7. Het ontstaan van het nationalisme Artikel 3 uit de Verklaring van de rechten van de mens en de burger, 1789. De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt wezenlijk bij het volk/de natie. Geen instantie, geen individu kan gezag uitoefenen dat daar niet uitdrukkelijk uit voortkomt. Uit alle steden, uit alle gemeenten hoort men heden den roep om onze schone moedertaal weder te krijgen aanheffen; veel letterkundigen, aan het hoofd der welke de heer Willems met zijn hoge verdiensten prijkt, spannen te saam om het volk uit de slaap te wekken en hebben hun pogingen ten dele reeds zien gelukken. H. Conscience (1812-1883), De Leeuw van Vlaanderen, voorwoord, 1838. De natuur voedt families op. De natuurlijke staat is dan ook een volk met een nationaal karakter. Niets schijnt zo openlijk tegengesteld aan het doel van de regering als de onnatuurlijke vergroting van de staat, of de wilde vermenging van de mensensoorten en naties onder één scepter. De mensenscepter is veel te zwak en te klein dat zo’n onzinnig deel er zou kunnen worden ingeënt. Samengelijmd wordt ze een breekbare machine, die men staatsmachine noemt: zonder innerlijk leven en zonder sympathie tussen de (onder)delen. Uit: J. G. Herder (1744-1803), Ideen zur Philosophie der Geschichte der Menschheit, 1784-92.
Postkaart ter ere van de Amerikaanse nationale feestdag, begin 20ste eeuw.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 33
Een natie kan worden beschouwd als een groep mensen die een aantal specifieke kenmerken gemeen hebben, zoals het grondgebied waar zij wonen, de taal die zij spreken en de mythologie van het verleden dat zij cultiveren. Vaak komen hier een gemeenschappelijke godsdienst en etnische herkomst bij. Aan het gevoel tot dezelfde natie te behoren ontleent een groep mensen haar nationale identiteit. In eerste instantie is dit gevoel vooral te herleiden tot een gemeenschappelijke erfenis die als basis dient voor cultureel nationalisme. Dit gevoel van een gemeenschappelijke nationale identiteit wordt vaak verbonden aan een politieke beweging. In dat geval spreken wij van nationalisme.
FRATERNITÉ - NATIONALISME Algemeen wordt aangenomen dat er twee vormen van nationalisme zijn: - Staatsnationalisme: natie = staat - Volksnationalisme: a. Een natie die zich afscheurt van een staat OF b. Verschillende staten die samen één natie vormen en daarom ook politiek samen gaan werken Case study: Duitsland
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 34
Anton von Werner, De proclamatie van het Duitse Keizerrijk, 1885
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 35
De Duitse toekomst. Zou het onder één hoed kunnen passen? Ik geloof dat een Pickelhaube meer kans maakt. Kikeriki (Oostenrijks satirisch tijdschrift), 22 augustus 1870.
De Duitse Bond werd op het Congres van Wenen (1814-1815) in het leven geroepen. De liberalen en democraten vonden dit een te losse vereniging. Ze konden echter niet op tegen Oostenrijk, dat zich verzette tegen een Duitse eenmaking. Bovendien misten ze de steun van het koninkrijk Pruisen, de sterkste Duitse staat. Pruisen was overwegend conservatief en bleef liever op zichzelf bestaan. In 1848 ontketenden de revolutionairen een opstand in Berlijn, de Pruisische hoofdstad. De koning was verplicht zware toegevingen te doen om de orde te herstellen. Hij beloofde dat Pruisen toch het voortouw zou nemen in de Duitse eenwordingsbeweging. Meteen begonnen de liberalen na te denken over hoe het eengemaakte Duitsland eruit moest zien. Moest het land bijvoorbeeld een monarchie of een republiek worden? De realisatie van dit eengemaakte Duitsland kwam in een stroomversnelling terecht toen Pruisen in 1862 een nieuwe regering kreeg. Otto von Bismarck werd daarvan de kanselier. Zelf was hij geen liberaal of democraat, maar wilde verhinderen dat de liberalen of democraten voor de Duitse eenmaking zouden zorgen. In 1866 verklaarde hij Oostenrijk de oorlog. Pruisen won. Bismarck ontbond de Duitse Bond en stichtte de Noord-Duitse Bond, waarvan Pruisen de leiding nam. Oostenrijk maakte er geen deel van uit. De Zuid-Duitse staten sloten geheime akkoorden met de Noord-Duitse Bond. In theorie was Duitsland toen al één. Nadat Pruisen in 1870 de Frans-Duitse oorlog had gewonnen, sloten de Zuid-Duitse staten zich aan bij de Noord-Duitse Bond. Op 18 januari 1871 werd het Duitse keizerrijk boven de doopvont gehouden. Om het voor Frankrijk helemaal pijnlijk te maken, gebeurde dat in de Spiegelzaal van het paleis van Versailles. Bismarck kreeg een dubbele beloning. Hij werd in de adelstand verheven en werd kanselier van het nieuwe rijk. Vanuit die positie bleef hij bijzonder invloedrijk in de Duitse politiek. 2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 36
Case study: Oostenrijk-Hongarije
Op het Congres van Wenen had Oostenrijk een aaneengesloten grondgebied verworven, maar op dat grondgebied woonden onder anderen Duitsers, Hongaren, Polen, Italianen, Tsjechen, Slowaken, Kroaten, Serven en Roemenen. Al die volkeren waren in theorie Oostenrijkers, maar geen daarvan dacht eraan zich Oostenrijker te noemen. De Oostenrijkse kanselier had echter de touwtjes heel sterk in handen. Door af en toe een strategische gunst te bewijzen aan een van de volkeren, bond hij hen aan het keizerrijk. Sommige volkeren genoten een zekere mate van onafhankelijkheid. Hongarije viel bijvoorbeeld wel onder het gezag van de Oostenrijkse keizer, maar had een eigen parlement. Toen in 1848 overal in Europa revoluties uitbraken, oordeelden de Hongaarse nationalisten dat het tijd was voor actie. Ze stichtten de onafhankelijke Hongaarse Republiek. Lajos Kossuth werd de premier van de nieuwe staat. De Oostenrijkse overheid was verrast. Een Hongaarse republiek vormde een gevaar voor het voortbestaan van Oostenrijk. Met Russische hulp werd de republiek een jaar later opgeheven. Kussuth en zijn aanhangers werden verbannen. Toch werd vooral duidelijk dat Oostenrijk, dat sinds het Congres van Wenen een leidende rol had gespeeld in Europa, steeds meer invloed (en stukjes grond) verloor. In 1867 werd het verplicht een geste te maken ten aanzien van Hongarije om hen niet te verliezen. Vanaf 1867 heette Oostenrijk Oostenrijk-Hongarije. Het werd een dubbelmonarchie met twee evenwaardige regeringen en parlementen. Frans-Jozef, die tot dan de titel van keizer van Oostenrijk droeg, werd nu keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije. Deze situatie zou blijven voortbestaan tot aan de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). 2014 - 2015 Cursus geschiedenis 5TSO Pagina 37