LOONHEFFINGEN 1 Inhoud: Antwoorden Antwoorden Antwoorden Antwoorden Antwoorden
op de vragen in de hoofdstukken 1 op de open vragen 11 op de oefenvragen 13 op de aangepaste examens 14 extra opgaven werkkostenregeling 31
ANTWOORDEN OP DE VRAGEN IN DE HOOFDSTUKKEN Hoofdstuk 1 Inleiding Loonheffingen 1.1
Het begrip loonheffing omvat de loonbelasting en de premie voor de volksverzekeringen AOW, Anw en AWBZ. Het begrip loonheffingen omvat de loonheffing, de premies voor de werknemersverzekeringen ZW, WW, WAO en WIA en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
1.2
Het tarief van de LB bestaat uit vier schijven die qua lengte van elkaar verschillen. Met het relevante loon wordt eerst de eerste schijf zo veel mogelijk benut, daarna de tweede schijf, enzovoort. Over elke volgende schijf is echter een hoger percentage LB verschuldigd. Het is dus een progressief tarief afhankelijk van de draagkracht van degene op wie het tarief wordt toegepast.
1.3
Voor personen van 65 jaar en ouder is dit gecombineerde tarief voor de loonheffing lager omdat zij geen premie AOW meer verschuldigd zijn. Daarnaast geldt vanaf 2011 voor de na 1945 geboren personen als vergrijzingsbijdrage een enigszins verkorte 2e tariefschijf en verlengde 3e tariefschijf ten opzichte van de voor 1946 geboren personen.
1.4
Uit privacy-overwegingen kan de werkgever bij de inhouding van de loonheffing geen rekening houden met alle heffingskortingen.
1.5
De primaire taak van de Belastingdienst is de heffing, inning en controle van de rijksbelastingen.
1.6
De staatssecretaris van Financiën heeft de eindverantwoordelijkheid voor het beleid van de Belastingdienst.
1.7
De staatssecretaris kan in zijn hoedanigheid van eindverantwoordelijke aanwijzingen geven aan de Belastingdienst over het te voeren beleid. Deze aanwijzingen noemt men besluiten.
1.8
Niet-fiscale taken van de Belastingdienst zijn onder andere het heffen van de premies werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1.9
De loonheffingen worden geheven bij wijze van inhouding en afdracht op aangifte.
1.10 De socialeverzekeringswetgeving wordt verdeeld in sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. 1.11 Sociale verzekeringen hebben het karakter van een overeenkomst, er moet premie worden betaald en daar staat, indien noodzakelijk, ook een aan de betaalde premie gerelateerde uitkering tegenover. Sociale zorg heeft niet het karakter van een overeenkomst, er hoeft geen premie voor te worden betaald en de hoogte van de uitkering is dan ook niet loongerelateerd. 1.12 De Wet SUWI bepaalt de uitvoering van de werknemersverzekeringen.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
1
1.13 De uitvoering van de volksverzekeringen is geregeld in de Wet op de Sociale Verzekeringsbank (SVB). 1.14 De Raad voor Werk en Inkomen heeft de volgende taken: – analyse van de ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid, arbeidsmarkt en reintegratie. Deze analyse wordt jaarlijks vertaald in concrete beleidsvoorstellen aan de minister; – het doen van voorstellen over omvang en verdeling van re-integratiemiddelen; – het doen van voorstellen over de vergoedingen die voor re-integratietrajecten beschikbaar worden gesteld; – het ontwikkelen van criteria op grond waarvan initiatieven op het gebied van reintegratie gesubsidieerd kunnen worden. 1.15 De belangrijkste taken van het UWV WERKbedrijf zijn in het kort: – het aanbieden van publieke arbeidsbemiddeling; – inschrijving als werkzoekende; – het verzamelen en toetsen van gegevens ten behoeve van een WW- of WWBuitkering. Daarnaast worden de voor de aanvraag WIA benodigde gegevens verzameld. 1.16 De taken van het UWV zijn onder andere: – de verzorging van de uitkering; – re-integratie van al degenen die geen werkgever (meer) hebben; – polisadministratie. 1.17 Taken van de Inspectie Werk en Inkomen zijn toezicht op de uitvoering van de socialezekerheidswetgeving en toezicht op de uitvoering van de arbeidsbemiddeling. Hoofdstuk 2 Werknemer 2.1
In economische zin is de loonbelasting een directe belasting, omdat deze niet afgewenteld kan worden op een ander.
2.2
De loonbelasting is ook een subjectieve belasting omdat de werknemer, door inhouding op zijn loon, de loonbelasting betaalt via de inhoudingsplichtige. Hij is het subject van wie de belasting wordt geheven.
2.3
Er is sprake van werknemerschap, wanneer: – er een natuurlijke persoon is; – er sprake is van een dienstbetrekking, en – er sprake is van een inhoudingsplichtige.
2.4
Enkele uitzonderingen op het werknemersbegrip in de zin van de loonbelasting zijn in het buitenland wonende natuurlijke personen die de dienstbetrekking voor 90% of meer in het buitenland vervullen en vrijwilligers.
2.5
Het doel van belastingverdragen is om in grensoverschrijdende situaties te voorkomen dat de werknemer zowel in zijn werkland als in zijn woonland belasting moet betalen of nergens belasting betaalt.
2.6
Hoofdregel in de meeste belastingverdragen is dat het werkland bevoegd is tot het heffen van belasting indien de werknemer op het grondgebied van deze (buitenlandse) staat werkt.
2.7
Met dien verstande dat men voor de AOW jonger moet zijn dan 65 jaar, wordt de hoofdgroep verzekerden voor de volksverzekeringen gevormd door de ingezetenen van Nederland.
2.8
Onder een ingezetene (van Nederland) wordt verstaan een inwoner (van Nederland).
2
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
2.9
De AOW kent een leeftijdsgrens van 65 jaar. Voor de Anw, AKW en AWBZ geldt geen leeftijdsgrens.
2.10 Als hoofdregel zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen de jonger dan 65-jarige natuurlijke personen die in een privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking tot een werkgever staan. 2.11 Er geldt een leeftijdsgrens van 65 jaar. 2.12 Verzekeringsplichtig voor de zorgverzekeringswet is degene die verplicht verzekerd is voor de volksverzekering AWBZ met uitzondering van militairen in werkelijke dienst en gemoedsbezwaarden. 2.13 Het doel van internationale socialezekerheidsregelingen is om bij grensoverschrijdend werken of wonen naast het beschermen van rechten in zake sociale zekerheid en de gelijkheid van behandeling bij toepassing van de nationale wetgeving (de nondiscriminatie) het voorkomen van dubbele verzekering en het ontbreken van een verzekering. 2.14 Onder het discriminatieverbod in de sociale zekerheid wordt verstaan het verbod om bij toepassing van de nationale wetgeving natuurlijke personen ongelijk te behandelen. 2.15 Voor aanwijzing van het verzekeringsland in internationale socialezekerheidsregelingen is hoofdregel het werkland. 2.16 De zogenaamde Koppelingswet legt een koppeling tussen het verblijfsrecht van vreemdelingen in Nederland en de mogelijkheid voor hen om een beroep te doen op onder andere de sociale zekerheid. Hoofdstuk 3 Dienstbetrekking 3.1
Wil er sprake zijn van een dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst, dan moet er sprake zijn van loonbetaling, persoonlijke arbeidsverrichting en een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer.
3.2
Fictieve dienstbetrekkingen zijn arbeidsverhoudingen die bij wetsfictie gelijkgesteld worden met een dienstbetrekking als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het zijn geen echte dienstbetrekkingen. Ze voldoen namelijk niet aan de criteria: loon, persoonlijke arbeid en gezagsverhouding.
3.3
De fictieve dienstbetrekkingen voor de loonbelasting worden gevormd door aannemers van werk en hun hulpen, agenten en hun subagenten, bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur (en tezijnertijd beursgenoteerde vennootschappen), commissarissen, gelijkgestelden of rariteiten, houders van een aanmerkelijk belang in een lichaam zonder loon, leerlingen en stagiairs, meewerkende kinderen van 15 jaar of ouder in de onderneming van hun ouder(s), pseudowerknemers, sekswerkers, thuiswerkers en hun hulpen, topsporters en uitzendkrachten door tussenkomst
3.4
Gelijkgesteld voor de werknemersverzekeringen zijn de dienstbetrekkingen van aannemers van werk en hun hulpen, agenten en hun subagenten, artiesten met een overeenkomst van korte duur, bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur, deelvissers, gelijkgestelden of rariteiten, leerlingen en stagiairs, sekswerkers, thuiswerkers en hun hulpen, topsporters en uitzendkrachten door tussenkomst.
3.5
De arbeidsverhouding van degene die ten behoeve van een natuurlijke persoon doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend huiselijke of persoonlijke diensten in diens huishouding verricht, wordt niet als een dienstbetrekking beschouwd. Tevens worden uitsluitend voor de
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
3
werknemersverzekeringen niet als een dienstbetrekking beschouwd de arbeidsverhouding van de statutaire bestuurder van een aandelenvennootschap die is aan te merken als een directeur-grootaandeelhouder (DGA) alsmede de arbeidsverhoudingen van bepaalde politieke ambtsdragers en bepaalde arbeidsverhoudingen bij de (semi)overheid. Hoofdstuk 4 Inhoudingsplichtige en werkgever 4.1
Een inhoudingsplichtige is degene op wie de plicht rust om de loonheffing op het loon van de werknemer in te houden en op aangifte af te dragen. In de praktijk is de inhoudingsplichtige meestal de werkgever. Maar de term werkgever staat in de Wet LB niet vermeld.
4.2
Het doel van de VAR is om de opdrachtgever zekerheid te geven over de status van de inkomsten die voortvloeien uit een arbeidsrelatie met een opdrachtnemer omdat de grensafbakening tussen de inkomensbronnen onderneming, dienstbetrekking en werkzaamheid niet altijd even eenvoudig is aan te geven.
4.3
Uitsluitend een zelfstandigheidsverklaring (de VAR winst uit onderneming en de VAR directeur-grootaandeelhouder) heeft tot gevolg dat geen loonheffingen verschuldigd zijn, mits door de opdrachtgever een afschrift van deze verklaring van de opdrachtnemer kan worden overlegd, de in de verklaring aangeduide werkzaamheden overeenkomen met de door de opdrachtnemer voor de opdrachtgever verrichte werkzaamheden, de door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden in de geldigheidsduur van de verklaring vallen en de opdrachtgever de identiteit van de opdrachtnemer op de daarvoor bestemde wijze heeft vastgesteld en een afschrift van het betreffende document in zijn administratie heeft opgenomen.
4.4
Een werkgever is de natuurlijke persoon tot wie of het lichaam tot welk één of meer natuurlijke personen in dienstbetrekking staan.
Hoofdstuk 5 Loonbegrip en vrijgesteld loon 5.1
Onder het fiscale loonbegrip valt al hetgeen uit een tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking wordt genoten. Daarnaast behoren tot het loon ook aanspraken op uitkeringen en verstrekkingen voor zover zij niet worden gedekt door stortingen van de werknemer.
5.2
Loon in geld is loon in de vorm van een Nederlands of buitenlands wettig betaalmiddel of door girale betaling.
5.3
De fooien behoren tot het loon in geld, mits ze verband houden met het werk en daarmee rekening is gehouden bij het vaststellen van het loon in de arbeidsovereenkomst. Dat wil zeggen dat de fooien dan deel uitmaken van het overeengekomen loon. Zo niet, dan vallen de fooien niet onder de loonbelasting, maar onder de inkomstenbelasting.
5.4
Het loon in natura kan op drie manieren worden gewaardeerd: – de waarde in het economisch verkeer; – de lagere besparingswaarde bij gebruik of verbruik van voor de dienstbetrekking noodzakelijke zaken; – de genormeerde of forfaitaire waarde. Bij toepassing van de werkkostenregeling is de besparingswaarde niet langer van toepassing en wordt de waarde in het economische verkeer als hoofdregel ingevuld naar de factuurwaarde.
5.5
4
In de loonheffing wordt niet in alle gevallen de verschuldigde loonheffing ingehouden op het loon van de werknemer. In een aantal gevallen wordt deze loonheffing geheven in de vorm van een zogenoemde loonsomheffing of eindheffing, die door de
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
inhoudingsplichtige zélf moet worden betaald. Een inhouding van de loonheffing op het loon van de werknemer mag in deze gevallen dus niet. Het loon waarop de eindheffing is toegepast, behoort niet tot het loon van de werknemer en dus ook niet tot zijn verzamelinkomen in de IB. De werknemer kan deze loonheffing in de vorm van eindheffing dus niet verrekenen met zijn verschuldigde IB en premie voor de volksverzekeringen. 5.6
De verplichte eindheffingsbestanddelen zijn: – aangewezen uitkeringen van publiekrechtelijke aard die buiten aanmerking worden gelaten in het kader van de heffing van andere belastingen of wettelijke regelingen; – aangewezen loon met een bestemmingskarakter. Bij toepassing van de werkkostenregeling vervalt het aangewezen loon met een bestemmingskarakter met uitzondering van de hierin vermelde bestelauto en bepaalde toeslagen en komt hiervoor in de plaats de aangewezen werkkosten van postactieven.
5.7
De facultatieve eindheffingsbestanddelen zijn: – aangewezen loonbestanddelen waarbij wegens tijdelijke knelpunten van ernstige aard redelijkerwijs niet onverkort kan worden vastgehouden aan het normale heffingssysteem; – aangewezen bezwaarlijk individualiseerbaar loon; – geschenken in natura voor zover deze €70 per kalenderjaar niet te boven gaan; – overige bovenmatige vergoedingen en loon in natura tot maximaal €200 per maand. Bij toepassing van de werkkostenregeling vervallen alle facultatieve eindheffingsbestanddelen met uitzondering van de loonbestanddelen bij tijdelijke knelpunten van ernstige aard en komen daarvoor in de plaats de aangewezen werkkosten van actieven.
5.8
Een aanspraak is een voorziening, die ten behoeve van een werknemer of zijn nabestaanden is getroffen en recht geeft om op een toekomstig tijdstip een uitkering of verstrekking te ontvangen. Voorwaarde voor het bestaan van een aanspraak is dat het recht jegens de werkgever dan wel jegens een derde in rechte geldend kan worden gemaakt.
5.9
De hoofdregel luidt: Aanspraak belast – uitkering vrijgesteld. Op deze hoofdregel bestaan al dan niet onder voorwaarden uitzonderingen voor aanspraken op: – eenmalige uitkeringen bij beëindiging van de dienstbetrekking; – wegens overlijden of invaliditeit ten gevolge van een ongeval; – uit pensioenregelingen; – uit socialeverzekeringswetten; – op betaald verlof; – op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon.
5.10 De omkeerregel luidt: Aanspraak vrij – verstrekking of uitkering is belast. 5.11 Vrije vergoedingen en/of verstrekkingen moeten aan één van de twee volgende voorwaarden voldoen: – Het moet gaan om beroepskosten (op declaratiebasis of als vaste vergoeding). Het is geen loon als de vergoeding dient tot bestrijding van beroepskosten die de werknemer maakt om zijn loon te verwerven en de kosten binnen de grenzen der redelijkheid liggen. – De vergoeding of verstrekking moet naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren. Bij toepassing van de werkkostenregeling is het begrip vrije vergoedingen en verstrekkingen niet langer van toepassing.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
5
5.12 Bij de vergoedingen en verstrekkingen kan een onderscheid worden gemaakt tussen vergoedingen/verstrekkingen die: – belast zijn en dus tot het loon behoren; – geheel vrijgesteld zijn; – gedeeltelijk vrijgesteld zijn of onder voorwaarden zijn vrijgesteld. Bij toepassing van de werkkostenregeling kan een onderscheid worden gemaakt tussen vergoedingen/verstrekkingen die – als werknemersloon worden aangemerkt; – als aangewezen werkkosten onder de gerichte vrijstellingen vallen; – als aangewezen werkkosten onder de vrije ruimte vallen. 5.13 Bij vergoedingen boven de vrijgestelde normen is het verschil een ‘bovenmatige’ vergoeding. Deze bovenmatigheid is belast. Bij toepassing van de werkkostenregeling zijn de onder de gerichte vrijstellingen vallende vergoedingen en verstrekkingen boven de vrijgestelde normen bovenmatig. Deze bovenmatigheid kan als werknemersloon worden belast of onder de vrije ruimte worden gebracht. Voor zover de waarde van de onder de vrije ruimte gebrachte werkkosten deze vrije ruimte te boven gaat, is de inhoudingsplichtige hierover een eindheffingstarief verschuldigd. 5.14 Het cafetariasysteem omvat de door een werkgever aan haar werknemers aangeboden keuzes in arbeidsvoorwaarden en beloningsbestanddelen. Het gaat in de meeste gevallen feitelijk om het omzetten van belast loon in (deels) onbelast loon of laag op geld gewaardeerde verstrekkingen. Hoofdstuk 6 Werkkostenregeling 6.1
Onder de werkkostenregeling wordt verstaan de nieuwe systematiek vanaf 2011 voor de fiscale behandeling van vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking ter vervanging van de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen.
6.2
Bij een mogelijke keuze voor werkkosten zal de inhoudingsplichtige rekening moeten houden met de gebruikelijkheidstoets. Hierdoor mag de omvang van de als werkkosten aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate hoger zijn dan wat gebruikelijk is in voor het overige overeenkomstige omstandigheden.
6.3
Onder de gerichte vrijstellingen vallen de kostensoorten reiskosten, tijdelijke verblijfskosten, zakelijke maaltijden, onderhoud en verbetering van vakkennis, studiekosten, extraterritoriale kosten en zakelijke verhuiskosten.
6.4
De vrije ruimte is bedoeld voor werkkosten met een overheersend gemengd karakter.
6.5
Bij toepassing van de werkkostenregeling wordt voor het loon in natura de waarde in het economische verkeer als hoofdregel ingevuld naar de factuurwaarde voor van onafhankelijke derden betrokken goederen en diensten en consumentenprijs voor producten uit eigen bedrijf. Slechts waar de goederen en diensten niet of niet in die vorm zijn betrokken van onafhankelijke derden en bij het ontbreken van een factuur moet de waarde in het economische verkeer nader worden ingevuld.
6.6
Afwijkende waarderingsregels onder veelal aanvullende voorwaarden zijn van toepassing voor bepaalde werkplekvoorzieningen, de in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde openbaar vervoer- en voordeelurenkaart, rentevoordelen uit personeelsleningen ter zake van de eigen woning inclusief de hieraan verbonden kosten en ter zake van de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter, de in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde dienstwoning en auto alsmede aanspraken.
6
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
6.7
Werkplekvoorzieningen zijn de in redelijkheid geheel of gedeeltelijk op de werkplek gebruikte of verbruikte faciliteiten die de werkgever de werknemer aanbiedt om de werkzaamheden te kunnen uitoefenen maar waarvan de werknemer mogelijk ook voor zijn persoonlijke aangelegenheden gebruik kan maken. Het begrip werkplek is hierbij ingevuld als elke plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt gebruikt en waarbij voor de inhoudingsplichtige de Arbo-wet van toepassing is met uitzondering van de werkruimte gelegen in de woning en dergelijke van de werknemer. Uitsluitend voor Arbo-voorzieningen bij thuiswerk in de zin van de Arbo-wet is de beperking op het begrip werkplek voor werkruimtes thuis niet van toepassing.
Hoofdstuk 7 Loonbegrip voor de verschillende sociale verzekeringen 7.1
Met inachtneming van een maximum premieloon geldt voor de volksverzekeringen in het normale heffingssysteem als loonbegrip het fiscale loonbegrip. In het kader van de eindheffing bestaan wel verschillen.
7.2
Met inachtneming van een maximum premieloon (en een franchise uitsluitend voor de Awf) geldt voor de werknemersverzekeringen in het normale heffingssysteem als loonbegrip het fiscale loonbegrip exclusief het voordeel uit een mede voor privédoeleinden ter beschikking gestelde auto (–), het loon uit vroegere dienstbetrekking (–), de wettelijke verplichte vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (–), de ingehouden bijdragen voor een levensloopregeling inclusief werkgeversbijdragen (+) en de uit de levensloopregeling voortvloeiende uitkeringen (–). In het kader van de eindheffing bestaan wel verschillen.
7.3
Met inachtneming van een maximum bijdrageloon geldt voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw in het normale heffingssysteem als loonbegrip het fiscale loonbegrip exclusief de wettelijke verplichte vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. In het kader van de eindheffing bestaan wel verschillen.
7.4
–
Loon in geld voor alle loonheffingen + Loon in natura voor alle loonheffingen + Fooien en dergelijke prestaties van derden = Totaal loon voor alle loonheffingen – Aftrekposten voor alle loonheffingen = Het loon voor de werknemersverzekeringen
–
Het loon voor de werknemersverzekeringen + Loon in geld uitsluitend voor de loonheffing en Zvw + Loon in natura uitsluitend voor de loonheffing en Zvw – Aftrekposten uitsluitend voor de loonheffing en Zvw = Het loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
–
Het loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw + Wettelijke vergoeding inkomensafhankelijke bijdrage Zvw = Het loon voor de loonheffing / Het fiscale loon
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
7
Hoofdstuk 8 Artiesten- en beroepssportersregeling 8.1
De artiesten- en beroepssportersregeling is als uitgangspunt bedoeld voor: – artiesten en beroepssporters met een overeenkomst van korte duur (maximaal 3 maanden) die niet in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking werkzaam zijn; – buitenlandse artiesten en beroepssporters die hier te lande optreden in het kader van een dienstbetrekking tot een buitenlandse werkgever.
8.2
Van de artiesten- en beroepssportersregeling zijn uitgezonderd de navolgende situaties: – Er is voor het pseudowerknemerschap geopteerd. Bij de opting-in-regeling is het normale loonheffingenregime van toepassing. – Aan de binnenlandse artiest is een zelfstandigheidsverklaring afgegeven. Alsdan is het winstregime van toepassing. – Er is sprake van een binnenlandse beroepssporter of een in een verdragsland wonende artiest of beroepssporter. Onder een verdragsland wordt hierbij verstaan Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden of een land waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen heeft afgesloten. – Het optreden of de sportbeoefening is rechtstreeks overeengekomen met een natuurlijke persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden.
8.3
Belastingplichtig in het kader van de artiesten- en beroepssportersregeling kunnen zijn: – de artiest; – de beroepssporter; – het buitenlandse gezelschap.
8.4
Inhoudingsplichtige in het kader van de artiesten- en beroepssportersregeling kunnen zijn: – degene met wie het optreden of de sportbeoefening is overeengekomen voor zover van deze persoon de gage wordt ontvangen; – een derde voor zover van deze derde de gage wordt ontvangen. Afwijkingen hierop kunnen bestaan waar op verzoek bij beschikking tot afgifte van een inhoudingsplichtige-verklaring is overgegaan en uitsluitend voor beroepssporters bij grote grensoverschrijdende evenementen waar een overeenkomst met het Ministerie van Financiën is aangegaan.
8.5
Het begrip gage omvat álles wat ter zake van het optreden of de sportbeoefening in Nederland wordt ontvangen met uitzondering van: – vergoedingen en verstrekkingen ter zake van consumpties en maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk belang; – vergoedingen tot bestrijding van bewijsbare reiskosten en verblijfskosten ter behoorlijke vervulling van het optreden dan wel de sportbeoefening (ándere dan de kosten van eigen vervoer); – socialeverzekerings- en ongevallenverzekeringsaanspraken en ingehouden bedragen ter zake van deze aanspraken; – uitzendrechten die betrekking hebben op het land van vestiging van een buitenlands gezelschap; – het aan de artiest, beroepssporter of (buitenlandse) gezelschap toe te rekenen deel van wat volgens een afgegeven (gezelschaps)kostenvergoedingsbeschikking als niet tot de gage behorende vergoeding wordt aangemerkt. Bij het niet afgegeven zijn van een dergelijke beschikking kan per artiest of beroepssporter per optreden of sportbeoefening gebruik worden gemaakt van de kleine vergoedingsregeling.
Hoofdstuk 9 Pensioen- en spaarregelingen 9.1
Het doel van de Pensioenwet is het veilig stellen van toegezegde pensioenaanspraken.
9.2
Een zuivere pensioenregeling is een fiscaal aanvaardbare pensioenregeling. De regeling blijft dus binnen de grenzen die de fiscale wetgeving aan een pensioenregeling stelt.
8
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
9.3
Als pensioensystemen zijn te onderscheiden: – Het eindloonsysteem: het pensioen is een percentage van de laatst geldende pensioengrondslag op de uittredingsleeftijd. – Het middelloonsysteem: voor elk dienstjaar wordt een pensioen toegekend dat is gebaseerd op de pensioengrondslag van het desbetreffende jaar. – Het beschikbare premiesysteem: het bereikbare pensioen is afhankelijk van de ingelegde premies en het daarop behaalde rendement.
9.4
De pensioengrondslag is dat gedeelte van het pensioengevende loon dat na aftrek van de AOW-franchise bij de pensioentoezegging in aanmerking wordt genomen.
9.5
Bij waardeoverdracht worden de oude pensioenaanspraken meegenomen naar een nieuwe werkgever. Enerzijds wordt daarmee een ingewikkelde pensioenadministratie voorkomen, anderzijds groeien de oude pensioenaanspraken zo mee met de nieuwe.
9.6
Het veranderen van baan brengt voor de verzekerde meestal een andere pensioenregeling met zich mee. Dat heeft bijna altijd nadelige gevolgen voor de pensioenopbouw omdat het oude pensioen dan niet meegroeit met het loon- en prijspeil.
9.7
Zowel voor tweeverdieners als alleenstaanden kan er een pensioengat ontstaan, omdat een volledig aanvullend pensioen van 70% van het loon niet voor iedereen haalbaar is. Tweeverdieners krijgen vanaf het jaar 2015, als de partners in leeftijd verschillen, te maken met een ‘tweeverdienersgat’, omdat na de pensionering elke partner slechts een AOW-pensioen ontvangt van maar 50% van het minimumloon vanaf de 65-jarige leeftijd. Om wel een volledig pensioen van 70% van het loon op te bouwen, moet men zich in dit geval bijverzekeren bij het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar.
9.8
Een levensloopregeling is een regeling waarmee de werknemer uit zijn brutoloon geld spaart om de inkomensderving op te vangen die ontstaat bij een periode van extra verlof. De werknemers mogen het levenslooploon ook gebruiken om eerder met pensioen te gaan.
9.9
Het spaartegoed bij een levensloopregeling wordt opgebouwd door jaarlijks gemaximeerde inhoudingen op het brutoloon van de werknemer en de hierop gekweekte inkomsten en de daarmee behaalde rendementen. Werkgeversbijdragen worden hierbij onder voorwaarden gelijkgesteld met ingehouden werknemersbijdragen.
9.10 Bij einde dienstbetrekking mag het levenslooptegoed worden afgekocht of worden omgezet in een pensioenaanspraak mits hierdoor de wettelijke begrenzingen niet worden overschreden. 9.11 Vanaf 1 januari 2012 is de levensloopregeling nog uitsluitend van toepassing voor deelnemers aan de levensloopregeling met een levenslooptegoed op 31 december 2011 van minimaal €3.000. Hoofdstuk 10 Administratieve verplichtingen 10.1 De loonaangifte is de periodieke verantwoording door de inhoudingsplichtige van zijn wettelijke verplichtingen ten aanzien van het uitbetalen van alle inkomsten uit inkomstenverhoudingen. De aangiftebrief is de jaarlijkse uitnodiging aan de inhoudingsplichtige tot het binnen een maand na afloop van ieder aangiftetijdvak inleveren (en betalen) van de loonaangifte. 10.2 De polisadministratie als authentieke registratie van dienstverbanden en uitkeringsverhoudingen heeft de bedoeling om de informatievraag bij werkgevers terug te dringen via meervoudig gebruik van deze gegevens door de afnemers.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
9
10.3 De loonaangifte moet binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak worden ingediend en betaald. 10.4 De maximale wettelijke boete bij een aangifteverzuim bedraagt €1.230. 10.5 De maximale wettelijke boete bij een betalingsverzuim bedraagt €4.920. Bij opzet of grove schuld kan ook worden gekozen voor het opleggen van een vergrijpboete van maximaal 100% van het te laat betaalde bedrag. 10.6 Van een vrijwillige verbetering is sprake als de inhoudingsplichtige uit eigen beweging schriftelijk uitdrukkelijk kenbaar maakt, dat hij in het verleden een aangifte onjuist heeft gedaan of te weinig heeft betaald vóórdat hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de inspecteur hem op het spoor was of zou komen. 10.7 Enkele administratieve verplichtingen voor een werknemer zijn dat hij verplicht is om aan de inhoudingsplichtige schriftelijk, gedagtekend en ondertekend tijdig zijn naamadres- en woonplaatsgegevens, geboortedatum en BSN / sofinummer te verstrekken en dat hij verplicht is om zich op verzoek van de inspecteur te legitimeren op het werk. 10.8 Een aantal administratieve verplichtingen voor de inhoudingsplichtige zijn de inhoudingsplicht, de aangifteplicht, de afdrachtplicht, de plicht tot het voeren van een loonadministratie, de plicht om aan de werknemer een jaaropgave te verstrekken, de plicht tot identiteitsvaststelling van zijn werknemers, de plicht tot het voldoen aan een opgelegde verplichting tot eerstedagsmelding, de correctieverplichting voor foutief aangeleverde gegevens in de loonaangifte, de afmeldingsplicht bij einde inhoudingsplicht en de bewaarplicht 10.9 De voordelen van een aanwijzing als samenhangende groep inhoudingsplichtigen in het kader van de administratieve verplichtingen zijn dat bij een wisseling van werkgever zonder onderbreking binnen de samenhangende groep inhoudingsplichtigen voor de wisselende werknemer niet opnieuw opgave van werknemersgegevens, identiteitsvaststelling en het eventueel moeten doen van een eerstedagsmelding zal hoeven plaats te vinden.
10 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
LOONHEFFINGEN 1 ANTWOORDEN OP DE OPEN VRAGEN 1
Nee, aanneming van werk bij particulieren leidt nooit tot inhoudingsplicht. Of, de woninginrichter is zelfstandig en de hulp staat wellicht in dienstbetrekking tot de woninginrichter.
2
H. Andelaar is niet verzekerd. Hij handelt voor meerdere opdrachtgevers.
3
Doel is verzekerd. – Hij werkt 2 dagen per week. – Hij verdient minstens 2/5 van het minimumloon.
4
Otto is verzekerd op grond van zijn werkzaamheden als heftruckchauffeur.
5
Mevrouw Pasmans is in loondienst bij Mr. Spapens. Mr. Spapens is als ondernemer actief. Op grond van dit loondienstverband is mw. Pasmans verzekerd.
6
a Wil er sprake zijn van een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst, dan moet: – de werknemer verplicht zijn tot persoonlijke arbeidsverrichting, – er aanspraak zijn op loon, – er sprake zijn van een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer. b De Hoge Raad legt de nadruk op de gezagsverhouding. c Een ‘fictieve dienstbetrekking’ is een arbeidsverhouding die zuiver juridisch gezien geen arbeidsverhouding is, omdat die niet voldoet aan de gestelde criteria, maar door en voor de fiscus wel als zodanig wordt aangemerkt. Voorbeelden zijn aannemers van werk en hun hulpen, agenten en hun subagenten, bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur en tezijnertijd beursgenoteerde vennootschappen, commissarissen, gelijkgestelden of rariteiten, houders van een aanmerkelijk belang in een lichaam zonder loon, leerlingen en stagiaires, meewerkende kinderen van 15 jaar of ouder in de onderneming van hun ouder(s), pseudo-werknemers, sekswerkers, thuiswerkers en hun hulpen, topsporters en uitzendkrachten door tussenkomst. Hierbij kunnen aanvullende voorwaarden zijn gesteld.
7
In principe moet loonbelasting worden ingehouden bij alle werknemers die in dienstbetrekking werken. Er wordt echter geen loonbelasting ingehouden als de werknemer in het buitenland woont en de dienstbetrekking volledig in het buitenland vervult. a Jef is dus geen werknemer voor de Wet LB omdat hij volledig woont en werkt in het buitenland. b Mevrouw Jilesen is wel werknemer voor de Wet LB. Zij heeft een Nederlandse inhoudingsplichtige en werkt niet (nagenoeg) volledig in het buitenland. c De heer Feenstra woont weliswaar in Nederland maar heeft geen Nederlandse inhoudingsplichtige dus is hij geen werknemer volgens de Wet LB (ervan uitgaande dat de werkgever geen vaste inrichting hier te lande heeft). d Mevrouw Feenstra heeft geen Nederlandse inhoudingsplichtige. Haar weduwenpensioen valt niet onder de Wet LB. e De heer Van Ufford is in dienst van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon. Hiervoor geldt een uitzondering op de hoofdregel. Hij is werknemer voor de Wet LB. f Sitske Ikema is werknemer bij de Stichting Gezinshulp Overijssel.
8
a Onder loon voor de Wet LB verstaan we al hetgeen genoten wordt uit dienstbetrekking in welke vorm dan ook.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
11
b Men kan het loon genieten in geld en in natura en waaronder mede begrepen in aanspraken. c Onder causaal verband moeten we verstaan, dat alle voordelen genoten uit dienstbetrekking rechtstreeks moeten voortvloeien uit de arbeidsverhouding tussen inhoudingsplichtige en werknemer. 9
Verstrekkingen of loon in natura moeten worden gewaardeerd: – op de waarde in het economisch verkeer (de normale winkelwaarde); – op bijzondere waarderingsvoorschriften of normbedragen; – op de besparingswaarde bij gebruik of verbruik van voor de dienstbetrekking noodzakelijke zaken.
10
Een aanspraak is een afdwingbaar recht op één of meer toekomstige uitkeringen en/of verstrekkingen op grond van een dienstbetrekking voor de werknemer of diens nabestaanden. De waarde van een aanspraak wordt gesteld op de bedragen die bij een derde worden gestort (of zouden ‘moeten’ worden gestort) teneinde de aanspraak te dekken.
12 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
LOONHEFFINGEN 1 ANTWOORDEN OP DE OEFENOPGAVEN 1
Berekening: Brutoloon in geld Belaste vergoedingen Werknemersdeel pensioenpremie
€ 2.270,00 15,00 + 113,00 – _________
Loon voor de berekening van de werknemersverzekeringen en in deze opgave tevens voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
€ 2.172,00
Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
135,75 _________ € 2.307,75
Tabelloon 2
a Het bedrag van €3.170 ontvangen van de directie is loon: het vloeit voort uit de dienstbetrekking. b Deze inhouding gaat af van het nettoloon. Het betreft hier een inkomensbesteding c Nee. Alleen giften aan erkende instellingen boven een bepaalde drempel komen voor aftrek in box 1 in aanmerking. d Het werkgeversdeel is niet belast en blijft dus buiten beschouwing. Er is sprake van een onbelaste aanspraak. Ofwel de omkeerregel is van toepassing. Het werknemersdeel is aftrekbaar van het brutoloon hetzij als onderdeel van een pensioenregeling of als bijdrage in een naar aard en strekking met een aanspraak WAO/WIA overeenkomende aanspraak. e De lening dient niet voor de aanschaf van zaken waarvoor een gehele of gedeeltelijke vrije vergoeding of verstrekking mogelijk is, dus is het rentevoordeel belast. Rekening moet worden gehouden met een jaarlijks vastgestelde normrente.
3
De fiscale consequenties zijn de volgende: – Voor alle werknemers gaat het bij het glassculptuur met inscriptie om de ideële waarde; dus vrij. Het extra maandloon van 25% is belast volgens de tabel bijzondere beloningen. – Het cadeau is in natura, dat wil zeggen dat dan de waarde in het economische verkeer geldt. Het cadeau is niet noodzakelijk voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. In casu: €900, dit bedrag behoort tot het belastbaar loon. De magnetron blijft onbelast.
4
a De aan Adri verstrekte werkkleding is vrij. De besparing is niet relevant voor de loonbelasting. b Ankie heeft voor wat betreft de loonbelasting met Mona niets te maken. Sluiter bv is geen inhoudingsplichtige. Wel is het verstandig dat Mona een VAR-WUO verklaring kan overleggen. c De studiekosten voor Wim mogen onbelast worden vergoed. De bonus is loon. Belastbaar volgens de tabel bijzondere beloningen.
5
a Berekening: Brutoloon in geld Loon in natura Werknemersdeel pensioenpremie
€ 1.400,00 240,00 25,00 – _________
Loon voor de berekening van de werknemersverzekeringen en in deze opgave tevens voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw € 1.615,00 Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 103,95 _________ Tabelloon € 1.718,95
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
13
LOONHEFFINGEN 1 ANTWOORDEN OP DE AANGEPASTE EXAMENS Loonheffingen I aangepast examen – juni 2010 (dag) Opgave I 1
Onjuist. Er zijn andere vormen van bewijs mogelijk (vrije bewijsleer) om aan te tonen dat, met de ter beschikking gestelde auto minder dan 500 kilometer op jaarbasis privé wordt gereden. In de arbeidsovereenkomst kan worden opgenomen, dat niet met de ter beschikking gestelde auto privé mag worden gereden met de daaraan verbonden controle en vastlegging door de werkgever. Er kan ook, al dan niet in overleg met de Belastingdienst, aan de hand van werkroosters, garagenota’s, vakantieoverzichten, ziekteen verlofstaten etc. bewijs worden geleverd.
2
Onjuist. Dit voordeel dient tot het loon van Abel Kersten te worden gerekend. Op het voordeel dient naast de loonheffing ook premies werknemersverzekeringen en inkomens afhankelijke bijdrage Zvw te worden ingehouden.
3
Onjuist. De vergoeding voor het parkeren van de auto bij de plaats van de werkzaamheden is voor de werknemers met een eigen auto en een kilometervergoeding van €0,19 belast.
4
Onjuist. Varel bv heeft de keuze de teruggevorderde bedragen in 2012 al dan niet geheel of gedeeltelijk als negatief loon in de loonstaten van de betreffende werknemers te verrekenen. (Bij het geheel of deels niet verrekenen in de loonadministratie kunnen de werknemers het terugbetaalde bedrag, voor zover dat niet is verrekend, als negatief loon in hun aangifte inkomstenbelasting opnemen).
5
Juist.
6
Onjuist. Het niet verhalen van de WGA-premie vormt geen belast voordeel voor de werknemers.
Opgave II 1
De waarde in het economisch verkeer bedraagt €300. De verstrekking van de camera wordt dan ook voor dit bedrag tot het loon voor de loonheffingen gerekend.
2
Nee. Het percentage van het werknemersdeel is voor 2012 0%. (De werkgever mag wel de gedifferentieerde WGA-premie voor 50% verhalen op het nettoloon van de werknemer.)
3
Een vrije vergoeding dient in redelijkheid te strekken tot bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking of wordt naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel ervaren.
4
Een vaste vergoeding behoort niet tot het loon voor zover deze vooraf of uiterlijk op het moment van betaling per kostencategorie naar aard en veronderstelde omvang van de kosten is gespecificeerd (en steekproefsgewijs is getoetst aan de werkelijk gemaakte kosten gedurende een bepaalde periode).
5
De €25 die de werkgever stort in de levensloopregeling is enkel belast voor de werknemersverzekeringen.
6
Voor de werknemers die niet aan de levensloopregeling deelnemen is het bedrag van €25 belast voor de loonheffingen.
14 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
7
De €100 die Teun per maand spaart, is enkel belast voor de werknemersverzekeringen en komt in mindering op het loon voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen en op het loon voor de berekening van de Zvw.
8
Het privégebruik moet voor de waarde in het economisch verkeer tot het loon worden gerekend.
Opgave III 1
De vrijstelling voor producten uit eigen bedrijf in 2012 bedraagt €500 verhoogd met de niet benutte vrijstelling uit de twee voorgaande jaren (2010 en 2011). Het bedrag dat resteert van de vrijstelling uit 2009, kan niet meer worden verrekend. Teun koopt voor een bedrag van €4.500 Er wordt een korting verleend van €900. Hij heeft recht op een vrijstelling van €500 (2012) en €250 (2011). Hieruit volgt dat een bedrag van €150 (€900 min €750) uit de kortingsregeling tot het loon moet worden gerekend.
2
Teun moet de lening in 24 maanden terugbetalen met een aflossing van €125 per maand. Hieruit volgt dat door de werkgever geen rente wordt bedongen. Het te belasten rentevoordeel bedraagt 2,85% (cijfer 2012).
3
De keus van het tijdstip om het rentevoordeel tot het loon te rekenen, is aan de werkgever. Dit kan maandelijks zijn, maar ook op het einde van het jaar, of indien eerder, bij het einde van de dienstbetrekking.
4
Nee. Teun is in deze situatie gelijk te stellen met andere consumenten, die ook niet voor het vervoer moeten betalen.
5
Als het spaartegoed nog niet is opgenomen als de werknemer met pensioen gaat of op het moment dat hij 65 jaar wordt, wordt het hele opgebouwde tegoed belast als loon uit vroegere dienstbetrekking op de dag voorafgaand aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Inhoudingsplichtige is Digi-TV bv.
Opgave IV 1
Blad bv dient op de aanvullende uitkeringen de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw in te houden.
2
De uitkering bij ontslag kan als een vrijgestelde diensttijduitkering worden aangemerkt. Het bedrag van €4.300 kan volledig onbelast worden vergoed, omdat bij een diensttijd van ten minste 25 jaar de uitkering niet hoger mag zijn dan het loon over een maand. Met het loon van een maand wordt voor de toepassing van deze vrijstelling minimaal het loon van een maand inclusief de vakantiebijslag van 8% bedoeld.
Loonheffingen I aangepast examen – juni 2010 (avond) Opgave I 1
Onjuist. Over fooien en loon van derden moet alleen loonheffing worden ingehouden, indien en voor zover bij de vaststelling van de hoogte van het loon rekening is gehouden met dit loon. In dit geval heeft de werknemer een vast loon dat 30 × €0,40 = €12 lager is dan de cao. Dit bedrag moet tot het loon gerekend worden.
2
Juist.
3
Onjuist. Er is geen fictieve dienstbetrekking doch deze uitkeringen zijn aangewezen.
4
Onjuist. De boete is negatief loon.
5
Juist.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
15
6
Onjuist. De terugbetaling van de inkomensafhankelijke bijdrage van de Zorgverzekeringswet geschiedt aan de inhoudingsplichtige, indien deze de bijdrage heeft vergoed. Hij heeft dan de keus deze teruggaaf in de loonadministratie te verwerken als negatief loon dan wel netto aan de werknemer uit te betalen. Heeft de inhoudingsplichtige deze bijdrage niet vergoed (en dus op de uitbetaling ingehouden) dan ontvangt de verzekerde het te veel afgedragen bedrag rechtstreeks terug van de Belastingdienst.
Opgave II 1
4/5 × 214 × 2 × 23 × €0,19 : 12 = €124,69
2
De vaste reiskostenvergoeding gaat uit van 4/5 × 214 dagen per jaar. Alleen als Akkoord bv aannemelijk maakt dat dit aantal beduidend hoger is (25%) mag een hogere vergoeding uitbetaald worden.
3
Jansen heeft recht op de reisaftrek. Hij moet hierop de ontvangen vergoeding in mindering brengen. De reisaftrek zal daarom nihil zijn.
4
De berekening is als volgt: Maandloon en loon voor de werknemersverzekeringen Autoforfait: 25% van €28.500 gedeeld door 12 Af: Eigen bijdrage: 350 × €0,19 Loon voor de Zorgverzekeringswet: Bijdrage Zorgverzekeringswet 7,10 % (max.) Loon voor de loonheffing
€ 3.800,00 593,75 66,50 € 4.327,25 296,12 € 4.623,37
Maandloon: Vakantiebijslag 8% van 8 × €3.800 Loon voor de werknemersverzekeringen Autoforfait: 25% van €28.500 gedeeld door 12 Af: Eigen bijdrage maximaal incl. januari Loon voor de Zorgverzekeringswet: Bijdrage Zorgverzekeringswet 7,1% (max.): Loon voor de loonheffing
€ 3.800,00 - 2.432,00 € 6.232,00 - 593,75 - 1.121,00 € 5.704,75 - 296,12 € 6.000,87
5
Op kalenderjaarbasis mag de totale bijtelling voor het privégebruik auto niet negatief zijn. Van het teruggevorderde bedrag is dus slechts €1.121 ( 2 × €593,75 – €66,50) te verrekenen. 6
Deze kwijtschelding heeft geen gevolgen voor de loonheffing. De kwijtschelding berust op inningproblemen en niet op beloning voortkomend uit de dienstbetrekking.
7
Nee. Deze vergoeding komt voort uit de dienstbetrekking.
Opgave III 1
Deze stortingen worden gelijkgesteld aan de aanspraak ingevolge vakantiebonnen en behoren voor 99% tot het periodieke loon, indien en voor zover aan de ter zake geldende voorwaarden wordt voldaan.
2
Deze vergoedingen zijn in principe belast. De in dit artikel genoemde bedragen zijn echter fiscaal acceptabel als de werkgever geen werkkleding verstrekt en als hij aannemelijk maakt dat sprake is van werkkleding in fiscale zin en deze werkkleding tijdens werktijd wordt gedragen.
3
Het wisselend privégebruik vindt haar oorzaak niet in de aard van het werk. De regeling wisselend privégebruik is dan ook niet van toepassing. De werkgever zal op basis van hun vastleggingen met dit privégebruik rekening houden. Afhankelijk van het feit of er een kilometeradministratie voorhanden is en/of per werknemer meer dan 500 kilometer op
16 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
jaarbasis gereden is, zal hij naar rato van het privégebruik in de tijd 25% van de cataloguswaarde tot het loon rekenen. 4
Als dit afzien van salaris plaatsvindt vóór het vorderbaar en inbaar is, is er geen loon. In het andere geval moet er loonheffing (en inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw) ingehouden worden.
5
De waarde in het economisch verkeer (€15.000) van deze beloning is belast.
6
Onbelast. De verkoop vindt plaats in de vermogenssfeer en heeft geen relatie met de dienstbetrekking.
Opgave IV 1
Ja. Er bestaat een fictieve dienstbetrekking. Annie heeft een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd en zij verdient gewoonlijk meer dan 2/5 van het minimumloon.
2
Ja. De fictieve dienstbetrekking blijft bestaan.
3
Nee. De maaltijden hebben een meer dan bijkomstig zakelijk karakter.
4
De korting mag maximaal 20% en €500 bedragen. Er wordt dus €100 tot het loon gerekend.
5
De afprijzing van de artikelen wijzigt de waarde in het economische verkeer en heeft geen invloed op de personeelskorting. De genoten personeelskorting valt binnen de grenzen.
6
Ja. Marga is in dienstbetrekking en de verstrekte kleding is loon in natura.
Loonheffingen I aangepast examen – december 2010 (dag) Opgave I 1
Onjuist. Jurisprudentie komt tot stand via de rechterlijke macht (in casu de Rechtbanken en in laatste instantie Centrale Raad van Beroep en / of De Hoge Raad).
2
Juist.
3
Onjuist. De Anw is een volksverzekering en verzekerd hiervoor zijn de ingezetenen. En de ingezetene in de zin van de Anw is degene die in Nederland woont en dat is hier het geval.
4
Onjuist. Hij is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen en ook niet voor de AOW, omdat hij de leeftijd van 65 jaar al heeft bereikt.
5
Onjuist. Betaling van een groter bedrag voor een verstrekking dan de fiscale waardering leidt nooit tot negatief loon.
6
Juist (of Onjuist. Het deel van de €400 dat betrekking heeft op de privé gereden kilometers mag in mindering gebracht worden).
7
Juist.
Opgave II 1
€55.000 × 25% : 12 = €1.145,83
2
Jan kan dit doen door – met een sluitende rittenregistratie aan te tonen dat er minder dan 500 km privé op jaarbasis wordt gereden;
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
17
– –
met zijn werkgever af te spreken dat hij de auto niet privé zal gebruiken en dat de werkgever deze afspraak controleert met sancties bij niet nakoming; aanvraag en inlevering bij zijn werkgever van een verklaring geen privégebruik auto.
3
Er is sprake van vrije vergoedingen en verstrekkingen als aan één van de volgende eisen wordt voldaan: – De vergoedingen en verstrekkingen zijn voor de bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Met andere woorden: er is sprake van vergoeding van beroepskosten. – De vergoedingen en verstrekkingen worden naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel ervaren.
4
De aard en veronderstelde omvang van de kosten dienen vooraf doch uiterlijk op het moment van uitbetaling te zijn vastgesteld. De werkgever moet (op verzoek van de Belastingdienst) regelmatig steekproefsgewijs controleren of deze vaststelling nog juist is.
5
Een op het loon ingehouden boete is negatief loon en komt op het loon voor de loonheffingen in mindering.
6
De vraag is of de vergoeding voortkomt uit de arbeidsverhouding dan wel het karakter van smartengeld draagt. Het laatste argument lijkt het meest relevant. Om die reden zal de uitkering onbelast zijn.
7
Deze stagiairs zijn in fictieve dienstbetrekking. Op hun loon moet loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden ingehouden, welke moet worden afgedragen. De stagiairs zijn wel verzekerd voor de ZW en de Wajong. Voor de werknemersverzekeringen behoeft echter geen premie te worden afgedragen.
8
Jan krijgt (na een wachttijd) een uitkering via de Wajong. (Met ingang van 13-05-2010 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.)
9
– – – –
De stagevergoeding wordt met uitzondering van kostenvergoedingen rechtstreeks aan de school of het stagefonds overgemaakt. De school of het stagefonds geeft het stagegeld niet door aan de stagiair, maar gebruikt dit voor algemene schoolse activiteiten. De school of het stagefonds administreert de stagevergoedingen en de besteding daarvan. De stageverlener legt binnen twee maanden na afloop van elk jaar de volgende gegevens in zijn administratie vast: de naam, het adres en het burgerservicenummer van de stagiair, de naam en het adres van de school of het stagefonds en het bedrag van de beloning.
Opgave III 1
Neen. Het verlenen van parkeergelegenheid bij de werkplek is vrij.
2
Neen. Het verlenen van parkeergelegenheid bij de werkplek is vrij ook voor de privéauto’s van werknemers.
3
Ja. Alle vergoedingen boven €0,19 per kilometer zijn belast.
4
Neen. Loon van derden leidt alleen tot heffing bij de werkgever, indien deze bij de uitkering dan wel toekenning betrokken is, resp. indien de kosten uiteindelijk door de inhoudingsplichtige gedragen worden of indien bij de vaststelling van het loon met deze beloning rekening is gehouden.
5
Ja. Over een bedrag van €1.500 dient loonbelasting (vast percentage, tabel 3) te worden ingehouden en afgedragen en dienen premies werknemersverzekeringen (bandleden wonen in Nederland) te worden afgedragen. Er vindt geen inhouding van premie
18 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
volksverzekeringen plaats en evenmin van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Een vrije kostenvergoeding van €163 per bandlid is toegestaan. 6
De ‘verstrekking’ van een personeelsfeest is vrijgesteld, indien dit toegankelijk is voor meer dan 75% van de werknemers van het desbetreffende bedrijf(sonderdeel). De kosten per deelnemer blijven binnen de €454 per werknemer.
7
Tot de leverancier staat de medewerker niet in dienstbetrekking. Deze kan dus niet inhouden of afdragen. Lager bv heeft meegewerkt aan de toekenning en is derhalve over dit loon van derden inhoudingsplichtig.
Opgave IV 1
Het loon bedraagt €300. Bij de vaststelling van het loon is rekening gehouden met fooien, zodat dit bedrag tot het loon behoort.
2
Neen. Aanspraken op loondoorbetaling bij ziekte ingevolge BW II artikel 629 behoren niet tot het loon.
3
De inhouding komt in mindering op het loon voor de loonheffing en het bijdrageloon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
4
De werkgever: ‘Het Vaatje’.
5
AOW, Anw, AWBZ, WW, WAO/WIA.
6
Er is een rechtstreeks verband met de dienstbetrekking en de betaling behoort als het een ontslaguitkering betreft tot het loon voor de loonheffing (dus niet voor de werknemersverzekeringen).
Loonheffingen I aangepast examen – januari 2011 (avond) Opgave I 1
Juist. (Als het inleveren van loon betrekking heeft op het loon in geld dat als basis dient voor aan het loon gerelateerde uitkeringen).
2
Onjuist. Bij een instantiebetaling houdt de uitvoerende instantie (UWV) de premies werknemersverzekeringen in (thans 0%) en draagt het werkgeversdeel af. Bovendien vergoedt het UWV de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Wel dient nog loonheffing te worden ingehouden en afgedragen.
3
Onjuist. De aanspraak is niet belast. Op het moment dat het recht tot uitkering komt is dit belast (omkeerregel).
4
Onjuist. Alleen de A-topsporters met een maandelijkse uitkering van de Stichting fonds voor de topsporter zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
5
Juist.
6
Onjuist. Geen dienstbetrekking omdat de werkzaamheden in de huishouding van Wortel op minder dan vier dagen per week worden verricht (dienstverlening aan huis).
7
Onjuist. De ontheffing geldt enkel voor het werknemersdeel (thans 0%) van de premies werknemersverzekeringen. De werkgever dient de premies gewoon af te dragen.
8
Onjuist. Er is enkel een stageovereenkomst afgesloten. Over een beloning wordt niets vermeld. De stagiair is dan niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Voor de loonheffing is evenmin sprake van een (fictieve) dienstbetrekking. Uitgaande van de veronderstelling dat de stagiair legaal in Nederland woont is hij verplicht verzekerd voor
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
19
de AWBZ en heeft hij tevens de plicht, met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger zich te verzekeren voor de Zvw. Opgave II 1
In deze situatie is sprake van excessief privégebruik van de ter beschikking gestelde auto. Het werkelijk privégebruik dient te worden bijgeteld onder aftrek van 11% van de catalogusprijs. De bijtelling wordt: €5.600 min (11/12 × 11% × €18.000) = €3.785.
2
De bijtelling geldt niet voor de premies werknemersverzekeringen.
3
Mark reist op 7 dagen met de fiets en legt een afstand af van 112 km. Deze kilometers zijn te vergoeden tegen €0,19. De vrijgestelde vergoeding voor de fietskilometers bedraagt €21,28. In het geval een werknemer gebruik maakt van een taxi geldt de €0,19normering niet. Van Rhaan bv kan dan binnen de grenzen van de redelijkheid de werkelijke kosten vrij vergoeden. Het bedrag van €25 is een redelijk bedrag voor het vervoer. e dagen met de taxi zijn dan onbelast te vergoeden tot een bedrag van 6 × €25 = €150. Totaal onbelast te vergoeden €171,28. Tot het loon over de maand december dient te worden gerekend €325 min €171,28 is €153,72.
4
Ja.
5
De bovenmatige reiskostenvergoeding is belast voor de loonheffingen. Dus ook voor de werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
6
Nee.
7
De vaste onbelaste reiskostenvergoeding bedraagt 1/12 van (3/5 × 214 × 36 × 0,19) = €72,96 per maand. (Indien het bedrag per maand is vastgesteld op €73,19 wordt dit ook goed gerekend.)
Opgave III 1
De werknemer heeft zich verplicht om enige tijd arbeid te verrichten. De werkgever is verplicht om de werknemer voor deze arbeid loon te betalen. Tussen de werkgever en de werknemer bestaat een gezagsverhouding.
2
Er is geen sprake van een dienstbetrekking tussen Freek en de voetbalvereniging wegens het ontbreken van een gezagsverhouding. Er is evenmin sprake van een fictieve dienstbetrekking omdat niet voldaan wordt aan de eis dat het bruto inkomen doorgaans per week tenminste gelijk is aan 40% van het wettelijk minimumloon. Ook aan de dageneis wordt niet voldaan.
3
Voorwaarden om aangemerkt te worden als vrijwilliger zijn: 1 De werkzaamheden worden niet bij wijze van beroep verricht en 2 vinden plaats voor een organisatie die niet aan de vennootschapsbelasting is onderworpen. 3 De vergoeding bedraagt niet meer dan €150 per maand en op jaarbasis niet meer dan €1.500.
4
Freek voldoet aan de voorwaarden om fiscaal als vrijwilliger te worden aangemerkt. Zijn vergoeding blijft zowel beneden de €4,50 per uur als beneden de €150 per maand als beneden de €1.500 op jaarbasis. Voor de beoordeling van de kosten bij de vrijwilligersregeling zijn de fiscale aftrekbeperkingen (€0,19) en normeringen niet van toepassing.
5
Een kostenvergoeding moet naar aard en veronderstelde omvang zijn gespecificeerd. Deze specificatie moet aanwezig zijn vóór of uiterlijk bij de betaling van de vergoeding.
20 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
6
Nu sprake is van een langdurige afwezigheid dient de uitbetaling van de onbelaste kostenvergoeding te stoppen aan het eind van de maand volgende op die waarin de ziekmelding heeft plaatsgevonden. Dus per 1 augustus 2012. Dit geldt echter niet voor het bedrag van €30 dat in de kostenvergoeding is begrepen voor het doorlopende abonnement. Dit bedrag kan blijvend belastingvrij aan de werknemer worden doorbetaald.
7
Op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de werkzaamheden zijn hervat. Dus per 1 november 2012 kan het gehele bedrag van €180 weer worden vergoed.
8
De uitbetaling van de vaste reiskostenvergoeding moet worden gestaakt per 1 augustus 2012. Met de uitbetaling kan een aanvang worden genomen per 1 november 2012.
9
Bij een diensttijd van 25 jaar kan het loon over een maand inclusief 8% vakantiebijslag belastingvrij worden uitbetaald. Vrij is minimaal een bedrag van 108% × €2.400 = €2.592. Hij ontvangt van zijn werkgever een bedrag van €2.400 + €189 is €2.589, zodat niets tot het loon dient te worden gerekend. Het geschenk van het personeel, de midweek in de bungalow, staat in een te verwijderd verband met de dienstbetrekking en kan onbelast plaatsvinden.
Opgave IV 1
Loon uit vroegere dienstbetrekking.
2
De uitkering van €65.000 wordt aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking en is dus niet onderworpen aan de werknemersverzekeringen.
3
De aanspraak is vrijgesteld omdat het recht betrekking heeft op een eenmalige uitkering bij pensionering van maximaal drie maandlonen. De uitkering is thans, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, belast voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
4
Belast is €1.400. Dit bedrag is aan te merken als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking omdat de betaling verband houdt tussen het loon en de arbeid en niet op het nog in stand zijn van de dienstbetrekking.
5
Over de vakantiedagen, de vakantiebijslag en over het rentevoordeel van de lening van 1 januari t/m 31 juli tegen 2,85%. Het rentevoordeel op de lening van de computer kan achterwege blijven als deze voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. In de casus is dat niet het geval, het gebruikzakelijk/privé is 50/50.
6
Nee. Het negatief resultaat ontstaat enkel door de terugbetaling van de lening.
7
Nee. Het aangaan van de lening heeft nimmer tot positief loon aanleiding gegeven zodat ook de terugbetaling niet als negatief loon is aan te merken.
Loonheffingen I aangepast examen – juni 2011 (dag) Opgave I 1
Juist.
2
Onjuist. De VAR-ROW geeft de opdrachtgever geen enkele zekerheid over de vraag of al dan niet sprake is van een dienstbetrekking. De opdrachtgever moet zelf beoordelen of er een dienstbetrekking is of niet, met als gevolg wel of geen inhoudingen.
3
Onjuist. Als een vrijgestelde vergoeding wordt betaald kan niet daarnaast nog een vrije verstrekking plaatsvinden voor versnaperingen en dergelijke die onder het begrip consumptie vallen. De waarde in het economisch verkeer van de aanvullende verstrekking – € 1,‐/dag – dient tot het loon voor de loonheffingen te worden gerekend.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
21
4
Onjuist. Huub is in ‘echte’ dienstbetrekking bij Van Alten bv alwaar zijn loon belast is voor de loonheffingen. Bij Veltmate bv is hij als commissaris in fictieve dienstbetrekking en is zijn loon belast voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
5
Onjuist. De regeling voor meewerkende kinderen is bedoeld voor kinderen die meewerken in de onderneming van de ouder(s) voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven in de zin van Wet op de inkomstenbelasting 2001 (eenmanszaak, vof etc.).
6
Juist.
7
Onjuist. De pseudowerknemer kan gebruikmaken van alle fiscale faciliteiten die de Wet LB 64 biedt.
8
Onjuist. Een anonieme werknemer kan een illegaal zijn en zodoende zijn uitgesloten voor de sociale zekerheid.
Opgave II 1
In deze situatie voorziet het recht (aanspraak) in een uitkering bij overlijden van méér dan drie maandsalarissen. Een overlijdensuitkering is slechts vrijgesteld tot een maximum van drie maanden. Het recht op toepassing van de wettelijke vrijstelling voor het gedeelte van drie maandlonen blijft bestaan ook al is er sprake van een aanspraak op een uitkering ter grootte van meer dan drie maandlonen. Al wat boven de drie maanden uitkomt,is belast. (Als praktische oplossing kan het bovenmatig deel (vanaf datum overlijden) van de overlijdensuitkering worden verloond in de maand waarin het overlijden heeft plaatsgevonden).
2
De gratificatie van €1.296 die Disselbloem ontvangt bij een diensttijd van 12,5 jaar is belast voor de loonheffingen. De aanspraak op een uitkering bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is vrijgesteld, de uitkering is belast. Gevolg is dat de gratificatie die werknemer Franssen ontvangt bij het einde van zijn dienstverband tot het loon voor de loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw behoort. De gratificatie die werknemer Van Nijnatten ontvangt is vrijgesteld omdat zowel de aanspraak als de uitkering bij het bereiken van 25 dienstjaren zijn vrijgesteld.
3
De vergoeding die de werknemer ontvangt voor de bereikbaarheidsdiensten is belast voor de loonheffingen.
4
De verstrekking van een maaltijd is onbelast als die verstrekking een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Een maaltijd bij het verrichten van een aanwezigheidsdienst heeft zo’n karakter en behoort daarom niet tot het loon.
5
De extra vergoeding van het uurloon met 45% wegens onregelmatige dienst behoort tot het loon voor de loonheffingen.
6
Aanspraken op compensatieverlof behoren als zodanig niet tot het loon voor zover zij aan het eind van het kalenderjaar, samen met aanspraken op vakantieverlof, niet meer bedragen dan de arbeidsduur per week, gerekend over een periode van 50 weken.
7
De aanvulling die Van Alten bv betaalt aan zijn ex werknemer vormt loon uit vroegere dienstbetrekking, hierover zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.
8
De aanvullende uitkering vormt loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.
Opgave III 1
Nu is vastgesteld dat de bewoning plaatsvindt voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking mag de werkgever het normbedrag toepassen dat gelijk is aan 18% van het jaarsalaris. De berekening is als volgt (2.200 × 12 × 108%) × 18% = €5.132,16. In de maand januari 1/12 deel, dus moet €427,68 tot het loon worden gerekend, tenzij de
22 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
economische huurwaarde lager is, of een verzoek is ingediend om de bijtelling op de besparingswaarde vast te stellen. 2
Loon in natura.
3
Het bedrag van €132 dat gespaard wordt in de levensloopregeling is niet belast voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
4
Het saldo van de levensloopspaarregeling kan alleen worden gebruikt voor onbetaald verlof, vervroegd pensioen of aanvullend pensioen.
5
Een levenslooptegoed kan niet worden gebruikt om het loon aan te vullen dat is verlaagd tijdens het ziekteverlof.
6
Ja. Het sparen van het vaste bedrag en het aanvullende bedrag uit de omzetting van de niet opgenomen vrije dagen en niet uitbetaalde uren mag echter de 12% van het loon niet overstijgen, tenzij de werknemer op 1 januari 2005 ouder was dan 50 jaar. In dit laatste geval mag een hoger bedrag worden gespaard.
7
Het ter beschikking stellen van een computer kan enkel onbelast plaatsvinden als deze voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. Dat is hier niet het geval. Tot het loon moet gedurende 3 jaar 30% van de waarde in het economisch verkeer worden gerekend.
8
Nee. In januari 2012 kan de computer uit vraag 7 zonder bijtelling ter beschikking van de werknemer blijven. De driejaarstermijn is verstreken.
Opgave IV 1
Uit de kilometeradministratie van de auto met een grondslag voor privégebruik van €20.160 blijkt dat op jaarbasis minder dan 500 km privé wordt gereden zodat over de periode van 1 januari t/m 15 juni 2010 de bijtelling voor privégebruik terecht achterwege is gebleven. Nu echter blijkt dat met de nieuwe ter beschikking gestelde auto in 6,5 maand 390 kilometer privé wordt gereden, komt het aantal privékilometers op jaarbasis boven de 500 zodat alsnog over het gehele jaar bijtelling voor privégebruik dient plaats te vinden voor beide auto’s. De bijtelling wordt: 25% × 20.160 × 5,5/12 = € 2.310 en 14% × 24.000 × 6,5/12 = €1.820. Totaal €4.130,‐ aan bijtelling voor privégebruik. De bijtelling voor privégebruik geldt niet voor de werknemersverzekeringen.
2
In deze situatie gebruiken de werknemers de auto enkel zakelijk dus moet er geen bijtelling in welke vorm dan ook plaatsvinden.
3
Indien een bestelauto ter beschikking wordt gesteld die enkel geschikt is voor het vervoer van goederen, dient tot het loon te worden gerekend de kilometerprijs maal het aantal kilometers.
4
De verruimde praktische regeling houdt in dat een werknemer die op minimaal 128 dagen (60%) in een kalenderjaar naar zijn vaste werkplaats reist, een vaste reiskostenvergoeding op basis van ten hoogste 214 werkdagen (100%) onbelast kan ontvangen. Dit houdt tevens in dat de werknemer die twee dagen per week thuis werkt het maximale uit de regeling kan halen.
5
Voor Ahmed Sadeh bedraagt de onbelaste vergoeding per maand (214 × 28 × € 0,19)/12 = €94,87.
6
Ahmed voldoet niet meer aan het minimum aantal dagen van 128 uit de verruimde praktische regeling zodat de kostenvergoeding moet worden herzien. Hij komt nu enkel in aanmerking voor een vergoeding van de reiskosten die hij dagelijks maakt en dat is €5,32 (28 km × €0,19) per dag.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
23
7
De catalogusprijs van de fiets blijft beneden de € 749 dus hoeft niets tot het loon van Toine te worden gerekend.
8
De vergoeding voor woon-werkverkeer is belast omdat sprake is van vervoer vanwege de werkgever.
Loonheffingen I aangepast examen – juni 2011 (avond) Opgave I 1
Onjuist. De inhouding van de gedifferentieerde premie WGA heeft op het nettoloon plaatsgevonden. Nu deze premie geen invloed heeft gehad op het belastbaar loon, is de teruggaaf evenmin aan de loonheffing onderworpen.
2
Juist.
3
Juist.
4
Onjuist. Dienstverlening aan huis is een verzamelnaam voor diverse werkzaamheden waaronder persoonlijke verzorging. De reden dat er geen sprake is van een dienstbetrekking is gelegen in het feit dat de verpleegkundige op minder dan 4 dagen per week werkzaam is.
5
Onjuist. Geen loon voor de werknemersverzekeringen, wel voor de loonheffing.
6
Juist.
7
Onjuist. Het werknemersaandeel in de levensloopregeling is aftrekbaar op het loon voor de berekening van de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
8
Onjuist. Deze inkomsten zijn onder de loonbelasting gebracht ter vergemakkelijking van de heffing van de inkomstenbelasting. Wel loonheffing inhouden. Geen vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
Opgave II 1
Er is sprake van een fictieve dienstbetrekking voor de loonheffing en uitsluitend de ZW. Er vindt dus geen afdracht werknemersverzekeringen plaats, terwijl de stagiairs wel verzekerd zijn voor de Wajong en ZW. In beginsel is wel loonheffing verschuldigd en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
2
Geen. De overname van de studieschuld door Zwols bv heeft geen enkele invloed op het loon van Rein Thijsen. Rein had een studieschuld bij zijn vorige werkgever, hij heeft nu dezelfde schuld bij zijn huidige werkgever.
3
Nee. Bij een diensttijd van ten minste 25 jaar is vrijgesteld een maandloon vermeerderd met 8% vakantiebijslag. In dit geval dus €3.456. Gevolg is dat een bedrag van €4.800 min €3.456 = €1.344 tot het loon moet worden gerekend.
4
Geschenken met een ideële waarde behoren niet tot het loon, als deze worden verstrekt op of rond de dag waarop de gebeurtenis plaatsvindt, in dit geval bij het bereiken van de diensttijd van 25 jaar. Dat is in deze situatie niet het geval, de verstrekking vindt maanden later plaats. Het geschenk is belast.
5
Nee. De omrijdkilometers zijn geen zakelijke doch privékilometers. Van de vergoeding dient per dag €1,14 tot het loon te worden gerekend.
24 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
6
De regeling is fiscaal toegestaan. Deze is schriftelijk overeengekomen, er is een compensatie mogelijk tussen lage en hoge kilometervergoedingen met afrekening in de eerste maand van het jaar volgende op het jaar waarin de vergoedingen zijn verstrekt. Totaal is gereden 38.000 kilometer zakelijk. Dit aantal is maximaal vrij te vergoeden tegen €0,19, dus totaal: €7.220. Vergoed is 5.000 km × 0,12 = 600 8.000 km × 0,26 = 2.080 10.000 km × 0,22 = 2.200 10.000 km × 0,20 = 2.000 5.000 km × 0,16 = 800 Totaal € 7.680 Tot het loon te rekenen in de maand januari 2013: €7.680 -/- €7.220 = €460.
Opgave III 1
Ja. De catalogusprijs van de fiets is boven de €749 en dan vormt de waarde in het economisch verkeer van het gebruik (loon in natura) belastbaar loon.
2
Ja. 25% van €23.000 = €5.750.
3
Niet meer dan 500 km met de auto privé rijden op jaarbasis. Dit moet blijken uit een rittenregistratie of anderszins.
4
Bijtelling per maand van 1/12 (14% van €26.000) = €303,33. Het privégebruik moet naar jaarbasis worden omgerekend. Bram komt boven de 500 privékilometers uit en dus is de bijtelling terecht.
5
De bijtelling per jaar is 20% van €30.000 is €6.000 of wel €500 per maand. Hierop komt deze maand in mindering de eigen bijdrage van €300 en het bedrag van €850. Hierdoor resteert aan privégebruik een negatief bedrag van €650. Dit bedrag kan op het loon in mindering worden gebracht, omdat op jaarbasis gezien de bijtelling privégebruik positief blijft.
6
Het omrijden heeft niets met de persoonlijke omstandigheden van Frits te maken. Alle verreden kilometers zijn zakelijk en kunnen worden vergoed tegen €0,19.
7
Ja. De werknemer kan een transactieoverzicht online opvragen. Vanaf het moment van aanvraag worden alle transacties zichtbaar. De werkgever kan de werkelijke kosten van het openbaar vervoer vergoeden als bij de loonadministratie het transactieoverzicht wordt bewaard waaruit blijkt dat de desbetreffende reizen zijn gemaakt met een ov-chipkaart.
Opgave IV 1
Nee. De werkgever zal aannemelijk moeten maken dat de vergoeding niet hoger is dan door de werknemer werkelijk gemaakte kosten.
2
De consumentenprijs (= waarde economisch verkeer) ligt op €3.000 min 8% = €2.760. Hans kan dus een korting op de catalogusprijs ontvangen van 15% van €2.760 is €414 + €240 = €654. Aangezien hij beneden het maximumbedrag van de fiscale vrijstelling ad €500 per jaar blijft (vergeleken moet worden met €414) dient geen enkel bedrag tot het loon te worden gerekend.
3
Er is sprake van een personeelslening. Er dient in deze casus 2,85% van €2.000 op jaarbasis tot het loon te worden gerekend. Dit is voor de lening die deels betrekking heeft op de aanschaf van het tuinhuis. De laptop is aangeschaft voor de dienstbetrekking, dus voor zakelijke doeleinden en kan de bijtelling voor dit gedeelte van de lening achterwege blijven. De lening die is aangegaan om de winterschilder te betalen leidt evenmin tot heffing van belasting mits de werknemer nog een verklaring overlegt, dat dit gedeelte van de lening voor de IB wordt beschouwd als lening waarvan de rente aftrekbaar is.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
25
4
De opdrachtnemer.
5
VAR-WUO is winst uit onderneming. VAR-DGA de inkomsten zijn voor rekening en risico van de vennootschap. VAR-LOON de werkzaamheden worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking. VAR-ROW de werkzaamheden worden gekwalificeerd als resultaat uit overige werkzaamheden.
6
WUO en DGA.
7
Voorwaarden zijn dat – de werkzaamheden overeenkomen met de werkzaamheden die in de verklaring staan; – de werkzaamheden worden verricht binnen de geldigheidsduur van de verklaring; – Zwols bv de identiteit van de opdrachtnemer dient vast te stellen aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en een kopie hiervan moet bewaren bij de administratie; – een kopie van de VAR.
8
De Belastingdienst kan, op basis van feiten en omstandigheden, vaststellen dat er sprake is van een dienstbetrekking met als gevolg dat een naheffingsaanslag wordt opgelegd.
Loonheffingen I aangepast examen – december 2011 (dag) Opgave I 1
Juist.
2
Onjuist. De maatstaf ‘waarde economisch verkeer’ heeft met ingang van 1 januari 2011 aan belang ingeboet doordat vrijwel steeds van het factuurbedrag moet worden uitgegaan als een derde ter zake van het loon in natura aan de inhoudingsplichtige een bedrag in rekening heeft gebracht.
3
Onjuist. De werkgever moet voordat een vergoeding of verstrekking plaatsvindt, bepalen of hij al dan niet voor de werkkostenregeling kiest. En het moment van keuze blijkt weer uit de (loon)administratie.
4
Onjuist. De aangewezen kosten die onder de gerichte vrijstelling vallen hebben geen invloed op de vrije ruimte.
5
Onjuist. Bestaat kolom 14 van de loonstaat voor meer dan 10% uit loon uit vroegere dienstbetrekking dan dient voor het bepalen van de loonsom met het loon uit vroegere dienstbetrekking geen rekening te worden gehouden. Ook goed: juist, indien het totale loon van kolom 14 van de loonstaat enkel wordt gevormd door loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.
6
Onderhavige vergoeding is een vergoeding voor intermediaire kosten (kosten van de werkgever, die betaald zijn door de werknemer) en deze hebben niets met de loonheffingen te maken , bijgevolg ook niet met de werkkostenregeling.
7
Verstrekkingen zijn in beginsel belast. Het verstrekken van de fruitmand vindt niet plaats op basis van de relatie werkgever/werknemer maar gebeurt op basis van een persoonlijke relatie. De vraag is of diezelfde persoonlijke relatie (wellevendheid) ook aan de orde is bij het verstrekken van de boekenbon. De staatssecretaris heeft bij het tot stand komen van de werkkostenregeling enkel aangegeven dat de fruitmand en de rouwkrans geen loon vormen. Bij het verstrekken van een boekenbon heeft men meer het idee dat een cadeau wordt verstrekt. De boekenbon vormt geen vrijgesteld loon en valt evenmin onder de gerichte vrijstellingen. Indien de vrije ruimte niet wordt overschreden is het bedrag van €50 vrij van loonheffing. Is de vrije ruimte overschreden dan is Kamp bv 80% van €50 aan eindheffing verschuldigd (€25-regeling). De Belastingdienst neemt in elk geval aan
26 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
dat geen sprake is van loon als de werkgever diens werknemer een persoonlijke attentie geeft in situaties waarin ook anderen dan de werkgever een dergelijke attentie plegen te geven bij de desbetreffende gelegenheid, mits het geen geld of waardebonnen betreft en de attentie niet een factuurwaarde (incl. btw) heeft die hoger is dan €25. 8
Vergoedingen zijn in beginsel belast. Een kilometervergoeding valt voor €0,19 onder de gerichte vrijstellingen, zodat van deze vergoeding €0,21 ondergebracht wordt in de vrije (of forfaitaire) ruimte. Als de vrije ruimte door deze kilometervergoeding niet wordt overschreden, wordt niets belast. Wordt de vrije ruimte (1,4% van de loonsom) wel overschreden dan dient Kamp bv 80% eindheffing over het aantal kilometers maal €0,21 af te dragen.
Opgave II 1
In principe zijn alle ingezetenen, ongeacht nationaliteit of leeftijd voor de AWBZ verzekerd. In de Zorgverzekeringswet is geregeld, dat iedereen die verzekerd is voor de AWBZ, verplicht is een basisverzekering af te sluiten bij een zorgverzekeraar.
2
Over een bedrag van €4.172 (tabel 21 Handboek LH 2012).
3
Ja. Voor de zoon van 16 jaar rust de verplichting op de ouder(s). De dochter van 21 jaar is verplicht zelf een basisverzekering af te sluiten.
4
Een ieder die in loondienst werkzaam is, is onafhankelijk van de leeftijd de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zvw verschuldigd.
5
Nee. In de vraagstelling is geen sprake van excessief privégebruik, zodat het privégebruik (voor de jaren 2010 t/m 2014) voor de aan Klaver ter beschikkinggestelde auto, zonder CO 2 -uitstoot, 0% bedraagt.
6
Nee. Uit de vraagstelling blijkt niet dat er een onderzoek is geweest naar de kosten die gemaakt worden. Is er sprake van beroepskosten? Worden deze kosten naar maatschappelijke opvattingen niet als loon gezien? De kosten dienen naar aard en veronderstelde omvang, doch uiterlijk op het moment van uitbetaling, te zijn gespecificeerd. Is dit laatste niet het geval, dan vormt de vergoeding van €400 loon voor de loonheffingen.
Opgave III 1
De CO 2 -uitstoot ligt tussen de 95 en 116 gram per kilometer zodat het privégebruik op 20% van de grondslag wordt gesteld. De bijtelling in 2012 bedraagt €4.600. In de maand maart 2012 geeft dit een bijtelling van €383,33.
2
In dit geval kan de werkgever niet de werkelijke openbaarvervoerskosten vergoeden omdat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Een van de voorwaarden is dat de werknemer zijn vervoerbewijzen moet overleggen en die heeft Bumans niet. Gevolg is, dat een bedrag van €30 tot het loon voor de loonheffingen moet worden gerekend.
3
Ja. De renteloze lening van de werkgever heeft betrekking op de aanschaf van een personenauto en valt niet onder de uitzonderingen waarbij het rentebestanddeel onbelast blijft. Het te belasten rentevoordeel bedraagt 2,85% per jaar over het geleende bedrag.
4
Werknemer A reist op minimaal 36 weken naar zijn vaste werkplaats. De vaste, onbelaste reiskostenvergoeding kan volgens methode 1 voor de maand juni 2012 als volgt worden vastgesteld: 1/12 (214 × 0,19 × 26) = €88,10.
5
Werknemer B reist op af en toe drie, maar meestal vier dagen naar de vaste werkplaats. Aan hem kan een vaste, onbelaste reiskostenvergoeding worden toegekend volgens methode 2. Hierbij hoeft het aantal dagen van 214 niet te worden verlaagd omdat hij
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
27
minder dan vijf dagen naar de vaste werkplek reist, omdat hij een volledige werkweek heeft. De maximale vaste vergoeding bedraagt 1/12 (214 × 0,19 × 60) = €203,30. 6
In de vraagstelling zijn geen bijzonderheden over werknemer B vermeld. Nacalculatie vindt eerst plaats als door werknemer B op minder dan 128 dagen (60% van 214 dagen) naar de vaste werkplaats is gereisd.
7
Per kalenderjaar maximaal 500 kilometer privé rijden en dit aan te tonen door: – een sluitende kilometeradministratie en verklaring geen privégebruik; – af te spreken dat geen privégebruik van de auto mag worden gemaakt en door de werkgever daarop toezicht wordt gehouden en over dit toezicht een afspraak te maken met de Belastingdienst; – vrije bewijsleer; – het ter beschikking stellen van een auto zonder CO 2 -uitstoot.
Opgave IV 1a Kosten gemaakt voor het overbrengen van de inboedel zijn onbelast. b Kosten die betrekking hebben op de financiering (hypotheek) zijn nimmer onbelast te vergoeden. Belast voor de loonheffingen €1.525. c Overige kosten vallen onder het vrijgestelde bedrag van €7.750 dat de werkgever onbelast mag vergoeden. d Reiskosten belast voor de loonheffingen: 720 km × (€0,40-€0,19) = €151,20. 2
Petra heeft twee mogelijkheden. Zij kan haar werkgever vragen het privégebruik binnen de loonadministratie in december 2012 te herstellen of in de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012 bij het inkomen uit werk en woning een bedrag aan negatief loon op te nemen van €5.040.
3
In deze situaties is sprake van doorlopend afwisselend gebruik van de bestelauto en het is niet eenvoudig om de regeling privégebruik auto individueel toe te passen. Op jaarbasis dient de inhoudingsplichtige €300 af te dragen aan loonheffingen.
4
In een eindloonregeling kan maximaal 2% van het pensioengevend loon per jaar worden opgebouwd tot maximaal 100%. De grondslag dient te blijken uit de pensioenregeling en mag niet in strijd komen met de fiscale regels.
5
Bij een middelloonregeling bedraagt dit opbouwpercentage 2,25% van het pensioengevend loon per jaar eveneens tot maximaal 100%.
6
Het pensioen van Linda in de eindloonregeling bedraagt 40 ×1,75% × €45.000 = €31.500 inclusief AOW.
Loonheffingen 1 aangepast examen december 2011 (2) Opgave I 1
Onjuist. De inhoudingsplichtige kan, nu de interne regeling fiscaal voldoet, naast de kosten voor het overbrengen van de boedel, nog onbelast een bedrag van €7.750 vergoeden ongeacht de kosten die de werknemer maakt. Er moet dus niets tot het loon worden gerekend.
2
Onjuist. De aanspraak op geclausuleerd verlof is vrij. De doorbetaling tijdens dat verlof is aan de normale heffingsregels onderworpen.
3
Onjuist. De werknemer ontvangt de maximaal fiscaal vrijgestelde vergoeding van €0,19 per kilometer voor het reizen met de privéauto. Er is dan geen ruimte meer om de schade die voor rekening van de werknemer komt onbelast te vergoeden.
28 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
4
Onjuist. De regeling ‘producten uit eigen bedrijf’ mag ook worden toegepast als de dienstbetrekking is beëindigd door pensionering.
5
Onjuist. Werknemers in loondienst zijn verzekerd voor de volksverzekeringen, waaronder de AWBZ, en dus tevens verzekerd voor de Zorgverzekeringswet. Ongeacht de leeftijd dient de inkomensafhankelijke bijdrage op het loon te worden ingehouden.
6
Onjuist. De vergoeding van €20 is belast voor de loonheffingen.
7
Onjuist. De stagevergoeding is niet vergelijkbaar met het regulier loon. Als dat zo was zou hij 100% van het minimumloon ontvangen. Hij is verzekerd voor de Ziektewet en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).
8
Onjuist. Een stagiair valt niet onder de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever.
Opgave II 1
Ja. Indien de werkgever wil dat Opland hiervan geen nadeel ondervindt, zal het bedrag van €410 gebruteerd moeten worden en in augustus 2012 tot het loon voor de loonheffingen moeten worden gerekend. (Ook goed: €210 gebruteerd en €200 via eindheffing, tabeltarief).
2
De computer wordt veelvuldig gebruikt door de kleinkinderen. Hieruit kan worden afgeleid dat de 90%-eis voor zakelijk gebruik niet wordt gehaald. In dit geval dient dan in 2012 tot het loon te worden gerekend 10/12 (30% van €1.688)= €422. Of wel per maand €42,20.
3
Commissarissen zijn belast zijn met het toezicht op het bestuur en staan derhalve niet in een gezagsverhouding tot het bestuur, ongeacht of zij bijkomstig ook aan de bestuurstaak deelnemen. De arbeidsverhouding is bij de Wet op de loonbelasting 1964 aangewezen als fictieve dienstbetrekking waarop in principe dezelfde bepalingen van toepassing zijn als bij een echte dienstbetrekking.
4
Voor de commissaris gelden de gewone regels voor de loonheffing en bijdrage Zvw. Commissarissen zijn niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Als een commissaris voor zijn werkzaamheden een factuur met omzetbelasting stuurt, is het bedrag van de factuur exclusief omzetbelasting belast loon. In dit geval €15.000.
5
Bij een dienstjubileum van 25 jaar is een maandloon vrijgesteld. Onder dit maandloon wordt verstaan een bedrag van €2.200 verhoogd met de vaste ploegentoeslag van €150. Voorts kan deze som nog verhoogd worden met de vakantiebijslag van 8%. Niet gegeven is of de ploegentoeslag ook basis vormt voor de vakantiebijslag. Bij de berekening gaan we uit van wel. De reis- en verblijfskostenvergoeding maakt geen deel uit van het loon. Ook mag geen rekening worden gehouden met het tantième. Weliswaar is de laatste drie jaar steeds hetzelfde tantième uitgekeerd; dit impliceert echter niet dat dan sprake is van een vast of gegarandeerd tantième. Het tantième is steeds afhankelijk van het behaalde resultaat van Oron bv. Aan Jean zal worden meegedeeld, dat hij kan rekenen op een vrijgesteld bedrag van €2.538.(Ook goed gerekend wordt €2.526, waarbij de vakantiebijslag enkel over het maandloon is berekend).
6
Als wettelijke basis voor het gebruikelijk loon geldt een bedrag van €42.000, tenzij bij vergelijking met soortgelijke dienstbetrekkingen blijkt dat een hoger loon gebruikelijk is. In soortgelijke dienstbetrekkingen als die van Otto Rondeel bedraagt het loon €60.000. Het gebruikelijk loon voor Otto moet dus minimaal worden gesteld op 70% van €60.000 is €42.000. Het gebruikelijk loon wordt geacht inclusief privégebruik auto te zijn. Otto heeft zelf het loon bepaald op €25.000 + (20% van 65.000) is €38.000. In de loonadministratie moet dus het gebruikelijk loon €4.000 hoger worden opgenomen.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
29
Opgave III 1
Nederland heeft met veel landen waaronder België een verdrag gesloten ter voorkoming van dubbele belasting. In deze verdragen zijn bepalingen opgenomen welk land bevoegd is tot het heffen van (loon)belasting.
2
In bijna alle verdragen waarmee Nederland een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, is het werkland (in dit geval België) van de werknemer heffingsbevoegd. Het woonland (Nederland) van de werknemer is heffingsbevoegd als aan de volgende eisen is voldaan. 1 De werknemer verblijft in een tijdvak van 12 maanden niet langer dan 183 dagen in het werkland. 2 De beloning wordt betaald door een werkgever die geen inwoner van het werkland is. 3 De beloning komt niet ten laste van een vaste inrichting van de werkgever in het werkland of een vast middelpunt van de werknemer in het werkland. Aan alle drie de eisen van de 183-dagenregeling wordt voldaan: Ad 1 Vijf maanden is korter dan 183 dagen. Ad 2 Oron bv is gevestigd in Nederland (het woonland). Ad 3 De beloning komt niet ten laste van een vaste inrichting of vast middelpunt in het werkland. Gevolg:Nederland is heffingsbevoegd en Oron bv moet loonbelasting inhouden en afdragen.
3
Vermaes woont in Nederland. Vermaes werkt: a zowel in Nederland als in een ander EU land (België); b voor meer dan 25% in Nederland. Dit zijn de voorwaarden om in Nederland verzekerd te zijn voor de werknemersverzekeringen, de volksverzekeringen en de Zvw.
4
Van de kilometervergoeding is een bedrag van €0,08 per kilometer belast voor de loonheffingen. In de fiscaal toegestane kilometervergoeding van €0,19 wordt een bedrag voor tolgelden geacht te zijn begrepen.
5
In dit geval heeft het vergoeden van de tolgelden betrekking op intermediaire kosten en is niet van invloed op het loon van Vermaes.
6
De buitenlandtoelage van €150 dient tot het reguliere loon te worden gerekend en is dus belast voor de loonheffingen.
Opgave IV 1
De reiskostenvergoeding valt voor een bedrag van €0,19 onder de gerichte vrijstelling. Uit de vergoeding blijkt dat Hans 30.000 kilometer per jaar rijdt. Een bedrag van €5.700 is in ieder geval onbelast. Indien de vrije ruimte gelijk is aan of meer dan €3.000, dan heeft dit tot gevolg dat ook dat bedrag onbelast kan worden verstrekt. De gehele vergoeding valt dan dus buiten de heffing.
2
Oron bv heeft de mogelijkheid het te vergoeden bedrag te splitsen in een deel dat valt onder de gerichte vrijstelling, een deel onder te brengen in de vrije ruimte en een deel als belast loon aan te merken.
3
Als het zakelijk gebruik minder is dan 90%, zoals in deze casus het geval is, is de economische verkeerswaarde van de terbeschikkingstelling van de apparatuur, de instrumenten en de gereedschappen loon van de werknemer. Oron bv heeft ook de mogelijkheid het loon als eindheffingsloon aan te wijzen en onder te brengen in de vrije ruimte, mits deze toereikend is of eindheffing van 80% af te dragen.
4
De maaltijden dienen te worden gewaardeerd op €2,95. Hierop komt in mindering de bijdrage van de werknemers ad €1,50, zodat tot de vrije ruimte kan worden gerekend, mits deze toereikend is, een bedrag van €1,45 per maaltijd en dat is totaal €3.770.
30 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Aantal maaltijden: 2600 (3.900/1,5) 5
80% van €3.770 = €3.016.
6
Een inhoudingsplichtige kan, indien er sprake is van loon uit tegenwoordige arbeid vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw is een vergoeding; dus kan Oron bv deze vergoeding aanwijzen als eindheffingsbestanddeel en onder de vrije ruimte brengen, mits deze ruimte toereikend is. Men komt hierbij niet in strijd met de gebruikelijkheidstoets.
ANTWOORDEN EXTRA OPGAVEN WERKKOSTENREGELING Opgave I 1 2
Er is sprake van loon voor €650 wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Omdat sprake is van een werkplekvoorziening, is alhier echter een nihilwaardering van toepassing. 3 Er is sprake van loon voor €75 wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 4 Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Omdat sprake is van een werkplekvoorziening, is alhier echter een nihilwaardering van toepassing. 5 Er is sprake van loon voor €200 wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 6 Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Het rentevoordeel moet naar de waarde in het economische verkeer worden bepaald. 7 Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Omdat sprake is van een werkplekvoorziening, is alhier echter een nihilwaardering van toepassing. 8 Er is sprake van loon wat, voor zover uitgaand boven het bedrag aan gerichte vrijstelling voor verhuiskosten (€7.750 + €1.000 overbrengen inboedel) , onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte, dus €4.750. 9 Er is sprake van loon (tegen factuurwaarde) wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 10 Er is sprake van loon (tegen een forfaitaire waarde van €2,95 minus de eigen bijdrage van €1,50) wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 11 Er is sprake van werknemersloon voor €350 per maand. 12 Er is sprake van loon voor €40 per maand wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Opgave II Methode 1 Berekening van de vrije ruimte per aangiftetijdvak van het lopende kalenderjaar 2012
Vrije ruimte
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
€170.000 €170.000 €170.000 €170.000 €350.000 €170.000 €170.000 €170.000 €170.000 €170.000 €170.000 €220.000
× × × × × × × × × × × ×
1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4%
= = = = = = = = = = = =
€2.380 €2.380 €2.380 €2.380 €4.900 €2.380 €2.380 €2.380 €2.380 €2.380 €2.380 €3.080
Werkkosten
Eindheffing
€3.500 €1.500 €4.000 €3.000 €8.000 €1.000 €0 €2.000 €1.000 €7.000 €1.500 €6.500
(€3.500 – (€4.000 (€3.000 (€8.000 – – – – (€7.000 – (€6.500
– €2.380) × 80% = € 896 – €2.380) × 80% = €1.296 – €2.380) × 80% = € 496 – €4.900) × 80% = €2.480
– €2.380) × 80% = €3.696 – €3.080) × 80% = €2.736
Opmerkingen: – Bij deze methode is sprake van een definitieve afrekening, waarbij de niet benutte vrije ruimte in de aangiftetijdvakken verloren gaat. Per saldo is afgedragen aan eindheffing €11.600.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
31
–
In het aangiftetijdvak van mei 2012 blijft het loon uit vroegere dienstbetrekking beneden de 10%, zodat dit loon niet geëlimineerd hoeft te worden.
Methode 2 Inschatting van de vrije ruimte op jaarbasis op basis van de loonsom van het voorafgaande jaar met herrekening na afloop op basis van de werkelijke loonsom in het lopende jaar Vrije ruimte op jaarbasis (€2.000.000 – €250.000) × 1,4% = €24.500. 2012 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Werkkosten Cumulatieve werkkosten € 3.500 € 3.500 € 1.500 € 5.000 € 4.000 € 9.000 € 3.000 € 12.000 € 8.000 € 20.000 € 1.000 € 21.000 €0 € 21.000 € 2.000 € 23.000 € 1.000 € 24.000 € 7.000 € 31.000 € 1.500 € 32.500 € 6.500 € 39.000
Eindheffing – – – – – – – – – (€ 31.000 – € 24.500) × 80% = € 5.200 € 1.500 × 80% = € 1.200 € 6.500 × 80% = € 5.200
Herrekening: Vrije ruimte op basis van de werkelijke loonsom 2012 (€2.600.000 – €360.000) × 1,4% = €31.360. Bij de voorlopige inschatting is een bedrag van €24.500 aan werkkosten in de vrije ruimte ondergebracht. Over €6.860 aan werkkosten (€31.360 – €24.500) is achteraf geen eindheffing verschuldigd, zodat een negatieve eindheffing van €6.860 × 80% = €5.488 wordt verantwoord uiterlijk in het eerste aangiftetijdvak van 2013. Per saldo is aan eindheffing verschuldigd en afgedragen (€39.000 – €31.360) × 80% = €6.112. Methode 3 Inschatting van de vrije ruimte per aangiftetijdvak op basis van de loonsom van het voorafgaande jaar met herrekening na afloop op basis van de werkelijke loonsom in het lopende jaar Vrije ruimte per aangiftetijdvak (€2.000.000 – €2.500.00) × 1,4% : 12 = €2.042 (afgerond). 2012
Werkkosten Vrije ruimte Eindheffing
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
€3.500 €1.500 €4.000 €3.000 €8.000 €1.000 €0 €2.000 €1.000 €7.000 €1.500 €6.500
€ € € € € € € € € € € €
2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042
(€3.500 – (€4.000 (€3.000 (€8.000 – – – – (€7.000 – (€6.500
– €2.042) × 80% = €1.166 – €2.042) × 80% = € 1.566 – €2.042) × 80% = € 766 – €2.042) × 80% = € 4.766
– €2.042) × 80% = €3.966 – €2.042) × 80% = €3.566
Herrekening: Vrije ruimte op basis van de werkelijke loonsom 2012 (€2.600.000 – €360.000) × 1,4% = €31.360.
32 Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Bij de voorlopige inschatting is een bedrag van €19.252 aan werkkosten in de vrije ruimte ondergebracht. Over €12.108 aan werkkosten (€31.360 – €19.252) is achteraf geen eindheffing verschuldigd, zodat een negatieve eindheffing van €12.108 × 80% = €9.686 wordt verantwoord uiterlijk in het eerste aangiftetijdvak van 2013. Los van afrondingsverschillen (€2) is per saldo aan eindheffing verschuldigd en afgedragen (€39.000 – €31.360) × 80% = €6.112.
Antwoorden Loonheffingen 1 @ 2012 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
33