10 21 January 2016 | year 58
@tuecursor @TUeCursor_news Biweekly TU/e Magazine
|
www.cursor.tue.nl
|
tuecursor
|
@tuecursor @TUeCursor_news
14 | “Not everything can be perfect after three years” Het Bachelor College is na de eerste cyclus van drie jaar onder de loep genomen door een extern deskundige. Er wordt hard gewerkt aan een herstelplan voor het onderwijsmodel van de TU/e.
8
Aanschuiven bij Delta Pappa
Mushroom risotto @ Delta Pappa
12
Tentamens voorbereiden met een twist
Four students are preparing for their exams in just a slightly different manner
18
In vuur en vlam voor proces technologie
Chemical engineer Niels Deen leads new group Multiphase & Reactive Flows.
a 22 Take paracetamol!
Internationals often don’t feel comfortable with their Dutch doctor
2 | Vooraf
21 januari 2016
Review committee positive about data science courses A review committee of the Dutch-Flemish Accreditation Organization (NVAO) will issue a positive recommendation about the new data science courses of TU/e and Tilburg University. This was announced during a much-visited session that was held Tuesday afternoon in Tilburg.
CURTOON
The committee - which visited Eindhoven and Tilburg in the past few days - speaks highly of the efforts made by the two universities. “We have experienced a lot of enthusiasm and can see the innovative power of this initiative. The business community has a strong need for data science specialists. The preconditions are in place: good lecturers, an excellent network and great dynamism. It’s also good to see that the two universities are advancing at an identical pace.” The committee is pleased with the strong research component in the envisaged programs.
Nanny Fund pays for babysitter during conferences At the TU/e department of Mathematics & Computer Science, researcher parents are entitled to compensation from the new Nanny Fund. The fund, linked to Professor Bettina Speckmann’s Vici Grant, pays for the children’s travel and accommodation expenses, and a possible babysitter in case of conference attendance. The Nanny Fund should promote equal opportunities for both men and women in science.
Colofon Hoofdredacteur Han Konings
Eindredacteur Brigit Span
Redactie Judith van Gaal Tom Jeltes | Wetenschap Norbine Schalij Monique van de Ven
Medewerkers Angela Daley Tiny Poppe
Fotografie Rien Meulman Bart van Overbeeke
Coverbeeld Bart van Overbeeke
Opmaak Natasha Franc
Vertalingen Benjamin Ruijsenaars
Perspectief
Penisnijd “Met het Data Science Center hebben we een totempaal in de grond geslagen zo groot als een sequoia.” De laatste jaren ben ik geen uitspraak tegengekomen met Han Koning s, een sterkere fallische lading. De ferme hoofdredac teur quote komt van Emile Aarts, de rector van de Tilburg University. Acht maanden geleden was deze mannetjesputter nog één van ons. Aarts was tot 1 juni de decaan van Wiskunde en Informatica, maar de academische koppensnellers plukten hem weg voor onze Brabantse zusterinstelling. Vorige week gaf hij een interview aan het Tilburgse universiteitsblad Univers. Zijn wittebroodsweken waren nu wel voorbij en de redactie verwachtte van deze macher een stevige visie op de toekomst van zijn universiteit. Die verpakte Emile in mooie metaforen, zoals de bovenstaande. Vanzelfsprekend streeft ook Emile naar groei voor zijn instelling. Maar het moet wel een combinatie zijn van grootte en excellentie. De vraag komt voorbij of fuseren met Eindhoven dan niet de beste weg is om dat snel te realiseren. Dat denkt Emile ook, maar er loopt een enorme beer op die weg: het verschil in identiteit. Want in Tilburg barst het van de maatschappelijk geëngageerde studenten en die van de TU/e zijn “minder mondig” en “gaat het vrijwel alleen over technologie”. Daar worden onze pupillen in een simpele bijzin toch weer even weggezet als licht autistische nerds. Is dit nu een praatje voor de Tilburgse bühne, of een gevalletje penisnijd? Zoek die term maar even op bij oom Sigmund.
De ingenieur van de toekomst, zoals die in het Bachelor College Tom Jeltes, (zie pagina’s 14-16) redacteur wetenscha p wordt opgeleid, is in staat om in begrijpelijke taal over zijn vakgebied te communiceren. Bij het vak Fysica in Perspectief leren derdejaars Technische Natuurkunde daarom ‘populariserend schrijven’ over hun vakgebied. Als wortel werd de studenten voorgehouden dat hun eindopdracht kans maakte op publicatie in Cursor, en dat leverde een aantal zeer lezenswaardige inzendingen op. De hoofdprijs gaat naar Jeff Schulpen, met een bijdrage over een alternatief type kernfusiereactor (zie pagina 21). Of er een goede wetenschapper in hem schuilt, weet ik niet. Maar als wetenschapsjournalist zie ik voor hem zeker perspectief.
Aangesloten bij Hoger Onderwijs Persbureau
Redactieraad prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)
Redactieadres TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail:
[email protected]
Cursor online www.cursor.tue.nl
Druk Janssen/Pers, Gennep
Advertenties Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745
Clmn
Smoesjes, smoesjes en tentamens
Het was de vrijdagavond voor de tentamenweek. Een vriend van mij vierde zijn verjaardag en had een heterogeen gezelschap uitgenodigd: Mensen met én zonder tentamens. De clan zonder tentamens ging als lachende hyena’s tekeer, luidkeels proostend met hun flesjes Hertog-Jan. Zij stonden in schril contrast met een roedel ongeruste herten die slechts aan tentamens dachten, elke vijf minuten een blik naar de klok wierpen en rondhingen alsof ze gekruisigd waren aan de sociale verplichting van het feest. Na een paar uur cola drinken volgde tegen elven het kritieke moment: de roedel wilde het feestje verlaten. Zij verexcuseerden zich bij het feestvarken met smoesjes als ‘Sorry, ik heb maandag tentamen’, of ‘Helaas, morgen moet ik weer leren’ en dikten dit aan met verontschuldigende Bambi-blikken. Als oud-student wachtte ik op een scherpe veroordeling van hun afhakerij. Immers, als ik ooit probeerde voor elven weg te gaan, werd ik instantaan sociaal gegijzeld en onderworpen aan groepsdruk-marteling. Het maakte dan niet uit welke smoesjes ik had bedacht, mijn alibi werd immer
ontkracht door hongerige feestwolven: “Maar ik moet morgen ook vroeg op, dat is geen excuus”, of: “Sporten kan ook ’s middags, je bent echt saai als je nu weggaat.”
There’s 50,000 euros in the new Nanny Fund from NOW’s Aspasia program. Aspasia is aimed at ‘an even distribution of women in the highest scientific ranks’, but fathers can apply for funding just as well, Speckmann stresses. Moreover, the costs for a babysitter at home may be covered by the fund as well.
Ditmaal was er echter geen Barabas die onder groepsdruk veroordeelde; het feestvarken knikte slechts begripvol naar de verschrikte hertjes. In plaats van hoon oogste de roedel respect, en werden ze bedankt voor de bezoekende moeite. Ik was met stomheid geslagen: Waarom is studeren voor een tentamen niet gewoon een smoesje zoals ieder ander, maar juist het ultieme excuus, de Powerball-jackpot onder de smoesjes? Ik deelde mijn verbazing met een hyena. Die liet zijn Lion King-act even achterwege, nam een slok van zijn bier en zei: “Komen opdraven op een feestje terwijl je iets beters te doen hebt, is vertoon van vriendschap. Met slechts bier drinken heb je dat om 11 uur nog niet bewezen.”
Slimmer Leven Challenge dit jaar met extra track De Slimmer Leven Challenge, de zorgcompetitie waarin studenten van de TU/e, Fontys en Summa samen innovaties bedenken om het leven van ouderen aangenamer te maken, heeft dit jaar twee versies: één waarin nieuwe zorginnovaties worden bedacht en één waarin wordt voortgeborduurd op bestaande ideeën. De werving van studenten is in volle gang; op 24 februari is de kickoff in het Auditorium. Er zijn drie casussen. Een 68-jarige mantelzorger vraagt om een ’Thuiskomertje’ voor dementerenden: een polsbandje waarmee de drager een bepaald liedje hoort wanneer hij of zij dichter bij zijn of haar kamerdeur komt. De andere uit te werken ideeën betreffen techno logische hulp voor een zelfstandig wonende gehandicapte man en een slimme medicijndoos, die signalen moet afgeven zodra er medicatie moet worden ingenomen en de medicijnen ook vrijgeeft.
Vliegende huishulp bijna klaar voor gebruik Studententeam Blue Jay ligt naar eigen zeggen goed op schema met de ontwikkeling van zijn beoogde ‘huishoud-drone’. De drie prototypes waarmee het team tests uitvoert, kunnen inmiddels autonoom vliegen, hun grijpers zijn 3D-geprint en binnenkort worden ze uitgerust met een navigatiesysteem dat ze moet helpen zelfstandig hun weg te vinden. De drones moeten de hoofdrol gaan spelen in het ‘Drone Café’ tijdens het Dream & Dare Festival van de TU/e eind april, waar ze bestellingen moeten gaan opnemen. Met de brandweer van veiligheidsregio Brabant-Zuidoost hebben de studenten van Blue Jay al gebrainstormd over een functie waardoor de drone een mini-blusstaaf kan oppakken zodra hij rook detecteert. Ook is er volgens het team al veel interesse vanuit bedrijven om de domestic drone van Blue Jay op de markt te brengen.
Drone Blue Jay wordt werkelijkheid De domestic drone van team Blue Jay begint serieuze vormen aan te nemen. 18 studenten, 12 fulltimers en 6 parttimers, hebben samen tot nu toe ongeveer 11.040 uur aan 3 prototypes gewerkt. De 3D-printer heeft ook niet stilgestaan door 157 uur onderdelen te printen. De drones hebben in totaal al 8 succesvolle vluchten volbracht waarbij er 8 propellers zijn gebroken. Omdat de studenten dag en nacht bezig zijn met de drones, zijn er al 36 pakken koffie doorheen gegaan.
Drone Blue Jay is materializing
Alain Starke , Human-Tec promovendus bij hnology In teraction
Nieuws | 3
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
The domestic drone of team Blue Jay is beginning to take serious shape. So far 18 students - 12 full-timers and 6 part-timers have jointly been working on 3 prototypes for approximately 11,040 hours. The 3D printer has not sat idle either, spitting out components for 157 hours. Altogether the drones have already made 8 successful flights, during which 8 propellers have broken. As the students are working on the drones night and day, as many as 36 packs of coffee have already been consumed. (MvdP)
Photo | Monique van de Ven
More news on page 5 and www.cursor. tue.nl/en
Quicker reservation of rooms with new platform The new Book My Space platform is intended to make it easier for students and employees to find and reserve meeting rooms and workplaces themselves. It concerns rooms (made available for reservation) across the campus, both in advance and on the spot. On February 1 the system will start with a pilot in Matrix, Vertigo and on the third thru seventh floors of MetaForum. After the summer the system will be introduced in the other TU/e buildings as well on a phased basis.
4 | Universiteitsberichten
ALGEMEEN
MENS
TU/e Graduate School | Master Months Wil je je nu alvast oriënteren op een master? In februari en maart organiseert de TU/e Graduate School speciaal voor tweede- en derdejaars studenten de ‘Master Months’. Tijdens de Master Months organiseert iedere master op een ander moment een voorlichting. Op deze manier kun je alle voor lichtingen die je interessant vindt bezoeken. Kijk voor meer informatie op educationguide.tue.nl/ mastermonths.
Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Promoties Donderdag 21 januari, 14:00 uur, CZ4: promotie ir. A. Dubbelboer (ST) Promotoren: prof.dr. J. Meuldijk en prof.dr.ir. J.A.M. Kuipers Voorzitter: prof.dr.ir. R.A.J. Janssen Titel proefschrift: “Towards Optimization of Emulsified Consumer Products Modeling and Optimization of Sensory and Physicochemical Aspects”
TU/e Graduate School | Master Months Are you planning to enroll in a master’s degree program after your bachelor? In February and March the TU/e Graduate School is organizing ‘Master Months’ especially for second and last-year TU/e bachelor’s degree students. During the Master Months each master’s program organizes an information session. These sessions are all scheduled on different days. This way you will be able to attend all presentations you are interested in. Check educationguide.tue.nl/ mastermonths for more information about the program.
Dienst Personeel en Organisatie | Employabilityfonds: vergroot je inzetbaarheid op de arbeidsmarkt Wil jij een opleiding of training volgen die buiten de scope van je huidige functie valt, maar erop is gericht om je positie op de arbeidsmarkt duurzaam te verbeteren? Mogelijk kun je voor de financiering gebruik maken van het Employa bilityfonds. Kijk voor meer informatie op de intranetpagina’s van DPO of informeer bij je HR-adviseur.
Donderdag 21 januari, 14:00 uur, CZ5: promotie N.J. van den Bogert MSc (ESoE) Promotoren: prof.dr. W.M.G. Jochems en prof.dr. D. Beijaard Voorzitter: prof.dr. P.J. den Brok Titel proefschrift: “On teachers’ visual perception and interpretation of classroom events using eye tracking and collaborative tagging methodologies” Donderdag 21 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie J.L. Desmarais MSc (W) Promotor: prof.dr. J.G.M. Kuerten Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Towards numerical simulation of phase-transitional flows” Donderdag 21 januari, 16:00 uur, CZ5: promotie L. van Rijswijk MSc (IE & IS) Promotor: prof.dr. C.J.H. Midden Voorzitter: prof.dr. I.E.J. Heynderickx Titel proefschrift: “Shedding light on safety perceptions environmental information processing and the role of lighting” Maandag 25 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie S. Ponduri MSc (TN) Promotor(en): prof.dr.ir. M.C.M. van de Sanden Voorzitter: prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Titel proefschrift: “Understanding
21 januari 2016
Nieuws | 5
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Vibration makes workouts 25 to 100 percent more effective By adding a 30 Hertz vibration to a workout session, the training impact of that workout can be boosted by 25 to 100 percent, researchers at TU/e have discovered. Their result is an important one, particularly for rehabilitating patients who need to regain their strength but have difficulty in generating the muscular effort needed for the exercises. Based on their work, the researchers built a new kind of fitness device that also enables sportsmen and women to become stronger more quickly.
UNIVERSITEITSBERICHTEN
What lies at the heart of the improved training effect is the vibration reflex of the muscles, a phenomenon whereby the muscles contract in response to vibration. Research leader Massimo Mischi has been investigating the possibility of using this phenomenon to boost the impact of workouts since 2005. He has been assisted by PhD student Lin Xu, who presented his thesis on this subject on Wednesday 13 January. CO2 containing non-equilibrium plasmas Modeling and Experiments” Maandag 25 januari, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. R.C.H. van der Burgt (BMT) Promotor(en): prof.dr.ir. F.N. van de Vosse en prof.dr.ir. P.D. Anderson Voorzitter: prof.dr. P.A.J. Hilbers Titel proefschrift: “A cross-slot microrheometer to probe red blood cell dynamics” Dinsdag 26 januari, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. S.J.L.M. van Loon (W) Promoto(en: prof.dr.ir. W.P.M.H. Heemels en prof.dr.ir. N. van de Wouw Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Hybrid control for performance improvement of linear systems” Woensdag 27 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie M.L. Prioriello MSc (W&I) Promotoren: prof.dr. R.W. van der Hofstad en prof.dr. C. Giardina Voorzitter: prof.dr.ir. B. Koren Titel proefschrift: “Classical and non-classical limit theorems for the Ising model on random graphs”
Woensdag 27 januari, 16:00 uur, CZ5: promotie S. Marinkov MSc (W) Promotor: prof.dr.ir. M. Steinbuch Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Electrified engine air intake system: modeling, optimization and control” Donderdag 28 januari, 14:00 uur, CZ4: promotie P. Gongsook MSc (ID) Promotoren: prof.dr. G.W.M. Rauterberg en prof.dr. A. De Gloria Voorzitter: prof.dr.ir. A.C. Brombacher Titel proefschrift: “Interactive Diagnostic Game for Time Perception: Timo’s Adventure Game” Donderdag 28 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie J. Sanders MSc (W&I) Promotoren: prof.dr. J.S.H. van Leeuwaarden en prof.dr.ir. S.C. Borst Voorzitter: prof.dr.ir. O.J. Boxma Titel proefschrift: “Stochastic Optimization of Large-Scale Complex Systems”
Maandag 1 februari, 16:00 uur, CZ4: promotie A. Corbetta MSc (TN) Promotoren: prof.dr. F. Toschi en prof.dr. R. Ceravolo Voorzitter: prof.dr. H.J.H. Clercx Titel proefschrift: “Multiscale crowd dynamics: physical analysis, modeling and applications” Dinsdag 2 februari, 14:00 uur, CZ4: promotie G. Georgiou MSc (TN) Promotoren: prof.dr. J. Gómez Rivas en prof.dr. A. Fiore Voorzitter: prof.dr. H.J.H. Clercx Titel proefschrift: “Photo-generated terahertz devices” Intreerede professor Zegelaar Vrijdag 29 januari, 16.00 uur, BZ: intreerede prof.dr.ir. P.W.A. Zegelaar - dhl Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Titel: “The challenging road towards driverless cars”
Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar
[email protected].
Advertentie
Je hebt nu Cursor-magazine in je handen, maar wist je dat we ook online te vinden zijn? Op www.cursor.tue.nl vind je al het nieuws rondom de TU/e. Surf ook eens naar www.facebook.com/tuecursor en volg ons op www.twitter.com/tuecursor Wil jij jouw feest, lezing, symposium of andere activiteit gratis onder de aandacht brengen op www.tue.nl/agenda? Mail ons dan voor inloggegevens (
[email protected]).
Minder teams uit Eindhoven naar Batavierenrace
Mierenzuurbus als opstapje naar mierenzuurauto Studententeam FAST gaat in samenwerking met de VDL Groep een bus op mierenzuur ontwikkelen. De bus is een tussenfase op weg naar het uiteindelijke doel van Team FAST: ’s werelds eerste personenauto op mierenzuur. Dat maakte het team op 14 januari bekend tijdens de viering van zijn eerste mijlpaal: de presentatie van een werkend schaalmodel van de zogenoemde Formauto. Het is een model van één meter lang en veertig centimeter breed dat zelfstandig een rondje reed in de Blauwe Zaal van het Auditorium. Bezoekers kregen ook de kans om onder ‘Juniors’ motorkap te kijken om een beeld van de techniek te krijgen.
New-build residential tower block approaching top
Tweeëntwintig teams uit Eindhoven hebben zich dit jaar ingeschreven voor de Batavierenrace. Twee van deze teams zijn nog niet compleet en doordat er dit jaar voor het eerst werd geloot voor het algemeen klassement, staan er nog drie op de reservelijst. Vorig jaar waren er meer inschrijvingen vanuit Eindhoven: dertig teams waarvan er uiteindelijk vierentwintig hebben meegedaan.
The building of the new residential tower block on campus, between Traverse and the river Dommel, is ahead of planning. As of August the flats will be rented out to international students and PhD candidates of TU/e so that they can move in before the new academic year.
De Batavierenrace vindt plaats op 23 april, in het weekend van het Dream & Dare Festival van de jarige TU/e. Vanuit de Eindhovense sportkoepel ESSF doen twee teams mee: het TU/e-Fontys-team en Team Eindhoven, die beide al een aantal jaren meedraaien. De overige twintig Eindhovense teams komen voort uit verschillende verenigingen en disputen.
The construction, commissioned by Vestide (which is part of Woonbedrijf Eindhoven) is proceeding successfully. Huybregts-Relou construction company has not had any setbacks so far. By mid-July the flats will be completed and Woonbedrijf expects it can rent them out as of August.
De mens achter het nieuws Tweedejaars Technische Bedrijfskunde Pedro Németh (21) doet dit jaar voor de derde keer mee aan de Batavierenrace in april. Hij komt uit voor het team van de Eindhovense studenten waterpolo & zwemvereniging Nayade.
Waarom doe je mee aan de Batavierenrace? “Ik ben begonnen toen ik twee jaar geleden in het bestuur van Nayade zat. Ik had er nog nooit van gehoord, maar als bestuurslid deed ik toch maar mee. Het hoorde er een beetje bij en het beviel goed, dus daarom doe ik dit jaar weer mee. Het is erg leuk om die teamspirit te voelen, met z’n allen vroeg opstaan, laat naar bed gaan en kilometers maken. Het rennen vind ik wat minder belangrijk, het is het middel voor het grotere doel. Het grotere doel is voor mij plezier hebben, feesten en samen bikkelen naar de eindstreep.”
Train je van te voren?
Pedro Németh
Fanatieke hardloper én bierdrinker
“Nee, eigenlijk niet, al wil ik natuurlijk wel een goede tijd neerzetten. De laatste twee jaar moest ik meer dan acht kilometer rennen, zonder dat ik getraind was. Ik heb daarbij toch een goede tijd neergezet. Ik kan wel rennen, maar doe vooral mee voor de gezelligheid. We eindigen meestal ergens rond de 100ste plek met Nayade, zeker niet slecht.”
Weet je al zeker of je in het team van Nayade zit, of moet er nog gekozen worden?
“Dat is bijna zeker. Volgens mij moeten er nog mensen worden gevraagd voor het team. Meestal zijn er genoeg plekken in onze ploeg, we hoeven niet te loten. Het verschilt per jaar hoeveel mensen meedoen. Een paar jaar geleden kon Nayade maar vijftien mensen vinden die in het team wilden en toen moesten ze mensen uit teams van andere verenigingen halen. Nu doen er meer mensen mee omdat de vereniging steeds actiever wordt.”
Er doen dit jaar minder teams uit Eindhoven mee aan de Batavierenrace, waarom denk jij dat dit zo is? “Ik denk dat dit toeval is. Ik weet dat het lustrumfestival van de TU/e in het weekend van de Batavierenrace gevierd wordt, maar ik denk niet dat er hierdoor minder teams uit Eindhoven meedoen. Misschien komt het wel doordat er dit jaar een loting was voor het algemeen klassement. Ik kwam er na de inschrijving pas achter dat het Dream & Dare Festival tegelijk valt met de Batavierenrace, maar ik vind het niet heel erg. Ik vind de race heel erg leuk en het is altijd lekker om daar veel bier te drinken. Ik zou de race niet laten vallen voor de verjaardag van de TU/e.”
Wil je tijdens de Batavierenrace persoonlijke records verbeteren?
We zien je graag online terug! www.cursor.tue.nl
“Natuurlijk wil ik wel beter lopen dan de voorgaande jaren, maar vanwege de verschillende ploegen - ochtend, middag en avond - en verschillende soorten etappes. kun je je tijd eigenlijk niet echt vergelijken. Ik probeer minimaal twaalf kilometer per uur te rennen, dat is volgens mij best goed dus daar ga ik voor.” Interview | Myrthe van der Putten Foto | Batavierenrace
6 | Gelinkt
De TU/e: dagelijks het tweede thuis van zo’n dertienduizend studenten en medewerkers. Een relatief kleine gemeenschap, met ontelbare banden tussen de leden - zakelijk en/of privé. In ‘Gelinkt’ laten we steeds een aantal van hen aan het woord over hun relatie met elkaar en de universiteit.
“We laten niets sloffen”
21 januari 2016
Linked | 7
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Stefan (18) en Eline (17) Cloudt doen volgende maand een gooi naar de titel tijdens het Europees Kampioenschap stijldansen in Kopenhagen. De broer en zus, die al vanaf de basisschool aan wedstrijddansen doen, zijn dit jaar begonnen aan een studie op de TU/e. Hij studeert Software Science en zij Psychology & Technology. De combinatie met topsport is voor hen een eitje: “We weten wat we willen.”
Hoe is het om met je broer/zus te dansen? Die vraag is Eline en Stefan in ieder interview dat ze ooit gaven - vooral in Limburgse bladen gesteld. “Hebben jullie nooit ruzie? Worden jullie niet gek van elkaar? Zou je niet liever met iemand anders dansen? Het zijn van die-vertelons-je-drama-vragen waar we echt genoeg van hebben”, zegt Eline. Gedurende het interview is zij het meest aan het woord, hoewel zij haar broer alle ruimte geeft om ook te antwoorden. Ze laten elkaar rustig uitpraten. Stefan valt Eline alleen in de rede wanneer ze niet heel precies is met een datum. Ze zijn jeugdkampioen Benelux in ballroom, Latin én tiendans. Tiendanskampioen word je door de beste te zijn in vijf Latindansen en vijf ballroomdansen. Bij de latijns-Amerikaanse dansen horen samba, chachacha, rumba, paso doble en jive. Ballroomdansen zijn Engelse wals, tango, quickstep, slowfox en Weense wals. Dit jaar worden ze voor het eerst uitgezonden naar het Europees Kampioenschap tiendans voor volwassenen op 20 en 21 februari in Kopenhagen. “Dat is omdat we vice-kampioen werden bij het NK adults tiendans. Maar je mag ook ‘tweede’ zeggen.” Eline en Stefan doen niet zo moeilijk. TU/e’ers ook niet, hebben ze gemerkt. Eline: “Ze kijken er nuchter tegenaan dat wij aan wedstrijddansen doen. Er is geen ophef. Op de middelbare school was dat anders. Daar waren wel kinderen die dansen ‘geen sport’ noemen of het ouderwets vinden.” Randdebielen noemt Stefan ze en van die types trekt hij zich niets aan. Eline weet niet of TU/e-docenten weten dat zij op hoog niveau dansen.
“We don’t let anything slide”
Stefan (18) and Eline (17) Cloudt are going to have a shot at the title during next month’s European Ballroom Dancing Championships in Copenhagen. The siblings, who have been competing in contests since primary school, started their studies at TU/e this year. He studies Software Science and she Psychology & Technology. The combination with top sport is a piece of cake for them: “We know what we want.” They are Benelux juvenile champions in ballroom, Latin and 10 dance. You become the 10 dance champion by being the best in five Latin dances and five ballroom dances. The Latin dances include samba, cha-cha-cha, rumba, paso doble and jive. Ballroom dances are waltz, tango, quickstep, foxtrot and Viennese waltz. This year is the first occasion when they will be sent out to the European 10 Dance Championships
“Maar waarschijnlijk horen ze het via mijn studieadviseur Maartje van de Ven. Met haar heb ik wel soms dingen moeten regelen in verband met frictie in de agenda’s.”
De hele familie helpt mee De dag voor Eline haar tentamen Calculus moest maken, deden ze mee aan de Benelux Kampioenschappen in Almere. “Dat werd laat, ik was pas om twee uur ‘s nachts thuis in Maasbracht. Om een vroege trein te nemen, om zeker niet te laat op de TU/e te zijn, zou ik om zes uur moeten opstaan. Ik heb mijn studieadviseur om een oplossing gevraagd en mocht twee uur later beginnen in een aparte ruimte.” En de zondag voor het komend tentamen ‘Social psychology and consumer behavior’ moet ze dansen op een ranglijsttoernooi. “De ranking is wel belangrijk als we naar EK’s en WK’s willen.” Daarvoor vraagt ze weer hulp. Sinds drie jaar hebben Stefan en Eline de topsportstatus van NOC*NSF in de categorie ‘nationaal talent’. Ze begonnen met stijldansen in een gewone kidscursus, toen ze acht en tien jaar oud waren. “Dat was nog niet serieus, maar we vonden het wel leuk. Mijn eerste wedstrijd deed ik in mijn communiejurkje. Daarna kregen we technieklessen en ging onze ontwikkeling erg snel.” Geluk hebben ze ook met de stimulans van hun ouders. Hun moeder vindt het leuk om de ingewikkelde jurken te naaien (naar ontwerp van Eline)
en hun vader (Ger Cloudt, die van 2006 tot 2008 enkele keren gastdocent was bij Information Management) vindt het geen probleem om ze naar trainingen te rijden. Hij krijgt wat vaker een vrije avond, want Stefan en Eline hebben inmiddels beiden hun rijbewijs gehaald.
“We hebben alle tentamens nog gehaald” Zes dagen in de week trainen ze, afhankelijk van de reistijd twee of drie uur. Ze gaan voor een grote goede dansvloer naar Sittard, Oss of het Belgische Eksel. In Oss krijgen ze aanwijzingen van trainer Jan Zwijsen en daar werken ze dan met hun tweeën aan verder. Ze schatten dat ze twintig wed strijden in een jaar dansen, de grote internationale zijn meerdaags. Eline heeft tijdens het gesprek een sporttas bij zich, zodat ze na het gesprek meteen naar een dansvloer kunnen. Stefan heeft zijn sport spullen in een kluisje in MetaForum gelegd, “anders ben ik de hele dag zo aan te sjouwen”. Hij heeft nog geen moment gehad dat het moeilijk was de studie met de sport te combineren. “We hebben nog alle tentamens gehaald. Ik denk dat het ons lukt omdat we niets laten sloffen en al het huiswerk en colleges goed bijhouden. Plannen en discipline zijn onze kernwoorden.” Interview | Norbine Schalij Foto | Margriet Cloudt
TU/e: a home away from home for about thirteen thousands of employees and students. The community is a relatively small one, with infinite connections between its members, be they professional or private. In ‘Linked’, community members talk about their mutual relationship and their connection to the university.
for adults in Copenhagen on February 20 and 21. “This is because we have become vice champion at the Dutch 10 Dance Championships for adults. You can also say ‘runner-up’.” Eline and Stefan do not make a fuss. Nor do TU/e students, as they have noticed. Eline: “They are very matter-of-fact about us going in for competitive dancing. Without much ado. At secondary school things were different. You did get children there who said dancing could not be called ‘a sport’ or who found it old-fashioned.” Morons, Stefan calls them, and he does not take the slightest notice of such people. Eline does not know whether TU/e lecturers know that they dance at a very high level. “Probably they will hear it from my academic advisor Maartje van de Ven, though. With her I have sometimes had to
arrange things in connection with problems in the agendas.” For three years now Stefan and Eline have been enjoying the top sport status of NOC*NSF in the category ‘national talent’. They train six days a week, two or three hours, depending on the travel time. They estimate that they dance twenty contests a year, of which the large international ones last more than one day. He has not yet had a moment when it was difficult to combine study and sport. “Both of us have passed all our examinations so far. I think we are succeeding in this because we don’t let anything slide and keep up well with all the homework and lectures. Planning and discipline are our keywords.”
8 | Student
Aanschuiven bij
21 januari 2016
Delta Pappa
Recept
Hertog Hendrik van Brabantplein 4
Waar komt de naam van het huis ‘Delta Pappa’ vandaan? Volgens huisoudste Chris Hoedemakers (PDEng Software Technology) dachten ze eerst dat het iets te maken had met de postcode van het huis (PD) of met het vrouwendispuut dat voorheen in het huis zat. “We kwamen er pas achter op de dag dat hier enkele mannen aanbelden die beweerden dat dit hun oude studentenhuis was en even een kijkje wilden nemen”, vertelt Chris. Deze mannen wisten het antwoord op de vraag: ‘Delta Pappa’ zou namelijk een kreet zijn als iemand geen zin had om iets te doen. “Als er bijvoorbeeld iemand geroepen werd om bier te halen, reageerde die persoon met ‘Delta Pappa’”, vertelt Hoedemakers. Waarom het dan Delta Pappa was en niet een ander woord, weet niemand.
Zijn er huisregels? “We hebben maar drie belangrijke regels”, legt Claire Pappers (derdejaars Medische Wetenschappen en Technologie) uit. “Er mogen absoluut geen telefoons aan tafel tijdens het eten, als je dat wel doet, moet je afwassen. Als je kookt, hoef je niet af te wassen en als je het toetje vergeet als je kookt, moet je toch afwassen.” Het is duidelijk dat ze in dit huis niet van afwassen houden. Claire probeert er dan ook na het eten onderuit te komen door ons nog een uitgebreide omschrijving van het huis te geven. Hebben jullie tradities in dit huis? Elk jaar houden ze een kerstdiner, waarvoor zowel de huidige als oud-huisgenoten worden uitgenodigd. Tijdens dit diner zingen ze zelfgemaakte liederen over merkwaardige gebeurtenissen. Een lied gaat bijvoorbeeld over een huisgenoot die zijn studiefinanciering van een maand tijdens roulette in het casino succesvol op rood had gezet. Verder houden de bewoners altijd een winterbarbecue en terugkomende jaarlijkse drankspelletjes zijn sinterklaaskingsen en feutkingsen.
Student | 9
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor stage of voor het verrichten van onderzoek, omdat het verplicht is of omdat ze het leuk vinden. Cursorlezers kunnen iedere twee weken over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.
En hoe is het in ...?
Paddenstoelenrisotto met een salade on the side
“In dit huis koken we eigenlijk nooit uit pakjes”, vertelt Tijmen Kregting (vierdejaars Fontys Toegepaste Psychologie). Via een schema dat in de keuken hangt, kun je aangeven of je wil koken of dat je mee-eet. Tijmen wil altijd wel koken en doet dat ook vanavond. Omdat hij het leuk vindt, én om te voorkomen dat hij moet afwassen. Negen huisgenoten eten mee. Onderstaand recept is voor vier. • Kook twee pakjes risottorijst met groentebouillon volgens de aanwijzingen op de verpakking. • Bak één teentje knoflook per persoon samen met een bakje gesneden kastanjechampignons en een bakje eekhoorntjesbrood. • Voeg het daarna toe aan de risotto samen met Italiaanse kruiden, tijm, twee gesnipperde uien en een flinke scheut witte wijn. (de rest werd aan tafel gedronken)
Wellington |
Ik ben afgelopen semester op uitwisseling geweest naar de andere kant van de wereld! In Wellington, Nieuw Zeeland heb ik een trimester een aantal vakken van Industrial Design en Media Design gedaan. De studie zelf was erg leuk, maar het leven buiten de studie was natuurlijk nog veel leuker. De stad is een van de gezelligste die ik ken, vol cafeetjes en bars en kleurrijke street art in elke straat. Het meest opvallende aan Nieuw Zeeland is de natuur die je elke dag weer weet te verbazen, zo gevarieerd en machtig. Wie de Hobbit en Lord of the Rings heeft gezien, heeft al een klein voorproefje gekregen van dit unieke land. Ook de bewoners zijn uniek, met hun oprechte vriendelijkheid en gastvrijheid. Iedereen staat open voor een praatje en mensen die ik ontmoette tijdens het reizen hebben me heel gastvrij ontvangen en allerlei mooie plekken laten zien. Het was een geweldige ervaring en ik raad het iedereen aan! Do - maak vrienden onder de Nieuw-Zeelandse studenten. Het is uiteindelijk heel leuk om dingen te doen met de lokale studenten en niet
Bernice (links) in Abel Tasman National Park met Ariane d’Anjou.
alleen de andere internationale exchange studenten te kennen. Dan leer je allemaal nieuwe plekjes in de stad en het land kennen en dan ontdek je pas echt het Nieuw-Zeelandse doen en laten. Don’t - Nooit meteen terug naar huis gaan als het semester is afgelopen. Natuurlijk kun je altijd tripjes in het semester zelf maken, maar een langere reis om het land echt te ontdekken, is echt een must. Mijn advies: ga op exchange! Hoeft niet helemaal naar Nieuw-Zeeland, dat kan ook dichterbij hier in Europa, maar stap uit je comfort zone. Je krijgt zoveel nieuwe levenservaringen en ontmoet zoveel bijzondere mensen, dat maakt het tot een onvergetelijke tijd. Bernice d’Anjou, studente Industrial Design
De salade bestaat uit: sla, tomaat, komkommer en spekjes. Beetje husselen en klaar!
Eet smakelijk
And how are things in ...?
TU/e students go abroad more and more for their study. Be it for an internship of for doing research. They write in Cursor about all their experiences abroad.
Recipe Mushroom risotto with a side salad
@ Delta Pappa
Hertog Hendrik van Brabantplein 4
What is the origin of the name of the house ‘Delta Pappa’? According to the senior student of the house Chris Hoedemakers (PDEng Software Technology) they first thought it was to do with the postcode of the house (PD) or with the women’s debating society which used to be located there. “We only found out the day some men rang the doorbell who claimed that this was their old student house and they wanted to take a peek”, says Chris. They told us that ‘Delta Pappa’ was alleged to be a yell uttered by someone who did not feel like doing a certain chore. “For instance, if someone’s name was called to fetch beer, that person would react by yelling ‘Delta Pappa!’”, Hoedemakers explains. Why exactly it was Delta Pappa rather than another phrase or word is something nobody knows.
Are there any house rules? “We only have three important rules”, explains Claire Pappers (thirdyear student of Medical Sciences and Technology). “It is absolutely forbidden to use telephones at the table during dinner, and if you break this rule, you have to do the dishes. When you cook, you’re exempt from washing up and if you forget dessert when cooking, you still need to do the dishes.” If there is one thing that is clear, it is that they are not particularly keen on washing up in this house. Claire accordingly tries to shirk this after dinner by giving us a detailed description of the house.
Would you and your roommates like to feature in this item? Let us know at
[email protected]
“In this house we never really cook from packets”, says Tijmen Kregting (fourth-year student at Fontys Applied Psychology). Tijmen is always willing to cook and is also doing so this evening, because he likes to, and in order to avoid having to do the dishes. The recipe is for four. • Cook two packets of risotto rice with vegetable stock according to the instructions on the packet. • Bake one clove of garlic per person together with a tray of sliced chestnut mushrooms and a tray of Boletus edulis. • Then add this to the risotto together with Italian herbs, thyme, two chopped onions and a sizeable dash of white wine. (the rest was drunk at the table) The salad is made up of: lettuce, tomato, cucumber and bacon cubes. Mix well and Bob’s your uncle!
Interview | Myrthe van de Putten Photos | Rien Meulman
New Brunswick |
After a journey which lasted almost 16 hours (in total) I finally arrived in the Land of Freedom: AMERICA! Upon my arrival, the first thought that came to mind was: “Damn, this place is huge!”. And this applied to everything: buildings, distances, people (especially in their waist size) and of course also the food. It’s not a coincident that the term ‘Kingsize’ was invented here. I went to Rutgers University, which in fact cannot be called a university according to Dutch standards. It’s practically a city! Spanning 4 campuses with a combined surface mass of almost 11km2, 10+ bus lines that help you commute across campus and a hell of a lot of stuff to do. They literally have associations for everything (often multiple ones for each thing). I always wanted to take up dancing so it was an obvious choice for me to join the Rutgers Ballroom Club. For a meager $20 per semester I was allowed to participate in everything.
This not only gave me the opportunity to learn how to dance but also got me to travel the country to participate in several dance competitions. For example we travelled to Columbus, which lies at a distance of approximately 850 km from New Brunswick, to attend the USA Dance National Collegiate DanceSport Championship. An unforgettable bus ride of 2x11 hours, various food and fun trips with the club, the oppor tunity to see performers from all over the country and of course winning GOLD! Yes you read it correctly; our team won gold for the second year running. After Columbus I also got the chance to participate in a competition held in New York. This was at Columbia University which gave me the chance to explore that university as well. To conclude, America is a fantastic country with countless possibilities. If there is one piece of advice that I may give you then let it be this: Go Live The American Dream! Shantanu Mahindra, student Operations Management & Logistics
Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar
[email protected].
10 | Human Interest
? De Vragenbank Je gaat back to basic en mag één apparaat houden. Wat kies je?
Wat is je grootste talent?
“Het zakmes dat ik heb gekregen van mijn vriend. Hij had hem meegebracht uit Frankrijk na een wintersportvakantie. Hij zei: ‘Als ID’er heb je gewoon een zakmes nodig’. Ik heb het mes pasgeleden gekregen, en heb het nog niet kunnen gebruiken. Maar als ik back to basic zou gaan, dan lijkt het me wel handig om met het zakmes takken te kunnen snijden als ik een huis moet bouwen.”
“Ik denk niet dat ik die heb. Ik ben van mening dat als je ergens heel erg hard voor werkt, je jezelf kunt ontwikkelen. Er zijn bepaalde dingen waar je in het begin meer aanleg voor hebt, waardoor je iets sneller en beter leert dan andere mensen. Ik denk dat ik het meeste heb bereikt door hard te werken. Dat ik hier op de TU zit, is mij bijvoorbeeld niet zomaar aan komen waaien. Hiervoor studeerde ik Communicatieen Informatiewetenschappen. Het is hier veel technischer, dus ik dacht dat ik deze opleiding niet kon. Maar door hard te werken, is het me toch gelukt.”
21 januari 2016
Deze keer vragen we tweedejaars Industrial Design student Loes Teunis (23) het hemd van het lijf. “Als je me vorig jaar had gevraagd om hieraan mee te doen, had ik het niet gedaan”, vertelt ze. Toen stond ze wat minder open voor het onbekende, dus dit was een unieke kans om uit haar ‘comfort zone’ te komen. Zou je de toekomst willen kunnen voorspellen? “Nee, ik zou niet alles al willen weten. Ik vind het onbekende en dat alles nog een beetje open ligt juist heel erg interessant. Als je de toekomst kunt voorspellen, ken je het pad al dat je gaat volgen en dat lijkt me heel saai. Natuurlijk heb ik wel mijn dromen voor later, zoals een eigen designbureau oprichten. Maar ik zou niet willen weten of dat ook gaat lukken en op welke manier.”
Waarover maak je je de meeste zorgen?
Wie bewonder je het meest?
“Ik maak me vooral veel zorgen over mijn studie, dat ik mijn deadlines niet haal. Ik heb het daar erg druk mee en maak me vaak zorgen dat het resultaat niet goed genoeg is. Verder ben ik ongerust of ik mijn ouders en familie wel vaak genoeg spreek. Mijn familie komt uit Almelo en omdat ik nu in Eindhoven woon, spreek ik ze niet zo veel meer. Als ik twee weken niets van me heb laten horen, belt mijn moeder om te vragen of alles wel goed met me gaat. Dan ben ik haar gewoon vergeten te bellen. Op dat soort momenten voel ik me even schuldig.”
“Dat zijn singer-songwriter Lykke Li en rapper en songwriter Kendrick Lamar. Vooral Lykke Li kan zo goed uiten wat ze voelt en dat vind ik heel erg knap. Dat zou ik zelf ook wel willen. Alles klopt in hun muziek, ik haal daar veel rust uit doordat je je aandacht even ergens anders heen kunt laten gaan. Het is erg fijn om iemand een verhaal te laten vertellen en muziek geeft een extra dimensie aan het verhaal.”
Mens & Mening | 11
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het wetenschappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.
TUssen de oren
Interview | Myrthe van der Putten Photo | Bart van Overbeeke
Stop met studeren Tentamenperiode. Een enkeling brengt deze twee weken in alle rust en zekerheid door, maar de meesten blokken menig gespannen uurtje achter hun boeken. Onzekerheid of het besef dat het wellicht toch goed was geweest al eerder aan de stof te beginnen, maken dat menigeen doorgaat met studeren tot in de late, of zelfs vroege uurtjes. Doe het niet!
? The Hot Seat
This time we are asking second-year Industrial Design student Loes Teunis (23) every question in the book. “If you had asked me this last year, I would not have taken part in this”, she says. Then she was a bit less open to the unknown, so this was a unique opportunity to step out of her comfort zone.
You are going back to basic and get to hold on to just one device. What is it going to be?
What is your greatest talent?
Would you want to be able to predict the future?
“The pocket knife my friend gave me. He had brought it along from France after a skiing holiday. He said: ‘Since you’re an ID student, you simply cannot do without a pocket knife’. I’ve only had it for a short while now, so I haven’t been able to use it yet. Still, if I really were to go back to basic all the way, I think it would be handy to use the pocket knife, for instance to cut branches if I had to build a house.”
“I don’t think I have one. In my opinion, if you work really hard to achieve something, you can improve yourself. There are certain things that you may have a good head for initially, so that you learn something slightly faster and better than other people. I think I have achieved the most by working hard. For example, my study here at TU has not just fallen into my lap. Before this, I studied Communication and Information Science. Here my studies are of a much more technical nature, so I thought I wouldn’t be able to do this program. By working hard, I pulled it off after all.”
“No, I wouldn’t want to know everything already. I find the unknown and whatever is a bit unexplored very interesting right now. If you can predict the future, you already know the road you’re going to travel and that seems very boring to me. Of course I do have certain dreams for later, like setting up a design bureau of my own. But I wouldn’t want to know whether that’s going to be successful and in what way.”
What are you most concerned about? “I worry a lot especially about my study and not meeting my deadlines. It takes up a lot of my time and I often worry that the result may not be good enough. Also, I’m concerned whether I get to talk to my parents and relatives often enough. My family is from Almelo and as I now live in Eindhoven, I don’t talk to them so much anymore. If I haven’t been in touch for two weeks, my mother phones me to ask if I’m all right. Then I’ve just forgotten to call her. At such moments I do feel a bit guilty.”
Who do you admire the most?
“That would be singer-songwriter Lykke Li and rapper and songwriter Kendrick Lamar. Lykke Li in particular can express so well what she feels and I really admire that in her. I’d like to be able to do so myself as well. Everything is just right in the music they make, and it gives me a lot of peace because you can allow your focus to go somewhere else for a bit. It’s so nice to let somebody tell a story and music adds an extra dimension to it.”
Ons geheugen is een raar beest. Het onthoudt de meest belachelijke en irrelevante verzameling gebeurte nissen, ervaringen en feitjes, maar
lijkt nauwelijks gevoelig voor onze uitdrukkelijke wens iets voor de eeuwigheid - of op zijn minst tot na het aanstaande tentamen - vast te leggen. Geheugen-technisch uitgedaagden zoals ik ervaren dan ook vaak bitter weinig controle over dit proces. Stampen, stampen, stampen dus. Dit eindeloos herhalen van feiten heeft tot doel dat de informatie vanuit het kortetermijngeheugen wordt overgebracht naar het langetermijngeheugen, een proces dat we consolidatie noemen. Maar laten we eerlijk zijn: de effectiviteit
van studeren rondom je reguliere bedtijd is bedroevend. Je hoofd bonkt, je ogen prikken, je dwingt jezelf de tekst te lezen, maar voor je aan het eind van de regel bent, ben je het begin alweer vergeten. Je brein lijkt uitgeschakeld. Toch kun je nu je brein aan het werk zetten zonder één centje pijn. Het recept is als volgt: je zoekt een plekje van maximaal comfort - zacht, warm, en met de lichten gedimd - en legt je oor op een kussen. Het boek hoeft er niet onder - dat ligt beter op je bureau. Ga lekker slapen!
Slaap leidt tot consolidatie van het geheugen Al meer dan een decennium geleden is aangetoond dat slaap leidt tot consolidatie van geheugen en zelfs het verbeteren ervan. En eigenlijk weten we het al eeuwen. Je leert in Morpheus’ armen meer
dan wanneer je die nacht doorhaalt. Of je nu ’s morgens, ’s middags of ’s avonds hebt zitten blokken, na een nacht slaap weet je het beter dan na eenzelfde tijd wakend doorgebracht. Terwijl nog even alle feitjes doorlopen je geheugen soms zelfs kan destabiliseren. Dus mijn advies: kruip op tijd in bed en doe de oogjes dicht. Slaap jezelf slim!
Yvonne de Kort is hoogleraar Omgevingspsychologie bij Human-Technology Interaction
In every Cursor staff from the human-oriented program Psychology & Technology Cursor will be taking a closer psychological look at students, teachers, labs, technical artifacts, the workplace, the scientific business, campus, education, and websites.
Brain matters
Stop studying Examination period. A few individuals spend these two weeks in total rest and certainty, while most are grinding away many a tense hour behind their books. Uncertainty or the awareness that it might have been better to start studying the subject matter earlier cause many students to keep studying late, burning the midnight oil. Don’t do it! Our memory is a funny creature. While it remembers the most ridiculous and irrelevant collection of events, experiences and facts,
it hardly seems to be susceptible to our explicit wish to record certain things for eternity - or at least until the coming exams are past. Mnemotechnically challenged persons like myself often find out they have precious little control over this process. Cramming, cramming, cramming is the motto. This endless repetition of facts is intended to transfer the information from the short-term memory to the long-term memory, a process we call consolidation. Let’s be honest, though: the effectiveness of studying around your usual
bedtime is saddening. Your head is throbbing, your eyes are stinging, you force yourself to read the text, but even before you have reached the end of the line you have already forgotten the beginning. It seems as if your brain has switched off.
Sleep leads to consolidation of the memory
Still, you can set your brain to work with no trouble at all. The recipe is as follows: find a place with maximum comfort - soft, warm, and with dimmed lights - and place your ear on a pillow. No books are needed under the pillow - there is a better place for them on your desk. Go to sleep! It was shown even more than a decade ago that sleep leads to consolidation of the memory and even improves it. And in fact we have known this for centuries. Lying in the arms of Morpheus you learn more than when you stay up
all night. Regardless whether you have been cramming in the morning, in the afternoon or in the evening, after a night’s sleep you know it better than if you had spent the same time awake. While a brief reiteration of all the facts can even destabilize your memory occasionally. So my advice is: go to bed in time and close your eyes. Sleep and be smart!
Yvonne de Kort is professor of Environmental Psychology at Human-Technology Interaction
Tentamens voorbereiden met een twist Studeren in tropische sferen | Raoul Nuijten (21, masterstudent Technische Bedrijfskunde)
werd gespot door een vriendin van de redactie in een hotel op Zanzibar terwijl hij een poging deed om te leren. Zij tipte ons en wij spraken hem toen hij weer in Nederland was. Waarom, Raoul, ben jij aan het studeren terwijl je vakantie viert op een tropisch eiland? “Ik mocht - voor het eerst - mee met de wintervakantie van het gezin van mijn vriendin. Haar ouders vroegen of ik ruim twee weken mee wilde naar Zanzibar. Nou, daar heb ik niet lang over nagedacht.” Maar je wist dat je snel na thuiskomst op 7 januari drie tentamens zou moeten maken? “Ja. En het wordt een pittige periode. Dit is masterniveau, en dat is echt niet makkelijk. Ik heb drie vakken, op dinsdag, woensdag en donderdag. Ik begin met een theoretisch vak en eindig met een rekenvak. Dat laatste wordt het moeilijkst. Voor de groepsopdrachten had ik voor ik wegging al veel werk verzet.” Viel het mee om op Zanzibar te leren of was het moeilijker dan gedacht? “Thuis had ik voorbereid welke boeken en documenten ik nodig had. Ik had laptop en printjes bij me en een goede planning. Toch deed ik wat minder dan ik had willen doen, want het is wel heel moeilijk om op de hotelkamer te gaan zitten als het buiten zo mooi is. We zijn op bootsafari geweest, naar een spicefarm en naar een bos waar aapjes leven. En naar Stone Town waar Freddie Mercury geboren is. Een paar keer werkte ik op de hotelkamer en af en toe las ik wat printjes aan de rand van het zwembad.”
Leren en in de sport presteren | De Spanjaard Diego Parrondo Ojanguren (20) heeft zichzelf twee doelen gesteld: deelnemen aan de Paralympics van 2020 en zijn bachelor Automotive Engineering halen. Hij liep in 2013 een dwarslaesie op na een zwembadongeluk - twee dagen voor hij in Nederland zou gaan studeren. Een lange revalidatieperiode volgde, waarin de ‘rolstoelatleet’ steeds fanatieker ging sporten. Dat leverde hem twee weken geleden de topsportstatus op. Hoe combineer je je trainingen met de voorbereiding op de tentamens? “Normaal gesproken train ik minstens twee uur per dag en als de tentamens eraan komen, wordt dat één uur per dag. Daar staat dan wel tegenover dat ik na de tentamens dagelijks vier uur moet trainen om een inhaalslag te maken. Ik ben al in de kerstvakantie begonnen met studeren.” Welke hulp biedt de TU/e je? “Ik heb vanmiddag een gesprek met de studieadviseur waarin we bespreken wat de mogelijk heden zijn als tentamens samenvallen met belangrijke wedstrijden. Als ik het van tevoren aan de docent uitleg, kan ik wel eens eerder weg bij een college om op tijd te zijn voor mijn training bij SPRINT in Breda. En ik heb meer dan tien minuten extra per uur voor tentamens, omdat ik moeite heb met schrijven en typen. Antwoorden op open vragen kan ik in de computer intypen. Ik heb dezelfde deadlines als andere studenten.” Hoe groot is de kans dat je in 2020 aan de Paralympics kunt deelnemen? “Ik wil komend seizoen aan verschillende wedstrijden meedoen en hopelijk kan ik in de zomer aan de Europese kampioenschappen in Italië meedoen. Mijn specialismen zijn de 100 en de 400 meter. Vanwege mijn Spaanse nationaliteit moet ik geselecteerd worden voor de Spaanse ploeg. En ik moet genoeg sponsoren zien te vinden, ook voor de internationale wedstrijden. Het is niet goedkoop om te kunnen deelnemen, zeker als je een rolstoel moet vervoeren.”
Ga je de tentamens halen? “Ik verwacht geen gigantisch hoge cijfers, maar denk wel dat ik de tentamens haal.”
Balanceren en studeren | Paul Andrei (23), masterstudent Biomedische Technologie, heeft een opmerkelijk talent, of eigenlijk twee talenten: hij kan ontzettend lang op één hand staan en is goed in breakdance. Na zijn afstuderen wil hij verder met zijn bedrijf Paulance, waarmee hij optreedt en workshops geeft. Besturen of studeren? | Noesjka Buitenkamp (21) is parttime voorzitter van Integrand Eindhoven, de stagebemiddelaar en organisator van carrière-evenementen. Daarnaast zit de in het Midden-Oosten opgegroeide Nederlandse in de masterfase bij Innovation Management. Ze heeft twee tentamens op haar programma staan.
Heb je al spijt van je bestuurstaak? “Nee, totaal niet. Hoewel mijn ouders het me hebben afgeraden (“een bestuursjaar kost veel, is geen deel van je studie en wat heb je er nu helemaal aan?”) heb ik toch koppig doorgezet. En ik vind het geweldig. Ik pak alle kansen die ik tegenkom in de jaren dat ik studeer.” Hoeveel uren maak jij in de week? “Bestuursgenoot Roel zegt tachtig, maar dat valt wel mee. Ik ben elke dag van negen tot vijf op de TU/e voor kantoordienst bij Integrand, colleges en projecten. Veel avonden ben ik bij Integrandactiviteiten of trainingen die ik zelf volg. Drie maal per week zwem ik een uurtje, vanaf half acht ’s ochtends, in het zwembad op de campus.” Hoe lukt het om te studeren? “Ik werk met lijstjes en ik gebruik gekleurde stiften om de status aan te geven. Ik heb een langetermijnlijst waar dingen opstaan als geld declareren en motivatie brief schrijven. Belangrijk is mijn weeklijst, daarop staan deadlines en wat ik nog moet afronden. Mijn daglijst gebruik ik voor dingen bij Integrand.”
Hoe kom je daarbij, je bekwamen in handbalans? “Zo’n acht jaar geleden ben ik begonnen met breakdance. Ik vond het altijd al leuk om op twee handen te staan en ging oefenen op één hand. Ik geef nu lessen, workshops en shows in Brabant en Limburg, waarbij ik breakdancing combineer met het staan op één hand. Het eerste is behoorlijk dynamisch en het tweede is stukken statischer. Ik ben nog geen andere mensen tegengekomen die het combineren. Ik mag binnenkort meedoen aan Holland’s got talent.” Hoe moeilijk is het om lang op één hand te staan? Je moet er veel geduld voor hebben en ik leer nog steeds bij. Mijn vriendin turnt bijvoorbeeld en zij gaf me tips, onder meer dat ik mijn billen nog wat beter moest aanspannen. Ik kan nu een kleine minuut op rechts staan en op links zal ik de halve minuut halen. De pose is echter belangrijker dan de tijd.” Tentamens of trainen? “Ik moet nog drie vakken halen voor mijn afstuderen. Deze tentamenperiode doe ik er twee en de andere periode nog een. Ik ben 24/7 met mijn bedrijf bezig; het speelt in mijn hoofd, ik plan workshops en shows in en ik train minstens twee uur per dag. Het lukt goed om het met mijn studie te combineren. Ik zeg in principe geen workshops of optredens in de tentamenperiode af. Het is een kwestie van goed plannen. Ik kook bijvoorbeeld de avond van tevoren, dan hoef ik me daar niet meer mee bezig te houden. Als ik mijn diploma heb, ga ik eerst een jaar fulltime met mijn bedrijf aan de slag.”
Wat laat je noodgedwongen vallen? “Ik accepteer dat ik minder slaap. Of in de trein slaap, want ik moet veel reizen. Tweemaal per week ga ik naar de Randstad voor Integrand. En ik ga minder naar feestjes van vriendinnen in Twente - waar ik mijn bachelor deed - als ik zou willen. Een lidmaatschap bij studentenzwemclub Nayade zit er ook niet in omdat zij ’s avonds trainen.” Waar snak je naar? “Een dagje rustig met een boekje op de bank zitten en niet gebeld worden voor een of ander probleem.”
Preparing for examinations with a twist
Whether you are staying at a distant holiday spot, busy fulfilling your executive job, training at top sport level as a ‘wheelchair athlete’ or delivering hand balance and breakdance performances; the examinations must be passed. Cursor spoke to four students who are preparing for their exams in just a slightly different manner than the average TU/e student.
ek e
Of je nu in een ver vakantieoord verblijft, het druk hebt met je bestuursfunctie, als ‘rolstoelatleet’op topsportniveau traint of optredens handbalans en breakdance geeft; de tentamens moeten worden gehaald. Cursor sprak vier studenten die zich nét even op een andere manier op de tentamens voorbereiden dan de gemiddelde TU/e-student.
Focus | 13
See for news www.cursor.tue.nl/en
Ov er be
Interviews | Norbine Schalij en Judith van Gaal
21 januari 2016
an
12 | Focus
t ar |B to o F
v
14 | Uitgelicht
21 januari 2016
Uitgelicht | 15
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Tekst | Han Konings en Tom Jeltes Foto’s | Bart van Overbeeke
Het Bachelor College had vorig jaar de eerste cyclus van drie jaar achter de rug. Tijd om te kijken hoe die drie jaar verlopen zijn en te bepalen waar zaken anders moeten of beter kunnen. Lex Lemmens, dean van het Bachelor College, ging na een extern onderzoek naar het nieuwe onderwijsmodel aan de slag met een actieplan voor aanpassingen en verbeteringen. Komend collegejaar veranderen er al zaken. Zo kunnen docenten in het tweede en derde jaar dan zelf beslissen of ze nog gaan werken met tussentoetsen.
Ruth Graham, een onafhankelijk consulente gespecialiseerd in ingenieursonderwijs, deed vorig jaar uitgebreid onderzoek naar het Bachelor College en presenteerde in juni haar eindevaluatie. Na de zomervakantie is dat rapport in allerlei gremia aan de TU/e besproken en heeft dean Lex Lemmens een actieplan opgesteld voor verbetering van het onderwijsmodel. Lemmens is nog altijd zeer positief gestemd over wat in 2012 de grootste onderwijsrevolutie van de TU/e werd genoemd. Hij prijst het grootschalige onderzoek van Graham, omarmt haar kritische kanttekeningen en wijst erop dat men na een eerste cyclus van drie jaar ook niet mag verwachten dat alles al perfect zou zijn. “In grote lijnen mag het Bachelor College een succes worden genoemd”, zegt Lemmens zelfverzekerd. “Je ziet het aan de sterk toegenomen instroom en de significante verbetering van de rendementen, maar ik hoor het ook van studenten zelf. Over het algemeen zijn die tevreden. Ze vergelijken hun studieprogramma ook niet met de manier waarop we het vroeger aanboden. Dat is iets wat zij niet kennen en dat moeten we ons goed realiseren.” Het prettigst vinden ze volgens Lemmens de keuzeruimte die het Bachelor College biedt. “Ze worden serieus genomen en waarderen het dat ze nog tijdens de rit de moge lijkheid hebben om te kiezen waarin ze zich willen specialiseren. Drie jaar geleden was ook bij ons de vraag: wat gaan ze doen met hun keuzevrijheid? Wellicht vreesden sommigen dat ze het zo gingen invullen dat ze hun studie makke lijker konden doorkomen, maar het tegengestelde blijkt waar. Studenten gebruiken die keuze vrijheid vooral om zichzelf uit te dagen en te kijken hoever ze kunnen gaan. Ze kiezen bijvoorbeeld voor een extra wiskunde- of
informaticavak en komen dan terecht in groepen waar de voorkennis vaak al iets groter is. Dat gemis kun je tijdens het geven van het vak proberen te repareren, maar dat demotiveert studenten met meer voorkennis. Je moet daarvoor andere dingen bedenken en met de oplossingen daarvoor zijn we momenteel bezig. Maar het kan nog wel een of twee cycli duren voordat we daar precies uit zijn.”
“Teamwork zit nu standaard in het onderwijs model” “Bij het vak Engineering Design merkten we vorig jaar dat studenten het ook fijn vinden om in multidisciplinaire teams te werken”, zegt Lemmens. Veertienhonderd studenten moesten in groepjes een reddingsrobot bouwen. “Dat kwam vroeger in ons onderwijs bijna niet voor, behalve dan bij het University Racingteam. Die ontwikkeling heeft overigens een grote vlucht genomen, want inmiddels hebben we bijna acht van dat soort teams. Maar die teams vallen buiten het reguliere onderwijsprogramma en niet elke student kan het zich veroorloven aan zo’n team deel te nemen. Nu zit een dergelijke vorm van teamwork standaard in het onderwijsmodel.” Daarmee is volgens Lemmens een belangrijk uitgangspunt van het Bachelor College genoemd: “We willen onze studenten opleiden tot de ingenieurs van de toekomst. Cruciaal daarbij is dat tegenwoordig bijna alles plaatsvindt op het raakvlak van disciplines. Je moet dus in zo’n multidisciplinair team kunnen werken, communiceren en ontwerpen.”
“Niet alles kan perfect zijn na een eerste cyclus van drie jaar”
Volgens Lemmens zijn docenten zelf mechanismen aan het ontwikkelen om meer zicht te krijgen op het kennisniveau van de groep die voor hun vak gekozen heeft. Een groep die door de keuzevrijheid veel gevarieerder is dan vroeger. Dat kan bijvoorbeeld met het vooraf geven van een aantal opdrachten. Wie die niet kan uitvoeren, komt kennis tekort. Tevens wordt gekeken naar methodes om ontbrekende kennis snel bij te spijkeren. Lemmens: “Dat hangt samen met de verande rende wijze waarop onderwijs wordt aangeboden. Je ziet steeds meer web-lectures ontstaan. Korte colleges waarin een bepaald onderwerp behandeld wordt. Daarvan kun je er bij een bepaald vak een stuk of vier ontwikkelen. Het opzetten van zo’n systeem gaat niet van de ene op de andere dag, daar zullen we de komende jaren aan blijven bouwen. We moeten beginnen met een populair keuzevak als voorbeeldproject. Minder populaire vakken volgen dan later. We moeten onze energie nu besteden aan zaken waar de meeste winst te halen is.”
“Deze vakken zijn de basis van het ingenieursberoep” De vijf basisvakken kregen de afgelopen drie jaar veel kritiek te verwerken, zowel van de studenten als de docenten. Studenten vroegen zich af waar ze precies voor dienden, of misten de aansluiting met de major. Volgens onderzoekster Graham is die kritiek niet helemaal terecht, want het zijn juist deze vakken die het meest aan verandering onderhevig waren. Lemmens: “Het waren nieuwe vakken die we direct al aan vijftienhonderd studenten moesten geven, en dat zijn er inmiddels al bijna tweeduizend. Dan kun je nog niet verwachten dat die na een eerste cyclus van drie jaar al helemaal op orde zijn. Dat is irreëel.” Problemen bij het basisvak Calculus waren destijds snel gerepareerd, zegt Lemmens, “want onze wiskundigen hadden veel ervaring met het aanbieden van onderwijs. Die gingen er ook direct met z’n allen achter staan. Maar een vak als Modelleren was iets totaal nieuws. Onze mensen waren ook niet gewend om dat al zo vroeg in de bachelor aan te bieden. Dat is echt een avontuur en het is even afwachten of we dat ook goed kunnen krijgen. Maar na enkele flinke aanpassingen denken we dat ons dat wel gaat lukken. Voor het vak Design geldt hetzelfde. Ook al vroeg aangeboden in de opleiding, dat was ook nog nooit vertoond.” Achteraf gezien noemt Lemmens
de benaming van deze vijf vakken, basisvakken, wat ongelukkig. “We waren bij de voorbereiding van het Bachelor College eigenlijk op zoek naar de stempel die typerend zou zijn voor de Eindhovense ingenieur. Uit die gedachte zijn de basisvakken ontstaan. Iedere student heeft een basis van wiskunde en natuurweten schappen nodig. Een ingenieur is daarnaast altijd bezig met model leren en ontwerpen en dat in de context van een gebruiker, onder neming of de maatschappij. Studenten kunnen met die kennis en vaardigheden met elkaar samenwerken in de keuzeruimte waar ze elkaar tegenkomen. Nu leek het echter alsof het enkel vakken waren die de student voorbereiden op de major. Dat doen ze natuurlijk ook, maar dat was niet het uitgangs punt. Deze vakken moeten echt gezien worden als de basis van het ingenieursberoep.” Het grootste risico schuilt in het ontstaan van een wij-zij-houding ten aanzien van de vakken die in major worden aangeboden, en de vakken die daarbuiten vallen. Lemmens: “Dat constateert Graham ook in haar evaluatieverslag. Voor sommige mensen lijkt het erop dat de opleiding is teruggebracht tot de major en dat daar omheen nog wat dingetjes gebeuren. Zoals bijvoorbeeld de USE-leerlijnen. Dat is een bedreigende ontwikkeling en met de opleidingsdirecteuren is afgesproken om daar zo snel mogelijk mee aan de slag te gaan. Zo zijn de USE-leerlijnen destijds ontwikkeld door mensen uit de sociologische disciplines, wat ook een logische stap was, maar we gaan er nu meer mensen uit de technische disciplines bij betrekken. Beide componenten moeten binnen zo’n leerlijn in balans zijn. We willen komend jaar ook drie nieuwe leerlijnen ontwikkelen.”
“We leren nog steeds” Een vaak voorkomende misvatting betreft de rol van de docent-coaches, zo vertelt Lemmens. “Het is nooit de bedoeling geweest dat docenten inhoudelijk precies op de hoogte zouden zijn van alle vakken die worden aangeboden. Ons ging het meer om inspirerende gesprekken die zij zouden kunnen voeren met hun studenten. Ze moesten niet de rol van studieadviseur krijgen. Wil een natuurkundestudent bijvoorbeeld iets gaan doen op het gebied van energie, dan moet de coach vragen wat hij of zij precies zou willen doen, maar het is niet de bedoeling dat de student dan te horen krijgt welke vakken hij moet volgen. Die verantwoordelijkheid
Lex Lemmens. Foto | Bart van Overbeeke
ligt bij de student zelf. Voor de docenten is dit ook een nieuwe rol en die moeten ze zich gaandeweg eigen maken. De eerste generatie coaches waren ook mensen die het echt graag wilden doen, maar we hebben er natuurlijk steeds meer nodig. Ook op dit vlak leren we dus nog en we experimenteren er mee. Zo heeft Werktuigbouwkunde in het tweede jaar alumni ingezet als coaches. Bij Informatica loopt een pilot waarbij studenten nadrukkelijk gevraagd wordt of ze prijs stellen op een docent-coach. Wil je dat dan moet je er wel iets voor doen. Wil je het niet, dan laten ze je met rust.” Wat volgens Lemmens dit jaar echt dringend aangepakt moet worden, is het “gemopper” over de tussentoetsen. Het maken en het nakijken daarvan kost docenten veel werk. “Voor het eerste jaar blijven ze gehandhaafd, maar in het tweede en derde jaar wordt de verantwoordelijkheid ervoor teruggelegd bij de docent.”
Mopperen over tussentoetsen Volgens de dean moet er echter ook in het tweede en derde jaar wel
een feedback for learning blijven. “Een student moet voordat hij een eindtoets gaat doen, onderweg wel een paar keer de mogelijkheid hebben om te kijken hoever hij al is om die toets ook succesvol te kunnen afronden. Dat kan op verschillende manieren en de docenten mogen vanaf september zelf bepalen hoe ze dat gaan doen. Ik verwacht eigenlijk dat een groot deel de tussentoetsen zal blijven gebruiken. Want de stijging van de rendementen is toch echt direct gekoppeld aan de invoering van die tussentoetsen.” Aan het toepassen van opgedane kennis in de praktijk, het zogeheten hands-on onderwijs, ontbreekt het volgens Graham ook in het Bachelor College. Lemmens: “Sterker nog, het lijkt erop dat dat met de invoering van het Bachelor College alleen maar minder is geworden. Dat terwijl het wereldwijd binnen ingenieursopleidingen als heel waardevol wordt gezien. Graham roept ons ook op om daar meer aan te gaan doen. Maar hoe komt het nu dat het verdwenen is? Het is met name verdwenen uit enkele majoren, die bij de inkrimping van hun curriculum dat hands-on gedeelte in de keuzevakken heeft onder gebracht. Dit met het idee: ‘dat is
leuk, dus dat zullen de studenten wel kiezen’. Dat is echter niet altijd het geval. We nemen nu het standpunt in dat ook in de major een derde van het curriculum moet bestaan uit hands-on onderwijs. Dat is echter niet zo gemakkelijk, want dan moet men toch weer gaan nadenken en sleutelen aan het curriculum.” In de toekomst ziet Lemmens een nog belangrijkere functie voor het hands-on onderwijs. “Door de opkomst van MOOC’s gaat dit onderdeel op de universiteit in belang toenemen. Kennis kun je straks ook verwerven via internet met behulp van MOOC’s, bijvoorbeeld van topinstituten als MIT en Stanford, en voor het hands-on deel kom je dan naar de laboratoria en de designwerkplaatsen op de universiteit. Die kant willen wij ook op. De overgangsfase zal echter zeer complex zijn. Want we zien nog steeds dat grote colleges populair zijn bij onze studenten. Enerzijds vanwege de sociale component, dit is de plek waar men elkaar ontmoet. Maar, ook niet onbelangrijk, het helpt hen ook qua studie discipline.”
>>
16 | Uitgelicht
21 januari 2016
Zoom in | 17
See for news www.cursor.tue.nl/en
Ton van Leeuwen (onderwijsdirecteur TN)
“Maak USE-vakken uitdagender”
“Not everything can be perfect after a first cycle of three years”
Harde bèta’s, zoals studenten Technische Natuurkunde, hebben in het algemeen niet zoveel op met vakken buiten hun curriculum als die niet overduidelijk nuttig zijn, zegt Ton van Leeuwen, opleidingsdirecteur van TN. De tevredenheid over de USE-vakken (User, Society, Enterprise) die alle studenten moeten volgen, is onder TN-studenten daardoor niet bijster groot, zo blijkt uit de enquêtes. Van Leeuwen is het dan ook hartgrondig eens met de suggestie van Ruth Graham dat de ‘rigor’ van de USE-vakken moet toenemen. “De docenten trappen in de val door het vak leuker proberen te maken met voorbeelden uit de belevingswereld van de docent zelf”, zegt hij. “Maar je moet onze studenten er juist van overtuigen dat het een serieus vak is, en dan moet de stof uitdagend zijn. Ik vind het bijvoorbeeld frappant dat het onderdeel ethiek van het USE-basisvak, dat betrekkelijk abstract en ingewikkeld is, beter wordt gewaardeerd dan het geschiedenisonderdeel - waar je juist spannende verhalen over kunt vertellen.” Het blijkt dan ook dat de harde bèta’s kiezen voor de leerlijnen die begripsmatig het uitdagendst zijn: het populairst is ‘Decisions under Risk and Uncertainty’, en dat is volgens Van Leeuwen de meest abstracte leerlijn. Wat hem betreft komt er dan ook een nieuwe USE-leerlijn met inbreng van Technische Natuurkunde, bijvoorbeeld een leerlijn over de informatiesamenleving. “Dat onderwerp kun je voor onze studenten uitdagend maken door te beginnen met een zoektocht naar de definitie van informatie, en hier dan natuurwetenschappelijke begrippen als entropie bij te betrekken. Dat betekent een forse inspanning voor onze docenten, maar ik merk dat de drive er desondanks is om dit aan te pakken.”
Bettina Speckmann (hoogleraar Applied Geometric Algorithms, W&I)
“Uitval is vooral zonde voor de studenten zelf” Hoogleraar Bettina Speckmann geeft het vak Data Structures. Het is een verplicht (Engels talig) eerstejaars college voor studenten die een major Software Science of Web Science volgen, maar het is ook populair als keuzevak bij studenten van andere studierichtingen. Daarnaast is het vak onderdeel van het schakelprogramma voor studenten die van het hbo komen. Dat maakt dat ook de achtergrondkennis van de studenten nogal varieert, zegt Speckmann. “Gebrekkige voorkennis is ook de voornaamste reden dat bij Data Structures na een paar weken zo’n honderd van de driehonderd inschrijvers zijn afgevallen. Dat is natuurlijk veel te veel, en vooral zonde voor de studenten zelf.” Om het probleem van de achtergrondkennis aan te pakken, is rond Data Structures een pilotproject gestart waarbij potentiële inschrijvers vooraf moeten testen of hun achtergrondkennis op niveau is. Speckmann: “Informatie over de benodigde voorkennis was al beschikbaar op de website, maar daar kijken studenten niet naar. Daarom doen we het nu in de vorm van een online toets, waarbij ook wordt doorgelinkt naar materiaal waarmee je je kennis kunt bijspijkeren.” Het is niet voor het eerst dat Speckmann betrokken is bij een pilot: al voordat de tussentoetsen werden ingevoerd in het Bachelor College, experimenteerde ze met verplichte huiswerk opdrachten. Ze is nog altijd een uitgesproken voorstander van toetsmomenten tijdens colleges. “Eerstejaars hebben dat gewoon nodig. Ze zijn nog jong en hebben op de middelbare school niet geleerd om hun studiegedrag te organiseren; de tussenopdrachten helpen hierbij.” Van de studenten die de opdrachten goed bijhouden, haalt vervolgens negentig procent het tentamen van Data Structures, vertelt Speckmann. “Studenten geven dan ook aan dat ze de tussentijdse opdrachten heel waardevol vinden.”
Sjoerd Opdam (student BMT, U-raadslid Groep-één)
“Als de eindtoets voldoende is, zou je het vak ook moeten halen” Sjoerd Opdam zit namens Groep-één in de U-raad. Hij is inmiddels zesdejaars Biomedische Technologie en heeft dus zelf het oude programma doorlopen, maar Opdam was tijdens het tweede jaar van het Bachelor College onderwijscommissaris van studievereniging Protagoras. In die functie heeft hij veel feedback gekregen van BC-studenten.
“Teamwork is now a standard component of the educational model”
Bij BMT leeft het sentiment dat de USE-vakken - gezien vanuit het perspectief van de major - te weinig inhoudelijk zijn, zegt hij. “Wat ik daarnaast heb gezien, is dat een aantal vakken uit het oude curriculum van BMT zijn opgerekt van 3 ECTS naar 5 ECTS, de standaardomvang van een vak in het Bachelor College. Dat is vaak simpelweg gedaan door er een project aan vast te plakken.” Per saldo passen er hier minder vakken binnen het curriculum, aldus Opdam. Wat hem betreft zouden aan de USE-vakken dan ook minder studiepunten moeten worden toegekend. “Je kunt een deel van de inhoud dan weer terugverplaatsen naar de majorvakken. Wij hadden in het oude curriculum bijvoorbeeld een OGO-vak over dierproeven, en daar zat al een stuk ethiek in.” Over de tussentoetsen in het Bachelor College is Opdam overwegend positief. “Het is vooral voor eerstejaars een goede manier om feedback te krijgen van de docent. Die plicht op feedback ligt ook vast in de Onderwijs- en Examenregeling.” Hij benadrukt dat de tussentoetsen bedoeld moeten zijn om aan het eind van de rit de stof te beheersen, en niet al tussentijds. “Het zou daarom niet zo moeten zijn dat je een tentamen niet haalt vanwege een tussentijdse onvoldoende, terwijl je wel een voldoende
Last year Ruth Graham, an independent consultant specialized in engineering education, carried out an extensive investigation into the Bachelor College and she presented her final evaluation in June. After the summer holidays that report was discussed in various forums at TU/e and dean Lex Lemmens designed an action plan for improvement of the educational model. Lemmens commends the largescale investigation by Graham, embraces her critical comments and points out that after a first cycle of three years you cannot really expect everything to be perfect already. “In outline the Bachelor College can be called a success”, Lemmens says with confidence. “You can deduct that from the intake, which has increased strongly, and the significant improvement of the success rates, but I am also hearing this from students themselves. On the whole they are satisfied.” Lemmens thinks that what they like most is the elective scope provided by the Bachelor College. “They are being taken seriously and appre ciate the option of deciding during their program what they would like to specialize in. Students use that elective scope especially to challenge themselves and find out how far they can go. For instance, they choose an extra mathematics or computer science subject and end up in groups where others often have more prior knowledge. You can try to fix that deficiency while teaching the subject, but that would be disheartening for students with more prior knowledge. You need to come up with other solutions for this and that’s what we are working on at present. Still, it may take one or two more cycles before we have figured it out exactly.”
hebt voor de eindtoets. Daar maken we ons met Groep-één ook hard voor. Je zou bijvoorbeeld kunnen vastleggen dat je minimaal een vier krijgt voor een tussentoets, als een vorm van schadebeperking. Maar je hoeft ook niet van elke tussentoets en mini-tentamen te maken, zoals nu vaak gebeurt. Daar kun je ook creatiever mee omgaan.”
“In the subject Engineering Design we noticed last year that students like to work in multidisciplinary teams”, says Lemmens. Fourteen hundred students had to build a rescue robot in groups. “That is a phenomenon we hardly ever used
to see in our education, except for the University Racing team. This development has really boomed, for by now we have almost eight of such teams. However, those teams fall outside the usual educational program and not every student can afford to take part in such a team. Now such a form of teamwork is a standard component of the educational model.” According to Lemmens, lecturers themselves are developing mechanisms to gain more insight into the knowledge level of the group that has chosen their subject. As a result of the elective scope, this group is much more diverse. Lecturers can do so by setting a number of assignments in advance. Anyone who cannot do them, has a lack of knowledge. Also, methods are being studied to brush up this knowledge gap swiftly. Lemmens: “This is connected with the changing way of offering education. More and more web lectures are being created. Short lectures dealing with a specific topic. For certain courses you can develop about four of those. Of course, setting up such a system cannot be done overnight, so we shall have to keep building on this in the coming years.”
The basis of the engineering profession In the past three years the five basic courses were getting a great deal of criticism, from students and lecturers alike. Students wondered what exactly was the benefit of those courses, or missed the link with the major. According to investigator Graham the criticism is not entirely justified, for it is precisely these courses that were the most subject to change. Lemmens: “They were new courses which we immediately had to teach to fifteen hundred students, and by now that number has grown to almost two thousand. It’s too easy to expect that those courses will be fully in order after a first three-year cycle. That is unrealistic.” Problems with the basic Calculus course had been fixed rapidly at the time, says Lemmens, “for our mathematicians had a lot of experience in providing education. They immediately backed this up
without any exception. However, a course like Modeling was totally new. Nor were our people used to offering that at such an early stage in the Bachelor program. That’s really an adventure and we’ll have to wait and see whether we can fix that. Still, after some major adjustments we think we will succeed in that.”
Grumbling about interim tests
Last year marked the end of the first three-year cycle of the Bachelor College. Time to see what those first three years have been like and to determine where things need to be changed or can be improved. Lex Lemmens, dean of the Bachelor College, got started on an action plan for adjustments and improvements after an external investigation into the new educational model. Certain things will be changed even in the next academic year. Thus, lecturers in the second and third years can decide themselves whether they will continue to work with interim tests.
Something that really needs to be tackled this year, Lemmens expects, is the “grumbling” about interim tests. The preparation and marking of those take quite a toll on lecturers. “For the first year they will be maintained, but in the second and third years the responsibility for those will be given back to the lecturers.” According to the dean it will continue to be necessary to have a feedback for learning in the second and third years as well. “Before sitting a final exam, students must have been given a number of opportunities to see how far they have come towards the ability to complete
such a final test successfully. This may be done in different ways and as of September lecturers can determine themselves how they are going to do this. I actually expect that a large number of them will keep using the interim tests. After all, there is a direct link between the increase in the success rates and the introduction of those interim tests.”
18 | Onderzoek
21 januari 2016
Research | 19
See for news www.cursor.tue.nl/en
Interview | Tom Jeltes Photo | Bart van Overbeeke
In vuur en vlam voor procestechnologie
Sinds 1 januari vormen de groepen Combustion Technology en Process Technology één nieuwe groep: Multiphase & Reactive Flows. Scheikundig technoloog Niels Deen (41) maakte de overstap naar de faculteit Werktuigbouwkunde om deze nieuwe fusiegroep te leiden
Zijn nieuwe werkkamer in Gemini blinkt wit en oogt wat kaal. Er is nog veel ruimte voor schilderijen aan de muren; de kamer is dan ook een stuk groter dan Deens oude onderkomen bij Multiphase Reactors in Helix. Maar de inrichting van zijn nieuwe kamer heeft geen haast, zegt het nieuwe hoofd van de fusiegroep Multiphase & Reactive Flows bij Werktuigbouwkunde. “Ik moet nog veel mensen leren kennen hier. Met alle mensen in mijn nieuwe groep wil ik zo snel mogelijk uitgebreid praten en daar ben ik nog niet aan toe gekomen. Daarna komen de schilderijtjes wel.” De kersverse hoogleraar heeft per 1 januari niet alleen een sprong gemaakt op de academische ladder; hij is ook nog eens veranderd van faculteit. Die laatste stap is kleiner dan hij wellicht lijkt, benadrukt Deen. “Bij Scheikundige Technologie heb ik me beziggehouden met procestechnologie, en dat is ook de gemeenschappelijke factor in deze nieuwe groep. Het leiden van een grote groep is een grotere verandering, maar ook daar ben ik klaar voor.” Hij voelt zich daarbij bijzonder gesteund door decaan Philip de Goey van Werktuigbouw kunde, het vorige hoofd van de groep Combustion Technology (verbrandingstechnologie) - die nu samen met Process Technology is opgegaan in de nieuwe groep Multiphase & Reactive Flows. “De decaan heeft bij meerdere gelegenheden gezegd dat hij blij is dat ik hier nu ben, en ik voel me daardoor ook heel welkom.”
“Ik ben klaar om een grote groep te leiden” Die uitgesproken steun zal Deen goed kunnen gebruiken. Hij moet immers de koers moet gaan uitzetten in een groep met een tiental vaste wetenschappelijke stafleden, die grotendeels ouder zijn dan de - met zijn 41 jaar - nog Klimaatkamer (op achtergrond) waarin wordt onderzocht hoe je olie kunt winnen uit poreuze gesteenten (cilinders links) door er een viskeuze vloeistof (in het flesje) doorheen te persen.
betrekkelijk jonge hoogleraar. De scheikundig technoloog lijkt zich overigens beslist geen zorgen te maken over de groepsdynamiek. Hij ziet zichzelf als de aanvoerder van het nieuwe elftal, die als centrale middenvelder moet zorgen voor de verbindingen tussen de linies. “En Philip de Goey staat op doel; die moet de nul houden”, lacht hij. Deen is van plan om nieuwe onderzoekslijnen op te zetten. Midden in de groep, zoals hij het formuleert, om optimaal te profiteren van de expertises van beide subgroepen. Al wil hij die laatste term niet in de mond nemen. “Er zijn geen subgroepen; het is nu één groep.” Vijf jaar geleden kwam Deen samen met vier collega-procestechnologen - onder anderen Hans Kuipers, onder wie Deen tot voor kort werkte in de ST-groep Multiphase Reactors - van de Universiteit Twente over naar de TU/e. Bij Scheikundige Technologie heeft hij vervolgens alle ruimte gekregen om zich te ontwikkelen, vertelt hij. “Ik ben regelmatig gevraagd om ergens het woord over te voeren en heb in diverse commissies gezeten. Dat is een goede manier om als universitair docent of hoofddocent ervaring op te doen, en te leren hoe het is om de koers voor een organisatie uit te stippelen.” Het is mede dankzij die ervaring, denkt Deen, dat hij de beste kandidaat is gebleken voor zijn huidige positie. In de procestechnologie speelt de toepassing altijd een prominente rol, ook in het werk van Deen zelf. Die noemt zich dan ook scheikundig technoloog “met een dikke streep onder de technoloog”. Zijn voornaamste wapenfeit in Eindhoven is het project dat hij financierde met een Europese Starting Grant, vertelt hij. “Ik heb gewerkt aan een verbeterde uitvoering van de bellenkolom. Dat is een groot vat met vloeistof dat je in contact wilt brengen met een gas, om stoffen uit te wisselen. De werking hiervan hebben we verbeterd door de bellen op te knippen in kleinere
belletjes met een soort kippengaas.” Ondanks het succes van dat project, zal hij die onderzoekslijn niet meenemen naar Werktuigbouw kunde. “Dat is onderzoek dat ik echt samen met Hans Kuipers heb gedaan, en het zou vreemd zijn als ik datzelfde werk nu bij Werktuigbouwkunde zou kopiëren. Dat moet bij scheikunde blijven. Ik laat het met pijn in mijn hart los, maar heb er alle vertrouwen in dat het in mijn oude groep goed wordt voortgezet.”
IJzervijlsel kan een milieuvriendelijke, herbruikbare brandstof zijn
“I feel very welcome here”
Since January 1 the Combustion Technology and Process Technology groups have merged into one new group: Multiphase & Reactive Flows. Chemical engineer Niels Deen switched to the Department of Mechanical Engineering to lead this new group.
Niels Deen
Zoals gezegd zal Deen eerst rustig met alle groepsleden gaan praten, alvorens tot een nieuwe koers wordt besloten. Toch wil hij al wel een voorbeeld noemen van een onderzoekslijn die voor de hand ligt. Het idee komt uit de koker van Philip de Goey, en behelst ‘metal fuels’. Deen: “Je kunt metalen gebruiken als brandstof voor
vrachtwagens en schepen, in plaats van diesel. IJzervijlsel kun je namelijk ook verbranden; je creëert dan roestdeeltjes en bij dat proces komt veel energie vrij.” Deze brandstof is milieuvriendelijk als je de roestdeeltjes weer omzet naar ijzervijlsel met behulp van schone energie.
The brand-new professor has not only made a jump on the academic ladder as of January 1; he has also changed departments. That latter step is smaller than it may seem, Deen emphasizes. “At Chemical Engineering and Chemistry I was involved with process technology, which is also the common factor in this new group. Leading a larger group is a bigger change, but I’m also ready for that.”
Iron filings could be an environmentally friendly fuel In process technology there is always a prominent role for applications, which goes for Deen’s work as well. Hence he calls himself a chemical engineer, “engineer being the operative word”. His main feat in Eindhoven is the project he funded with a European Starting Grant, as he explains. “I’ve been working on an improved version of the bubble column. This is a large reactor vessel with liquid which you want to bring into contact with a gas, in order to exchange substances. We have improved its operation by cutting the bubbles up into smaller bubbles by means of a kind of chicken wire.” Despite the success of that project he is not going to take that
De metalen brandstoffen staan nog in de kinderschoenen, zegt Deen. “Maar aan de Canadese McGilluniversiteit hebben ze er al aardig wat ervaring mee. In februari is hier een workshop waarvoor we ook mensen van die universiteit hebben uitgenodigd, om te kijken hoe we hiermee aan de slag kunnen. Het mooie is dat er veel verschillende
aspecten aan zitten, zoals natuurlijk verbrandingstechnologie, maar ook transportverschijnselen en meerfase stromingen. Dat maakt het bij uitstek een onderwerp waaraan vrijwel iedereen in onze groep kan bijdragen.” Interview | Tom Jeltes Photos | Bart van Overbeeke
research line along to Mechanical Engineering. “That is research which I have really carried out jointly with Hans Kuipers, and it would be very odd indeed if I were to copy the same work at Mechanical Engineering now. It has to stay with chemistry. Although it pains me a lot to let go of it, I have every confidence that it will be continued properly in my old group.” Deen is first going to talk to all the group members at his ease, before deciding on a new course for his group. Nevertheless he does already want to give an example of a research line that is obvious. The idea is coming from Philip de Goey, and concerns ‘metal fuels’. Deen: “You can use metals as fuel for trucks and ships, instead of diesel. After all, iron filings can also be burnt; by doing so you create rust particles and in this process a lot of energy is generated.” This fuel is environmentally friendly when you convert the rust particles into iron filings again by means of clean energy. The metal fuels are still in their infancy, says Deen. “Even so, at the Canadian McGill university they have already gathered a good deal of experience with it. In February we will hold a workshop here for which we have also invited people from that university, in order to see how we can get started with this. The great thing is that there are many different aspects about it, such as combustion technology, of course, but also transport phenomena and multiphase flows. That makes it a pre-eminent subject to which almost everybody in our group can contribute.”
20 | Onderzoek/Research
21 januari 2016
Een kronkelige kernreactor
Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar
[email protected].
Goud voor een vroege diagnose BMT-student Michiel Twisk voert zijn afstudeeronderzoek uit in twee groepen van verschillende faculteiten. Bij Chemical Biology (Biomedische Technologie) maakte hij een molecuul waarmee je gouddeeltjes kunt bekleden, en bij Molecular Biosensors for Medical Diagnostics (Technische Natuurkunde) test hij hiermee een nieuw principe voor een biosensor. Het is een inspirerende uitdaging, maar hij vindt het niet altijd gemakkelijk om in twee onderzoeks groepen af te studeren, vertelt Michiel Twisk in Flux. “Hier bij TN vroegen ze zich de eerste maanden wel af hoe lang het synthetiseren van een nieuw molecuul eigenlijk kon duren. Ze kopen hun moleculen hier normaal gesproken namelijk gewoon. En voor mij als BMTstudent was het lastig om in te schatten wat ze hier precies van me verwachtten.” Met nog een paar maanden te gaan, lijkt Twisks afstudeeravontuur echter toch een succes te worden. “Mijn werk vormt mogelijk zelfs de basis voor een publicatie.” De moeizaam genomen eerste horde omvatte het vastmaken van een zogeheten thiolgroep aan een
molecuul dat luistert naar de naam nitrilotriazijnzuur (NTA). Dankzij de thiolgroep blijft het NTA-molecuul plakken aan gouden nanodeeltjes. Zo kan het molecuul fungeren als een soort haakje waaraan op hun beurt veel grotere eiwitmoleculen blijven hangen. Doordat de goud deeltjes bepaalde kleuren licht zeer sterk absorberen, en die kleur direct wordt beïnvloed door het aantal gebonden eiwitmoleculen, kun je de anderszins voor ons onzichtbare eiwitmoleculen indirect waarnemen via de ‘verkleurende’ gouddeeltjes.
“Uiteindelijk wil je zo een goed koop systeem maken waarmee je biomarkers kunt detecteren” “Uiteindelijk wil je zo een goedkoop systeem maken waarmee je biomarkers kunt detecteren; eiwitten die duiden op de aanwezigheid van een bepaalde ziekte”, zegt Twisk. “Als je die biomarkers ook in zeer lage
Home Stretch Gold for an early diagnosis Biomedical Engineering student Michiel Twisk is conducting his graduation research in two groups of different departments. At Chemical Biology (Biomedical Engineering) he made a molecule that you can use to coat gold particles, and at Molecular Biosensors for Medical Diagnostics (Applied Physics) he is using this molecule to test a new principle for a biosensor.
While this is an inspiring challenge, he does not always find it easy to graduate in two research groups, Michiel Twisk explains in Flux. “Here at Applied Physics they did wonder during the first few months how long the synthetization of a new molecule could actually take. Normally they just buy their molecules over here. And for me as a Biomedical Engineering student it was difficult to judge what exactly it was they expected from me.” With a few more months ahead, Twisk’s graduation adventure appears to be a success after all. “Indeed, my work may even form the basis for a publication.” The laboriously cleared first hurdle involved the attachment of a so-called thiol group to a molecule which is called nitrilotriacetic acid (NTA). Thanks to the thiol group the NTA molecule adheres to the gold nanoparticles. This enables the molecule to act as a sort of hook
Onderzoek | 21
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Tekst | Jeff Schulpen Een groep natuurkundigen van studievereniging Van der Waals en alumnivereniging VENI reisde begin deze maand af naar Noord-Duitsland om een kijkje te gaan nemen bij de nieuwste kernfusiereactor. Hoe is het gesteld met het toekomstbeeld van oneindige groene energie op basis van kernfusie? In Noord-Duitsland, grenzend aan de Baltische Zee, ligt het plaatsje Greifswald. Een klein, pittoresk stadje gekenmerkt door typische negentiende-eeuwse Duitse huisjes. Als je door de binnenstad loopt, is geavanceerde wetenschap wel het laatste waaraan je denkt. Maar schijn bedriegt! Hier ligt het Max Planck Instituut voor Plasmafysica. Internationale wetenschappers hebben hier de afgelopen twee decennia gewerkt aan de bouw van een nieuwe kernfusiereactor: de Wendelstein 7-X.
Michiel Twisk
concentraties al kunt aantonen, dan kun je al heel vroeg in het ziekteproces de diagnose stellen - mogelijk al voordat de patiënt serieuze klachten krijgt. Zo kunnen de uit de hand lopende zorgkosten hopelijk enigszins worden beteugeld.” Een belangrijk aspect van dit nieuwe type biosensor waaraan Twisk werkt, is dat de eiwitten niet al te sterk binden aan het mole culaire ‘haakje’. “Ze moeten eigenlijk na een aantal seconden weer loslaten, en daarna opnieuw binden.” Dat proces zorgt namelijk telkens voor een sprongetje in
het meetsignaal, waardoor veel kleinere concentraties eiwitten kunnen worden gedetecteerd dan wanneer de eiwitten heel lang zouden blijven plakken. Het voordeel van deze methode is namelijk dat hetzelfde molecuul als het ware meerdere keren wordt gemeten, met als gevolg een betrouwbaarder signaal. Bovendien kan in principe niet alleen de aanwezigheid, maar ook de concentratie van de biomarkers worden bepaald met deze methode. Twisk: “De frequentie waarmee deze eiwitten binden hangt namelijk direct samen met de concentratie in het sample.”
Bij Molecular Biosensors for Medical Diagnostics zijn ze er waarschijnlijk al in geslaagd om individuele eiwitten met gouddeeltjes zichtbaar te maken, vertelt de afstudeerder. “Maar omdat daarvoor moleculen zijn gebruikt die veel sterker binden, en dus eigenlijk te lang blijven zitten, hebben ze dat bij extreem lage concentraties niet statistisch kunnen bewijzen. Dat kan met mijn systeem waarschijnlijk wel.”
Interview | Tom Jeltes Photo | Rien Meulman
In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at
[email protected]
which much larger protein molecules can hang on to in turn. As the gold particles absorb certain colors of light very strongly, and that color is influenced directly by the number of bonding protein molecules, you can observe the protein molecules that would otherwise be invisible to us indirectly via the ‘color-changing gold particles.
“In the end you want to create a cheap system this way that allows you to detect biomarkers” “In the end you want to create a cheap system this way that allows
you to detect biomarkers; proteins that indicate the presence of a certain disease”, says Twisk. “If you can indicate those biomarkers in very low concentrations as well, you can make a diagnosis at a very early stage in the disease process possibly even before patients develop serious complaints. This would be a way to some extent to curb the healthcare costs that are getting out of control.” An important aspect of this new type of biosensor that Twisk is working on, is that the proteins do not bond too strongly to the molecular ‘hook’. “In fact they should let go again after a number of seconds, and then bond again.” It is precisely this process that brings about a jump in the measurement signal, so that far smaller concentrations of proteins can be detected than if the proteins were to stick for a very long time. The benefit of this method is actually that the same molecule is
Het bijzondere aan deze nieuwe reactor is zijn vorm. Veruit de meeste kernfusiereactors tot nu toe volgen het Russische tokamak-ontwerp (afkorting voor, vrij vertaald, ‘donutvormige kamer met magnetische spoelen’). Ook het interna tionale megaproject ITER in Zuid-Frankrijk is gebaseerd op de tokamak. De 7-X is anders: hij ziet er veel kronkeliger uit dan een tokamak. Doel van deze reactor is om te onderzoeken of dit ontwerp, ook wel stellarator genoemd, kan worden toegepast om efficiënt energie te winnen uit kernfusie. Dat er behoefte is aan nieuwe, duurzame energiebronnen moge duidelijk zijn: de fossiele brand stoffen raken op en de aarde wordt steeds warmer. Naast de bekende groene energiebronnen als zonnepanelen, windmolens en kernsplijting, is kernfusie ook een mogelijkheid. Bij kernfusie worden kleine atoomkernen samengesmolten tot zwaardere kernen, waarbij energie
vrijkomt. Anders dan bij kernsplijting is het eindproduct bij kernfusie niet radioactief. Ook de brandstof (veelal waterstofatomen) is ruim voorradig: het kan uit water verkregen worden. Het is echter nog niet gelukt om een fusiereactor te maken waar meer energie uitkomt dan erin wordt gestopt.
Russische vs. Amerikaanse magneten Voor het realiseren van kernfusie in een reactor moet een aantal grote technische obstakels overkomen worden. De waterstofatomen fuseren bijvoorbeeld pas bij een bijzonder hoge temperatuur - we hebben het hier over enkele miljoenen graden Celsius. De brandstof bevindt zich bij deze temperaturen in de plasmatoestand: het wordt een soort gas waarin de atomen in positief en negatief geladen deeltjes uit elkaar zijn gevallen. Het bekendste voorbeeld van een dergelijk plasma is de zon: ook daar worden bij enorme druk en bij hoge temperatuur waterstofkernen samengesmolten. Als vaste stoffen met zo’n hoge temperatuur in aanraking komen, worden ze vloeibaar of verdampen ze zelfs. Het plasma simpelweg in een container gieten, is daarom geen optie. Om het plasma in een fusiereactor op zijn plek te houden, is dus een andere techniek nodig.
measured several times, as it were, which results in a more reliable signal. Moreover, in principle this method makes it possible not only to determine the presence, but also the concentration of the biomarkers. Twisk: “There is a direct link between the frequency at which these proteins bond and the concentration in the sample.” At Molecular Biosensors for Medical Diagnostics they have probably already succeeded in making individual proteins visible by means of gold particles, the graduating student explains. “However, as they have used molecules for this with a much stronger bond, which means they stay in place for too long, they have been unable to prove this statistically at extremely low concentrations. It is likely that my system can do this.”
Een voor de hand liggende moge lijkheid is gebruikmaken van magnetische velden. In waterstofplasma zijn namelijk positieve en negatieve elektrische ladingen aanwezig. Magneetvelden oefenen een kracht uit op deze ladingen. Halverwege de 20ste eeuw realiseerden zowel de Amerikanen als de Russen zich dat hiermee een plasma opgesloten kan worden in vacuüm. De Russen ontwierpen een grote donutvormige kamer waar het plasma middenin hangt (tokamak), de Amerikanen kwamen met een soort 8-vorm op de proppen (stellerator). Beide ontwerpen maken gebruik van magnetische velden om het plasma op zijn plek te houden. De manier waarop is echter verschillend. In een tokamak wordt in het plasma een elektrische stroom opgewekt door er een magnetisch veld in aan te leggen. Dit wordt gedaan met behulp van grote magnetische spoelen aan de buitenkant van de reactor. De stroom die door het plasma loopt, wekt op zijn beurt ook weer een magnetisch veld op. Deze twee velden samen vormen een netto ‘verbogen’ magnetisch veld, wat nodig is om het plasma op te sluiten. Een belangrijke tekortkoming van de tokamak is dat het externe magnetisch veld continu in sterkte moet toenemen om de stroom door het plasma constant te houden. Omdat dit niet ongelimiteerd gedaan kan worden, kunnen zelfs moderne tokamaks niet meer dan enkele minuten aaneengesloten werken.
Het lijkt of de spoelen uit de vrachtwagen gevallen zijn In het stellarator-ontwerp wordt voor een andere aanpak gekozen: hier wordt geen stroom opgewekt in het plasma. Het verbogen magnetisch veld wordt in plaats daarvan gemaakt door de spoelen zelf te verbuigen. Voor de buiten staander lijkt het daarom misschien alsof de spoelen van de Wendelstein De binnenkant van de JET: een tokamak van Europese makelij, in het Verenigd Koninkrijk. Foto | EUROfusion
De daadwerkelijke reactor inclusief omhulsel onder constructie in het Max Planck Instituut voor Plasmafysica. Foto | Wikipedia
7-X een paar keer uit de vrachtwagen gevallen zijn, maar schijn bedriegt! De vorm van zowel de reactor als de spoelen is minutieus uitgerekend en geproduceerd. Het voordeel ten opzichte van de tokamak is dat het magnetisch veld in de stellarator constant kan blijven. Daardoor is het stellarator-ontwerp wellicht beter geschikt om als basis te dienen voor toekomstige kernfusiecentrales.
plek heeft naast zonne- en wind energie. Voor een beetje science fiction-denker is dat natuurlijk geen probleem: misschien worden in de verre toekomst onze ruimteschepen wel aangedreven door een on-board kernfusiecentrale. In de ruimte zijn zonne- en windenergie namelijk niet zo vanzelfsprekend.
Nucleaire scepsis Als die centrales er ooit komen dan. Sceptici voeren vaak aan dat hoewel kernfusie inderdaad een erg duurzame manier van energie opwekken kan zijn, het bij lange na niet de goedkoopste manier is. Ten eerste is de constructie van de reactor erg duur. Vervolgens moet voor de werking van de reactor het plasma erg heet en de magnetische spoelen erg koud gehouden worden. Al met al lijkt het er dus op dat de prijs per kilowattuur relatief hoog zal zijn. Naast de technische problemen zijn er dus ook genoeg economische obstakels. Het is daarom nog maar de vraag of kernfusie straks wel een
Een schematische weergave van de nieuwe Wendelstein 7-X fusiereactor. De magnetische spoelen zijn in blauw aangegeven. Illustratie | Max-Planck-Gesellschaft
Dit artikel is geschreven door Technische Natuurkunde-student Jeff Schulpen die het college Populariserend schrijven, onderdeel van het vak Fysica in Perspectief heeft gevolgd. De eindopdracht was het schrijven van een populair-wetenschappelijk artikel.
22 | Zoom in
21 januari 2016
Take a Paracetamol: Getting sick in Holland Text | Angela Daley Photo | Bart van Overbeeke When you move abroad, everything changes - and that includes the type of care you’ll receive when you get sick. How do TU/e’s international students and staff feel about Dutch healthcare? Industrial Design undergraduate Lorenzo Giunta (22) has experience with both the Italian and Dutch medical systems and says he prefers the warmth of Italian doctors: “I feel like in Holland they wait until they determine whether it’s statistically likely that you’re sick. Only then do they act.”
Although there are a multitude of pluses to living in the Netherlands, the one thing many foreigners agree on is their universal dislike of visiting Dutch doctors. Amongst the expat community, there’s a common joke that goes something like this: “I had a sucking chest wound and my left leg had been severed below the knee. My huisarts [general practitioner] told me to take a paracetamol and call her back if I’m not better in two weeks.” In other words, no matter the ailment - large or small - many foreigners complain that they feel under-cared-for in the Dutch medical system. Medicines aren’t prescribed as often in Holland as in other countries and requesting a referral to a specialist is almost a sure-fire way to elicit a dismissive chuckle from your otherwise reserved doctor.
Consumer Index, the Netherlands tops the list of quality healthcare systems. The research ranked 37 countries according to several factors: patient rights and information disclosure; accessibility and waiting times for treatment; outcomes; the range of services offered; illness prevention and access to pharmaceuticals. The top score possible was 1,000 points, and the Netherlands earned an impressive 898. (Switzerland came second, followed by Norway, Finland and Denmark.) In fact, the Netherlands has been in the top three countries in each report published since 2005 and the latest one noted that the Netherlands has addressed a weak spot - accessibility - by setting up 160 primary care centers that stay open 24 hours a day, seven days a week.
Timothy Noel is an assistant professor in the Department of Chemical Engineering and Chemistry. And though he does have Dutch insurance (indeed every resident of the Netherlands is required by law to have it), he much prefers to head home when he’s ill. “The doctors in Belgium immediately explain what it is and you feel much better from that explanation. It comforts you. I really appreciate the psychological help that you get from a doctor in Belgium.”
Why is it, then, that so many foreigners don’t feel comfortable with Dutch healthcare? For inter nationals like Timothy Noel it may come down to, ironically enough, a lack of gezelligheid between doctor and patient. “I would describe the Belgian system as social and warm. I feel more secure because every time you go there, you feel like you’ve been helped. I once had severe headaches during the night and I was scared of a tumor. I’d never had such massive headaches in my life. I couldn’t sleep and I was a wreck. I jumped in my car and went to the doctor in Belgium. They gave me something for the pain and I immediately felt better. In Belgium, you don’t get the cold hardness that you have here. It’s even dramatic enough that I don’t even want to see a doctor in the Netherlands.”
Barrier or enabler? Despite the complaints, the Dutch must be doing something right. According to the 2014 Euro Health
Lorenzo Giunta dislikes the “wait and see” approach he experiences in the Netherlands. “If I go to a doctor in Italy, they’ll help me. But here they want to investigate to see if I’m really sick. One time I went to Morocco and I felt very ill when I got back. I went to the doctor but they didn’t really bother with checking anything. The healthcare here is very good but I feel like the GP is more of a barrier than an enabler. They try to convince you that you’re not sick. The Italian philosophy of healthcare is focused on making sure everyone is taken care of. No matter how minor the problem might be, the idea is that everyone feels they have the full attention of their doctor.” However, Giunta does compliment the streamlined efficiency of the Dutch medical system. “Practitioners in Italy triple check things because they’re afraid they’ll get sued. And that does clog up the system because people are getting tested for even minor things.”
The Dutch perspective Arguably, the medical system here is a reflection of an over-arching Dutch mentality of life. Doe maar gewoon [be normal], naturalness and authenticity are important elements of Dutch culture. For instance, doctors stress that pregnancy is a natural event and the process is medicalized as little as possible, with midwives - not obstetricians - providing all or the majority of care. And unique to the
Netherlands (at least in the West), home births are strongly encouraged, with some 30% of first babies and 65% of second babies born at home. And as many internationals have already experienced, most Dutch GPs prefer to let minor illnesses run their normal, natural course rather than intervene with medicines. However, the Eindhoven region is working to alleviate foreigners’ concerns with their healthcare. SGE International is a healthcare provider that was created to cater to the needs of the many internationals living, working and studying here. Services are offered in English, consultations last 20 minutes - twice the normal consultation time as a normal practice - and they offer an initial intake of 40 minutes in order to explain the ins and outs of the Dutch healthcare system. The newly-opened practice already serves about 250 patients from many different countries. Dr. Hebe Rullman is the GP for the practice at Strip-S and explains the impetus for the clinic’s creation: “There was a clear question from the Eindhoven city council and the Holland Expat Center South to have a provider who cared for internationals because they want to improve the climate for people to immigrate to Eindhoven. And they noticed that there was a lot of dissatisfaction about the Dutch system.” Prior to their opening, SGE organized an international and age-diverse panel to discover what foreigners experience as the main problems with the Dutch medical system and their ideas for tackling them. Rullman: “Most people are
unhappy because they don’t trust their general practitioner. And it’s probably because the Dutch system works differently than most people are used to. The GP has a key role in the Dutch system. We’re trained for three years to recognize and treat the most common problems and symptoms. And because of that training, we do more. And that’s why you don’t get referred to a specialist that often.” Dr. Rullman says that once her patients learn more about the philosophy behind the Dutch approach to healthcare and exactly how it works, it boosts their confidence in the medical care they receive here. Do you also want to know more about what you can expect when you visit a Dutch doctor? Go check out SGE’s English-language information page at www.sgeinter national.nl/. Arming yourself with a bit more information could go a long way in helping you feel comfortable with your Dutch doctor the next time you’re under the weather. But don’t throw away that box of paracetamol just yet. You’re going to need it.
See for news www.cursor.tue.nl/en
Zoom in | 23
Overal waar dagelijks in groten getale mensen komen, raken dingen kwijt. Zo ook aan de TU/e. Cursor speurt de hokken en portiersloges af waar deze kwijtgeraakte spullen terechtkomen. We zijn vooral benieuwd naar het verhaal achter deze eenzame kwijtgeraakte wezen, maar hey: we zijn de beroerdste niet. Als rechtmatige eigenaren hun eigendommen herkennen, zorgen wij ervoor dat je het terugkrijgt. Tips? Mail naar
[email protected]
Waar gevonden: Gemini én Potentiaal Wat is het: Vals Waarom: Vals ja, niet per se omdat het een ‘vals gebit’ is, maar omdat we een beetje ‘valsspelen’. Het zit zo: we waren bij de portiersloge van Gemini om hun gevonden-voorwerpen-inventaris te checken. We hebben wat gevonden (daarover volgende keer meer), maar toen werden we aangesproken door John Snoeijs. Jarenlang hét gezicht van Potentiaal. Je kwam binnen en daar zat hij of één van zijn collega’s. “Weet je wat wij ooit gevonden hebben? Een jaar of zeven geleden kwam een schoonmaker naar ons toe met een kunstgebit. ‘t Was een ondergebit. Op het toilet gevonden. Best vreemd toch? Dus wij die hele week afwachten of er iemand naar ons toe kwam die dan mompelde: “Pfadon, hee mmbl ft u missjiien iets gfffnden?’ Maar die kwam niet.” Wij zeggen dan: hoezo mis je je kunstgebit niet? Of was het een, al dan niet publiek, geheim dat je een kunstgebit had en dat je je schaamde? Ach, niets menselijks is ons TU/e’ers vreemd. Schamen is voor de valsen, de ware objectiviteit van cijfers, daar streven we naar!
Dream and Dare
Zestig jaar bestaat de TU/e in 2016. Zestig jaar vol dagelijkse kleine en grote dromen en uitdagingen voor de mensen die er stude(e)r(d)en en werk(t)en. Cursor haakt graag aan op het ‘Dream & Dare’-lustrumthema van de universiteit met deze rubriek, waarin TU/e’ers zichzelf en elkaar uitdagen met prikkelende opdrachten.
Intermate ‘Onderbreek een willekeurig college.’ Tot zover het eenvóudige deel van de dare die studievereniging Intermate (Innovation Sciences) afgelopen week voor Cursor te lijf ging. Super-sportief sowieso van de innovatiewetenschappers in spe, die lastminute de handschoen opnamen nadat het eigenlijk genomineerde dagelijks bestuur van de Federatie Studieverenigingen Eindhoven wegens tijdgebrek bedankte voor de uitdaging. Zo niet Intermate. Nee zeggen, “dat kán natuurlijk niet”, vindt Intermate-bestuurder Britte Bouchaut. Wel nam ‘Adesse’, Intermates 32ste bestuur, genoegen met een wat eenvoudigere dare van de lijst. “Ook wij hebben het best druk. Zelfs als je een voltijds bestuursfunctie hebt, moet je daarnaast gewoon studeren. Dus ook bij ons heeft bijna iedereen tentamens, of mensen zitten met deadlines voor hun bachelor-eindproject”, verdedigt de commissaris onderwijs. De uitdaging voluit: ‘Onderbreek een willekeurig college en laat de hele zaal, inclusief docent, ‘Lang zal ze leven’ zingen voor de jarige universiteit. Filmpje met geluid graag.’ Makkie, zou je denken, maar de medio-januari-praktijk blijkt weerbarstiger. “In de week voor de tentamens worden vaak geen colleges meer gegeven of er zit bijna niemand in de zaal”, weet Bouchaut. Oeps. En dat blijkt donderdagmiddag 14 januari ook in het Paviljoen, bij het vak Social Psychology and Consumer Behavior, waar docent Jaap Ham op dat moment zijn op drie handen te tellen toehoorders toespreekt. Normaliter is het verplichte eerstejaarsvak volgens Intermate goed voor een student of honderd; nu zitten er vooral internationale studenten, hopend op feedback na een opdracht, “die niks snapten van onze actie”. Maar, zo zegt de commissaris onderwijs: “Dat college was de enige optie die we nog hadden”.
“De respons was gewoon best wel slecht”, vat Bouchaut samen. Universitair hoofddocent Jaap Ham lijkt de inval nog wel grappig te vinden, al haast hij zich wel te zeggen dat hij niet de ‘Japie’ is die Intermate voor de Cursor-darerubriek heeft genomineerd.
Intermate neemt, enigszins tegen wil en dank, genoegen met zijn uitvoering van de dare. “We hadden er absoluut méér van willen maken.” Maar: des te meer kans om te shinen voor de vólgende kandidaat in de reeks: internationale studievereniging Cosmos. Bouchaut: “Een heel actief lid van ons doet daar nu bestuur.” Wanneer de Intermate-bestuurders, al ‘Happy Birthday Tee-Uu’ Cosmos, the stage is yours! zingend, van weerszijden de collegezaal binnenvallen, kijken Video van Intermates verjaardagslied voor de TU/e: de aanwezige studenten inderdaad vooral niet-begrijpend https://youtu.be/qp25GYRcNfk. om zich heen. Niemand maakt enig aanstalten tot inhaken.
Hello... world?
Comic | Elles Raaijmakers Inkleuren | Minke Nijenhuis
De spelregels • heb plezier! • breng jezelf of anderen niet in gevaar • maak niets stuk wat niet van jou is • steel niets • fotografeer (en eventueel ook film) alles, want we willen wel bewijs zien! • vervul je uitdaging binnen de gestelde tijd