2
Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 4 2. Concept ............................................................................................................................................... 5 3. Wedstrijd ............................................................................................................................................. 6 Lokaal................................................................................................................................................... 6 Provinciaal ........................................................................................................................................... 6 4. Thema en schrijftips ............................................................................................................................ 7 Fantasieverhaal ................................................................................................................................... 7 Interview ............................................................................................................................................. 8 Opiniestuk ......................................................................................................................................... 10
3
1. Inleiding Deze ideeënbundel is bedoeld als helpende hand bij het begeleiden van uw Junior Journalisten. U vindt er tips in om het jonge schrijftalent in uw klas op weg te helpen om een straf verhaal, een boeiend interview of een scherp opiniestuk te schrijven. Natuurlijk zijn de tips vrijblijvend, maar ze zetten u zeker op weg om van de wedstrijd een interessante leerkans te maken die de leerlingen nog lang zal bijblijven.
4
2. Concept De Junior Journalist-wedstrijd van het Davidsfonds is een jaarlijkse schrijfwedstrijd voor jonge mensen. Na 70 jaar is de wedstrijd uitgegroeid tot de grootste schrijfwedstrijd voor jongeren in Vlaanderen. De editie van 2013 –“Junior Journalist gaat culinair” – zette maar liefst 37.432 tieners aan het schrijven! Vanaf 2015 zal de wedstrijd op provinciaal vlak georganiseerd worden. Er komen dus enkele kleine veranderingen die verder in deze bundel vermeld staan. Het doel blijft natuurlijk wel hetzelfde: jongeren aan het schrijven zetten. Leerlingen uit de derde graad van het basisonderwijs en het volledige secundair onderwijs dagen we uit om tijdens het eerste trimester van het schooljaar hun schrijftalent met elkaar te meten. De deelnemers worden ingedeeld in vier wedstrijdreeksen. Er bestaat namelijk een onderscheid tussen de jongste en de oudere deelnemers wat het genre van de teksten betreft. Van de leerlingen uit reeks 1 (5de en 6de leerjaar basisonderwijs) en reeks 2 (eerste graad secundair) verwachten wij een origineel verhaal. Alle schrijfvormen kunnen, behalve poëzie. Het thema wordt elk jaar door ons bepaald, maar we verwachten boven elk verhaal een originele titel. Het staat de leerkracht vrij om een specifieke titel op te leggen. De nadruk in reeks 1 en 2 ligt op de fantasie van uw leerlingen. Laat hen een eigenzinnig en spannend (griezel)verhaal bedenken, een stuk uit een dagboek pennen, een brief schrijven, ... Voor een verhaal wordt een maximale lengte van 1000 woorden vooropgesteld (= ongeveer 2 A4’tjes in lettergrootte 12). In reeks 3 (tweede graad secundair) werken we met een vast genre, namelijk het interview. Op die manier willen we de wedstrijd meer journalistiek oriënteren. Het biedt leerlingen de kans om interessante personen te interviewen, om een zakelijke mail te leren schrijven, zoals gevraagd in het leerplan Nederlands. Meteen kunnen leerlingen ook kennis maken met de onderdelen van een goed geschreven interview en leren ze kritisch kijken naar interviews die ze in een sportkatern vinden. Maar bovenal moeten ze toch zoeken naar een originele invalshoek en in een pittige taal de antwoorden van de geïnterviewde weergeven. In reeks 4 (laatste graad secundair) werken we ook met een vast genre, namelijk het opiniestuk. Hier leren ze de echte journalistiek kennen, het kritisch kunnen schrijven in een spontane en originele taal. Vooral kritisch nadenken over het thema kenmerkt het opiniestuk en overtuigt ons als jury van de kwaliteit van het geschrevene.
5
3. Wedstrijd De wedstrijd bestaat uit een lokaal en een provinciaal luik.
Lokaal In de lokale voorrondes kiest een lokale jury uit alle inzendingen per reeks een plaatselijke winnaar. De schrijver of schrijfster van die tekst wordt bekroond met een boekenpakket en een dagticket voor de provinciale prijsuitreiking van de Junior Journalist-wedstrijd in Bellewaerde. De plaatselijke afdeling bepaalt de deadlines voor de wedstrijd, de manier van indienen en het moment waarop de winnaar(s) zal/zullen bekend gemaakt worden.
Provinciaal Voor het provinciale luik doen we een beroep op onze sponsors. Dat zijn Davidsfonds Provincie West-Vlaanderen, Junior-journalist, De Krant van West-Vlaanderen en Bellewaerde. Om de wedstrijd bekend te maken, zal De Krant van West-Vlaanderen een paginagroot artikel wijden aan de wedstrijd in de derde week van september. Verder blijft de krant aandacht besteden aan de lokale prijsuitreiking én brengt ze de prijsuitreiking uitdrukkelijk in beeld. Alle lokale winnaars ontvangen een gratis dagticket voor Bellewaerde op zondag 26 april 2015. De winnaars in reeks 1 en reeks 2 mogen ook gratis één begeleider meebrengen. Andere gezinsleden kunnen die dag genieten van een gereduceerd tarief. Op het einde van de dag wordt in de VIP-tent bekend gemaakt wie dé West-Vlaamse junior-journalist in elke reeks is. Deze winnaars gaan met een mooi prijzenpakket naar huis.
6
4. Thema en schrijftips Het thema van de schrijfwedstijd is ‘sport’. De invulling van dit thema kan zeer uiteenlopend zijn. Hieronder enkele schrijftips voor de verschillende schrijfvormen.
Fantasieverhaal Laat uw leerlingen een stuk uit een dagboek pennen, een spannend (griezel)verhaal bedenken, een brief tokkelen, … Ze kunnen hun fantasie de vrije loop laten. Enkele ideeën:
In een klasgesprek kan er flink wat leuke inspiratie naar boven komen. Beoefenen ze zelf een sport? Of gaan ze wel eens naar een sportwedstrijd kijken? Zijn ze al op sportkamp geweest? En wat vinden ze van de sportdag op school? Houden ze van teamsport of beoefenen ze liever een individuele sport? Weten ze wie de sportman en -vrouw van het jaar zijn? En wat is precies het verschil tussen een sport en een spel? Wat zijn hun favoriete sportploegen? Hoeveel Rode Duivels kunnen ze opsommen? Weten ze wat ‘een jockey’ en ‘een tee’ zijn? Zouden ze wel eens een extreme sport, zoals basejumpen of paragliden, willen beoefenen? Of misschien kijken uw leerlingen regelmatig naar sportprogramma’s op televisie zoals Stadion of So You Think You Can Dance? Laat hen door de tijd en langs andere culturen reizen. Kennen uw leerlingen de geschiedenis van de Olympische Spelen? Weten ze welke sporten de Grieken en de Romeinen beoefenden? Welke vergeten sporten, zoals duivenschieten en touwtrekken, kunnen ze opsommen? In Vlaanderen zijn voetbal en wielrennen populaire sporten maar hoe zit dat in Scandinavië, in De Verenigde Staten of in China? Organiseer een themadag of -week rond sport. Prikkel hun fantasie door hen volledig onder te dompelen in de sportwereld. Start bijvoorbeeld met een sportquiz. U kan ook een auteur uitnodigen in de klas of in de school. Zij kunnen de schrijvers in spe schrijftips geven, vertellen waar zij hun inspiratie halen en hoe zij aan een stevig verhaal beginnen. Laat uw leerlingen een verhaal vertellen vanuit een originele invalshoek. Ze kunnen in de huid kruipen van een sumoworstelaar, een bowlingkampioen, een prima ballerina, een voetbalcommentator, een sportdokter, Tiger Woods, Lionel Messi, de organisator van een plaatselijke wielerwedstrijd, … noem maar op.
Te veel mogelijkheden? Beperk het thema! Het gebeurt wel eens dat jonge schrijvers door de bomen het bos niet meer zien omdat het thema hen niet ligt of omdat ze makkelijker schrijven wanneer ze een vastomlijnde opdracht krijgen. In dat geval kan u bijvoorbeeld een bijkomend thema of een vaste titel opleggen.
7
Interview Geef vooraf aan uw leerlingen een inleiding over de journalistieke wereld en meer bepaald die van het interview. Hoe kunnen ze iemand kritisch bevragen zonder hem of haar zwaar op de rooster te leggen? Wat zijn de meest gebruikte interviewtechnieken? Leer hen een aantal kneepjes van het vak, bespreek welke soorten interviews er bestaan en stel samen met hen een lijstje op van personen die ze kunnen interviewen. Na de theoretische inleiding stuurt u uw leerlingen op pad om de theorie aan de praktijk te toetsen. Bekijk samen met hen goede voorbeelden uit een sportkatern en ga na waarom dit interview geslaagd is. Leer hen een goed gestructureerde lead schrijven waarin de topische vragen ( de W-vragen) beantwoord worden. Om uw leerlingen warm te maken voor het afnemen en uitschrijven van een interview kan u bijvoorbeeld een sportjournalist uitnodigen. Hij of zij kan uw Junior Journalisten zeker en vast handige tips geven. Bij een interview stelt de journalist vragen aan één of meer personen om meer te weten te komen over de geïnterviewde of over een onderwerp waar hij of zij veel over weet. Nadien schrijft de interviewer dat gesprek uit. De journalist heeft de vrijheid om wat letterlijk gezegd werd te bewerken tot een vlotte tekst. Natuurlijk mag hij of zij niets schrijven wat de geïnterviewde niet bedoeld heeft. Een interview kan op verschillende manieren uitgeschreven worden:
Vraag en antwoord : afwisselend vragen en antwoorden helemaal uitgeschreven. Zo krijgt de lezer het gevoel dat hij het gesprek bijwoont. Volledige tekst : de hele tekst bestaat uit wat de geïnterviewde gezegd heeft, in de directe rede. De vragen staan niet in de tekst. Op die manier staat de geïnterviewde centraal. Indirect citeren : niet letterlijk uitschrijven wat de geïnterviewde gezegd heeft, maar eerder een omschrijving van zijn antwoorden. Op die manier staat het onderwerp centraal. Bijvoorbeeld : “De eerste stap naar een geslaagd interview? Dat is vooral goede vragen bedenken,” zegt Phara de Aguirre. Een laatste optie is afwisselen tussen de verschillende mogelijkheden. Dat zorgt voor variatie in de tekst, waardoor die vlotter leest.
Enkele tips:
Een goede voorbereiding! Niet alleen een lange lijst vragen, maar ook extra informatie over de persoon die geïnterviewd wordt en over het onderwerp waarover het interview gaat. Leer de leerlingen een goede zakelijke mail schrijven waarin ze om een afspraak vragen voor het interview.
8
Het interview wordt best afgenomen op een plaats waar zowel de journalist als de geïnterviewde zich goed voelen. Zo is de sfeer rustiger en opener. Een dictafoon om het gesprek op te nemen is een handig hulpmiddel. Zo hoeft de journalist tijdens het gesprek de antwoorden niet uit te schrijven en kan hij zich concentreren op wat er gezegd wordt. Let wel op! In het uittikken van de antwoorden kruipt flink wat tijd. Als er iets niet helemaal duidelijk is, herhaalt de journalist wel eens het antwoord. Zo is de geïnterviewde zeker dat de journalist de uitleg juist begrepen heeft. Soms staat de geïnterviewde erop om de tekst achteraf nog eens na te lezen. Op die manier is de journalist zeker dat er geen fouten meer in het interview staan.
Enkele ideeën:
Een Vlaamse sportheld, zoals Eddy Merckx of Vincent Kompany Een Amerikaanse baseballspeler, een Zwitserse langlaufer, een Franse petanquespeler of een Japanse karateka. Een fervent biljarter, misschien wel hun (groot)vader of hun oom? Een stuntpiloot, een kickbokser, een bergbeklimmer of een kitesurfer. Een fanatieke voetbalsupporter die alles weet over zijn club. Een zeiler die met zijn boot een wereldreis heeft gemaakt. Een sportfotograaf of –journalist. Een gehandicapte sportbeoefenaar. Een leerkracht lichamelijke opvoeding, een yoga-instructeur, een scheidsrechter, een zwemtrainer of een danslerares. Een fysiotherapeut of sportkinesist of diëtist, begeleider van sporters. Een schermer, een dartspeler, een snelwandelaar of een touwtrekker. Of waarom niet een interview met de voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité? Of met de winnaar van een sportwedstrijd?
Natuurlijk draait het niet om wie de leerlingen interviewen maar wel om het resultaat. Een creatieve en boeiende tekst met een originele invalshoek, dat is waar het om gaat.
9
Opiniestuk Een opiniestuk gaat meestal over een actueel, controversieel onderwerp. ‘Sport’ is dus een geknipt thema om een krachtig opiniestuk over te schrijven. Spoor uw leerlingen aan om naar het journaal te kijken en de krant te lezen. Organiseer een debat, splits de klas op in voor- en tegenstanders en laat hen een argumentenlijst opstellen. Maak hen attent op het belang van ‘connectoren’ in een tekst. Connectoren zijn meestal voegwoorden of bijwoorden die zorgen voor logische overgangen en cohesie in de tekst, bijvoorbeeld: daarentegen, niettemin, nochtans, hoewel … U kan ook een journalist of een fervent voor- of tegenstander van een bepaald onderwerp uitnodigen in de klas. Laat hem of haar vertellen over zijn overtuiging. Op basis van dat exposé kan uw klas aan de slag gaan. Geef voldoende tijd aan uw leerlingen om na het bezoek vragen te stellen. In een opiniestuk heeft de journalist de vrijheid om zijn persoonlijke mening over een bepaald onderwerp uit te drukken. Meestal gaat een opiniestuk over een maatschappelijk thema waarover veel tegenstrijdige meningen bestaan en dat vaak een aanleiding vormt tot discussie. De schrijver ervan hoeft zich dus niet te beperken tot een opsomming van feiten. Integendeel, de manier waarop hij zelf over het onderwerp denkt, vormt juist de basis van de tekst. Voor een goed geschreven opiniestuk moeten de leerlingen wat durf hebben : ze moeten hun eigen standpunt zo krachtig mogelijk overbrengen en er de nodige argumenten voor aanhalen. Een opiniestuk moet overtuigen.
Enkele tips:
De basis voor een goed opiniestuk : een goed gekozen onderwerp en een goede voorbereiding. In een opiniestuk weet de journalist goed waarover hij schrijft. Te veel willen zeggen is gevaarlijk. Baken het onderwerp duidelijk af. Vaak vormt een concreet feit of een gebeurtenis de aanleiding voor het opiniestuk. Dat kan iets heel belangrijks of iets heel kleins zijn. De journalist verduidelijkt zijn eigen mening aan de hand van goede argumenten. Concrete voorbeelden en cijfermateriaal zijn onmisbaar. Ze helpen de journalist om zijn punt duidelijk te maken. Een goed opiniestuk heeft ook een logische opbouw. Een duidelijke structuur met een inleiding, een midden en een slot.
Enkele ideeën:
Hoe staan uw leerlingen tegenover doping? Wat is hun mening over topsport? (On)gezond? En wat met topsportscholen voor kinderen en jongeren? Denk bijvoorbeeld aan de strenge turnkampen in China en Rusland. Gokken op sportwedstrijden. Voor of tegen? Staan ze wel eens stil bij de torenhoge lonen van topsporters? ‘Deelnemen is belangrijker dan winnen.’ Akkoord of niet akkoord?
10
Wordt er volgens hen in Vlaanderen voldoende aandacht besteed aan atleten met een beperking? Is er voldoende aandacht voor sport en beweging op school? Er zijn verschillende studies die beweren dat fysieke activiteit bepaalde ziektes kan voorkomen. Wat denken uw leerlingen over de helende kracht van sporten? Grote sportevenementen gaan wel eens gepaard met politieke boycot of sociaal verzet. Denk maar aan de Olympische Winterspelen in Sotsji of het Wereldkampioenschap voetbal in Brazilië. Wat is hun visie hierop? Tijdens de topjaren van Clijsters en Henin boomden de tennisclubs. Nu genieten voetbalclubs van het WK-succes. Hoe denken uw leerlingen over sporthypes? Waar ligt de grens tussen fanatiek en agressief supporteren? Denk bijvoorbeeld aan het Heizeldrama. Moeten sportclubs volgens hen meer subsidies krijgen? Of besteedt de overheid haar geld beter aan iets anders?
In geval van vragen neemt u best in eerste plaats contact op met de lokaal organiserende Davidsfondsafdeling. Alternatief kunt u ook de provinciale coördinator van de wedstrijd, Catherine Boury, contacteren op
[email protected].
Deze ideeënbundel voor leerkrachten is een uitgave van het Davidsfonds provincie West-Vlaanderen.
11