Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur
30 januari 2001 Nr. 2001-1.644, IWW
Nummer 4/2001
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake het integraal advies herschikking VMBO 2001
SAMENVATTING: In het kader van het proces tot vernieuwing en versterking van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ons gevraagd een advies uit te brengen over de keuzes die scholen maken om te komen tot een gezonde en levensvatbare basis voor de invoering van leerwegen. Wij stellen u voor de beoordeling van de keuzes van scholen, zoals geformuleerd in de nota Integraal advies herschikking VMBO 2001, vast te stellen. Verder stellen wij u voor om de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te adviseren over: 1 aanvraag inzake fusie, 3 aanvragen van scholen voor intrasectorale programma’s, en 1 aanvraag inzake de Zwolse variant.
1. Inleiding In het begin van de jaren ’90 werd duidelijk dat veel jongeren met een MAVO- of VBO-diploma in het vervolgonderwijs bleken te struikelen en hun beroepsopleiding voortijdig, zonder diploma, beëindigden. Dit beperkt de loopbaanmogelijkheden van de betrokken jongeren, het is slecht voor de arbeidsmarkt die vraagt om gekwalificeerde instroom, en het is een ongewenst slecht rendement van onderwijsinvesteringen. Het advies van de Commissie MAVO/VBO-aansluitend onderwijs aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over deze problematiek heeft geleid tot een aanpak langs vier trajecten. De examenprogramma’s in het VBO worden vernieuwd, in het VBO en MAVO worden leerwegen met programmadifferentiatie ingevoerd in de plaats van de bestaande niveaus, het voortgezet speciaal onderwijs (LOM en MLK) wordt geïntegreerd met het individueel VBO in leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs, en de infrastructuur wordt versterkt door herschikking van afdelingen. De wijziging van de Wet op het Voortgezet Onderwijs waarin dit beleid is neergelegd is per 1 augustus 1998 in werking getreden. In deel I van de nota “Integraal advies herschikking VMBO 2000”, die wij u hierbij aanbieden, gaan wij nader op deze achtergronden in. 4-1
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft de provincies gevraagd om met kracht de stimulerende, coördinerende en adviserende rol voort te zetten die wij al enige jaren vervullen met betrekking tot de herschikking van afdelingen.
4-2
Ten opzichte van 2000 is, naast de termijnen van advisering, veranderd dat de aanvragen inzake artikel 75 WVO (fusie,omzetting,splitsing) gelijktijdig met de overige aanvragen inzake de onderwijsinfrastructuur (Zwolse variant, intrasectorale aanvragen etc.) van een provinciaal advies worden voorzien. Bovendien is er binnen de provinciale advisering nu formeel een plaats ingeruimd voor het SVO (Speciaal Voortgezet Onderwijs). Het betreft de advisering over fusies. Fusies die vergezeld gaan van gelijktijdige omzettingen van MLK-onderwijs naar praktijkonderwijs dan wel van LOM naar Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO). In IPO-verband stemmen we de wijze waarop de provincies deze taak uitvoeren op elkaar af. De herschikking van VBO-afdelingen is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat scholen zowel in onderwijskundige als in bedrijfseconomische zin sterk genoeg zijn om de noodzakelijke vernieuwingen, met de invoering van de leerwegen, vorm te geven. Er zijn momenteel nog te veel kleine VBO-afdelingen. Het proces van herschikking is in fases ingedeeld: visie, optie en keuze. In de visiefase hebben wij onder meer de eerste Regiobeschrijving VBO/MAVO/VSO en de Regionale beleidsanalyse gepubliceerd, het betrof materiaal dat scholen beoogde te ondersteunen bij het ontwikkelen van een visie, waar mogelijk in lokale of regionale samenhang. Vervolgens, in de optiefase, hebben wij de opties van de scholen geïnventariseerd en ons oordeel over die opties in de Schets van het gewenste en levensvatbare aanbod neergelegd (juli 1998). Vanaf medio 1998 is het proces gekomen tot de keuzefase. De keuzes van de scholen zijn rond de jaarwisseling van 1998/1999 voor de eerste keer geïnventariseerd, en de beoordeling van die keuzes hebben wij neergelegd in de nota “Advisering herschikking VBO-MAVO in de provincie Groningen”. Uw staten hebben deze nota, en de daarin opgenomen adviezen aan de staatssecretaris van OCenW, op 30 maart 1999 vastgesteld. Tenslotte heeft u op 31 maart 2000, als gevolg van een nieuwe adviesronde, de nota "Integraal Advies Herschikking VMBO 2000" vastgesteld Het nu voorliggende voorstel heeft betrekking op de derde keuzeronde, en mondt uit in de nota “Integraal advies herschikking VMBO 2001”. De leerlingen in de tweede klas VMBO moeten in de loop van het komende schooljaar een keuze gaan maken voor de leerweg die zij in de derde en vierde klas, met ingang van 1 augustus 2002, gaan volgen. Een deel van de keuzes van scholen vindt zijn neerslag in een aanvraag aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dan wel de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Over deze aanvragen wordt een provinciaal advies gevraagd. Met het voorliggende stuk stellen wij u voor deze adviezen over aanvragen van scholen vast te stellen. Het voorliggende voorstel bevat in paragraaf 2 een toelichting op de wettelijke grondslag voor de voorliggende beoordelingen, en in paragraaf 3 geven wij een samenvattend beeld van de keuzes in de herschikking. Tenslotte zullen wij in paragraaf 4 kort aandacht besteden aan de provinciale inzet op het terrein van onderwijs. In de nota “Integraal advies herschikking VMBO 2001” is de onderbouwing van de voorgestelde adviezen opgenomen. In deze nota is ook een lijst van de gebruikte afkortingen opgenomen. In de bibliotheek van het provinciehuis is onderliggende documentatie voor u ter inzage gelegd (adviesvraag, aanvragen, regelgeving) 2. Hoofdlijn voor de beoordeling Scholen kunnen van een aantal verschillende instrumenten gebruik maken om hun keuzes vorm te geven. Het instrumentarium is in het afgelopen jaar op een aantal onderdele n vernieuwd, verduidelijkt en aangevuld. Een relatief nieuw instrument is de mogelijkheid van de zogenaamde ‘Zwolse variant’, waarbij twee scholen afspraken maken om het onderwijsaanbod in beroepsgerichte vakken door één van hen te laten uitvoeren, voor le erlingen van beide scholen tezamen. De grondslag voor deze Zwolse variant is gelegd in artikel 27 van het Inrichtingsbesluit WVO, en de daarop gebaseerde beleidsregel. 4-3
Een ander nieuw instrument is de regeling waarbij een school, onder voorwaarden, een nieuwe VBO-afdeling kan aanvragen wanneer twee oude worden gesloten. Deze ‘nieuw voor oud’regeling is opgenomen in dit toetsingskader voor het plan van scholen. Voor het plan van scholen 2002-2004 zijn met name de criteria uit het landelijk vastgestelde toetsingskader van belang. Daarin is aangegeven dat het, in het kader van de herschikking van VBO-afdelingen, slechts in een uitzonderlijk geval verantwoord is om een VBO-afdeling die aan de wettelijke stichtingsnorm voldoet met een jaartal op het plan te pla atsen; het moet dan gaan om een witte vlek in het voorzieningenpatroon waarbij de afdeling niet via herschikking gerealiseerd kan worden. Het advies van de provincie speelt hierbij een belangrijke rol, aldus dit toetsingskader. De formele grondslag voor het invoeren van intrasectorale programma’s is gelegd in het Inrichtingsbesluit en de daarop gebaseerde beleidsregel. Deze regelgeving is tot stand gekomen na uitvoerig overleg, ook met de provincies, naar aanleiding van de ervaringen die in het voorgaande jaar met de voorlopige aanvraagprocedure zijn opgedaan. In de beoordeling van de aanvragen heeft de provincie een zwaarwegende adviesrol. In Groningen hebben 3 scholen volgens deze procedure een aanvullende aanvraag voor intrasectorale programma’s ingediend. Bij de start van het herschikkingsproces (voorjaar 1996) hebben wij uitgesproken dat het aantal kernen met instroom in het voortgezet onderwijs in de provincie in beginsel niet verder zou moeten verminderen. De schoolbesturen zijn primair verantwoordelijk voor het effectueren van deze opvatting. Bij het beoordelen van de keuzes van scholen, en de daarmee samenhangende formele aanvragen, gaan wij daarom uit van de volgende ordening van prioriteit: - een volledig aanbod voortgezet onderwijs van verschillende levensbeschouwelijke richtingen, naar de gebleken behoefte van de bevolking; - een volledig aanbod Voortgezet Onderwijs; - een zo breed mogelijk aanbod; - een aanbod met afsluiting MAVO en VBO in zo mogelijk twee sectoren (dat wil zeggen met een zowel voor jongens als meisjes aantrekkelijk aanbod); - aanbod van basisvorming. De criteria voor de beoordeling van keuzes van scholen zijn in de nota “Integraal advies herschikking VMBO 2001” nader uitgewerkt. Landelijke referentiepunten in de beoordeling van de levensvatbaarheid zijn een aantal van 40 leerlingen in de klassen 3 en 4 VBO (inclusief leerwegondersteunend onderwijs) in een afdeling. Provincies met veel landelijk gebied kunnen daarvan afwijken. Neerwaartse afwijking van deze referentiepunten vergt een nadere motivering van de gemaakte keuze. Vooralsnog wordt er door ons vanuit gegaan dat het herschikkingsproces tot resultaat heeft dat per school gemiddeld per afdeling sprake is van een leerlingenaantal van 35 leerlingen voor de laatste twee jaren van het VMBO. Verder is het criterium van de redelijke afstand van belang. Elke leerling moet in beginsel het door hem of haar gewenste onderwijs kunnen volgen binnen redelijke afstand. Voor wat betreft de reisafstand wordt uitgegaan van een maximale afstand van 12 kilometer. Indien met het openbaar vervoer wordt gereisd, wordt uitgegaan van een maximale reistijd van circa 1 uur (enkele reis). 3. Beeld van de keuzes De keuzes van de scholen die aan ons bekend gemaakt zijn geven het beeld te zien dat er opnieuw een behoorlijke stap vooruit gezet wordt naar een gezond en levensvatbaar VMBO. Er heeft een forse vermindering van slecht bezette afdelingen plaatsgevonden: ruim 23% van de afdelingen heeft minder dan 25 leerlingen, 33% van de afdelingen heeft minder dan 40 leerlingen. Dit is bijna een halvering van de kleine afdelingen in vergelijking tot twee jaar geleden. In de beoordeling van de keuzes hebben wij een aantal scholen nog suggesties gedaan om verdere stappen in het proces naar gezonde en levensvatbare afdelingen te zetten. Van de 18 Groningse scholen met MAVO en/of VBO hebben 13 scholen gekozen voor het invoeren van intrasectorale programma’s; alle 13 scholen hebben in de vorige ronden al een aanvraag ingediend en een beschikking ontvangen. In deze ronde zijn door 3 van deze scholen alsnog aanvullende aanvragen ingediend. De hele provincie overziend blijft in alle regio’s een basispakket van afdelingen aanwezig, en blijft 4-4
ook de spreiding van de minder vaak voor komende afdelingen voldoende. De versterking wordt in sommige gevallen gerealiseerd door samenwerking tussen scholen op het lokale en regionale vlak.
4-5
Dat is naar onze opvatting ook de beste aanpak. In de regelgeving zijn daarbij mogelijkheden geschapen om enerzijds tot samenwerking te komen en anderzijds recht te blijven doen aan de verschillen in richting die het onderwijs kenmerken. Met deze ronde van herschikking is het proces dat moet leiden tot een nieuwe, stevige positionering van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs ver gevorderd. In de komende tijd zal veel aandacht besteed moeten worden aan de invoering van de vernieuwingen binnen deze infrastructuur. Ook de integratie van het leerwegondersteunend en praktijkonderwijs zal in de komende jaren handen en voeten moeten krijgen. 4. Provinciale inzet In de afgelopen jaren is de aandacht van de provincie voor het VMBO toegenomen. Naast het belang van dit soort onderwijs voor het grootste deel van de jongeren is de aandacht toegenomen door de relatie van het VMBO met veel andere provinciale beleidsterreinen. In het voorgaande Integraal advie s is de bredere inzet die van daaruit door de provincie in relatie tot de herschikkingsoperatie is gepleegd beschreven. Deze keer is dat niet het geval. De ontwikkelingen binnen en buiten het VMBO, alsmede de provinciale aandacht daarvoor, vragen om een aparte behandeling. Wij zijn dan ook voornemens om op korte termijn een afzonderlijk voorstel naar buiten te brengen waarin de inzet zoals wij ons voorstellen is verwoord. Voorstel Wij komen tot de conclusie dat met deze derde herschikkingsronde een belangrijke stap in de goede richting is gezet. Daarmee stellen wij u voor om in te stemmen met onze beoordeling van de keuzes van scholen, met inbegrip van de in de nota opgenomen suggesties aan scholen, en om de adviezen aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vast te stellen overeenkomstig het bijgevoegde ontwerpbesluit. De nota “Integraal advies herschikking VMBO 2001” wordt ter inspraak voorgelegd aan de scholen en de gemeenten en ter advisering aan het Overleg Provincie Onderwijsveld (OPO). Groningen, 30 januari 2001. Gedeputeerde Staten der provincie Groningen:
4-6
J.G.M. Alders
, voorzitter.
L.P.A. van Kats
, griffier.
Nr.
4/2001
Provinciale Staten van Groningen:
Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 30 januari 2001, nr. 2001-1.644, IWW; Gelet op artikel 10b, negende lid, artikel 10d, negende lid, artikel 66, vijfde lid, en artikel 75, eerste , tweede, derde en vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs, alsmede artikel 27 van het Inrichtingsbesluit Wet op het voortgezet onderwijs;
BESLUITEN:
I.
in te stemmen met het integraal advies herschikking VMBO 2001 over de keuzes van de scholen met betrekking tot het aanbod van voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs;
II.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Provinciaal te adviseren over het hierna te noemen op de provincie Groningen betrekking hebbende aanvraag inzake fusie, te weten: a. De Borgen te Leek, AB, met de MLK-school De Brink te Roden, onder gelijktijdige omzetting naar een afdeling van praktijkonderwijs.
III.
de staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen te adviseren over de hierna te noemen op de provincie Groningen betrekking hebbende aanvragen voor intrasectorale programma’s: a. Gomarus College, Groningen b. Christelijke Scholengemeenschap Groningen c. Noorderpoortcollege Stadskanaal
IV.
de staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen te adviseren over de hierna te noemen op de provincie Groningen betrekking hebbende aanvraag inzake de Zwolse variant, te weten: a. Ubbo Emmius te Stadskanaal voor het verzorgen van onderdelen van het VBO door het Dollard College te Winschoten.
Groningen, Provinciale Staten voornoemd:
, voorzitter.
, griffier. 4-7