Vulcanus - 2013
2 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1
5 Inleiding
7
1.1
Aanleiding en doel
7
1.2
Plangebied
7
Hoofdstuk 2
Haalbaarheid
9
2.1
Algemeen
9
2.2
Archeologie
9
2.3
Waardevol landschap
9
Hoofdstuk 3
Economische uitvoerbaarheid
11
Hoofdstuk 4
Procedure
13
4.1
Algemeen
13
4.2
Inspraak
13
4.3
Overleg
13
Bijlagen
15
Bijlage 1
Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
16
Bijlage 2
Indicatieve schetsen toekomstplannen Vulcanus
21
Bijlage 3
Quickscan natuurtoets Vulcanus maart 2013
34
Regels
67
regels bestemming 'Groen'
69
Hoofdstuk 2
71
Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
71
Artikel 2
Wijze van meten
76
Hoofdstuk 3
Bestemmingsregels
79
Artikel 3
Agrarisch
79
Artikel 4
Bedrijf
82
Artikel 5
Waarde - Archeologische verwachting
85
3 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 4
Algemene regels
89
Artikel 6
Algemene bouwregels
89
Artikel 7
Anti-dubbeltelregel
91
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
92
Artikel 9
Algemene aanduidingsregels
93
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
94
Artikel 11
Algemene wijzigingsregels
95
Artikel 12
Overige regels
96
Hoofdstuk 5
Overgangs- en slotregels
97
Artikel 13
Overgangsrecht
97
Artikel 14
Slotregel
98
Bijlagen
99
Bijlage 1
Parkeernormen
100
Bijlage 2
Staat van bedrijfsactiviteiten bij bestemming 'Bedrijf'
104
Bijlage 3
Bodemonderzoek TAUW 5 april 2006
108
Bijlage 4
regels bestemming 'Groen'
121
4 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Toelichting
5 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
6 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Langerak - 2008 vastgesteld. In dit bestemmingsplan was onder meer het bedrijfsterrein van Vulcanus opgenomen. Vulcanus heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De afdeling heeft op 26 januari 2011 het vaststellingsbesluit vernietigd, voor zover het betrekking heeft op gronden van Vulcanus met de bestemming 'Bedrijf - B'. De afdeling is van mening dat in de bouwregels onvoldoende rekening is gehouden met de bedrijfsbelangen van Vulcanus. Ook is in de ogen van de afdeling de archeologische situatie ter plaatse niet goed in beeld gebracht. In het bestemmingplan Vulcanus - 2013 wordt het bestemmingsplan Langerak 2008 gerepareerd. Het bedrijfsterrein van Vulcanus wordt opnieuw bestemd met inachtneming van de uitspraak van de Raad van de State. De uitspraak is als bijlage 1 bij de toelichting op dit plan gevoegd. In het bestemmingsplan Langerak 2008 was een goothoogte van 9 m opgenomen. Dit was de hoogtenorm, die ook gold in het daarvoor geldende Uitbreidingsplan in hoofdzaak 1963. Deze hoogtenorm is gewijzigd naar een bouwhoogte van 15 m op het binnenterrein. De bouwhoogte blijft dan in feite ongewijzigd. In het 'oude' plan gold weliswaar de goothoogte van 9 m, maar door de aanvullende werking van de bouwverordening was er toen ook al een maximale bouwhoogte van 15 m mogelijk. Doordat de goothoogte is vervallen heeft Vulcanus geen bouwtechische belemmeringen meer. Rondom het binnenterrein ligt een zone van 20 m, waar nog de oorspronkelijke bouwhoogte geldt. Voor hogere bouwwerken (zoals een silo of een schoorsteen) kunnen Burgemeester en wethouders desgewenst, als dit om bedrijfstechnische redenen noodzakelijk is, een afwijkingsbesluit nemen tot maximaal 40 m. Voor de veranderingen op het gebied van archeologie wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 3.2. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de toekomst in te spelen op de wens van Vulcanus om de begrenzing van het bedrijfsterrein van Vulcanus aan te passen aan de toekomstvisie die is vastgelegd in het meerjarenplan 'Masterplan World-class supplier 2020' (bijlage 2).
1.2
Plangebied
Het plangebied betreft in grote lijnen het bedrijfsterrein van Vulcanus, voor zover het de bestemming 'Bedrijf- B' had in het kader van het bestemmingsplan Langerak 2008. Vulcanus heeft het gemeentebestuur gevraagd in het bestemmingsplan rekening te houden met haar bovengenoemde toekomstvisie. Als Vulcanus haar nieuwbouw en uitbreidingsplannen wil realiseren is een vormverandering van het bedrijfsterrein noodzakelijk. In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de door Vulcanus gewenste vormverandering. De daarvoor benodigde (thans nog agrarische) grond is bij het plangebied betrokken. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbepaling opgenomen die het onder voorwaarden mogelijk maakt de geldende agrarische bestemming om te zetten naar een bedrijfsbestemming. 7 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
8 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 2 2.1
Haalbaarheid
Algemeen
Aangezien het om een 'reparatieplan' gaat zijn alle haalbaarheidsaspecten niet meer of niet meer uitvoering belicht. Dit is al gebeurd in het kader van het bestemmingsplan Langerak 2008. Er is volstaan met een korte toelichting op de belangrijkste aspecten. Voorts moet in acht genomen worden dat het gaat om een actualisatieplan. Een actualisatieplan legt in eerste instantie de bestaande situatie vast.
2.2
Archeologie
De archeologische verwachtingswaarden zijn opnieuw in beeld zijn gebracht op de bestemmingsplankaart. De verwachtingen zijn nu gebaseerd op de Archeologische waardenen verwachtingskaart en beleidskaart voor Doetinchem. Dit is een onderzoek van RAAP Archeologisch Adviesbureau BV uit 2009. Dit onderzoek is niet gehanteerd bij voor het bestemmingsplan Langerak 2008. Voor dat plan is nog gebruik gemaakt van de oude (inmiddels vervallen) gemeentelijke Archeologische Verwachtingskaart uit 1997. Tijdens de zitting bij de Raad van State heeft Vulcanus gemeld, dat een groot deel van het bedrijfsterrein in de loop der jaren twee meter is opgehoogd. Dit is naderhand aangetoond met een bodemonderzoeksrapport van Tauw van 5 april 2006. Hierdoor kan in de regels een uitzondering worden gemaakt voor de reguliere onderzoeksverplichting. Als het bedrijf in de toekomst bouw- en/of grondwerkzaamheden uitvoert in deze bodemlaag hoeft zij geen archeologisch rapport te overleggen. Voor werken en werkzaamheden is in die gevallen geen vergunning nodig. Het van belang zijnde gedeelte van het bodemonderzoeksrapport is als bijlage 3bij de regels van dit plan gevoegd.
2.3
Waardevol landschap
Het plangebied maakt deel uit van het Waardevol landschap. Uit de provinciale streekplanuitwerking Waardevolle landschappen van 2006 blijkt dat ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt ('ja, mits'-benadering). Stichting Staring advies heeft een Quickscan natuurtoets Vulcanus opgesteld over de gevolgen van een eventuele bedrijfsterreinverandering op het landschap (bijlage 3 bij de toelichting op dit plan). Daarvoor is eerst een bestemmingswijziging noodzakelijk. Bestaande groenstructuren krijgen in dat geval de bestemming 'Groen', daar waar deze in het huidige bestemmingsplan een bedrijfsbestemming hebben. Deze groenstructuren blijven behouden. Door deze functieverandering is de duurzame instandhouding van deze groenstructuren beter vastgelegd. Het agrarisch perceel, dat na een bestemmingswijziging, een bedrijfsfunctie krijgt, ligt landschappelijk gezien ingesloten tussen het bestaande bedrijfsterrein van Vulcanus en een elektriciteitscentrale. Dit perceel heeft geen belangrijke landschappelijke waarden. Wanneer Vulcanus in de toekomst wordt uitgebreid op dit perceel, zal dit niet leiden tot aantasting van de landschappelijke kernkwaliteiten. Deze kwaliteiten bevinden zich buiten het plangebied.
9 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
10 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 3
Economische uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan Vulcanus - 2013 legt primair de ruimtelijke situatie in het plangebied vast. Daarnaast is het vooral bedoeld om het bedrijf Vulcanus, maar ook de omwonende burgers voldoende rechtszekerheid te bieden. Door middel van afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden wordt een aantal ruimtelijke ontwikkelingen toegelaten., waaronder die van een mogelijk toekomstige vormverandering van het bedrijfsterrein. Het plan voorziet echter niet direct in concrete nieuwe ontwikkelingen, die op dit moment reeds financieel onderbouwd kunnen en moeten worden. Daar waar in de toekomst (andersoortige) bouwplannen zullen worden gerealiseerd zal middels een aanvullende economische paragraaf moeten worden onderbouwd of het plan uitvoerbaar is en hoe dit wordt gewaarborgd.
11 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
12 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 4 4.1
Procedure
Algemeen
Dit bestemmingsplan heeft de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening doorlopen. Ook is het plan op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening overlegd met enkele instanties. Hieronder zijn de resultaten van dit overleg weergegeven. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Deze maken onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.
4.2
Inspraak
Het plan is niet ter inzage gelegd op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. Dit is niet nodig, omdat het hier om een reparatie van een actualisatieplan gaat.
4.3
Overleg
In het kader van het vooroverleg zijn vier instanties om een reactie gevraagd: de provincie Gelderland, het Waterschap Rijn en IJssel, Tennet als beheerder van het naastgelegen 380 kV verdeelstadion en en (buur)gemeente Bronckhorst. Tennet heeft te kennen gegeven geen op- of aanmerkingen te hebben. Datzelfde geldt min of meer voor de provincie Gelderland. De provincie geeft aan aan, dat er geen strijdigheid ontstaat met het provinciaal beleid ten aanzien van het provinciale Waardevolle Landschap. Vanuit het ruimtelijk beleid is de provincie van mening, dat er geen provinciale belangen in het geding zijn. Het waterschap vraagt vooral aandacht voor de retentie die verloren dreigt te gaan als Vulcanus 'oprukt' in het buitengebied. Vulcanus heeft als reactie daarop schriftelijk te kennen gegeven de bergingscapaciteit te zullen compenseren als de uitbreidingsplannen daadwerkelijk worden gerealiseerd. De gemeente Bronckhorst heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd Op basis van richtlijnen het rijk is geen vooroverleg met deze instantie noodzakelijk. Er is geen rijksbelang in het geding.
13 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
14 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Bijlagen
15 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Bijlage 1 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
16 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Raad van State
pagina 1 van 4
Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK
TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED
201004539/1/R2 woensdag 26 januari 2011 de raad van de gemeente Doetinchem Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer Bestemmingsplannen Gelderland
Print dez e uits praak
201004539/1/R2. Datum uitspraak: 26 januari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nannoka Vulcanus Industries B.V., gevestigd te Doetinchem, appellante, en de raad van de gemeente Doetinchem, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 4 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Langerak 2008" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Vulcanus bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 mei 2010, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 december 2010, waar Vulcanus, vertegenwoordigd door [algemeen directeur], en de raad, vertegenwoordigd door E.H.J. Ketels, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het plan voorziet in een actualisatie van het bestemmingsplan voor de kern van Langerak. 2.2. Vulcanus voert aan dat de goot- en bouwhoogten die gelden voor de gronden met de bestemming "Bedrijf B" te laag zijn voor een goede bedrijfsvoering. Aangezien de planregels geen afwijking toelaten van deze maximale goot- en bouwhoogten, wordt uitbreiding of nieuwbouw van het primaire productieproces hiermee onmogelijk gemaakt. Daarnaast betoogt Vulcanus dat het plan ontoereikende mogelijkheden biedt voor het bouwen van bijvoorbeeld silo's en omvangrijke schoorstenen. 2.2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de opgenomen goot- en bouwhoogten voldoende zijn, nu de goothoogte gelijk is aan die in het vorige plan en geen bouwhoogte is opgenomen. Ter
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?zoeken_v... 12-03-2013
Raad van State
pagina 2 van 4
zitting heeft de raad nader aangegeven dat inzake de gemeentelijke bouwverordening de maximale bouwhoogte 15 meter is. De raad stelt zich verder op het standpunt dat het plan niet in de weg staat aan de bouw van silo's en schoorstenen. 2.2.2. Vulcanus is een ijzergieterij die sinds 1894 ter plaatse is gevestigd. De bedrijfsactiviteiten van Vulcanus bestaan uit het toeleveren van gietwerk aan de power- en transmissie-industrie ten behoeve van industriële voertuigen. Niet in geschil is dat de huidige bouwwerken van Vulcanus een hogere goothoogte hebben dan 9 meter. Hoewel in artikel 14, derde lid, van de planregels een regeling is getroffen waarin is bepaald dat voor reeds aanwezige bouwwerken de bestaande goot- en bouwhoogten als maximum gelden, voorziet deze regeling slechts in de mogelijkheid de bestaande maten op de plaats waar deze bouwwerken thans aanwezig zijn aan te houden.
Aannemelijk is dat deze mogelijkheid te beperkt is in het geval van vernieuwing van de bebouwing ten behoeve van een aanpassing hiervan aan een moderner productieproces. De stelling van de raad ter zitting dat de belangen van Vulcanus niet worden aangetast omdat het Vulcanus vrijstaat op het gehele bouwvlak met een zeer flauwe dakhelling tot 15 meter hoogte te bouwen mits een herkenbare goot op 9 meter aanwezig blijft, acht de Afdeling niet begrijpelijk. Ter zitting is aannemelijk geworden dat het belang voor Vulcanus bij een hogere of afwezige goothoogte groot is gelet op de specifieke eisen van het productieproces. Hiertoe is naar voren gekomen dat ten behoeve van frequent technisch onderhoud van de procesinstallaties een kraanbaan is gesitueerd over de volle breedte van de hal. Gelet op de hoogte van de procesinstallaties en de omstandigheid dat de kraanwagen een ruimte van 3 meter daarboven in beslag neemt en deze tevens op de zijmuur dient te steunen, is een goothoogte van minimaal 12 meter nodig, en zou een flauwe dakhelling het voor het functioneren van het productieproces nodige onderhoud onmogelijk maken. Voorts valt niet in te zien welk belangrijk verschil voor de omgeving een goothoogte van 9 meter met een bouwhoogte van 15 meter oplevert ten opzichte van de situatie dat met een goothoogte van 15 meter zonder kap wordt gebouwd. Gelet op het voorgaande heeft de raad onvoldoende blijk gegeven van het in acht nemen van de bedrijfsmatige belangen van Vulcanus bij de vaststelling van het besluit. Voorts heeft de raad ter zitting het standpunt ingenomen dat de bouw van schoorstenen en silo's is toegestaan, maar is onvoldoende duidelijk geworden of, en zo ja, onder welke planregel, dit in het plan zou zijn geregeld. Verder is niet gebleken dat is onderzocht welke bouwwerken ter plaatse aanwezig en, gelet op de betrokken belangen, nodig zijn voor de bedrijfsvoering. Ook in dit opzicht is het besluit derhalve niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. 2.3. Vulcanus betoogt verder dat de aanduiding "archeologische waarden" op de gronden met de bestemming "Bedrijf B" tot een ongerechtvaardigde inperking leidt van de bedrijfsmatige gebruiksmogelijkheden. Vulcanus wijst er hierbij op dat de oorspronkelijk laaggelegen uiterwaarden die in gebruik zijn als industrieterrein, in de loop der jaren ruim twee meter zijn opgehoogd. Door deze ophoging kan het in het geding zijnde deel van het plangebied geen archeologische waarden bevatten en bestaat daarmee geen noodzaak tot het doen van een verkennend onderzoek indien de in de planregels genoemde werkzaamheden worden uitgevoerd. 2.3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de verplichting tot een vergunning de gebruiksmogelijkheden van de gronden met de bestemming "Bedrijf B" niet beperkt nu slechts moet worden nagegaan of het verrichten van bepaalde werken of werkzaamheden de archeologische waarden aantasten. De raad wijst er in dit verband op dat uit de gemeentelijke Archeologische Verwachtingskaart blijkt dat er in het plangebied sprake kan zijn van archeologische waarden. Een ophoging van het terrein doet daar niet aan af, aldus de raad. 2.3.2. Ingevolge artikel 39, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, zoals deze luidde ten tijde van de vaststelling van het plan, kan bij een bestemmingsplan in het belang van de archeologische monumentenzorg een vergunning als bedoeld in artikel 3.3., onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) verplicht worden gesteld.
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?zoeken_v... 12-03-2013
Raad van State
pagina 3 van 4
Volgens de verbeelding heeft een deel van de gronden met de bestemming "Bedrijf B" de aanduiding "archeologische waarden". Ingevolge artikel 3, vijfde lid, onder a, van de planregels is voor de daarin omschreven werken en werkzaamheden een vergunning vereist. In artikel 3, vijfde lid, onder b, is een aantal uitzonderingen opgenomen, onder andere ten aanzien van het normale onderhoud en werken en werkzaamheden die beperkt blijven tot een gebied met een oppervlak van maximaal 100 m². 2.3.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 november 2010, in zaaknummer 200905029/1/R1), rust op de raad de plicht om zich voldoende te informeren omtrent de archeologische situatie in het gebied, alvorens bij het plan uitvoerbare bestemmingen kunnen worden aangewezen. Ter zitting is aannemelijk gemaakt dat uit diverse onderzoeken, waaronder historisch onderzoek, volgt dat het terrein van Vulcanus in het verleden is opgehoogd. De raad heeft ter zitting erkend dat dit door Vulcanus aangedragen gegeven niet is meegewogen bij de beslissing om de aanduiding "archeologische waarden" toe te kennen en dat de beslissing uitsluitend is gebaseerd op de gemeentelijke Archeologische verwachtingskaart. Voorts is ter zitting niet duidelijk geworden welke verwachtingswaarden met bijbehorende mate van kwetsbaarheid voor bodemingrepen op de Archeologische verwachtingskaart zijn aangeduid voor de gronden van Vulcanus. Gelet op die omstandigheden heeft de raad in dit geval niet kunnen volstaan met het slechts verwijzen naar de algemene gemeentelijke Archeologische Verwachtingskaart zonder enig nader archeologisch onderzoek.
De stelling van de raad dat geen aantasting van de belangen van Vulcanus plaatsvindt, omdat een aangevraagde vergunning naar alle waarschijnlijkheid zal worden verleend, houdt onvoldoende rekening met de kosten die door de grondeigenaar gemaakt moeten worden voorafgaand aan de aanvraag van een vergunning. Gelet op het voorgaande is het besluit ook op dit punt niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. 2.3.4. In hetgeen Vulcanus heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover dit betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Bedrijf B" voor zover dit ziet op de gronden van Vulcanus is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd. 2.4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Doetinchem van 4 februari 2010, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Bedrijf B", voor zover dit ziet op de gronden van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nannoka Vulcanus Industries B.V.; III. gelast dat de raad van de gemeente Doetinchem aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nannoka Vulcanus Industries B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,00 (zegge: tweehonderdachtennegentig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, lid van de enkelvoudige kamer, in
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?zoeken_v... 12-03-2013
Raad van State
pagina 4 van 4
tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van staat. w.g. Parkins-de Vin w.g. Langeveld lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2011 317-677.
http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?zoeken_v... 12-03-2013
Bijlage 2 Indicatieve schetsen toekomstplannen Vulcanus
21 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Nannoka Vulcanus Nannoka
Vulcanus
Industries
B.V.
sjimctnK
Het college van B & W g e m e e n t e D o e t i n c h e m T e n a a n z i e n v a n d e heer E . H . J . Ketels
Af,:,
J fjD] Doetinchem
0-
Postbus 9020 7 0 0 0 H A Doetinchem
15 FEB, 2013 Zajkn
Rappe! week:
Datum 14 februari 2013 Betreft Actualisatie bestemmingsplan voor de kern van Langerak
Behandeld door Grietinus Kamps E-Mail
[email protected]
Onze ref G T K / K v R 130214 Uw ref
Geacht College, De Raad van State heeft op 26 januari 2011 het besluit van de gemeente Doetinchem van 4 februari 2010 aangaande een actualisatie van het bestemmingsplan voor de kern van Langerak vernietigd: 'voor zover dit ziet op de gronden van de bestemming "Bedrijf B", voor zover dit ziet op de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nannoka Vulcanus Industries B. V. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft uw gemeente het bedrijf destijds verzocht om de toekomstplannen van het bedrijf in beeld te brengen. Tegelijkertijd had het bedrijf reeds het initiatief genomen om in overleg met het bevoegd gezag (provincie Gelderland) te komen tot een structurele oplossing voor de milieuhygiënische aspecten en een te realiseren economisch toekomstscenario voor het bedrijf. Vanwege de complexe milieusituatie en het gure economische klimaat zijn verkennende gesprekken gevoerd met inbreng van externe sectordeskundigen. Ook de gemeente Doetinchem heeft daaraan deelgenomen. Het bedrijf heeft vervolgens in het afgelopen jaar een toekomstscenario voor het bedrijf uitgewerkt op basis van voortzetting van haar bedrijfsactiviteiten op de huidige locatie, zodat daarmee de werkgelegenheid behouden kan blijven voor de gemeente Doetinchem. Dit toekomstscenario is vervat in een meerjarenplan getiteld: 'Masterplan World-class supplier 2020'. Dit masterplan is voor het bedrijf de leidraad om de gewenste ontwikkelingen zodanig te sturen, dat het economisch vitaal kan blijven en kwalitatief ingepast kan worden in de leefomgeving. Samengevat komt het erop neer dat het bedrijf voortschrijdend werk maakt van een aantal verbeterthema's voor de korte en langere termijn op gebied van: -
Kwalitatieve inpassing in de leefomgeving; Schoon en energiezuinig industrieelproces; Metallurgische flexibiliteit; Procesbeheersing en doorbraaktechnologie; Praktijkgericht leerbedrijf; Verbreding van product- en klantportfolio.
De marktgerichte bedrijfsactiviteiten 'Business to Business' zullen zich binnen de verschillende entiteiten in economische zin en duurzaam in brede zin doorontwikkelen:
1 P.O. Box 22 • NL-7000 AA Doetinchem • Keppelseweg 347-353 • NL-7008 BC Doetinchem The Netherlands Phone +31 (0)314 32 69 54 • Fax +31 (0)314 34 25 34 • E-mail
[email protected] • Fortis Bank Doetinchem No. 24.35.20.441 • Vat No. NL 8097.49.452.B01 • KvK No. 09144671
Nannoka Vulcanus Nannoka
-
Vulcanus
Industries
B.V.
Metaal(ferro)gieten en verwante activiteiten; Metaal(kunststof)verwerking en assemblage; Industriële dienstverlening (engineering en groothandelsactiviteiten).
Het bedrijf is pontificaal aanwezig in haar omgeving, deels gehuisvest in cultuurhistorische gebouwen en gesitueerd dichtbij de bebouwde woonkern. Daarbij is de aard (milieucategorie) van het bedrijf zodanig, dat het onvermijdelijk een ruimtelijke en milieuhygiënische impact heeft op de omgeving. Dit gegeven heeft de gemeente Doetinchem er niet van weerhouden om in de nabijheid van het bedrijf uitbreiding van de bewoonde kern mogelijk te maken. In beginsel zijn de activiteiten van het bedrijf conflicterend met de wooneisen van deze nieuwe woonlocaties. Dientengevolge is het toekomstplan van het bedrijf er ruimtelijk gezien (het industrieterrein in gebruik) op gericht, dat het zich geleidelijk bouwkundig kan vernieuwen en uitbreiden richting het achterliggende '380 KV schakel en transformator station'. Dit hebben wij indicatief in de bijgevoegde bijlagen ter illustratie nader in beeld gebracht. Omdat heden door uw afdeling ruimtelijke ontwikkeling gewerkt wordt aan een actualisatie van een ontwerpbestemmingsplan voor het bedrijfsterrein van Nannoka Vulcanus vinden wij het een goed moment om uw College te verzoeken het bestemmingsplan af te stemmen op de door ons geschetste toekomstplannen en daarmee het bedrijf de ruimte te bieden voor een gezonde economische ontwikkeling. Wij stellen u concreet voor de vorm van het industrieterrein met bestemming "Bedrijf' aan te passen binnen het nieuwe bestemmingsplan aan de geschetste contouren van de plankaart in de bijlage bij deze brief. Het oppervlak van het industrieterrein met bestemming "Bedrijf' blijft daarbij gelijk, alleen de vorm veranderd. Tot slot zouden wij graag met u willen overleggen op welke wijze het industrieterrein, waarop onze bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, op termijn kan worden voorzien van een verzwaring van de elektrische aansluiting. Heden is de elektrische aansluiting niet toekomstproof. Het spreekt voor zich, dat wij gaarne bereid zijn ons verzoek nader toe te lichten en wachten uw besluitvorming in dezen verder af. Met vriendelfikè groet? Nannoka B.VXc.S<
Grietinus Kamps Directeur U
Bijlage(n):
4x
2 P.O. Box 22 • NL-7000 AA Doetinchem • Keppelseweg 347-353 • NL-7008 BC Doetinchem The Netherlands Phone +31 (0)314 32 69 54 • Fax +31 (0)314 34 25 34 . E-mail
[email protected] • Fortis Bank Doetinchem No. 24.35.20.441 . Vat No. NL 8097.49.452.B01 • KvK No. 09144671
/
/
7X
•
/
\ \
•
/ 6'/'
-
_
7
Cu
/
/
0) C
\
co
Q- CL)
///
'/
X
\
>
X
V I X
O
A
/
7
X
0) CU
o m o. ï
X. X
X
X
/
t
>/
-;
/
x /
x'
/
/ /
A
i
I
/
•
/
i
/ /
\
\
•X
I I
/ /
X
\
v
X
7
-
J r /
>
/
/
I
X x
f 1 X
X
/
I
X
1 /
/
/
/
•
•
?
>iX\ X
>
8
r
x
<x> X
;
<
<3 / X /
x)/
> 1
X
1
^x
/
/
11
/ V > / / :•
/
-x
I
•
I
I I
:
1
Si
in
tit ;>s? •••• ••sa-
>
ill
•
'X
«Mi
i
"1
'*4
m.
"'v;.
SS*
II 1
T I ! v ij
] :JGDÖ
«H
i*
iiilliiti silll'-""'
:
BOD
I
I
•
i
• i
/ i 7
V
1^
. P
I S
X :
Ar
-
ik**
-
ff
r
X,
tl
• ••• •
se
i
•
J -
1
•'i
:. . 1
•
•r;:
r
3i
III i
i
3c •
CN
/ I
/
CM co
V 4
U
>
O
ö •
0
CN
»
O
-Si O)
• :
. • t t
E
/
/
-, i !
Ë S s; CL CL
O ö
Q..
i\
I y
"
i\ : r
m 1 i
I
C
'
!
I
ii
Si
I
Bijlage 3 Quickscan natuurtoets Vulcanus maart 2013
34 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Quickscan natuurtoets Vulcanus in Langerak rapportnummer 1287
Quickscan natuurtoets Vulcanus in Langerak
Een inventarisatie van beschermde flora, fauna en landschapswaarden
Stichting Staring Advies
|
1
Colofon Zelhem
: maart 2013
Rapportnummer Projectnummer
: 1287 : 2032
Opdrachtgever Contactpersoon
: Nannoka Vulcanus Industries B.V. : Dhr. G. Kamps
Opdrachtnemer
: Stichting Staring Advies Dr. Grashuisstraat 8 7021 CL Zelhem T 0314 641910 F 0314 641909 [email protected] www.staringadvies.nl
Auteur(s)
: ing. R. Boerboom / drs. L.M.A. Witjes
Eigendom Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever. Het rapport blijft eigendom van de opdrachtgever. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d. m. v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Betrouwbaarheid Dit onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde natuurwet- en regelgeving. Het onderzoek betreft een momentopname en geeft een inschatting van de geschiktheid van de onderzoekslocatie voor beschermde soorten. Het incidenteel voorkomen van beschermde soorten is echter nooit met zekerheid te voorspellen. Stichting Staring Advies accepteert daarom op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van eventuele beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Stichting Staring Advies uitgevoerde onderzoek neemt. Stichting Staring Advies is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Stichting Staring Advies; opdrachtgever vrijwaart Stichting Staring Advies voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Kwaliteitszorg Stichting Staring Advies is lid van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Het Netwerk Groene Bureaus is de brancheorganisatie voor groene adviesbureaus. Het Netwerk werkt aan de kwaliteit van advisering gericht op natuur, landschap, water, milieu en ruimte en behartigt de belangen van groene adviesbureaus. Het Netwerk hanteert een gedragscode die opdrachtgevers en andere belanghebbenden een basis biedt om de leden aan te spreken op de kwaliteit van hun werk. www.netwerkgroenebureaus.nl
Stichting STARING ADVIES
|
2
Inhoud 1
Inleiding en doel
4
2
Gebiedsbeschrijving en geplande werkzaamheden
5
3
Het ecologisch onderzoek 3.1 3.2
Methode Resultaten
4.1 4.2
Toetsing aan de Flora- en faunawet Wettelijke consequenties
Flora- en faunawet
4
5
13 13 14
19 19 21
Conclusie
22
Bijlage 1 Wijziging bestemmingsplan Langerak
23
Bijlage 2 Waardevol landschap Hummelo en Keppel, Slangenburg
24
Bijlage 3 KISAL
25
Bijlage 4 Impressie plangebied
26
Bijlage 5 Wettelijk kader
28
Stichting STARING ADVIES
|
3
1
Inleiding en doel
Bij een ruimtelijke ontwikkeling verlangt de huidige wetgeving een gedegen onderzoek naar flora en fauna in verband met de zorgplicht die de Flora- en faunawet een plannenmaker oplegt. Het plan is om een gedeelte van het bestaande industrieterrein van Vulcanus met de huidige bestemming ‘bedrijf’ te wijzigen in bestemming ‘groen’ en een gedeelte met de huidige bestemming ‘agrarisch’ te wijzigen in bestemming ‘bedrijf’. De gemeente Doetinchem heeft aangegeven dat, naast een natuuronderzoek, ook de beoogde ontwikkeling landschappelijk beoordeeld moet worden, in verband met het aanwezige waardevolle landschap. De heer Kamps van Nannoka Vulcanus Industries B.V. is betrokken bij deze ruimtelijke ontwikkeling en heeft Staring Advies gevraagd voor de uitvoering van een quickscan natuurtoets en een landschappelijke beoordeling op te stellen. Een quickscan natuurtoets is een vorm van verkennend natuuronderzoek dat op korte termijn en in een kort tijdsbestek kan worden uitgevoerd. Het heeft als voordeel dat bijvoorbeeld planologische procedures niet onnodig worden vertraagd. Tijdens de uitvoering van het verkennende natuuronderzoek wordt het voorkomen van beschermde soorten planten en dieren op de locaties nagegaan. Daarnaast wordt onderzocht op welke wijze de plannen voor de locatie in overeenstemming gebracht kunnen worden met hetgeen bepaald is in relevante natuurwetgeving en –beleid. In de rapportage zal de geplande ruimtelijke ontwikkeling tevens beoordeeld worden op basis van de aanwezige landschappelijke waarden. Er wordt beoordeeld of de geplande ontwikkeling leidt tot een aantasting van het waardevol landschap. Het uitgangspunt hiervoor is de beschrijving van waardevolle landschappen in het Streekplan van de Provincie Gelderland. Dit rapport is opgesteld conform het voorschrift zoals opgenomen in het aanvraagformulier “Aanvraag ontheffing, ingevolge artikel 75, vierde lid, onderdeel C, Flora- en faunawet (Ontheffing voor ruimtelijke ingrepen)”.
Stichting STARING ADVIES
|
4
2
Gebiedsbeschrijving en geplande werkzaamheden
Gegevens plangebied Locatie: Plaats: Gemeente: Provincie:
Keppelseweg 347-353 Langerak Doetinchem Gelderland
Beschrijving van het plangebied Het plangebied ligt aan de rand van de bebouwde kom van Langerak, binnen de gemeente Doetinchem (zie figuur 1). Het plangebied ligt globaal tussen de bebouwde kom van Doetinchem, de Oude IJssel en de Kruisbergsche Bossen. Het plangebied grenst aan de noordzijde aan de Keppelseweg, aan de zuid- en oostzijde aan de Rouwenoordseweg en aan de westzijde gedeeltelijk aan agrarische percelen en gedeeltelijk aan de bebouwde kom van Langerak. Ten zuiden van het plangebied ligt een elektriciteitscentrale (zie figuur 1 en bijlage 4). De omgeving van het plangebied bestaat aan de zuidzijde uit het stroomgebied van de Oude IJssel. Het betreft een open landschap met verspreid liggende bosjes, houtwallen, poelen en solitaire bomen. Ten noorden van het plangebied liggen de Kruisbergsche Bossen en het Landgoed Hagen. In dit hoger gelegen bosgebied zijn enkele vennen en natte heide aanwezig. De bossen bevinden zich op een complex van rivierduinen van de Oude IJssel. Ten noordwesten van Langerak, in de omgeving van Laag-Keppel, liggen enkele landgoederen en enkele bos- en natuurgebieden zoals het Heekenbroek, landgoed Keppel, landgoed Enghuizen en landgoed ‘t Mulra. Het plangebied betreft een gedeelte van het bedrijfsterrein van Vulcanus en een aangrenzend agrarisch perceel. Binnen het bedrijfsterrein bevinden zich twee bosjes en enkele lijnvormige groenstructuren (zie figuur 2 en bijlage 4).
Geplande werkzaamheden In verband met het nieuwe bestemmingsplan zullen enkele percelen een nieuwe bestemming krijgen. Binnen het bedrijfsterrein van Vulcanus liggen enkele groenelementen. Deze hebben in de huidige situatie nog de bestemming ‘Bedrijf’. Men is voornemens om deze bestemming te wijzigen naar de bestemming ‘Groen’. Daarnaast zal een naastgelegen graslandperceel dat in de huidige situatie een agrarische functie en bestemming heeft bij het bestaande bedrijventerrein gevoegd worden. Dit perceel krijgt de nieuwe bestemming ‘Bedrijf’ (zie bijlage 1).
Stichting STARING ADVIES
|
5
Figuur 1. Ligging van het plangebied (rode cirkel).
Figuur 2. Luchtfoto van het plangebied (rood). Stichting STARING ADVIES
|
6
Beschermde status plangebied Ecologische hoofdstructuur (EHS) In de provincie Gelderland bestaat de EHS uit drie onderdelen: EHS-natuur, EHS-verweven en ecologische verbindingszones. Soorten die zijn gebonden aan grotere natuurgebieden vinden vooral een plek in EHS-natuur. EHS-verweven is van belang voor soorten die in gebieden leven waarin natuurelementen verweven zijn met agrarisch gebruik van het landschap. Met de ecologische verbindingszones neemt de versnippering van natuur af en ontstaan migratiemogelijkheden voor planten en dieren. Binnen de Ecologische Hoofdstructuur geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat bestemmingsplanwijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegd gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken heeft de provincie de te behouden wezenlijke kenmerken en waarden per gebied gespecificeerd. In de gehele EHS geldt de landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden als wezenlijk kenmerk. Daarnaast zijn er per regio nog specifieke kenmerken aangewezen. Het plangebied ligt niet binnen de EHS (zie figuur 3). Ten zuiden van het plangebied dient de Oude IJssel als ecologische verbindingszone. De Kruisbergsche Bossen, ten noordoosten van plangebied zijn aangewezen als EHS-natuur en -verweven. Ten noordwesten van het plangebied liggen eveneens enkele EHS-natuurgebieden, -verwevingsgebieden en ecologische verbindingszones.
Figuur 3. Ligging van het plangebied (rood) ten opzichte van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Stichting STARING ADVIES
|
7
Effectbeoordeling EHS Er zal in het plangebied een agrarisch perceel een bedrijfsbestemming krijgen. Dit perceel wordt bij het bestaande bedrijfsterrein van Vulcanus gevoegd. Enkele groenstructuren, die momenteel een bedrijfsbestemming hebben, krijgen de bestemming groen. Het plangebied ligt niet binnen de EHS. Er vindt dus geen ruimtebeslag op de EHS plaats. Bij het toetsingskader van de EHS is geen sprake van externe werking. Nadelige effecten voor, tijdens en na inrichting van het plangebied op de EHS zijn niet te verwachten door de aard van de werkzaamheden en de afstand ten opzichte van EHS natuurgebieden. De kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS worden niet aangetast. Er hoeft geen verdere EHS toetsing uitgevoerd te worden. Natura 2000 De Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden. Voor Nederland gaat het in totaal om 162 gebieden. Het plangebied ligt niet in of nabij een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, ‘Uiterwaarden IJssel’ ligt op ruime afstand (ruim 8 km) van het plangebied (zie figuur 4). Overige Natura 2000-gebieden (o.a. Gelderse Poort, Veluwe, Landgoederen Brummen, Stelkampsveld en het Duitse Natura 2000 gebied Hetter-Millinger Bruch) liggen op grotere afstand. Ten oosten van Doetinchem ligt het natuurgebied ‘de Zumpe’, dat als beschermd natuurmonument is aangewezen binnen de Natuurbeschermingswet. Dit gebied ligt op ruime afstand van het plangebied: ruim 4,5 km.
Figuur 4. Ligging van het plangebied (rood) ten opzichte van Natura 2000-gebieden (groen) en beschermd natuurmonument ‘De Zumpe’ (paars).
Stichting STARING ADVIES
|
8
Effectbeoordeling Natura 2000 Het bestemmingsplan van Langerak wordt aangepast. Het bedrijfsterrein van Vulcanus wordt opnieuw bestemd, waarbij een perceel met agrarische bestemming gewijzigd wordt naar een bedrijfsbestemming en enkele groenstructuren met de huidige bestemming ‘Bedrijf’, de bestemming ‘Groen’ krijgen. De beschermde natuurwaarden van Natura 2000-gebieden en het Beschermde Natuurmonument de Zumpe zullen niet aangetast worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied en de ruime afstand ten opzichte van deze beschermde gebieden. Verdere toetsing of een vergunningsaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk. Waardevol landschap Waardevolle landschappen zijn gebieden met (inter)nationaal en provinciaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten van visuele, aardkundige en/of cultuurhistorische aard, en in relatie daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De “ensemble”-waarden van deze gebieden is groot, dat wil zeggen dat de samenhang tussen de verschillende landschapsaspecten groot is. Grondgebonden landbouw speelt een belangrijke rol bij het instandhouden van de landschapskwaliteiten. Het ruimtelijk beleid voor waardevolle landschappen is: behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Het plangebied valt binnen het provinciaal waardevol landschap ‘Hummelo en Keppel, Slangenburg (zie bijlage 2). Daarnaast val het plangebied binnen het waardevol open gebied ‘karakteristieke broekgebieden’ (zie figuur 5). Binnen het waardevol landschap ligt het plangebied op de grens tussen de deelgebieden Rivierduinen (1) en Lage gronden langs rivier en beek (3). Voor dit waardevol landschap zijn de volgende kernkwaliteiten geformuleerd in de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen: Rivierduinen met hoge ruggen en veel microreliëf De rivierduinen liggen ten noorden van de Oude IJssel; de grootste en hoogste liggen in het westelijke deel, naar het oosten nemen omvang en hoogte af. Het vele microreliëf samenhangend met de rivierduinen is zeer karakteristiek. De hoge en droge delen bestaan veelal uit bebossingen; het bos contrasteert met de open gronden aan de zuidkant langs de Oude IJssel en aan de noordkant langs de beken. Gave open essen en gave broekgebieden Grotere escomplexen komen voor bij Hummelo en tussen Doetinchem en Gaanderen en kleinere verspreid door het gebied. Gave broekgebieden zijn de IJsselweiden en de Eldriksche Weiden. Afwisseling landgoederen, bouwland, grotere bossen De belangrijkste landgoederen zijn: kasteel Keppel, Enghuizen, Ulenpas, Kasteel Wisch en De Slangenburg. Ze liggen aan de Oude IJssel en de beken. Er is sprake van ensemblewaarde op landgoedniveau maar ook op deelgebiedsniveau (landgoederenzones). Grotere bossen komen voor op de rivierduinen en, uitsluitend op landgoederen, ook in broekgebieden. In boerenlandschappen zijn de bossen veel kleiner dan op de rivierduinen en de landgoederen.
Stichting STARING ADVIES
|
9
Karakteristiek verspreide bebouwing van hoeven, landhuizen, gehuchten, dorpen De structuur van grote en kleine kernen op rivierduinen ten noorden van de Oude IJssel, gescheiden door groene delen van de rivierduinen, is heel kenmerkend. In het gebied buiten de kernen komt een typerend verspreid patroon van gehuchten, hoeven en landhuizen voor. Overgangen van hooggelegen, kleinschalig naar laaggelegen, open landschap Tussen de rivierduinen naar de laaggelegen gebieden langs Oude IJssel en beken is sprake van verandering van het landschapsbeeld, van besloten en halfopen naar relatief open. Beken, weteringen, oude rivierlopen grotendeels parallel aan de Oude IJssel De natuurlijke richting van de beken is grotendeels dezelfde als die van de Oude IJssel, gedwongen door rivierduinen en oeverwallen. In het dal van de rivier liggen restanten van afgesneden rivierlopen; in het gebied ten zuiden van de huidige loop komen voormalige beddingen voor die zijn geërfd door kleine watergangen.
Figuur 5. Ligging plangebied (rood) in waardevol open gebied ‘Karakteristieke broekgebieden’ (bron: Provincie Gelderland, Waardevol open gebied: themakaart 24 van het Streekplan).
Stichting STARING ADVIES
|
10
Toetsingskader waardevol landschap Voor de (delen van) Waardevolle landschappen die niet in de EHS en/of Waardevolle open gebieden liggen, geldt het ‘ja, mits’-regime: activiteiten zijn toegestaan mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt. Dat betekent dat ontwikkelingen van allerlei aard mogelijk zijn, waarbij overigens wel geldt dat deze landschappen zich niet lenen voor grootschalige verstedelijking. Wanneer een van de in het geding zijnde kernkwaliteiten wordt aangetast, maar andere kernkwaliteiten worden versterkt, en er over het geheel genomen sprake is van versterking van de kernkwaliteiten, kan dit acceptabel zijn. Bij toepassing van deze benadering kan het nodig zijn om het plangebied te vergroten om tot een acceptabele uitkomst te kunnen komen. Dat is niet het geval bij aantasting van onvervangbare en/of zeldzame kernkwaliteiten als karakteristieke openheid of sommige verkavelingspatronen. Algemene regels zijn hiervoor niet te geven: het is maatwerk dat GS van geval tot geval zullen beoordelen. Voor waardevolle landschappen, waarbinnen ook sprake is van een waardevol open gebied, geldt ‘nee’ voor ruimtelijke ingrepen die de openheid aantasten, zoals nieuwe bouwlocaties, en ‘nee, tenzij’ voor ruimtelijke ingrepen die de openheid niet aantasten maar eventueel wel andere kernkwaliteiten. Effectbeoordeling waardevol landschap Er zal in het plangebied een agrarisch perceel een bedrijfsbestemming krijgen. Dit perceel wordt bij het bestaande bedrijfsterrein van ijzergieterij Vulcanus gevoegd. Enkele groenstructuren, die momenteel een bedrijfsbestemming hebben, krijgen de bestemming groen. Er worden geen karakteristieke of waardevolle groenstructuren of landschappelijke elementen aangetast of verwijderd (zie tabel 1). Kernkw aliteit
te verw achte effecten
Rivierduinen met hoge ruggen en veel microreliëf
De rivierduinen ten noorden van de Keppelsew eg (Kruisbergsche Bossen) w orden niet aangetast. Hier vinden geen ruimtelijke ontw ikkelingen plaats Broekgebieden langs de Oude IJssel w orden niet aangetast. Hier vinden geen ruimtelijke ontw ikkelingen plaats De afw isseling tussen landgoederen (o.a. Keppel, Hagen, 't Mulra en Enghuizen) en bouw land en grotere bossen (Kruisbergsche Bossen, Slangenburg, Wrange) blijft intact. Het plangebied is geen belangrijk element binnen het w aardevol landschappen. Hier zijn geen landschappelijke kw aliteiten aanw ezig.
Gave open essen en gave broekgebieden
Afw isseling landgoederen, bouw land, grotere bossen
Karakteristiek verspreide bebouw ing van hoeven, landhuizen, gehuchten, dorpen Overgangen van hooggelegen, kleinschalig naar laaggelegen, open landschap
Beken, w eteringen, oude rivierlopen grotendeels parallel aan de Oude Ijssel
Geen van de karakteristieke bebouw ing bevindt zich binnen het plangebied. Er is geen sprake van aantasting van deze kernkw aliteit Het plangebied ligt op de grens van het hooggelegen rivierduien en het laagelegen Oude IJsseldal, maar vormt geen belangrijk onderdeel van de overgangszone. Bestaande groenstructuren w orden gehandhaafd. De overgang van hoog naar laag en/of de openheid van laaggelegen rivierdal w orden niet verstoord. Deze kernkw aliteit w ordt niet aangetast. Restanten van oude lopen (o.a. de Wiel) liggen ten zuiden van de Oude IJssel, aan de overzijde van het plangebied. Hierdoor is van aantasting geen sprake.
Tabel 1. Effectbeoordeling kernkwaliteiten waardevol landschap.
Stichting STARING ADVIES
|
11
Conclusie waardevol landschap Bestaande groenstructuren krijgen de bestemming ‘Groen’, daar waar deze in het huidige bestemmingsplan de bestemming ‘Bedrijf’ hebben. Deze groenstructuren blijven behouden. Door deze functieverandering is de duurzame instandhouding van deze groenstructuren beter vastgelegd. Het agrarisch perceel, dat een bedrijfsfunctie krijgt, ligt landschappelijk gezien ingesloten tussen het bestaande bedrijfsterrein van Vulcanus en een elektriciteitscentrale. Dit perceel heeft geen belangrijke landschappelijke waarden. Wanneer de bestaande ijzergieterij in de toekomst uitgebreid wordt op dit perceel, zal dit niet leiden tot aantasting van de landschappelijke kernkwaliteiten. Deze kwaliteiten bevinden zich buiten het plangebied. Het waardevol landschap Hummelo en Keppel, Slangenburg betreft een multifunctioneel gebied. Het plangebied en de directe omgeving, bestaande uit de aangrenzende bebouwde kom van Langerak en een elektriciteitscentrale, zijn geen essentiële elementen binnen dit waardevol landschap. Ruimtelijke ontwikkelingen binnen dit plangebied zullen niet leiden tot een aantasting van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap. Het omliggend landschap blijft intact.
Stichting STARING ADVIES
|
12
3
Het ecologisch onderzoek
3.1
Methode
Het verzamelen van gegevens heeft op twee manieren plaatsgevonden: via literatuuronderzoek en er is gericht veldonderzoek uitgevoerd.
Literatuuronderzoek Het verzamelen van bestaande verspreidingsinformatie van beschermde soorten bevat twee onderdelen: 1) Het raadplegen van de databank van Staring Advies. De basis hiervoor wordt gevormd door een in eigen beheer ontwikkelde regionale databank (KISAL, Kennis en Informatie Systeem voor Achterhoek en Liemers), gevuld met waarnemingen van individuele floraen faunasoorten. Deze waarnemingen zijn verzameld door diverse vrijwilligers en werkgroepen uit de regio. Daarnaast zijn eigen waarnemingen uit diverse onderzoekingen in de databank opgenomen. Dit betreft unieke waarnemingen die vaak niet in andere databanken (zoals het Natuurloket) aanwezig zijn. Bovendien zijn ze vastgelegd op detailniveau, zodat ze direct relevant zijn voor wettelijke procedures. 2) Het raadplegen van relevante verspreidingsatlassen op het gebied van flora en fauna. Voor het plangebied zijn de volgende atlassen geraadpleegd: a. Atlas van de flora van Oost-Gelderland b. Atlas van Nederlandse Broedvogels c. Digitale zoogdieratlas van de Zoogdiervereniging VZZ d. Atlas reptielen en amfibieën in Gelderland 1985 – 2005 e. Vissenatlas Gelderland f. De dagvlinders van Nederland g. De Nederlandse libellen
Veldonderzoek Het plangebied is door een onderzoeker van Staring Advies onderzocht om de aanwezige biotopen te kunnen beschrijven, om een inschatting te kunnen maken van de mogelijk aanwezige beschermde soorten en incidentele waarnemingen te kunnen doen van beschermde flora en fauna (zie tabel 2). Onderzoeker Bezoekronde Datum R. Boerboom
1
04-03-2013
Tijd
Weersomstandigheden
14.00 uur
Onbewolkt, droog, 10 °C, wind 1 Bf
Tabel 2. Veldonderzoek.
Stichting STARING ADVIES
|
13
3.2
Resultaten
Deze paragraaf bespreekt de resultaten van het literatuuronderzoek en het quickscan natuuronderzoek.
3.2.1
Literatuuronderzoek
1. KISAL In de natuurdatabank KISAL zijn geen waarnemingen aangetroffen van beschermde soorten in het plangebied (zie bijlage 3). Er zijn een aantal waarnemingen van beschermde soorten gevonden in de omgeving van het plangebied. Het betreft waarnemingen van zoogdieren, vogels en planten. De volgende beschermde soorten zijn waargenomen: Flora- en faunawet, tabel 1 (licht beschermd): dotterbloem, gewone vogelmelk en ree. Flora- en faunawet, tabel vogels (streng beschermd): buizerd, fazant, geelgors, koolmees, sperwer, vink en zwarte kraai. Tijdens het veldbezoek wordt een inschatting gemaakt of bovenstaande beschermde soorten voor kunnen komen in het plangebied.
2. Verspreidingsatlassen Flora Voor de omgeving van plangebied geeft de Atlas van de Flora van Oost-Gelderland de aanwezigheid van de volgende beschermde plantensoorten weer: Flora- en faunawet, tabel 1 (licht beschermd): brede wespenorchis, gewone vogelmelk, grasklokje en zwanenbloem. Flora- en faunawet, tabel 2 (matig beschermd): grote keverorchis, kleine zonnedauw, waterdrieblad en wilde gagel. Flora- en faunawet, tabel 3 (streng beschermd): drijvende waterweegbree. Tijdens het veldbezoek wordt een inschatting gemaakt of bovenstaande en andere beschermde plantensoorten voor kunnen komen in het plangebied en de directe omgeving. Broedvogels Raadpleging van de Atlas van Nederlandse Broedvogels van SOVON vogelonderzoek Nederland heeft voor de omgeving van het plangebied het voorkomen van een aantal broedvogels aangetoond. Een deel van de vogelsoorten kunnen een territorium bezetten in het plangebied of in de directe omgeving hiervan, waardoor ze gebruik kunnen maken van het plangebied. Het betreft hier vooral soorten van cultuurlandschap, algemene vogelsoorten van bos, struweel en park, enkele weidevogels en een aantal water- en moerasvogels. Naast algemene soorten als ekster, houtduif, kieviet, meerkoet, merel, roodborst, Turkse tortel, waterhoen en zwarte kraai zijn er een aantal Rode Lijstsoorten aangetroffen in het betreffende atlasblok. Het betreft soorten van cultuurlandschap, die mogelijk ook in het plangebied en in de directe omgeving hiervan voor kunnen komen zoals boerenzwaluw, groene specht, huiszwaluw, kneu, patrijs en ringmus. Ook de
Stichting STARING ADVIES
|
14
buizerd, havik, huismus en steenuil, waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn, zijn in de omgeving van het plangebied aangetroffen. Tijdens het veldbezoek wordt een inschatting gemaakt of deze vogelsoorten voor kunnen komen in het plangebied of directe omgeving, waardoor ze mogelijk negatieve effecten ondervinden van de geplande ruimtelijke ontwikkelingen. Zoogdieren De digitale zoogdieratlas van de Zoogdiervereniging VZZ (www.zoogdieratlas.nl) maakt voor het kilometerhok (214-444) waarbinnen het plangebied ligt melding van een aantal beschermde zoogdiersoorten. Het betreft de volgende soorten: Flora- en faunawet, tabel 1 (licht beschermd): aardmuis, bosmuis, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, haas, huisspitsmuis, konijn, mol, ree en rosse woelmuis. Flora- en faunawet, tabel 2 (matig beschermd): eekhoorn en steenmarter. Flora- en faunawet, tabel 3 (streng beschermd): gewone dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis en watervleermuis. Tijdens het veldbezoek wordt een inschatting gemaakt of deze beschermde soorten voor kunnen komen in het plangebied en de directe omgeving. Amfibieën, reptielen en vissen De site van RAVON (www.ravon.nl), de Atlas reptielen en amfibieën in Gelderland 1985 – 2005 en de Vissenatlas Gelderland maken voor de omgeving van het plangebied melding van de volgende beschermde amfibieën- en vissoorten: Flora- en faunawet, tabel 1 (licht beschermd): bastaardkikker, bruine kikker, gewone pad, groene kikker complex en kleine watersalamander. Flora- en faunawet, tabel 2 (matig beschermd): kleine modderkruiper, levendbarende hagedis en rivierdonderpad. Flora- en faunawet, tabel 3 (streng beschermd): hazelworm, heikikker, kamsalamander, poelkikker en rugstreeppad. Tijdens het veldbezoek wordt een inschatting gemaakt of de genoemde en andere beschermde amfibieën, reptielen en vissen voor kunnen komen in het plangebied en de directe omgeving. Ongewervelde dieren Raadpleging van diverse websites en literatuur heeft niet de aanwezigheid van beschermde ongewervelde dieren in en in de directe omgeving van het plangebied aangetoond.
Stichting STARING ADVIES
|
15
3.2.2
Veldonderzoek
Flora Het plangebied bestaat uit een agrarisch graslandperceel zonder opgaande begroeiing, twee bosjes en enkele houtwallen. De bosjes en houtwallen bestaan voornamelijk uit populier met verspreid zomereik, zwarte els, ruwe berk, meidoorn, sleedoorn en gewone braam. Aan de meest zuidoostelijk gelegen houtwal (langs de Rouwenoordseweg) staat een rij zomereiken (zie bijlage 4). Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een sloot met kwelinvloeden. De ondergroei is slecht ontwikkeld door de vele braamopslag. In de bosjes, houtwallen en op de aangrenzende slootkant groeien enkele algemene soorten van matig voedselrijke tot voedselrijke omstandigheden zoals: gewoon sneeuwklokje, hop, speenkruid, grote brandnetel, gewone braam, gewone engelwortel, en hondsdraf. In en langs de sloot groeien soorten als gele lis, speenkruid, liesgras, riet, gewoon sterrenkroos, brede waterpest en fonteinkruiden (Potamogeton spec.). Het graslandperceel heeft een monotone, soortenarme vegetatie van voornamelijk Engels raaigras met algemene soorten als gewone paardenbloem, brede weegbree, kweek en madeliefje. In de literatuur zijn voor de omgeving van het plangebied 5 licht beschermde plantensoorten bekend geworden, namelijk: brede wespenorchis, dotterbloem, gewone vogelmelk, grasklokje en zwanenbloem (Flora- en faunawet, tabel 1), (zie paragraaf 3.2.1). Tijdens het veldbezoek zijn er in het plangebied en de directe omgeving geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Het graslandperceel en de populierenbosjes zijn potentieel geschikt als groeiplaats voor de gewone vogelmelk. De soort is hier echter niet aangetroffen, ondanks dat deze vroege voorjaarssoort gedurende de periode van het veldbezoek goed waar te nemen is bovengronds. Verder kan de brede wespenorchis verwacht worden in en langs de bosjes en houtwallen. De aangrenzende sloot is potentieel geschikt als groeiplaats voor de dotterbloem en de zwanenbloem. Streng beschermde plantensoorten worden niet verwacht door het ontbreken van geschikte groeiplaatsen. De samenstelling van de aangetroffen flora en vegetatie en de daarvan afgeleide inschatting van de voedselrijkdom en bodemgesteldheid bevestigen dit.
Broedvogels Een volledige broedvogelkartering heeft niet plaatsgevonden. Tijdens het veldbezoek zijn in het plangebied en de directe omgeving de volgende vogelsoorten aangetroffen: blauwe reiger, groenling, koolmees, pimpelmees, kauw, merel, winterkoning en zwarte kraai. Een aantal van deze vogelsoorten worden ook vermeld in de Atlas van Nederlandse Broedvogels voor de omgeving van het plangebied (zie paragraaf 3.2.1). Het open graslandperceel binnen het plangebied is ongeschikt als broedgebied voor vogels. De groenstructuren zijn geschikt als broedgebied voor enkele algemene vogelsoorten, zoals de tijdens het veldbezoek aangetroffen soorten. Daarnaast kunnen enkele algemene vogelsoorten in het omringende gebied een territorium bezetten, waardoor ze gebruik maken van het plangebied als foerageergebied. Buizerd en sperwer Van deze vogelsoorten zijn de nesten jaarrond beschermd. Beide soorten zijn in de omgeving van het plangebied aangetroffen (zie paragraaf 3.2.1 en bijlage 3). Een aantal bomen binnen het plangebied zijn potentieel geschikt als broedplaats voor deze vogelsoorten. Er zijn echter geen nesten van deze soorten aangetroffen tijdens het veldbezoek. Beide soorten zijn niet waargenomen.
Stichting STARING ADVIES
|
16
Zoogdieren Tijdens het veldbezoek zijn enkele sporen van de licht beschermde mol (Flora- en faunawet, tabel 1) aangetroffen. Mogelijk wordt het plangebied gebruikt als foerageergebied door nog enkele andere algemene, licht beschermde soorten als bunzing, egel, haas, konijn en algemene muizensoorten. Een aantal van deze soorten zijn in de omgeving van het plangebied aangetroffen (zie paragraaf 3.2.1). Ook de matig beschermde eekhoorn en steenmarter (Flora- en faunawet, tabel 2) zijn in de omgeving van het plangebied aangetroffen (zie paragraaf 3.2.1). Eekhoorn De vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soort zijn beschermd. Een aantal bomen binnen het plangebied is geschikt als vaste rust- en verblijfplaats voor de eekhoorn. Er zijn echter geen eekhoornnesten aangetroffen tijdens het veldbezoek. De soort is vermoedelijk aangetroffen in de Kruisbergsche Bossen, ten noorden van het plangebied. Steenmarter De vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soort zijn beschermd. De steenmarter kan mogelijk het plangebied als foerageergebied gebruiken. Binnen het plangebied bevinden zich echter geen geschikte schuilplaatsen die als vaste rust- en verblijfplaats voor de steenmarter kunnen dienen. De soort is vermoedelijk elders in de omgeving van het plangebied waargenomen. Overige streng beschermde zoogdieren worden niet verwacht. Het plangebied is ongeschikt als leefgebied voor streng beschermde grondgebonden zoogdieren (Flora- en faunawet, tabel 3). Het bronnenonderzoek bevestigd de afwezigheid van streng beschermde grondgebonden zoogdieren voor de omgeving van het plangebied.
Vleermuizen Tijdens het veldbezoek zijn geen (verblijfplaatsen van) vleermuizen waargenomen. Er zijn geen bomen of gebouwen met geschikte holten in het plangebied, waardoor de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen uitgesloten is. De aanwezige groenstructuren zijn geschikt als foerageergebied en vliegroute voor vleermuizen. In de literatuur zijn waarnemingen bekend geworden van de soorten gewone dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis en watervleermuis (zie paragraaf 3.2.1). Het plangebied is geschikt als foerageergebied voor deze soorten. De omgeving van het plangebied is door de aanwezige groenstructuren ook geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Met name de Kruisbergsche Bossen, ten noorden van het plangebied, en de omgeving van de Oud IJssel, ten zuiden van het plangebied, zijn geschikte foerageergebieden.
Amfibieën Het literatuuronderzoek vermeldt het voorkomen van de licht beschermde bastaardkikker, bruine kikker, gewone pad, groene kikker complex en kleine watersalamander (Flora- en faunwet, tabel 1), (zie paragraaf 3.2.1). Geschikt voortplantingswater ontbreekt in het plangebied. De sloten rondom het plangebied zijn potentieel geschikt als voortplantingswater voor deze algemene amfibieënsoorten. Het plangebied is uitsluitend geschikt als foerageergebied voor enkele, algemene soorten als bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander. Streng beschermde amfibieënsoorten zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. De in het bronnenonderzoek genoemde streng beschermde soorten heikikker, kamsalamander,
Stichting STARING ADVIES
|
17
poelkikker en rugstreeppad komen voor in de vennen en poelen van de Kruisbergsche Bossen. Geschikt leefgebied ontbreekt voor deze soorten in het plangebied en de directe omgeving.
Reptielen Tijdens het veldbezoek zijn geen reptielen aangetroffen en worden ook niet verwacht. De in het bronnenonderzoek vermelde streng beschermde soorten levendbarende hagedis en hazelworm komen voor in de Kruisbergsche Bossen. In het plangebied ontbreekt het aan geschikt leefgebied voor reptielensoorten.
Vissen In het plangebied is geen open water aanwezig. Geschikt leefgebied voor vissen ontbreekt. Ten zuiden van het plangebied ligt een kwelsloot. Deze zeer ondiepe sloot is ongeschikt als leefgebied voor beschermde vissoorten. De in het literatuuronderzoek vermelde matig beschermde kleine modderkruiper en rivierdonderpad (Flora- en faunawet, tabel 2) zijn elders in de omgeving van het plangebied aangetroffen, vermoedelijk in de Oude IJssel. Beide soorten komen voor in de Oude IJssel en de daarmee in verbinding staande watergangen..
Ongewervelden Beschermde ongewervelden (dagvlinders/libellen etc.) zijn hier niet aangetroffen en ook niet te verwachten. Het bronnenonderzoek bevestigt dit. Geschikt leefgebied ontbreekt voor de beschermde soorten van deze ecologische groep.
Stichting STARING ADVIES
|
18
4
Flora- en faunawet
4.1
Toetsing aan de Flora- en faunawet
De effecten op de flora en fauna en de wettelijke consequenties zijn ingeschat aan de hand van de geplande werkzaamheden. Sinds 1 maart 2005 is een nieuwe AMvB van kracht waarin de vrijstellingen worden geregeld met betrekking tot artikel 75 van de Flora- en faunawet. Deze AMvB bestaat uit 3 tabellen waarbij tabel 1 soorten de lichtste bescherming en tabel 3 de zwaarste bescherming genieten (zie bijlage 5). Voor tabel 1 soorten betekent dit dat voor ruimtelijke ontwikkelingen als de op deze locatie geplande werkzaamheden, geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft te worden aangevraagd. Voor tabel 2 en 3 soorten dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het nemen van mitigerende maatregelen. Als dit niet mogelijk is dient een ontheffing aangevraagd te worden, in combinatie met het nemen van compenserende maatregelen.
Flora In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Het plangebied is plaatselijk geschikt als groeiplaats voor de licht beschermde soorten brede wespenorchis en gewone vogelmelk (Flora- en faunawet, tabel 1). Voor tabel 1 soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen automatisch de vrijstellingsregeling. Overige licht beschermde soorten worden niet verwacht. Ook streng beschermde soorten worden binnen het plangebied door het ontbreken van geschikte groeiplaatsen niet verwacht. Het uitvoeren van een aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk voor deze soortgroep.
Broedvogels Alle aangetroffen en te verwachten vogelsoorten zijn beschermd krachtens de Flora- en faunawet en de Vogelrichtlijn. Ontheffing voor deze diergroep is niet mogelijk. Dit betekent dat het verstoren, verontrusten, doden en anderszins nadelig beïnvloeden van deze soortgroep niet is toegestaan. Voor vogels geldt dat deze tijdens de broedperiode het meest gevoelig zijn voor verstoring. De rest van het jaar zijn zij flexibeler en is de kans op nadelige effecten door de werkzaamheden voor de individuen aanzienlijk minder. Hierdoor is het raadzaam met de werkzaamheden te starten buiten het broedseizoen. Als de werkzaamheden in volle gang zijn bij aanvang van het broedseizoen, is het verstoringeffect op (broed)vogels minimaal. Het broedseizoen ligt, afhankelijk van de weeromstandigheden en aanwezige soorten, ruwweg tussen 15 maart en 15 juli. Broedgevallen buiten deze periode zijn ook beschermd. Vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn komen niet voor in het plangebied. Het uitvoeren van een aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk.
Zoogdieren In het plangebied zijn sporen van de licht beschermde mol (Flora- en faunawet, tabel 1) aangetroffen. Daarnaast wordt het plangebied mogelijk gebruikt als foerageergebied door andere licht beschermde soorten. Voor licht beschermde soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen automatisch de vrijstellingsregeling. Streng beschermde soorten worden niet verwacht. Aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk.
Stichting STARING ADVIES
|
19
Vleermuizen De verblijfplaatsen van vleermuizen zijn jaarrond beschermd. De digitale zoogdieratlas van de Zoogdiervereniging (www.zoogdieratlas.nl) maakt voor de omgeving van het plangebied melding van 5 vleermuissoorten: de gewone dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis en watervleermuis. De opgaande groenstructuren in het plangebied zijn geschikt als foerageergebied en vliegroute voor deze vleermuissoorten. Vliegroutes en essentiële foerageergebieden van vleermuizen zijn strikt beschermd. Deze groenstructuren blijven echter gehandhaafd. Het open graslandperceel is nauwelijks van belang als foerageergebied of vliegroute. Negatieve effecten op mogelijk aanwezige foerageergebieden en vliegroutes worden niet verwacht. Er bevinden zich geen gebouwen of bomen met geschikte holten binnen het plangebied die kunnen fungeren als verblijfplaats van vleermuizen. Het uitvoeren van een aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk voor deze soortgroep.
Overige diersoorten Het plangebied is plaatselijk geschikt als foerageergebied voor enkele licht beschermde amfibieënsoorten (Flora- en faunawet, tabel 1). Voor tabel 1 soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen automatisch de vrijstellingsregeling. Streng beschermde amfibieën, reptielen, vissen en ongewervelden zijn niet aangetroffen. Gezien het ontbreken van voortplantingswater en geschikt leefgebied zijn zwaar beschermde amfibieën, reptielen, vissen en ongewervelden niet te verwachten in het plangebied. Het uitvoeren van een aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk voor deze soortgroepen.
Stichting STARING ADVIES
|
20
4.2
Wettelijke consequenties
Flora Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
Broedvogels Ontheffing voor deze diergroep is niet mogelijk. Start de werkzaamheden buiten het broedseizoen (tussen 15 maart en 15 juli).
Zoogdieren Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
Vleermuizen Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
Amfibieën Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
Reptielen Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
Vissen Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
Overige diersoorten Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
Stichting STARING ADVIES
|
21
5
Conclusie
Aan de hand van de resultaten van de quickscan natuurtoets op de locatie Vulcanus in Langerak trekken we de volgende conclusie:
Aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.
Stichting STARING ADVIES
|
22
Bijlage 1 Wijziging bestemmingsplan Langerak Huidige situatie bestemmingsplan
Beoogde situatie bestemmingsplan
Stichting STARING ADVIES
|
23
Bijlage 2 Waardevol landschap Hummelo en Keppel, Slangenburg
plangebied
Stichting STARING ADVIES
|
24
Bijlage 3 KISAL
Plangebied
Stichting STARING ADVIES
|
25
Bijlage 4 Impressie plangebied
Populierenrij en bosje aan de zuidoostzijde van het plangebied.
Open graslandperceel met agrarische bestemming.
Bosje aan de westzijde van het plangebied. Stichting STARING ADVIES
|
26
Kwelsloot ten zuiden van het plangebied.
Energiecentrale van TenneT, ten zuiden van het plangebied.
Stichting STARING ADVIES
|
27
Bijlage 5 Wettelijk kader
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Deze wet beschermt planten en dieren tegen negatieve invloeden en bevat hiervoor diverse concrete verbodsbepalingen:
beschermde inheemse dieren mogen niet verstoord, gevangen of gedood worden; beschermde inheemse plantensoorten mogen niet vernield, beschadigd of ontworteld worden; nesten, rustplaatsen en voortplantingsplaatsen van beschermde soorten mogen niet verstoord of vernield worden.
De Flora- en faunawet kent drie verschillende beschermingsregimes. Hiertoe zijn de beschermde planten en dieren onderverdeeld in drie categorieën, elke categorie kent een eigen beoordelingstoets voor ontheffingverlening (zie tabel 1). Beschermde flora en fauna Algemene soorten (tabel 1 ff-wet) Overige soorten (tabel 2 ff-wet) Streng beschermde soorten (tabel 3 ff-wet)
Zonder gedragscode Algemene vrijstelling "Lichte" toets "Uitgebreide" toets
Met gedragscode Algemene vrijstelling Vrijstelling "Uitgebreide" toets
Tabel 1. Beoordelingstoets voor ontheffing.
Tabel 1 maakt melding van een gedragscode. In een gedragscode is opgenomen hoe werkzaamheden worden uitgevoerd zodanig dat schade aan beschermde soorten wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. Wanneer bij uitvoering van de werkzaamheden gehandeld wordt volgens de gedragscode, en dit ook aangetoond kan worden, geldt een vrijstelling of lichtere toetsing (zie tabel 1). De gedragscode moet wel door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit goedgekeurd zijn, alvorens deze een wettelijke status heeft.
Flora- en faunawet, tabel 1: Algemene vrijstelling Veel soorten die in de Flora- en faunawet zijn opgenomen, komen in Nederland algemeen voor. Voor verstoring van deze soorten bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig onderhoud, beheer of gebruik, of bij ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, geldt een algemene vrijstelling en is dus geen ontheffing nodig.
Flora- en faunawet, tabel 2: “Lichte” toets Wanneer soorten uit de tweede categorie negatief beïnvloed worden en niet gehandeld wordt volgens een gedragscode, geldt bij de ontheffingsaanvraag de “lichte” toets. Hierbij moet aangetoond worden dat de werkzaamheden er niet toe mogen leiden dat het voortbestaan van de soorten in gevaar wordt gebracht. Werken volgens de Gedragscode Flora- en faunawet voor de bouw- en ontwikkelsector geeft vrijstelling voor deze categorie van beschermde soorten. Er hoeft hiervoor geen ontheffing aangevraagd te worden. Er mag echter geen afbreuk gedaan worden aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. De populatie in het gebied mag geen gevaar lopen om uit te sterven. Hiervoor moeten maatregelen getroffen worden, die opgenomen worden in een ecologisch werkprotocol.
Stichting STARING ADVIES
|
28
Flora- en faunawet, tabel 3: “Uitgebreide” toets Wanneer soorten uit tabel 3 voorkomen in een gebied dienen er maatregelen getroffen te worden om behoud van de lokale populatie, bescherming van individuen en de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen te garanderen. Hiervoor dienen mitigerende en mogelijk compenserende maatregelen getroffen te worden. Om zeker te zijn of de maatregelen voldoende zijn, dienen ze vooraf beoordeeld te worden door Dienst Regelingen. Met dit besluit kan aangetoond worden dat de initiatiefnemer zich houdt aan de Flora- en faunawet. Het besluit heeft de initiatiefnemer bijvoorbeeld nodig als iemand bezwaar maakt tegen het project of vraagt om handhaving van de Flora- en faunawet. Indien vaste verblijfplaatsen worden beschadigd of weggehaald of behoud van de lokale populatie dan wel bescherming van de aanwezige individuen niet kan voldoende worden gegarandeerd, dienen compenserende maatregelen te worden uitgevoerd én dient een ontheffing te worden aangevraagd bij Dienst Regelingen. Voor deze soorten geldt echter dat alleen ontheffing wordt verleend op grond van een wettelijk belang genoemd in de Habitatrichtlijn of Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten. Dat zijn voor Bijlage IV-soorten Habitatrichtlijn: bescherming van flora en fauna; volksgezondheid en openbare veiligheid; dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. en voor Bijlage 1: AMvB-soorten: bescherming van flora en fauna; volksgezondheid en openbare veiligheid; dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten; uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling.
Vogels Alle vogels in Nederland zijn streng beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- en verblijfplaatsen worden verstoord, zijn verboden. Voor vogels geldt dat er alleen ontheffing wordt verleend op grond van een wettelijk belang zoals vermeld in de Vogelrichtlijn. Dat zijn: bescherming van flora en fauna; veiligheid van het luchtverkeer; volksgezondheid en openbare veiligheid. Overtreding van de Flora- en faunawet dient voorkomen te worden door het nemen van mitigerende maatregelen. Het gaat dan om het behoud van de functionaliteit van de voortplantingen/of vaste rust- en verblijfplaatsen van de soorten. Het betreft hier de functies van het leefgebied die ervoor zorgen dat de soort succesvol kan rusten of voortplanten, bijvoorbeeld migratieroutes en foerageergebied. Om zeker te zijn of de maatregelen voldoende zijn, dienen ze vooraf beoordeeld te worden door Dienst Regelingen. Met dit besluit kan aangetoond worden dat de initiatiefnemer zich houdt aan de Flora- en faunawet. Het besluit heeft de initiatiefnemer bijvoorbeeld nodig als iemand bezwaar maakt tegen het project of vraagt om handhaving van de Flora- en faunawet.
Stichting STARING ADVIES
|
29
Bescherming van vogelnesten Tijdens werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het gaat erom of er een broedgeval is. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig voor werkzaamheden buiten het broedseizoen. En ook niet als maatregelen getroffen worden die voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mogen nesten verplaatst of verwijderd worden, maar daar zijn uitzonderingen op.
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen.
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd Er zijn ook vogelnesten die worden aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit bovenstaande categorie 5 vragen extra onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
Zorgplicht (art 2 Flora- en faunawet) Naast bovenstaande verplichtingen voor beschermde soorten geldt bovendien voor alle soorten, plant en dier, de zogenaamde zorgplicht. In de zorgplicht is opgenomen dat alle planten en dieren een intrinsieke waarde hebben en onvervangbaar zijn. De zorgplicht is een fatsoenseis en houdt in dat bij menselijk handelen voldoende zorg in acht genomen wordt om in het wild levende planten en dieren zoveel mogelijk te beschermen.
Stichting STARING ADVIES
|
30
stichting staring advies Dr. Grashuisstraat 8 7021 CL Zelhem T 0314 641910 F 0314 641909 [email protected] www.staringadvies.nl
Regels
67 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
68 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
regels bestemming 'Groen'
69 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
70 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 2 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Vulcanus - 2013 van de gemeente Doetinchem; 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0222.R44B06A-0002 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding als het een vlak betreft; 1.5 antennedrager antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne; 1.6 archeologisch deskundige de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg; 1.7 archeologische verwachting een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden; 1.8 archeologische waarde een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden; 1.9 archeologisch onderzoek onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie; 71 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
1.10 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.11 bebouwingspercentage een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.12 bedrijf een zelfstandige productie-eenheid; 1.13 bedrijfswoning (dienstwoning) een woning in of bij een gebouw of op een terrein, alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en zijn gezin, van wie de huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is; 1.14 bestaand bestaand op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; 1.15 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak; 1.16 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.17 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 1.18 boeiboord opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal; 1.19 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.20 bouwgrens de grens van een bouwvlak;
72 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
1.21 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 1.22 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.23 bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel; 1.24 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.25 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.26 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt; 1.27 dienstverlening hulp die een persoon, instantie of onderneming bedrijfsmatig biedt aan de klant; 1.28 druiplijn onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak; 1.29 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.30 geluidsgevoelig object woningen, geluidsgevoelige terreinen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
73 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
1.31 hoofdgebouw gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is; 1.32 kantoor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of alleen in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccomodatie; 1.33 luifel een afdak met een diepte van meer dan 0,5 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond; 1.34 maaiveld bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft; 1.35 overkapping een bouwwerk met een open constructie; 1.36 peil a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang vermeerderd met 0,30 m; b. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. als in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse; d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (incidentele verhogingen niet meegerekend); 1.37 reclamezuil een rechtopstaand bouwwerk geen gebouw zijnde dat aanmerkelijk hoger is dan breed voor de uiting van reclame; 1.38 rijbaan elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden; 1.39 ruimtelijke uitwerking de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
74 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
1.40 seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: a. een seksbioscoop; b. een seksautomatenhal; c. een sekstheater; d. een parenclub; e. een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische massagesalon; al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel, met uitzondering van thuisprostitutie; 1.41 thuisprostitutie een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook alleen door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee; 1.42 vliering bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt; 1.43 voorgevel de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; 1.44 woning een complex van ruimten, alleen bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, woonwagens niet inbegrepen; 1.45 zolder ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;
75 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens; 2.2 de bebouwde oppervlakte van een perceel of ander terrein de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten; 2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.4 de breedte van een bouwwerk van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte; 2.5 de bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.) de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten; 2.6 de dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; Bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen lijn welke de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak; 2.7 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60º is ; 2.8 de hoogte van een windturbine vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine; 2.9 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 76 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
2.10 de netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) de som van de horizontale vloeroppervlakten van de tot een gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten, een en ander conform NEN 2580:2007, onderdelen 4.3.1 en 4.3.2; 2.11 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.12 de oppervlakte van een overkapping tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.13 de verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.) de som van de horizontale vloeroppervlakten van ruimten die rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn (kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen), binnenwerks gemeten; 2.14 de vloeroppervlakte van een woning de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
77 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
78 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 3 Artikel 3
Bestemmingsregels
Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische bedrijvigheid met dien verstande dat kwekerijen niet zijn toegestaan op gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' en 'milieuzone - hydrologische bufferzone'; b. extensieve dagrecreatie; c. fiets- en wandelpaden zonder een direct verbindend karakter en verhardingen, niet zijnde parkeervoorzieningen; d. instandhouding van aanwezige cultuurhistorische en visueel-landschappelijke abiotische waarden; e. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen; f. groen- en nutsvoorzieningen; en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen. 3.2
Bouwregels
3.2.1 Algemeen Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Agrarisch' worden gebouwd. 3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde: Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde op de gronden met de bestemming 'Agrarisch' gelden de navolgende bepalingen: a. het oprichten van kuilvoerplaatsen, tunnelkassen, windmolens, mestopslag en silo's is niet toegestaan; b. de bouwhoogte mag maximaal 1 m bedragen; c. in afwijking van het bepaalde in sub b mag de bouwhoogte van: 1. erf- en terreinafscheidingen maximaal 1,2 m bedragen; 2. antennedragers inclusief antennes, verlichting, vlaggenmasten en vergelijkbare bouwwerken maximaal 10 m bedragen; d. de totale oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 20 m 2 per hectare bedragen. 3.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, nadere eisen stellen met betrekking tot: a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken; b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken; c. de afmetingen van bouwwerken; d. het aantal en de situering van bouwwerken; onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan. 79 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
3.4
Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Kleine gebouwen voor niet-bedrijfsmatige agrarische activiteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals schuilplaatsen en voederbergingen, niet behorende bij een bedrijfsmatig uitgeoefend (agrarisch) bedrijf, onder voorwaarden dat: a. de aanvrager beschikt over ten minste 1 ha aaneengesloten onbebouwde agrarische gronden voor het houden van (huis)dieren, in welk geval ten hoogste één hiervoor bedoeld gebouw mag worden gebouwd; b. daardoor het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving niet onevenredig worden aangetast; c. daarbij, als mogelijk is, ruimtelijk zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande bebouwing; d. de oppervlakte van een gebouw niet meer dan 40 m 2 mag bedragen, waarvan ten hoogste 30 m 2 als stal en ten hoogste 10 m 2 als opslag mag worden gebruikt; e. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen; f. de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen. 3.4.2 Hoogte erf- en terreinafscheidingen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub c voor het bouwen van erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 2 m, onder voorwaarden dat: a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing en gebruiksmogelijkheden van die percelen; b. daardoor geen overwegend ondoorzichtige afscheidingen ontstaan; c. als de afscheiding grenst aan grond met de bestemming 'Verkeer', hierdoor geen verkeersonveilige situatie ontstaat. 3.5 Wijzigingsbevoegheid Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de vormverandering van het bedrijfsterrein van het aangrenzende bedrijf, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' en 'Groen', onder voorwaarden dat: a. de bestemmingswijziging noodzakelijk is voor de vernieuwing en/of uitbreiding van het bedrijf; b. de financieel economische haalbaarheid voor de uitbreiding is aangetoond; c. de milieuhygienische situatie van het bedrijf aanvaardbaar is; d. ter compensatie een minimaal gelijke oppervlakte bedrijfsterrein met de bestemming' 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen', waardoor het bedrijfsterrein per saldo niet groter wordt; e. bruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; f. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is; g. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is op grond van een goede ruimtelijke onderbouwing, waaronder de noodzakelijke onderzoeken; h. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijf' gelden en de regels voor 'Groen' die als bijlage 4 zijn bijgevoegd. 80 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
81 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 4
Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding '(ij)' op de plankaart; bestemd voor: a. een bedrijf voor metaal(ferro)gieten en verwante activiteiten, zoals metaalbewerking, kunstofverwerking en assemblage en industriële dienstverlening, zoals engineering en groohandelsactiviteiten; b. kantoor, alleen ten dienste van en iuitsluitend ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming; c. detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen, alleen ten dienste van en voor maximaal 10% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 200 m 2 van de in sub a genoemde bestemming; d. horeca, alleen in de vorm van een bedrijfsrestaurant/kantine en ondergeschikt aan de in sub a genoemde bestemming; e. een bedrijfswoning, alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (één woning per aanduiding); f. groen- en nutsvoorzieningen; en bij de bestemming behorende bouww erken en voorzieningen. 4.2
Bouwregels
4.2.1 Algemeen Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen alleen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Bedrijf' worden gebouwd. 4.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels: a. bedrijfswoningen zijn alleen toegestaan binnen de daarvoor bestemde bouwvlakken; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte in meters', 'maximale bouwhoogte in meters' en 'maximaal bebouwingspercentage' gelden de weergegeven maten; c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag maximaal 100 m² per woning bedragen; d. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mogen alleen vanaf 1 m achter (het verlengde van) de voorkant van de woning worden gebouwd; e. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag maximaal 3 m bedragen; als wordt aangebouwd aan een woning, geldt als maximum de hoogte van de bovenkant van de eerste verdiepingsvloer van die woning, vermeerderd met 30 cm; f. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag maximaal 6 m bedragen. 4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels: a. de bouwhoogte mag achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 m bedragen; als het bouwwerk vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt geplaatst, mag de bouwhoogte maximaal 1 m bedragen; 82 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
b. in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de bouwhoogte van: 1. speeltoestellen bij een bedrijfswoning maximaal 6 m bedragen; 2. verlichting en vlaggenmasten maximaal 10 m bedragen; 3. silo's, schoorstenen en andere voor vergelijkbare, voor het bedrijf noodzakelijke bouwwerken geen gebouw zijnde maximaal 10 m bedragen; 4. antennedragers inclusief antennes maximaal 15 m bedragen; 5. reclamemasten en reclamezuilen achter en tot maximaal 0,5 m vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal de toegestane bouwhoogte als bedoeld in lid 4.2.2 bedragen; als een bouwwerk vóór 0,5 m van (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt geplaatst, mag de bouwhoogte maximaal 2 m bedragen. 4.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Bedrijf' nadere eisen stellen met betrekking tot: a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken; b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken; c. de afmetingen van bouwwerken; d. het aantal en de situering van bouwwerken; e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein; onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan. 4.4
Afwijken van de bouwregels
4.4.1 bouwhoogte schoorstenen, silo's e.d. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 lid b, voor de bouw van een silo, een schoorsteen of een vergelijkbaar bouwwerk geen gebouw zijnde met een hoogte van maximaal 40 m, onder voorwaarden dat: a. sprake is van een bedrijfstechnische noodzaak; b. de ruimtelijke uitwerking van het bouwwerk aanvaardbaar is. 4.5
Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Parkeren In geval van uitbreiding of vervangende nieuwbouw moet worden voldaan aan de parkeernorm in de Nota Parkeernomen en Parkeercompensatiefonds (bijlage 1 Parkeernormen). 4.6
Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Andersoortige bedrijfsactiviteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub a voor het toestaan van bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 uit de van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 2), onder voorwaarden dat: a. de maximaal toelaatbare categorie niet wordt overschreden; b. het bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met de op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegelaten bedrijven en 83 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
dat dit - indien nodig - middels een milieuhygiënisch onderzoek door de aanvrager is aangetoond; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast. 4.6.2 Bedrijfsactiviteiten niet genoemd in Staat van Bedrijfsactiviteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub a en het bepaalde in 3.6.1 voor het toestaan van een bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, onder voorwaarden dat: a. de maximaal toelaatbare categorie niet wordt overschreden; b. het bedrijf met bijbehorende bedrijfsactiviteiten naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met de op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegelaten bedrijven en dat dit indien nodig middels een milieuhygiënisch onderzoek door de aanvrager is aangetoond; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast. 4.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Groen' onder voorwaarden dat: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; b. de ruimtelijke uitwerking van de wijziging aanvaardbaar is; c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is; d. de bouw- en gebruiksregels van de bestemming 'Groen' gelden, die als bijlage 4 zijn bijgevoegd.
84 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 5
Waarde - Archeologische verwachting
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1, 3 en 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Archeologisch rapport Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels: a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 250 m 2 (Archeologische verwachtingswaarde 1), 1000 m2 (Archeologische verachtingswaarde 3) of 5000 m2 (Archeologische verwachtingswaarde 4) moet de aanvrager een rapport overleggen, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld; b. als uit sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden voor een archeologische deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan; c. het overleggen van een rapport is niet nodig als de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het bevoegde gezag kan de onder sub b genoemde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. 5.2.2 Advies archeologisch deskundige Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunningaanvraag als bedoeld in lid 5.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologische deskundige. 5.2.3 Geen archeologisch rapport Het bepaalde onder lid 5.2.1 sub a geldt niet als: a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 250 m 2 (Archeologische verwachtingswaarde 1), 1000 m2 (Archeologische verwachtingswaarde 3) of 5000 m2 (Archeologische 85 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
verwachtingswaarde 4) wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; c. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot, met behoud van bestaande fundering(en); d. het bouwplan is gepland in dat gedeelte van het bedrijfsterrein waar blijkens bijlage 3, het bodemonderzoekrapport van Tauw van 5 april 2006, projectnummer 4427361 (deellocaties A, B, D en E) een ophooglaag is aangebracht van circa 2 m dik en de met het bouwplan verband houdende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan de dikte van die ophooglaag. 5.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, nadere eisen stellen met betrekking tot: a. de afmetingen van bouwwerken; b. de situering van bouwwerken; c. de inrichting en het gebruik van gronden; als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1 Vergunningplicht Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ophogen van de bodem met meer dan 1m; b. grondwerkzaamheden dieper dan 0,4 m (Archeologische verwachtingswaarde 1) of 0,3 m (Archeologische verwachtingswaarde 3 en 4) onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 250 m 2 (Archeologische verwachtingswaarde 1), 1000 m2 (Archeologische verwachtingswaarde 3) of 5000 m2 (Archeologische verwachtingswaarde 4), waartoe wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, maar ook het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en/of oppervlakte verhardingen en het graven van een bouwput; c. bodem verlagen of afgraven (ook voor het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist; d. het verlagen van het waterpeil; e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 5.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht Het onder lid 5.4.1 opgenomen verbod geldt niet: a. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, 86 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
b. c. d. e.
f.
met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik; voor werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk; voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend; voor werken en werkzaamheden die zijn gepland in dat gedeelte van het bedrijfsterrein waar blijkens bijlage 3, het bodemonderzoekrapport van Tauw van 5 april 2006, projectnummer 4427361 (deellocaties A, B, D en E) een ophooglaag is aangebracht van circa 2 m dik en de met werken en werkzaamheden verband houdende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan de dikte van die ophooglaag. ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 gelden.
5.4.3 Beoordelingscriteria Ten aanzien van de onder 5.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria: a. de vergunning kan alleen worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate zijn vastgesteld. In dien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de archeologisch deskundige zo nodig een opgraving plaats te vinden; b. het overleggen van een rapport is niet nodig als de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. 5.4.4 Voorschriften a. Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waaronder (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel gericht zijn; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan. b. Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wint het advies in bij een archeologische deskundige.
87 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Wijzigingsbevoegdheid 5.5 Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, als op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
88 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 4 Artikel 6
Algemene regels
Algemene bouwregels
6.1 Bouwregels bij overschrijding van de bouwgrenzen Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot: a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden; b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden; c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, galerijen en luifels, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en zij niet lager zijn aangebracht dan: 1. 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan; 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder nummer 1 genoemde strook; d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voorzover dezen de bouwgrens met niet meer dan 1m overschrijden; e. goten, ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen; f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand: 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden; 2. de grens van de weg overschrijden; 3. lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven een rijbaan. 6.2 Afwijken van de bouwregels bij overschrijding van de bouwgrenzen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het overschrijden van bouwgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft: a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen die de grens van de weg overschrijden; b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden; c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.1 onder c, nummers 1 en 2; d. overbouwingen voor de verbinding van twee bouwwerken, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.1 onder c; e. bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de grens van de weg voldoen aan het bepaalde in lid 6.1 onder c; f. luifels en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in lid 6.1 onder c; 89 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de rijbaan; h. toegangen van bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, die de grens van de weg niet overschrijden; i. kelderingangen en kelderkoekoeken; j. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan: 1. de hoogte van de weg, voorzover de bouwwerken in de weg zijn gelegen; 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de bouwwerken niet in de weg gelegen zijn.
g.
6.3 Bestaande maten In de gevallen waarin een bestaande situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van een legaal bouwwerk ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan meer bedraagt dan in artikel 4 Bedrijf is voorgeschreven, is deze bestaande situering, gooten/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud maatgevend. 6.4 Ondergronds bouwen In dit plan gelden de bouwregels alleen voor het bovengronds bouwen; niet voor het ondergronds bouwen.
90 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 7
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
91 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
8.1 Verboden gebruik a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan gebruik als: 1. staan- en/of ligplaats voor wagens- en/of onderkomens; 2. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan; 3. opslagplaats voor gerede en/of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en/of onderdelen daarvan; 4. stortplaats voor puin, mest- en/of afvalstoffen; 5. seksinrichting, tenzij het “thuisprostitutie” betreft; 6. verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie; 7. het racen en/of crossen met gemotoriseerde voertuigen of fietsen. b. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik voor de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud, gebruik en/of beheer van gronden en/of bouwwerken. 8.2
Afwijken verboden gebruik
8.2.1 Seksinrichtingen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 8.1 sub a genoemde gebruik als seksinrichting voor de vestiging van seksbioscopen, sekstheaters en seksautomatenhallen in een als zodanig bestemd winkel- of dienstverleningspand en andere daarmee vergelijkbare bestemmingen.
92 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 9 9.1
Algemene aanduidingsregels
Geluidzone - industrie
9.1.1 Aanduidingsomschrijving De voor Geluidzone - industrie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarop rustende bestemming(en), ook bestemd voor de het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten vanwege het industrieterrein Vulcanus. 9.1.2 Bouwregels Voorzover de gronden zjin gelegen binnen de Geluidzone - industrie is het realiseren van woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet toegestaan. 9.1.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1.2, ten einde ingevolge de andere op de aangewezen gronden rustende bestemming toegelaten geluidsgevoelige objecten te kunnen bouwen en gebruiken, onder voorwaarden dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevel, als bedoeld in de Wet geluidhinder, van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor op grond van die wet geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een verkregen hogere waarde. 9.1.4 Specifieke gebruiksregels 1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of een doel, strijdig gegeven met de bestemming. 2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in sub a wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidgevoelige objecten. 3. Overtreding van het bepaalde in sub a wordt aangemerkt als een strafbaar feit inde zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten. 9.1.5 Afwijking van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1.4, voor het toestaan van het gebruik vn niet-geluidgevoelige objecten als geluidsgevoelige objecten, onder voorwaarden dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevel, als bedoeld in de Wet geluidhinder, van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor op grond van die wet geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een verkregen hogere waarde.
93 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor: a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut (zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasregelstations en gasdrukstations en conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m 3 en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 4 m; b. (voor alle bestemmingen, behalve voor de functie wonen) het overschrijden van de bouwregels inzake de goothoogte, de bouwhoogte en de (vloer)oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%; c. het overschrijden van de bouwregels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%; d. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, en waarbij de grenzen met niet meer dan 3 m worden verschoven; e. het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 15 m.
94 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor: a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, als bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven; b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut (zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes) met een inhoud van maximaal 100 m 3 en een goothoogte van maximaal 4 m; c. het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, als dit voor de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% van het in het plan vastgelegde afwijkt.
95 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 12 Overige regels Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
96 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Hoofdstuk 5
Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht 13.1 Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 13.2 Afwijking Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %. 13.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 13.4 Overgangsrecht gebruik 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 13.5 Persoonsgebonden overgangsrecht Indien toepassing van het in het vorige lid opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
97 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 14 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Vulcanus - 2013. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 27 juni 2013. de griffier,
de voorzitter,
98 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Bijlagen
99 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Bijlage 1 Parkeernormen
100 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Parkeernormen gemeente Doetinchem Bron: Nota Parkeernormen en Parkeercompensatiefonds 23-02-2012 vastgesteld gemeenteraad Doetinchem
Woningen 1 Type Kamer of appartement ( <30m2) Woning klein (30-60 m2) Woning midden (60-120 m2) Woning groot (> 120 m2)
Totaal 2 1,3 1,5 1,7 1,8
Eenheid Per woning Per woning Per woning Per woning
Correctiefactoren parkeren op eigen terrein bij woningen Type parkeerplaats bij woningen Oprit Lange oprit Garage Oprit met garage Lange oprit met garage Garage box (niet bij woning) Parkeerterrein
Feitelijk aantal 1 2 1 2 3 1 -
Berekeningsaantal 0,8 1,0 0,4 1,0 1,3 0,5 0,8
opmerkingen Oprit minimaal 5 m diep Oprit minimaal 11 m diep Oprit minimaal 1,0 m diep Oprit minimaal 6,0 m diep Oprit minimaal 12 m diep Per parkeerplaats
Detailhandel Type Winkel (detailhandel) Doe-het-zelf - Bouwmarkt Showroom (arbeidsextensief / bezoekers intensief) Grootschalige detailhandel Weekmarkt
Totaal 4,0 2,7 1,4 7,5 0,24
Eenheid Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Per m2 marktkraam
Horeca en logies Type Café, bar, cafetaria Restaurant Camping Hotel, jeugdherberg Feestzaal, partycentrum, discotheek 1
2
Totaal 6,0 10,0 1,5 1,5 7,0
Eenheid Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Plaats Kamer Per 100 m2 bvo
Het heeft de voorkeur om parkeerplaatsen bij woningbouw volledig in de openbare ruimte te realiseren. Voor bezoekers moet per woning minimaal 0,3 parkeerplaats in de openbare ruimte aanwezig zijn. Deze parkeernormen zijn gebaseerd op het aantal benodigde openbare parkeerplaatsen. Er geldt een correctiefactor voor parkeerplaatsen op eigen terrein. Vanwege het lagere gebruik hiervan worden parkeerplaatsen op eigen terrein niet volledig meegerekend, maar een correctiefactor toegepast volgens onderstaande tabel.
Kantoren en bedrijven Type Bedrijfsverzamelgebouw Kantoren zonder balie Dienstverlening /Kantoren met balie Bezoekersextensief (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf) Arbeidsextensief bedrijf (industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats) Sociale werkplaats
Totaal 1,7 1,9 2,8 0,7
Eenheid Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo
2,2
Per 100 m2 bvo
1,7
Per 100 m2 bvo
Sport en recreatie Type Biljartzaal, bowlingbaan Dansschool Golfbaan Gymlokaal (schoolfunctie) Manege Speelweide – ligweide, dagrecreatiebad Speeltuin overdekt Sporthal (excl tribune) Sportveld (excl tribune) Sportschool (fitness) Squashbaan Tennisbaan Tribune Verenigingsgebouw Zwembad
Totaal 2,5 4,0 8,0 1,0 0,5 0,3
Eenheid Tafel / baan Per 100 m2 bvo Hole Per 100 m2 bvo Box Per 100 m2 bvo
12,0 2,5 27,0 4,0 2,0 3,0 0,2 3,0 11,0
Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Hectare netto terrein Per 100 m2 bvo Baan Baan Per bezoekersplaats Per 100 m2 bvo 100 m2 opp bassin
Onderwijs Type Crèche, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, BSO Basisschool Voorbereidend beroepsonderwijs (VWO, Havo, Vbo) Beroepsonderwijs (MBO, ROC, WO, HBO) Avond en volwassenenonderwijs
3 4
leslokaal = circa 30 zitplaatsen collegezaal = circa 150 zitplaatsen
Totaal 3,8 4,0 1,0 7,0 20,0 1,0
Eenheid Per groep Leslokaal 3 Leslokaal 3 Leslokaal 3 Collegezaal 4 Student
Gezondheidszorg Type Medische praktijk (arts, therapeut etc.) Verpleeg- of verzorgtehuis, woonvoorziening verstandelijk gehandicapten Ziekenhuis
Totaal 2,0 5 0.7 1,7
Eenheid Behandelkamer Wooneenheid Bed
Overig Type Begraafplaats / crematorium Bibliotheek Cultureel centrum, wijkgebouw, verenigingsgebouw Evenementenhal, beursgebouw, congresgebouw Museum Religiegebouw (o.a. kerk, moskee) Schouwburg, theater, concertzaal, bioscoop Volkstuin Sauna
5
met een minimum van 3 parkeerplaatsen per praktijk
Totaal 30,0 0,9 3,0
Eenheid Gelijktijdige begrafenis of crematie Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo
8,0 0,9 0,2 0,3 0,3 6,0
Per 100 m2 bvo Per 100 m2 bvo Zit- of knielplaats Zitplaats Perceel Per 100 m2 bvo
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten bij bestemming 'Bedrijf'
104 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
GEVAAR
VERKEER
01
01
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
0125
0149
0
Fokken en houden van overige dieren:
0125
0149
5
- bijen
10
0
30
C
10
1
G
30
0125
0149
6
- overige dieren
30
10
30
C
0
1
G
30
014
016
0
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
014
016
2
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
30
10
30
10
1
G
014
016
4
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 30
10
30
10
1
G
0142
0162
KI-stations
10
30
0
1
15
10, 11
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
1551
1051
0
Zuivelprodukten fabrieken:
1552
1052
2
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
10
0
30
0
1581
1071
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1071
1
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
30
10
30
1584
10821
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
10821
3
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
30
10
1584
10821
6
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 30
10
18
14
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
182
141
20
16
-
INDICES
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.2
16102
0
Houtconserveringsbedrijven:
205
162902
22
58
221
581
Uitgeverijen (kantoren)
0
0
2222.6
18129
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
2223
1814
A
Grafische afwerking
0
2223
1814
B
Binderijen
2224
1813
Grafische reproduktie en zetten
2225
1814
223
182
24
20
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442
2120
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken
26
23
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
262, 263
232, 234
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
232, 234
1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
A
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
31
26, 27, 33
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
316
293
33
26, 32, 33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
26, 32, 33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
362
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
3663.1
32991
Sociale werkvoorziening
40
35
-
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
35
C0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
35
C1
- < 10 MVA
40
35
D0
Gasdistributiebedrijven:
40
35
D3
40
35
D4
40
35
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
35
E2
- blokverwarming
41
36
-
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41
36
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
36
B1
- < 1 MW
45
41, 42, 43
-
BOUWNIJVERHEID
45
41, 42, 43
3
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
1
30
2
1
G
1
30
2
1
G
1
G
30
2
1
G
1
1
G
30
2
1
G
1
10
1
G
30
2
1
G
1
30
10
1
G
30
2
1
G
1
30
10
1
G
30
2
1
G
1
30
10
2
G
30
2
2
G
2
0
1
G
30
2
1
G
1
10
0
1
P
10
1
1
P
1
30
0
1
P
30
2
1
P
1
0
10
0
1
G
10
1
1
G
1
30
0
30
0
2
G
30
2
2
G
1
30
0
10
10
2
G
30
2
2
G
1
B
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
2
G
30
2
2
G
1
B
Reproduktiebedrijven opgenomen media
0
0
10
0
1
G
10
1
1
G
1
10
10
30
10
2
G
30
2
2
G
1
GEUR Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
30
10
10
10
10
C
C
30
BODEM
1
G
D
VISUEEL G
1
GROOTSTE AFSTAND
1
2
NUMMER
2
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
-
AFSTANDEN IN METERS
LUCHT
GELUID
OMSCHRIJVING
VERKEER
SBI-2008
CATEGORIE
SBI-1993
STOF
Staat van bedrijfsactiviteiten
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
Elektrotechnische industrie n.e.g.
10 30 30 30
D
10
30
10
1
G
30
2
1
G
1
10
30
10
1
G
30
2
1
G
1
1
G
30
2
1
G
1
1
G
30
2
1
G
1
10 0
30
10
30
0
10
10
0
10
1
1
P
1
10
10
10
1
G
30
2
1
G
1
30
10
30
10
2
G
30
2
2
G
2
0
30
30
0
1
P
30
2
1
P
1
1
P
30
2
1
P
1
0
0
30
C
10
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
0
0
10
C
10
10
1
1
P
1
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
0
0
30
C
10
1
P
30
2
1
P
1
10
0
30
C
10
1
P
30
2
1
P
1
0
0
30
C
10
1
P
30
2
1
P
1
0
10
30
30
2
1
G
1
10
B
L
B
B
B
45204
5020.5 503, 504 505
473
0
Benzineservisestations:
505
473
3
- zonder LPG
51
46
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
5122
4622
5134
4634
5135
VISUEEL
BODEM
0
30
10
2
P
30
2
2
P
1
B
0
0
10
10
1
G
10
1
1
G
1
45205
Autowasserijen
10
0
30
0
3
P
30
2
3
P
1
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
0
0
30
10
1
P
30
2
1
P
1
30
0
30
10
3
P
30
2
3
P
1
Grth in bloemen en planten
10
10
30
0
2
G
30
2
2
G
1
Grth in dranken
0
0
30
0
2
G
30
2
2
G
1
4635
Grth in tabaksprodukten
10
0
30
0
2
G
30
2
2
G
1
5136
4636
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
2
G
30
2
2
G
1
5137
4637
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
2
G
30
2
2
G
1
5138, 5139
4638, 4639
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
2
G
30
2
2
G
1
514
464, 46733
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
2
G
30
2
2
G
1
5148.7
46499
0
Grth in vuurwerk en munitie:
5148.7
46499
1
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
10
0
30
10
2
G
30
2
2
G
1
5148.7
46499
5
- munitie
0
0
30
30
1
G
30
2
2
G
1
5153
4673
0
Grth in hout en bouwmaterialen:
5153
4673
2
- algemeen: b.o. <= 2000 m²
0
10
30
10
1
G
30
2
1
G
1
5153.4
46735
4
zand en grind:
5153.4
46735
6
- algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30
0
1
G
30
2
1
G
1
5154
4674
0
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
4674
2
- algemeen: b.o. < = 2.000 m²
0
0
30
0
1
G
30
2
1
G
1
5155.2
46752
Grth in kunstmeststoffen
30
30
30
30
1
G
30
2
1
G
1
5156
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
2
G
30
2
2
G
2
518
466
2
G
519
466, 469
52
47
527
952
55
55
5552
562
60
49
6022
493
603
495
63
52
-
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6311.2
52242
0
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
6312
52109
B
6321
5221
1
634
5229
64
53
641
531, 532
642
GELUID
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Autobeklederijen
10
B
STOF
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
GEUR
-
V
R
0
Grth in machines en apparaten: Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden DETAILHANDEL ENe.d. REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
0
0
30
0
2
G
30
2
2
G
1
-
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
0
0
10
10
1
P
10
1
1
P
1
10
0
30
C
10
1
G/ 30 P
2
1
G/ 1 P
Taxibedrijven
0
0
30
C
0
2
P
30
2
2
P
1
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
0
0
30
C
10
1
P
30
2
1
P
1
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
0
0
30
C
10
2
G
30
2
2
G
1
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
10
0
30
C
0
3
P
30
2
3
P
1
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
0
0
10
0
1
P
10
1
1
P
1
-
B
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Cateringbedrijven
-
LUCHT
5020.4
VERKEER
451, 452, 454
CATEGORIE
45, 47
501, 502, 504
INDICES GROOTSTE AFSTAND
50
AFSTANDEN IN METERS VERKEER
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008 NUMMER
SBI-1993
VERVOER OVER LAND
D
D
-
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
2
P
30
2
2
P
1
61
A
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
1
P
10
1
1
P
1
642
61
B0
zendinstallaties:
642
61
B2
- FM en TV
0
0
0
C
10
10
1
1
P
2
642
61
B3
10
1
1
P
2
71
77
-
- GSM en UMTS-steunzenders (indien 0 0 0 C 10 bouwvergunningplichtig) VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
7711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
2
P
30
2
2
P
1
714
772
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30
10
2
G
30
2
2
G
2
72
62
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72
62
A
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
0
0
10
0
1
P
10
1
1
P
1
72
58, 63
B
Datacentra
0
0
30
30
2
1
P
1
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
721
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
30
10
30
30
1
P
30
2
1
P
1
732
722
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10
0
1
P
10
1
1
P
1
74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7481.3
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
10
2
G
30
2
2
G
1
7484.4
82992
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
10
0
2
P
10
1
2
P
1
90
37, 38, 39
-
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
A0
9001
3700
B
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: rioolgemalen
30
0
10
30
2
1
P
1
9002.2
382
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
382
A7
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
10
10
30
30
2
1
G
1
9002.2
382
C0
Composteerbedrijven:
C
C
C
0 R
0 30
R
1
G
D
B
L
B
B
L
926
931
2
93
96
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.2
96012
9301.3
96013
A
9301.3
96013
B
Wasserettes, wassalons
2
G
1
30
1
P
30
2
1
P
1
10
1
P
10
1
1
P
1
2
G
30
2
2
G
1
1
G
30
2
1
G
1
1
P
10
1
1
P
1
GELUID
2
STOF
30
GEUR
G
30
- buitenbanen met voorzieningen: boogbanen
0
0
30
- binnenbanen: boogbanen
0
0
10
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
Wasverzendinrichtingen
0
0
30
0
0
0
10
0
LUCHT
11
2
0
BODEM
931
10
0
VISUEEL
Schietinrichtingen:
926
-
VERKEER
926
591, 592, 601, 602 931 0
CATEGORIE
59
921, 922
INDICES GROOTSTE AFSTAND
92
AFSTANDEN IN METERS VERKEER
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008 NUMMER
SBI-1993
B
L
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid)
C
C
R
Bijlage 3 Bodemonderzoek TAUW 5 april 2006
108 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Bijlage 4 regels bestemming 'Groen'
121 vastgesteld bestemmingsplan "Vulcanus - 2013"
Artikel 5 Groen 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. structurele groenvoorzieningen waaronder houtige opstanden; b. waterlopen, waterbergingen en waterinfiltratievoorzieningen; c. nutsvoorzieningen; en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Algemeen Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen alleen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Groen' worden gebouwd. 5.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels: a. er mogen maximaal twee gebouwen of bijbehorende bouwwerken per bestemmingsvlak worden opgericht; b. de afstand tot de bestemmingsgrens dient minimaal 2 m te bedragen; c. de oppervlakte per gebouw of bijbehorende bouwwerken mag maximaal 20 m2 bedragen; d. de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen. 5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels: a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen; b. in afwijking van het bepaalde in sub a, mag de bouwhoogte van 1. verlichting, vlaggenmasten, speeltoestellen en vergelijkbare bouwwerken maximaal 10 m bedragen; 2. antennedragers inclusief antennes maximaal 15 m bedragen; c. de totale oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 20 m2 bedragen. 5.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, op gronden met de bestemming 'Groen' nadere eisen stellen met betrekking tot: a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken; b. de goot- en bouwhoogte van bouwwerken; c. de afmetingen van bouwwerken; d. het aantal en de situering van bouwwerken; onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
1
5.4
Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Parkeervoorzieningen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 sub c voor de aanleg van parkeervoorzieningen, onder voorwaarden dat: a. de oppervlakte maximaal 100 m2 per 2.500 m2 bestemmingsvlak mag bedragen; b. de parkeervoorziening geen onevenredige afbreuk doet aan de flora en fauna ter plekke; c. de waarde of beleving van de groenvoorziening niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; d. geen onevenredige hinder ontstaat voor de omgeving; e. geen onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen plaatsvindt; f. vooraf advies is ingewonnen bij terzake deskundigen (groen en verkeer). 5.4.2 Geluidswerende voorzieningen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 en lid 5.2.3 voor de aanleg van geluidswerende voorzieningen in de vorm van een geluidswal, een geluidsscherm of een combinatie daarvan, onder voorwaarden dat: a. de geluidswerende voorziening geen onevenredige afbreuk doet aan de flora en fauna ter plekke; b. de waarde of beleving van de groenvoorziening niet onevenredig wordt aangetast; c. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidswerende voorziening het noodzakelijke effect heeft; a. vooraf advies is ingewonnen bij terzake deskundigen (groen, verkeer en geluid). 5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.5.1 Algemeen Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op de gronden met de bestemming 'Groen' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren: a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanleggen en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanleggen van en/of het vellen of rooien van beplantingen; c. het aanleggen en/of het dempen van watergangen en waterpartijen; d. het verlagen van en/of het graven in de bodem en het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden; e. het verlagen van het (grond)waterpeil; f. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem; g. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en/of de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. 5.5.2 Uitzonderingen Geen omgevingsvergunning is vereist als: a. de werken en werkzaamheden het normale onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoudswerkzaamheden aan en vervangingswerkzaamheden van verhardingen, beplantingen en (tracés van) kabels en leidingen; b. het werken en werkzaamheden betreft die: 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan; 2
2. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende: omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; omgevingsvergunning voor het kappen; of ontgrondingsvergunning. 5.5.3 Advies Alvorens te beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een terzake deskundige.
3