Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer Commissie Bestuur en Financiën
16 oktober 2001 Nr. 2001-15732, MB.
Nummer 52/2001
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordening van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen.
SAMENVATTING: De nazorgbepalingen van de Wet milieubeheer (voorheen de Leemtewet bodembescherming) zijn op 1 april 1998 in werking getreden. Op grond van deze bepalingen is de Provincie organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de (eeuwigdurende) nazorg van stortplaatsen, waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. In uw vergadering van 15 maart 2000 heeft u de Verordening op de instelling en invordening van de nazorgheffing provincie Groningen vastgesteld (hierna te noemen: verordening nazorgheffing Groningen). Tevens heeft u in deze vergadering besloten tot het aangaan van de overeenkomst 'Nazorgfonds provincie Groningen'. Op 24 maart 2000 is deze overeenkomst ondertekend. Op 3 oktober 2001 (nr. 8) heeft u de provinciale verordeningen aan de komst van de euro op 1 januari 2002 aangepast. Ook de financiële bepalingen in de verordening nazorgheffing Groningen zijn in dit besluit meegenomen. Deze voordracht heeft tot doel de tarieven genoemd in artikel 7 van de verordening nazorgheffing Groningen vast te stellen voor de jaren 2002 en 2003. Daarnaast informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de Leemtewet in onze organisatie.
1.
Inleiding
De Leemtewet bodembescherming is op 1 april 1998 in werking getreden. Op grond van deze wet is de provincie organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de (eeuwigdurende) nazorg van stortplaatsen die op of na 1 september 1996 nog afval ontvingen. In 1998 en 1999 is gewerkt aan de totstandkoming van de belastingverordening, de heffingsvorm, het nazorgfonds, de nazorgplannen en de berekening van de doelvermogens. In uw vergadering van 15 maart 2000 heeft u terzake besluiten genomen. Op 24 maart is de overeenkomst 'nazorgfonds
52-1
provincie Groningen' ondertekend. Op basis van deze overeenkomst hebben de gemeenten Delfzijl en Veendam, het VuilverwerkingsbedrijfNoord-Groningen en de Afvalverwijdering Regio Centraal Groningen in het jaar 2000 een groot gedeelte van het doelvermogen rechtstreeks gestort in het fonds.
52-2
2.
Voorstel tot wijziging verordening Nazorgheffing Groningen
In onze voordracht van 25 januari 2000 (nr. 3/2000) hebben wij u voorgesteld de heffing voor de nietbedrijfsgebonden stortplaatsen in jaarbedragen te innen gedurende het aantal jaren tot aan het aanvangen van de nazorg (2017). Hierin hebben wij ook aangegeven dat wij jaarlijks zullen bezien of de heffing aanpassing behoeft. In uw besluit van 15 maart 2000 heeft u de heffing voor de jaren 2000 en 2001 vastgesteld. De toegepaste rekenrente in het model is van grote invloed op de hoogte van het doelvermogen en de te betalen heffingen; dit vanwege de zeer lange termijn waarover de nazorg zich afspeelt. Voor de op 15 maart 2000 door Provinciale Staten vastgestelde hoogte van het doelvermogen is in het IPO-rekenmodel rekening gehouden met een effectieve rente van 3% en een inflatie van 2%. Tezamen vormen deze de nominale rente ad 5.06%. Deze cijfers heeft het IPO in 1998 afgeleid uit het kabinetsstandpunt inzake de heroverweging van de disconteringsvoet in 1995. Bij de bepaling van het rentepercentage speelt naast de effectieve rente ook de inflatie een rol (algemene prijsstijging volgens de Macro-Economische Verkenningen - MEV). Op grond van het vorenstaande (disconteringsvoet, rentevisie en verwachte inflatie) gaan wij in 2002 kijken of aanpassing van de rekenrente (nominale rente) en herberekening van de doelvermogens noodzakelijk is. Voor de volledigheid presenteren wij u de huidige tarieventabel voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen (tabel 1) en voor de baggerspeciedepots (tabel 2), aangepast aan de komst van de euro (omrekenkoers 1 euro = fl. 2,20371; zie voordracht nr. 40a/2001 van 27 augustus 2001, vastgesteld door Provinciale Staten op 3 oktober 2001). Tabel 1. Niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen Overzicht van nazorgkosten, stortingen en heffingen (per ton afval, exclusief BTW) heffing in gulden en (Euro) Start nazorg D in guldens D (Euro)
Stainkoeln-2
Usquert
Veendam
Woldjerspoor
2008 2027 2009 2011 2008 fl. 12.769.580,-- fl. 21.325.992,-- fl. 6.867.479,-- fl. 21.892.174,-- fl. 12.332.894,-e 5.794.582,77 e 9.677.313,26 e 3.116.326,10 e 9.934.235,45 e 5.596.423,30
Storting 1999 in guldens volgens overeenkomst Daadwerkelijk e storting ( in guldens incl. rente tot aan storting) 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Kloosterlaan
fl. .4.938.831,--
fl. 5.259.652,--
fl.. 9,21 9,39 9,58 9,77 9,97 10,17 10,37 10,58 10,79 11,01 11,23 11,45 11,68 11,91
fl. 6536.000,-- fl. 2.529.622,--
fl. 7.314.229,--
fl. 4.769.936,--
fl. 7.219.760,-- fl. 2.689.949,--
fl. 7.764.104,--
fl. 5.081.844,--
e (4,18) (4.26) (4,35) (4,43) (4,52) (4.61) (4,71) (4,80) (4,90) (5,00) (5,10) (5,20) (5,30) (5,40)
52-3
2014 2015 2016
12,15 (5,51) 12,40 (5,63) 12,64 (5,74)
Tabel 2. Baggerspeciedepots Overzicht van nazorgkosten en heffingen (inclusief BTW) Heveskeslaa n Start nazorg D in guldens D in Euro
Start nazorg D in guldens D in Euro
2010
Oterdummerwarven
Oosterhorn
HeveskesOost/West
Zeehavenkanaal
Driebondswe g gemeente
2020
2010
2020
2004
2009
fl. 2.238.481,-- fl. 2.761.004,-- fl. 2.264.985,-- fl. 3.077.004,-- fl. 1.899.248,-e1.015.778,3 9
e1.252.888,99
e1.027.805,38
Dorkwerd 2008
Zuidwending Driebondswe g provincie 2008 2008
fl. 518.582,--
fl. 305.321,--
fl. 1.288.382,-- fl. 2.850.722,--
e 235.322,25
e 138.548,63
e 584.642,26
fl. 734.095,--
e1.396.283,5 e 861.841,17 4
e 333.117,79
Eemskanaal
Winschoterzijl 2000
2008
e 1.293.601,25
Wildervanc k-kanaal 2008 fl. 487.454,-e 221.196,98
fl. 326.348,-e 148.090,27
Doelvermogen (D): Voor de financiering van de nazorg dient er bij aanvang van de nazorg een reservering aanwezig te zijn, die wordt aangeduid als doelvermogen. De hoogte van dit doelvermogen wordt bepaald door alle kosten van de nazorg te kapitaliseren naar het jaar van aanvang van de nazorg.
Voorstel: Gebruikmakend van de tabel zoals die hiervoor is weergegeven (tabel 1 en 2 uit de voordracht van 25 januari 2000, nr. 3/2000, aangepast aan de euro) stellen wij voor de heffing voor de nietbedrijfsgebonden stortplaatsen voor de jaren 2002 en 2003 in de verordening aan te passen. De tarieven voor de baggerspeciedepots behoeven geen aanpassing. Deze heffing wordt pas een maand voor sluiting opgelegd. Voor de financiering van de kosten voor de monitoring van voormalige stortplaatsen stellen wij voor de hoogte van de heffing van fl. 2.- per ton (0,91 euro per ton) gestort afval per jaar te handhaven. Dit conform afspraken die in IPO-verband zijn gemaakt. De verordening behoeft hiervoor geen aanpassing. Wij gaan bekijken hoe de financiering van de kosten voor monitoring van voormalige stortplaatsen na 2003 gestalte moet krijgen.
3.
Stand van zaken uitwerking nazorg
Het afgelopen jaar 2001 stond in het teken van het vermogensbeheer, de organisatie van de nazorg, deelname aan de IPO-projectgroep voor de nazorg en de implementatie van een aantal IPOadviezen met betrekking tot de milieutechnische aspecten van de nazorg. Hieronder geven wij de stand van zaken weer.
52-4
3.1. De organisatie van de nazorg Er is een driedeling te maken in taken: juridisch/bestuurlijke taken, organisatorische taken en uitvoerende taken. De juridisch/bestuurlijke taken zijn die taken die rechtstreeks de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de provincie betreffen. De organisatorische taken zijn de werkzaamheden die de opdrachtgeverrol van de provincie betreffen. De uitvoerende taken bestaan uit de uitvoering van de feitelijke nazorgwerkzaamheden. Wij zijn bezig deze driedeling van taken te organiseren. De juridisch/bestuurlijke taken voert de provincie intern uit. De werkzaamheden die bij deze taken horen zijn bijvoorbeeld de inning van heffingen, het beheer van het nazorgfonds, het besluiten op vergunningaanvragen en het goedkeuren van nazorgplannen, alsmede het besluiten om middelen uit het nazorgfonds beschikbaar te stellen ten behoeve van de uitvoering van feitelijke werkzaamheden. Voor deze taken zijn wij bezig een administratieve organisatie op te stellen.
52-5
De organisatorische taken vormen de basis voor de nazorgorganisatie. De provincie kan de uitvoering van deze taken zelfstandig organiseren of opdragen aan een daartoe aangewezen rechtspersoon of instantie. De wijze waarop onze provincie de nazorg kan organiseren laten wij onderzoeken door Royal Haskoning (in samenwerking met K+V Organisatie adviesbureau). De volgende drie varianten worden in het onderzoek meegenomen: - nazorg organiseren binnen de provinciale organisatie ; bij de meest betrokken afdelingen of in een speciale nazorgeenheid. - nazorg organiseren buiten de provinciale organisatie met exploitanten; in een stichting of een besloten vennootschap (bijvoorbeeld door de provincie en de exploitant in een PPS constructie). - nazorg organiseren buiten de provinciale organisatie zonder exploitanten; uitbesteden op contractbasis. Begin 2002 maken wij een keuze uit de verschillende varianten en gaan wij de gekozen variant verder uitwerken en organiseren. De keuze voor een organisatievorm leggen wij in de loop van 2002 aan u voor.
3.2. Nazorgfonds provincie Groningen Op basis van de overeenkomst 'Nazorgfonds provincie Groningen' zijn in het jaar 2000 alle toegezegde bijdragen rechtstreeks gestort in het fonds. Het saldo van het fonds per 31 december 2000 is ƒ 28.762.709,-- (e 13.051.948,00). Dit is inclusief de bijdrage die de Stainkoeln begin 2001 gestort heeft in het fonds. Op dit moment zijn wij in gesprek met een aantal banken/vermogensbeheerders omtrent het beheer van deze gelden. Begin 2002 nemen wij over het vermogensbeheer van de nazorggelden een besluit. Daarna informeren wij u over ons besluit. De Minister van Financiën heeft bij brief van 12 april 2000 aangegeven dat de provincies terzake van de nazorg een beroep kunnen doen op het op te richten BTW-compensatiefonds. Ook heeft de minister een overgangsregeling aangeboden, omdat het compensatiefonds er nog niet is. Het BTWcompensatiefonds zal waarschijnlijk per 1 januari 2003 in werking treden. Bij de vaststelling van de doelvermogens hebben wij in eerste instantie geen rekening gehouden met BTW (zie voordracht nr. 3/2000 van 25 januari 2000). Conform het besluit van de minister en het in ontwikkeling zijnde BTWcompensatiefonds behoeven de doelvermogens vooralsnog geen aanpassing. De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) beoogt nadere regels te stellen met betrekking tot het uitzetten van overtollige middelen. Mede als uitvloeisel van de Wet FIDO is een Treasurystatuut voor de provincie Groningen opgesteld (vastgesteld in Provinciale Staten op 30 mei 2001, nr. 8). Wij hebben de nazorggelden gestort in de voorziening "nazorg stortplaatsen", dat beheerd wordt overeenkomstig de regels van de Provinciewet, de provinciale comptabiliteitsvoorschriften en het Treasurystatuut voor de provincie Groningen. Het beheer van het fonds komt toe aan de organen van het provinciaal bestuur. De Wet FIDO heeft voor de provinciale nazorggelden geen grote gevolgen.
3.3. Milieutechnische aspecten van de nazorg In IPO-verband functioneert een projectgroep die de uitwerking van de nazorgbepalingen op landelijk niveau begeleidt. Wij nemen deel aan deze projectgroep die momenteel een aantal acties uitvoert. In het najaar van 2001 en het voorjaar van 2002 wordt een aantal deelonderzoeken afgerond. Naar aanleiding van de resultaten zal besluitvorming binnen het IPO plaatsvinden.
52-6
De volgende deelonderzoeken worden uitgevoerd: - Checklist beoordeling nazorgplannen De nazorgkosten (doelvermogens) worden bepaald aan de hand van de door stortplaatsen ingediende nazorgplannen. Voor de beoordeling van deze plannen is door het IPO een checklist opgesteld. Deze checklist wordt momenteel geactualiseerd. Er komt ook een checklist die is toespitst op baggerspeciestortplaatsen. Het IPO-rekenmodel (rekenmodel om op basis van de activiteiten in het nazorgplan de daarbijbehorende nazorgkosten – doelvermogen – te berekenen) zal op basis van de nieuwe checklisten worden aangepast. Bij deze aanpassing zal tevens de te hanteren software worden betrokken en zullen de in het rekenmodel gehanteerde eenheidsprijzen worden geactualiseerd. - Vervanging bovenafdichtingsconstructies De vervanging van de bovenafdichtingsconstructies op (afval)stortplaatsen is een belangrijke parameter voor het bepalen van de nazorgkosten (doelvermogen) van een stortplaats. Er is onderzoek gedaan naar de levensduur, de daaruit voortvloeiende vervangingstermijn van de afdichtende lagen van de eindafwerkingsconstructie en de mate waarin materialen bij vervanging al dan niet (gedeeltelijk) kunnen worden hergebruikt. Het IPO moet hierover nog besluiten. - Verificatie rekenmodel Bij de totstandkoming van het rekenmodel heeft geen officiële verificatie plaatsgevonden naar de vraag of de gehanteerde formules correct in het IPO-rekenmodel zijn verwerkt en naar de rekenkundige juistheid van het model. Deze verificatie is uitgevoerd door middel van een extern accountantsonderzoek. Het onderzoek is inmiddels afgerond. Het onderzoek heeft geen onvolkomenheden in het model aangetoond. - Verfijning risicoparagraaf nazorgplannen Er wordt thans, vanuit het belang van een gemeenschappelijk toetsingskader, onderzoek gedaan naar een model voor de verfijning van de risicoparagraaf in het nazorgplan. - Eindbestemming gebruik stortplaatsen Er wordt gewerkt aan een aanpassing van de provinciale milieuverordening om de eindbestemming van stortplaatsen te regelen. Daarna kan de milieuverordening provincie Groningen voor dit onderdeel worden aangepast. Na besluitvorming in IPO-verband zullen wij bekijken welke consequenties dit heeft voor onze provincie en zullen wij aangeven welke acties hieruit ontstaan. Wij stellen u voor met deze voordracht in te stemmen door vaststelling van het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit. Groningen, 16 oktober 2001. Gedeputeerde Staten der provincie Groningen:
J.G.M. Alders
, voorzitter.
H.J. Bolding
, griffier. 52-7
Nr.
52/2001
Provinciale Staten van Groningen:
Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 16 oktober 2001, nr. 2001-15.732/42, RMA;
BESLUITEN:
ARTIKEL I de Verordening op de instelling en invordening van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen wordt gewijzigd als volgt: Artikel 7, tweede lid, wordt vervangen en komt te luiden als volgt: Onverminderd het derde lid wordt de nazorgheffing voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen geheven naar de tarieven (uitgedrukt in e) opgenomen in de hieronder geplaatste tarieventabel. heffingsjaar 2001 2002 2003
heffing in e 4,26 4,35 4,43
ARTIKEL II Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in het provinciaal blad van de provincie Groningen en treedt in werking met ingang van 1 januari 2002. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:
, voorzitter.
, griffier.
52-8