Cultuurcentrum De Schakel vzw
Schakelstraat 8 8790 Waregem
tel. 056 62 13 40 fax 056 62 13 50
[email protected] www.ccdeschakel.be
17 MAART 2015 | 20:00 uur Jan Michiels & Vlad Weverberghµ
In dit 19de seizoen van “modern klassiek” is het concept veranderd in “klassiek + modern”. In elk concert wordt de link gelegd tussen een kamermuziekwerk van een bekende, klassieke componist van voor 1850 met modernere werken van daarna. Vanavond is dat zeer duidelijk omdat het concert vertrekt bij de 2 componisten die als grondleggers van de moderne klassieke muziek kunnen beschouwd worden : Richard Wagner en Franz Liszt. Brahms is de klassieker ingestelde eend in de bijt. Verder komen we via vernieuwers zoals Debussy en Lutoslawski bij 2 hedendaagse, Vlaamse componisten : Wim Hendrickx en Robert Groslot. Het eerste deel van het concert wordt trouwens opgehangen aan het werk Wagner’s Moon van Groslot, waarin intuïtieve verwijzingen naar alle andere werken zitten. Op die manier verwijst dit eerste deel naar het Wagneriaanse concept van totale integratie en oneindige muziek. Op 6 mei sluiten we dit seizoen af met een concert waarin de divertimenti van Mozart, waarin de klarinet ook een vooraanstaande rol speelt, geconfronteerd worden met 3 moderne werken, o.a. opnieuw van Lutoslawski, door het Houtblaastrio van de Munt.
programma Robert Groslot (1951) - Wagner’s Moon: Eclipse Claude Debussy (1862-1918) - Prélude II.7: La terasse des audiences du clair de lune Robert Groslot - Wagner’s Moon: Unendliche Melodie Claude Debussy - Première Rhapsodie pour clarinette et piano Robert Groslot - Wagner’s Moon: Dark Swing Message Richard Wagner (1813-1883)/Franz Liszt (1811-1886) - Isoldes Liebestod S 447 Robert Groslot - Wagner’s Moon: À la recherché de Tristan Wim Hendrickx (1962) - Hommage for clarinet solo Robert Groslot - Wagner’s Moon: Short Story Witold Lutoslawski (1913-1994) - Cinq dance preludes pour clarinet et piano Allegro molto – Andantino – Allegro giocoso – Andante – Allegro molto Robert Groslot - Wagner’s Moon: Reddish Moonset at 2:30 am pauze Johannes Brahms (1833-1897) - Klarinetsonate nr. 2 opus 120 Allegro amabile – Allegro molto appassionato – Andante con moto & Allegro
2
Zeer korte geschiedenis van de klarinetsonate De klarinetsonate is een muziekstuk in sonatevorm voor klarinet en meestal pianobegeleiding. Het genre lijkt in belang en aantal toe te nemen tot in de 20ste eeuw. Met de muzikale ontbinding van de sonatevorm na Wereldoorlog II neemt het aantal opnieuw af. Opnieuw kende het instrument bij Mozart (1756-1791) een ware doorbraak. Zijn beroemd klarinetconcerto, K. 622 (1791), is het eerste belangrijke werk voor een klarinet solo, alhoewel het niet zeker is of het eigenlijk voor hoorn of basklarinet geschreven is. Daarnaast neemt de klarinet een belangrijke plaats in in Mozarts “Kegelstatt” trio voor klarinet, altviool en piano (K. 498, 1786). Maar ook daar verraadt de oorspronkelijke titel, Ein Terzett für Klavier, Klarinette und Viola”, dat de plaats van de klarinet nog niet vast stond. Dat wordt bevestigd in zijn Quintet für Klavier und Blasinstrumente (KV 452), waarin het instrument een eerder begeleidende functie heeft naast de hobo, de hoorn en de fagot. In zijn Quintet für Klarinette, Violin, Viola und Cello (KV 581) en in zijn 6 Divertimenti für 2 Klarinetten und Fagott (KV 439B) speelt de klarinet echter een leidende rol. De eerste omvangrijke werken voor de klarinettist als solist werden geschreven door Spohr (17841859) en Carl Maria von Weber (1786-1826). Van de laatste is vooral zijn Grand Duo Concertante, opus 48 (1816), nog steeds een referentiestuk in het repertoire. De volgende componist die de klarinet als een volwaardig instrument behandelde en er een historische stap mee zette, was Ludwig Beethoven (1770-1827). Hij schreef weliswaar geen klarinetconcerto, maar wel verschillende stukken kamermuziek vanaf zijn jeugd. Zijn vroeg Trio für Klavier, Klarinette und Cello, opus 11 (1797), wordt nog neerkijkend “Gassenhauer” genoemd. Maar zijn Septet für Klarinette, Horn, Fagott, Geige, Cello und Kontrabass, opus 20 (1799), zijn Sextet für Klarinette, Hörner und Fagotte, opus 71 (1796), en zijn Octet für Oboen, Klarinetten, Hörner und Fagotte, opus 103 (1792) worden terecht grensverleggend genoemd. De volgende belangrijke componist in de evolutie van de klarinetmuziek is precies Brahms (zie onder). In de moderne klassieke muziek worden de verschillende klarinetten mee genomen in de zoektocht naar andere klanken. In de Franse muziek gebeurt dit door o.a. Debussy (zie onder) en Francis Poulenc (1899-1963), terwijl andere componisten de klarinet gebruiken om mee de o zo Franse “spleen” uit te drukken. Vernieuwers zoals Schönberg (1874-1951), Webern (1883-1945) en Berg (1885-1935) maakten in hun atonale kamermuziek verrassende combinaties met de klarinet. Zelfs Stravinsky (18821971) schreef belangrijke (solo) klarinetmuziek. Maar ook mindere beeldenstormers als Bartók (18811945) en Hindemith (1895-1963) schreven kamermuziek voor het instrument. Na de 2de wereldoorlog blijft die zoektocht verder gaan. Zo neemt de basklarinet een belangrijke plaats in in Stockhausens (1928-2007) beruchte Tierkreis (1975). Het feit dat de (bas)klarinet een klankkleur genereert die vergelijkbaar is met de Japanse shakuhashi, inspireerde Oosters(gerichte) componisten als Takemitsu (1930-1996), Yun (1917-1995) en Hosokawa (1955) tot meditatieve werken.
3
Robert Groslot Wagner’s Moon De Vlaamse componist Robert Groslot geniet vooral bekendheid als de dirigent en orkestarrangeur van de Night of the Proms met het door hem opgerichte symfonisch orkest Il Novecento sinds 1991. Hij is echter ook een bekend pianist en zelfs graficus en cineast. Hij studeerde piano aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, waar hij ook kamermuziek doceerde en artistiek directeur was. In 1974 won hij de Alessandro Casagrande pianowedstrijd in Terni (Italië). In 1978 werd hij laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano. Na en tijdens zijn concertreizen wordt hij een vaste partner van klarinettist Walter Boeykens, cellist Roel Dieltiens en pianist Daniel Blumenthal, met wie hij werken op CD opneemt. Vanaf 2001 maakt hij een reeks grafische tableaus, die hij Computer Designed Paintings noemt. In 2005-2006 realiseerde hij zijn eerste filmproject, The Great Globe. In 2008 volgt een 2de multimediaal project op de uitspraak van Albert Camus, Si le Monde…, waarin hij vertrekt van een muzikale compositie voor symfonisch orkest, sopraan solo en vrouwenkoor, en die combineert met dansers en natuurbeelden in een 3D virtueel gebouw. Later breidt hij dit uit met 6 sculpturen, 11 digitale litho’s, 20 tableaus en een kunstboek, waarin hij ook andere filosofen en kunstenaars, o.a. Etienne Vermeersch en Wim Henderickx, op Camus’ uitspraak laat reflecteren. Vanaf 2009 concentreert Groslot zich opnieuw op componeren en ontstaan op 4 jaar tijd niet minder dan 16 concerto’s en een groot aantal kamermuziekwerken. In zijn composities gaan vernieuwing en traditie hand in hand. Groslot vertrekt vanuit een muzikaal idee en ontwikkelt dit op een ongebonden manier. Hij laat dus de muziek de vorm dicteren. Dit intuïtief expressief componeren leidt meestal tot korte motiefjes en een gevarieerde textuur. Ook Wagner’s Moon wordt daardoor gekenmerkt en bestaat uit 6 korte delen, elk met een ander motief en verwijzend naar een andere compositiestijl. Het kwam tot stand na zijn kennismaking met Vlad Weverbergh. Het werk is geïnspireerd enerzijds door een verlengd Tristanakkoord en het principe van oneindige muziek en anderzijds door een rode maan. In elk van de 6 miniaturen zijn klarinet en piano op zoek naar hun eigen complementariteit en springt de ene als het ware bij waar de andere op zijn grenzen stoot.
4
Claude Debussy Première Rhapsodie pour clarinette et piano en Prélude II.7 ‘La terasse des audiences du clair de lune’ Ook Claude Debussy is zowel componist als pianist en verwijst naar Richard Wagner. Als jongeling kon hij niet aarden aan het conservatieve Conservatorium van Parijs en trok hij in 1888-1889 zelfs naar Bayreuth. Die invloed is duidelijk te horen in zijn enige opera, Pelléas et Mélisande (1902), op tekst van de Belg Maurice Maeterlinck. Ondertussen was hij ook bevriend met modernisten zoals de mystieke Erik Satie (1866-1925) en later met de eveneens in Parijs verblijvende Igor Stravinsky. Hij werd evenzeer beïnvloed door exotische muziek, zoals de Javanese gamelan muziek. Zijn muzikale vernieuwing staat bekend als impressionisme, alhoewel hijzelf de term nooit aanvaard heeft. De Première Rhapsodie pour clarinette et piano is een laat werk waarin al zijn vernieuwingen reeds een plaats gekregen hebben. Ondanks de naam is het Debussy’s enige rapsodie voor klarinet. Hij schreef het als examenstuk voor het Parijse Conservatorium. Het stuk doet door zijn dromerige sfeer en zijn charmerende lichtheid zowel denken aan Debussy’s bekende Prélude à l’après-midi d’un faune (1894) als aan Mozarts stijl. Debussy verwerkte het stuk later tot een concerto voor klarinet en orkest. De zevende Prélude uit het 2de boek, getiteld “La terasse des audiences du clair de lune”, doet onmiddellijk denken aan het impressionisme, maar Debussy plaatst deze titel pas na het stuk, omdat hij de muziek wou laten primeren en geen verwijzing wou naar enig beeld of impressie. De titel verwijst waarschijnlijk naar een vergeten literair werk van Pierre Loti. In dit late pianowerk gebruikt Debussy zijn volledig kleurenpalet in lichte toetsen en breekbare, meditatieve modulaties.
Wim Hendrickx Hommage for clarinet Wim Hendrickx hoeven we in Waregem nog amper voor te stellen. Hij is momenteel zowat de meest opgenomen Vlaamse, hedendaagse componist en kan bijna de huiscomponist van de reeks “modern klassiek” genoemd worden. Hij studeerde compositie en percussie aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, waar hij nu doceert. Hij nam verschillende malen deel aan de beroemde zomercursus in Darmstadt en volgde sonologiestudies aan het Ircam te Parijs en het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. We kennen hem als een Oosters geïnspireerd man. Zijn Hommage is opgedragen aan zijn compositieprofessor Willem Kersters. Het basismateriaal was geïnspireerd door het beginmotief van zijn Derde Symfonie. Deze basiscel, bestaande uit de noten re-fa-re#mi-do#, komt in allerlei transformaties terug. De 1ste sectie (Allegro) begint met een opzwepende ritmiek die de klarinet verplicht virtuoos in alle registers te spelen. Daarna volgt een zangerig, introspectief gedeelte (Cantabile) dat wegsterft in ruistonen. De 3de sectie is een variatie van de eerste aangevuld met virtuoze loopjes.
5
Witold Lutoslawski Cinq dance préludes pour clarinet et piano Ook Lutoslawski komt, alhoewel een wat vergeten componist bij het grote publiek, ook herhaaldelijk op onze concerten aan bod. Deze Poolse componist overleefde de nazibezetting als barpianist en muziekleraar. Na WO II werd zijn eerste symfonie (1948) door de communisten als formalistisch bestempeld. Als genegeerd componist verdiende hij zijn brood met lichte muziek. Na Stalins dood (1953) veranderde Lutoslawski zijn op Bartók en Stravinsky georiënteerde compositiestijl naar een modernistische, strenge stijl met aleoatorische of toevalstechnieken en gebruik van het 12tonenstelsel. Midden de jaren 1980 keerde hij terug in de richting van het Frans impressionisme. Lutoslawski inspireerde zijn Cinq dance préludes op volksliederen uit het noorden van Polen. Dit volkselement is bijna ondetecteerbaar ingebed in zijn gebruikelijke, charmante compositiestijl van de jaren 1950. Het 5-delige werk wordt dan ook gekenmerkt door verfijnde ritmes in moderne textuur. Lutoslawski herwerkte de 5 preludes in 1955 tot een klarinetconcerto en 4 jaar later tot een blaaskwintet en strijkers.
Johannes Brahms Klarinetsonate nr. 2 opus 120 Brahms werd geboren in een sloppenwijk van Hamburg en speelde op 13-jarige leeftijd populaire muziek in kroegen en bordelen om zijn ouders te steunen in hun voortdurende strijd tegen de armoede. Uit die periode dateren zijn eerste arrangementen en composities van populaire muziek voor vierhandige piano. Op zijn 15de begon hij volksliedjes te verzamelen en te bewerken en in 1851 kwam zijn eerste officiële werk tot stand. Op tournee met de Hongaarse violist Reményi ontmoette hij voor het eerst Schumann. In 1860 ondertekende Brahms een manifest tegen de nieuwe Duitse muziek van o.a. Wagner en Liszt. Hij voelde zich meer thuis in de klassieke traditie van Bach, Mozart, Haydn en Beethoven. In 1876 voltooide hij na meer dan 20 jaar zijn eerste van 4 symfonieën, die als bijnaam “Beethovens 10de” kreeg. Brahms schreef als late romanticus een omvangrijk oeuvre bij elkaar in conventionele vorm voor zowel grote bezetting als kamermuziek. Zijn 2 klarinetsonates, op. 120, behoren tot zijn laatste periode, waarin hij de klankkleur van de klarinet ontdekte door klarinettist Richard Mühlfield, aan wie hij de sonates opdroeg en die tijdelijk ook repetitor was bij Wagner-dirigent Hans von Bülow. Mühlfield en Brahms brachten zelf samen de première in Wenen op 7 januari 1895. Het zijn tevens zijn laatste werken voor kamermuziek. In de geschiedenis van dit genre betekenen ze een doorbraak. De sleutels van beide werken, Fa-klein en Esgroot, zijn dezelfde als van de 2 klarinetconcerto’s van Weber, die voor hem de klarinet openbaarden. Een jaar later bewerkte hij ze tot sonates voor (alt)viool en piano. Ook de kleinere 2de klarinetsonate bestaat uit 3 delen en is klassiek opgebouwd met talrijke variaties en omkeringen met gekruiste ritmes, zo typisch voor Brahms.
6
Jan Michiels Jan Michiels is de pianist die in de reeks “modern klassiek” reeds het vaakst te horen was, zowel als solist als in kamermuziekverband, o.a. in pianoduo met zijn vrouw, Inge Spinette en het Prometheus ensemble. Hij studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij momenteel docent is en doctoreerde op de “nieuwe Prometheus” van Luigi Nono. Nog tijdens zijn studies aan de Hochschule der Künste Berlin kreeg hij een bijzondere onderscheiding voor zijn interpretaties van Bartóks 2de pianoconcerto en Ligeti’s Etudes, twee componisten die hem nauw aan het hart gebleven zijn en van wie hij talrijke opnames maakte. In 1988 werd hij Tenutolaureaat. In 1989 won hij de internationale wedstrijd E. Durlet. In 1991 werd hij laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd en in 1992 kreeg hij de JeM/Cera-prijs. In 1996 was hij festivalster van het Festival van Vlaanderen en in 2006 laureaat van de Gouden Vleugels/KBC Muziekprijs. Jan Michiels heeft inmiddels een indrukwekkend repertoire opgebouwd van Bach, Beethoven, Brahms en Liszt tot en met modernisten als Debussy, Bartók, Ligeti, Kurtág en Goeyvaerts, die hij allen ook op CD uitbracht. Meer info op www.michielsjan.be.
Vlad Weverbergh Ook muzikale duizendpoot Vlad Weverbergh voelt zich thuis in vele stijlen: van Mozart tot klassieke avant-garde en Joodse klezmermuziek. In 1995 werd hij laureaat van Belfius Classics. In 2000 studeerde hij af met grootste onderscheiding aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen bij Walter Boeykens. Hij was solist bij o.a. deFilharmonie, het VRT-Filharmonisch Orkest, Prima la Musica, Filarmonica George Enescu, Philharmonia Hungarica en Kammerphilharmonie Graubünden. Momenteel speelt hij o.a. bij I Solisti del Vento, Champ d’Action en het Mahler Chamber Orchestra. Hij zet ook eigen projecten op met zijn onderzoekscentrum Terra Nova, bijvoorbeeld onlangs de wereldcreatie van Henri Joseph Tobi’s Première Oeuvre en een muzikale evocatie rond Beethoven en Paul Van Ostaijen. Zijn vlug aangroeiende discografie omvat een ruime bloemlezing uit het klarinetrepertoire, o.a. op zijn 1ste CD Première Rhapsodie (Etcetera, 2000) met werken van o.a. Weber, Debussy, Stravinsky en Poulenc samen met de ook in Waregem bekende pianist Yasuko Takahashi. Meer info op www.vlad.be.
onze volgende afspraak
op woensdag 6 mei speelt het Munt houtblaastrio werk van o.a. Mozart, Ibert, Tomasi en Lutoslawski.