aan leerlingen duidelijk maken. 3. De leerstof goed uitleggen en duidelijk presenteren. 4. Geregeld samenvatten, herhalen en nagaan of de leerlingen de leerstof begrijpen. 5. Structuur aanbrengen in het werk en bevorderen dat leerlingen structuur aanbrengen in hun eigen werk. 6. Tempo houden in het leerproces en dat zonodig aanpassen. 7. Gebruik maken van verschillende typen vragen om het leren te bevorderen. 8. Gebruik maken van leermiddelen en ICT-toepassingen passend bij leerdoelen en leerlingen. 9. Gevarieerde werkvormen hanteren voor de klas, voor groepen en voor de individuele leerling. 10. De leerlingen duidelijk maken aan welke eisen hun werk moet voldoen. 11. Zich in voor leerlingen begrijpelijke taal uitdrukken 12. De leerlingen stimuleren het eigen leerproces te plannen en te sturen. A3. Evaluatie van het leerproces De dio kan: 1. De leerlingen aansporen tot reflectie op het geleerde. 2. Het leerproces en leerproduct op verschillende momenten met de leerlingen evalueren. 3. Verschillende evaluatie-instrumenten hanteren. 4. Leerprestaties van leerlingen toelichten aan leerlingen, ouders/verzorgers en collega's. 5. Verschillende functies en typen van toetsen onderscheiden.
Bijlagen
29
6. Nieuwe toetsen ontwerpen en toetsen van anderen beoordelen op kwaliteit. 7. Beoordelingscriteria en normeringen opstellen in overeenstemming met leerdoelen en niveau van de leerlingen. 8. Toetsresultaten analyseren en zonodig op basis daarvan een hulpplan maken. A4. Planning op termijn van het leerproces De dio heeft kennis van en inzicht in: 1. De kerndoelen en eindtermen van het schoolvak. 2. De structuur van het schoolvak: ordening en samenhang van de onderdelen. 3. De structuur en de inhoud van in het schoolvak gebruikte methoden. 4. De relatie tussen beoogd eindniveau en het werkelijke niveau van leerlingen. 5. De manier waarop jaarplan, vakleerplan en PTA tot stand komen. 6. De manier waarop voorlichting wordt gegeven over leerinhouden aan leerlingen en ouders/verzorgers. B. Omgaan met (verschillen tussen) leerlingen. De dio is in staat een goed werkklimaat te scheppen en te handhaven, met aandacht voor zowel de individuele leerling als de hele groep. B1. Klassenmanagement De dio: 1. Kent de leerlingen bij naam. 2. Heeft positieve verwachtingen t.a.v. leerresultaten en weet dat duidelijk te maken aan de leerlingen 3. Maakt voorstellen en ideeën van leerlingen bespreekbaar in de groep. 4. Kan de aandacht op zich vestigen en vasthouden. 5. Overziet wat er gebeurt in de klas en heeft ook aandacht voor de individuele leerling. 6. Onderkent verschillen tussen leerlingen op het gebied van sekse, leeftijd en sociaal- culturele achtergrond. 7. Kan met bovengenoemde verschillen adequaat omgaan. 8. Is bereid zaken betreffende het leerproces en werkklimaat met groepen leerlingen te bespreken. 9. Past de algemene gedragsregels van de school toe. 10. Stelt gedragsregels op voor de eigen klassen en past deze regels consequent toe. 11. Maakt effectief gebruik van beloningen en sancties. B2. Leerlingenbegeleiding De dio: 1. Kent het beleid van de school m.b.t. begeleiding van leerlingen 2. Kan een begeleidingsgesprek voeren met een leerling 3. Kan problemen signaleren en verwijzen naar deskundigen binnen en buiten de school.
30
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
4. Neemt deel aan overleg over leerlingen met collega's, hulpverleners en ouders/verzorgers. 5. Gaat discreet om met (vertrouwelijke) informatie over leerlingen. C. Vormgeven aan de eigen professionele ontwikkeling. De dio volgt de ontwikkelingen in het (vak) onderwijs en heeft inzicht in het eigen functioneren. C1. Academisch werk- en denkniveau. De dio: 1. Kent de belangrijkste wettelijke regelingen betreffende het onderwijs, in het bijzonder het examenprogramma en de examenregelingen van het schoolvak. 2. Kent en volgt de belangrijkste ontwikkelingen en activiteiten op het vakgebied. 3. Kent en volgt de belangrijkste ontwikkelingen en activiteiten op onderwijskundig gebied, in het onderwijsveld en in het onderwijsbeleid. 4. Heeft inzicht in de wijze waarop onderwijsbeleid tot stand komt en wordt uitgevoerd en weet op welke wijze hij een bijdrage kan leveren aan of invloed uit kan oefenen op de ontwikkelingen in het onderwijs en het vakgebied. 5. Heeft een positieve, kritische en onderzoekende houding ten opzichte van ontwikkelingen in het onderwijs en het schoolvak. 6. Kan nieuwe inzichten, nieuwe onderwijsdoelen, evenals resultaten van onderzoek vertalen naar leeractiviteiten en leerinhouden. C2. Reflectie De dio: 1. Reflecteert op eigen handelen en trekt daar conclusies uit. 2. Heeft inzicht in eigen sterke en zwakke punten. 3. Is in staat het eigen handelen en dat van collega's ter discussie te stellen. 4. Is bereid hulp in te roepen of begeleiding te vragen. D. De school als gemeenschap De dio kent de belangrijkste aspecten van vakoverstijgend werken en van de organisatie en het beleid van de school en kan daarbij een bijdrage leveren. De dio: 1. Weet op welke wijze rekening wordt gehouden met de sociaalculturele diversiteit van de schoolgemeenschap. 2. Is op de hoogte van het beleid van de school bijvoorbeeld op het gebied van doorstroming, mentoraat, spijbelen en leerlingenbegeleiding. 3. Is in staat samen te werken met collega's, ondersteunend personeel en management. 4. Is bereid schoolactiviteiten zoals voorlichtingsbijeenkomsten, klassenavonden, excursies, werkweken en schoolavonden te helpen organiseren.
Bijlagen
31
E. Waarden en normen Bij alle aspecten van het beroep spelen waarden en normen een belangrijke rol. E.1. Organisatie van het leerproces De dio kan: 1. Vakinhoudelijke ethische vragen in zijn onderwijs betrekken die ertoe leiden dat leerlingen zich bewust worden van hun waarden en normen en hierover leren communiceren. 2. Duidelijk maken dat de (totstandkoming en interpretatie) van de inhoud van het schoolvak waarden geladen is. E.2. Omgaan met leerlingen De dio kan: 1. In eigen handelen laten zien welke waarden en normen hijzelf en de school uitdragen. 2. Met leerlingen gesprekken voeren over zingevings-en ethische vragen. E.3. Professionele ontwikkeling De dio kan reflecteren op waarden en normen die aan zijn handelen en omgang met leerlingen en collega's ten grondslag liggen en is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie voor leerlingen. E.4. De school als gemeenschap De dio: 1. Kent de levensbeschouwelijke identiteit en pedagogische opdracht van de school en is bereid deze mede vorm te geven. 2. Streeft naar wederzijds respect voor alle leden van de schoolgemeenschap, ongeacht hun sociaal-culturele en godsdienstige achtergrond. 3. Kent de belangrijkste waarden van de verschillende denominaties voor mens-en wereldbeelden in het onderwijs
5.2
Toelatingsregeling Het voornemen bestaat om voor de zomer van 2004 een nieuwe toelatingsregeling vast te stellen. Deze gaat in met terugwerkende kracht voor studenten die voornemens zijn de lerarenopleiding met ingang van het cursusjaar 2004/2005 te volgen. De huidige tekst van het voorstel is als volgt: Regeling als bedoeld in artikel 7.31 lid 2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593) Artikel 1 - Definities In deze regeling wordt verstaan onder: lerarenopleiding(en): de bij de Vrije Universiteit ingestelde lerarenopleidingen • Grieks en Latijn, Nederlands, Frans, Duits, Engels (verder: het cluster alfa), wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie (verder: het cluster bèta), aardrijkskunde, geschiedenis en staatsinrichting, algemene economie,
32
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
•
bedrijfseconomie en maatschappijleer (verder: het cluster gamma) dan wel een van deze opleidingen; commissie: de commissie van toelating, bedoeld in artikel 3.
Artikel 2 - Vooropleiding Voor toelating tot een lerarenopleiding is vereist: het bezit van het getuigschrift van het afsluitende examen van een opleiding in het • wetenschappelijk onderwijs met een studielast van ten minste 240 studiepunten of van een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs met een studielast van ten minste 60 studiepunten, op het gebied dat aansluit bij het vak, waarop de desbetreffende lerarenopleiding is gericht, dan wel het bezit van een schriftelijke verklaring van de desbetreffende examencommissie dat het bedoelde examen met goed gevolg is afgelegd en dat ten bewijze daarvan een getuigschrift zal worden uitgereikt, of het bezit van het getuigschrift van het afsluitende examen van een andere • opleiding in het wetenschappelijk onderwijs of van een andere masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan bedoeld in a, dan wel het bezit van een buiten Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van de commissie ten minste gelijkwaardig is aan het bedoelde getuigschrift. De commissie kan aan de bezitter van het bedoelde getuigschrift of van het bedoelde diploma eisen stellen met betrekking tot de aanvulling van zijn kennis op het gebied van het vak, waarop de desbetreffende lerarenopleiding is gericht. Onverminderd lid 1 dient de betrokkene ten genoegen van de commissie aan te tonen te beschikken over voldoende kennis op het gebied van de algemene onderwijskunde alsmede van de didactiek in het vak, waarop de desbetreffende lerarenopleiding is gericht. Van deze vereisten wordt door de commissie vrijstelling verleend indien de betrokkene ten genoegen van de commissie aantoont door een opleiding anderszins, door praktijkervaring dan wel door het ondergaan van een assessment te beschikken over voldoende kennis als hiervoor bedoeld. Artikel 3 - Commissie van toelating 1. Er is voor de lerarenopleidingen een commissie van toelating. 2. De commissie bestaat uit vier leden. Uit elk van de clusters alfa, bèta en gamma heeft een lid in de commissie zitting. Het hoofd van de afdeling Lerarenopleiding van het Onderwijscentrum VU is lid en tevens voorzitter van de commissie. De commissie is zodanig samengesteld dat zij beschikt over deskundigheid met betrekking tot elk van de lerarenopleidingen. 3. De leden van de commissie, bedoeld in lid 2, tweede volzin, worden op voorstel van de directeur van het Onderwijscentrum VU door de commissie lerarenopleiding, bedoeld in artikel 2 van de Regeling lerarenopleiding Vrije Universiteit, benoemd voor een termijn van vier jaren. Zij zijn opnieuw benoembaar. 4. De commissie beslist namens het college van bestuur op een verzoek om toelating tot een lerarenopleiding. 5. De commissie regelt zelf haar werkwijze. 6. De commissie kiest domicilie ten kantore van het Onderwijscentrum VU. Dat centrum zorgt voor secretariële ondersteuning van de commissie.
Bijlagen
33
Artikel 4 - Procedure 1. Een verzoek om toelating tot een lerarenopleiding wordt ten minste twaalf weken voor de startdatum van die opleiding in september dan wel zeven weken voor de startdatum van die opleiding in januari, ingediend bij het secretariaat van de commissie. 2. De verzoeker verstrekt de commissie desgevraagd mondeling of schriftelijk een toelichting op zijn verzoek. 3. Het besluit op een verzoek wordt de verzoeker zo spoedig mogelijk doch niet later dan tien dagen voor de startdatum van de desbetreffende lerarenopleiding schriftelijk meegedeeld. Een besluit tot toelating geldt als bewijs van toelating in de zin van de wet. Een besluit tot afwijzing wordt met redenen omkleed. Artikel 5 - Vergelijkende beoordeling Ingeval het aantal verzoeken om toelating tot een lerarenopleiding groter is dan het aantal daarvoor beschikbare plaatsen, geeft de commissie bij de beoordeling van de verzoeken ten aanzien van elk der verzoekers in het bijzonder aandacht aan de inhoud van diens vooropleiding en de daarin behaalde studieresultaten, de mate van diens kennis op de in artikel 2 lid 2 bedoelde gebieden alsmede diens ervaring in het geven van onderwijs en in sociaal of jeugdwerk. Artikel 6 - Beroep Tegen een besluit van de commissie kan beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens. Artikel 7 Inwerkingtreding Deze regeling vervangt de bestaande toelatingsregeling tot de lerarenopleidingen, die hiermee vervalt. Zij treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 september 2003. Vastgesteld door het college van bestuur (het voornemen is zomer 2004).
5.3 5.3.1
Onderwijs- en examenregeling lerarenopleiding 2004/2005 Algemeen Artikel 1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op de lerarenopleiding in de vakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, Grieks en Latijn, Nederlands, Frans, Duits, Engels, geschiedenis en staatsinrichting, algemene economie, bedrijfseconomie, aardrijkskunde en maatschappijleer, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd door het Onderwijscentrum VU. Artikel 2 - Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 1 • de wet: de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (Stb. • 1992, 593); student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het • onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; • practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een • van de volgende vormen:
34
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
• •
- het verrichten van oefeningen, gericht op het bereiken van bepaalde vaardigheden; - het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; Examencommissie: de examencommissie van de lerarenopleiding als bedoeld in de Regeling Lerarenopleiding VU artikel 5; Commissie Lerarenopleiding: de commissie als bedoeld in de Regeling Lerarenopleiding VU artikel 2.
Artikel 3 - Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd zodanige kennis, vaardigheid en inzicht bij te brengen op het gebied van het beroep van docent, dat de afgestudeerde in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening.. Artikel 4 - Voltijds/deeltijds De opleiding wordt voltijds en deeltijds verzorgd. Artikel 5 - Examens van de opleiding In de opleiding kan alleen het afsluitend examen afgelegd worden. 5.3.2
De opleiding Artikel 6 - Samenstelling van de opleiding De opleiding heeft een studielast van 60 ECTS De opleiding bestaat uit de volgende onderdelen (met daarbij vermeld de studielast in studiepunten): 1. 2. 3. 4. 5.
Vakdidactiek (9 ECTS) Algemene didactiek / pedagogiek (9 ECTS) Praktijk (Stage of werkervaring tijdens de opleiding) (30 ECTS) Praktijkonderzoek (8 ECTS) Keuzemodulen (4 ECTS)
Artikel 7 - Praktijk Het practicum (stage of werkervaring tijdens de opleiding) bedraagt ten minste 250 lesuren, tijdens welke de student lessen observeert of lessen geeft. Ten minste 120 lessen worden door de student zelf verzorgd, waarvan minimaal 40 lesuren in de tweede fase havo/vwo. 5.3.3
Afleggen van tentamens Artikel 8 - Tijdvakken en frequentie tentamens Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 6 genoemde onderdelen wordt als regel tweemaal per jaar de gelegenheid gegeven. De examencommissie kan op eigen initiatief, dan wel op verzoek van de student, een student wegens bijzondere omstandigheden één of meer extra tentamengelegenheden bieden. Artikel 9 - Vorm van de tentamens 1. De tentamens geschieden in de vorm van een mondeling en in de vorm van een in te leveren portfolio, een lessenserie, een praktijkonderzoek en een ingevulde checklist. 2. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt zonodig de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan Bijlagen
35
hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 10 - Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt elke persoon afzonderlijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald. Artikel 11 - Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een schriftelijke, ondertekende verklaring omtrent de uitslag uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen dertig dagen na de dag waarop het is afgelegd en verschaft de administratie van het instituut de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. 3. Ten aanzien van een op andere wijze dan in artikel 9 lid 1 afgelegd tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student de verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. 4. Op elke verklaring omtrentvan de uitslag van een tentamen wordt het inzagerecht vermeld, bedoeld in artikel 13, alsmede de termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor de examens. Artikel 12 - Geldigheidsduur tentamens De geldigheidsduur van behaalde tentamens is drie jaar. Artikel 13 - Inzagerecht 1. Gedurende ten minste dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk onverminderd het bepaalde in het derde lid. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennisnemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. 4. Indien betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 5.3.4
36
Vrijstelling Artikel 14 - Vrijstelling van tentamens
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
1. Indien de student voldoet aan de hierna te noemen voorwaarden wordt vrijstelling verleend van (een gedeelte van) de daarbij vermelde onderdelen: het bezit van een tweedegraads bevoegdheid uitgereikt door een instelling voor • hoger onderwijs in het vak waarin de opleiding wordt gevolgd: vrijstelling van 6 punten voor onderdeel 1, 6 punten voor onderdeel 2 en 20 punten voor onderdeel 3; het bezit van een tweedegraads bevoegdheid uitgereikt door een instelling voor • hoger onderwijs in een ander vak dan waarin de opleiding gevolgd wordt, behaald aan een HBO-opleiding: vrijstelling van 6 punten van onderdeel 2; het bezit van een eerstegraads bevoegdheid uitgereikt door een instelling voor • hoger onderwijs in een ander vak dan waarin de opleiding gevolgd wordt: vrijstelling van de onderdelen 2, 4 en 5 genoemd in artikel 6. Tevens wordt vrijstelling verleend voor 20 ects van onderdeel 3; het bezit van een doctoraal dan wel een afsluitend getuigschrift van een opleiding • van 240 ECTS waarin tevens onderdelen zijn opgenomen van een universitaire lerarenopleiding: vrijstelling voor die onderdelen tot ten hoogste 30 ECTS; Als via een assessment is aangetoond dat de student beschikt over de • bekwaamheden die behoren bij onderdelen van de universitaire lerarenopleiding: vrijstelling voor die onderdelen tot ten hoogste 60 ECTS; 2. Onverminderd lid 1 kan de examencommissie op schriftelijk verzoek van de student, gehoord de desbetreffende examinator, gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van een in artikel 6 genoemd onderdeel, indien de student aantoont door studie of ervaring reeds te voldoen aan de eisen die voor het onderdeel gelden. 5.3.5
Examens Artikel 15 - Tijdvakken en frequentie afleggen examen Tot het afleggen van het examen wordt ten minste tweemaal per jaar de gelegenheid geboden. Artikel 16 - Uitslag examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student de vereiste bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie, alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student.
5.3.6
Studiebegeleiding Artikel 17 - Studievoortgang en studiebegeleiding 1. Aan elke student wordt ten minste twee maal per jaar een overzicht verschaft van de door hem behaalde studiepunten in de opleiding waarvoor hij is ingeschreven. 2. Het management van de opleiding draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven.
5.3.7
Slot- en invoerbepalingen Artikel 18 - Wijziging 1. Wijziging van deze regeling geschiedt in overeenstemming met artikel 3 van de Regeling lerarenopleiding.
Bijlagen
37
2. Wijzigingen treden in werking met ingang van het eerstvolgende studiejaar, tenzij de belangen van studenten door de wijziging niet worden geschaad. 3. Wijzigingen brengen geen verandering in de reeds jegens studenten genomen individuele besluiten, tenzij de wijziging ten voordele van de student strekt.. Artikel 19 - Bekendmaking 1. De directeur van het Onderwijscentrum draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het onderwijssecretariaat voor de lerarenopleiding van het instituut een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 20 - Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2004. Model aldus vastgesteld door de Commissie Lerarenopleiding op, gehoord de opleidingscommissie bedoeld in het reglement van het onderwijscentrum op 26-042004. 5.3.8
Regels en richtlijnen met betrekking tot het examen in de lerarenopleiding Regels en richtlijnen met betrekking tot het examen in de lerarenopleiding, als bedoeld in artikel 19 eerste lid, van de Onderwijs- en Examenregeling Lerarenopleiding. Artikel 1 - Begripsomschrijving In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder: fraude: het handelen of nalaten van een examinandus dat tot gevolg heeft het • vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Artikel 2 - Dagelijkse gang van zaken van de examencommissie De examencommissie wijst ten behoeve van het afnemen van tentamens voor elk schoolvak examinatoren aan, zo mogelijk bestaande uit een vakdidacticus, een algemeen onderwijskundige en een schoolpracticumdocent, die belast zijn met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie in een bepaald vak. Artikel 3 – Het afnemen van het examen of examenonderdeel 1. Elk examenonderdeel omvat het door de examencommissie te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek. 2. In elk van de onderdelen van het examen wordt het onderzoek verricht en wordt het resultaat daarvan beoordeeld door de desbetreffende examencommissie, voor zover zij daartoe niet uit haar midden één of meer examinatoren heeft aangewezen.
38
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
3. De vaststelling of voldaan is aan de voorwaarden met het oog op de toelating tot het afleggen van een examenonderdeel, geschiedt door de desbetreffende examencommissie of examinator. Artikel 4 – De taal waarin het examenonderdeel wordt afgenomen De examens en onderdelen daarvan worden afgenomen in het Nederlands of, voor zover de examencommissie dit nodig of gewenst acht, in een andere taal. Artikel 5 – Verklaring waaruit de uitslag blijkt 1. De examinator draagt er zorg voor dat de geëxamineerde over de uitslag van een examenonderdeel schriftelijk wordt geïnformeerd. Men is voor het examen geslaagd indien alle examenonderdelen die volgens artikel 6 van de examenregeling deel uitmaken van het examen met goed gevolg zijn afgerond. 2. De examencommissie draagt er zorg voor dat de geëxamineerde wordt geïnformeerd over de toelating tot het afsluitend examen. 3. Het onderwijssecretariaat van de lerarenopleiding draagt zorg voor de registratie van de uitslagen, de examenonderdelen en het examen en van de uitgereikte getuigschriften. Artikel 6 – Verstrekken gegevens Over geregistreerde gegevens wordt aan anderen dan de geëxamineerde, de examencommissie, de examencommissie van de masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied dat zoveel mogelijk aansluit bij het vak en het bestuur van de faculteit waaronder deze masteropleiding ressorteert, het College van Beroep voor de Examens, de studieadviseur en de studentendecaan geen mededeling gedaan, tenzij met schriftelijke toestemming van betrokkene. Artikel 7 – Het getuigschrift 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt ten bewijze daarvan door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de examencommissie. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de desbetreffende examencommissie in bijzondere gevallen anders heeft bepaald. 2. Op het getuigschrift worden de tot het examen behorende onderdelen vermeld. Daarenboven worden vermeld niet tot het examen behorende onderdelen waarin op verzoek van de examinandus is geëxamineerd, mits die onderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Aan de geëxamineerde wordt bij de uitreiking van het getuigschrift een schriftelijke beoordeling van de verschillende examenonderdelen verstrekt, alsmede een schoolpracticumverklaring. Artikel 8 – De tijdstippen 1. Schriftelijk af te nemen tentamens worden afgenomen op de tijdstippen die ten minste twee maanden tevoren door de desbetreffende examencommissie worden vastgesteld.
Bijlagen
39
2. Bij de vaststelling van de tijdstippen bedoeld in het eerste lid, wordt zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen. 3. Mondeling af te nemen examenonderdelen worden op een door de examinator zo mogelijk na overleg met de examinandus te bepalen tijdstip afgenomen. Artikel 9 – De orde tijdens het examen of een examenonderdeel Met betrekking tot de orde tijdens het examen of een examenonderdeel, de uitsluiting van examinandi en het handelen met betrekking tot fraude of vermoeden van fraude, gelden de bepalingen die ter zake zijn opgenomen in het Statuut Vrije Universiteit. Artikel 10 –Wijziging van deze regelen en richtlijnen Geen wijzigingen vinden plaats, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van examinandi en geëxamineerden hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 11 – Inwerkingtreding Deze regelen en richtlijnen treden in werking op 1 augustus 2004. Vastgesteld door de Examencommissie van de Lerarenopleiding . 5.3.9
40
Overzicht van items van de checklist voor beoordeling en diagnose in de praktijkervaring A. Organisatie van het leerproces A1. Voorbereiden van het leerproces A2. Uitvoering van het leerproces A3. Evaluatie van het leerproces A4. Planning op termijn van het leerproces B. Omgaan met leerlingen B1. Klassenmanagement B2. Leerlingbegeleiding C. Professionele ontwikkeling C1. Zicht op onderwijs en schoolvak/academisch werk- en denkniveau C2. Reflectie op eigen functioneren D. De school als gemeenschap Waarden en normen spelen bij al deze bovengenoemde aspecten een rol. Een nadere detaillering van de bovengenoemde punten uit de checklist wordt aan alle studenten en hun begeleiders aan het begin van de opleiding verstrekt.
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
5.3.10
Adressenlijst van alle medewerkers bij de lerarenopleiding Algemeen drs. J.H. Zloch kr. 0G-25 tel. 020 - 444 9242 hoofd lerarenopleiding
[email protected] hoofd onderwijssecretariaat kr. 1G-09 tel. 020 - 444 9230 mw. M. Meijrink kr. 1G-09 tel. 020 - 444 9210 onderwijssecretariaat
[email protected] Beleidsmedewerker kr. 1G-11 tel. 020 - 444 9239 Vakdidactici Alfa mw. drs. J.W. Geursen kr. 0G-11 tel. 020 - 444 9220 Engels
[email protected] mw. drs. Y.G. Meindersma kr. 0G-15 tel. 020 - 444 9214 Nederlands
[email protected] mw. drs. A.W. Prins kr. 0G-11 tel. 020 - 444 9220 Frans
[email protected] drs. J.W.R.M. van Megen kr. 0G-11 tel. 020 - 444 9204 Duits
[email protected] Klassieke talen kr. 0G-15 tel. 020 - 444 9214 Vakdidactici Beta mw. drs. J.M. Kapteijn kr. 0G-28 tel. 020 - 444 9209 biologie
[email protected] mw. ir. E.J.F. Scheringa kr. 0G-28 tel. 020 - 444 9209 biologie
[email protected] ir. drs. F.J.P. van Liempt kr. 0G-28 tel. 020 - 444 9202 natuurkunde
[email protected] drs. D. Kok kr. 0G-22 tel. 020 - 444 9229 wiskunde
[email protected] mw. drs. E.M.M. van Rens kr. 0G-22 tel. 020 - 444 9245 scheikunde
[email protected] mw. drs. C. Bertona kr. 0G-28 tel. 020 - 444 9209 alg. natuurwetenschappen
[email protected] Vakdidactici Gamma drs. H. Goudsmit kr. 0G-19 tel. 020 - 444 9231 alg.- en bedrijfseconomie
[email protected] drs. J.A. van der Schee kr. 1G-29 tel. 020 - 444 9213 aardrijkskunde
[email protected] mw. drs. J.K.W. Riksen kr. 0G-19 tel. 020 - 444 9215 geschiedenis
[email protected] drs. A.A.J. Olgers kr. 0G-19 tel. 020 - 444 6862 maatschappijleer
[email protected] Docenten vakoverstijgend mw. drs. A. ter Steege kr. 2G-22 tel. 020 - 444 9205 alg. didactiek
[email protected] mw. drs. C.P. van Velzen kr. 2G-24 tel. 020 - 444 9217 samen opleiden
[email protected] mw. drs. I. Pauw kr. 0G-19 tel. 020 - 444 9215 samen opleiden / alg. didactiek
[email protected]
Bijlagen
41
Examencommissie drs. J.H. Zloch voorzitter drs. D. Kok secretaris mw. drs. Y.G. Meindersma lid mw. drs. J.K.W. Riksen lid
42
kr. 0G-25 kr. 0G-28 kr. 0G-15 kr. 0G-19
Lerarenopleiding Onderwijscentrum VU
tel. 020 - 444 9242
[email protected] tel. 020 - 444 9229
[email protected] tel. 020 - 444 9214
[email protected] tel. 020 - 444 9215
[email protected]