des experts
P 309964
december / décembre 2011
jaargang - 21 - année
I N H OUD -
nr 44.
CONTENU
● Editoriaal - Editorial - Pag 01 ●Commissie Vorming en Professionele Contacten Commission Formation et Contacts Professionel ● Het Statuut en de Erkenning van de Gerechtsdeskkundige
- Pag 2
● Médiation - Bemiddeling - Pag 10 ●Commissie Bouw en Onroerend Goed
voor deskundigen
Tijdschrift 1 2 Bulletin
België-Belgique P.B. 2170 Merksem 1 BC 6252
● Natuursteen - Classificatie & problematiek van vlekvorming - Pag 15 ● EPG - Regelgeving - Pag 21 ●Nuttige Mededelingen - Informations utiles *Begripsverwarring omtrent Grafologie en Forensisch / Gerechtelijk Schriftonderzoek
- Pag 22
*WTCB KMO Normen - Antennes
- Pag 24
*Vers un registre national des experts judiciaires ?
- Pag 26
*Commissie voor Gerechtskosten bij FOB Justitie …. …Commission Frais Judiciaires auprès du FOD Justice
- Pag 28
* Handig gebruik van onze website … … Habilité d’emploi de notre site-web
- Pag 29
*Arbitrale en Verzoeningsraad … …Federatie der Belgische Diamantbeurzen
- Pag 30
*Vade Mecom - Ons Jargon - 3 -
- Pag 33
*De Nieuwe DNA - wet
- Pag 39
●Agenda - 2012
- Pag 49
Uitgave van de belgische kamer van deskundigen voor gerechtelijke en scheidsrechterlijke opdrachten Publication de la chambre belge des experts chargés de missions judiciaires et d’arbitrages afgiftekantoor –2170 Merksem
driemaandelijks – trimestriel
EDITORIAAL – EDITORIAL
.
Daar is 'em! Daar is 'em! Voor de sport, historische woorden van Rik De Saedeleer voor één winnend doelpunt. En nu, medio december 2011. Daar zijn ze! Daar zijn ze! Welgeteld vijf doelpunten, een forfait score. Een nieuwe regering, een nieuwe minister van Justitie, een nieuwe Kerst, een nieuw Jaar én een nieuw nummer van het Tijdschrift voor Deskundigen. - Voor de nieuwe regering Di Rupo wens ik samenhorigheid, rechtlijnigheid, standvastigheid en solidariteit. - Voor de nieuwe minister van Justitie Annemie Turtelboom wens ik wat haar voorganger Stefaan De Clerck op 5 december 11. in het nieuws heeft gezegd: "Ik zou graag hebben dat de hervormingen worden doorgevoerd". Inderdaad de hervormingen moéten afgewerkt worden. Het opstellen van een federale lijst van erkende deskundigen met de wetsvoorstel van volksvertegenwoordiger Sonja Becq, waarover u verder leest, dient finaal gerealiseerd te worden. - Pour ce Noël, je souhaite un grand moment de bonheur à partager avec les siens, un moment de souvenir sur le passé, sur le temps qui fut; le train mécanique et sa locomotive à remonter avec une clef aujourd'hui égarée et ses huit rails aujourd'hui rouillés pour former le circuit, le sapin au salon avec ses chandelles de ver coloré ou dansent des petites bulles, la table ou on a installé une barquette sur laquelle on a fixé des branches de sapin et noué des boules argentées avec des rubans rouges et deux bougies dont la cire coule sur la nappe. Je me souviens des jours anciens et je n' oublie pas. Que dire : il pleut sans cesses sur la ville et je pense à des noëls blancs. - Pour le nouvel An, je vous souhaite tous, chers Collègues, une année de découverte, d'avenir et de renouveau, une année de réflexion sur le présent, sur le temps qui est et sur le temps qui sera. Ce temps est entre nos mains. Il est si précieux, prenons en bon soin. - Pour ce nouveau Bulletin des Experts et pour ce trait-d'union avec notre association, je souhaite une grande participation de tout ses membres. Soyons disponibles. Renforçons notre programme et nos projets. La commission Formation et Contacts Professionnels nous propose un programme complet pour les six prochains mois à lire en dernière page. Aan u allen, waarde Collega's, en aan allen die U dierbaar zijn, mijn hartelijke wensen van geluk en voorspoed. Het gaat U goed. Het gaat de Kamer goed. A vous tous et à ceux qui vous sont chers, mes vœux cordiaux de bonheur et de prospérité. Bon vent à vous. Bon vent à la Chambre. Carl De Ridder Voorzitter - Président
COMMISSIE VORMING en PROFESSIONELE CONTACTEN COMMISSION FORMATION et CONTACTS PROFESSIONELS 25-11-2011
Auditorium ING Bank te Antwerpen
" Het Statuut en de Erkenning van de Gerechtsdeskundige " Mevrouw Sonja BECQ - Volksvertegenwoordiger CD&V
Carl De Ridder - Voorzitter KGSO
Zeer geachte Vergadering, Het is uw voorzitter een eer én voorzeker een genoegen U van harte welkom te heten op deze uitzonderlijke conferentie in deze al niet minder uitzonderlijke locatie. Een conferentie is een bijeenkomst, een vergadering om te beraadslagen. Op deze laatste vrijdag in november, een beraad met betrekking tot een uitzonderlijk thema waarvoor de Belgische Kamer van Deskundigen en de Federatie van Belgische Experten verenigingen reeds jaren voor ijveren en dat hun ter harte ligt - een verzuchting, waarover het editoriaal van het tijdschrift van de maand mei met als slot: En dat de lijsten van deskundigen er anno 2011 nog niet zijn, ligt deze keer niet aan ... KGSO-CEJA. Wij zouden het kunnen voorstellen als een andere vorm van invulling van het oude weggevallen artikel 991 van het O.W.: "de hoven en rechtbanken mogen lijsten van deskundigen opmaken, overeenkomstig de regels die de Koning bepaalt". Die regels worden thans bepaald. Het sociaal doel van de Kamer is niet enkel "deskundigen te verenigen die de bekwaamheid hebben in het verrichten van gerechtelijke en scheidsrechterlijke opdrachten" doch tevens - en dit sinds de aanpassing van 2004 "bij te dragen tot de erkenning en certificatie van de gerechtsdeskundige" . Maar ik ben reeds aan het confereren. Ik begroet in de eerste plaats de talrijke deelname van de leden van KOSO-CEJA. Dit is het waardig antwoord, waarde collega's, op de oproep van uw Raad van Bestuur en van de Commissie Vorming en Professionele Contacten, zoals U reeds deelnam aan de succesvolle viering van het 5de Lustrum van de Kamer verleden jaar. De vergelijking van de waskoord zonder of met de wasspelden en de vereniging zonder of met de leden zal U zich herinneren. Je salue également avec grand plaisir, chers collègues, la participation de nos membres francophones venus nous rejoindre du centre et du sud du pays. Soyez les bienvenus.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
2__________________________________________________
CEJA
In het bijzonder verwelkom ik namens de Kamer van Deskundigen De gastspreker Mevrouw Sonja Becq, volksvertegenwoordiger CD&V, Ondervoorzitter Kamer van Volksvertegenwoordigers, die onmiddellijk bereid was tijdens een conferentie toelichting te geven op haar belangrijk wetsvoorstel, De Heer Dirk Vercruysse, Voorzitter Rechtbank van Koophandel te Gent De Heer Yves Liégeois, Procureur-generaal Hof van Beroep te Antwerpen Mevrouw Greet Nuyens, Ondervoorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen De Heer Marc De Gendt, Ondervoorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg te Mechelen De Heer Eric Van den Eeden, Vrederechter te Kontich Mevrouw Martine Van Nieuwenburg, Griffier REA te Antwerpen De Heer Marcel Bogaerts, Voorzitter Federatie Belgische Expertenverenigingen FEBEX De Heer William Buyse, Voorzitter Kamer van geRegristeerde Ingenieurs Deskundigen - KRID De Heer Philippe Bastijns, Voorzitter Vlaamse Ingenieurs Kamer VIK-Experten De Heer Paul Bertels, gedelegeerd bestuurder Ingenieurs Experten IE-NET De Heer Alain Georges, tot voor kort secretaris-generaal FEBEX De Heer Michel Binard, erevoorzitter Associatie Belgische Experten ABEX De Heer François Rochtus, gewezen voorzitter ABEX. Ik dien te willen verontschuldigen : De Heer Stefaan De Clerck, Minister van Justitie De Heer Antoon Boyen, Eerste Voorzitter Hof van Beroep te Brussel De Heer Michel Roze, Eerste Voorzitter Hof van Beroep te Antwerpen De Heer Marc Dewart, Eerste Voorzitter Hof van Beroep te Luik De Heer Luc Hennart, Voorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel De Heer Jacques Mahieu, Voorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen Mevrouw Ingrid Mallens, Voorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent De Heer Dirk Van der Kelen, Voorzitter Rechtbank van Eerste Aanleg te Dendermonde Mevrouw Francine De Tandt, Voorzitter Rechtbank van Koophandel te Brussel De Heer Luc De Decker, Voorzitter Rechtbank van Koophandel te Antwerpen Mevrouw Gaby Van den Bossche, Voorzitter Arbeidsrechtbank te Brussel De Heer Henri Funck, Arbeidsauditeur te Brussel De Heer Marc de Ie Court, Procureur-generaal Hof van Beroep te Brussel De Heer Johan Sabbe, Procureur des Konings te Gent De Heer Bert Janssens, Vrederechter te Antwerpen De Heer Alain Bourlet, Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie Mevrouw Pamela Liekens, Adviseur-generaal Directie Infrastructuur Meester Dirk Van Gerven, Stafhouder Nederlandstalige Orde Advocaten Balie te Brussel. De Heer Eddy Vleeschdrager, Eerste Voorzitter Arbitrage Kamer van Deskundigen AKD. Niet in het minst verwelkom ik, als U mij deze vrijpostigheid toestaat, in diens eigen lokalen van de zetel te Antwerpen, in dit indrukwekkend gebouw in zijn typische classicistische stijl, zuilen en kapitelen alom / kapitalen alom, dat ik mij reeds herinner uit de tijd - misschien nog de goede oude tijd - van de Bank van Brussel en van de Bank Brussel Lambert, de Heer Christophe Empereur van de directie van ING en zijn stafmedewerkers, en aan wie ik thans graag het woord verleen.
de Heer Christophe EMPEREUR
De Heer Christophe EMPEREUR, directeur Private Banking ING, verwelkomt de aanwezigen en duidt de problematiek waarmee de banken vandaag worden geconfronteerd. Hij schets de historiek en het belang van de zetel Metropool te Antwerpen. Aansluitend nam Voorzitter Carl De Ridder terug het woord en stelde de spreker voor. Mevrouw Sonja Becq is licentiate in de rechten en in de criminologie. Tevens ook kandidate in de filosofie. Na haar stage aan de balie te Brussel werd ze assistente aan de KUB. Later maakte ze carrière in de studiedienst van het ACV om nadien algemeen secretaris te worden van de KAV. Vervolgens werd ze adviseur op het kabinet van Premier Dehaene waarna ze zelf de stap naar de politiek zette. Van 1995 tot 2006 was ze Vlaams parlementslid waar op haar initiatief o.a. de Vlaamse zorgverzekering tot stand kwam. Na een periode als adjunct-kabinetschef bij Vlaams Minister-president Leterme werd Sonja Becq federaal volksvertegenwoordiger voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Van 2009 tot 2010 was ze Voorzitter van de commissie Justitie. Sinds 2010 is ze Ondervoorzitter van de Kamer. Geachte Vergadering, onze bijzondere aandacht gaat uit naar het wetsvoorstel tot invoering van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen door spreker ingediend op 24 mei 2011 in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. In de samenvatting lezen wij: De indieners van dit wetsvoorstel wijzen op problemen inzake het aanstellen en het gebruik van gerechtsdeskundigen in burgerlijke en strafzaken. De criteria om erkend te worden als deskundige laten te wensen over. Het werken met officieuze lijsten, die niet gebaseerd zijn op kwaliteiten of deskundigheidscriteria kan aanleiding geven tot onjuiste conclusies of soms misbruiken. Een conferentie is ook een toespraak, een causerie, pour la bonne cause, en op het einde causam vincere. Mevrouw Becq, wij zijn een en al aandacht.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
4__________________________________________________________ CEJA
Overzicht A. Ontstaansgeschiedenis B. Nieuw wetsvoorstel Sonja Becq C. Inhoud wetsvoorstel - Nationaal register voor gerechtsdeskundigen - Tijdelijke of definitieve schrapping - Voorwaarden om opgenomen te worden - Recht van beroep - Wanneer wet? - Niet voor iedereen: overgangsmaatregel - Tarieven in strafzaken D. Wetsvoorstel gerechtskosten E. Vragen
A. Ontstaansgeschiedenis • • • • • • •
Door de complexer wordende samenleving groeit het aantal specialisaties. Problemen met het aanstellen van deskundigen in burgerlijke en strafzaken. Geen wettelijke criteria voor de erkenning van een deskundige. Rechters werken met officieuze lijsten: - De maatstaven verschillen van rechtbank tot rechtbank. - Geen garanties van onafhankelijkheid / onpartijdigheid. Oud artikel 991 Ger. W.: "De hoven en rechtbanken mogen lijsten van deskundigen opmaken / overeenkomstig de regels die de Koning bepaalt". Raad van State: bredere wettelijke machtiging nodig om het KB te realiseren. 2006 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het deskundigenonderzoek. - Ingediend door MR, VLD, PS, CD&V, Spa-Spirit en CDH. - Geen consensus.
B. Nieuw wetsvoorstel Sonja Becq •
Transparant en consistent wettelijk kader.
•
Overleg met een aantal leden uit de sector, de Hoge Raad voor de Justitie, professoren,….
•
Ondersteund door: 1. Aanbeveling van de bijzondere commissie seksueel misbruik: "vanuit een algemeen standpunt moeten, op alle gebieden, de experts tot wie het openbaar ministerie of de strafgerechten zich zowel voor de daders als voor de slachtoffers richtten, kunnen beantwoorden aan specifieke eisen inzake kwaliteit en opleiding". 2. Ambtshalve advies van de hoge raad voor de justitie (30 maart 2011).
C. Inhoud wetsvoorstel •
Nationaal register voor gerechtsdeskundigen: - Enkel wie opgenomen is in het register is gemachtigd om de titel van gerechtsdeskundige te voeren en opdrachten uit te voeren. - Uitzondering: specifieke gevallen waar geen deskundige opgenomen is in het register, niet beschikbaar, spoedeisendheid. - De rechter moet aanstelling buiten het register motiveren. - Het register is vrij raadpleegbaar op de website van de FOD Justitie.
•
Voorwaarden om opgenomen te worden: - Minimum 5 jaar relevante ervaring. - Getuigschrift van goed gedrag en zeden. - Geen veroordeling opgelopen hebben. - Geen ernstige deontologische tekortkomingen. - Beroepsbekwaamheid: • Via examen te organiseren bij een erkende beroepsorganisatie. • Geen examen an sich: wel voorleggen diploma, gevolgde vorming, bespreken van de kennis, eventueel interview. • Voorwaarden waaraan de beroepsorganisaties moeten volgen in een KB. - Nodige juridische kennis.
•
Tijdelijke (max. 1 j) of definitieve schrapping: - Indien de verplichtingen verbonden aan de functie niet worden nagekomen. - bij herhaling kennelijk ontoereikende prestaties. - waardigheid van de functie is geschonden. • De deskundige heeft de mogelijkheid om verweermiddelen in te dienen + bij definitieve schrapping recht van beroep.
•
Recht van beroep: - Wanneer ? • Bij weigering van opname in het register. • Bij definitieve schrapping uit het register. - Bij welke instantie? • Geschillencommissie bij de FOD Justitie (nieuw). • Tegen de beslissingen van de Geschillencommissie beroep bij de Raad van State. - Wanneer wet ? • Agendering in commissie. • Politieke consensus. • 1 jaar na de verschijning in het B.S. - Niet voor iedereen: overgangsmaatregel • Krijgen een lange periode om aan de nieuwe voorwaarden te voldoen (10 jaar).
D. Wetsvoorstel Gerechtskosten •
2010: 104,7 miljoen euro. Beheersing is nodig, zonder onderzoeken te belemmeren.
•
Getroffen maatregelen: - Tarieven telefonie zijn met 30% gereduceerd (KB). - DNA-ontwerp: vereenvoudigde procedure, betere doorstroming van de analyse, registratie en vergelijking van dna-profielen. 1 nationale cel die de eerder afgenomen dna-profielen vergelijkt.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
6_______________________________________________________
CEJA
•
Concreet:
•
Tarieven in strafzaken (via navolgend nieuw KB): - Moeten aangepast worden aan de hedendaagse samenleving (indexeringsmechanisme). - Laattijdige en lage vergoedingen hebben een negatief effect. - Zie ook aanbeveling bijzondere commissie seksueel misbruik: • De financiering van de expertisetaken moet toereikend zijn om redelijke honoraria mogelijk te maken. • Deze honoraria moeten binnen een redelijke termijn worden betaald".
•
Duidelijk wettelijk kader: - wat zijn gerechtskosten, - wat valt er niet onder, - wie mag ze maken, - wie zal controleren, - hoe zal de betaling gebeuren.
•
Wat? - Kosten gemaakt in het opsporingsonderzoek, gerechtelijk onderzoek en tijdens de gerechtelijke berechting( o.a. uitvoeren van expertises, vertalen en tolken, gerechtsdeurwaarders, .. ) - Wat niet in de wet of navolgend KB staat kan niet worden vergoed. Uitzonderlijk kan een voorafgaande machtiging van de minister worden toegestaan.
•
Wie mag maken? - Gerechtelijke overheid geeft schriftelijke opdracht aan deskundige: draagwijdte en termijn (spoed: mondeling) (termijn kan via schriftelijk verzoek verlengd worden door gerechtelijke overheid)
•
Controle ? - Gerechtelijke overheid stelt kosten/honorarium vast na controle van kwaliteit, termijn, tarieven - Bedrag kan verminderd worden bij een met redenen omklede beslissing indien ongerechtvaardigde vertraging, slechte uitvoering, overdreven aanrekeningen - Facturen moeten binnen het jaar worden ingediend (uitzondering vragen: te motiveren)
•
Betalen? -Na goedkeuring van de staat van kosten/honorarium door de minister of zijn afgevaardigde.
•
Commissie voor de gerechtskosten - Neemt kennis van de beroepen inzake de vaststelling van de gerechtskosten (iedere partij, het OM en de gerechtsdeskundige zelf kan een beroep aanhangig maken).
Bedankt voor de aandacht ! • Sonja Becq volksvertegenwoordiger Bruinborrelaan 24 - 1860 Meise •
[email protected] • www.sonjabecq.be
E. Vragen ? Enkele vragen werden nog gesteld door de aanwezigen, waarop Mevrouw Sonja BECQ hierop hun een uitgebreid en duidelijk antwoord bezorgde.
KGSO
7
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
Collega William BUYSE, voorzitter KRID en voorzitter commissie Justitie van Febex, dankt KGSO-CEJA voor het inrichten van deze belangrijke conferentie. Hij situeert de diverse ondernomen stappen om tot het voorliggende wetsvoorstel te komen en betuigt Mevrouw BECQ zijn volledige steun.
Het slotwoord Het woord van dank aan de spreker. Clemenceau heeft gezegd: Savez-vous ce qu'est un chameau? Un chameau, c' est un cheval dessiné par une commission parlementaire ! Wij hopen dat uw wetsvoorstel werkelijkheid wordt en dat de volgende Minister van Justitie zich niet andermaal moet bezig houden met « brandjes blussen» doch met fundamentele hervormingen. De deskundigen zullen een aanzienlijke inspanning moeten leveren om te voldoen aan de gestelde criteria. Het is het waard daar op het einde: causam vincere.
Als dank willen wij U, Mevrouw Becq, dit klein aandenken bieden voor deze grote conferentie. Waar wij in onze contreien goed in zijn, waar wij zelfs constant de betere zijn. Sinds onze primitieven, classici sten, expressionisten, impressionisten, modernisten, al onze plastische kunstenaars, schrijvers, tekenaars, choreografen, et j’en passe, mais je n’oublie pas: Georges Minne en Maurice Maeterlinck, onze enige Nobelprijs literatuur, en hun symbolisme, vervat in dit werkje. Dank aan de vergadering: Uw aanwezigheid sterkt ons en ik ben U daar zeer dankbaar voor, Aan U, magistraten die onze opdrachtgevers zijn, Aan U, directieleden van de FOD Justitie die de rechterlijke organisatie kan clarifiëren, Aan U, waarde leden, U bent de Kamer, Aan U, vertegenwoordigers van Experten verenigingen, streven voor eenzelfde causa.
Dank aan de gastheer: Dank vooral voor de aangename en sympathieke samenwerking met ING. Een drietal efficiënte vergaderingen hebben volstaan om een aangenaam en sympathiek resultaat te kunnen bieden. KGSO en ING, voorwaar een goede ploeg.
Mag ik dan ook mijn persoonlijke dank betuigen aan Mevrouw Ann Cuyvers, regionaal directeur, en haar in naam van de Kamer, in de bloemetjes zetten. Ik sluit af met andermaal een aangename taak, U uit te nodigen op de receptie die U door de KGSO en ING wordt aangeboden en zeg U ZIJ LEVE DE KAMER Je conclus sur une autre tâche agréable (oh, toutes les tâches de cet après-midi m'ont été agréables), en vous invitant à la réception qui vous est offerte par la CEJA et INO et vous dis QUE VIVE LA CHAMBRE
KGSO
9
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
COMMISSIE VORMING en PROFESSIONELE CONTACTEN COMMISSION FORMATION et CONTACTS PROFESSIONELS siège social
" MEDIATION"
28-10-2011
maatschappelijke zetel
" BEMIDDELING"
Maître A. SCHNEEBALG - Avocat honoraire et Juge de Paix Suppliant à Bruxelles
A l’initiative de notre collègue Michel Stricklesse, le 28 octobre 2011, Monsieur A. SCHNEEBALG, Avocat honoraire et Juge de Paix suppléant à Bruxelles, est venu nous entretenir de la ‘ MEDIATION ‘. Son exposé fut brillant et enthousiaste; par des exemples précis, il a convaincu son auditoire de l’utilité de cette procédure dont une synthèse et une description sont reprises ci-après.
LA MEDIATION Si les parties sont de bonne foi, si elles veulent continuer à collaborer, à commercer ensemble, si elles veulent rapidement régler leur différend, il existe une résolution codifiée qui permet d’éviter les lenteurs et les aléas, dus à la procédure écrite et contradictoire, de l’action en justice ; il s’agit de la médiation, régie par la loi du 21 février 2005, parue au Moniteur belge du 22 mars 2005 et par les articles 1726 et 1727 du Code judiciaire.
§ 1. Qu’est-ce que la médiation ? La médiation est un mode alternatif de résolution des conflits, à côté des modes traditionnels, tels que la procédure judiciaire, l'arbitrage, la conciliation, la négociation. Il s'agit d'un procédé volontaire et confidentiel de résolution de conflit dans lequel un tiers neutre et indépendant – le médiateur – facilite, structure et coordonne les négociations des parties en litige en vue d'aboutir à une solution amiable. Etat d’esprit, tout autant que pratique rigoureuse, la médiation offre à chacun une alternative à la résolution des conflits, en permettant aux parties d'être les propres constructeurs d'une solution qui leur convient, tout en veillant à ce que la relation initiale soit sinon améliorée, en tout cas préservée.
A la différence du juge ou de l'arbitre, le médiateur n'impose pas sa décision, n'en suggère pas non plus, mais laisse aux parties le soin d’être les artisans d’un accord sage. Sans être un conciliateur ou un négociateur le médiateur rapproche les individus, fait ressortir les avantages d'une solution mutuellement acceptable et incite à la décision : le médiateur ne négocie pas à la place des parties, il permet à la négociation d'avoir lieu. L'accord amiable résultant d'une médiation conduite par un médiateur agréé peut être homologué par le juge conformément à l'article 1733 du Code judiciaire.
§ 2. Pourquoi la médiation et quand ? Lorsque deux ou plusieurs parties sont confrontées à la résolution d’un litige et/ou un différend qui vient perturber leurs relations, la tradition les conduit tout naturellement à le porter devant les tribunaux. Face aux délais de la procédure judiciaire, incompatibles avec les contraintes de la vie quotidienne, la procédure de médiation constitue une alternative trop peu connue.
§ 3. Quels sont ses atouts ? Ils se nomment notamment : rapidité, simplicité et transparence de la procédure, possibilité de choisir son médiateur – à la différence du magistrat qui est imposé par le rôle – ce qui induit de sérieuses économies, lorsque toutes les parties affichent une réelle volonté de collaborer à la recherche d’un accord équilibré. D’autre part, à la différence des tribunaux qui se cantonnent aux seuls faits litigieux et/ou à la procédure, la médiation prend en compte les émotions et le ressenti des personnes, en s’adaptant aux attentes des parties. Par ailleurs, si devant les tribunaux, le magistrat s’impose d’office aux parties, tel n’est pas le cas du processus de médiation, pour lequel il existe une liste des médiateurs agréés, parmi lesquels les parties peuvent faire leur choix en fonction de la renommée, de la localisation, du curriculum vitae,… de la personne à laquelle elles s’en remettront amiablement pour résoudre à leur litige. Pour peu que toutes les parties soient créatives et collaborantes, la médiation peut contribuer à résoudre en un semestre, voire en un trimestre, des litiges pour lesquels les tribunaux en auraient requis plusieurs.
KGSO
11
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
§ 4. Comment faire ? Si l’une des parties, ou son avocat, a eu vent des caractéristiques et/ou des avantages de la médiation, il lui suffit de consulter le site ‘www.juridat.be/mediation’ de la Commission Fédérale de Médiation, pour y trouver la liste des médiateurs agréés en matières civiles et commerciales et/ou sociales, avec lesquels ils pourront gracieusement prendre un premier contact. Celui-ci leur permettra de s’assurer que leur problème peut trouver une solution, via la médiation, et de savoir comment procéder pour amener la ou les autres parties à marquer accord sur le recours à ce processus.
§ 5. Qui est médiateur ? S’agissant d’un processus de résolution des litiges en dehors du cadre des Tribunaux, la conduite des processus de médiation n’est pas réservée aux seuls avocats. En effet, toute personne, prédisposée à l’empathie, est susceptible de devenir médiateur, pour autant qu’elle suive avec succès une formation d’un minimum 90 heures, dont le contenu est strictement défini par une directive de la Commission Fédérale de Médiation, dispensée uniquement par des centres spécifiquement agréés par ladite Commission. Peuvent donc devenir médiateurs agréés, tant les avocats que les médecins, comptables, géomètres, ingénieurs, architectes, … Ces professionnels n’agissent pas en tant que tels, mais bénéficient d’une expérience en la matière qui peut les aider dans la conduite du processus de médiation. Le législateur a prévu que le maintien de l’agréation est conditionné par des recyclages réguliers, dont le contenu doit être dispensé par des centres agréés.
Le cas échéant, le médiateur pourra se faire assister par un expert pour éclairer les parties à propos d’un aspect technique et précis du litige. Enfin, il est évident que le médiateur ne saurait être imposé par l’une des parties puisque, par définition, le recours à la médiation résulte d’une démarche volontaire qui permet la recherche d’un accord sage et équilibré.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
12________________________________________________________
CEJA
§ 6. Quelles sont les principales étapes d’un tel processus ? -
au cours d’un entretien préalable, téléphonique ou non, avec l’un/et l’autre des intervenants le médiateur : o s’assure de l’inexistence d’éventuels conflits d’intérêts o s’enquiert de la nature du différend o vérifie le souhait de recours à la médiation
-
lors de la rencontre préliminaire (durée 1h environ), plénière ou séparée avec les parties/conseils, le médiateur : o détaille son rôle, celui des parties et de leur(s) conseil(s) éventuel(s) o définit la médiation et en expose les principes fondamentaux dont le respect de l’autonomie de la volonté, du secret professionnel et de la confidentialité, de la neutralité et de l’impartialité,… o convient des modalités pratiques : urgence, sort des éventuelles procédures en cours, calendrier, tarification des honoraires,… o soumet à l’accord et à la signature des parties et de leur(s) conseil(s) le protocole de la médiation,
-
lors de la première réunion le médiateur : o rappelle brièvement les règles de la médiation et de la communication: équilibre du temps de parole, courtoisie de langage, rejet des procès d’intention,… o écoute successivement la relation des faits par les parties, o gère les émotions des parties o reformule les faits et les intérêts o identifie les sujets de négociation, o les synthétise sur un tableau mural en les faisant valider,
-
ultérieurement, selon les nécessités, lors des réunions suivantes, le médiateur : o assiste les parties à la formulation de diverses options qui prennent en compte les intérêts mutuels, o détaille, avec les parties, les différentes options, o les dactylographie et les laisse à la réflexion des parties pour évaluation,
-
finalement, le médiateur : o suscite les modalités de l’entente globale ou partielle par la négociation raisonnée, dont les fondements sont : séparer les personnes du problème, rechercher les intérêts derrière les positions, générer des options mutuellement profitables, se baser sur des critères objectifs. o soumet celle-ci à la signature de tous les intervenants, o le cas échéant, l’accord pourra être homologué par le tribunal.
KGSO
13
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
§ 7. Bilan. Si la médiation a pu être menée à terme, les parties auront résolu leur différend et restauré les relations qu’elles entretenaient avant le litige ; ainsi réconciliées, elles pourront alors reprendre sereinement leurs activités professionnelles ou commerciales, leur voisinage, leur chantier, … A l’issue de ce processus, il n’y aura que des gagnants, alors que devant la Justice traditionnelle, il n’y a bien souvent que des perdants, hormis les conseilleurs et plaideurs ...
Conclusion Suite à cet exposé, il est indéniable que la reprise du dialogue entre les parties, à l’initiative du magistrat ou de l’expert judiciaire, leur est très certainement profitable. Ainsi à l’issue d’une réunion de conciliation, après 10 ans de vaine procédure, deux entreprises ont-elles renoué leur collaboration antérieure parce que l’expert judiciaire, après étude du litige, leur à rappelé l’adage d’Alain « la raison transige, les passions jamais ». Cette heureuse issue confirme l’avis de Mtre A. SCHNEEBALG selon lequel il revient à la Justice de résoudre les problèmes qui lui sont soumis, plutôt qu’à écouter les plaideurs.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
14________________________________________________________
CEJA
COMMISSIE BOUW en ONROEREND GOED 09- 12– 2011 te Ternesse Golf & Country Club te Wommelgem.
" Natuursteen: classificatie & problematiek van vlekvorming ” Uiteenzetting verzorgd door de heer Frederik DAELEMANS nv Tegelbedrijf DAELEMANS Steen wordt sinds de mensenheugenis gebruikt, om zich te beschermen tegen de natuurelementen. In België wordt ook al meer dan 2000 jaar natuursteen ontgonnen. België telt zo’n 50 tal steengroeven waarvan de meeste minder dan 10 personen tewerkstellen de In 2002 stond België op de 14 plaats op de wereldranglijst van natuursteenproducenten met een 460.000 ton aan ontgonnen blokken. Dit is 1,3 % van de wereldproductie. Als particulieren informatie komen vragen over gebruik van natuursteen, merkt men al gauw dat woorden zoals marmer en graniet vaak door elkaar worden gebruikt zonder besef van onderlinge verschillen.
Onderverdeling van Natuursteen De onderverdeling volgens de commerciële benamingen kan soms totaal afwijken van zijn wetenschappelijke benadering. Dikwijls heeft de commerciële benaming niets meer te maken met de eigenlijke vorming en textuur van het gesteente. Zo wordt de commerciële benaming marmer gebruikt voor kalkhoudende natuursteen die gepolijst kan worden. Deze groep omvat zowel metamorfe kalkhoudende gesteente alsook sedimentair gesteente (marmerachtig kalksteen) Drie Wetenschappelijke onderverdelingen Stollingsgesteente Sedimentaire gesteente Metamorfe gesteente 1
STOLLINGSGESTEENTE
Stollinggesteente of magmatische gesteente is ontstaan door uitharden van magma. Naargelang hoe de uitharding gebeurt kunnen wij deze onderverdelen in 3 categoriën: Uitvloeings gesteente, gangesteente en dieptegetseente. De vormingswijze bepaald de struktuur van het gesteente en de hoeveelheid van aanwezigheid van kristallen. In het algemeen zijn deze gesteente hard, zuurbestendig, vorstvrij, enz ….
KGSO
15
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
Uitvloeiingsgesteente: de magma is na een vulkaanuitbarsting in de vorm van lava aan de aardoppervlakte gekomen. Deze is zeer snel afgekoeld wat resulteert in bijna geen zichtbare mineralen. Visueel een zeer fijnkorrelige textuur. Tot deze groep behoort bv Basalten :
Dieptegesteente: in tegenstelling tot de vorige categorie is de magma geleidelijk en onder zeer grote druk afgekoeld, bv bij vorming van een gebergte.
Gabbro’s : Jasberg
Graniet: African Red
Ganggesteente: is een combinatie van de 2 vorige groepen wat wil zeggen dat de afkoeling versneld is gebeurd maar wel onder grote druk. Het stollingsproces vond plaats in breuken en spleten in de aardkorst, vandaar de naam ganggesteente.
Diabaas
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
Porfier
16________________________________________________________
CEJA
2
SEDIMENTAIR GESTEENTE of AFZETTINGSGESTEENTE
Door verwering, erosie van stollingsgesteente, oude sedimentgesteente en metamorfe gesteente krijgt men sediment, dat eerst een onsamenhangend geheel vormt zoals bv zand maar die door externe factoren geconsolideerd wordt. Het hoofdkenmerk van sedimentgesteente is dat het doorgaans wordt gevormd in evenwijdige opeenvolgende lagen die in dikte en structuur kunnen variëren. Afzetting van mineralen uit verzadigd water geeft bv Travertin.
3
METAMORFE GESTEENTE
Als sedimentgesteente of stollingsgesteente onder hoge temperatuur en/of druk komt te staan, wijzigen de eigenschapen van de aanwezige mineralen. Dit kan leiden tot het ontstaan van nieuwe mineralen met specifieke eigenschappen en uitzicht Kalksteen → Marmer Kleisteen → Leisteen Zandsteen → Kwartsiet Graniet → Gneis
Marmer bv carrara
Leisteen bv Portugese leisteen
Kwartsiet bv Albino Yellow
Gneis bv indian juperana
Schematische voorstelling Zoals reeds eerder vermeld zal men in de praktijk eerder een onderscheid maken tussen granieten, marmers en marmerachtige en witsteen. Meer en meer valt op dat de composietmaterialen, kwartskorrels gebonden met harsen, de natuurlijke materialen verdringen, en dit vooral in de sector van de keukenbladen en badkamerinrichtingen. Keuze van steen en zijn afwerking Het is aan de vakman om de klant te informeren over de eigenschappen van elke soort steen. Tevens zal de keuze van afwerking mee bepalend zijn of de steen al dan niet geschikt is voor de gevraagde toepassing.
KGSO
17
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
Porositeit Elke natuursteen heeft een vorm van porositeit. Men onderscheidt 2 vormen van porositeit :
De gesloten porositeit: de poriën in de steen zijn van elkaar gescheiden
De open porositeit: de holtes in de steen zijn verbonden door kanaaltjes die door hun verschil in grote de steen meer of minder doorlatend kunnen maken. Deze porositeit wordt uitgedrukt in % t.o.v. zijn volume. Deze quotering heeft een directe relatie met de gevoeligheid van opnemen van vloeistoffen en dus ook al dan niet gevoelig zijn voor externe vervuilingen. In wezen zullen compacte gesteente met een geringe porositeit goed te polijsten zijn, daarentegen hebben zachtere gesteente een groter porositeit die vrijwel niet polijstbaar zijn.
PROBLEMATIEK BIJ NATUURSTEEN Vlekken in de natuursteen vormen een van de meest voorkomende problemen. Men onderscheidt 2 mogelijke vlektypes in natuursteen Een eerste type dat we bespreken is vlekvorming type 2
Deze vlekken zijn het gevolg van een reactie tussen het aanwezige organisch materiaal in de steen en de alkaliën afkomstig uit de cement. Dit vlektype verschijnt vrij snel na plaatsing, maar is oplosbaar met water impliceert dat het verdwijnt met het onderhoud. Dit fenomeen is typisch voor witte kalksteen Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
18________________________________________________________
CEJA
Vlekvorming type 1 is het gevolg van oxidatie van ijzerhoudende mineralen, vooral pyrietkristallen. De vlekken uiten zich onder de vorm van roestbruine “punten” in de steen als deze gevormd worden rond mineralen met een grotere afmeting. Ofwel ziet men een geel-bruine waas verschijnen indien de mineralen zeer klein en goed in de massa verdeeld zijn Deze vlekvorming manifesteert zich een geruime tijd na plaatsing. De vlekken zijn niet oplosbaar in water en dusdanig moeilijk te verwijderen In tegenstelling wat men vaak beweert is er geen enkel verband met de hoeveelheid aders aanwezig in de marmer en zijn vlekgevoeligheid.
Oxidatie is een natuurlijk proces en is tevens onvermijdelijk. Al heeft onderzoek uitgewezen dat er een aantal factoren een invloed uitoefenen op dit zeer complexe proces. Labotesten hebben uitgewezen dat oxidatie van pyriet sneller optreed in een vochtig en basisch omgeving. Zonder water kan er geen oxidatie plaats vinden. De toevoeging van water gebeurt tijdens 1- Plaatsing 2- Bescherming 3- Onderhoud 4- Vanuit zijn directe omgeving 1-
Plaatsing
Het restvocht in de ondervloer zal via de natuursteen door verdamping verminderen. Het spreekt voor zich dat de hoeveelheid water en het al dan niet aanwezig zijn van een PE folie belangrijke invloedsfactoren zijn tot oxidatie. De opgeloste alkaliën uit de ondergrond zorgen ervoor dat de zuurtegraad van het restvocht boven 9 ph komt (basisch milieu). Ook met het opvoegen moet de cementsluier zo snel mogelijk verwijderd worden omdat deze het reinigingswater een hogere ph zal meegeven.
2-
Bescherming
Nadat de vloer geplaatst is zal men deze moeten beschermen tegen andere werkzaamheden die nog moeten worden uitgevoerd. Externe bevuiling van bv slijpsel van metalen buizen veroorzaken ook oxidatievlekken in de steen. Het beschermmateriaal moet voldoende luchtdoorlaten zijn zodanig dat het drogingsproces niet in gedrang komt. Bij afdekking met bv PE folie zal het restvocht condenseren tegen de folie en zal het risico tot oxidatie toenemen omdat de vochtige en basische omgeving in stand wordt gehouden. 3 Onderhoud In de handel zijn verschillende onderhoudsproducten te verkrijgen met een ph groter dan 7 waardoor men basisch water creëert en de oxidatie mee bevorderd. Reinigen met overvloedig water is ook ten sterkste af te raden. Er zijn gevallen gekend waar de verkleuringen louter toe te schrijven is aan het gebruik van ongeschikt of overvloedig kuiswater. 4Omgevingsvocht Het spreek voor zich dat een schouwbekleding in carrara minder in aanraking zal komen met vocht dan een inloopdouche. Marmers die buiten geplaatst worden zullen minder gevoelig zijn tot verkleuring omdat vaak het basisch milieu ontbreekt. Het verkleuringproces zal hier geleidelijke verlopen.
Preventiemaatregelen Preventief zal men de carrara marmer in vochtige ruimtes impregneren om hem waterafstotend te maken. Deze preventieve handeling is echter pas uitvoerbaar als de geschikte vochtigheidsgraat is bereikt. Tevens is het aan te raden bij traditionele plaatsing de onderzijde van de tegel in te smeren met een hars (pva-type) dat de overdracht van basisch vocht belemmert vanuit de ondergrond. Oxidatie is een natuurlijk proces ….en soms onvermijdelijk ondanks alle genomen voorzorgen
Verwijderen van vlekken Zoals eerder vermeld zijn de vlekken niet oplosbaar met water, en zal men ijzer reducerende middelen moeten gebruiken. Deze zijn normaal opgebouwd uit zuurhoudende producten. Deze zuren zullen het oppervlakte van onze kalkhoudende steen permanent beschadigen. Een Organische pasta Dithioniet geeft daarentegen wel goede resultaten op. Een nacht laten intrekken (afgedekt) en nadien de marmer laten herpolijsten met een (magnesiumhexafluorosilicaan) Deze laatste stap is noodzakelijk opdat de vlekken de intentie hebben om terug te komen.
kristalliserend product
Granieten die ook oxidatievlekken vertonen kunnen wel met zuurhoudende producten behandeld worden. Dikwijls worden Chinese granieten preventief behandeld met zoutzuur en zuurstofwater om vlekvorming te blokkeren. De steen moet nadien wel genoeg met zuiver water nagespoeld worden en afgedroogd worden om de behandelingsproducten te verwijderen. Indien men dit nalaat te doen of indien dit onvoldoende gebeurd kan dit resulteren in vlekken in de buurt van de verankering. Vooral ankers uit rvs blijken gevoelig te zijn aan de chloride van het zoutzuur.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
20________________________________________________________
CEJA
Commissie Bouw en Onroerend Goed E P B - REGELGEVING
WIJZIGINGSBESLUIT OVER ENERGIEBELEID verschenen op 29-08-2011 in het Belgische Staatsblad betreft STEDEBOUWKUNDIGEVERGUNNINGSAANVRAGEN of MELDINGEN vanaf 08 september 2011
Aanpassingen welke betrekking hebben op de ventilatie. Ventilatie luchttoevoereisen volgens tabel Ivan NBN D50-00 1 hetzij 45 m3/h per lopende meter venster. Men is verplicht om het vereiste ventilatiedebiet te behalen, berekend op basis van de oppervlakte van de ruimte in de uitbreiding van het nieuwe gedeelte.
Opslagmagazijn. Hieraan wordt een bezetting van 100m2 per persoon gekoppeld.
EPB-eisen bij functiewijziging met beschermd volume groter dan 800 m3. Hiervoor zijn volgende eisen : 1. een maximum K65 2. voor de nieuwe, vernieuwde en verbouwde constructiedelen moet er voldaan 3. worden aan de maximum U-waarden en de min.R-waarden.
Eerste stap voor dossiers met een stedenbouwkundige aanvraag of melding vanaf 01/01/2012. Voor woongebouwen, kantoren en scholen mag het E-peil maximum E70 bedragen. Het K-peil wordt verlaagd naar een K40 voor woongebouwen, kantoren, scholen en gebouwen met andere specifieke bestemmingen. Voor de woningen is de eis van netto-energiebehoefte voor verwarming met een maximum van 70 kWh/m2. Vanaf 01/01/2014 wordt voor woongebouwen, kantoren en scholen E60 geëist. Voor warmtepompen die de lucht als warmtebron hebben, moet daarom de COPtest worden bepaald bij 2°C. Voor warmtepompen die hun warmte uit grondwater halen, getest voor een invoertemperatuur van 10°C.
Fotovoltaïsche panelen op het gebouw. Reductiefactor RF-pv van het PV-systeem, gelijk gesteld aan 0,75.
Warmteterugwinningsapparaat. Norm NBN EN 308. De testmethode wordt vastgelegd op basis van norm NBN EN308.
Medegedeeld door collega Communiqué par notre collègue
Paul DOMS
KGSO
21
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
INSTITUUT VOOR VERGELIJKEND SCHRIFTONDERZOEK
BEGRIPSVERWARRING OMTRENT GRAFOLOGIE EN FORENSISCHE/GERECHTELIJK SCHRIFTONDERZOEK
J. Vlecken - schriftdeskundige P.A.O. Gerechtelijk expert (U.G) Multid. Forensisch ond. (K.U.L.)
F. Wyffels - schriftdeskundige lic. criminologie (U.G) lic. rechten (U.G)
Grafologie stelt zich tot taak een verband te leggen tussen het handschrift en karakter- of persoonlijkheidseigenschappen van de schrijver. Bij de handschriftvergelijking worden geschriften vergeleken en uitspraken gedaan of al dan niet een en dezelfde scriptor de vergeleken handschriften produceerde. Bij deze laatste wordt uitsluitend naar het (eind)product, handschrift, gekeken. Bij het grafologisch onderzoek primeert aldus de interpretatie van handschrift. In gerechtelijke en politionele kringen gebeurt het niet zelden dat beide onderscheiden disciplines met elkaar worden verward wat dan, vooral voor de gerechtelijke handschriftvergelijking, nadelige gevolgen heeft: waar de forensische schriftexpert alles in werk stelt om de wetenschappelijkheid van zijn onderzoek te garanderen, zijn die inspanningen vaak tevergeefs door het -verkeerdelijk toekennen van een intuïtief (grafologisch) karakter aan zijn activiteiten. Het concluderen tot karaktereigenschappen op grond van handschrift gebeurt immers weliswaar deels rationeel aan de hand van regels - maar het intuïtieve element zal steeds een belangrijke rol opeisen. Beide onderzoeksterreinen en dit geldt vooral voor de grafologie, hebben een vakliteratuur. n de grafologie bestaan er tal van theorieën. Zo blijken bv. bepaalde schriftkenmerken gekoppeld te worden aan diverse, zelfs totaal uiteenlopende persoonlijkheidseigenschappen. Bij handschriftvergelijking wordt uitgegaan van een aantal parameters die veelal onderverdeeld worden in algemeneen microkenmerken alsook de vlakindelingskenmerken. Vanuit schriftdeskundige hoek wordt vaak scherp gereageerd wanneer de grafologie het forensisch werkterrein dreigt te beïnvloeden. Zo schreven enerzijds mevrouw Kroon-van der Kooy en anderzijds mevrouw Ter Kuile-Haller, beiden forensisch schriftdeskundige in Nederland, resp. , ... aan 'kunstenmakers' hebben we bij politie en justitie geen behoefte.' (1) en '... ervaring speelt zeker, en een extra zintuig misschien ook wel een rol.' (2). En de gerenommeerde Duitse schriftexpert Michel had het over “In aller Deutlichkeit muss zunächtst festgestellt werden, dass es für die Schriftvergleichung nicht von Belang ist, ob Handschriften charakterologisch gedeutet wärden kunnen oder nicht. Für eine Personenidentifizierung durch Dactyloscopie ist genau so wenig bedeutsam, ob sich die Handlinien im Hinblick auf Charakter und Schiksal seines Trägers deuten lassen. “(3). In België is de begripsverwarring tussen het grafologisch handschriftonderzoek en vergelijkend forensisch schriftonderzoek nog groter dan de in ons omringende landen. Relatief vaak worden bij aanstellingen van deskundigen door magistraten grafologen aangesteld of althans personen die één of andere grafologische vorming hebben genoten en in die discipline ervaring hebben opgedaan. Soms heeft de door het gerecht aangestelde schriftdeskundige een degelijke kennis van forensische onderzoekstechnieken maar is de technische raadgever in betreffende zaak een grafoloog. Of wordt later in hoger beroep een grafoloog aangesteld die bovendien de opdracht krijgt de eerste expertise(s) te "evalueren". Het kan uiteraard ook andersom. Zoals reeds gesteld is de toegepaste methodiek -er zijn wel enkele raakpunten- in de grafologie en de schriftvergelijking verschillend. Een afbakening tussen beide schriftdisciplines dringt zich op bij justitie en politie maar deze is evenwel verweven met de problematiek van de opleiding tot magistraat of rechercheur.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
22________________________________________________________
CEJA
Grafologie wordt vooral aangewend als wervings- of selectiecriterium bij de sollicitatieprocedure van personeelsdiensten. Door de technologische evolutie en de huidige krapte op de arbeidsmarkt bij sommige beroepen wordt door de bedrijven in almaar mindere mate een beroep gedaan op (een extern bureau van) grafologen. Sommigen van hen maken daarom de overstap naar gerechtelijke expertises of blijven actief in beide disciplines. Bij onderzoek van anonieme brieven wordt door gerechtelijke instanties soms (ook) gebruik gemaakt van de diensten van een grafoloog. Daar zou het dan ook moeten ophouden. Het in wetenschappelijke kringen en vakliteratuur gemaakte noodzakelijk onderscheid tussen grafologie en forensische/gerechtelijke handschriftvergelijking zou dus moeten doorsijpelen naar gerecht en politie. Deze betrachting loopt evenwel parallel met het ontbreken van een statuut van gerechtelijke deskundigen en de gebrekkige betaling (lage tarieven, laattijdig) van gerechtelijk deskundigen in België, hetgeen voor sommige deelgebieden van de criminalistiek waartoe ongetwijfeld het vergelijkend handschriftonderzoek behoort, een soms nijpend tekort aan valabele personen die nog als expert voor gerechtelijke instanties willen optreden, met zich brengt. Hoe dan ook, grafologie en vergelijkend schriftonderzoek zijn twee verschillende disciplines waarvan het uitgangspunt, de methodiek en de doelstelling fundamenteel divergeren.
(1) Kroon-van der Kooij, L.N., 'forensiche schriftexertise: mogelijkheden en moeilijkheden', in Nederlands Forensisch Tijdschrift, 1985, p. 14; (2) Drs J. Bijl en R. ter Kuile Haller, 'Zo goed als echt, Handboek voor documentenonderzoek'. Koninklijke Vermande BV, 1990, p. 149: (3) L. Michel, 'Gerichtliche Schriftvergleichung', Berlin -NewYork, de Guyter, 1082; p. 3.
LITERATUUR • I. Lemarc : 'Recente Ontwikkelingen in de Gerechtelijke Wetenschappelijke schriftexpertise " scriptie U G. (licentiaat criminologie), 1987; • J Vlecken : 'De Forensische Schriftexpertise', scriptie K.U.L. (postacademisch vormingsprogramma: "Multidisciplinair forensisch onderzoek: juridische en wetenschappelijke aspecten) ", 2007; • F Wyffels : 'De wetenschappelijke Gerechtelijke Schriftexpertise ' scriptie U G. (licentiaat criminologie),1981j • Drs J Bijl en R. ter Kuile-Haller : 'Zo goed als echt, Handboek voor Documentenonderzoek " Koninklijke Vermande EV, 1990j • T Kuiper : 'Grafologie', Ankh Hermes BV, 1986; • Vakbijdrage Nederlands Forensisch Instituut : versie 4, mei 2006; • NICC : Onderzoek betreffende het statuut van een deskundige in strafzaken', 2005.
Medegedeeld door collega Johan VLECKEN - Schriftdeskundige
KGSO
23
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
W.T.C.B.
KMO Normen - Antennes (“NA”)
Met het oog op de eenmaking van de markt, heeft de Europese Unie (EU) het Europees Comité voor Normalisatie (eEN) en de European Organisation forTechnicalApprovals (EOTA) gemandateerd, om een reeks Europese normen en leidraden voor Europese Technische Goedkeuringen (ETA) te realiseren, en dit opdat meer bepaald de bouwproducten vrij zouden kunnen circuleren binnen de EU (en Ijsland, Noorwegen en Liechtenstein) door middel van de CE-markering.
De problematiek van de overgang naar een ééngemaakte markt en het gebruik van Europese normen en goedkeuringen in plaats van nationale is omvangrijk. De belangrijkste en meest kritische punten zijn de overdracht van informatie naar de Belgische KMO, met ander woorden de eindgebruikers, en hun bewustmaking van de komende veranderingen. Het WTCB heeft, met de steun van de Federale Overheidsdienst "Economie”, een reeks Normen - Antennes (“NA”) opgestart die als doel hebben de hele Belgische bouwsector, en voornamelijk de KMO, op nationaal en Europeesvlak te informeren, over de verschillende bestaande en in voorbereiding zijnde product-, reken- of proefnormen. De actie bestrijkt de volgende domeinen: • Brandpreventie • Akoestiek • Energie en binnenklimaat • Beton-mortel-granulaten Constructieve Eurocodes • H20 & Daken • Manueel bediende en aangedreven gevelelementen • Afwerkingen Bouwheren en architecten vormen een complementaire doelgroep. Zij liggen immers aan de basis van de voorschriften betreffende de bouwplaatsen. Nu het gebruik van de Belgische normen nog toegelaten is, denken vele bedrijven en studiebureaus nog niet aan de nieuwe Europese normen. Beide zullen gedurende een korte periode naast elkaar bestaan. Men moet bijgevolg nuttig gebruik maken van deze extra tijd om de sector te informeren over de toekomstige verplichting en noodzaak om de Europese normen in plaats van de nationale toe te passen. Men moet eveneens het gebruik van deze nieuwe documenten vergemakkelijken door, onder meer, de concrete toepassing van deze teksten bij wijze van voorbeeld. Bij elke gelegenheid die zich voordoet tijdens de verschillende opdrachten van de “NA” wordt gewerkt aan : • de verspreiding van informatie • de technische ondersteuning van de KMO • de samenwerking met de technische normalisatiecomités of met de Belgische spiegelcommissies.
Verspreiding van informatie
Een van de voornaamste rollen van de NA is de verspreiding van de informatie. Het doel hiervan is de inhoud van de technische documenten te verklaren in het raam van specifieke vragen over, bijvoorbeeld, een akoestische berekening brandweerstand, een berekening van een houten loopbrug of een testmethode voor de transmissie van licht en zon doorheen een glazen wand.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
24________________________________________________________
CEJA
Deze verspreiding van informatie gebeurt door: • • • •
het publiceren van artikels net deelnemen aan conferenties het geven van cursussen het ontwikkelen en regelmatig updaten van een website: http://www.normen.be
Deze laatste bevat zes verschillende delen gewijd aan de domeinen die in de inleiding vermeld werden. Het is een bron van informatie over de momenteel van kracht zijnde normen, de normen in voorbereiding. de status van de verschillende documenten, de woordenschat, antwoorden op frequent gestelde vragen, referentiewerken/artikels en, in bepaalde gevallen, rekenmodules die toelaten de verschillende nonnen stap voor stap toe te passen. Deze informatie wordt regelmatig bijgewerkt.
Technische ondersteuning van de KMO Deze as in de “NA” heeft als doel de sector een technische ondersteuning te geven via antwoorden op vragen die worden ingestuurd per e-mail, via het ingevulde formulier op de website van de NA of via rechtstreeks telefonisch contact. Er wordt regelmatig bij bedrijven verwarring vastgesteld omwille van de(groeiende) complexiteit van de documenten of de grote hoeveelheid te verwerken informatie, bij de overgang naar een ééngemaakte markt
De KMO hebben slechts weinig middelen en tijd ter beschikking om de nieuwe voorschriften, testmethodes, rekenmethodes en productvoorwaarden te leren kennen. Dit probleem doet zich vooral voor in de bouwsector, gekenmerkt door een groot aantal (zeer) kleine KMO. De “NA” zijn georganiseerd om snel te antwoorden op vragen die zich voordoen bij het gebruik van de normen, ten einde de snelle verwerking van deze normen te bevorderen.
W.T.C.S .. Lombardstraat, 42 B-1000 Brussel Tel: +32 (0)2 5026690 Fax: +32 (0)2 5028180 www.wtcb.be
Medegedeeld door collega Guy PHLIPPO
KGSO
25
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
Vers un registre national des experts judiciaires ? Bernard LOUVEAUX, Avocat, Wéry & Associés Il est fréquent qu'un litige immobilier débouche sur une expertise judiciaire. En effet, le différend qui oppose les parties comprend souvent des éléments techniques déterminants. Il s'agira, par exemple, d'examiner si un bien vendu est affecté de vices cachés, de relever les dégâts locatifs, de quantifier un trouble de jouissance, de vérifier si les travaux d'un entrepreneur sont conformes et, dans la négative, d'estimer le coût des réparations, etc ... La pratique montre combien ces expertises sont importantes. Elle révèle aussi que celles-ci sont souvent longues, parfois fort coûteuses et, en certains cas, menées de manière discutable. Or, et ce n'est pas le moindre paradoxe dans une société de plus en plus réglementée , l'activité d’expert judiciaire ne nécessite aucune qualification particulière et n'est soumise à aucun accès à la profession. C'est la raison pour laquelle nous pensons utile d'évoquer brièvement une proposition de loi visant à instaurer un registre national des experts judiciaires .
• Qu'est-ce qu'un expert judiciaire? L'expert judiciaire est, en réalité, toute personne désignée par un jugement et chargée d'éclairer le tribunal sur un ou plusieurs aspects techniques d'un différend. Il n'existe pas, en tant que tel, de statut d'expert judiciaire. Un expert ne devient « judiciaire » que s'il y a un jugement qui le désigne dans un litige entre des parties bien précises et cette désignation ne vaut que pour le procès. L'expert tire donc ses pouvoirs exclusivement du jugement de désignation. En dehors de celui-ci, il n'a aucune compétence particulière. L'expert ne peut donc se prononcer que sur les seules questions qui lui sont soumises par le tribunal. Encore n'est-il chargé de donner qu'un avis qui ne lie pas le juge. Autrement dit, il n'existe pas d'expert judiciaire auquel qui conque pourrait librement faire appel en vue de faire constater un point technique. C'est ainsi que certains n'hésitent pas à faire état de leur qualité d'expert judiciaire alors que celle-ci n'a aucune reconnaissance légale en l' état actuel. Elle peut être de nature à créer une confusion dans l'esprit du publie qui, à tort, imagine que de telles personnes présenteraient des compétences supérieures. On sait qu'on peut demander à un huissier d'établir un procès-verbal de constat, mais une telle initiative est rarement utile en matière immobilière, dès le moment où il s'agit de constater autre chose qu'un simple fait matériel visible: l'huissier de justice, qui est un juriste, n'a aucune compétence technique pour apprécier les causes et les conséquences de problèmes de techniques immobilières .
• L'expertise judiciaire Les mécanismes d'expertise judiciaire sont organisés par Ie code judiciaire qui a été, sur ce point, modifié par une loi du 15 mai 2007 (M.B., 22 août 2007, p. 43 898)' et, ensuite, par la loi du 30 décembre 2009 (M.B., 15 janvier 2010, p. 1 893). Ces lois mettent en œuvre divers mécanismes, plus ou moins heureux. Curieusement, elles n'abordent absolument pas un des problèmes fondamentaux qui est le choix de la personne chargée de mener l'expertise judiciaire .
• La situation actuelle La loi ne contient aucune précision quant au statut de l'expert judiciaire. La loi n'exige pas qu'un expert réponde à telle ou telle caractéristique technique. Il n'existe pas de statut de l'expert ni de liste d'experts. Dès lors, toute personne peut être désignée.
Il est tout à fait significatif à cet égard de constater que la loi se limite à indiquer qu' en vue de la solution d'un litige, «le juge peut charger des experts de procéder à des constatations ou de donner un avis d'ordre technique» (art. 962, al. 1 du code judiciaire). Précédemment, la loi prévoyait que la liste des experts judiciaires pouvait être fixée par arrêté royal. Cette faculté, qui n'a jamais été mise en œuvre, a même disparu dans le texte actuel. Or, cette absence de critères ouvre la voie à toutes les incertitudes. Elle a surtout pour effet de plonger les tribunaux dans un certain désarroi. S'ils connaissent les experts dans les matières les plus usuelles, ils sont particulièrement démunis lorsqu'un problème peu usuel se pose. Qui plus est, dans les grands tribunaux il est relativement rare que ce soit le juge qui a désigné l'expert qui ait à connaître des débats sur le sort de l'expertise et il n'a pas toujours l'occasion d'apprécier les qualités ou défauts de l'expert. Certes, certains tribunaux ont pallié ces difficultés par l'établissement de listes officieuses, lesquelles posent néanmoins problème, dans la mesure où les critères qui permettent à un expert d'y figurer ne sont pas nécessairement établis de manière claire et transparente. La situation actuelle est mauvaise et il peut advenir que soient désignées comme experts des personnes qui n'ont pas les compétences nécessaires. C'est ainsi que no us avons personnellement connu la situation où le tribunal avait désigné comme expert, afin d'apprécier des problèmes extrêmement délicats d'étanchéité, un ancien avocat, au surplus frappé d'une lourde sanction disciplinaire, qui n'avait d'autre compétence que - selon sa propre déclaration - d'avoir suivi quelques cours du soir en matière immobilière! Comme l'écrivent les auteurs de la proposition de loi, « à l'heure actuelle, le juge peut désigner qui bon lui semble en qualité d'expert, et ce, quelles que soient la formation ou les qualités de l'intéressé ». A juste titre, les auteurs de la proposition de loi soulignent également la nécessité que les experts judiciaires disposent d'une formation juridique suffisante. La situation est telle que certains experts se sont organisés, tel le Collège National des Experts Architectes de Belgique, afin de s'imposer eux-mêmes des obligations, notamment en matière de formation.
La proposition de loi instaurant un registre national
des experts judiciaires Trois parlementaires CD&V ont déposé, le 24 mai 2011, une proposition de loi instaurant un registre national des experts judiciaires. Ils proposent de créer un registre national des experts et d'imposer que seules les personnes inscrites sur ce registre soient autorisées à porter le titre d'expert judiciaire et à pouvoir accomplir des missions d'expertise judiciaire. La proposition de loi prévoit de faire établir un registre national à l'intervention du ministre de la Justice, étant entendu que chaque expert préciserait l'arrondissement judiciaire dans lequel il est disponible. Selon la proposition de loi, le ministre de la Justice aurait la maîtrise de la liste sur laquelle il pourrait admettre les candidats mais également supprimer temporairement ou définitivement l'inscription des experts. La preuve de I' aptitude professionnelle et des connaissances juridiques reprises serait faite par le biais d'un examen d'admission mis sur pied par les organisations professionnelles agréées. Il resterait possible pour le tribunal de désigner un expert non inscrit au registre national si aucun des experts inscrits n'est disponible ou ne présente pas la compétence requise par la nature du litige, voire en cas d'urgence: dans ce cas, la décision devrait être motivée. Si des améliorations peuvent être apportées à la proposition de loi, son principe doit être pleinement appuyé. Certes, la réussite à des examens d'aptitude ne confère pas une garantie absolue de compétence et d'efficacité d'un expert judiciaire. Néanmoins, de telles solutions permettent d'éviter les difficultés majeures. Cette initiative doit être approuvée et il faut souhaiter que ce texte soit amélioré et voté rapidement.
Communiqué par notre collègue Michel STRICKLESSE KGSO
27
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
COMMISSIE VOOR GERECHTSKOSTEN bij FOD Justitie NOMINATIE PLAATSVERVANGEND LID
Collega Ivo NIEMAN werd benoemd als plaatsvervangend lid in de Commissie voor Gerechtskosten van de FOD Justitie. De Voorzitter en de leden van de Raad van Bestuur, bieden hem hun bijzondere gelukwensen bij deze belangrijke benoeming.
COMMISSION FRAIS JUDICIAIRES auprès du FOD Justice NOMINATION MEMBRE SUPPLEANT
Notre collègue Ivo NIEMAN a été nommé membre suppléant au Comité Frais de Justice du SPF Justice. Le Président et les membres du Conseil d’Administration, lui présentent leurs sincères félicitations à l’occasion de cette nomination importante.
DE BIJBEL VOOR WITWASBESTRIJDING IN BELGIE geschreven door Geert DELRUE
Op basis van zijn 25-jarige ervaring als onderzoeker in de financiële sectie bij de Federale Gerechtelijke Politie heeft hij een boek geschreven i.v.m. witwassen. De Belgische wetgever volgt in deze materie een tweesporenbeleid, enerzijds de preventieve wetgeving en anderzijds de repressieve wetgeving. De Belgische preventieve wetgeving (Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme) werd begin 2010 volledig herschreven (ook nieuwe nummering), in overeenstemming met de Derde Europese Witwasrichtlijn. Ook de repressieve witwaswetgeving (art. 505 ev. Sw.) wordt volledig behandeld.
Het boek omvat 560 pagina's, waarvan 140 bladzijden bibliografie Geld en kapitalen met criminele oorsprong worden geïnjecteerd in het legale circuit. Het uiteindelijke doel van witwassen, is de illegaal verworven vermogensvoordelen terug in het legale circuit in te brengen, via ingewikkelde (financiële) mechanismen, zonder een spoor na te laten van de illegale oorsprong. De opsporing, inbeslagneming en de uiteindelijke verbeurdverklaring van vermogensvoordelen moeten leiden tot het effectief en efficiënt aanpakken van de georganiseerde misdaad: Uitgeverij MAKLU Somerstraat 13-15 fax 03/233.26.59 2018 ANTWERPEN
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
[email protected] [email protected]
28________________________________________________________
CEJA
A DECOUVRIR
HANDIG GEBRUIK
SUR NOTRE SITE WEB
VAN ONZE WEBSITE
www.ceja-kgso.be
www.kgso-ceja.be
Comment accéder à nos BULLETINS précédents ?
Waar vinden we onze vroegere TIJDSCHRIFTEN ?
Pas de problème :
Geen probleem :
Sur notre site-web (www.ceja-kgso.be), sous le titre principal «CEJA » (à droite), sélectionnez la rubrique : «Consultez les Bulletin CEJA-KGSO», qui vous donne accès à la liste complète de tous les Bulletins depuis mars 2006 !!
Ga naar de website www.kgso-ceja.be, nadien naar de hoofdrubriek “KGSO”, en vinkt nu deze rubriek aan.
A présent, sélectionnez un numéro d’un Bulletin et vous verrez apparaître une liste complète des articles de ce Bulletin.
Druk hierop en je bekomt nu de volledige lijst van alle Tijdschriften sinds maart 2006 !!
U merkt onderaan rechts “Raadpleeg de Tijdschriften KGSO-CEJA”.
Indien u nu een Tijdschrift nummer aanvinkt bekom je het volledige overzicht der diverse artikels.
Sélectionnez l’article qui vous intéresse : il s’affiche comme dans l’édition originale.
Druk nu op één der artikels en je bekomt een volledige weergave van het door u gevraagde artikel uit het door u zelf bepaalde Tijdschrift.
Vous cherchez le Barème indicatif des HONORAIRES DES EXPERTS JUDICIAIRES ?
Indicatief barema van de HONORARIA van GERECHTSDESKUNDIGEN ?
Pas de problème :
Geen probleem :
Sur notre site-web (www.ceja-kgso.be), sous le titre principal « CEJA » à droite, sélectionnez la rubrique : « Honoraires-Tarifications ».
Ga naar onze website : www.kgso-ceja.be Vink op hoofdrubiek” KGSO”, nadien rechts onderaan de pagina “Honoraria - Tarieven”
Vous y trouverez les montants indicatifs des honoraires, frais et débours, établis sur base de l’index santé officiel = 128,40 du mois d’août 2010.
U zal vooropgestelde indicatieve erelonen, kosten en uitgaven vaststellen, opgesteld op basis van de officiële gezondheidsindex = 128,40 van augustus 2010.
KGSO
29
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
“ TER INFORMATIE “ Toespraak door Luc Demeyere, advocaat, ter gelegenheid van de Algemene Vergadering van de Arbitrale- en Verzoeningsraad Federatie der Belgische Diamantbeurzen vzw op 1 december 2011
Geachte Vergadering
Staat u mij toe alvast enkele open deuren in te trappen. Sectorarbitrage biedt belangrijke voordelen: 1. Het binnen de sector houden van geschillen en geschillenbeslechting voorkomt reputatieschade buiten de sector; 2. Het binnen de sector houden van de namen van de partijen laat toe dat de sector zelf bepaalt wie er binnen de sector geloofwaardig is of niet. Een gezond lichaam reinigt zichzelf; 3. De arbiters kennen de sector, en de diamantsector is met geen enkele andere sector te vergelijken; 4. De partijen tot het geschil zijn evenzeer gebaat bij vertrouwelijkheid en deskundigheid van de arbiters. Doch, nu we door deze open deuren gewandeld zijn, ontmoeten we een deur die bij gelegenheid wel durft knarsen. Als partij tot een arbitrage moet ik vertrouwen kunnen hebben in het verloop van de arbitrage en in de verantwoording voor de uitspraak. Om het in marketingtermen te omschrijven: welk product wordt er door een arbitrageinstelling "verkocht"? Vertrouwen. Vertrouwen dat elke partij gehoord zal worden door de arbiters, vertrouwen dat alle argumenten van elke partij in overweging zullen genomen worden, vertrouwen in de correctheid van de veroordeling. Arbiters moeten oordelen. Zij kunnen dit niet weigeren. Arbiters zijn veroordeeld om te veroordelen, en oordelen is een delicate oefening. Staat u mij toe dit met een anekdote te illustreren. In zijn boek "The 7 habits of highly effective people" schrijft Stephen Covey (ingekorte tekst): One Sunday morning in a subway in New York. People were sitting quietly - it was a calm, peaceful scene. Then suddenly, a man and his children entered the subway car. The children were so loud and rambunctious that instantly the whole climate changed. The children were yelling back and forth, throwing things, even grabbing people's papers. It was very disturbing. And yet, the man sitting next to me did nothing. It was difficult not to feel irritated. It was easy to see that everyone else on the subway felt irritated, too. So finally, with what I felt was unusual patience and restraint, I turned to him and said, "Sir, your children are really disturbing a lot of people. I wonder if you couldn't control them a little more? The man lifted his eyes as if to come to a consciousness of the situation for the first time and said softly, "Oh, you're right. I guess I should do something about it. We just came from the hospital where their mother died about an hour ago. I don't know what to think, and I guess they don't know how to handle it either." Can you imagine what I felt at that moment? My paradigm shifted. Suddenly I saw things differently, and because I saw it differently, I thought differently, I felt differently, I behaved differently. My irritation vanished.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
30________________________________________________________
CEJA
Deze anekdote illustreert dat een spontane veroordeling, zonder het hele verhaal gehoord te hebben, volledig de foute richting kan uitgaan. Vandaar de noodzaak de tegenspraak te vrijwaren: hetgeen door de ene partij gezegd wordt moet door de andere partij kunnen tegengesproken worden, en zeer vaak is het in deze tegenspraak dat de arbiter zijn eigen inzichten kan opbouwen . Ooit opende een arbiter de zitting met de volgende woorden: Ik ben naar deze zitting gekomen met een open geest, doch niet met een leeg hoofd. Hiermee bedoelt de arbiter onder meer dat hij het dossier van de partijen zeer grondig heeft doorgenomen, en hij de in het dossier aangevoerde feitelijkheden kent. Dit belet niet dat hij nog geen vooropgestelde overtuiging heeft, en deze overtuiging zal gevormd worden tijdens de debatten. Het is deze openheid van geest, van denken, die moet blijken uit de wijze waarop aan de partijen het woord wordt verleend en waarop zij hun argumenten kunnen naar voor brengen. Dit brengt mij tot bij de tweede deur die alleen niet zal knarsen als zij goed ge-olied werd : de noodzakelijke onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de arbiter. Negatief geformuleerd betekent dit dat de arbiter geen belangenconflicten mag hebben, en zijn beoordeling niet door overwegingen mag geleid worden die vreemd zijn aan het dossier dat aan zijn oordeel onderworpen is. Dat belangenconflicten de geloofwaardigheid ondermijnen hebben wij allen ondervonden aan de praktijken van de ratingagentschappen op het ogenblik dat zij ratings afleverden inzake CDO's. De uitgever van deze beleggingsproducten ging aan het ratingagentschap vragen hoe hij een AAA-rating kon bekomen, advies voor hetwelk hij betaalde, en na samenstelling van het financieel product volgens de aangegeven criteria bood hij dit product aan hetzelfde agentschap aan met verzoek een rating toe te kennen, verzoek voor hetwelk de kassa van het agentschap een tweede maal rinkelde. Wat denkt u dat de rating was? Het is ook om deze onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de arbiters te vrijwaren dat het Arbitragereglement van de Federatie meerdere bepalingen met dit oogmerk bevat. Ik heb reeds mogen vaststellen dat alle betrokkenen deze bepalingen zeer ter harte nemen en bijzonder alert zijn op het voorkomen van belangenconflicten en dossiervreemde belangen . In mijn ervaring moeten belangenconflicten onmiddellijk op tafel komen, want wanneer zij slechts na verloop van tijd aan de oppervlakte belanden, ondermijnen zij de geloofwaardigheid van het individuele proces en van de arbitrale instantie. Samenvattend: een arbiter zal voortdurend waken over zijn openheid van geest en de afwezigheid van belangenconflicten. Kijken we dan nu naar de arbiter die in billijkheid zal oordelen. Vooraf: arbitrage in billijkheid is wettelijk toegelaten, op voorwaarde dat het uitdrukkelijk overeengekomen is. Dit betekent, dat als er geen uitdrukkelijke bepaling is, de arbiters moeten oordelen in rechte. Dit houdt in, in theorie althans, dat de juridische analyse en het resultaat van een bepaald geschil hetzelfde zou moeten zijn, ongeacht of de uitspraak gewezen wordt door een rechter of door een arbiter. Als partijen zijn overeengekomen dat de arbiters in billijkheid mogen oordelen, dan staat het de arbiters vrij op basis van hun oordeel in billijkheid tot een ander resultaat te komen dan het resultaat dat voortvloeit uit de juridische analyse. Meer specifiek wat de Federatie betreft, voorziet het Gelijkluidend Reglement dat de leden ook toekomstige beslissingen moeten naleven, hetgeen inhoudt dat, indien de Federatie beslist dat de uitspraken in billijkheid moeten worden gewezen, de leden hierdoor gebonden zijn . Er is immers een arrest van het hof van beroep te Antwerpen dat stelt dat het beroep van diamanthandelaar in Antwerpen kan uitgeoefend worden zonder lid te zijn van een beurs, zodat het de vrije keuze is van een diamanthandelaar zijn activiteit te voeren als lid van een beurs of niet.
KGSO
31
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
Doch hoe kan een dergelijke arbitrale sententie er uitzien? Beeldt u zich even in dat een arbiter in een geschil, tot hetwelk u partij bent, de volgende uitspraak in 4 zinnen op papier zet: 1. 2. 3. 4.
Ik heb geluisterd naar partij A; Ik heb geluisterd naar partij B; Ik oordeel in billijkheid; Ik veroordeel B tot betaling aan A van 100.000.
Zou u als partij B zich comfortabel voelen bij een dergelijke uitspraak? Ik vermoed van niet. Vandaar dat een uitspraak in billijkheid erg zorgvuldig moet gemotiveerd zijn, zodat de motivering aan de partijen aantoont dat de arbiter met open geest en onpartijdig en onafhankelijk tot zijn beslissing gekomen is. Hoe kan de arbiter dat bereiken? In zijn motivering zal de arbiter vooreerst de feitelijke gegevens voorgebracht door elke partij adequaat moeten opnemen; deze weergave van de feiten zal dan gevolgd worden door een analyse in rechte, en na deze analyse in rechte zal de arbiter aangeven dat het resultaat van deze analyse strijdig is met zijn overtuiging in billijkheid, eventueel nog nader toegelicht, en het effect van deze beoordeling in billijkheid zal dan resulteren in de uiteindelijke veroordeling . Bedoeling van deze aanpak is billijkheid te onderscheiden van willekeur, en het handelsfonds van arbitrage, zijnde “vertrouwen”, te vrijwaren. Om te besluiten, ben ik tot de vaststelling gekomen dat de 4 C's voor de classificatie van diamant evenzeer van toepassing zijn op een arbitrale uitspraak . Carat: het gewicht, het wegen, het afwegen: de arbiter zal alle elementen van het dossier tegenover elkaar moeten afwegen om zich een gedegen oordeel te kunnen vormen; Color: de kleur: het oordeel van de arbiter mag niet gekleurd zijn, hij moet in alle onpartijdigheid en onafhankelijkheid zijn oordeel hebben kunnen vormen zonder dat dossiervreemde elementen dit oordeel hebben verkleurd; Cut: de kwaliteit van het slijpwerk, de invalshoek vanuit dewelke de diamant gekliefd en geslepen werd: deze invalshoek moet duidelijk aangegeven worden en de juiste zijn; tenslotte; Clarity: duidelijkheid: de arbitrale uitspraak moet helder verwoord en gemotiveerd zijn, en het resultaat zijn van een deugdelijk gestructureerd geheel. Ik dank u voor uw aandacht.
Ter info:
Dit alles geldt ook voor de gerechtsdeskundigen . Medegedeeld door Eddy Vleeschdrager
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
32________________________________________________________
CEJA
VADE MECUM - 3 -
ALGEMEEN RECHTSBEGINSEL – PRINCIPE GENERAL DE DROIT Een algemeen rechtsbeginsel is een rechtsregel die niet in de wet is gesteld, maar die toch bindend is. Ze dringen zich op aan de rechter en hebben betrekking op de wijze waarop recht gesproken wordt. Het bestaan van dit beginsel blijkt uit de rechtspraak. Sommige beginselen zijn uitdrukkelijk erkend in art. 6 lid 1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. De schending van een algemeen rechtsbeginsel kan worden ingeroepen voor het Hof van Cassatie. Le Principe général de droit s'appliquent même en l'absence de texte et est dégagé par la jurisprudence ; il n’est pas créé de toutes pièces par le juge mais « découverts » par celui-ci, à partir de l'état du droit et de la société à un instant donné.
BERUSTING - ACQUIESCEMENT Wanneer een partij berust in een beslissing, doet deze afstand van de rechtsmiddelen die zij tegen een beslissing kan aanwenden, of heeft aangewend. Een berusting kan uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren. De stilzwijgende berusting kan slechts worden afgeleid uit bepaalde en met elkaar overeenstemmende akten offerten waaruit blijkt dat de partij het vaste voornemen heeft haar instemming te getuigen met de beslissing. (Cass. 15.4.1982, n°6399, DN-1 A-3 4:3 47-9) Daar de berusting een afstand inhoudt van het recht zelf, kan een advocaat slechts berusten wanneer hij hiertoe een bijzondere volmacht heeft van zijn cliënt. De berusting is een eenzijdige handeling en moet niet aanvaard worden door de tegenpartij. De partij die berust heeft, kan daarop achteraf niet meer terugkomen. Echter, wanneer deze partij geïntimeerde wordt in hoger beroep, kan zij nog steeds incidenteel beroep instellen, ongeacht haar berusting, (art. 1054, eerste lid Ger.W.) Men kan niet berusten in een beslissing over bepalingen van openbare orde. ( zie Cass.19.10.1987, n°5731,N.D.-lA-A1044; Cass. 9.4.1975, Arr.Cass, 1975,861) Décision prise par une personne qui répond favorablement à une offre qui lui est faite. Le mot dans son sens général est équivalent à "acceptation". En procédure, c'est la détermination du défendeur à l'instance, déclarant expressément ne pas s'opposer à la demande introduite contre lui. L'acquiescement met fin à l'instance qui devient sans objet. Il peut intervenir à n'importe quel stade de la procédure et même en cours d'exécution. L'acquiescement peut cependant être tacite lorsqu'il résulte clairement d'un acte ou d'une abstention qui ne saurait logiquement avoir un autre motif que celui tiré de l'acceptation. Ainsi constituent un acquiescement à la décision rendue, le fait par le défendeur d'exécuter volontairement ce jugement ou cet arrêt, ou encore, le fait de laisser passer les délais de recours après qu'un jugement ou un arrêt ait été signifié.
KGSO
33
Tijd.Desk./ Bull.Exp. / ann.XX nr 44 december - décembre.- .2011
BESCHIKKING - ORDONNANCE Een beschikking is een beslissing van : - de voorzitter van één van de drie rechtbanken die uitspraak doet in kort geding of zoals in kort geding, - een magistraat die uitspraak doet op eenzijdig verzoekschrift of - een rechter aangesteld in het kader van een onderzoeksmaatregel. Cfr. de beschikking van een beslagrechter L'ordonnance est une décision prise par un juge. Le juge statue seul, dans certains cas, dans son cabinet, donc hors de l'audience publique. Cette procédure a été instituée, soit en raison de l'extrême urgence, et pour régler au moins provisoirement une situation qui ne peut souffrir une quelconque attente ou qui risque de s'aggraver. En dehors des situations de crise, le juge peut être amener à prendre par ordonnance de simples mesures d'ordre, comme c'est le cas pour les décisions du Juge ou du Conseiller à la mise en état dont le rôle consiste principalement à contrôler le déroulement normal de la procédure écrite et au moment où il estime que l'affaire est prêt à être jugé, à mettre fin à l'instruction de l'affaire et à décider de son renvoi devant la juridiction de jugement. C'est encore le cas des ordonnance des chefs de juridictions (Présidents des Tribunaux, Premiers résidents des Cours d'appel, Premier Président de la Cour de cassation), lorsqu'ils affectent les magistrats dans les Chambres du Tribunal ou de la Cour, lorsqu'ils fixent les charges de service de chacun d'eux où lorsqu'ils arrêtent le calendrier des audiences.
BESCHIKKINGSBEGINSEL- PRINCIPE DISPOSITIF Het beschikkingsbeginsel in burgerlijke zaken betekent dat de partijen vrij zijn hun proces te voeren zoals zij dat wensen, onder voorbehoud van wat de openbare orde raakt. De eiser is vrij zijn aanspraken te formuleren in de gedinginleidende akte evenals de feiten waarop hij zich steunt. De rechter is gebonden door het voorwerp van de vordering zoals de partijen deze voor hem hebben gebracht (de partijen bepalen dus de grens van de saisine van de rechter). De rechter mag niet oordelen over wat hem niet gevraagd werd en hij kan slechts maximaal toekennen wat uitdrukkelijk werd gevorderd. Le principe dispositif Selon le principe dispositif, le procès civil est « la chose des parties ». Comme le soulignent les travaux préparatoires du Code, « la direction du procès par les parties est un postulat de notre droit judiciaire ». Cela signifie qu'il revient au demandeur de libeller dans l'acte introductif d'instance ses prétentions et l'exposé des faits sur lesquels il les fonde ainsi que la partie contre laquelle il dirige sa demande. A son tour, le défendeur prend attitude. Sauf s'il s'incline, il opposera des exceptions, des fins de non-recevoir ou des défenses au fond, chacune des parties appuyant les développements juridiques de sa thèse sur les faits qui, à son estime, la justifient. Chaque partie apportera ainsi la preuve des faits qu'elle allègue. En cours d'instance, les parties pourront, sous réserve de l'ordre public, transiger ou se désister. Elles pourront également, sous la même réserve, conclure des accords sur certains points de droit ou de fait par lesquels elles lieront le juge. Ce sont donc les parties qui fixent le cadre du litige (parties, objet et cause) qu'elles soumettent au juge. Le juge ne peut statuer sur des choses non demandées ou en se fondant sur des faits non invoqués par une partie et ce, même si la loi qui accorde un droit à l'une des parties est d'ordre public.
BESLUITEN-CONCLUSIONS De besluiten zijn proceshandelingen waarbij de partijen hun middelen verwoorden, hun verdediging, de excepties, de middelen van niet-ontvankelijkheid en de incidentele vorderingen. Worden eveneens als besluiten beschouwd, het niet ondertekend geschrift die een eis of een middel inhoudt ter staving van de vordering, de verdediging of een exceptie en die is neergelegd ter griffie of tijdens de zitting tijdens de debatten. De rechter dient elk door de partijen ingeroepen middel te beantwoorden.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
34_________________________________________________________CEJA
Art. 741 en volgende Ger.W. behandelt de uitwisseling van de besluiten en de neerlegging ervan ter griffie. De besluiten worden opgemaakt door de partijen zelf of door hun advocaat. De hoofdbesluiten zijn de eerste besluiten. De aanvullende besluiten vullen de hoofdbesluiten aan of kunnen de oorspronkelijke eis uitbreiden.
Termijnen om te besluiten : De conclusietermijnen zijn bij wet vastgelegd, maar de partijen mogen ook aan de rechter vragen om hiervan af te wijken: 1.
de wettelijk bepaalde conclusietermijnen van art. 747 lid l Ger.W. : de verweerder beschikt, na overlegging van de stukken, over één maand om te besluiten. De eiser heeft één maand om te antwoorden. De verweerder beschikt over 15 dagen om een wederantwoord te formuleren.
2.
de termijnen vastgesteld door de rechter : op verzoek van een partij (of beiden in gemeenschappelijk akkoord) kan de rechter andere termijnen (langer of korter) om conclusie te nemen bepalen (art. 747 lid 2 Ger.W.) De rechter kan niet weigeren toepassing te maken van art. 747 lid 2 Ger.W. (zie Wet van 23 maart 1995, waarbij wordt geschrapt indien de omstandigheden van de zaak de regeling van de conclusietermijnen verantwoorden').
Er kan ten andere aan de rechtbank worden gevraagd een termijn vast te stellen enkel en alleen om de tegenpartij ertoe te verplichten aanvullende besluiten te nemen.(zie art. 750 lid 2 gewijzigd door de Wet van 19.5.1995 om een pleitdatum te bekomen).
Sancties bij het niet naleven van de termijn : Wanneer de partijen besloten hebben en een vaststelling hebben gevraagd zonder tussenkomst van de rechter, zijn de termijnen van art. 747 lid l niet verplichtend. Wanneer echter de partijen aan de rechter hebben gevraagd de conclusietermijnen te bepalen, zijn deze verplichtend (buiten de uitzonderingen voorzien in art. 748 Ger.W.). Als sanctie op de niet-naleving van de termijnen opgelegd door de rechter, worden de besluiten die laattijdig werden overgelegd, ambtshalve uit de debatten geweerd. In vier gevallen kunnen nieuwe besluiten bij wijze van uitzondering worden aangenomen : 1. bij akkoord van de partijen (sommige rechtspraak weigert echter de buiten termijn neergelegde en medegedeelde conclusies aan te nemen, zelfs met akkoord van de partijen) 2. bij actualisatie van de eis in de zin van art. 808 Ger.W. 3. bij de ontdekking van een nieuw en ter zake dienend stuk of feit dat nieuwe conclusies rechtvaardigt 4. bij overmacht Ger.W. : art. 735, 736, 741-748, 751, 755, 758 en 807 En procédure civile, les avocats des parties, ou devant la Cour d'appel, leurs avoués, sont amenés à remettre au juge un document qui contient l'exposé des moyens de fait ou de droit sur lesquels ils fondent les prétentions et les défenses de leurs clients. Ce document se dénomme des "conclusions": le mot désigne à la fois le contenant et le contenu. En fait, il est rare que, les avocats des parties devant la Cour, leurs avoués se limitent à échanger un seul jeu de conclusions. Parce que, chacun d'eux souhaite contrer tous les arguments de son adversaire, il répond aux conclusions de l'autre par l'envoi de nouvelles conclusions. Il arrive, qu'au fil des débats les conseils des parties modifient les prétentions de leurs clients et les moyens sur lesquels elles les fondent. Les parties doivent reprendre, dans leurs dernières écritures, les prétentions et moyens précédemment présentés ou invoqués dans leurs conclusions antérieures. A défaut, elles sont réputées les avoir abandonnés et la Cour ne doit statuer que sur les dernières conclusions déposées. KGSO
35
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
BETEKENING - SIGNIFICATION De betekening is de afgifte van een afschrift van een procedure-akte bij gerechtsdeurwaardersexploot. (art. 32 Ger.W.) De betekening wordt geregeld door de artikelen 32 tot 47 Ger.W. die een onderscheid voorziet tussen een betekening aan de persoon, de betekening aan de woonplaats, de betekening door afgifte en de betekening aan het parket. De betekening verschilt van de kennisgeving. De betekening gaat uit van de gerechtsdeurwaarder, de kennisgeving gebeurt door de griffie langs de post of de door de wet voorziene wijze. Wanneer een zaak bij dagvaarding wordt ingeleid, dan wordt deze betekend door een gerechtsdeurwaarder. Wordt de zaak ingeleid bij verzoekschrift, dan gebeurt de kennisgeving ervan aan de partijen per aangetekend schrijven door de griffie. Het dagvaardingsexploot dient op straffe van nietigheid een aantal meldingen te maken zoals omschreven in art. 43 Ger.W. (cfr. 'exploot') -Pour être exécutable les jugements doivent être signifiés c'est-à-dire portés à la connaissance de la partie perdante. La signification est un acte par lequel un huissier porte à la connaissance d'un plaideur un acte de procédure. (assignation, conclusions) ou un jugement. Les actes de procédure ne pouvant produire d'effet que s'ils sont portés à la connaissance de leurs destinataires, la notification de ces actes est indispensable. La signification est un moyen de notifier un acte. Il existe en réalité trois types de notification : 1-La signification par exploit d'huissier 2-La notification entre avocat. La notifications des actes entre avocats (notamment des conclusions) se fait soit par huissier soit par remise de la main à la main avec signature du destinataire sur la copie de l'acte notifié.
audiencier
3-La notification en la forme ordinaire. Il s'agit de la notification par lettre recommandée avec accusé de réception. Elle n'est possible que dans les cas prévus par la loi. Il se développe une tendance à recourir à cette forme de notification moins coûteuse mais beaucoup moins fiable. En effet, le facteur n'est pas un officier ministériel et la pratique démontre que bien souvent, ce n'est pas le destinataire de la lettre qui a signé l'accusé de réception ... Il faut porter le Jugement à la connaissance de votre adversaire : c'est la signification La signification permet de prouver que la personne intéressée en a officiellement eu connaissance Il faut remettre l'original du jugement à l'huissier de justice compétent pour la ville du domicile ou de résidence de votre adversaire, pour faire signifier un jugement.
BEVOEGDHEID - COMPETENCE Men dient een onderscheid te maken tussen de begrippen “rechtsmacht” en 'bevoegdheid': 1. 'rechtsmacht' is de macht om recht te spreken en heeft dus betrekking op de uitoefening van de rechterlijke macht. 2. 'bevoegdheid’ is het deel van de rechtsmacht dat concreet aan een bepaalde rechter of rechtscollege toekomt. Overeenkomstig art. 8 Ger.W. is de bevoegdheid de macht van de rechter om kennis te nemen van een vordering die voor hem is gebracht. De bevoegdheid wordt op twee manieren afgebakend in de materiële bevoegdheid (ratione materiae) en de territoriale bevoegdheid (ratione loei). De bevoegdheid van de hoven en rechtbanken is geregeld in de artikelen 8 tot 11 en 556 tot 663 Ger.W. Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
36_________________________________________________________CEJA
1.
Materiële bevoegdheid :
Dit is de bevoegdheid die bepaald wordt volgens het onderwerp, de waarde en het spoedeisend karakter van de vordering en de hoedanigheid van de partijen. De materiële bevoegdheid wordt ook de volstrekte bevoegdheid genoemd. Deze bevoegdheid raakt in principe van openbare orde en moet dus door de rechter zelf worden onderzocht. 2.
Territoriale bevoegdheid :
Dit is de bevoegdheid die aan een rechter in een bepaald rechtsgebied is toegewezen. Deze bevoegdheid raakt enkel de openbare orde in de gevallen voorzien in de wet (infra). 3.
Materiële en territoriale bevoegdheid van de arbeidsrechtbank :
De materiële bevoegdheid van de arbeidsrechtbank wordt geregeld in de artikelen 578 tot 583 Ger.W. De materiële bevoegdheid van de Voorzitter van de arbeidsrechtbank wordt geregeld door art. 584 lid 2 Ger.W. De territoriale bevoegdheid is in principe van private orde. In het algemeen wordt als criterium weerhouden de woonplaats van de verweerder naast de andere criteria voorzien in art. 624 Ger.W. De artikelen 627, 628 en 629 Ger.W. bevatten evenwel regels van dwingend recht. Het raakt de openbare orde in de gevallen voorzien in de artikelen 631 (faillietverklaring), 632 (fiscale geschillen) en 633 (beslag en tenuitvoerlegging). Van belang hierbij voor de arbeidsrechtbank is 627,9 Ger.W. dat stelt dat alleen bevoegd is de rechter van de plaats waar de mijn, de fabriek, de werkplaats, het magazijn, het kantoor gelegen is en in het algemeen van de plaats die bestemd is voor de exploitatie van de onderneming, de uitoefening van het beroep of de werkzaamheid van de vennootschap, van de vereniging of van de groepering, en dit voor alle geschillen voorzien in de artikelen 578 en 582 ,3° en 4° en voor de toepassing op de werkgevers van de administratieve sancties bedoeld in art. 583. Met betrekking tot de materie sociale zekerheid is de territoriale bevoegdheid vastgelegd in art. 628,14° Ger.W. dat de rechter bevoegd acht van de woonplaats van de verzekeringsplichtige, de verzekerde of van de rechthebbende (zie eveneens het bijzonder geval van art. 628,11° met betrekking tot arbeidsongevallen van zeelieden of rechthebbenden). 1.
Bevoegdheidsregels van openbare orde of van dwingend recht
Er is een groot verschil tussen de bevoegdheidsregels van openbare orde en van dwingend recht. Wanneer het geschil valt onder de bevoegdheidsregels van dwingend recht, dient de rechter niet ambtshalve de onbevoegdheid op te werpen. Tenandere, een overeengekomen beding omtrent de bevoegdheid, afgesloten tussen de partijen voor het ontstaan van het geschil is nietig. Een nadien gesloten overeenkomst daarentegen is geldig, (art. 630 Ger.W.) Wanneer het geschil valt onder de bevoegdheidsregels van openbare orde dient door de rechter ambtshalve te worden onderzocht. De partijen kunnen hiervan niet afwijken, noch voor noch na het ontstaan van het geschil. 2.
Verstek
Ingeval verweerder verstek laat gaan, wordt vermoed dat hij de bevoegdheid afwijst van de rechter voor wie de zaak aanhangig is (art. 630 Ger.W.) De rechter moet dan zijn bevoegdheid zowel materieel als territoriaal onderzoeken. De geschillen van bevoegdheid worden geregeld in de artikelen 639-644 Ger.W. 3.
Algemene bevoegdheid, bijzondere bevoegdheid, exclusieve bevoegdheid
De uitzonderingsgerechten (vredegerechten, arbeidsgerechten, rechtbanken van koophandel) hebben bijzondere bevoegdheden in tegenstelling tot de Rechtbank van eerste aanleg die een algemene bevoegdheid heeft. De bijzondere bevoegdheden zijn deze die hen uitdrukkelijk zijn toegekend, (art. 578 tot 583 Ger.W. voor de arbeidsrechtbank)
KGSO
37
Tijd.Desk./ Bull.Exp / ann.XX nr 44 - december -décembre - 2011
De rechtbank van eerste aanleg heeft een algemene bevoegdheid hetgeen inhoudt dat zij uitspraak doen in zaken die niet uitdrukkelijk aan een andere rechtbank toebehoren, maar ook kunnen zij uitspraak doen, in zaken die tot de bijzondere bevoegdheid van een andere rechtbank behoren, tenzij een exceptie van onbevoegdheid wordt opgeworpen door ene partij. Rechtsleer en rechtspraak onderscheiden tevens nog een andere bevoegdheid, m.n. deze die uitdrukkelijk aan één rechtbank zijn voorbehouden en niet door een andere rechtbank, ook niet de rechtbank van eerste aanleg, kunnen worden behandeld : dit zijn de exclusieve bevoegdheden.
COMPETENCE Avant d'engager une procédure judiciaire, il convient de connaître la juridiction qui dispose de la compétence judiciaire pour examiner le litige. Si la mauvaise juridiction est saisie ou si un différend surgit au sujet de la compétence, il existe un risque que la procédure subisse un retard considérable, voire que la demande soit rejetée pour incompétence. Il convient tout d'abord de faire une distinction entre la compétence d'attribution (que l'on appelle parfois la compétence matérielle) et la compétence territoriale. Toute action en justice comporte un objet et porte souvent aussi sur une somme d'argent. Le législateur détermine le champ de la compétence matérielle en spécifiant la nature et la valeur sur lesquelles porte l'action dont le tribunal peut se saisir. Les tribunaux ne sont pas compétents sur l'ensemble du territoire belge. La loi a divisé notre pays en juridictions (cantons, arrondissements,...). Chaque tribunal n'est compétent que dans son territoire. C'est ce que l'on appelle la compétence territoriale.
Medegedeeld door collega Communiqué par notre collègue
Eddy VLEESDRAGER
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
38_________________________________________________________CEJA
DE NIEUWE DNA - wet NIEUWE HORIZONTEN ? De nieuwe DNA-wet :
26-01-2012 BRUSSEL
25 jaar na de eerste aanwending van DNA-sporen als bewijsmateriaal in het strafonderzoek en na 10 jaar toepassing van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse in strafzaken is er sinds 7 november 2011 een kersverse nieuwe DNA-wet aangenomen. Welke is de draagwijdte van deze hervorming ? Welk nieuw evenwicht heeft de wetgever gevonden tussen de doeltreffendheid van het strafonderzoek en de eerbied voor de rechten van de verdediging en de burgers in het algemeen ? Welke nieuwigheden zitten er voor de rechtspractici in deze nieuwe regelgeving? Hoe kunnen we er praktisch mee omgaan ? In het licht van de praktische ervaring van magistraten, onderzoekers, advocaten en experten in genetische identificatie, beoogt deze studiedag de verschillende actoren van de gerechtelijke wereld te informeren over de hervorming van de DNA-wetgeving en het debat aan te gaan over de nieuwe horizonten die zich voor de actoren van het strafonderzoek door deze nieuwe regelgeving aandienen. Deze studiedag is een samenwerking tussen het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, het Centrum voor Politiestudies, het Centre d’Etudes sur la Police en de Gerechtelijke Federale Politie en vormt een uiting van onze voortdurende betrachting te komen tot een intense samenwerking tussen politie en wetenschap. PROGRAMMA 9:00 Onthaal 9:30 Inleiding door Annemie Turtelboom, Minister van Justitie 9:45 Bilan van de DNA-wet van 1999 – waarom aanpassen? Bertrand Renard, Onderzoeker bij het NICC en Gastdocent criminologie bij het Université Catholique de Louvain 10:15 De DNA-wet, een vernieuwde tekst als gevolg van tien jaar gerechtelijke praktijk Hildegard Penne, Substituut Procureur generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen en Jean-Claude Leys, Eerste advocaat generaal bij het Hof van Beroep te Bergen. 10:50 Koffiepauze 11:05 De experten aan het woord Tom Heylen, Gerechtelijk deskundige bij het NICC 11:30 Standpunt van de politie Benoit Zeippen, Laboratorium voor technische en wetenschappelijke politie, Charleroi en Frank Van Saelen, Federale gerechtelijke politie, Antwerpen 12:00 Visie van de magistraat Bernard Appart, Procureur des Konings te Dinant en Daniel Van den Bossche, Onderzoeksrechter te Gent 12:30 Lunch (walking diner) 13:30 Het vernieuwde DNA-onderzoek: van trage vijand naar snelle vriend? Laurent Kennes, Advocaat te Brussel en Philip Daeninck, advocaat te Hasselt 14:00 De (nieuwe ?) nationale DNA databanken Vanessa Vanvooren, Beheerder van de Nationale DNA Databanken bij het NICC 14:25 Genetische identificatie en privacy : grensbakens uitgezet door de Privacycommissie Stefan Verschuere, Ondervoorzitter van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer 14:50 Koffiepauze 15:05 Hoe gaat het er in Nederland aan toe ? Kees Van Der Beek, Dr. Ir. C.P., Nederlands Forensisch Instituut, Nederland 15:35 Identificatie door genetische afdruk in het Franse strafrecht Kapitein van de Politie Anthony Hapiak, Centrale Directie van de Gerechtelijke Politie, Fichier national automatisé des empreintes génétiques, Frankrijk 16:05 Vragen 16:35 Synthese / Raf Verstraeten, Hoogleraar strafprocedure en strafrecht bij de Katholieke Universiteit Leuven 17:00 Conclusies Paul Van Thielen, Commissaris-generaal van de Federale Politie 17:15 Drink
PRAKTISCHE INLICHTINGEN Datum 26 januari 2012 Locatie Pacheco center Pachecolaan, 13 - 1000 Brussel Doelgroepen Leden van de Geïntegreerde Politie, Academische wereld en studenten, Leden van de FOD Justitie Advocaten, Experten in genetische identificatie, Leden van de Bijzondere Inspectiediensten, Politici, administraties en kabinetten. Bereikbaarheid Met de trein: 10 minuten vanaf het noord-station. Met de metro: 1 minuut te voet vanaf station Kruidtuin. Met de auto: de betaalparking (Pachecolaan 7) is gelegen aan het Pacheco center. Erkenning Deze studiedag zal erkend worden als voortgezette vorming voor politiemedewerkers. De inschrijvingskosten voor de magistraten, de gerechtelijke stagiairs en het personeel van de griffies en parketten wordt ten laste genomen door het instituut voor Gerechtelijke Opleiding (ref.: MAG/2012.023-021, ref.: PERS/2012.023-021). Voor hen die zich inschrijven doch niet effectief aanwezig zijn neemt het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding de eventuele kosten niet ten laste. Vervanging door een collega is evenwel toegestaan, die dan met vermelding van naam en functie tekent naast de naam van de vervangen collega. Voor advocaten werd een aanvraag ingediend voor erkenning van de studiedag als voortgezette vorming bij de Orde van zowel de Vlaamse, Brusselse als Franstalige Balies. Inschrijving Voor 20 janvier 2012 via de website van het CEP: www.cepinfo.be, AUB MET VERMELDING VAN DE TAAL WAARIN U DE DOCUMENTATIE WENST TE ONTVANGEN ! Prijs De inschrijvingsprijs bedraagt 60 euro per persoon. In deze prijs zijn de documentatiemap met de handouts van de sprekers, de koffiepauzes, de lunch, de receptie en de simultaanvertaling inbegrepen. Voor voltijdse studenten geldt een verminderderde toegangsprijs van 25 euro. Inlichtingen Tel: 00 32 65 325 711 I http://www.cepinfo.be
Medegedeeld door collega Willy De Clerck
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
40________________________________________________________
CEJA
Les contradictions entre experts psychiatres, appelés à intervenir dans les affaires pénales, sont souvent plus apparentes que réelles car un dossier peut évoluer en cours de procédure. D' Walter Poelman est un psychiatre aux services duquel la justice bruxelloise a eu recours pendant de très nombreuses années.
D' Poelman, judiciaire ?
comment
devient-on
expert
Il n'existe pas de liste á proprement parler mais les représentants du parquet et les juges d'instruction savent à qui s'adresser. Les magistrats tiennent généralement compte de la complexité des dossiers. Si l'affaire est difficile ou sensible, ils auront tendance à désigner quelqu'un de plus chevronné.
Intervenez-vous á l'audience, au moment du procès ? Il est exceptionnel que le juge du fond fasse appel à nous pour une expertise. Notre travail s'effectue en amont, au niveau de l’information ou de l'instruction. Par ailleurs, en matière correctionnelle, nous rédigeons un rapport que nous transmettons au juge d'instruction ou au parquet et qui est soumis à la contradiction interne. La personne qui fait l'objet du rapport et son avocat peuvent le contester et demander, par, exemple, une contre-expertise. Lorsque le dossier relève des assises, le juge désigne souvent un collège d'experts et, comme toute l’instruction est refaite devant la cour, nous sommes entendus á l'audience.
On entend souvent dire que le poids de votre avis, qui n'est jamais qu'un avis, pèse souvent très lourd dans la balance au moment du jugement. Cela dépend des magistrats. D'aucuns estiment qu'il faut tenir compte de notre travail et reprennent parfois des morceaux de notre rapport dans le dispositif de leur jugement, d'autres en tiennent compte comme d'un élément de la procédure, d'autres ont tendance à s'asseoir dessus.
Il est également soutenu que vous voyez l'inculpé trop brièvement pour rendre un diagnostic fiable. Cela dépend de la personnalité que nous rencontrons. Dans certains cas, le diagnostic est évident et il ne faut pas dix minutes pour savoir de quelle pathologie souffre la personne qu'on a en face de soi. Dans d'autres, les affaires de mœurs notamment, il faut passer du temps avec l'inculpé afin de cerner sa
personnalité et de pouvoir expliquer au juge comment il "fonctionne". Cela exigera une anamnèse fouillée, des entretiens suivis.
A l’audience, on assiste parfois au spectacle d'experts qui ont, sur un cas donné, un avis totalement opposé. Cela fait plutôt désordre. Comment justifier cette contradiction ? Elle peut n'être qu'apparente. Si j'examine un suspect trois jours après les faits, je peux avoir devant moi un maniaque délirant susceptible de relever de la défense sociale. S'il y a contre-expertise, les confrères, en fonction des délais que celle-ci exige, vont peut-être rencontrer une personne apaisée, l'épisode maniaque ayant été résolu. Les parties au procès auront beau jeu de dénoncer des contradictions mais, en vérité, il n'y en a pas.
Quelles sont vos relations avec les avocats ? C'est une question d'expérience. Il faut savoir résister à la pression, passer outre certaines demandes, formulées ou non d'ailleurs. Le travail d'expert est mal payé (340 euros quelle que soit la durée et la complexité de ('expertise), il exige de multiples visites en prison, avec tout ce que cela suppose comme tracasseries, il commande le respect délais très stricts, imposés par la procédure pénale, il est stressant mais il vous éclaire sur l'être humain. Dans mon cabinet, je reçois essentiellement des victimes; pan mes expertises judiciaires, j'ai affaire exclusivement à des présumés agresseurs. Ce ne sont pas les mêmes symptômes, ni les mêmes souffrances et j'ose dire que cette différence d'angle d'approche est humainement enrichissante.
"C'est un métier mal payé, stressant, complexe, qui exige qu'on résiste à la pression mais humainement enrichissant." La Libre Belgique - jeudi 5 mai 2011 Communiqué par notre collègue Xavier DARMSTAEDTER
Me Mayence se montre sceptique à l'égard du rôle des experts psychiatres dont, dit-il, on ne doit pas sous-estimer le poids au procès pénal et dont les avis peuvent parfois entrainer des décisions lourdes de conséquences. Maitre Jean-Philippe Mayence est un habitué des cours d'assises et des tribunaux correctionnels et, á ce titre, il a vécu de nombreux procès dont les experts psychiatres ont fait partie des acteurs.
Comment envisagez-vous le rôle des experts en général et des experts psychiatres en particulier dans le procès pénal ? Je suis assez sceptique. J'estime qu'on leur confie des missions à vocation trop judiciaire. De leurs conclusions, on tire souvent des conséquences qui ont un poids énorme pour l'inculpé, l'accusé, le prévenu voire les autres parties au procès. Je rappelle qu'en matière pénale, la preuve est libre et qu'en théorie, l'avis des experts n'est, précisément, qu'un avis. Les jurés ou le juge professionnel n'ont pas nécessairement á le suivre. Mais, dans la pratique, cet avis pèse souvent lourd dans la balance, le juge se disant qu'il n'est pas médecin et que si un collège de spécialistes s'est prononcé dans mi sens ou dans Un autre, c'est qu'il avait ses raisons et qu'il y a quelque intérêt á le suivre. C'est vrai devant le juge du fond mais parfois aussi dès la chambre du conseil. Or, généralement, le rapport d'expertise vient après que le praticien a vu le "patient" mie fois, peut-être deux, rarement plus de trois. Est-ce suffisant pour juger d'une situation avec une certitude absolue ? J’en doute.
Ne voit-on pas souvent les mêmes experts graviter autour de l'institution judiciaire ? Ce sont, en effet, régulièrement les mêmes praticiens qui sont désignés par le juge d'instruction ou le parquet et l’on peut se demander si cela ne crée pas mi lien d'inféodation ou, à tout le moins, n'entraîne pas un certain manque de recul dans le travail de l'expert. J'ajoute que certains .médecins ou psychologues refusent de travailler pour la justice pénale en raison de la modicité des indemnités qu'elle leur alloue et de retards de paiement récurrents.
Recourir à l'article 71, á savoir dire que l’auteur d'une infraction était en état de démence, ou de déséquilibre mental grave, au moment ou il l'a commise, mais qu’il ne l’est plus au moment du jugement vaut acquittement. Juger que l’auteur n'était pas responsable de ses actes au moment où il a agi et demeure en état de déséquilibre grave au procès vaut internement. Estimer, au contraire, qu'il était parfaitement maitre de ses actes lors de la commission de l’infraction, peut aboutir une condamnation. Ce n'est évidemment pas la même chose. Or, souvent, comme je viens de le dire, le juge se fondera essentiellement sur ravis des experts psychiatres pour trancher. On a vu qu'au procès Storme, le collège des experts désigné par le magistrat instructeur avait considéré Léopold Storme comme irresponsable au moment des faits mais que ,les professeurs d'université mandés par la partie civile ont conclu qu'il n'était pas en état de démence. Cela n'a pas facilité la tache des jurés.
Heureusement, on peut demander des contreexpertises et on ne se repose donc pas obligatoirement sur un seul avis. Sans doute mais cela pose en même temps la question de l'égalité des justiciables face á l'accès á la justice. Au procès Storme, la contre-expertise a été payée par la partie civile qui a, sans doute, par sa démarche, évité l'internement de l'accusé. Mais tout le monde n'a pas les moyens de supporter de tels frais.
"Les juges choisissent souvent les mêmes experts et cela peut entrainer un manque de recul."
Et sur le fond ? La Libre Belgique - jeudi 5 mai 2011 On fait appel á des notions, á des principes juridiques différents. Qu'on applique l’un ou l'autre peut avoir des effets incalculables sur les parties.
Bull.Exp /Tijd.Desk./ ann.XX nr 44 - décembre - december -2011
Communiqué par notre collègue Xavier DARMSTAEDTER
42________________________________________________________
CEJA