2-1
INHOUD
V A N
DE
VOORSCHRIFTEN
H O O F D S T U K I. A L G E M E E N . Begrtpsbepal in gen
artikel
1
W i jze van meten
arHkel
2
artikel
3
Industrieterrein met bijbehorende erven
artikel
4
Industrieterrein, uit te werken door Burgemeester en Wethouders
artikel
5
Ambachtelijke en verzorgende bedrijven met bi jbehorende erven
artikel
6
Bosstrook
artikel
7
Groen voorz ie n ï nge n
artikel
8
Water
artikel
9
H O O F D S T U K IS. V O O R S C H R I F T E N . Woon doe le i nden, Eengezinshuizen (kategorie A l ) met bijbehorende tuinen Doeleinden van handel en bedrijf.
Rekreatieve d o e l e i n d e n .
Verkeersdoele inden. Verkeer sareaal
artikel 10
Wegen
arttkei 11
H O O F D S T U K III. B I J Z O N D E R E B E P A L I N G E N . Algemene vrijstellingen
artikel 12
O vergangsbepa! ingen
artikel 13
Slotbepaling
artikel 14
2-2
HOOFDSTUK
I.
ALGEMEEN
Por. 1. - B E G R I P S B E P A L I N G E N .
Artikel 1
In cteze voorschriften wordt verstaan onder: a.
bebouwing,
de opgerichte of óp te richten bouwwerken;
b,
bouwwerk
elke konstruktie van enige omvang van hout, m e t a a l , steen of ander m a t e r i a a l , welke hetzij direkt of ïndïrekt met de grond is verbonden, hetzij direkt of ïndïrekt steun vindt in of op de grond;
gebouw
e l k bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden o m sloten ruimte vormt;
ander bouwwerk
e l k bouwwerk, geen gebouw z i j n d e ;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
f,
pe reëels grens
de grens von een bouwperceel;
9^
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bebouwing met een gebouw of bij elkaar behorende gebouwen is toegestaan;
bebouwingsgrens
de op de plankaart aangegeven l i j n , het bebouw! ngsvlak omgevend, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens overschrijding krachtens de voorschriften toegestaan, alsmede tot 1 m door balkons, bordessen, schoorstenen en dergelijke onderdelen van gebouwen;
bebouw! ngsv lak
het door bebouwi ngsgrenzen omgeven v l a k , waarbinnen gebouwen mogen worden opgericht, o v e r eenkomstig de bij deze voorschriften gestelde regelen;
ï.
2-3
plankaart
de als zodanig gewaarmerkte kaart, waarin het bestemmingsplan is vervat, zoals voorgeschreven in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening;
k.
eengezinshuis
een gebouw, dat uitsluitend één woning omvat;
I.
bi [gebouw
een bij een eengezinshuis behorend gebouw, dot niet voldoet aan één o f meer e i s e n , gesteld In deze voorschriften ten aanzien van het e e n g e zinshuis;
m.
woning
een gebouw, uitsluitend bestemd voor permanente bewoning, dat blijkens z i j n indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het voeren van een zelfstandige huishouding;
n,
dienstwoning
een woning i n of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de b e stemming of het f e i t e l i j k gebruik van het gebouw of het terrein noodzakeli jk i s ;
o.
detailhandel
het bedrijfsmatig aan partïkulieren te koop aanbieden, verkopen e n / o f afleveren van goederen, waaronder niet begrepen de verkoop van waren i n de onderneming waarin z i j z i j n vervaardigd of bewerkt ter plaatse van de vervaardiging of bewerking.
2-4
Por. 2 . - W U Z E V A N M E T E N .
Artikel 2 .
Bi j de toepassing van d e z e voorschriften wordt als voigt gemeten:
a.
goothoogte
: de hoogte, loodrecht gemeten vanuit de s n i j l i j n van dakvlak eh gevelvlak tot de kruin v a n de nabi j gelegen w e g ; indien het bouwterrein is gelegen op meer dan 50 cm boven of beneden de kruin van de w e g , of indien niet aan een weg wordt gebouwd, geldt het aansluitende afgewerkte bouwterrein als meetpunt;
b.
bouwhoogte
: de hoogte, loodrecht gemeten vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot de kruin van de weg; indien het bouwterrein is gelegen op meer dan 50 cm boven o f beneden de kruin van de w e g , of indien niet aan een weg wordt gebouwd, geldt het aansluitende, afgewerkte bouwterrein als meetpunt, verhogingen door middel van schoorstenen, lichtkoepels, antennes en ventilatiekokers worden buiten beschouwing gelaten;
c.
perceelsbreedte: de afstand tussen twee perceelsgrenzen, gemeten ïn de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens;
d.
perceel «grens- : de kortste afstand van een gebouw tot de perceelsafstand grens.
2-5
HOOFDSTUK
II,
VOORSCHRIFTEN
Por. 1. - W O O N D O E L E I N D E N .
Artikel 3 .
Eengezinshuizen (kategorie A l ) met bijbehorende tuinen.
1.
Bestemming. De als zodanig op de plankdart aangegeven gronden z i jn bestemd voor vrijstaande en twee aaneen ge bouwde eengezinshuizen, met de daarbij behorende bijgebouwen, andere bouwwerken en tuinen.
2.
Voorschriften omtrent het bouwen. a.
Ten a a n z i e n van de in l i d 1 bedoelde eengezinshuizen geldt dat: 1.
z i j slechts mogen worden gebouwd binnen het bebouwingsvlak;
2.
de volgende maten m acht dienen te worden genomen: goothoogte
bouwhoogte
min. max'.
4 m
min, max.
8 m
dakhelling
min. max.
40°
perceelsbreedte vrijstaand
min. max.
20 m
perceelsbreedte twee aaneengebouwd
min. max.
14 m
perceelsgrensafstand vrijstaand
min. max.
5 m
afstand tussen niet a a n e e n -
min.
2 tn
gebouwde gevels
max .
V o o r t s merken w i j met b e t r e k k i n g t o t h e t bepaalde i n a r t i k e l ó, l i d 2, sub b, onder 7, van de v o o r s c h r i f t e n op, dat w i j een percentage van ten hoogste 50% v o o r het bebouwen van gronden, n a der aangeduid net "bijgebouwen t o e g e s t a a n " t e hoog a c h t e n . D i t bezwaar wordt nog v e r s t e r k t doordat geen maximum oppervlaktemaat aan bijgebouwen i s aangegeven ( a f g e z i e n van h e t bepaalde i n a r t i k e l 3, l i d 2, sub b, onder 8, maar deze r e s t r i c t i e kan n a u w e l i j k s a l s zodanig worden aangemerkt), Onzes i n z i e n s d i e n t een percentage van 35.
i n het algemeen
t e worden u i t g e g a a n van
2-6
b.
-
c.
Ten a a n z i e n van de in ïïd 1 bedoelde bijgebouwen geldt' dat:
^
1.
z i j slechts mogen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak e n op de gronden, op de plankaart nader aangeduid met losstaande bergingen toegestaan, met dien verstande dat aangebouwde bijgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bebouwingsvlak;
2.
de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
3.
de goothoogte van een losstaand bijgebouw niet meer dan 2 , 5 0 m mag bedragen;
4.
de goothoogte van e e n , a a n een eengezïnshuis vastgebouwd bijgebouw, niet meer dan 3 m, mag bedragen;
5.
de afstand van een losstaand bijgebouw tot het eengezinshuis o f aangebouwd bijgebouw tenminste 4 m dient te bedragen, tenzij dit losstaand bijgebouw voor minder dan 1 m binnen de verlengden van de gevels van de woning is g e l e g e n , i n welk geval de afstand tot de woning tenminste 1 m dient te bedragen;
6.
z i j tenminste 4 m achter de l i j n , gelegen ïn het verlengde van de naar de weg gekeerde gevel van het eengezinshuis dienen te worden gebouwd;
7.
ten hoogste 5 0 % van de gronden, nader aangeduid met " b i j g e bouwen toegestaan" mag worden bebouwd;
8.
het maximaal met bijgebouwen te bebouwen oppervlak niet meer mag bedragen dan het oppervlak van het eengezinshuis;
9.
z i j tot op de erfsc hei ding mogen worden gebouwd of tenminste 1 m eruit.
Ten a a n z i e n van de in l i d 1 bedoelde andere bouwwerken geldt dat: de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen .
V r i j s t e l l i n g e n van de voorschriften omtrent het bouwen. a.
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen v a n : het bepaalde i n l i d 2 , sub a , onder 2 , tot een a f w i j k i n g van ten hoogste I-O96 van de gestelde regels ten aanzien van de maatvoering.
s
^r-S . II. »/ / . 7 , j . ,
Vervolgens maken w i j u e r , t e n a a n z i e n van de i n a r t i k e l 3, j i > v o o r s c h r i f t e n , neergelegde b e p a l i n g b e t r e f fende h e t v e r l e n e n van v r i j s t e l l i n g v o o r g e d e e l t e l i j k gebruik van een woning t e n d i e n s t e van ambt, beroep o f p r a k t i j k , voor z o v e e l n o d i g opmerkzaam op, dat de Kroon, b l i j k e n s r e c e n t e j u r i s p r u d e n t i e , van o o r d e e l i s dat b e p a l i n g e n , a l s h i e r b e d o e l d , waar h e t gaat om het i n r i c h t e n en g e b r u i k e n van ruimten i n woningen, n i e t i n o v e r eenstemming z i j n Btet a r t i k e l 10, e e r s t e l i d , van de wet op de r u i m t e l i j k e ordening.
l
i
d
5
s
u
b
a
Y
a
n
d
e
2-7
b.
4.
Burgemeester en Wethouders kunnen, na de eigenaren en bewoners van aangrenzende percelen te hebben gehoord, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2 , sub a , onder 1, voor het o p richten van een transformatorstatïon e n / o f gasdrukmeet- en r e g e l station, waarvan: 1.
de oppervlakte ten hoogste 25 m2 mag bedragen;
2.
de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen;
3.
de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen.
Voorschriften omtrent ander gebruik. a.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde gronden geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming, waaronder met name niet is begrepen het gebruik als o p s l a g - , stort- of afvalplaats van enige a l dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen, produkten, v o e r - , v o o r af vliegtuigen of andere materialen, behoudens voorzover noodz a k e l i j k voor het normale gebruik van de grond, overeenkomstig de bestemming.
b.
Ten a a n z i e n vari de in lid 1 bedoelde gebouwen geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming.
5.
6.
Vrijstellingen van de voorschriften omtrent ander gebruik. a.
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in l i d 4 , sub b, ten behoeve van een gedeeltelijk gebruik ten dienste van ambt, beroep of praktijk, met uitsluiting van Ieder gebruik voor i n d u s t r i ë l e - , ambachtelijke-' en nijverheïdsdoeleinden en mits de daartoe gebruikte ruimten na ontruiming geschikt blijven voor bewoning,
b.
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik,die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbaarstelling. Overtreding van het bepaalde in lid 4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld tn artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
fq.SJi-i
4
o^d
Wij merken d a a r b i j met b e t r e k k i n g t o t het bepaalde i n de a r t i k e l e n 4 en 5 van de v o o r s c h r i f t e n nog op, dat w i j de u i t s l u i t i n g van de b e d r i j v e n d i e v a l l e n onder de kategorieën IV, V en XXIII van a r t i k e l 1 van h e t H i n d e r b e s l u i t a r b i t r a i r achten. Naar onze mening i s h e t , g e z i e n de a f s t a n d t o t de woonbebouwing van T o l b e r t , aan t e b e v e l e n b e d r i j v e n v a l l e n d e onder h e t I n r i c h t i n g e n b e s l u i t (WLV) en b e d r i j v e n v a l l e n d e onder de kategor i e ë n I l b , I I I , IIIA, IV, V en XXIII van h e t H i n d e r b e s l u i t (HW) t e weren. W e l l i c h t i s h e t dan n o d i g een u i t z o n d e r i n g t e maken v o o r het gebruik van samengeperste gassen o f l i c h t o n t v l a m b a r e v l o e i s t o f f e n i n k l e i n e hoeveelheden ( b e n z i n e t a n k s en d e r g e l i j k e ) .
2-8
Por, 2 . - D O E L E I N D E N V A N H A N D E L E N BEDRIJF.
Artikel 4 .
Industrieterrein met bijbehorende e r v e n .
_ 1.
,' J* )
^
,
Bestemming. De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i j n bestemd voor gebouwen ten dienste van i n d u s t r i ë l e - , nijverheids- en ambachtelijke b e d r i j v e n , waaronder niet begrepen detail handelsbedrijven en b e d r i j v e n , genoemd in a r t i k e l 1 onder I V , V en XXIII van het Hinderbesluit, zoals dat luidde op het tijdstip van terinzage legging van het ontwerpplan, met de bijbehorende andere bouwwerken, erven en wegen.
2.
Voorschriften omtrent het bouwen. a.
b.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde gebouwen geldt dat: 1.
z i j slechts mogen worden gebouwd binnen het bebouwingsvlak;
2.
per bedrijf ten hoogste één dienstwoning mag worden gebouwd;
3.
ten hoogste 60% van het bebouw ingsv lak mag worden bebouwd;
4.
de bouwhoogte ten hoogste 12 m mag bedrógen en van een vrijstaande dienstwoning ten hoogste 8 m mag bedragen;
5.
de afstand tussen niet aaneengebouwde gebouwen tenminste 5 m dient te bedragen.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde andere bouwwerken geldt dat: de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen.
3.
Vrijstellingen a.
v
a
n
de voorschriften omtrent het bouwen.
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen v a n : het bepaalde in lid 2 , sub a , onder 4 en 5 , tot een afwijking van ten hoogste 1 0 % .
2-9
b.
4.
Burgemeestér en Wethouders kunnen, na de eigenaren en bewoners van aangrenzende percelen te hebben gehoord, vrijstelling verlenen van het bepaalde In l i d 1 en i i d 2? sub a , onder 1, voor het o p richten van een transformatorstation e n / o f gasdrukmeet- en r e g e l station, waarvan: 1.
de oppervlakte ren hoogste 25 m2 mag bedragen;
2.
de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen;
3.
de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen.
Voorschriften omtrent ander gebruik. q.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde gronden geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming
b.
Ten aanzien van de in Hd 1 bedoelde gebouwen geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming
5.
V r i j s t e l l i n g e n van de voorschriften omtrent ander gebruik. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
6.
Strafbaarstelling. Overtreding van het bepaalde in l i d 4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit In de z i n van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
r~ W i j merken d a a r b i j met b e t r e k k i n g t o t h e t b e p a a l d e i n de St^L/^.J'. fll^3 a r t i k e l e n 4 en 5 van de v o o r s c h r i f t e n nog op, d a t w i j de u i t s l u i ' n / ti-ng van de b e d r i j v e n d i e v a l l e n onder de kategorieën IV, V en itj.
t i M r i e ë n I l b , I I I , U I A , IV, V en XXIII van h e t H i n d e r b e s l u i t
<
N
2-10
Artikel 5.
Industrieterrein, uit te werken door Burgemeester en Wethouders,
1.
^ 33l \
Bestemming. De oIs zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i j n bestemd voor gebouwen ten dienste vgn i n d u s t r i ë l e - , nijverheids- en ambachtelijke b e d r i j v e n , 'Waaronder'nier begrepen detail handelsbedrijven en I n d r i j v e n , genoemd i n artikel 1, onder I V , V en XXIII van het Hinderbesluit, zoals dat luidde op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpp l a n , met de bijbehorende andere bouwwerken, erven en wegen en z u l l e n door Burgemeester en Wethouders overeenkomstig a r t i k e l 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nader wórden uitgewerkt.
2.
Uitwerkingsregels. a.
De afstand van gebouwen tot de grens van de bestemming dient tenminste 5 m te bedragen.
b.
Per bedrijf mag ten hoogste één dienstwoning worden gebouwd.
c.
Er mag ten hoogste 6 0 % van de gronden worden bebouwd.
d.
De bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 12 m bedragen.
e.
De bouwhoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 5 m bedragen.
f.
Belanghebbenden z u l l e n in de gelegenheid worden gesteld hun bezwaren schriftelijk kenbaar te maken.
g.
Het is verboden te bouwen voordat een uitwerkingsplan rechtskracht heeft verkregen.
h.
Burgemeester en Wethouders kunnen vri jstelling verlenen van het bepaalde onder g , voorzover de bouwaanvraag in o v e r e e n stemming is met het ontwerp-uitwerkïngsplan en vooraf v a n Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
2-n
3.
Voorschriften omtrent ander gebruik. Ten a a n z i e n van de in lid 1 bedoelde gronden en gebouwen geldt dat z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming.
4.
Vrijstellingen. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in l i d 3 , indien strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.
Strafbaarstelling. Overtreding van het bepaalde in lid 3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit i n de z i n van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2-12
Artikel 6.
Ambachtelijke en verzorgende bedrijven met bijbehorende e r v e n . 1.
(^^"^
J
Bestemming. De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i j n bestemd voor gebouwen ten dienste van ambachtelijke en verzorgende bedrijven, waaronder nïet begrepen detailhandelsbedrijven, met bijbehorende andere bouwwerken, erven en wegen en voorzover op de plankaart nader aangeduid met inkorflokaal tevens voor een gebouw ten dienste van de duivensport.
2.
Voorschriften omtrent het bouwen. a.
b.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde gebouwen getdt dat: 1.
z i j slechts mogen worden gebouwd binnen het bebouw in gs v l a k ;
2.
per bedri jf ten hoogste één dienstwoning mag worden gebouwd;
3.
ten hoogste 6 0 % van het bebouw ingsvtak mag worden bebouwd;
4„
de bouwhoogte ten hoogste 12 m mag bedragen en van een vrijstaande dienstwoning ten hoogste 8 m mag bedragen;
5.
de afstand tussen niet aaneengebouwde gebouwen tenminste 5 m dient te bedragen,
Ten aanzien van de in i i d 1 bedoelde andere bouwwerken geldt dat: de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen.
3.
V r i j stellingen van de voorschriften omtrent het bouwen. a.
Burgemeester en Wethouders kunnen vri jstelling verlenen van: het bepaalde in l i d 2 , sub a , onder 4 en 5 , tot een a f w i j k i n g van ten hoogste 1 0 % .
2-13
b.
4.
Burgemeester en Wethouders kunnen, na de eigenaren en bewoners van aangrenzende percelen te hebben gehoord, vrijstelling verlenen van het bepaalde in Üd 1 en l i d 2, sub a , onder 1, voor het o p richten van een transformatorstation e n / o f gasdrukmeet- en r e g e l station, waarvan: 1.
de oppervlakte ten hoogste 25 m2 mag bedragen;
2.
de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen;
3.
de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen.
Voorschriften omtrent ander gebruik. a.
Ten aanzien van de En l i d 1 bedoelde gronden geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming.
b.
Ten a a n z i e n van de In l i d 1 bedoelde gebouwen geldt dat; -
5.
z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming.
Vrijstellingen van de voorschriften omtrent ander gebruik. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in l i d 4 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, dïe niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
°'
S tra fbqgrste 11 in g . Overtreding van het bepaalde in l id 4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de z i n van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
2-34
Por. 3 . - REKREATIEVE D O E L E I N D E N .
Artikel 7 .
Bosstrook.
1.
Bestemming. De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i j n bestemd voor beplantingen, met de bijbehorende andere bouwwerken, voetpaden, waterlopen en bermen.
2.
Voorschri ften omtrent het bouwen. a.
Ten a a n z i e n van de in l i d 1 bedoelde gronden geldt dat: geen gebouwen mogen worden opgericht.
b.
Ten a a n z i e n van de in l ï d I bedoelde andere bouwwerken geldt dat: de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen en voor andere bouwwerken ten behoeve van de geleiding en regeling van het verkeer ten hoogste 10 m mag bedragen.
3.
Voorschriften omtrent ander gebruik. Ten aanzien van de i n lïd 1 bedoelde gronden geldt dat; z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming, waaronder met name niet is begrepen ieder gebruik als o p s l a g - , stort- of afvalplaats van enige a l dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen, produkten, v o e r - , v a a r of vliegtuigen of andere materialen, behoudens voorzover nood" z a k e l i j k voor het normale gebruik van de grond, overeenkomstig de bestemming.
4.
V r i j s t e l l i n g van de voorschriften omtrent ander gebruik. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lïd 3 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
2-15
Sr ra fboars t e l l i n g . Overtreding van het bepaalde in l i d 3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit i n de z i n van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
2-16
Artikel 8,
Groenvoorzieningen.
1.
Bestemming. De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i jn bestemd voor plantsoen, groenstroken en bermen, met de bijbehorende andere bouww e r k e n , voet- en fietspaden en waterlopen .
2.
Voorschriften omtrent het bouwen . a.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde gronden geldt dat; geen gebouwen mogen worden opgericht.
b.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde andere bouwwerken geldt dat: de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen en voor andere bouwwerken ten behoeve van de geleiding en regeling van het verkeer ten hoogste 10 m mag bedragen.
3.
V r i j s t e l l i n g van de voorschriften omtrent het bouwen. Burgemeester en Wethouders kunnen v r i j s t e l l i n g verlenen van het bepaalde i n lid 1 en lid 2 , sub a , voor het bouwen van een telefooncel e n / o f w a c h t huisje, waarvan: de oppervlakte ten hoogste 6 m2 mag bedragen; de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen.
4.
Voorschriften omtrent ander gebruik. Ten aanzien van de in lïd 1 bedoelde gronden geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming, waaronder met name niet is begrepen ieder gebruik als o p s l a g - , stort- of afvalplaats van enige a l cian niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen, produkten, v o e r - , v a a r of vliegtuigen of andere materialen, behoudens voorzover n o o d z a k e l i j k voor het normale gebruik van de grond, overeenkomstig de bestemming.
2-17
V r i j s t e l l i n g van de voorschriften omtrent ander gebruik. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde i n lid 4 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Strafbaarstelling. Overtreding van het bepaalde in Md 4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zïn van a r t i k e l 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
2-18
Artikel 9 .
Water.
1•
Bestemming. De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i j n bestemd voor water en oeverstroken, met de bijbehorende andere bouwwerken.
2,
Voorschriften omtrent het bouwen. a.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde gronden geldt dat; geen gebouwen mogen worden opgericht.
b.
Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde andere bouwwerken geldt dat; de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen.
3.
Voorschriften omtrent ander gebruik. Ten aanzien van de i n l i d 1 bedoelde gronden geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming, waaronder met name niet is begrepen ieder gebruik als o p s l a g - , s t o r t - of afvalplaats van enige a l dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen, produkten, v o e r - , vaar*of vliegtuigen of andere materialen, behoudens voorzover n o o d z a k e l i j k voor het normale gebruik van de grond, overeenkomstig de bestemming.
4.
V r i j s t e l l i n g van de voorschriften omtrent ander gebruik. Burgemeester en Wethouders verlenen v r i j s t e l l i n g van het bepaalde in lid 3 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.
Strafbaarstelling. Overtreding van het bepaalde in lid 3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de z i n van a r t i k e l 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g ,
2 - 19
Par. 4 . - V E R K E E R S D O E L E I N D E N .
A r t i k e l ]Q
t
Verkeersareaal.
1.
Bestemming. De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i j n bestemd voor rijwegen met een verhardingsbreedte van tenminste 5 m, bermen, bermsloten en voor industrieterrein, overeenkomstig de omschrijving van artikel 4 , met de bijbehorende andere bouwwerken.
2.
Voorschriften omtrent het bouwen. a.
b.
Ten aanzien van gebouwen ten dienste van i n d u s t r i ë l e - , nijverheidsen ambachtelijke bedrijven geldt dat: ™ — — 1.
de afstand tot de kant van de wegverharding tenminste 5 m dient te bedragen;
2.
per bedrijf ten hoogste één dienstwoning mag worden gebouwd;
3.
ten hoogste 6 0 % van de gronden,aan te w i j z e n voor industrieterrein, mag worden bebouwd;
4.
de bouwhoogte ten hoogste 12 m mag bedragen en vari een vrijstaande dienstwoning ten hoogste 8 m mag bedragen;
5.
de afstand tussen niet aaneengebouwde gebouwen tenminste 5 m dient te bedragen.
Ten a a n z i e n van de gronden, in te richten voor rijwegen, bermen en bermsloten, geldt dat: geen gebouwen mogen worden opgericht.
c.
Ten a a n z i e n van de bedoelde andere bouwwerken geldt dat: de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen en voor andere bouwwerken ten behoeve van de geleiding en regeling van het verkeer ten hoogste 10 m mag bedragen.
2-20
3.
Voorschriften omtrent onder gebruik. a,
Ten aanzien van de i n l i d 1 bedoelde gronden geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming, waaronder met name niet is begrepen ieder gebruik als o p s l a g - , stort- of afval plaats van enige af dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen, produkten, v o e r - , v a o r of vliegtuigen of andere materialen, behoudens voorzover noodzakelijk voor het normale gebruik van de grond, o v e r e e n komstig de bestemming.
b.
Ten a a n z i e n von de in l i d 1 bedoelde gebouwen geldt dat; z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomst ï g de bestemming.
4.
V r i j s t e l l i n g van de voorschriften omtrent ander gebruik. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.
Strafbaarste 1 l i n g . Overtreding van het bepaalde in lid 3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de z i n van a r t i k e l 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
2-2!
A r t i k e l H>
Wegen.
1.
Bestemming. De ais zodanig op de plankaart aangegeven gronden z i j n bestemd voor wegen, v o e t - en fietspaden, bermen en bermsloten, met de bijbehorende andere" Boy wwerken.
2.
Voorschriften omtrent het bouwen. a„
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde gronden geldt dat: geen gebouwen mogen worden opgericht.
b.
Ten aanzien van de in l i d 1 bedoelde andere bouwwerken geldt dat; de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen en voor andere bouwwerken ten behoeve van de geleiding en de regeling van het verkeer ten hoogste 10 m mag bedragen.
3.
Voorschriften omtrent ander gebruik. Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde gronden geldt dat: z i j slechts mogen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming, waaronder met name niet is begrepen ieder gebruik als o p s l a g - , stort- of afvalplaats van enige a l dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen, produkten, v o e r - , v o o r af vliegtuigen of andere materialen, behoudens voorzover n o o d z a k e l i j k voor het normale gebruik van de grond, overeenkomstig de bestemming.
4.
V r i j s t e l l i n g van de voorschriften omtrent ander gebruik. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in Itd 3 , indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
^*
Strafbaarste H i n g . Overtreding van het bepaalde in lid 3 wordt aangemerkt ais een strafbaar feit in de z i n van a r t i k e l 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
2- 22
HOOFDSTUK
Mi.
BIJZONDERE
BEPALINGEN.
Por. 1. - A L G E M E N E V R I J S T E L L I N G E N .
A r t i k e l 12-
Burgemeester en Wethouders z i j n bevoegd vrijstelling te verlenen van de op de plankaart aangegeven maatvoering t . a . v . bebouwings- en bestemmingsgrenzen, tot een afwijking van ten hoogste 1 0 % , teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de f e i t e l i j k e situatie.
T e n s l o t t e z a l voor de t o e p a s s e l i j k h e i d van de overgangsbepal i n g ten a a n z i e n van bebouwing, het t i j d s t i p van de t e r i n z a g e l e g g i n g van het ontwerp-bestemmingsplan, met h e t oog op de d u i d e l i j k h e i d d i e n e n te worden opgenomen i n a r t i k e l 13, l i d 1, van de v o o r schriften. Wij hebben i n h e t vorenstaande geen voldoende a a n l e i d i n g gevonden om aan het o n d e r h a v i g e b e s l u i t onze goedkeuring t e onthouden. Wij verzoeken u e c h t e r wel t e bevorderen, dat b i j de e e r s t v o l gende h e r z i e n i n g van h e t bestemmingsplan uwer gemeente met één en ander r e k e n i n g wordt gehouden.
2-23
Por. 2 . -
OVERGANGSBEPALINGEN,
A r t i k e l 13.
1.
Voorschriften omtrent het bouwen. Ten aanzien van de in het plan begrepen gebouwen en andere bouwwerken, die reeds tot stand waren gekomen o f alsnog tot stand konden komen, en die afwijken van het bestemmingsplan, geldt dat:
2.
1.
z i j , mits de a f w i j k i n g naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk mogen worden vernieuwd en veranderd;
2.
z i j , mtts de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, mógen worden herbouwd na vernietiging door ka la mi r e i t , mits de aanvraag tot bouwvergunning geschiedt binnen 24 maanden na het tenietgaan.
Vobrschriften omtrent het gebruik. a.
Ten aanzien van de in het plan begrepen gronden geldt dat: indien en voorzover het gebruik afwijkt van de i n het plan g e geven bestemming op het tijdstip dat het bestemmingsplan rechts kracht verkreeg, z i j slechts mogen worden gebruikt voor de doeleinden, waartoe z i j op dat moment dienden, behoudens w i j z i g i n g e n , w e l k e leiden tot geringere a f w i j k i n g van c . q . overeenstemming met het bestemmingsplan.
b.
Ten aanzien van de in het plan begrepen gebouwen en andere bouwwerken geldt dat: indien en voorzover z i j reeds tot stand gekomen waren dan wel nog tot stand konden komen op het tijdstip dat het bestemmingsplan rechtskracht verkreeg en indien op dat tijdstip dan wel op het ti jdstip van gereedkomen het gebruik afwijkt van de i n het plan gegeven bestemming, zi j slechts mogen worden gebruikt voor de d o e l e i n d e n , waartoe z i j op dat moment dienden, b e houdens w i j z i g i n g in gebruik, welke leiden tot geringere a f w i j k i n g van c . q . overeenstemming met het bestemmingsplan.
3.
Strafbaarstelling. Overtreding van het bepaalde i n lid 2 wordt aangemerkt als een strafbaar feit i n de z i n van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke O r d e n i n g .
2-24
Por. 3 . - S L O T B E P A L I N G .
A r t i k e l 14-
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als:' "Voorschriften, behorende bij het bestemmingsplan Industriepark Oldebert II, no 2 8 . 0 5 . 0 3 . , gemeente Leek".