Financiering niveau 5
© 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5
Correctiemodel voorbeeldexamen
1 / 12
Vraag 1
Toetsterm 6.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Voor welke ondernemingen is het Borgstellingskrediet bedoeld? Het Borgstellingskrediet is uitsluitend bedoeld voor ondernemingen a met maximaal 500 fte’s. b die onvoldoende levensvatbaar zijn. c die onvoldoende zekerheden aan de bank kunnen bieden. Juiste antwoord: c Feedback: Het Borgstellingskrediet is uitsluitend bedoeld voor ondernemingen met maximaal 250 fte’s. Het bedrijf heeft voldoende toekomstperspectief (is levensvatbaar), gelet op rentabiliteit, continuïteit en de te verwachten cashflow die voldoende moeten zijn om toekomstige rente en aflossingsverplichtingen aan de bank te kunnen voldoen.
Vraag 2
Toetsterm 3.11 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat wordt verstaan onder flexibiliteit van de vermogensstructuur? De mate waarin de onderneming in staat is om … a de omvang van het vermogen aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. b een activapost te vervangen door een andere activapost. c haar schulden terug te betalen aan de vermogensverschaffers. Juiste antwoord: a
Vraag 3
Toetsterm 8.9 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Op welke ondernemingen is IFRS verplicht van toepassing? a b c d
alle Nederlandse ondernemingen alle Europese ondernemingen alle Europese beursgenoteerde ondernemingen alle Europese beursgenoteerde nv’s
Juiste antwoord: c Vraag 4
Toetsterm 8.3 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 In welke categorie rechtspersonen met betrekking tot de publicatieplicht valt een rechtspersoon met € 14.000.000 activa, een jaarlijkse netto-omzet van € 30.000.000 en een gemiddeld aantal werknemers van 260? a b c d
klein middelgroot groot zeer groot
Juiste antwoord: c
Financiering niveau 5
2 / 12
Vraag 5
Toetsterm 1.2 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Wat is het verschil tussen een vennootschap onder firma (vof) en een besloten vennootschap (bv)? a Een vennootschap onder firma is een onpersoonlijke onderneming en een besloten vennootschap is een rechtspersoon. b Een vennootschap onder firma is verplicht om de financiële gegevens te publiceren, terwijl een besloten vennootschap dat niet hoeft te doen. c Bij een vennootschap onder firma zijn alle vennoten hoofdelijk aansprakelijk, terwijl de besloten vennootschap aansprakelijk is voor zichzelf. d De aandeelhouders bij de besloten vennootschap betalen dividendbelasting over de winst die zij ontvangen vanuit de onderneming, terwijl de vennoten bij de vennootschap onder firma inkomstenbelasting betalen over de ontvangen winst. Juiste antwoord: c
Vraag 6
Toetsterm 3.6 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Wat gebeurt er met de vermogensbehoefte na het toepassen van de vorm van sale-andfinancial-lease-back? Het verkopen van de machine leidt ertoe dat de vermogensbehoefte a toeneemt met € 8.000,--. b afneemt met € 8.000,--. c niet verandert. Juiste antwoord: c
Vraag 7
Toetsterm 5.1 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Wat is de relatie tussen preferente aandelen en dividend? a Op preferente aandelen wordt dividend uitgekeerd voordat andere aandeelhouders aan bod komen. b Op winst-preferente aandelen wordt dividend uitgekeerd nadat dividend wordt uitgekeerd op gewone aandelen. c Op cumulatief winst-preferente aandelen wordt het niet-uitgekeerde dividend in latere jaren ingehaald indien dan wel dividend wordt uitbetaald. d Op prioriteitsaandelen wordt doorgaans meer dividend uitgekeerd dan op winstpreferente aandelen. Juiste antwoord: c
Vraag 8
Toetsterm 7.21 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Wat is het gevolg van dit financieel feit voor het weerstandsvermogen? Het weerstandsvermogen a neemt toe. b neemt af. c verandert niet. Juiste antwoord: c Feedback: Het vreemd vermogen neemt toe en de solvabiliteit neemt af. De mogelijkheden die de onderneming heeft om toekomstige tegenvallers op te vangen en om faillissement te voorkomen, nemen af. Dit betekent dat het weerstandsvermogen afneemt.
Financiering niveau 5
3 / 12
Vraag 9
Toetsterm 2.1 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is in hele maanden de terugverdientijd van machine A? maanden Juiste antwoord: 44 maanden Feedback: Na 1 jaar is terugverdiend: € 1.520.000 – € 395.000,-- = € 1.125.000,--. Na 2 jaar is terugverdiend: € 1.125.000 – € 440.000,-- = € 685.000,--. Na 3 jaar is terugverdiend: € 685.000 – € 445.000,-- = € 240.000,--. De cashflow in jaar 4 is € 360.000,--. Per maand is dit € 30.000,--. € 240.000,-- / € 30.000,-- x 1 maand = 8 maanden. Machine A is terugverdiend in 3 jaar en 8 maanden = 44 maanden.
Vraag 10
Toetsterm 2.3 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is het bedrag dat moet worden ingevuld bij A én bij B? A: B: Juiste antwoord: A = € 174.800,-B = € 1.100.000,-Puntentoekenning: 0,5 punt voor het antwoord van A 0,5 punt voor het antwoord van B Feedback: De gemiddelde winst na belasting per jaar is: Omzet € 800.000,-Variabele exploitatiekosten (40%) € 320.000,-Vaste exploitatiekosten € 100.000,-Afschrijvingskosten € 150.000,-{(€ 900.000,-- - € 300.000,--)/4} ----------------€ 570.000,-----------------Winst voor belasting € 230.000,-Belasting (24%) € 55.200,-----------------A = Winst na belasting € 174.800,-Het gemiddeld geïnvesteerde vermogen van dit project is: B = (€ 900.000,-- + € 500.000,-- + € 300.000,-- + € 500.000,--) / 2 = € 1.100.000,--. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit van het project is: € 174.800,-- / € 1.100.000,-- x 100% = 15,89%.
Financiering niveau 5
4 / 12
Vraag 11
Toetsterm 2.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is in hele euro’s de netto contante waarde van dit investeringsproject op 1 januari van jaar 1? Vul het bedrag in. € Juiste antwoord: € 1.988,-Feedback: De relevante cashflows voor de jaren 1 tot en met 4 zijn: Jaar
Cashflows zonder de nieuwe machine (1) € 36.000,-€ 32.000,-€ 27.000,-€ 22.000,--
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4
Cashflows met de nieuwe machine (2) € 56.000,-€ 60.000,-€ 60.000,-€ 60.000,--
Relevante cashflows (3) = (2) – (1) € 20.000,-€ 28.000,-€ 33.000,-€ 38.000,--
De netto contante waarde van het investeringsproject op 1 januari van jaar 1 is: – € 80.000,-- + € 20.000,-- / 1,15 + € 28.000,-- / 1,15 ^ 2 + € 33.000,-- /1,15 ^ 3 + € 38.000,-- / 1,15 ^ 4 = € 1.987,99. Vraag 12
Toetsterm 3.12 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Hoeveel laptops kunnen worden aangeschaft in jaar 2? laptops Juiste antwoord: 2 laptops Feedback: Jaar Aantal op 1/1
Afschrijving
Aanschaf 1
1
4
€ 400,--
2
5
€ 500,-- + € 100,-- 2 = 600,--
Financiering niveau 5
Saldo van de afschrijving per ultimo € 400,-- - € 300,-- = €100,-0
5 / 12
Vraag 13
Toetsterm 5.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is in hele euro’s de emissiekoers van de in jaar 2 uitgegeven aandelen? Vul het bedrag in. € Juiste antwoord: € 75,-Feedback: Toename geplaatst aandelenkapitaal: € 4.000.000 – € 3.500.000 Toename agioreserve: € 2.500.000 – € 1.500.000 =
€ 500.000,-€ 1.000.000,-––––––––––– € 1.500.000,--
Geplaatst aantal aandelen: (€ 4.000.000 – € 3.500.000)/€ 25,-- = 20.000. De emissiekoers van de uitgegeven aandelen in jaar 2 is: € 1.500.000,00 / 20.000 = € 75,--. Vraag 14
Toetsterm 5.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de intrinsieke waarde per geplaatst aandeel van Koster? Vul het bedrag in. Als het antwoord geen geheel bedrag is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. € Juiste antwoord: € 32,08 Feedback: (€ 1.060.000,-- + € 400.000,-- + € 240.000,--) / (€ 1.060.000,-- / € 20,--) = € 32,08. Of: (€ 2.600.000,-- – € 900.000,--) / (€ 1.060.000,-- / € 20,--) = € 32,08.
Vraag 15
Toetsterm 6.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de conversiekoers van een converteerbare obligatie? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. % Juiste antwoord: 160% Feedback: De conversiekoers is: (€ 1.000,-- + € 200,--) / (30 × € 25,--) × 100% = 160%.
Financiering niveau 5
6 / 12
Vraag 16
Toetsterm 6.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Vul de bedragen in waarmee de volgende balansposten toe- of afnemen in jaar 2: 6% Converteerbare obligatielening Liquide middelen Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Geef ook aan of de balanspost toeneemt of afneemt. Juiste antwoord: Balanspost
Bedrag
Toe- of afname
6% Converteerbare obligatielening
€
Liquide middelen
€
50.000,-- toename
Geplaatst aandelenkapitaal
€
500.000,-- toename
Agioreserve
€
550.000,-- toename
1.000.000 afname
Voor iedere juist ingevulde regel 25% van het totaal aantal punten. Feedback: 6% Converteerbare obligatielening: neemt af met 1.000 obligatie x € 1.000,-- = Liquide middelen: neemt toe met 1.000/2 x € 100,-- = Geplaatst aandelenkapitaal: neemt toe met (1.000/2 x 40 =) x € 25,-- = Agioreserve neemt toe met: € 1.000.000,-- + € 50.000,-- – € 500.000,-- =
€ 1.000.000,-€
50.000,--
€
500.000,--
€
550.000,-- (*)
(*) De conversiekoers is: (€ 2.000,-- + € 100,--)/(40× € 25,--) × 100% = 210%. De agioreserve neemt toe met (210% - 100%) x € 500.000,-- = € 550.000,--. Vraag 17
Toetsterm 6.5 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat zijn de kosten van het leverancierskrediet per jaar? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. % Juiste antwoord: 27,41% Feedback: De kosten van het leverancierskrediet in een percentage per jaar zijn: 1,5 / 98,5 × [360 / (30 – 10)] × 100% = 27,41%.
Financiering niveau 5
7 / 12
Vraag 18
Toetsterm 7.1 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de winst na aftrek van winstbelasting over jaar 1? Vul het bedrag in. € Juiste antwoord: € 19.500,-Feedback: Het bedrijfsresultaat over jaar 1 is: 5% x (€ 400.000,-- + € 300.000,-) = De interest over jaar 1 is: 3% x € 300.000,-- = De winst voor aftrek van belasting over jaar 1 is: De winstbelasting over jaar 1 is:25% x € 26.000,-- = De winst na aftrek van winstbelasting over jaar 1 is:
Vraag 19
€ 35.000,-€ 9.000,-––––––––– € 26.000,-€ 6.500,-––––––––– € 19.500,--
Toetsterm 7.4 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. % Juiste antwoord: 4,88% Feedback: REV = (1 – f) x {RTV + (RTV – RVV) x GVV/GEV} x 100% = REV = 0,75 x { 5 + (5 – 3) x (€ 300.000,--/ € 400.000,--} x 100% = 4,88%.
Vraag 20
Toetsterm 7.7 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de waarde van de voorraden per 31 december van jaar 1? Vul het bedrag in. € Juiste antwoord: € 65.100,-Feedback: (€ 93.000,-- - € 9.300,--) - 0,2 x € 93.000,-- = € 65.100,--.
Financiering niveau 5
8 / 12
Vraag 21
Toetsterm 7.9 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de interest-coverage-ratio over jaar 1? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in.
Juiste antwoord: 3,33 Feedback: De interest-coverage-ratio is: { (€ 9.000.000,-- – € 7.500.000,-- – € 600.000,--) / € 270.000,-- } = 3,33. Vraag 22
Toetsterm 7.13 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de rentabiliteit van het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen over jaar 1? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. % Juiste antwoord: 20% Feedback: De rentabiliteit van het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen kan worden berekend door de brutowinstmarge te vermenigvuldigen met de omloopsnelheid van het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen. De rentabiliteit van het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen over jaar 1 is 25% x 0,8 = 20%.
Vraag 23
Toetsterm 7.16 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is het crediteurensaldo per 1 januari van jaar 1? Vul het bedrag in. Als het antwoord geen geheel bedrag is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. € Juiste antwoord: € 63.000,-Feedback: Het gemiddeld crediteurensaldo is: € 378.000,- × 50/360 = € 52.500,--. Het crediteurensaldo per 1 januari van jaar 1 is: € 42.000,- + 2 × (€ 52.500,- – € 42.000,--) = € 63.000,--.
Financiering niveau 5
9 / 12
Vraag 24
Toetsterm 10.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is het samengesteld gewogen waarde-indexcijfer voor jaar 2 van de producten GH4 en JK8, met jaar 1 als basisjaar? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in.
Juiste antwoord: 102,17 Feedback: Het samengesteld gewogen waarde-indexcijfer voor jaar 2 is: (156.800 × € 3,80 + 107.800 × € 8,12)/(140.000 × € 4,- + 110.000 × € 8,-) × 100 = 102,17. Vraag 25
Toetsterm 9.1 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 3 Stel vanuit de gegeven saldibalans de balans op voor deze onderneming per 31 december van jaar 1. Vul hiertoe de ontbrekende bedragen in onderstaand model in. Juiste antwoord: Balans per 31 december van jaar 1 (bedragen x € 1.000) Debet
Credit
Vaste activa
Eigen vermogen
Immateriële vaste activa
164 Aandelenkapitaal
18
Materiële vaste activa
533 Algemene reserve
510
Vlottende activa
Winstsaldo
Voorraden
70 Schulden
Vorderingen
36
Liquide middelen Totaal Puntentoekenning: Materiële vaste activa € 533,-- : Vorderingen € 36,-- : Liquide middelen € 44,-- : Winstsaldo: € 58,-- negatief : Voorraden € 70,-- : Immateriële vaste activa € 164,-- :
Vreemd vermogen lang Vreemd vermogen 44 kort 847 Totaal
-58
360 17 847
20% x 3 punten = 0,6 punten. 20% x 3 punten = 0,6 punten. 20% x 3 punten = 0,6 punten. 20% x 3 punten = 0,6 punten. 10% x 3 punten = 0,3 punten. 10% x 3 punten = 0,3 punten.
Feedback: Materiële vaste activa: € 360,-- + € 390,-- + € 45,-- - € 96,-- - € 130,-- - € 36,-- = € 533,--. Vorderingen: € 10,-- + € 4,-- + € 2,-- + € 20,-- = € 36,--. Liquide middelen: € 37,-- + € 5,-- + € 2,-- = € 44,--. Winstsaldo: € 1.068,-- + € 1,-- - € 280,-- - € 72,-- - € 775,-- = € 58,-- negatief.
Financiering niveau 5
10 / 12
Vraag 26
Toetsterm 3.1 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 3 Stel de liquiditeitsbegroting van BT op over de maand april van jaar 5. Vul hiertoe de ontbrekende bedragen in onderstaand overzicht in. Vul een “0” in, als een financieel feit niet leidt tot een verandering in liquide middelen. Juiste antwoord: Liquiditeitsbegroting BT april jaar 5 Beginstand liquide middelen
€ 25.000,--
Ontvangsten: € 72.600,--
Contante omzet
€ 273.600,--
Debiteuren Uitgaven:
€ 166.375,--
Crediteuren Op uitstaande leningen wordt maandelijks € 10.000,-- afgelost. De interest over het 1e halfjaar van jaar 5 bedraagt € 26.000,-en wordt betaald in juli van jaar 5. Het vakantiegeld van € 33.600,-- wordt in mei van jaar 5 betaald. Per maand wordt er aan salaris € 35.000,-- exclusief vakantiegeld betaald. In april van jaar 5 wordt aan sociale lasten en werkgeversbijdrage over het 1e kwartaal van jaar 5 € 63.000,-betaald. De huur is € 18.150,-- per maand inclusief 21% omzetbelasting en wordt iedere maand betaald. In de maand april van jaar 5 wordt de afdracht omzetbelasting over het eerste tijdvak van jaar 5 betaald. Volgens de aangifte is dit € 45.000,--. In april van jaar 5 wordt € 42.500,-- aan dividend over jaar 4 op de rekening van de aandeelhouders overgemaakt. In april van jaar 5 wordt € 7.500,-- dividendbelasting over 2015 aan de Belastingdienst betaald. BT schrijft maandelijks € 15.000,-- af op de vaste activa. Eindstand liquide middelen per 30 april van jaar 5.
€ 10.000,-€ 0,-€ 35.000,-€ 63.000,-€ 18.150,-€ 45.000,-€ 42.500,-€ 7.500,-€ 0,-€ 16.325,--
Feedback: Contante omzet: 20% x € 363.000,-- = € 72.600,- Debiteuren: € 300.000,-- x 80% x 10/30 + € 363.000,-- x 80% x 20/30 = € 273.600,- Crediteuren: € 151.250,-- x 15/30 + € 181.500,-- x 15/30 = € 166.375,-Puntentoekenning: Contante omzet: Debiteuren: Crediteuren: Uitstaande leningen: Vakantiegeld: Vaste activa:
Financiering niveau 5
25% x 3 punten = 0,75 punten 25% x 3 punten = 0,75 punten 25% x 3 punten = 0,75 punten 10% x 3 punten = 0,30 punten 5% x 3 punten = 0,15 punten 10% x 3 punten = 0,30 punten
11 / 12
Vraag 27
Toetsterm 7.18 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 3 Stel het kasstroomoverzicht op over jaar 5 waarmee de afname van de liquide middelen van € 436.000,--, wordt verklaard. Vul hiertoe de ontbrekende bedragen in onderstaand model in. Geef ook telkens aan of de kasstromen toenemen of afnemen. Vul een ‘+’ in als een kasstroom toeneemt en vul een ‘-‘ in als de kasstroom afneemt. Juiste antwoord: Kasstroomoverzicht jaar 5 (bedragen x € 1.000,--) Bedragen
+ of -
Resultaat voor belasting
429
+
Afschrijving vaste activa
149
+
Mutatie voorraden
109
+
Mutatie debiteuren
148
-
Mutatie crediteuren
73
+
Mutatie vooruitbetaalde kosten
40
-
Mutatie te betalen kosten *)
63
-
Winst verkoop machine
33
+
Mutatie garantievoorziening
33
+
Betaalde vennootschapsbelasting **)
93
-
628
-
99
+
Betaald dividend
389
-
Afname liquide middelen
436
-
Investeringskasstromen Investering in vaste activa ***) Desinvestering machine
Financieringskasstromen
Feedback: *) € 56.000 + € 7.000 = € 63.000,-**) € 142.000 + € 13.000 - € 102.000 + € 40.000 = € 93.000,-***) € 4.092.000 + € 842.000 – € 3.960.000 – € 594.000 + € 149.000 + € 99.000 = € 628.000,-Einde correctiemodel
Financiering niveau 5
12 / 12