125ste Lustrum viering, “Vroeger was alles beter”
“Okselhaar is (niet meer) raar” P4
Pannenkoeken eten met Sanne Toornstra P8
2014-‐2015 Periode 6
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
COLOFON Redactie Vera Broek, Sanne Brouwer, Maria van Dordrecht, Ted Fenton, Muriël Klein, Arno Minasian, Robbie van Nimwegen, Lidia Pérez-Leutza, Sara Rahimi, Adam Smit, Parel Wilmering, Alexander van der Wusten Hoofdredactie Parel Wilmering Layout Robbie van Nimwegen Taalpolitie Maria van Dordrecht Penningmeester Adam Smit Public relations Lidia Pérez-Leutza Supervisie de Heer D.A.G. Kwast Met dank aan Gijs Bolhuis, Niki Duwel, Juliette Ekering, Isabella Ghauharali, Linneke Jobse, Esmee Meijerhof, Filip Menko, Vera Moerbeek, Kasja van Nimwegen, Doris van de Rest, Floor Saager, Daniël Sevenster, Ines van Teeffelen
Mede mogelijk gemaakt door:
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
ITA EST Stedelijkers,
Maar serieus: we kunnen niet zonder woorden en we moeten die woorden gebruiken om iets moois mee te creëren, iets allemachtigs waarachtigs PRACHTIGS, iets unieks wat alleen de maker zo zou kunnen maken.
Wauw, ja, je hebt hier de DIKSTE SCHOOLKRANT TOT NU TOE (of in ieder geval van de afgelopen vier jaar) in je handen. Eén stiekem eigenlijk enorm Mirabile Lectuutje dat we aan jullie – dankzij jullie – mogen overhandigen. Fantastisch.
En daarom, Stedelijkertjes: leve de taal. En leve de vakantie. Dat het een mooie, maar een mooie, mooie zomer mag zijn.
Dankzij onze enthousiaste Nederlands-sectie werden we overspoeld door verhalen (TWAALF HELE VERHALEN!) en daarom, dáárom, heb je nu dit aan obesitas lijdende schoolkrantje in je handen. Een krantje gewijd niet alleen aan de Schoonheid van het Schrijven, maar ook aan die van het leven (en van okselhaar).
Parel (P.S.: Bijna vergeten te vermelden: ik ben dus ‘die nieuwe’ want ‘die ouwe’ is de dag dat dit wordt uitgedeeld van school af. Aangenaam kennis te maken.)
3
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
OKSELHAAR IS (NIET MEER) RAAR – Maria van Dordrecht Ben Hopper, een Britse fotograaf, begon in 2007 met een fotoserie genaamd ‘Natural Beauty’. Voor ‘Natural Beauty’ vroeg Hopper aan modellen en actrices – de vrouwen die ons schoonheidsideaal bepalen – om hun okselhaar te laten groeien voor zijn foto’s. Zie hieronder één foto uit zijn reeks. In 2014 plaatste Hopper zijn fotoserie ‘Natural Beauty’ op het internet, met veel aandacht van de media tot gevolg. Tegen de Huffington Post zei Hopper: “Het hele punt van de fotoserie is het contrast tussen vrouwelijk schoon en de ongebruikelijke look van okselhaar.” Ik zag Hoppers foto’s op facebook, raakte gefascineerd en ging nadenken over okselhaar.
Ja, we hebben het allemaal, en ja, alle vrouwen halen het weg. Is dat altijd al zo? En is dat wereldwijd? En waarom doen we dat dan? De verwijdering van okselhaar vindt zijn oorsprong, grappig genoeg, in de Koran. Islamieten halen al eeuwenlang hun okselhaar weg (ook de mannen!). In de Koran staat dat de Profeet
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
het volgende heeft gezegd: “Vijf dingen zijn onderdeel van de fitrah [fitrah is Arabisch voor ‘de menselijke natuur’]: besnijdenis, de verwijdering van schaamhaar, het bijknippen van de snor, het knippen van de nagels en het plukken van okselhaar.” De populariteit van het weghalen van okselhaar onder vrouwen is echter niet teweeggebracht door fanatieke islamitische campagnes, maar door een slimme marketingtruc, met als doel om meer economische winst te behalen.
“Tegenwoordig is het scheren van okselhaar voor vrouwen in westerse landen net zo gewoon als je tandenpoetsen of dagelijks douchen.”
als we de doelgroep verdubbelen, door ook de vrouwen bij het scheren te betrekken? Een twee keer zo grote doelgroep, betekent twee keer zoveel winst. En dus werden de eerste reclamecampagnes opgezet om vrouwen ervan te overtuigen dat ze een Gillette-scheermesje nodig hadden, om hun okselhaar mee te scheren. Het werd een daverend succes. Tegenwoordig is het scheren van okselhaar voor vrouwen in westerse landen net zo gewoon als je tandenpoetsen of dagelijks douchen.
In 1901, namelijk, vond de ontwerper King Camp Gillette het veiligheidsscheermesje uit, met verwisselbare mesjes. Daarvoor was scheren nogal een gedoe, omdat de scheermessen tamelijk groot waren. Maar vanaf 1901 dus niet meer, nu bestond er, dankzij meneer Gillette, een klein, handzaam, veilig en goedkoop scheermesje. Scheermesjes werden alleen gebruikt door mannen, maar wat nu, dacht men bij firma Gillette, campagnes, doordat in de 20e eeuw een aantal grote veranderingen plaatsvonden op het gebied van het uiterlijk van de vrouw: vrouwen trokken voor het eerst in de geschiedenis een rok
Vrouwen in westerse landen waren gevoelig voor de antiokselhaar reclameaan tot de knie (in plaats van tot op de grond), het korset ging de deur uit, vrouwen knipten hun haren kort, gingen make-up dragen
5
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
en roken (zaken die voorheen enkel gebruikelijk waren onder prostituees) en gingen over het algemeen blotere kleding dragen (waarbij de oksel nu plots zichtbaar was). Zie hier een advertentie uit 1915 uit het Engelse tijdschrift Harper’s Bazaar: Er staat: ‘Summer dress and modern dancing combine to make necessary the removal of objectionable hair’. Op de foto zien we een vrouw met een gladde oksel. Sindsdien heeft de gladde oksel een verpletterende entree gemaakt in het westerse schoonheidsideaal en is deze nauwelijks meer weg te denken. Maar nu lijkt het erop dat er een verandering aan het plaatsvinden is: wellicht komt het okselhaar weer terug! Ben Hopper heeft veel aandacht gevraagd voor dit onderwerp met zijn fotoserie en
er zijn ook verschillende actrices en popzangeressen die hun okselhaar tegenwoordig laten staan. Hier zien we, van links naar rechts, Britney Spears, Julia Roberts en Madonna. Ik vind het wel leuk, dat okselhaar terugkomt. Het staat op het eerste gezicht wat vreemd, maar zo vreemd is het nou eigenlijk ook weer niet. De reactie op vrouwelijk okselhaar is vaak dat het vies zou zijn, of lelijk, of abnormaal. Tsja. Gladde oksels mogen dan wel de norm zijn, het staat ook een beetje saai, zo haarloos. Kaal is maar kaal. Daarom, vrouwelijke lezers van deze schoolkrant: doe eens wild deze vakantie, gooi je scheermesje voor een paar weken in de prullenbak! (Mocht je het toch niet mooi vinden: de komende zes weken is er toch niemand die het ziet!)
[Wie alle foto’s van Ben Hopper wil zien, kan gewoon googelen op ‘Ben Hopper – Natural Beauty’. Ze zijn zeker de moeite van het bekijken waard!]
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
FOODPUNS 2 - Lidia Pérez-Leutza • Jokes about German sausages are the wurst. • Haunted French pancakes give me the crêpes. • This girl said she recognized me from the vegetarian club, but I’d never met herbivore. • How does Moses make his tea? Hebrews it. • We are going on a class trip to the Coca-Cola factory. I hope there’s no pop quiz. • I got a job at a bakery because I kneaded dough. • Venison for dinner again? Oh deer! • Q: What do you call the king of vegetables? A: Elvis Parsley. • Q: Why did the students eat their homework? A: Because the teacher said that it was a piece of cake. • Q: Why did the can crusher quit his job? A: Because it was soda pressing. • Q: Why don't eggs tell jokes? A: They'd crack each other up! • Q: Why did the tomato blush? A: Because it saw the salad dressing! • Mushroom walks in a bar, bartender says: "Hey, you can't drink here." Mushroom says: "Why not, I'm a Fun-gi!" • Q: Why couldn't the sesame seed leave the gambling casino? A: Because he was on a roll. • Q: What do you call a fake noodle? A: An Impasta. • Q. I tried to get into my house the other day, but I couldn't. Wanna know why? A. Because I had gnocchi! • Q: What do you call cheese that isn't yours? A: Nacho cheese! • "What if soy milk is just regular milk introducing itself in Spanish?"
7
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
EVEN NIET LEREN... TIJD OM TE DINEREN! De laatste schoolkrant van het jaar en de eerste editie van deze prachtige nieuwe rubriek! Welkom bij het stukje schoolkrant waarin een aantal leden van de redactie uit eten gaat bij leraren. Want de docent in de klas kennen we, maar hoe is deze daarbuiten? Leraren weten veel over ons leerlingen, maar andersom lijkt dit niet het geval te zijn. Daarom geven wij je meer inzicht in de levens van onze geliefde leerkrachten. Sanne Toornstra kreeg van ons de eer om als eerste haar leven prijs te geven. Deze jonge docent klassieke talen stemde meteen in met ons idee en de pannenkoekenmaaltijd stond vast. Met een bos frisse tulpen in de aanslag gingen we op pad. De nadere woongegevens zullen we wegens overlast onvermeld laten. Hoe was je als leerling van de middelbare? Heel braaf, weinig over te zeggen. Ik was heel lief tegen iedereen... Schrijf dat trouwens maar niet op. De middelbare vond ik niet leuk. Ik was ook een beetje raar... Nou ja nog steeds, maar toen meer.
- Adam Smit Wat vind je het leukste aan lesgeven? Jullie! En wat vind je het stomste aan je baan? Dat je steeds, elk jaar weer hetzelfde moet doen. Ik probeer dan ook veel variatie in mijn werk te brengen, anders word ik sneu... Wat zou je doen als je niet hoefde te werken? Dingen maken... Van teksten tot spullen. En ik zou veel reizen. Waar hou je nou ontzettend van? Ik hou van... Katten, in bad gaan, musea bezoeken, stiekem ergens zwemmen (?), eigenlijk bijna alles!
“Ik ben bang voor naalden, slakken en wormen.” Waar heb je nu een ontzettende hekel aan? Aan saaie mensen, douches met half koud water en dat het minder dan 15 graden buiten is...
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
Waar ben je heel erg bang voor? Om ziek te worden, niet gezond te zijn met als gevolg niet te kunnen leven zoals je wilt, omdat je stil moet staan bij je gezondheid. Bang om ontevreden te zijn. Spinnen, slangen, horrorfilms, drukke winkelstraten, klimaatverandering, armoede, oorlog, naalden, slakken, wormen en nog duizend andere dingen.
KPN tot manager bij de thuiszorg, van consultant op de Zuidas tot werken in een pillenfabriek. Van het verhuren van hotelkamers in Amsterdam tot de weg wijzen bij het TT Circuit Assen. Voor een kerel die kaartjes voor in de Nintendo DS verkocht heb ik nog Frans vertaald. IJs heb ik gemaakt en verkocht en gegeten!
“Ik doe ranja in een vaas, dan hoef je niet twee keer te lopen!”
Hoe staat het met je liefdesleven? Oeh! De ene dag Hannibal, de andere dag Drommels (Sanne is erg gesteld op haar katten, zie haar gerust als een kattenvrouwtje). De ware ben ik nog niet tegengekomen. Maar misschien gebeurt dat nog.
Sanne vertelde ons verder dat ze eigenlijk tegen interviews is, omdat je er nooit alles in kan vastleggen. Dat maakt ons natuurlijk niet uit, want wij kwamen toch alleen voor de pannenkoeken! Die pannenkoeken smaakten ons overigens behoorlijk goed.
Wat moet diegene dan hebben? GELD! - en hij moet niet stinken... Ook moet hij een scooter hebben en een tattoo van een anker.
Ze beweert nooit te drinken, en toen we vroegen waarom die lege wijnfles daar dan op de plank stond, maakte ze ons wijs die als deegroller te gebruiken. Ook zouden de wijnglazen en het bier in de koelkast "voor gasten" zijn.
Heb je een SM-kelder? Nee! Nóg niet moet ik zeggen, althans, geen kelder. Behoort een SM-dakterras ook tot de opties? Vertel ons eens iets over je carrière. Dat is een hele waslijst waar ik allemaal gewerkt heb. Van kok tot wijnverkoopster, van klantenhelpdesk voor Essent en
Toch over haar goede eetgewoonten valt niet te twisten. Met haar kritiek op superfoods
9
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
eet ze geen bananen. Nee - ze verkiest de chips. Zelfs de katten zijn op de gezonde toer. Een snacktoren laat ze werken voor hun eten. Als Sanne 's ochtends dorst heeft doet ze ranja in een vaas; "Ja dat is vet handig! Dan hoef je niet twee keer te lopen!" Aan gezonde beweging ontbreekt het haar dus ook niet. Heb jij ook dringende vragen voor leraren die je graag beantwoord zou hebben in onze rubriek? Stuur je vraag naar
[email protected] en wij zullen de leukste meenemen!
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
Nog twee minuten… één minuut… Yes, de pauzebel! We hebben allemaal wel eens onrustig gewacht op de pauze, wanneer wij vol vreugde eindelijk onze tanden kunnen zetten in het goudbruine brood met een nasmaakje Italiaanse zomeravond, gevuld met de oh zo heerlijke rode cherrytomaatjes, de verse mozzarella en een vleugje peper en zout. Heerlijk. Het is ongeveer een jaar geleden dat onze fraaie kantine werd omgetoverd tot een gezond paniniparadijs. Hoog tijd dat de schoolkrantredactie naar jullie persoonlijke mening vroeg dus. Bon appetit! -‐ Lidia Pérez-Leutza
11
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
Meneer Bolten: broodje mozzarella + Ik ben zelf een tijdje kok geweest en ik heb gemerkt dat de organisatie bij Panini di Mamma heel goed is: ze werken efficiënt en professioneel. - Meer variatie in de pasta en de soep, want ik bestel altijd een broodje mozzarella. Extra info: de leerlingen die er werken zijn heel gezellig. Die openheid zou in de hele aula verbeterd kunnen worden, door wat livemuziek te draaien bijvoorbeeld.
ZES GE
Yacintha: warme chocolademelk + De broodjes gezond zijn lekker en chocolademelk in de winter is heerlijk. De prijs is ook goed, alleen zouden sommige dingen wel wat goedkoper kunnen zijn. - Het is prima zoals het is!
Quinten: kaastosti
Zee:
+ Het is goedkoop. - Minder vervelende kleine kinderen als medewerkers.* *niet persoonlijk opvatten, dit is Quintenhumor
+ Lekker eten. - Prijs lager, te duur. En meer soep, want ik had eigenlijk soep besteld, maar die was op. Extra info: “Ik heb swag.”
tosti hamkaas
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
ZES GEDICHTEN VOOR ZES WEKEN ZOMERVAKANTIE Improvisatie blues – Remco Campert Lege zaal het zal je toch niet gebeuren ben ik te vroeg? ben ik te laat? na de zoveelste gig wordt tijd relatief je zou zelfs kunnen zeggen dat in zekere zin maar welke je altijd op tijd bent de zaal is leeg op de rand van het podium glanst een asbak in het armoelicht van de jazz daarboven kringelt de rook van mijn sigaret het meisje van de bar sms’t met haar vriendin over schoenen en haar moeder dit geeft geen moed nou, dan toch maar gewoon het mondstuk beproefd en dan die toon lang aangehouden volop uit de longen geblazen op zoek naar het hart van waar het om gaat misschien komen ze nog ik ben er in ieder geval XXI X – Judith Herzberg De groei groeide zo overvloedig dat hij zich overwoekerd voelde en toen vergat wat de bedoeling ook weer was en troepen bij elkaar ging roepen. Tussen die troepen zich weer beroerd en eenzaam voelde, met gulden overdaad
13
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
zijn ongenoegen koelde, zijn haar liet verven en zijn nagels lakken, daarna de luxe juist weer afzwoer de grond onder zijn voeten woedend vertrapte hoewel hij daarvoor zwaar gezwoegd had. En toch de liefde niet terug vond die hem heel vroeger zo ontroerde. Wij zorgen ervoor – Ingmar Heytze Dit wordt zo’n brief waar je spijt van krijgt. Je voelt het al als de pen het papier raakt, dit wordt zuivere waarheid en daar zit niemand op te wachten. Zo’n verzameling hanenpoten, vraag- en uitroeptekens die je haastig in een envelop frommelt en verkeerd frankeert. Zo’n brief die je vervolgens met een pollepel of een ander wanhopig stuk gereedschap weer uit de brievenbus probeert te vissen, bij voorkeur in de regen en zonder succes. Zo’n brief waarvoor je vloekend op de fiets stapt om in het holst van de nacht een nieuwe brief te gaan bezorgen: andere brief niet openmaken, sorry voor het ongemak. Zo’n brief waarvan je bedenkt dat dit misschien niet afdoende is, zodat je de rest van de nacht ten einde raad de postbode opwacht met een onwaarschijnlijk verhaal. Zo’n soort brief dus, over jou en mij en dat het allemaal –
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
Okay – K. Michel Eerst een paar feiten: De mens is het enige wezen dat huilt waarom (apen niet?) weten we niet Zoals er twee soorten stilte zijn heb je twee soorten naakt Een kaart is een landschap dat je op kunt vouwen Brieven hebben een stem maar onbestelbare hebben een ziel In het Engels heten ze dead letters Eenmaal retour worden de brieven samengeperst en versnipperd Dit verklaart het ontstaan van sneeuw en de aanwezigheid van dwaallichtjes niet Er en Het zijn raadselachtige woorden Zoals je je niets herinnert van je geboorte zul je ook van je dood niks onthouden De boodschap van het DNA luidt draai de sleutel in je rug op Dingen zonder stekker kennen geen storing Dingen zonder stekker behalve hij die zich afvraagt wat er wordt geteld in ‘hoe laat is het’ Okay, ook de wind huilt Eén miljoenste – Edward van de Vendel Half geboren kon ik nog zoveel kanten op. Mijn longen konden elke lucht, mijn tong kon alle talen. Verschillende verhalen kon ik nog gaan geloven, ik kwam net uit de oven. Ik kwam net uit een badje en ik wist niet van de tijdklok op de stop en ook niet dat ik weg zou spoelen en dat het de bedoeling was: één richting op. Ik was een leeg ideetje met een beetje vorm.
15
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
Ik was de hele wereldbol in een bootje in een storm. En nu zit ik op zwemles en vanwege regenweer draag ik een gele regenjas, ik zit in Holland in een klas, ik spring in deze regenplas. Ik ben niet alles meer. Ik voel me één miljoenste van wat ik vroeger was. Bericht aan de laatkomers – Michaël Zeeman U bent te laat: wij zijn vertrokken. Als u goed luistert is misschien de echo van een laatste voetstap nog te horen. De rest is stof: ’t geluid van vallend puin lijkt louter van een afstand nog op lachen. Op u viel niet te wachten; de lichten zijn gedoofd, zie maar dat u ons vindt. Wij werden data in uw boeken, wat u van buiten leert, het heeft ons uit de slaap gehouden. Wij hebben u benijd: u zult de uitkomst kennen van het spel dat wij begonnen. Wij moesten voor de pauze weg: geen mens speelt ooit een stuk van achteren naar voren. Stoor u eens niet aan de tijd, en schrijf ons terug. Wij zouden graag wat van u houden.
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
MIRABILE LECTU IS ONLINE
De schoolkrant heeft instagram en snapchat! Volg ons dus op @mirabilelectu. Je kunt ons een snap sturen met een leuke/grappige/random/mooie foto. We zullen er dan 1 of een paar uitkiezen voor in het volgende nummer. Tekeningen, droedels, een foto van je openpodiumoptreden, een mooie zonsondergang, een selfie met een leraar… verzin iets leuks! Bovendien komen we binnenkort op de site van de mediatheek (mediatheekstedelijkgymnasium haarlem.nl) en volgend jaar zullen we ook een eigen site starten, zodat je ons ook daar kan volgen.
GEDICHTJE Afval Als zijn schijn blijkt te zijn, is het dan toch zijn, wat was en komen zal, omgekeerd evenredig met niets? Immers, kan men zich van niets ontdoen, van zich afwerpen als afval? - anoniem
17
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
KATTENKWAAD - Daniël Sevenster Nog niet veel had ik op mijn kerfstok staan, op belletje lellen na: daarom besloot ik te gaan doen, wat alleen mijn poes zou doen. En met een reden, zeker wel, want als dat zou worden opgemerkt, zou er maar één zijn die de schuld zou krijgen: mijn poes. Dus ik begon: de plantjes van mijn moeder uitgraven; het pennenbakje met de meeste pennen omgooien; 'per ongeluk' de thee van mijn moeder omgooien als ik met mijn poes alleen was omdat mijn moeder werd gebeld en de croissantjes van het aanrecht gooien zodat niemand ze meer lustte. Maar misschien was ik te snel gegaan, want allemaal op één dag was wel erg verdacht, en het was niemand echt ontgaan. Uiteindelijk bedacht ik dat ik – correctie: mijn poes – wel erg impulsief te werk was gegaan. Maar ja, in een notendop: ik liep tegen de lamp, maar was net niet té ver gegaan en ik werd vervolgd met als straf om de bananen-spritechallenge* te doen. *Eerst een banaan opeten en daarna een literfles Sprite opdrinken in de hoop dat je gaat overgeven.
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
DE LEERLING - De Bittere hun glimmende tanden, druipend van het kwijl. Het avondmaal kon genuttigd worden. Na vele jaren intensieve arbeid, hebben de meesten scholieren er vrede mee gesloten dat er geen ontkomen aan de zware onderdrukking van de docenten is en dat elke stap die ze nemen om de dag tot een eind te brengen, een stap dichter bij het graf is. Op enkele dagen echter, wordt de met Axe volgespoten mannenkleding vervangen door een net pak en krijgen de vrouwelijke scholieren de gelegenheid om hun haar los en charmant krullend te dragen. De jaren in de schoolbanken hebben onze held beroofd van zijn eetlust en zin tot drank, maar wanneer die lust eenmaal werd aangewakkerd door de hen soms gunstig gezinde docenten, dan konden de scholieren de door woede brandende magen blussen met alcohol op eindfeesten. Andere dagen, buiten de school om, spreken de leerlingen op serieuze toon met elkaar. Nooit afwijkend van het onderwerp ‘de cijfers’ en datgene wat zich het meest prominent manifesteert in hun bestaan: de fysieke inspanning die dag in dag uit geleverd moet worden aan de grootbuikige schooleigenaren. Zelden doorbreekt een glimlach
Gebukt onder misère met zijn ogen geworpen op de grijze hemel sjokt onze held richting huis om dezelfde maaltijd te nuttigen als de afgelopen drie dagen. De spieren stijf van slaaptekort en de vingers vies van de as en het roet sluit hij dicht bij de groep somber kijkende leerlingen aan. Hun schouders hangen omlaag, diep in de kragen verscholen en met zware tred verzetten ze de ene voet na de andere, hierbij een diep spoor achterlatend in de grijze natte sneeuw. De school braakt met veel stoom de leerlingen uit, die na hun machinale functie vervuld te hebben terugkeren om de volgende dagen deze functie opnieuw te vervullen. Geïrriteerd en minachtend gebrom is te horen te midden van de leerlingen, nadat ze hun hoofden afwenden van de laatste bel, die scherp te horen is als indicatie van hun tijdelijke vrijheid. De dag is voorbij en de zon gaat langzamerhand onder en terwijl dit gebeurt verandert het geïrriteerde gebrom in warm geroezemoes. De schoolbanken hebben de energie van onze scholieren weggezogen, maar nu tonen ze met bezwete voorhoofden blijmoedig en hongerig elkaar
19
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
hun monotone manier van spreken. En wanneer dit gebeurt, is het ofwel vanwege de agressie die zich thuis afspeelt tegen de jongere broer of zus, dan wel vanwege de ouders die het wagen te vragen hoe hun dag was. En deze levenswijze volgt de volgende generatie als een schaduw achterna, onlosmakelijk verbonden met henzelf. En na zo vijfenzestig jaar geleefd te hebben, sterft men de gelukkige scholierendood. Zo ook zou onze held geleefd hebben, als trouwste werker van de school. Hij is het knapst, het sterkt en het meest intelligent. Desondanks in zichzelf gekeerd en respectloos tegenover elk gezag. Zo gebeurt het op een dag dat hij toevalligerwijs een humeurige medescholiere tegenkomt die een snauwende opmerking maakt betreffende zijn kledingdracht. Scherp en oneerbiedig als hij is, bijt hij deze nors kijkende dame van zich af, maar wat hij niet van zich af weet te zetten, is het idee van de onderdrukking dat hem is aangepraat. Zie je, zei hij in zichzelf, het is niet alleen ik die zo gekleed is en gebukt gaat onder het regime van de school. Het is het ook de medescholiere zelve die haar frustratie uit door haar tekort aan voldoening, aangezien iedereen en alles
hetzelfde is gekleed. In de Abercrombie en Fitch mode. En zo valt hem de ene nors kijkende scholier op na de ander, de scholieren die als een groep wolven klaar zijn om het gezag omver te werpen. Onze held weet vanaf dit moment wat hem te doen staat. Hij zal zich ontrukken aan de schaduw die hem al achttien jaar lang volgt. Deze keer zal hij de school tonen wat het betekent om gezamenlijk het goud te onttrekken van de leraren en als een gezamenlijk genootschap er bovenop te zitten. Zo is er een vuur in hem aangewakkerd, waarna hij zich een weg baant door het dikke pak sneeuw en met gestrekte armen tot de grijze hemel roept: ‘Kameraden…’ Hij is nog maar net begonnen met zijn zin of de medescholieren pakken hun mobiele telefoons om het spektakel te filmen. De moed zakte hem in de schoenen en hij laat zijn schouders zuchtend omlaag hangen, diep in de kraag verscholen en met zware tred verzet hij zijn ene voet na de andere, hierbij een diep spoor achterlatend in de grijze natte sneeuw.
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
INVULVERHAAL Het is een____________(bijvoeglijk naamwoord) dag in de __________(seizoen) en je staat te trillen op je benen, omdat je straks een date hebt met boy812/sexygurl238 van__________(datingsite). Op zijn/haar profielfoto keek hij/zij heel__________(bijvoeglijk naamwoord), maar dat zegt niets, op zijn/haar profielfoto steekt hij/zij immers ook zijn/haar geliefde huisdier Bonnie de___________(dier) neer. Iets waar hij/zij niet over wilde praten een paar dagen geleden, omdat hij/zij teveel__________(drankje) had gedronken. In ieder geval vond hij/zij jou ___________(bijvoeglijk naamwoord), hij/zij noemde jou altijd zijn/haar______________(klef koosnaampje). En nu sta je bij de/het___________(locatie) te wachten op een man/vrouw met een__________ (kleur)_________(kledingstuk), terwijl je op een___________(voorwerp) kauwt, van sommige slechte gewoontes kom je ook nooit af. Er__________(manier van lopen) iemand langs, wat een____________ (bijvoeglijk naamwoord) man/vrouw! Nu maar hopen dat hij/zij hierheen komt. En jawel hoor! Hij/zij_________ (manier van praten) in je___________(lichaamsdeel): “Dag honnepon, ben jij___________(lelijke naam)?” “Ja, dat ben ik!”, wil je schreeuwen, maar er komt alleen maar__________(zelfstandig naamwoord) uit je keel. Boy812/sexygurl238 kijkt je__________(bijvoeglijk naamwoord) aan en loopt weg. __________(scheldwoord), dit had niet mogen gebeuren! Je had gehoopt vanavond te___________(werkwoord) met die leukerd... Maar als je even je telefoon checkt zie je dat je al_____(laatste twee cijfer telnr) uitnodigingen hebt, genoeg andere___________(dier) in de zee!
21
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
ALICE IN WONDERLAND-STRIP - Arno Minasian en Lidia Pérez Leutza
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
23
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
VERF Het was het debat tussen Geert Wilders en Alexander Pechtold dat me deed beseffen dat ik iets ondernemen moest. Ik zette zo zachtjes mogelijk de schaar in de krant: langzaam veranderde één vel in twee vellen en had ik het artikel, dat ik eigenlijk gekozen had vanwege een bepaald woord dat erin voorkwam, voor mezelf alleen. Ik legde het papier op tafel en streek het glad. Ik liep naar de la waar al mijn schrijfspullen in lagen en pakte een potlood. Ik zette het potlood op het papier en begon te strepen. En te krassen. En te omcirkelen. Lijnen te trekken. Totdat er op het papier nog maar één dunnig landweggetje over was, dat een hobbelige zin vol verbredingen en versmallingen en kronkels vormde, vol woorden waarvan je soms de helft zelf nog erbij moest bedenken omdat het potlood te enthousiast was geweest. Ik haalde diep adem en toen mijn longen weer afscheid namen van die adem blies ik er de overtollige stukjes grafiet mee van het papier.
- Parel Wilmering Ik was een beetje bang of het niet extreem was geweest en of het wel een goede manier was geweest. Ik kneep mijn ogen dicht tot ik sterretjes zag, vervolgens schoof ik mijn stoel naar achteren en liep ik naar de kamer van mijn moeder. Daar stond een zware fles zwarte acrylverf, die ik meesjouwde naar mijn eigen kamer waar ik als een idioot de halve tube boven de overige krant, die zonder het Wilders-Pechtoldartikel dus, leegde. Met drie maten kwasten stilde ik het slagveld van potloodstrepen, zoals de dood tekeer moet zijn gegaan na de slag bij de Somme. Ik besloot ook de achterkant, die een halve Griekse premier bevatte, weg te vagen met datzelfde zwart. Ik liet de verf drogen tot het papier golfde van de verfaanbidding. Zoals de samenleving meer van jonge dan van oude huid houdt, en meer van een windstille zee dan van een woest kolkende, zo duwde ik de strijkbout op het nietige velletje goedkope papier, en ik verjoeg alle vreemde dieren uit het bos tot er alleen nog bomen over waren.
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
Die samenleving, trouwens. Ik hield me verder niet zo bezig met die samenleving. Uit eigen onderzoek was gebleken dat de helft van de mensen van stad houdt en de andere helft van natuur en dat die scheidingslijn vaak genoeg middenin een mens zit. Ik hield me ver van houden van natuur of stad, want ik hield van kijken naar jouw gestalte en luisteren naar hoe je woorden uitsprak. Dat was, achteraf, misschien niet zo’n goed idee. Ik vouwde het krantenvodje op. Het was voor jouw brievenbus bedoeld maar dwaalde af, en zo kwam het dat ik het in de prullenbak gooide.
Af en toe kan ik me nog herinneren dat ik het ooit maakte.
25
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
LEVENSMETAFOREN II - Sanne Brouwer Als kind was ik nooit zo’n wandelaar, maar toch werd ik vroeger altijd meegesleept naar welk bos mijn moeder ook maar kon vinden in en rondom de regio Haarlem. Ik heb hierom, tegen mijn wil, aardig wat grassige, zanderige en modderige paden bewandeld. Toch heeft dit wandelen mij iets gebracht, want wellicht niet heel verrassend, heb ik geconcludeerd dat een wandeling in het bos de perfecte metafoor voor het leven is. Ten eerste kunnen boswandelingen prachtig beschrijven hoe moeilijk het is om een goede keuze te maken. Hier rechts is een gedicht te lezen van een beroemde Amerikaanse dichter, Robert Frost, toen hij 46 was in 1920. In het kort beschrijft het gedicht een wandeling in het bos waarbij de wandelaar op een splitsing komt. Hij vergelijkt de wegen die hij tegenkomt door goed te kijken en komt tot de conclusie dat, hoewel beide paden er ongeveer hetzelfde uitzien, ze heel verschillend zijn: de ene is nauwelijks belopen en de ander, eerst veel mooier dan zijn tegenhanger, heeft door de jaren heen zijn glans (en zijn gras) verloren door de vele wandelaars die de schrijver zijn voorgegaan. In dit gedicht staan de twee bospaden overduidelijk voor de keuzes die je maakt in het leven.
The Road Not Taken Two roads diverged in a yellow wood, And sorry I could not travel both And be one traveler, long I stood And looked down one as far as I could To where it bent in the undergrowth; Then took the other, as just as fair, And having perhaps the better claim, Because it was grassy and wanted wear; Though as for that the passing there Had worn them really about the same, And both that morning equally lay In leaves no step had trodden black. Oh, I kept the first for another day! Yet knowing how way leads on to way, I doubted if I should ever come back.
I shall be telling this with a sigh Somewhere ages and ages hence: Two roads diverged in a wood, and I— I took the one less traveled by, And that has made all the difference.
De boodschap die Frost wil overbrengen is iets als: hoewel de weg die iedereen neemt misschien makkelijker te belopen is, zal de moeilijke weg je uiteindelijk meer leren. Dit merk je ook als je zelf in een bos wandelt: hoewel wat lastiger, die smalle, verborgen paadjes waarbij je constant moet oppassen voor brandnetels en doornige struiken zijn veel mooier
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
en leuker om te bewandelen dan de saaie, twee-meter-brede betonnen paden die in een rechte lijn dwars door alle natuur lopen. Een ander verschijnsel dat een boswandeling goed illustreert, is het gegeven dat je als je je overgeeft aan de omgeving en rustig alles opneemt, veel meer ervaart dan wanneer je dwars door die omgeving stormt om maar bij je uiteindelijke doel te komen. Stel je het bos voor als je geest en de bosvogels, herten en andere dieren als je emoties. Door voorzichtig, zonder veel geluid te maken door dat bos van gedachten te sluipen, heb je veel meer kans hier en daar een vos of een haas te ontdekken. Dit gaat ook op voor de geest: omdat mensen vaak heel gefocust zijn op een of ander doel dat ze willen bereiken, staan ze minder stil bij wat ze op dat moment voelen, en dat kan voor een heel irreëel zelfbeeld zorgen. Als laatste wil ik ingaan op de manier waarop bossen, net als de mens, een vorm van eeuwige tegenspraak zijn.
“Bossen zijn zuivere terror” Wat mij vaak opvalt als ik in een bos ben, is het gemengde gevoel dat ik ervan krijg. Aan de ene kant geven bossen een heel rustig en veilig gevoel door de harmonie die alles uitstraalt. Een boslandschap hoeft niet zo heel erg zijn best te doen om er
sereen uit te zien, gewoonweg omdat er helemaal niets gedwongens is aan de pure natuur die het bos belichaamt. Aan de andere kant zijn bossen echter zuivere terror. Denk maar eens mee: wat is de perfecte locatie voor een moord? Wat is de minst waarschijnlijke plek om gepakt te worden voor welke misdaad dan ook? Waar zijn de minste lantaarnpalen? Juist. In het bos. Bossen zijn eeuwenlang de place to be geweest voor nachtelijke berovingen en enge monsters die regelrecht uit volkssagen en horrorverhalen komen. In het bos behoedt niets je ervoor de volgende Roodkapje te worden: niet alleen kunnen bosbewoners soms erg gevaarlijk zijn, maar ook zijn er over het algemeen zo weinig mensen in het bos dat verkrachters en overvallers ongestoord hun gang kunnen gaan. Ook de mens bevat die eeuwige tegenspraak. Aan de ene kant gaat er van het zijn onder onze eigen soort vaak een vertrouwdheid uit, maar aan de andere kant moet je beseffen dat niet iedereen je altijd goedgezind is. Een andere manier waarop deze overeenkomst valt uit te leggen, is dat er in ieder mens een goede en een slechte kant schuilt, hoewel sommigen meer naar een grens hellen dan anderen. Omdat dit vast te veel is om in één keer op te nemen, stel ik voor dat je even een 27
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
wandelingetje gaat maken – het liefst in het bos natuurlijk, maar in het park mag ook – om je keuzes, gedachten en angsten nog eens te overdenken…
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
“Vroeger was álles beter” Een paar zaterdagen geleden was het weer zover: een reünie van het Stedelijk vanwege de 125ste lustrumviering. De redactie was hier uiteraard bij. Het begon allemaal rustig rond een uur of 12, de eerste oude mensen druppelden al binnen – je kent het wel, grootouders zijn altijd te vroeg. Samen met een paar andere vrijwilligers stonden we achter een tafel met vellen stickerpapier, stiften en programmaboekjes, klaar voor de drukte. Toen na een chaos waarin namen verkeerd werden gespeld, tickets scheurden, pennen leeg raakten en er te weinig naamstickers aanwezig waren, iedereen was voorzien van sticker en boekje, zagen we de kans met een oud-tekendocente te praten. “Toen ik hier wilde gaan werken, vroeg de rector van de vorige school waarom ik op zo’n rotschooltje wilde gaan werken. In die tijd ging het namelijk héél slecht met het
- Robbie van Nimwegen Stedelijk, veel te weinig geld en leerlingen. Voor mij natuurlijk wel makkelijk, die kleine klasjes. Dat was een ontzettend leuke tijd.”
“Het lijkt niks op hoe het was!” Na de lunch begonnen er lesjes voor de oud-leerlingen, gesorteerd op jaargang, waarvan we er een hebben mogen bijwonen, namelijk van meneer Bierman in lokaal 21, 1956 tot 1962. In deze les zat toevallig ook de vader van meneer Bierman, Tijo Bierman. Meneer Bierman begint te vertellen over de vroegere functie van lokaal 21, maar al voordat hij zijn zin heeft afgemaakt, praat een mevrouw er doorheen: “Het lijkt niks op hoe het was,” meneer Bierman sr. zegt op luide toon: “Ik had hier biologie en natuurlijke historie!” Een andere mevrouw: “Nee! Dit was het tekenlokaal!” Zo zie je maar weer dat wij niet de enige generatie zijn met brutale leerlingen. Meneer Bierman gaat verder over de huidige grootte van de school: “Er zitten nu 832 leerlingen hier op school.” “Oooh...!” Vervolgens kwamen we te weten waarom wij het als 29
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
Stedelijkers zoveel zwaarder hebben – in onze ervaring – dan leerlingen op andere scholen. “Een gymnasiumschool heeft niet meer de verheven status van vroeger, maar om toch bijzonder te blijven willen we op alle andere vlakken de beste zijn, dit noemen we VWO+. We gaan net een stapje verder.” Een meneer, eindexamenjaar 1948, vertelt over hoe slecht het toentertijd ging met de school, wegens de enorme uitstroom. In 1942
leerlingen waren niet alleen luidruchtig en aangeschoten, ze waren ook hebberig als een stel hongerige wolvenjongen. Op een gegeven moment kenden een aantal ons zelfs bij naam, zodat ze ons na konden roepen als we niet langs hun tafel liepen. Opvallend was wel dat vooral de jongere generatie meteen een hapje nam en de oudere
“Naast hongerig waren de oudleerlingen ook aangeschoten” begonnen ze met 150 eersteklassers, om in de zesde klas te eindigen met 35 eindexamenleerlingen. Volgens meneer Bierman kwam dit door gebrek aan concurrentie, iets wat ook nu nog speelt, er zijn veel leerlingen die graag naar het Stedelijk willen door de status, het Latijn en Grieks, maar deze leerlingen zijn niet per definitie goede gymnasiasten en daardoor zullen ze uiteindelijk van school af moeten. Hierna kregen we schalen met dampende bitterballen en saucijzenbroodjes in onze armen geduwd om uit te delen. Dit was een heuse tocht, want de oud-
generatie eerst nog iets zei in de trant van: “Tja, moet ik dat nu wel doen, ik ben tenslotte op dieet...” Uiteindelijk aten beide generaties samen zo’n 1500 bitterballen en 800 saucijzenbroodjes op. Tot slot stelden we een aantal vragen aan een mevrouw, eindexamenjaar 1967. Hoe ze het heeft ervaren om hier haar middelbare schooltijd door te brengen. “Ik heb zes heerlijke jaren gehad en ben van school gegaan met een heel dubbel gevoel. Aan de ene kant blij geslaagd te zijn en aan de andere kant wilde ik nog helemaal niet weg.”
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
SCHRIJFWEDSTRIJD Zoals jullie vast wel wisten heeft de redactie een schrijfwedstrijd georganiseerd, met de opdracht een kort verhaal te schrijven waarin een aantal woorden moet worden verwerkt. We hebben door jullie denderende enthousiasme wel twaalf - TWAALF - verhalen binnen gekregen. Heel erg veel dank hier voor natuurlijk. De verhalen hebben we eerst genummerd om vervolgens ze te beoordelen zonder te weten wie de schrijvers zijn. Dit omdat een aantal schrijvers bekend zijn bij redactieleden en we natuurlijk geen partijdige jury willen. Uit deze twaalf prachtige verhalen hebben we een winnaar gekozen en ook een tweede en derde plek. De eerste plaats ontvangt een boekenbon van 20 euro, mede mogelijk gemaakt door De Vries Boeken, de tweede prijs bekomt een taartje en de derde prijs krijgt een lekkere chocoladereep. Tot slot zal er ook een schrijver een aanmoedigingsprijs ontvangen, omdat we hopen dat hij/zij toch verder blijft schrijven, ondanks dat hij/zij geen prijs heeft gewonnen. Hieronder staat welk nummer van het verhaal bij welke schrijver hoort: 01 – Floor Saager, eerste plek. 02 – Filip Menko 03 – Linneke Jobse 04 – Ines van Teeffelen 05 – Juliette Ekering 06 – Doris van de Rest 07 – Gijs Bolhuis, aanmoedigingsprijs 08 – Vera Moerbeek, tweede plek 09 – Isabella Ghauharali 10 -- Kasja van Nimwegen 11 – Niki Duwel 12 – Esmee Meijerhof, derde plek Veel plezier met lezen!
31
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
VERHAAL 1 Eerste prijs
I
k wou graag dat ik
een jongen was. Niet dat ik nu nog in een jongen wil veranderen, een meisje zijn is fijn, maar soms, wanneer ik hangend boven de wc-pot mijn ingewanden aan het uitbraken ben omdat er zo nodig een mensje in me moet groeien, zou ik graag een jongen willen zijn. Het is pas zes uur in de ochtend, buiten is het nog donker genoeg voor de sterren om te stralen. Het huis is doodstil - jij ligt nog te slapen - en omdat ik je niet wakker wil maken door terug in bed te kruipen, sluip ik de trap af naar de keuken. De ovendeur hangt scheef, het sluitingsmechanisme is al tijden kapot. Het spoort je niet aan het te maken, ik kan het niet maken. Dan maar iemand bellen. Als ik omhoog reik om de koffie te
pakken, voel ik borsten tegen mijn rug, zachte armen om mijn middel, warme adem in mijn oor die fluistert: “Goedemorgen, lief.” Ik draai me om, mijn lippen ontmoeten de jouwe in een tere kus. “Goedemorgen,” fluister ik hees. Het dunne bloesje waarin je geslapen hebt hangt scheef. Ik trek het recht. Je maakt je los uit onze omhelzing, lacht, met je ogen, en drukt een kus op mijn dikke buik. “Maakt mijn kleine kindje mama ziek?” mompel je met je lippen nog tegen de stof van mijn badjas. Je staat op en pakt de koffie waar ik zojuist nog naar reikte. Je begint te vertellen over je vader, dat hij eindelijk een tractor voor op het land heeft gekocht, ik luister met een half oor. Buiten begint de zon door de bomen heen te schijnen, de wolken een zacht roze kleurend. Je tikt me aan. “Hallo? Is daar iemand?” zeg je plagerig. “Vroeg je iets?” Weer die lach, met je ogen. “Ik
“Gillend word ik wakker. Doordrenkt van angstzweet zit ik rechtop in mijn bed.”
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
vroeg of ik ook voor jou een tosti moet maken,” antwoord je. Ik knik, hoewel ik nog steeds misselijk ben. Je begint een deuntje te neuriën, dat ik vagelijk herken. “Ik ga nog even liggen,” mompel ik, als ik al halverwege de trap ben. Je roept nog iets, maar ik luister al niet meer. In de slaapkamer struikel ik over de beige badeend die je uit Italië hebt meegenomen en val op het bed. De zachte dekens verwelkomen me, nog warm van jouw aanwezigheid daarnet. Als ik weer wakker word, is het donker. Ik roep je naam. Geen reactie. Zo lang kan ik toch niet geslapen hebben? Ik kijk op het kleine klokje naast het bed, maar kan de tijd niet lezen. Vreemd. Beneden ben je ook niet. Het koffieapparaat staat nog aan, maar wat er in de pot zit is geen koffie. De dikke stroperige vloeistof heeft een karmozijnachtige kleur. De glazen pot spat uiteen zodra hij in contact komt met de stenen vloer. Zwarte koffie stroomt over mijn voeten. Ik ren het huis uit, alleen in plaats van stenen onder mijn voeten te voelen, voel ik niets dan leegte. De val is onverwacht en razendsnel. Het is een droom, denk ik, ik word zo wakker. Maar als ik op de keiharde grond knal, ben ik daar niet zeker van. In de verte verschijnt een schaduw. “Help!” schreeuw ik. Mijn benen werken niet. Met mijn ellebogen trek ik
mezelf voort. Als ik dichterbij kom, zie ik wat de schaduw is. Een beige badeend ligt in een poeltje bloed, jouw levenloze lichaam ernaast. Ik gil. Gillend word ik wakker. Doordrenkt van angstzweet zit ik rechtop in mijn bed. De lakens liggen op de vloer, mijn haar plakt aan mijn klamme huid. Gestommel. De deur wordt open gesmeten. Bezorgde ogen, zachte handen houden teder mijn gezicht vast. Geluidloos stromen hete tranen over mijn wangen. Je drukt me tegen je aan. “Het is goed. Je bent veilig nu. Ik ben bij je.” Mijn handen klampen zich vast aan de te dunne stof van je bloesje. Ik wou graag dat ik een jongen was. Niet dat ik nu nog in een jongen wil veranderen, meisje zijn is fijn, maar soms, wanneer ik alleen wakker word in een klamme kamer, omdat de hormonen die door mijn lijf gieren nachtmerries veroorzaken, zou ik graag een jongen willen zijn.
33
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
VERHAAL 2 Tractorpaniek Het is halfzes en hij knijpt zijn ogen samen terwijl hij de ochtendhemel bespeurt. De kleur van de wolken staat hem niet aan, beige met zelfs hier en daar gele flarden. Onweer. Dat kan hij vandaag niet gebruiken, want hij heeft precies tot zonsondergang om al het maïs te oogsten. Hij klimt op zijn tractor, en een lach verschijnt op zijn gezicht als hij het kunstwerk van zijn dochtertje ziet op de zijkant van de tractor, de met kinderhand getekende Amerikaanse vlag raakt hem. Hij houdt van dit land, hij woont al van kinds af aan of deze boerderij, net als zijn vader, en zíjn vader. Met een dankbaar hart start hij de motor.
“Hij moet zichzelf geruststellen dat zijn dochter niet tussen de messen is beland” Als de zon hoog aan de hemel staat, zet hij de tractor uit voor zijn eerste rustpauze. Het weer is hem tot nu hem gunstig gezind. Hij heeft al acht rijen gedaan, nog negentien te gaan. Als hij mazzel heeft is hij ruim op tijd klaar, berekent hij terwijl hij zijn lunch wegwerkt. Met een nieuwe dot pruimtabak op zijn inmiddels bruin gekleurde tandvlees start hij de motor weer.
De tractor hapert, en hij schiet tegen het stuur. Het geluid dat uit de malende messen komt klinkt niet goed. Er is waarschijnlijk iets in het maaimechanisme verstrikt geraakt; hij zet de motor uit en stapt bezorgd af. Een stuk roze badstof zit verstrikt in drie van zijn acht messen. Hij buigt zich voorover en kijkt tussen de messen, hij pakt iets er uit. Het is de badeend van zijn dochter. De verwarring die hij voelt maakt hem bang, en hij moet zichzelf geruststellen dat zijn dochter niet tussen de messen is beland. Toch inspecteert hij de messen zorgvuldig om zeker te weten dat hij gelijk heeft. Maar de opluchting duurt kort, ligt ze misschien verderop? Dood tussen het maïs? Heeft iemand haar uit het huis gehaald? Waar is ze? Wat is er gebeurd? Hij begint te rennen. Hij begint te zweten terwijl hij naarstig de maïsbossen van het nog ongeoogste stuk opzij duwt en zich met ongekende kracht door de ranken heen baant. Gejaagd roept hij haar naam: “Carrie! Carrie!” Met bonzend hart staat hij stil, luisterend of hij haar hoort schreeuwen. Ergens. Iets. Hij draait zich met een ruk om en kijkt naar zijn boerderij, dan rent hij zo snel als hij kan naar de keukendeur. Hij struikelt over de drempel naar binnen. Daar zit ze, ongedeerd, blij hem te zien. Ze slikt een hap door voordat ze zegt: “Hey pap, schiet het op? Mama zei dat je vandaag de
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
maïsvelden ging doen, en ik wilde net naar je toe komen om te vragen of je zo lief wil zijn om mijn hut heen te maaien. Want ik heb gisteren met Lisa een hele coole hut gebouwd en daar hebben we vadertje en moedertje gespeeld, en ze komt vandaag weer.” En zij kijkt hem met haar liefste blik aan, hij is niet in staat te antwoorden. “Wil je ook een tosti?”
VERHAAL 3 Weekendje Den Bosch Het is weer zover hoor. Het is mijn tante weer volledig in haar bol geslagen. Ze gaat haar huis in Den Bosch verkopen en verhuizen naar het platteland! Waarom? Ik heb geen idee! Ze doet de laatste tijd wel meerdere rare dingen. Eerst besloot ze na haar ontslag even een time-out te nemen door een reis van zes maanden door Australië en India te maken. Ook wil ze een geheel nieuwe weg inslaan, en met een nieuwe weg inslaan bedoel ik: een studie ijsmaken volgen. Daarna wil ze een eigen ijssalon beginnen, met een Australisch concept. Van consultant naar ijsmaker. Yeah right! Maar goed. We waren dit weekend bij haar om haar te helpen met opruimen en alvast de spullen verhuizen. Alles moest gedaan worden. Schilderen, poetsen, sloten vervangen, meubels eruit. Er moesten drie muren beige geschilderd worden, en dat besloot ik voor mijn rekening te nemen. Achteraf niet echt een goed plan, want ik zat helemaal onder de beige verf! 's Middags aten we de befaamde tante Ymke tosti’s. (Bedacht door mijn broertje en ik toen we voor het eerst bij mijn tante logeerden. De tosti’s van mijn tante waren namelijk veel lekkerder dan die van mijn moeder.)
35
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
Toen alle spullen waren ingepakt, vertrokken we naar de ‘Leonardushoeve’, waar ze gaat wonen. En natuurlijk, accu leeg. We stonden ook echt in the middle of nowhere, ergens langs een weiland. Toen kwam er een boer op een tractor langs. ‘Pannuh?’ vroeg hij met een plat accent. ‘Ja, onze accu is leeg,’ zei mijn tante. ‘Oh, mar sie kennen wel met mie mierijden!’ zei de boer. ‘Ik heb een latbak, dar kennen sie de spullen wel leggen!’ ‘Oh, dat zou heel fijn zijn! Dankuwel!’ Dus toen zaten we gezellig met zijn allen tegen elkaar aangedrukt met overal spullen om ons heen in de laadbak van de tractor. Volgens mij had die man ook totaal geen haast, want we gingen écht met een slakkengang. Zelfs mijn oma op haar scootmobiel is nog sneller.
“Hij keek me geheimzinnig aan” Eenmaal op de hoeve aangekomen, kwam mijn tante er achter dat ze drie dozen was vergeten. Ze vroeg mijn broertje en ik of we ze even wilden halen en gaf ons de sleutel. Dus daar gingen we weer, op de tractor op zoek naar de eerste bushalte die we maar konden vinden. Toen we er eindelijk eentje hadden gevonden, kwam de eerste bus naar Den Bosch natuurlijk weer
pas over veertig minuten. Dat werd wachten. Toen we eindelijk in het appartement waren, wilde ik een doos oppakken, toen de onderkant eruit viel, en de hele grond bezaaid werd met douchegel, zeepjes, borstels en een stuk of twintig badeendjes. ‘Wat moet ze nou weer met al die badeenden?’ vroeg mijn broertje verbaasd. ‘Zo te zien is ze een verzamelaar!’ zei ik lachend. ‘Maar eh, hoe komen we nu we terug bij de hoeve?’ vroeg hij. We belden tante Ymke op en ze zei dat een vriend van haar ons wel kon brengen. Tien minuten later hoorden we de bel. Ik deed open en zag een lange, blanke man met kort, bruin stekeltjes haar en een bril met een doos in zijn hand. ‘Hallo, mijn naam is Paul, ik ben een vriend van jullie tante.' We stelden ons voor, en toen kon ik het toch niet laten. ‘Wat zit er in die doos?’ vroeg ik. Hij keek me geheimzinnig aan en zei: ‘Dat ga ik jullie mooi niet vertellen! Het is een verrassing voor jullie tante!’ Nu werd ik alleen nog maar nieuwsgieriger. Toen we op de hoeve waren werd eindelijk die mysterieuze doos geopend. ‘Het is een gloedjenieuwe ijsmachine!’ ‘Nou, laat ik het dan maar alvast eens een keer proberen. Voordat ik mijn eigen zaak open!’ Een tijdje later hoorden we ineens een rochelend geluid uit de keuken
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
komen. ‘Mijn ijs!!!’ riep tante Ymke en ze stormde naar de keuken. De hele muren zaten onder een soort prut, wat ijs zou hebben moeten worden en de ijsmachine lag rokend op het aanrecht. ‘Misschien had ik eerst het mechanisme van de ijsmachine moeten bestuderen…’ zei mijn tante. ‘Ja, anders wordt die zaak van je niet echt een succes!’ zei mijn vader. De lach uit de hoeve was van ver af nog te horen.
VERHAAL 4 De kleur van macht Zuid-Afrika, Reinet House, 1980 Het was de eerste keer dat ik in een auto zat. Ik keek uit het raam en zag mijn dorp steeds kleiner worden. Na twee uur stond de auto voor een poort. De auto reed naar binnen. Op het landgoed zag ik zwarte mensen werken. Straks zou ik een van hen zijn. Ik werd een enorme zaal ingebracht. Een blanke man kwam naar binnen. Achter hem liep een vrouw samen met een meisje, waarschijnlijk hun dochter. Ze had goudblond haar, ze droeg een blauwe rok en een beige blouse. Ze leek even oud als ik. De man keek me aan en zei: „Goedendag, mijn naam is Johan van Geldere en dit is mijn dochter Elisabeth. Jij zal voor haar gaan werken. ” De volgende ochtend moest ik om zes uur opstaan om het ontbijt naar Elisabeth te brengen. Op het bord lag een tosti en exotisch fruit. Elisabeth had een luxueuze kamer. Ik liep naar haar toe en zette het dienblad voor haar neer en ze begon te eten. Ik liep terug naar de keuken en ging op de vensterbank zitten. Ik begon in mijn schrift te bladeren en probeerde vervolgens mijn oude kamer te tekenen.
37
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
Na haar ontbijt ging Elisabeth zich opfrissen in haar badkamer. Op een rekje zat een hele rits badeenden in verschillende kleuren. Even dacht ik aan mijn broertje Tibor die ooit een badeend had gevonden. Elisabeth vroeg of ik kon helpen met haar shampoo. Daarna gingen we haar kamer in. Mijn schrift viel op de grond en viel open bij een tekening van mijn dorp. Ze keek ernaar. „Heb jij dit getekend? Hoe heet je eigenlijk?” vroeg Elisabeth. Ik knikte en zei: „Carlette.” „Het is een mooie tekening. Is dit je dorp?” „Ja, mijn moeder en broertje wonen er nog, ooit zal ik ze weer zien.” „Waar is je vader dan?” „Hij is vorig jaar overleden tijdens een epidemie. Mijn moeder is nog ziek.” Ze keek me verdrietig aan. „Het spijt me, ik wist het niet. Kan je broertje voor je moeder zorgen?” Even was ik stil, maar toen antwoordde ik: „Nee.” „Zal ik je morgen een rondleiding van ons landgoed geven?”
“Ik wilde niet weten wat er zou gebeuren, ik had de haat in de ogen van de mensen gezien” De volgende dag liet ze me het landgoed zien. Overal werkten zwarte mensen. Een man zat in een tractor en ploegde het land. Ik had nooit zo’n ingewikkeld
mechanisme gezien. Toen zei Elisabeth: „Dit is de eerste keer dat ik een vriendin heb. Ik heb nu weer dressuurles, dus je kunt nu gaan.” Ik liep over het pad dat me naar de villa bracht en zag opeens dat de mensen waren gestopt met werken in de velden. Een zwarte man met een boos gezicht zei: „We moeten opkomen voor onszelf. Zwarten zijn gelijk aan de blanken! In de steden zijn de protesten al begonnen. Daarom zullen wij ‘s nachts de villa bestormen.” „Ja!” schreeuwde de menigte. Wat zou er met Elisabeth gebeuren? Ik had de tafel al gedekt toen ze aankwam. „Ik weet dat je vandaag gaat vluchten,” zei Elisabeth. „Hoe bedoel je?” Hoe kon ze weten van de protesten? „Mijn vader is versterking gaan halen. Sommige werkers hadden het tijdens het werken over het protest.” „Het spijt me, ik wilde het je gaan vertellen.” „Ik geloof je, ik heb bedacht hoe je zou kunnen ontsnappen. Tijdens het opstellen van de versterking is alle aandacht op het huis gevestigd. Dan zou je via de achterkant naar buiten kunnen. Dit is de sleutel van de achterdeur, open die en je bent buiten.” Ze overhandigde me een kleine roestige sleutel. „En jij dan?” Ik wilde niet weten wat er zou gebeuren, ik had de haat in de ogen van de mensen gezien. „Dat is ons verdiende loon. We hadden beter voor jullie moeten
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
zijn. Bedankt Carlette, je bent mijn beste vriendin.” Ik opende de deur met moeite, maar eenmaal buiten voelde ik me vrij. Ik rende weg en bedacht dat dit niet de manier was om deze burgeroorlog te voeren, het zou uit de hand lopen, duizenden onschuldige blanken en zwarten zouden overlijden. Mensen moeten vergeven en niet altijd wraak koesteren. Met deze gedachte liep ik door de straten tot ik bij mijn dorp aankwam.
VERHAAL 5 De supercomputer Pfff, wat was het warm. Het was een van de warmste zomers hier in Parijs. Ik woonde hier nu al zeven jaar met mijn ouders, maar zo'n warm weer had ik nog niet meegemaakt. Mijn donkerblauw met wit gestreepte shirt, dat ik gecombineerd had met mijn beige broek, plakte tegen mijn rug. Nog even, ik kon bijna naar huis. Daar kon ik eindelijk weer doorgaan met het testen van de nieuwe supercomputer die mijn ouders hadden gemaakt. Mijn ouders waren uitvinders en konden zeven jaar geleden voor werk naar Parijs komen. 'Supercomputer?' vraag je je vast af. De supercomputer die ze hebben ontworpen geeft elke donderdag een nieuw woord, waarbij je een uitvinding moet maken. Het klinkt raar, maar het is om de hersenen van kinderen te trainen en er voor te zorgen dat ze met iets nuttigs bezig zijn. Vorige keer gaf de supercomputer het woord 'mechanisme'. Je zou denken dat je daarbij veel uitvindingen kan maken, maar het duurde heel lang voordat ik hem af had. Iedereen zou gaan voor iets van een voertuig, zoals een auto, een vrachtwagen of zelfs een tractor, daarom wilde ik iets anders maken. Ik had een robot gemaakt die kon naaien.
39
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
Triiiiing. Eindelijk! Ik kon naar huis. Ik pakte mijn tas in en liep naar de gang om mijn jas te pakken. 'Ga je mee een ijsje ha len, Julie?' vroeg mijn vriendin Katherine. 'Nee, sorry. Ik moet naar huis van mijn ouders,' antwoorde ik. 'Geen probleem, we doen dit weekend wel iets,' zei Katherine. 'Ja, leuk!' Ik liep weg en wierp haar een handkusje toe. Zij deed hetzelfde en liep de andere kant op. Ik pakte mijn jas en liep de trap af naar beneden.
“Na een aantal seconden lichtte er een woord op: badeend” Buiten liep ik naar mijn fiets en haalde hem van het slot. In Parijs was het nog steeds ongewoon om te fietsen, maar ik was niet anders gewend. Het was erg druk in het centrum, hoewel het donderdag was. Ik reed de hoek om en ging wat sneller fietsen. Binnen vijf minuten was ik thuis. Ik zette mijn fiets tegen het hek en liep door het openstaande verroeste hek over het tuinpad naar de deur. Ik pakte de sleutel uit mijn rugzak en deed de deur open. 'Hallo!' riep ik. 'Hallo lieverd!' riep mijn moeder vanuit de kelder. In de kelder werkten mijn ouders meestal aan hun uitvindingen. Ik liep naar de keuken en keek in het kastje
waar normaal het eten inzat, maar het was zo goed als leeg. Ik liep naar de koelkast en deed hem open. Ook dat was weinig soeps. Ik besloot maar een tosti te maken. Ik pakte het tosti-ijzer, het brood, de kaas en een mes. Ik deed de stekker in het stopcontact en belegde mijn boterham met kaas. Ik stopte de boterham in het tosti-ijzer en liep naar beneden. 'Hoe was het op school?' vroeg mijn moeder toen ze me zag. 'Wel prima', zei ik kijkend naar waar mijn vader mee bezig was. 'Wat maak je?' vroeg ik. 'Het is een motor die loopt op water!' zei hij trots. 'Gaaf! Ik ga weer aan de slag met mijn supercomputer,' riep ik, de trap oplopend. 'Goed zo!' riep mijn moeder me na. Toen ik weer in de keuken was, at ik snel mijn tosti op en rende de trap op naar mijn kamer. Ik liep naar de hoek van mijn kamer, waar de supercomputer stond en ik drukte op de aanknop. Na lang gepuf en geronk sprong de supercomputer aan. De grote rode knop, waarop ik moest drukken, lichtte op. Toen ik erop drukte, draaide in het apparaat een soort cilinder als in een gokmachine. Na een aantal seconden lichtte er een woord op: badeend. Na één minuut naar het apparaat te hebben gestaard, viel hij uit. 'Wat moet ik in vredesnaam maken bij het woord badeend?!' dacht ik. Ik begon te ijsberen door de kamer...
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
Ik had drie dagen nodig om te bedenken wat ik zou maken en een uurtje om het in elkaar te zetten. Op zondagavond had ik hem af: de badeendstop. Het is voor in bad om het putje dicht te stoppen en daar zit een ketting aan met aan het uiteinde een badeend. Zo krijg je geen natte handen als je hem aan de badeend eruit trekt en in bad kan je spelen met de badeend. Niet het beste idee, maar het kan ermee door.
VERHAAL 6 Alleen nog maar tractors en tosti’s “Het was misschien maar beter dat papa en ik zijn gaan scheiden,” zei mama om mij gerust te stellen, iks was zoals gewoonlijk weer een vreselijke puber. Maar dit keer liet mijn moeder mij maar gewoon gaan. Zij weet waarschijnlijk ook wel dat ik al dat gedoe met dat verhuizen maar niks vind. Waarom in godsnaam moeten we nou weer in Leerbroek gaan wonen? Weg van school, vriendinnen, sport, kortom mijn leven. Een meisje van zestien moet je niet weghalen bij haar vriendje. En dan ook nog de hele zomervakantie bezig met verbouwen, verhuizen, inrichten en daarna naar een nieuwe school: het Heerenlanden college in Leerdam. Klinkt niet veelbelovend, maar mijn moeder zegt dat het heel leuk is. Zij heeft vroeger ook op het Heerenlanden gezeten, vandaar dat ik daar heen moet. Overmorgen is al mijn eerste dag op school. Dit wordt nog wat. Nu moet ik van mijn moeder mijn kamer inrichten en de verhuisdozen uitpakken. Mijn kamer is verschrikkelijk lelijk, de muren zijn beige, dat heeft mijn moeder bedacht, en er hangt een enorme poster met een badeend op de deur. Om eerlijk te zijn voel ik me vreselijk, mijn moeder is niet te genieten, ik 41
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
heb totaal geen zin in mijn nieuwe school, en ik mis mijn oude leven. Het enige sociaal contact dat ik nog heb is met de boeren die door de straat rijden in tractors, en het enige wat we nog eten zijn tosti’s. Mijn moeder is de keuken aan het verbouwen dus we kunnen nog niet koken.
“Ik zie een hele knappe jongen” Het is half elf en ik moet vandaag naar school. Ik ga vandaag mijn klas ontmoeten en mijn rooster ophalen. Ik zit in klas A4A, mijn mentor heet J.C. Hazelman. Ik ben al met hem gaan praten samen met mijn moeder. Ik vind hem maar een rare gast. Hij begon wel normaal, maar op een gegeven moment dwaalde hij zo erg af dat hij begon te praten over dingen als fiducie, amnestie en een of ander ontstekingsmechanisme. Ik sta nu in de fietsenstalling en ik heb geen idee waar ik mijn fiets ga zetten. Ik voel dat iedereen naar me kijkt, en ik zie mensen praten en dan snel weg kijken. Maar dat is niet het enige wat ik zie. Ik zie ook iemand die ik wel interessant vind, een jongen, een hele knappe jongen. Hopelijk zit hij bij mij in de klas. Als ik in de klas zit is nog niet iedereen binnen, er komen nog wat mensen binnen slenteren. Stiekem hoop ik toch dat die leuke jongen bij mij in de klas zit.
En ja hoor, ik zie hem door de gang lopen richting het lokaal waarin ik zit. Hij komt binnen, maar gaat niet op een stoel, maar achter het bureau zitten. Als iedereen binnen is en op zijn plaats zit staat hij op en schrijft zijn naam op het bord: P.B. Hunkel. O nee, het is een docent. Dat begint hij zijn verhaal. Wat blijkt: hij is onze mentor. Want Hazelman is ziek en het ziet er naar uit dat hij niet snel weer terug op school zal komen. Zodra hij begint te praten ben ik al gelijk mijn interesse in hem verloren. Hij is toch niet zo leuk als ik dacht. Als ik thuis kom, vraagt mijn moeder hoe het ging en hoe mijn klas is. Ik zeg dat het niet erger kan en we krijgen ruzie. Ik schreeuw naar haar dat ik bij papa wil gaan wonen en dat ik het hier haat, dat vindt zij niet leuk om te horen. Bij het avondeten, tosti’s, vraagt mijn moeder hoe ik me voel. Ik zeg dat ik niet heel blij ben, waarop zij zegt: “Schat, het is toch niet alleen maar ellende?” “Nee,” zeg ik lacherig, “we hebben ook nog tractoren en tosti’s.”
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
VERHAAL 7 Aanmoediginsprijs De grote dag PING PONG PING PONG BAF!!! Lucas sloeg zijn wekker met een grote klap uit en stond meteen op. Vandaag was de grote dag, vandaag moest het gebeuren. Hij was knetterfit en had zich hier al lang op voorbereid. Nadat hij een had douche genomen, ging hij naar beneden om te ontbijten. Daar dacht hij aan vanavond, hoe hij met Daan en Joost naar het stadion zou gaan waar de finale van de Champions League zou worden gespeeld. Ze hadden het helemaal uitgestippeld. Nadat hun dag op het College Twente klaar was, zouden ze met de tractor van dove boer Hendrik naar de bushalte gaan en via een hele lange reis met trein en bus uiteindelijk in Berlijn aan komen. Dat was vooralsnog het ‘makkelijke’ stuk. Ze moesten namelijk ook nog IN het Olympiastadion zien te komen. Volgens de neef van Joost, die in Berlijn woonde, konden ze in het stadion komen mits ze precies deden wat hij zei. Toen Lucas klaar was met ontbijten, pakte hij zijn beige tas. Hij baalde ontzettend van de kleur. Zijn zus had gezegd dat dit de nieuwe mode zou worden, maar dat werd het natuurlijk niet. Lucas fietste naar school. In de pauze kocht hij snel een tosti, zodat hij geen lege
maag zou hebben tijdens biologie, want ze moesten een eend gaan ontleden. Hij had een oranje brilduiker die meer leek op een badeend. De eend was duidelijk nep, maar de school gaf dat niet toe. Eindelijk ging de bel en Lucas werd meteen zenuwachtig. Wat als ze niet op de tractor kwamen, wat als ze niet de goede bus namen, wat als ze niet in het stadion kwamen, wat als... Joost keek op zijn horloge, over
“Hij keek gespannen naar de boer, maar die hoorde gelukkig niks.” ongeveer vijf minuten zouden zijn vrienden komen. Joost wilde al heel lang naar deze wedstrijd en kon niet wachten. Joost had vroeger met Lucas en Daan op de basisschool gezeten. Hij kreeg als advies vmbo, Lucas deed havo en Daan was de slimste met gymnasium. In de verte zag Joost zijn vrienden al naderen en hij maakte een gebaar dat ze op moesten schieten. Ze pakten hun fiets en reden in grote vaart naar dove boer Hendrik. Het was heel belangrijk dat ze met die tractor naar de andere kant van het weiland kwamen, want anders moesten ze een heel stuk daar omheen fietsen en Daan had berekend dat ze wel heel hard
43
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
moesten fietsen, wilden ze dat halen. Toen ze er waren en de tractor zagen, sprongen ze op de achterkant van de tractor. Joost keek gespannen naar de boer, maar die hoorde gelukkig niks. De reis ging helemaal volgens plan en ze kwamen aan in Berlijn. Daan werd nu heel gespannen, want hij moest, als slimste van de drie, via een mobiel en oortjes contact houden met de neef van Joost om de uitleg te krijgen. Wat nog een hele klus was, aangezien de neef gebrekkig Nederlands sprak met hier en daar wat Duits erdoor. Daan kreeg te horen dat ze om het stadion heen moesten lopen tot ze het mechanisme zagen dat het geluid regelde. En wat voor een geluid! Gelukkig waren ze de oordopjes niet vergeten anders waren ze nu ongeveer doof. Toen ze daar uit kwamen en door wat gangen liepen, kwamen ze uiteindelijk hele maal boven in het stadion uit. Ze waren er! Daan was zo blij dat alles goed was gegaan. Als er iets mis zou zijn gegaan en zijn moeder zou het horen was het een heel taai verhaal geworden. Ze moesten nu wachten tot de wedstrijd begon en dan naar lege plekken zoeken. Het was een geweldige wedstrijd die na verlenging beslist moest worden met strafschoppen. Daan durfde bijna niet te kijken maar zijn favoriete club won: Barca, Barca!
Eenmaal weer in Twente besloten ze om te doen alsof dit nooit gebeurd was en alleen met elkaar erover te praten. Het was echt fantastisch geweest!
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
VERHAAL 8 Tweede prijs Spionage Als ik op mijn buik op het hout ga liggen, kan ik tussen de planken door een klein stuk van de keuken zien, en net een randje van de woonkamer. In de woonkamer zitten mijn ouders 's avonds nog te praten als ik moet slapen. Soms loopt er een naar de keuken die ik voorbij zie komen. Dat ogenblik is belangrijk, want aan hoe ze bewegen kan ik veel zien over hun stemming. Als papa zijn handen in zijn zak heeft en gebogen staat, is hij bezorgd. Als hij omhoog kijkt, is hij blij. Als hij wiebelend loopt, is hij opgelaten.
“We botsten bijna tegen een boom aan en papa schreeuwde” De avond nadat ik met zijn tractor in een sloot was gevallen, liep hij wiebelend. 'Je had dat ding op slot moeten doen,' zei mama. Dat was niet waar. De tractor was op slot geweest, maar de avond ervoor had ik voor het eerst gezien waar papa de sleutel opborg. Dat was in het hoekkastje bovenaan de keuken en ik had op het aanrecht
moeten klimmen om erbij te kunnen. 'Ze vindt het leuk om ermee te spelen,' zei papa. Dat was waar. 'Daarom juist!' 'Er had van alles kunnen gebeuren,' zei mama. 'Ze had in een grotere sloot kunnen vallen. De tractor had kunnen kantelen.' 'Er zijn geen grotere sloten,' zei papa en dat is waar als je de rivier waar we soms in gaan zwemmen niet meetelt. En dat hoeft ook niet, want dat is een rivier, geen sloot. 'Voor hetzelfde geld had er water in gestaan en was ze verdronken.' 'Het water had nooit zo hoog kunnen zijn dat de hele tractor onderwater had gestaan,' en dit is het moment waarop papa wiebelend de keuken inliep. Als hij een stap deed ging hij daarna op zijn teen staan voordat hij zijn volgende voet neerzette. Hij had een lichtbruine trui aan die mama altijd bèzje noemde. Maar je schreef het als beige. 'Hans, doe eens niet alsof het allemaal niets is! Voortaan zet je dat ding weg en doe je hem op slot!' En gelukkig was dat niet waar. Want het was leuk om echt te rijden in mijn tractor, die heel speciaal was omdat hij een knop had voor vliegen, en voor monsters aanvallen, en een extra speciale Supertostimakerknop. Wanneer ik daarop drukte riep ik 'Mama! Je moet een tosti brengen!' Maar de knop deed het niet zo goed dus ik was vaak 45
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
bezig met hem repareren. Mijn assistent Badeend hielp me daarbij. Maar hij deed nooit iets. 'Nee, want ze vindt het leuk om erin te spelen. Ze houdt van mechanismes. Ik ga haar leren hoe het ding werkt en dan samen met haar erin rijden.' En dat was waar, en het was ook goed, en vaak zijn goede dingen niet waar en ware dingen niet goed, dus de volgende ochtend was ik blij en kwam ik om half zeven naar beneden, meteen nadat ik wakker was geworden, in plaats van zeven uur. Papa molk de koeien al, maar mama kwam net beneden aan en mompelde dat ik moest leren uitslapen. Maar de wereld en tractors zijn interessanter dan mijn bed. Na twee weken zei papa 's avonds: 'Ze vindt het leuk.' 'Oké,' zei mama, 'maar je mag haar niet zelf laten rijden, hoor, Hans.' 'Ach... op 't veldje is er niets waar tegenaan gereden kan worden.' Dus de volgende dag vroeg ik: 'Zullen we naar 't veldje rijden?' Papa stuurde naar het veldje. En toen zei ik: 'Wat niet weet, wat niet deert,' want dat is wat mama vaak zegt als ze iets ouds van zolder in paars papier inpakt voor de verjaardag van tante Johanna, of iets anders doet wat van iemand niet mag. En ik reed heel hard en snel, tot we bijna tegen een boom aanbotsten en papa schreeuwde en remde. En hij zei: 'Ik zei dat je
niet te hard moest gaan,' maar dat hoorde ik niet. De volgende avond toen mama naar bed was keek papa naar het plafond, voor mij de vloer. Toen zwaaide hij. Ik ging snel weg, maar de volgende avond nadat we weer naar het veldje waren gegaan zwaaide hij weer en toen zwaaide ik terug en glimlachte.
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
VERHAAL 9 De Tijdmachine Ik stapte, zoals gewoonlijk, na school direct in mijn tijdmachine. Huiswerk kon ik toch wel overschrijven van mijn vriendinnen. Ik had zo’n beetje alle tijdzones al gehad, zoals de IJstijd, de Narwaleeuw, de Klassieke Oudheid en natuurlijk de Middeleeuwen, maar er was er één die ik nog niet bezocht had. Dat was namelijk de Tijd van de Badeend. Ik had geen idee wat er gebeurde in die tijd en zin om het op te zoeken had ik ook niet. Dus besloot ik er maar gewoon in te springen en af te wachten. Veel ergs zou er vast niet kunnen gebeuren. Wat is er nou erg aan badeendjes? Ze zijn geel en maken een piepgeluidje. Daar ga je vast niet dood van. Ik had die tijdmachine helemaal zelf ontworpen. Het mechanisme zat moeilijk in elkaar en alleen echte experts begrepen het. Ik voelde me best trots toen duidelijk werd dat ik iets heel bijzonders had gemaakt. Mijn bestemming intypend at ik nog even snel een broodje. Wie weet wat ze daar aten. *POEF POEF POEF POEF POEF PHEEEEEEEEEEEEW*
Ik ergerde me nog steeds aan die rare geluiden. Ik stapte uit de cabine en keek om me heen. Grote, majestueuze bomen omsingelden me en de lucht kon ik niet zien. Dit was toch wel een beetje vreemd, want ik zag ook geen enkel mens. Ik liep door een bos heen, op zoek naar een teken van bewoning. Aan het einde van het bos zag ik licht. Ik stond echter op een heuvel, dus ik moest naar beneden rennen.
“Ik zag acht reuzebadeendjes op me af komen” Toen ik eindelijk beneden was, was ik uitgeput. Ik ging op de grond liggen, in een poging om bij te komen. Mijn conditie was niet wat het ooit was geweest. Opeens landde er iets hards op mijn hoofd. Een beukennoot? Ik zat namelijk onder een boom. Maar toen ik keek naar het voorwerp, zag ik dat het een tosti was. Niet zomaar een tosti, maar een beige met paarse stippen. Ik besloot dit te negeren. Er zouden vast wel mensen zijn, toch? Neuriënd en huppelend dacht ik aan mijn avonturen in de Narwaleeuw. Ik was daar bijna overreden door een tractor. Dat was toch wel het ergste dat ik mee had gemaakt. Die man 47
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
moest echt even uit zijn doppen kijken. Ik was bijna dood! En als je doodgaat in een andere tijd, ben je voor altijd dood. Dat was echt even foute boel. Ik dacht alleen helemaal verkeerd. Het kon nog erger. Toen ik me namelijk omdraaide, zag ik acht reuzebadeendjes op me af komen. Waggelend en in tractors, met tosti’s met paarse stippen in hun vleugels. Ik rende zo hard als ik kon terug de berg op. Nou, ik zal je zeggen dat dat niet gemakkelijk ging. Ik ben twee keer omver gegooid door zo’n lelijke tosti. Ik had geen enkel wapen bij me, mijn Nerfpistolen lagen nog thuis. Ik hoopte dat ik het zou redden. Ik was bijna bij de grote, bruine cabine. Nog een paar meter. Drie... Twee... Een… Ik stapte zo snel mogelijk in, terwijl ik bedacht dat ik die zware deur maar eens wat lichter moest maken. Mijn hart klopte in mijn keel toen ik mijn bestemming weer intypte. *POEF POEF POEF POEF POEF PHEEEEEEEEEEEEEW* Ik was thuis.
VERHAAL 10 Donker. Ik doe mijn ogen langzaam open. Ik zie niks. Ik stap het bed uit en voel het zachte tapijt onder mijn blote voeten. Voorzichtig doe ik een klein stapje naar voren, niks. Na een paar stappen voel ik onder mijn voeten. Het is hard en prikt in mijn voet. Ik doe een stap naar achter en buk om het voorwerp te pakken. Ik voel het in mijn handen en zucht. Ik denk na over wat het kan zijn. Ik laat mijn handen over de zijkanten van het voorwerp glijden. Een tractor, het is een speelgoedtractor. Ik laat het uit mijn hand vallen en loop weer verder. De kamer voelt eindeloos, maar na een paar seconden loop ik tegen een deur op. Ik zoek met mijn handen naar een klink en doe de deur open. Mijn ogen beginnen te wennen aan het donker en ik kan steeds meer zien. Ik loop richting een kamer en ga naar binnen. Ik voel gladde tegels onder mijn voeten. Een badkamer. Voorzichtig loop ik over de vloer en vind een badkuip. Er zit nog steeds water in. Ik laat mijn hand door het koele water gaan. Op de rand van de badkuip vind ik een badeendje. Ik knijp er zachtjes in.
“Ik hoor mijn ademhaling, gedrup, mijn hartslag en... getik?”
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
Het maakt een zacht piepend geluid. Ik hoor het druppen van de kraan en luister naar alle geluiden. Mijn ademhaling, gedrup, mijn hartslag en... getik. Ik spring op om te horen waar het getik vandaan komt. Ik ga de badkamer uit en loop naar de andere kant van de hal. Er is nog een deur, maar hij zit op slot. Ik ga op de grond zitten en kijk om me heen. Ik zie nog steeds niet veel, maar misschien kan ik de sleutel vinden. Na een tijdje te hebben gekeken, kan ik hem nog steeds niet vinden. Misschien ligt hij in de derde kamer. Ik ga de kamer binnen en zie dat het een opslagruimte is. Ik loop verder de kamer in en kijk om me heen. Geen sleutel. Net als ik de kamer wil uitlopen zie ik aan de rechterkant van de deur een sleutel hangen. Ik ren naar buiten, doe de deur open en stap de kamer binnen. Stralen licht verblinden me. Het is niet veel licht, maar ik kan nu beter zien. Ik loop naar de klok en kijk naar het mechanisme. Het is een mooie oude klok. De kamer ruikt stoffig en voelt vertrouwd. Het zachte getik is troostend, maar ik moet weer verder. Ik loop een hal binnen. De hal wordt steeds lichter en ik begin het beige van de muren te zien. Ik loop langzaam verder. Licht.
VERHAAL 11 ENERGY LEVEL DOWN Ik word wakker en kijk om me heen. Ik lig in een houten bed met een beige stof over me heen die ik nog nooit in het echt heb gezien. Ik heb er natuurlijk wel eens van gehoord, tijdens de historica lessen. Ze noemen het een ‘deken’. Het idee alleen al: een stof om je heen te moeten hebben om warm te kunnen blijven, maakt me bang. Ik wil snel opstaan en naar huis zappen, dus kijk ik naar mijn pols, waar mijn SmartWatch106 plus hoort te zitten, maar die is nergens te bekennen. Dan maar op de ouderwetse manier, denk ik. Maar als ik mijn spaceboard tevoorschijn wil halen, zie ik tot mijn grote schrik dat ik katoenen kleding aan heb. Ja, ik heb het over de stof die mensen in het jaar 2000 ‘droegen’ ter bedekking van hun lichaam. Waar is mijn thermo-latex skin? Die hoor je er helemaal niet af te kunnen halen.
“Alles begint te draaien en ik schreeuw” Ik trek snel de kleding uit, in de hoop dat daar mijn skin onder zit, maar dan sla ik een kreet uit van schrik; onder mijn ‘kleren’ zie ik mijn blote huid! Ik begin sneller te ademen en terwijl ik mezelf opkrul, hopend dat alles weer normaal wordt, zie ik in een flits 49
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
een houten deur opengaan, waar een verkleumde oude man uitkomt. Mijn opa. Alles begint te draaien en ik schreeuw. Dan schrik ik wakker. Gelukkig, het was maar een droom. Normaliter heb ik dit soort nachtmerries als voorteken dat er iets ergs gaat gebeuren. En ja hoor, nog voor ik er erg in heb, gaat mijn SmartWatch af. Ik zeg het woord “toelaten” in mijn hoofd en het gezicht van mijn historica docente verschijnt. Wat een geweldige nieuwe uitvinding is dat toch! Op het moment dat je in gedachten je SmartWatch een commando geeft, gebeurt het ook! Er blijven zich maar nieuwe technologieën, gadgets en andere snufjes ontwikkelen. Geweldig! Het enige wat er nog hetzelfde is gebleven na al die jaren is het schoolsysteem. Nog altijd via de iGlass, maar het mechanisme is hetzelfde. Je komt met z’n allen virtueel bij elkaar en leert over allerlei dingen, zoals taal, nanomatica, aerodynamische wetenschap, historica en ga zo maar door. Mijn historicadocente, mevrouw Minerva, begint te praten: “Geachte leerlingen van klas 9801B, vandaag hebben wij een uitje op de planning staan: wij gaan naar het Historisch Museum! Jullie zullen binnen nu en 30 seconden naar het museum worden gezapt."
Mijn maag begint te draaien. Ik haat alles wat te maken heeft met hoe men vroeger leefde. Ik walg er gewoon van en word er altijd nog boos over. Hoe konden mensen zo dom zijn en niet zuinig doen met hun energie! Dat komt door de verhalen van mijn opa. Hij omschreef vroeger als een barre tijd waarin de olie opraakte en er nog geen alternatieve energiebronnen waren gevonden. De mensen hadden het koud en hadden honger. Als mijn opa hierover vertelde, kon je de angst en wanhoop nog altijd in zijn ogen zien. Dan wordt er in mijn hoofd afgeteld: drie, twee, één... Alles wordt even zwart en dan sta ik plotseling met mijn hele klas in het museum. Misselijk en met kramp in mijn maag neem ik plaats op de bank die ons door het museum zal begeleiden. De museumgids verschijnt op zijn spaceboard en gaat ons voor. We komen langs allerlei vitrines met daarin de raarste voorwerpen: badeend, tosti apparaat, koelkast, horloge, kaars… Als eerste komen we aan bij de afdeling “Landbouw”. Terwijl onze gids iets probeert uit te leggen over een werktuig dat men een ‘tractor’ noemde, gaan de lichten uit en gaan de alarmsignalen af. De stroom valt uit. “ENERGY LEVEL DOWN, ENERGY LEVEL DOWN,” hoor ik nog net uit mijn smartwatch
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
komen. Mijn grootste angst wordt werkelijkheid de geschiedenis herhaalt zich…
VERHAAL 12 Derde prijs Oud vertrouwd Het was een warme herfstdag; de vrolijk gekleurde bladeren dwarrelden door de lucht, botsten tegen de voorruit van de auto aan. Grote puntige bladeren, maar Berend zou niet weten wat voor bladeren. Zulke bladeren waren typisch voor zijn geboortestreek, ach, waarom kon hij nou niet op de naam komen? Zijn moeder had hem die zo dikwijls verteld. Vaak wanneer ze weer een wandeling gingen maken met de nieuwe man in hun moeders leven; dat waren er nogal wat. Moeder was een beetje onrustig in relaties altijd. Haar relaties waren vaak vrij kort, maar zeer intens. Het was vaak meer een soort opwelling van het feit dat ze iemand had gevonden die aandacht aan haar schonk. Toch waren ze ook weer snel de deur gewezen, wanneer ze niet voldeden aan haar eisen. Zo verslond ze mannen als boeken. Ze waren vaak niet gentle genoeg, of ze waren mentaal instabiel volgens haar of niet goed genoeg met kinderen. Ze bleef wel altijd ons als hoogste prioriteit stellen. Deze mannen hadden zelden geen goedbetaalde baan. Ze zocht wel in de juiste kringen. Wanneer ze hem aan ons voorstelde was daar altijd zo veel denkwerk in
51
ABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUM
gestopt: er was een heel programma over wat we die dag dan zouden gaan doen. Ze wilde het beste voor ons, wat natuurlijk iedere ouder wil. Zij leek er harder voor te moeten werken op een of andere manier.
“Wie is het vandaag? Een vrachtwagenchauffeur?” Berend reed voorbij waar vroeger het blauwe bord stond, dat altijd aangaf dat hij zich op privéterrein bevond. Het had daar altijd gestaan, maar toen Johannes van mei 2006 ertegenaan was gereden met zijn nieuwe BMW had die het laten verplaatsen. Hij reed het terrein op. Wanneer hij aan kwam tussen de rijen bomen zag hij zijn moeder al staan, ze zwaaide. Hij stopte, stapte uit zijn auto en haalde zijn koffer van het nog ruwe leer. Ze verwelkomde hem en nam hem in haar armen, zoals hij vroeger ook werd omhelsd. Ze vertelde hem dat ze hem op had gewacht omdat de bel stuk was. Ze zou straks iemand bellen om naar het mechanisme komen kijken. Vroeger verzon ze betere excuses. Binnen in de keuken wachtte Sjaak, zijn kleine broertje. Al voordat hij over de drempel stapte hoorde hij Sjaaks aanwezigheid. Sjaak had Frans
gestudeerd en gaf nu les in België: “Là, il est à nouveau! Ça va,” begon hij. “Zeker, zo te zien met jou ook.” Hij vertelde over zijn nieuwe appartement in Parijs. Vanuit daar kon hij zo de Notre Dame zien. Over het plein zag hij dan van die typisch Fransje meisjes in het beige met zwart gekleed op ballerina’s rondwandelen. Over zijn collega’s en hoe die allemaal wel niet dachten dat hij werkelijk uit Frankrijk kwam. Hij had zeker geen flauw benul waarom ze hier vandaag waren. Hij wilde weer verdergaan over zijn klaslokaal. Moeder snoerde hem de mond. “Als jij daadwerkelijk zo goed in Frans bent, wat is jouw favoriete maaltijd dan in het Frans?” Ze schoof hem zijn geliefde tosti voor en ging vervolgens zitten om zelf wat te eten. “Un sandwich!” Ze lachten. “Un sandwich chaud au fromage fondu et jambon!” Lachend stond Berend op en liep richting de wastafel. “Beertje, ga maar even naar de badkamer, ik ben vanmorgen vergeten een schone handdoek te pakken voor hier en boven heb ik er wel een.” Terwijl hij naar boven liep, beden hij zich dat ze voor deze keer wel een slecht dagprogramma had gemaakt. Ze was helemaal vergeten een schone handdoek te pakken voor beneden en ze bleef er nog rustig bij ook! Terwijl hij zijn handen waste, keek hij om zich heen. De badkamer was nog
MIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILELECTUMIRABILEMIRABILELECTUMIR
net zo als vroeger. Zijn moeders badmuts over de reling en de favoriete badeend van Sjaak op de hoek van de badrand. Hij droogde zijn handen af met zijn oud vertrouwde handdoek met een prent van Berend Botje en terwijl hij de trap afliep hoorde hij geronk van een grote motor. Toen hij weer in de keuken was vroeg hij maar direct aan moeder: “Wie is het vandaag? Een vrachtwagenchauffeur? Het klonk alsof er een enorme bak kwam aanrijden zojuist.” Hij keek uit het raam, een tractor. Dat kon natuurlijk ook, hun vader was ook een boer geweest. Hem hadden
Sjaak en Berend nog nooit gezien. Moeder rende halsoverkop naar de achterdeur. Hij hoorde haar praten. Ze kwamen binnen, moeder en een man, haar nieuwste aanwinst. Zoals altijd kwam Sjaak het eerst op hem af. “Bonjour, je m’appelle Jacques. Là est mon frère, Berend.” Berend keek de man aan, een vlaag van herkenning, wanneer hij in de spiegel zou kijken. Dit was geen gewone opwelling, dit was een oude gewoonte. Ik groette de man: “Hallo, papa.”
Lieve leerlingen, bedankt voor alle ingezonden stukken dit jaar. Een hele fijne vakantie aan iedereen toegewenst!
53