17. Het ontstaan van het totalitarisme In de jaren 1930 zorgt een economische wereldcrisis voor de werkloosheid van miljoenen mensen. Die verarmen en lijden honger. In Europa lijken de politici geen oplossing te hebben voor het wereldwijde probleem. Vele burgers verliezen daardoor hun geloof in de democratie. Ze wensen “een sterk bewind” dat alle problemen oplost. Allerlei totalitaire partijen beweren de oplossing te hebben. Wat zijn hun ideeën? Wat is totalitarisme? Hoe ontstaan de eerste totalitaire regimes?
1. Het totalitarisme is tegen de individuele vrijheid
TOTALITARISME =
=
=
Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld:
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 109
1. Case study: Sovjet-Unie Ik meen dat de eigenlijke kern van het stabiliteitsvraagstuk ligt bij leden van het centrale comité als Stalin en Trotski. Hun onderlinge verhouding is volgens mij onder de oorzaken die een scheuring ten gevolge kunnen hebben, de belangrijkste. Men zou deze kunnen vermijden door onder andere het ledental van het centrale comité op vijftig of zelfs honderd te brengen. Sedert kameraad Stalin secretaris-generaal geworden is, heeft hij een enorme macht tot zich getrokken. Ik ben er niet zeker van dat hij deze altijd met de vereiste voorzichtigheid zal weten te gebruiken. Anderzijds is kameraad Trotski niet slechts een buitengewoon bevoegd man. Ongetwijfeld is hij de bekwaamste in het huidige centraal comité, maar daartegenover staat dat zijn buitensporige zelfverzekerdheid en zijn, eveneens buitensporige, belangstelling voor de organisatorische kant van de zaak te ver gaan. (Vladimir Lenin)
Men beschuldigde mij van twee aantoonbare feiten: ten eerste dat ik hoge leren laarzen droeg, wat bewees dat ik een majoor in het Poolse leger was (mijn jongere zuster had ze mij gegeven toen ik na de nederlaag van Polen in september 1939 besloot het land te verlaten. Ik was twintig en de oorlog onderbrak mijn universitaire studie.) Ten tweede werd mijn naam in de Russische spelling ‘Gerling”, waardoor ik familie van een bekende Duitse luchtmaarschalk werd. De aanklacht luidde zodoende als volgt: Poolse officier, betaald door een vijandelijke mogendheid.’ Bron: HERLING, GUSTAV, Een wereld apart. Vroege verhalen uit de sovjetkampen, Amsterdam, De Bezige Bij, 2005, p. 17-18.
Repressieve maatregelen zijn een noodzakelijk element van het offensief. Uit een toespraak van Jozef Stalin op het 16de partijcongres, zomer 1930. 2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 110
Bron: Hergé, De Avonturen van Kuifje. Reporter van de “Petit Vingtième” in het land van de Sovjets.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 111
Jozef Stalin over de Sovjet-economie, 04/02/1931. Wilt u dat ons socialistisch vaderland verslagen wordt en zijn onafhankelijkheid verliest? Wij lopen vijftig tot honderd jaar achter op ontwikkelde landen. Wij moeten deze afstand in tien jaar tijd overbruggen. Zoniet worden wij vermorzeld.
elektriciteit (miljard kilowattuur) olie (miljoen ton) kolen (miljoen ton) ijzererts (miljoen ton) gietijzer (miljoen ton) staal (miljoen ton) papier (miljoen ton)
Productie in 1913 Productie in 1935 Jaar waarin het vijfjarenplan werd gehaald 2,0 26,3 1931 10,3 29,2
25,2 109,6
1929-1930 1932
9,2
26,8
1934
4,2
12,5
1934
4,3 269,2
12,6 640,8
1933 1936
Aleksej Stachanov, modelarbeider
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 112
In 1924 overleed Lenin. Twee personen traden naar voren en streden om het leiderschap: Leon Trotski en Jozef Stalin. Stalin was in 1921 algemeen secretaris van de partij geworden. Dankzij die functie kon Stalin doorgroeien tot de machtigste man in de partij: op zijn bureau kwamen alle belangrijke documenten van de partijbureaucratie terecht. Daardoor kreeg Stalin een grote kennisvoorsprong op zijn medebestuurders. Bovendien stond Stalin ook bekend als ‘de behoeder van de ideologie’. De zuiverheid van de leer stond voorop bij Stalin. Die manier van werken zette Stalin voort tijdens zijn regeerperiode. Onder het bewind van Stalin werd het hele Sovjetsysteem verder omgevormd tot een totalitaire bureaucratische politiestaat. De nadruk op de realisatie van het socialisme in één land bracht een sterke verstarring met zich mee. Het kwam tot een scherpe breuk met het bewind van Lenin. Op politiek vlak werden de kritische stemmen binnen de partij uitgeschakeld. Onder hen was onder meer Trotski, die mee aan de basis van de Oktoberrevolutie lag en van mening was dat de wereldrevolutie nagestreefd diende te worden. De golf van terreur die in de jaren 1930 ontstaan was escaleerde in de grote terreur (1937-1938), waarbij vele ‘onbetrouwbare’ partijleden, legerofficieren en andere ‘vijanden van de staat’ al dan niet na een schijnproces terechtgesteld werden. De Grote Terreur kostte het leven aan ongeveer 900 000 mensen. Zo’n drie miljoen mensen werden naar de goelags (concentratiekampen in Siberië) gestuurd. Op economisch gebied werd gekozen voor een staatgeleide, communistische economie. Stalin wilde de industriële achterstand t.o.v. het Westen verkleinen en lanceerde daarom de planeconomie. In 1928 ging het eerste vijfjarenplan van start. De nadruk kwam te liggen op de zware nijverheid, ten nadele van de verbruiksgoederenindustrie. Door die planeconomie werd een enorme impuls gegeven aan de landbouw en de industrie in de Sovjet-Unie, ten koste van het milieu en van goede levensomstandigheden voor de arbeiders en boeren. In verband met de productieverhoging werd de mijnwerker Stachanov het rolmodel voor alle inwoners. In 1935 had Stachanov naar verluidt 14 keer meer steenkool bovengehaald dan voorgeschreven door de staat. Stachanov werd als nationale held naar voren geschoven om de andere arbeiders van de Sovjet-Unie aan te sporen ook tot een recordproductie te komen. Mensen die de hen opgelegde cijfers niet haalden werden beschouwd als een vijand van het regime en werden ook overgeplaatst naar de goelags. Het beleid van Stalin was een ware breuk met het beleid van Lenin, omdat terreur en vernietiging de basis van de samenleving vormden. Daarnaast wist Stalin op een sluwe manier via partijtrouw zijn macht uit te bouwen tot een macht die geconcentreerd was in één persoon.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 113
2. Case study: Italië
Zolang het nodig zal zijn, zullen wij de schedels van onze tegenstanders meer of minder zachtjes blijven aaien, dat wil zeggen, tot de waarheid tot hun hersens is doorgedrongen. Een patrouille fascisten, die vervuld is van agressiviteit, zal het parlement binnengaan. En zij zullen tegen de socialisten van de hele dierentuin zeggen: als jullie proberen ons werk en het werk van de natie te saboteren, dan zullen wij jullie hier en ergens anders op fascistische manier de beenderen breken. Wat mij betreft, ik ben er steeds sterker van overtuigd dat men voor het welzijn van Italië een dozijn parlementariërs zou moeten doodschieten, en minstens een paar ex-ministers naar de gevangenis moet zenden. Dat niet alleen, maar ik geloof hoe langer hoe meer dat het parlement in Italië een pestbuil is die het bloed van de natie vergiftigt. Men dient het uit te roeien.’ Toespraak van Benito Mussolini
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 114
De Duce spreekt - De handdruk hebben wij niet meer; de Romeinse groet is hygiënischer, esthetischer en korter. - De mensen zijn de vrijheid beu. Voor de onverschrokken, onrustige en harde jeugd maken andere woorden een veel grotere indruk: orde, hiërarchie, discipline. - Het aantal mag niet regeren door middel van geregelde raadplegingen. Het fascisme is voor de ongelijkheid onder de mensen, die slechts gelijk worden door iets kunstmatig zoals het algemeen stemrecht. In een democratie geeft men af te toe aan het volk de illusie soeverein te zijn, terwijl de echte soevereiniteit bij andere machten berust. - De opvoeding hoort ons toe. Wij moeten de kinderen grootbrengen met onze godsdienst (r.k.), maar hun opvoeding volledig maken door een geest van mannelijkheid, macht en veroveringsdrang. De fascistische staat is katholiek, maar vooral fascistisch. - Het fascisme wenst dat de mens actief geëngageerd is: hij moet zich bewust zijn van de moeilijkheden en bereid zijn die aan te pakken. Hij beschouwt het leven als een strijd. - Het fascisme gelooft niet in de permanente vrede en verwerpt dus het pacifisme. Alleen de oorlog adelt de volken die de moed hebben hem te trotseren. - Voor het fascisme is de staat een absolute waarde waartegenover het individu en de groepen relatief zijn. Individuen en groepen zijn ‘denkbaar’ in de mate dat ze deel uitmaken van de staat.
In Italië profiteren Benito Mussolini en zijn fascisten van de zware politieke, sociale en economische problemen om in 1922 aan de macht te komen. Na verloop van tijd verbieden zij de andere partijen en mag de pers enkel schrijven wat zij goed vinden. Mussolini belooft de Italianen herstel van het Romeinse Rijk. Elke vorm van sociaal protest wordt door de zwarthemden, de fascistische milities van Mussolini, bloedig onderdrukt. De fascisten trachten ook de economie te plannen en te regelen. De bedrijven blijven wel eigendom van de oorspronkelijke eigenaars. In de jaren 1930 is Mussolini populair in binnen- en buitenland. De meeste Italianen zijn tevreden met de politieke en sociale rust die hij brengt. De Europeanen zien een tevreden land dat minder hard getroffen lijkt door de economische wereldcrisis. Het anticommunisme van de fascisten kan ook op veel sympathie rekenen. 2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 115
3. Case study: Duitsland A. De NSDAP
In 1921 had Adolf Hitler de leiding genomen van de NSDAP (Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij), op dat ogenblik een van de vele kleine rechtse partijtjes. Hij wilde de strijd aanbinden tegen de slappe Duitse democratie en eiste de volledige opheffing van de bepalingen uit het Verdrag van Versailles, die de oorzaak waren van de crisis. Hitler beloofde de Duitsers rust en orde en spiegelde zich daarvoor aan het regime van Mussolini. Slechts op één punt verschilde hij van mening met de Duce: de NSDAP was van meet af aan antisemitisch. Hitler geloofde immers dat het Verdrag van Versailles een Joods complot was om Duitsland definitief klein te krijgen (dolkstootlegende). Op het dieptepunt van de crisis, in 1923, achtte Hitler zijn moment gekomen. Hij probeerde, de macht te grijpen in Beieren om zo door te stoten naar Berlijn. De aanhang van de NSDAP was evenwel nog te beperkt en zijn ‘putsch van München’ mislukte. De NSDAP werd tijdelijk verboden. Hitler kwam een poosje in de gevangenis terecht, waar hij Mein Kampf (Mijn Strijd) schreef, een anticommunistisch, antidemocratisch, anti-Joods pamflet dat later de bijbel van het nationaalsocialistische regime zou worden. Wanneer hij in 1924 vrijkomt is dank zij een economische heropleving in Duitsland de rust echter weergekeerd. Slechts weinig mensen hebben nog interesse in de NSDAP. De economische wereldcrisis van 1929 biedt echter nieuwe kansen… 2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 116
B. De ideeën van Adolf Hitler Programma van de NSDAP – 1920 1) Wij eisen, dat alle Duitsers in een Groot Duits Rijk verenigd zullen worden, op grond van het zelfbestemmingsrecht der volkeren. 2) Wij eisen, dat de andere naties de gelijkwaardigheid van de Duitse Natie erkennen en dat de vredesverdragen van Versailles en Saint Germain vernietigd worden. 3) Wij eisen: grondgebied om ons volk te voeden en om het surplus van onze bevolking af te zetten. 4) Niemand kan (staats-) burger zijn, die geen lid is van het Duitse Volk. Slechts iemand van Duitse bloede - zonder aanziens des geloofs - kan lid van de Natie zijn. Een Jood kan daarom geen lid zijn. 5) Vreemdelingen mogen in Duitsland alleen als gasten wonen en alle Niet-Burgers zullen staan onder een bijzondere Vreemdelingen-Wetgeving. 6) Het recht om de Leider en het Wetgevende lichaam van de staat te kiezen wordt alleen aan Burgers gegeven. Daarom eisen we, dat elk openbaar ambt, in Rijk, Provincie of Gemeente alleen door Burgers zal bekleed worden. Wij verzetten ons krachtig tegen de verderfelijke gevolgen van een parlementaire regeringsvorm om bij benoemingen op de politieke partij te letten, en geen rekening te houden met het karakter en de bekwaamheid van de kandidaat. 7) Wij eisen, dat de Staat het tot zijn eerste plicht zal rekenen, te zorgen voor het levensonderhoud van zijn Burgers. Wanneer blijkt, dat het onmogelijk is de gehele bevolking te voeden, moeten personen van vreemde nationaliteit (niet-Burgers) uit het land gezet worden. 8) De immigratie van niet-Duitsers moet worden stopgezet. Wij eisen, dat alle niet-Duitsers, die sinds 2 augustus 1914 in ons land zijn gekomen, ogenblikkelijk gedwongen zullen worden het land te verlaten. 9) Alle burgers zullen gelijke rechten en plichten hebben. 10) De eerste plicht van ieder Burger zal zijn te werken - lichamelijk of geestelijk. De arbeid van het individu mag niet in botsing komen met de belangen van de gemeenschap, maar moet tot voordeel van allen strekken, in het raam van de gemeenschap. Daarom eisen wij: 11) De afschaffing van inkomens, die iemand niet zelf verdiend heeft, het verbreken dus van de slavernij van de interest. 12) Met het oog op de onmetelijke offers aan levens en eigendommen, die een oorlog van het volk vraagt, moet het zich persoonlijk verrijken door de oorlog tot een misdaad tegenover het volk gemaakt worden. Daarom eisen wij de volledige verbeurdverklaring van oorlogswinst. 13) Wij eisen de nationalisering van alle reeds onderling verbonden belangen. (trusts) 14) Wij eisen, dat op alle grote zaken en ondernemingen het principe van aandeel in de winst wordt toegepast. 15) Wij eisen een grote verruiming van de zorg voor ouden van dagen. 16) Wij willen een gezonde middenstand in ‘t leven roepen en houden; daarom eisen wij, dat onmiddellijk alle warenhuizen tot gemeentelijk bezit worden verklaard en dat ze op gunstige voorwaarden weer worden verhuurd aan kleine winkeliers; verder het strengste toezicht op leveranciers aan Rijk, Provincie of Gemeente. 17) Wij eisen een ingrijpende hervorming van het grondbezit, aangepast aan onze nationale behoeften; een wet, die inbeslagneming van land ten nutte van de gemeente zonder schadevergoeding toelaat; die interest voor grondbezit afschaft en landspeculatie voorkomt.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 117
18) Wij eisen medogenloos optreden tegen hen, die door hun werkzaamheid het algemeen welzijn benadelen. Volksverraders, woekeraars en dergelijken zullen, zonder onderscheid van ras of geloof, ter dood veroordeeld worden. 19) Wij eisen, dat een algemeen Duits recht in plaats zal treden van het Romeinse Recht, dat bestemd was een materialistische gemeenschap te dienen. 20) Om de hogere graad van ontwikkeling binnen het bereik van iedere bekwame en ijverige Duitser te brengen en hem in staat te stellen leidende posities te kunnen innemen, moet de Staat maatregelen nemen om ons gehele opvoedingssysteem te ontwikkelen en uit te breiden. De programma’s van alle onderwijsinrichtingen moeten rekening houden met de eisen van het praktische leven. De scholen moeten er op gericht zijn, goede Burgers van hun leerlingen te maken, van het ogenblik af dat deze in staat zijn het begrip Staat te bevatten. Ook eisen wij, dat bijzonder begaafde kinderen van arme ouders, van welk bedrijf of beroep ook,op staatskosten volledig zullen worden opgeleid. 21) Het is Staatsplicht om het niveau van de volksgezondheid te verheffen door bescherming van moeder en kind, door verbod van kinderarbeid en door verplichte sport en gymnastiek in te voeren en door alle verenigingen, die de lichamelijke ontwikkeling van de jeugd beogen, te steunen. 22) Wij eisen, dat wettelijke maatregelen genomen worden tegen politieke leugens en de verspreiding daarvan door de pers. Om een Duitse pers in het leven te roepen, eisen wij: a) alle uitgevers en de gehele redactie van de kranten, die in het Duits uitkomen, moeten leden van het Duitse Volk zijn; b) Niet-Duitse kranten zullen alleen met speciale toestemming van de Staat mogen verschijnen. Zij zullen niet in het Duits uitkomen; c) Niet-Duitsers zal het verboden zijn enig financieel belang te hebben bij, of invloed uit te oefenen op Duitse kranten; wij eisen, dat bij elke overtreding van deze voorwaarden, de krant in kwestie ogenblikkelijk zal worden opgeheven en dat de niet-Duitsers, die hierbij betrokken blijken ogenblikkelijk uit Duitsland verbannen zullen worden. Kranten, die aan het algemeen welzijn schade berokkenen, moeten verboden worden. Wij eisen, dat de wet stelling zal nemen tegen elke uiting in kunst en literatuur, die een slechte invloed uitoefent en wij eisen de sluiting van alle inrichtingen, die zondigen tegen voornoemde eisen. 24) Wij eisen vrijheid van godsdienst voor alle sekten, zolang ze het bestaan van de staat niet in gevaar brengen of indruisen tegen fatsoens- en zedelijkheidsbegrippen van het Duitse Volk. De partij zelf staat op positief Christelijke grondslag, zonder dat zij zich bindt aan een bijzonder geloof. Ze bestrijdt de materialistische Joodse geest naar binnen en naar buiten en is overtuigd, dat een blijvende verheffing van ons volk slechts van binnen uit mogelijk is en gegrond moet zijn op het principe, dat Het Algemeen Welzijn voor Eigenbaat gaat. 25) Om het bovenstaande uit te voeren, eisen wij de vorming van een sterke Centrale Rijksregering en een onvoorwaardelijk gezag voor zijn Centrale Parlement over het gehele rijk en al zijn organisaties; de vorming van bijzondere Kamers in de afzonderlijke in het Rijk verbonden Staten, om verder uit te werken, wat door de Rijkswetten in hoofdzaak wordt aangegeven. De leider van de Partij beloven, al deze grondregelen onverbiddelijk in vervulling te brengen, zo nodig met inzet van hun eigen leven.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 118
C. De doelstellingen van Adolf Hitler Een einde maken aan het Verdrag van Versailles Toen in het jaar 1919 het vredesverdrag als een zware last op de schouders van het Duitse volk werd gelegd, had men met het volste recht kunnen verwachten, dat juist dit werktuig van een mateloze onderdrukking het verlangen naar vrijheid in Duitsland buitengewoon zou doen toenemen. Vredesverdragen, die volkeren als geselslagen treffen, slaan niet zelden de eerste roffel voor de komende opstanding. Wat had men niet een dreunende roffel van dit vredesverdrag van Versailles kunnen maken! Dit instrument, dat een grenzeloze verdrukking en de smadelijkste vernederingen bracht, had, wanneer een wilskrachtige regering er het juiste gebruik van had weten te maken, een onvergelijkelijk middel kunnen zijn, om de nationale hartstochten tot kookhitte op te zwiepen. Wanneer men tenminste maar de moed had bezeten, en in staat was geweest, om deze sadistische wreedheden op geniale wijze te gebruiken voor een propaganda, die het volk van onverschilligheid tot verontwaardiging, en van verontwaardiging tot ziedende woede had kunnen brengen. Uit: Hitler, Adolf, Mein Kampf, 1925. Het creeëren van Lebensraum
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 119
Het verwijderen van ‘vreemde, rasbezoedelende elementen’ uit Duitsland
De Joodse leer van het marxisme wijst het aristocratische principe der natuur af en zet op de plaats van het eeuwige voorrecht der kracht en der sterksten, de massa van het getal en haar dood gewicht. Zij ontkent hierdoor in de mens de waarde der persoonlijkheid, bestrijdt de betekenis van volk en ras, en onttrekt daarmede aan de mensheid de grondslag van haar bestaan en haar cultuur. Indien deze leer tot grondprincipe van het heelal werd, dan zou dit het einde betekenen van iedere denkbare orde. En zoals in dit grootste ons bekende organisme, een dergelijke wet onvermijdelijk tot de chaos zou leiden, zo zou zij op de aarde niets anders tengevolge kunnen hebben dan de vernietiging van het leven op deze planeet. Indien de Jood met zijn marxisme de overwinning behaalt op de volkeren dezer wereld, dan zal een krans, gevlochten uit de lijken der gehele mensheid, zijn kroon zijn; dan zal deze aarde wederom, evenals voor miljoenen jaren, van ieder menselijk leven ontdaan, zwijgend haar weg door de ether gaan. Want de natuur, die eeuwig is, wreekt onverbiddelijk iedere inbreuk op haar geboden. Daar- om is het mijn overtuiging, dat ik werk in de geest van de almachtige Schepper: want door mij te verweren tegen de Jood strijd ik voor het werk des Heren. Uit: Hitler, Adolf Mein Kampf, 1925.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 120
D. De methodes van Adolf Hitler Propaganda
Joseph Goebbels, Duits minister van propaganda.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 121
Terreur SA = Sturmabteilung Kenmerk: bruine hemden Opgericht in: 1921 door Adolf Hitler Taak: Beschermen van partijvergaderingen van de NSDAP Bekend als: relschoppers en ordeverstoorders
SS = Schutzstaffel Kenmerk: zwarte hemden Opgericht in: 1925 door Adolf Hitler Taak: Persoonlijke lijfwachten van Hitler Bekend als: bewakers van concentratie- en uitroeiingskampen
GESTAPO = Geheime Staatspolizei Opgericht in: 1933 door Hermann Göring Taak: Opsporen van staatsvijanden Bekend als: informanten en verklikkers
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 122
Misbruik van de democratie
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 123
Hitler gebruikt het democratisch systeem om de democratie te vernietigen. Hij wil ten eerste zoveel mogelijk nazi’s in de Rijksdag, het Duitse parlement, krijgen. Daarvoor moet zijn partij het goed doen bij de verkiezingen. Vervolgens wil hij mee de regering kunnen vormen. Eens in de regering kan hij dan staatsinstellingen gebruiken om zijn macht uit te breiden. Tijdens de verkiezingen van 1930 tot 1933 wordt de NSDAP de grootste politieke partij van Duitsland. De nazi’s slagen er echter niet in om de absolute meerderheid in de Rijksdag te verwerven. Ze werken daarom samen met de nationalisten, de partij van de Duitse president Hindenburg. Die laatste maakt Hitler in 1933 Kanselier. De nazi’s verwerven de controle over de radio en een deel van de politie. Hitler wil samen met zijn bondgenoten de grondwet veranderen. Daarvoor heeft hij echter de steun van 2/3de van de parlementsleden nodig. Hij organiseert daarom nieuwe parlemensverkiezingen. Er barst een bloedige verkiezingsstrijd los waarbij partijmilities elkaar te lijf gaan. Op gegeven moment brandt het gebouw van de Rijksdag af. Hitler schuift de brand in de schoenen van de communisten. De regering vaardigt een noodwet uit die bijvoorbeeld toelaat dat mensen zonder enige vorm van proces worden opgesloten. De verkiezingsuitslag valt tegen. De nazi’s en de nationalisten behalen samen niet genoeg zetels in de Rijksdag om de grondwet te kunnen veranderen. Hitler gebruikt echter de noodwet om alle communistische en ook enkele socialistische parlementsleden te arresteren. Met valse beloften verwerft hij ook de steun van andere partijen. Met een gorte meerderheid zet de Rijksdag de grondwet buiten spel. Hitler krijgt dictatoriale macht. Hij gebruikt die al vlug om de andere partijen, de vakbonden en de verenigingen die niet nazigezind zijn te verbieden. Andersdenkenden worden opgepakt en in concentratiekampen gestoken. In 1934 ruimt hij ook tegenstanders binnen de NSDAP uit de weg. Wanneer president Hindenburg in 1934 sterft, wordt Hitler ook president en opperbevelhebber van het leger. Hij noemt zich de ‘Führer’ van het Duitse Rijk. 2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 124
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 125
TIJDSTIP VAN MACHTSOVERNAME
REDENEN VAN SUCCES
RADICALITEIT + MOTIVERING
HERKOMST VAN DE IDEEËN
LOCATIE
DEFINITIE
Vergelijk
0-1-2-3-4-5-6-7-8-9-10
COMMUNISME
0-1-2-3-4-5-6-7-8-9-10
FASCISME in Italië
0-1-2-3-4-5-6-7-8-9-10
FASCISME in Duitsland (= Nazisme)
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 126
COMMUNISME
BINNENLANDSE POLITIEK: METHODE
BINNENLANDSE POLITIEK: KENMERKEN
BUITENLANDSE POLITIEK /
Vergelijk MANIER VAN MACHTSOVERNAME
FASCISME in Italië
FASCISME in Duitsland (= Nazisme)
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Gemeenschappelijk bezit
BEZIT VAN DE PRODUCTIEMIDDELEN
SOCIAAL
Overwegend privé-bezit (staatseigendom en coöperaties)
Gedecentraliseerd: ondernemers (aanbod) en verbruikers (vraag) Markteconomie
Gemenge economie (neokapitalisme)
Scheiding der machten Rechtsstaat Meerpartijenstelsel Politieke vrijheid Pluralisme
WESTERSE DEMOCRATIE Ontplooiing van het individu Meer vrijheid en gelijkheid 1919: veralgemening stemrecht Massademocratie
Overwegend privé-bezit, maar de staat controleert de productiemiddelen
Kapitalisten en vooral de staat (bewapening)
Kapitalisme onder sterke staatscontrole
Geen scheiding der machten Geen rechtsstaat Eenpartijstaat Leidersbeginsel Totalitarisme
RECHTSE DICTATUUR Grootheid van eigen volk/staat 1922: Mussolini (Italië) 1933: Hitler (Duitsland) Dictatuur - leiders
Realiseren van looneisen en Geen vakbonden; corporatisme verbetering van de arbeidsomstandigheden voor werknemers Streven naar volledige gelijkheid Streven naar meer gelijkheid Ongelijkheid, primaat van het In praktijk: kloof tussen top en massa Algemeen welzijn bevorderen eigen ras en volk via sociale wetten
Gecentraliseerd: overheid Planeconomie
BESLISSINGEN
TAAK VAN DE VAKBOND Ondergeschikt aan staat en partij
Staateconomie (Marxisme)
Geen scheiding van machten Geen rechtstaat Dictatuur: 1 man (Stalin) Totalitarisme
ECONOMIE
DE STAAT
DOEL
LINKSE DICTATUUR Volledige gelijkheid Klasseloze maatschappij 1917: Oktoberrevolutie Lenin: dictatuur van het proletariaat
Totalitaire regimes: een samenvatting
Pagina 127