BREEDHOEK. Buigen of barsten
Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant
09/10/2004
De minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht (VLD), begint woensdag een tour d'horizon in Centraal-Afrika om de hoofdrolspelers in het drama van de Grote Meren tot spoed aan te manen. Na een jaar kunnen we het vredesproces in Congo geen puinhoop noemen. Maar wantrouwen en politieke onwil vreten aan het fragiele evenwicht. Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant Elke avond ga ik op zoek naar een andere schuilplaats voor mijn dochter. Misschien kan ik haar zo uit de klauwen van die beesten houden.'' In juni belandden de inwoners van Bukavu, in het oosten van Congo, voor de zoveelste keer midden in de hel. Twee muitende krijgsheren veroverden de stad op het regeringsleger en sloegen aan het plunderen en verkrachten. Wat begonnen was als een - naar Congolese normen - banaal conflict onder militairen, dreef de Grote Meren bijna tot een nieuwe oorlog. In de overgangsregering, die bestaat uit de strijdende partijen van de oorlog die tussen 1998 en 2002 woedde, barstte de bom. Kinshasa verweet het buurland Rwanda dat het achter de muiterij zat, Rwanda beschuldigde Kinshasa ervan dat het de Congolese Tutsi's, volksgenoten van de Rwandezen, vogelvrij had verklaard. Zware kanonnen als de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, en de Franse president, Jacques Chirac, maanden beide landen tot kalmte aan. Louis Michel, toen nog op Buitenlandse Zaken, bracht in volle kiescampagne een blitzbezoek aan de regio. Wat in Bukavu gebeurde, kan morgen in Goma gebeuren, of elders in het explosieve oosten waar de oorlog nooit is opgehouden. Of in Katanga of de Kasai. Want geen enkele van de problemen die het vuur aan de lont staken, is opgelost:
Chronologie 17 juli 2003: overgangsregering, met president en vier vice-presidenten, legt de eed af januari 2003 : Belgen beginnen in Kisangani met opleiding van eerste brigade van nieuwe nationale eenheidsleger 29 maart 2004 : poging tot staatsgreep april 2004 : Rwanda beschuldigt Huturebellen van infiltratie vanuit Congo, Rwandese soldaten op Congolese bodem gesignaleerd 26 mei 2004 : begin vijandelijkheden in Bukavu 2 juni 2004 : Bukavu valt in handen van opstandelingen 4 juni 2004 : in verschillende steden in Congo zijn er woedende betogingen tegen de VN 9 juni 2004 : opstandelingen verlaten Bukavu 10 juni 2004 : poging tot staatsgreep 15 juli 2004 : VN-experts beschuldigen Rwanda van steun aan rebellen in OostCongo 24 augustus 2004 : de RCD-Goma trekt zich tijdelijk terug uit regering 1 oktober 2004 : Monuc krijgt meer troepen
H et eenheidsleger Vier jaar bevochten ze elkaar, de legers van de krijgsheren die nu vicepresidenten en president zijn in de vergangsregering. Om de vrede een kans op slagen te geven, moeten ze die machtsbasis - hun soldaten - opgeven. ,,Maar het proces in Congo is nog niet zo ver gevorderd dat alle partijen hebben beslist dat de voordelen van de vrede groter zijn dan de illusoire baten van de oorlog'', schreef de International Crisis Group (ICG) in augustus. De hardliners rond president Joseph Kabila houden de privileges die ze onder het bewind van
Krant “De Standaard” – 9 oktober 2004 - Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant
'papa (Laurent Désiré) Kabila' hadden, liever voor zichzelf. Elke ruzie is goed om de transitie te ondermijnen. Het is meer dan een gerucht dat minstens een van de twee pogingen tot staatsgreep tegen Kabila dit voorjaar, uit het brein van deze groep is voortgekomen: de chaos was een ideaal excuus om de noodtoestand af te kondigen en de machtsdeling op te schorten. Dat werd alleen voorkomen dankzij zware internationale druk. Ook het Rassemblement Congolais pour la Démocratie-Goma (RCD), de groep die tijdens de oorlog werd gesteund door Rwanda, heeft behalve pragmatici als vice-president Azarias Ruberwa enkele scherpslijpers in de rangen. Die vrezen - niet onterecht - dat het RCD de grote verliezer wordt bij de verkiezingen volgend jaar. Hun warme relatie met Kigali maakt hen onpopulair bij vele Congolezen. De hardliners willen hun machtspositie in het oosten - RCD-country - en hun lucratieve handeltjes (zie hiernaast) niet verliezen. Het nieuwe Congolese leger, de Forces Armées de la République Démocratique du Congo (FARDC), heeft een eengemaakt bevel. Er zijn elf militaire regio's, elk met een eigen bevelhebber. Maar de militairen onder hun gezag krijgen hun 'echte' orders van hun oude broodheren. Dat bleek in Bukavu, waar gevochten werd tussen RCD-getrouwen en Kabilagetrouwen. Dat er geen haast wordt gemaakt met de soldij, komt hun loyauteit ook niet ten goede. Wat moet er gebeuren? Iedereen - ook Kabila met zijn Maison Militaire , dat is opgezet door medestanders van zijn vader - moet zijn parallelle bevelstructuren opgeven. Uit de 300.000 soldaten moeten er 80.000 tot 120.000 worden gehaald om de FARDC te bemannen, de rest moet de draad van het burgerleven weer oppikken. Voor die terugkeer naar de samenleving is er geld, 218 miljoen dollar. Er ligt nu, met Belgische hulp, ook een plan voor om alle rebellen, strijders en soldaten samen te brengen in het nieuwe leger. Maar de uitvoering moet nog beginnen. En er is te weinig geld: donoren staan niet te springen om legers te financieren. Spoilers Sommige krijgsheren in de Kivu's en in Ituri zijn liever keizer in het oosten dan lakei in Kinshasa. Zo behouden ze hun greep op de informele economische netwerken die hen rijk maken. Sommigen vrezen oprecht voor hun veiligheid en die van volksgenoten. En er zijn militairen, zoals de RCD'er Laurent Nkunda, die in juni Bukavu veroverde, die thuishoren in de beklaagdenbank van het Internationaal Gerechtshof. Zij hebben niets te winnen bij een geslaagde transitie en wakkeren etnische en politieke spanningen aan om de trein te laten ontsporen. Hoe kunnen dwarsliggers geneutraliseerd worden? De strategie van het 'inkopen' botst tegen haar grenzen aan, zoals blijkt in Ituri, waar steeds nieuwe bendeleiders opduiken en hun deel van de koek opeisen. Een aantal leiders, van rebellengroepen en van het oude leger, zal moeten worden geslachtofferd in Den Haag. Om een eind te maken aan hun strapatsen. En om anderen af te schrikken. Dat kan niet meteen: iemand als Nkunda is een invloedrijke speler. Maar het zit eraan te komen. ,,Ze moeten worden aangemoedigd om de vrede te steunen in de hoop dat hun medewerking in rekening wordt gebracht wanneer over hen wordt geoordeeld'', schrijft de ICG. Voor de RCD'ers die beschuldigd worden van de moord op 'papa Kabila', moet er een amnestiewet voor politieke misdrijven komen. Monuc Er waren in Bukavu vijfhonderd blauwhelmen toen de opstandelingen opmarcheerden, de dagen daarna zwollen hun rangen aan tot duizend man. Zij brachten honderden burgers in veiligheid. Maar vele andere burgers vielen ten prooi aan Laurent Nkunda en zijn brother in arms, Jules Mutebutsi. Monuc, de vredesmacht van de Verenigde Naties in Congo, stond er nog maar eens machteloos bij. De verwachtingen van de Congolezen waren groot na de versterking van het mandaat van Monuc
Krant “De Standaard” – 9 oktober 2004 - Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant
en de extra troepen voor het oosten vorig jaar. Ze konden nooit worden ingelost, zegt de ICG. Bovendien is het volgens VN-secretaris-generaal Kofi Anan onduidelijk - hoewel ze geweld mogen gebruiken - hoe ze moesten ingrijpen. Toch suggereert ook hij dat de Monuc ,,robuuster'' moet optreden om spoilers als Nkunda de pas af te snijden. Anan wil meer personeel. ,,Maar het probleem is niet extra troepen'', zegt Koen Vlassenroot van de Conflict Research Group . Wel de kloof tussen de politieke en militaire leiding van Monuc die de blauwhelmen ,,timide en naïef'' maakt. En het gebrek aan informatie en technische middelen (zoals satellietbeelden) om toezicht te houden op het wapenembargo en op troepenbewegingen te signaleren. Bovendien zijn de troepen uit derdewereldlanden niet goed opgeleid en uitgerust spreken ze niet of nauwelijks Frans. Er komen (iets) meer troepen: van 10.800 naar 16.700 man. Maar onder de EU-landen is er geen enthousiasme om hun goed opgeleide militairen te sturen. België overweegt wel om 800 soldaten uit het Franssprekende Benin te sponsoren voor deelname aan Monuc. Rwanda ,,Er kan geen vrede zijn zonder het engagement van de buren dat ze zullen ophouden met zich te bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden van Congo'', zei Kofi Anan. De beschuldigende vinger wijst naar Uganda, maar vooral naar Rwanda. VN-experts beweerden in juli formeel dat Kigali directe en indirecte steun geeft aan gewapende groepen in het oosten van Congo, onder meer aan de milities die Bukavu veroverden. Waarom? Er zijn in de Kivu 8.000 tot 10.000 strijders van de Interahamwe-milities en het vroegere Hutu-leger van Rwanda die de genocide in 1994 orchestreerden. Kinshasa heeft hen lang gesteund en Kabila houdt hen ook nu graag als stok achter de deur. Hun vrijwillige ontwapening schiet niet op. Het Congolese leger moet, met de steun van Monuc, ,,krachtdadiger'' ontwapenen en Rwanda moet informeel met hen onderhandelen over een terugkeer, zegt ICG. Maar de Hutu-rebellen zijn even vaak een excuus geweest voor Kigali om zijn economische en politieke invloed in het oosten van Congo te laten gelden. De Rwandese elite heeft er zware economische belangen. ,,Door hun steun blijven ze zuurstof geven aan het geloof van oude bondgenoten dat ze het status-quo kunnen behouden.'' De internationale gemeenschap had lang een deal: we vergeven Kagame zijn dictatoriale neigingen, zolang hij Congo met rust laat. Kigali heeft die grens overschreden. De kritiek was niet van de lucht. Rwanda is gewaarschuwd. Maar vooralsnog gaat de geldkraan niet dicht. Staatsmanschap Het is het moment waarop de geteisterde Congolezen hun hoop hebben gezet: parlements- en presidentsverkiezingen, voorzien voor 2005. Een moment dat hun leiders met minder vertrouwen tegemoet zien. De RCD-Goma vreest van de kaart te worden geveegd. De PPRD van Kabila heeft zijn greep het voorbije half jaar versterkt, maar hij is lang niet zo populair als zijn vader. De rivaliteit tussen hem en de MLC, de ex-rebellenbeweging van vice-president Jean-Pierre Bemba, die hem in peilingen op de hielen zit, groeit. Ook Etienne Tshisekedi (UDPS) wordt scherp in het oog gehouden. Hij verpersoonlijkt al jaren de ,,democratische oppositie''. Het feit dat hij buiten de transitie bleef, kan in zijn voordeel spelen. Er werd en wordt te lang getalmd met de wetten die de stembusgang volgend jaar mogelijk moeten maken. Zo is er de nationaliteitswet, die moet bepalen wie Congolees is. Dat is vooral belangrijk voor de Congolese Tutsi's, die in het oosten wonen en van wie de nationaliteit werd afgenomen onder 'papa Kabila'. Zij maken de kern uit van de RCD-Goma. Een goeie regeling zou hun vertrouwen in het vredesproces versterken. Sommigen maken zich zorgen over de haalbaarheid van verkiezingen in een land waar de administratie op apengapen ligt: er zijn 40 000 stemlokalen nodig en 200 000 hoofd- en bijzitters
Krant “De Standaard” – 9 oktober 2004 - Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant
De wet die de telling mogelijk moet maken om de kiezerslijsten op te stellen, is nu pas naar het parlement. Vanwaar die vertraging? Het wantrouwen en het gebrek aan politieke wil zijn ernstige hinderpalen. President Kabila geeft te weinig blijk van het staatsmanschap dat hem boven het partijgewoel heen tilt. Sommigen opperen zelfs dat hij alles liever laat aanmodderen in het cruciale oosten, omdat hem dat een politiek handige 'externe' vijand geeft. Waarnemers vragen zich daarom af of het niet hoog tijd is om naast de zware internationale politieke druk, ook te dreigen met financiële sancties. In Congo zijn de strijdende partijen 'ingekocht' in de vrede. Maar Afrika is groot, waarschuwen sommigen, en veel landen hebben geld nodig. www.icg.org www.hrw.org www.monuc.org
Krant “De Standaard” – 9 oktober 2004 - Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant
De boodschap is dat geweld loont
De minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht, heeft hopelijk tijd gehad om voor zijn bezoek aan Centraal-Afrika het nieuwe boek van professor Koen Vlassenroot over Oost-Congo te lezen. De transitie in Congo maakt volgens Vlassenroot weinig kans zolang er niets wordt gedaan aan de ongelijke toegang tot economische bronnen op lokaal niveau. Vlassenroot (UGent) en Tim Raeymaekers deden de voorbije jaren veldwerk in enkele hotspots in Oost-Congo: Beni, Kamituga, Goma, Bunia en Masisi. ,,De impact van de oorlog op de sociale cohesie is enorm en wordt vaak onderschat'', aldus Vlassenroot. Door de oorlog is een klimaat van straffeloosheid ontstaan, waardoor de criminalisering van de samenleving zich nog verder heeft doorgezet. ,,Zij die de oorlog hebben gevoerd, zijn beloond met politieke posities in Kinshasa. De boodschap is dus dat geweld loont, en dat heeft een enorme impact op het lokale niveau.'' De implosie van de staat in Oost-Congo is door de oorlog nog sterker geworden. ,,De kleine politiek-economische elites die vroeger nog onderhandelden met het Mobuturegime, zijn aan elke staatscontrole ontsnapt. Ze hebben allerlei informele en grensoverschrijdende relaties opgezet en privé-allianties gevormd'', zegt Raeymaekers. ,,Die staatsimplosie zie je niet alleen in Oost-Congo, maar in de hele regio. Ook in het Ugandese grensgebied stel je de groei van schaduwstaten vast.'' Onder die elites zit de grote massa die door de oorlog haar inkomensbronnen is kwijtgeraakt, op grote schaal de trek naar de stedelijke centra heeft gemaakt of geprobeerd heeft in de een of andere mijn op een informele manier aan de slag te gaan. De traditionele waarden van solidariteit hebben plaatsgemaakt voor ,,een individuele zoektocht naar overleving''. Die vaststellingen brengen Vlassenroot en Raeymaekers tot het besluit dat het hele transitieproces hol zal blijken te zijn als geen rekening gehouden wordt met de onderstroom die het conflict voedt: de toegang tot economische bronnen, waaronder land, grondstoffen en regionale handel. ,,Een essentiële taak voor zowel de Congolese regering als de donorgemeenschap bestaat erin ervoor te zorgen dat de nationale hervorming gepaard gaat met een diepgravende beoordeling van de sociaaleconomische rechten van de bevolking.'' Dat zouden Congolese politici, de internationale gemeenschap die het transitieproces begeleidt en de ngo's voor ogen moeten houden bij elke beslissing over de heropbouw. ,,Alleen dan kunnen we beginnen te spreken van een echte en breed gedragen democratisering van de Congolese samenleving.'' Er zijn aanwijzingen dat dat niet gebeurt. In de onderhandelingen die de Wereldbank met de Congolese regering voert over een nieuwe mijncode, werd vooral rekening gehouden met de belangen van multinationals. Aan de rechten van de mijnarbeiders, die hier en daar kleine coöperatieven hebben opgericht, wordt niet gedacht. Boeren die van de nood een deugd hebben gemaakt en de mijn zijn ingedoken om voor zichzelf een overlevingsloon bijeen te schrapen, dreigen straks opnieuw 'onteigend' te worden. Koen Vlassenroot en Timothy Raeymaekers, Conflict and Social Transformation in Eastern Congo, Gent, Academia Press.
Krant “De Standaard” – 9 oktober 2004 - Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant
Krant “De Standaard” – 9 oktober 2004 - Isa Van Dorsselaer en Bart Beirlant