Aan:
Betreft:
Statenfracties van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant Postbus 90151 2500 MC ‘s-Hertogenbosch Notitie betreffende aanpassing provinciale verordening ruimte inzake windenergie. 13 maart 2015
Geachte Statenfracties, Hierbij ontvangt u een pleidooi voor aanpassing van de Verordening Ruimte 2014, inzake de vestiging van windturbines. Wij zien uw reacties hierop graag tegemoet en zullen deze delen met onze leden. Bij geen reactie gaan wij ervan uit dat uw fractie geen positieve grondhouding heeft ten aanzien van ons pleidooi voor meer gemeentelijke speelruimte bij de vestiging van windmolens. Met vriendelijke groet namens de energiecoöperaties:
Marc A. Verbeeten Voorzitter EC Boxtel
Ans van der Velden-Coolen Voorzitter EC ZummerePower
06-12741638
[email protected]
06-22633629
[email protected]
Achtergrond van deze notitie In onze provincie wordt gewerkt aan de opgave om, voor 2020, 760 MW aan opgesteld vermogen windmolens te realiseren. Daarmee levert onze provincie een belangrijk aandeel aan de landelijke opgave van 6.000 MW aan windmolens op land, dat in 2020 gerealiseerd moet zijn. 8 Miljoen huishoudens moeten in 2023 door windenergie van stroom worden voorzien. In haar beleid kiest de provincie ervoor om een aantal locaties in Brabant aan te wijzen, waar de windmolens zich mogen concentreren, voornamelijk in West Brabant (zie kaart ‘Locaties windturbines in Noord-Brabant), bij elkaar zo’n 230 MW.
In de Verordening Ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant worden de afspraken met de Rijksoverheid nader uitgewerkt en komt de provincie tot provinciaal beleid op het gebied van windenergie. In dit beleid heeft de provincie, in artikel 32 (zoekgebied voor windturbines) regels vastgesteld om tot de stichting van windmolens te komen. Feitelijk blijkt de stichting van nieuwe windmolens in gebieden die niet al, voor de inwerkingtreding van deze verordening, aangemerkt zijn als zoekgebied voor windturbines, niet meer mogelijk. Naar onze mening is dit beleid niet in overeenstemming met de vigerende praktijk waarbij gemeenten meer en meer zelf keuzes maken voor duurzame energie.
Waarom de verordening wijzigen? De Brabantse gemeenten komen tot het besef dat zij zelf aan bod zijn bij de verduurzaming van de energievoorziening. Zij ondersteunen de oprichting van burgercoöperaties actief en dragen zelf bij aan duurzaamheid door groene stroom te gebruiken en eigen opwekking en reductie van het energiegebruik te stimuleren. Langzaam wordt duidelijk dat investeren in duurzaamheid, naast het evidente nut voor milieu en klimaat, ook andere voordelen kent. In een gemeente van ongeveer de omvang van Boxtel, wordt door de burgers ongeveer 25 miljoen euro betaald voor stroom en gas, in Someren bedraagt dat ongeveer 15 miljoen euro . Geld dat geheel uit de gemeenten en grotendeels uit Nederland verdwijnt. Met zonnepanelen wordt inmiddels al bewezen dat dit geld ook, deels, in de gemeenten kan blijven. Enerzijds bij de burgers, die hun energierekening sterk terug zien lopen en anderzijds bij de leveranciers van de installaties die vaak uit de gemeente/regio komen waar de panelen worden geïnstalleerd. Met de bouw en exploitatie van, zogenaamde, ‘Dorpsmolens’ kunnen veel grotere bedragen binnen de gemeenschap gehouden worden. Exemplarisch daarvoor is het artikel uit Dagblad Trouw van 2 december jl., dat hierbij gevoegd is. Dit geld ‘verdienen’ de burgers om meerdere redenen: 1. Inmiddels betalen alle huishoudens van Nederland een zogenaamde opslag duurzame energie van € 0,0036 /kWh. Dat betekent dat de Nederlandse burgers in 2015 een kleine 100 miljoen euro betalen om duurzame stroom mogelijk te maken. 2. Reeds gebouwde molens kennen een ‘traditioneel’ model waarbij een kleine groep investeerders de ‘lusten’ van de molens heeft en een grote groep burgers de ‘lasten’. Bij het concept Dorpsmolen worden de lusten en lasten evenwichtig verdeeld. Burgers kunnen participeren in de stichting van de molen en de stroom afnemen van een regionaal ‘eigen’ energiebedrijf dat hen de stroom goedkoop levert. Is concentratie van windmolens niet beter? Voor iedere onderneming in Nederland geldt dat centralisatie sec leidt tot kostenbesparing en dat lokalisering op de meest gunstige plek ook allerlei voordeel oplevert. Toch kiezen veel bedrijven ervoor om zich niet in de Randstad te vestigen. Er zijn tal van factoren die voor een bedrijf bepalen waar men zich vestigt: Demografische, Economische, Sociale, Technologische, Ecologische en Politieke zijn er enkele. Dat geldt ook voor windmolens. Er gaat een enorme kracht vanuit als een gemeenschap in staat is om in een flink deel van zijn
energievoorziening te voorzien en het zal ongetwijfeld een enorm positief effect hebben op de attitude van mensen om zich duurzamer te gaan gedragen. Daarnaast is het een positief signaal naar de samenleving en de politiek dat investeren in duurzaamheid loont. Dat een molen in, of nabij, Boxtel/Someren minder revenuen oplevert dan een molen aan de Noordzee is evident. Maar als de businesscase en de ecologische footprint kloppen gaan er ook andere motieven meespelen om zo’n lokale molen (of molenpark) te willen. Kleine windparken zijn bovendien tegen lagere kosten in te passen in het bestaande elektriciteitsnet, er bestaat namelijk een balans tussen lokale productie en consumptie. Grote concentraties van windturbines brengen forse investeringen in het elektriciteitsnet met zich mee. Artikel Volkskrant 3 maart jl. In het artikel: “Provincies zien wind niet zitten” geeft het merendeel van de statenleden aan dat zij denken dat hun provincie de gemaakte afspraken over extra windmolens niet waar kan maken. Argumenten die genoemd worden zijn: verzet van de burgers, onvoldoende draagvlak en grote verdienste van enkele ondernemers (zie bijlage 2). Wij zijn van mening dat ‘Dorpsmolens’ op een groot draagvlak in de samenleving kunnen rekenen en dat de statenleden deze argumenten gebruiken om het falende beleid te maskeren. U kunt zich als (toekomstig) Statenlid echter uitspreken over deze gang van zaken en aangeven dat u bereid bent zich in te zetten voor wijziging van de Verordening Ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant ten aanzien van de vestiging van windmolens, teneinde het voor gemeenten mogelijk te maken om zelf te kiezen voor windenergie. Als u dat doet dan kunnen Provincie, gemeenten, ondernemers en burgers samen aan de slag om de doelen uit het energieakkoord nog te halen. De gemeenten en gemeenschappen staan dan aan de lat om alle beschikbare middelen te gebruiken om de te realiseren windmolens ook gemeenschapsmolens te laten worden. Naast de normale gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden, zoals: Het vastleggen van de kaders voor windenergie; Het toezien op de naleving van wet- en regelgeving; Het verlenen van (planologische) medewerking; zouden ook de volgende zaken aan de orde moeten zijn: Het maken van afspraken met lokale duurzame burgerinitiatieven over de regisseursrol bij de invulling van de participatievorm bij windmolenprojecten; Het onderzoeken van de mogelijkheid om als gemeente zelf te participeren in de exploitatie van de windmolens; Het bewaken en mede organiseren van een zo breed mogelijke participatie door bedrijven en inwoners uit betreffende gemeente; Het zo mogelijk beschikbaar stellen van gemeentegronden voor de vestiging van windmolens teneinde de doelstelling van ‘sociale windenergie’ via ‘gemeenschapsmolens’ makkelijker te realiseren. Wij vertegenwoordigen een steeds grotere groep energiecoöperaties die, in samenwerking met lokale gemeentebesturen, ondernemers en burgers, trachten onze energievoorziening te verduurzamen. Daarmee leveren wij een bijdrage aan duurzaamheid, het versterken van lokale gemeenschappen en het scheppen van banen. U kunt een onderdeel worden van de
oplossingen die wij zien. Of u kunt een onderdeel van het probleem blijven. De keuze is aan u.
Marc A. Verbeeten EC Boxtel
Ans van der Velden-Coolen Energiecoöperatie ZummerePower
Bijlage 1: Artikel uit Dagblad Trouw
De dorpsmolen heeft draagvlak Joop Bouma − 02/12/14, 22:02
© Kees van de Veen. De dorpswindmolen van Reduzum wordt liefkozend 'us mûne' genoemd.
De twintig jaar oude windmolen van het Friese Reduzum begint wat af te takelen. Er moet een nieuwe komen. Maar het provinciebestuur wil af van alleenstaande dorpsmolens. Als er één windturbine in Friesland breed draagvlak heeft, dan is het de dorpsmolen van Reduzum. De molen heeft ons dorp vooruitgang gebracht, zegt Henk Vellinga, voorzitter van de stichting Doarpsmûne in Reduzum. Maar nu wil Reduzum (1100 inwoners), krimpdorp onder de rook van Leeuwarden, een nieuwe, grotere molen. De provincie heeft andere plannen.
“Meer dan € 60.000 leverde de Reduzumer molen in de afgelopen jaren op aan winst
Meer dan 60.000 euro leverde de Reduzumer molen in de afgelopen jaren op aan winst. Geld dat direct ten goede kwam aan het collectief van eigenaren: het dorp. De basisschool, de gymzaal en de sportkantine kregen zonnepanelen, dorpshuizen van de naburige kernen Friens en Idaerd werden opgeknapt, er kon een schoolbusje worden onderhouden en ook de kerstboomverlichting werd uit het stroompotje gefinancierd. Er ligt nu een plan om kunstgras voor het korfbalveld te financieren uit de opbrengst van de molen.
Vergoeding Alleen, de twintig jaar oude molen loopt op z'n eind. De onderhoudskosten zijn inmiddels gestegen tot 10.000 euro per jaar. De opbrengst in kilowatturen zakt ook, maar dat is een verschijnsel dat zich bij alle windmolens voordoet: het waait iets minder constant, zelfs in Friesland. Vellinga: "In de beginjaren hadden we een opbrengst van zo'n 500.000 kilowattuur per jaar. Nu zijn we blij met 400.000 kWh." Ook de vergoeding die de elektriciteitsbedrijven geven voor de opgewekte stroom is sterk gedaald: in de beginperiode kreeg Vellinga's stichting 16 cent per kWh. Onder druk van de sterk dalende grondstofprijzen voor elektriciteitsproducenten (steenkool is spotgoedkoop), ligt de inkoopprijs nu op 3,5 cent per kWh. Maar in Reduzum betekent elke wiekslag van 'us mûne' nog altijd: kassa! Er is een plan voor een nieuwe molen. Reduzum wil dan meteen een iets grotere. De nieuwe mast zal zo'n tien meter hoger zijn, tot zo'n 44 of 55 meter. Het vermogen wordt van nog geen kwart megawatt opgeschaald tot bijna 1 megawatt, zowat vier keer zoveel. Dat moet een opbrengst opleveren van ruim een miljoen kilowattuur per jaar, genoeg om Reduzum en de buurdorpjes Friens en Idaard volledig zelfvoorzienend te laten zijn. In de drie dorpen liggen namelijk ook veel zonnepanelen op de daken, dus groene stroom genoeg straks. De nieuwe molen kost een miljoen euro, op te brengen door het dorp én door rijkssubsidie. Hoop Strak plan. Maar: ook Friesland wordt verscheurd door “We hebben al twintig windmolendiscussies. In het provinciehuis aan de jaar te maken met een Tweebaksmarkt in Leeuwarden ligt morgen een voorstel van provinciebestuur dat een Gedeputeerde Staten op tafel waarin staat dat het gros van weinig consequent beleid de windmolens die de provincie vanwege het nationale voert. We wachten maar windplan moet bouwen, in het IJsselmeer zal worden gezet. even af” Voor solitaire windmolens is geen plaats meer, ook de opschaling van bestaande molens (lees: die van Reduzum) is ongewenst. Aldus Gedeputeerde Staten. Vellinga: "Ja, dat is voor ons geen goed nieuws. Maar onze hoop is gevestigd op Provinciale Staten, we verwachten dat de politiek met allerlei aanpassingen komt.'' Morgen vergadert de Statencommissie over het voorstel van Gedeputeerde Staten en zal duidelijk worden hoe de kaarten liggen. Vellinga is er de man niet naar om zich nu al heel druk te maken over de politieke strubbelingen op het provinsjehûs in de Friese hoofdstad. "Wij hebben al twintig jaar te maken met een provinciebestuur dat een weinig consequent beleid voert. We wachten maar even af." De molen draait tenslotte nog. Maar vervelender is het voor andere dorpen in Friesland die ook plannen hebben voor eigen dorpsmolens. Die liggen noodgedwongen stil. Vellinga: "Twee jaar terug was het idee dat dorpsmolens, zoals in Reduzum, de toekomst hadden. Op ons initiatief hebben we toen alle Friese dorpen een mail gestuurd en ze uitgenodigd voor een bijeenkomst." Er kwamen vijftig geïnteresseerde dorpen naar het café in Reduzum. Daarvan hebben er inmiddels tien
concrete plannen. Met de Heidemaatschappij werkt Reduzum aan een draaiboek voor dorpen die ook een windmolen willen. 36 meter Het is vooral de Fryske Nasjonale Partij (FNP) en het CDA die zijn gaan dwarsliggen. Ze willen geen molens in het Friese land. Terwijl juist die solitaire molens, mits niet al te hoog, vaak redelijk goed in het landschap passen, zegt Vellinga. "Als je ze maar goed plaatst." Die van Reduzum staat prima, denkt hij. "Heel wat mensen die er dagelijks langs rijden, zien 'm niet eens meer." Het scheelt natuurlijk wel dat de 36 meter hoge windmast van Reduzum een heel eind buiten het dorp staat, in een weiland vlak bij de kruising met de weg naar Sneek. Daar woont bijna niemand. "De dorpsmolen heeft Reduzum er bovenop geholpen, zegt Vellinga, en daarom begrijpt hij goed dat ook andere dorpen belangstelling hebben. "In de jaren tachtig ging het niet goed hier. Winkels moesten sluiten, de jeugd trok weg, de bibliotheek ging dicht, de lagere school liep terug, er mochten geen nieuwe woningen worden gebouwd. We zijn toen bij elkaar gaan zitten en hebben een tienjarenplan opgesteld. Toen is ook het plan voor een windmolen ontstaan." Vellinga en zijn mede-initiatiefnemers zijn destijds met certificaten van 100 gulden langs de deur geweest in Reduzum, Friens en Idaerd. Dat leverde ruim twee ton (in guldens) op. Met subsidie en een lening van de bank kwam de rest rond. De dorpsbewoners kregen een nette rente over de certificaten. De schuld kon al na enkele jaren worden afgelost. "Elke euro die de molen daarna heeft opgebracht is in het dorp geïnvesteerd", zegt Vellinga tevreden. "Je kunt zeggen dat de molen ons veel heeft gebracht. Het is niet voor niets dat in het dorp liefkozend wordt gesproken over 'us mûne'."
Bijlage 2: Volkskrant 3 maart 2015